Wissen, Motor für die euregionale Wirtschaft Kennis, motor voor de euregionale economie

Wissen, Motor für die euregionale Wirtschaft Kennis, motor voor de euregionale economie

WWW.WISSENSALLIANZ.EU

06 INNOVATIONSFÖRDERUNG

08 BUSINESS CAMP

10 PRESSURE COOKER

12 MASTER CLASSES

14 BENCHMARK

16 SCIENCE COMPASS

18 EUREGIO RHEIN-WAAL

20 WAGENINGEN UNIVERSITY

22 HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN

24 KAMER VAN KOOPHANDEL

26 RADBOUD UNIVERSITEIT

28 HOCHSCHULE RHEIN-WAAL

28 NIEDERRHEINISCHE INDUSTRIE- UND HANDELSKAMMER

32 TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

34 UNIVERSITÄT DUISBURG-ESSEN

Inhalt / Inhoud

Vorwort / Voorword Sehr geehrte Damen und Herren, „Grenzüberschreitende Zusammenarbeit nimmt stets an Bedeutung zu. Gerade die gesellschaftliche und wirtschaftliche Verflechtung zwischen den Niederlanden und Deutschland ist intensiver denn je. Täglich pendeln rund 20.000 Personen zwischen beiden Ländern, um im Nachbarland zu arbeiten oder zu studieren. Verbraucher und Unternehmer werden immer mobiler und Absatzmärkte internationaler. Es freut mich zu sehen, dass man einander stets weniger als Konkurrenz, sondern immer mehr als Partner sieht. Durch die vielen verschiedenen Universitäten, Hochschulen und Forschungseinrichtungen an beiden Seiten der Grenze, wimmelt es in der Euregio RheinWaal von wissenschaftlichen Erkenntnissen und innovativen Ideen. Diese potentiellen Erfolgsgeschichten zu erkennen und durch Kooperation und Unterstützung in innovative und marktfähige Produkte und Dienstleistungen umzusetzen, ist eine Herausforderung. Nachhaltige Grenzallianzen zwischen Wirtschaft und Wissenschaft, wie die Wissensallianz Rhein-Waal, tragen einen wichtigen Teil hierzu bei. Durch die Zusammenarbeit zwischen jungen Unternehmen mit Partnern aus dem jeweiligen Nachbarland entstehen Produkte die das Leben effizienter, effektiver und nachhaltiger machen können. Produktinnovationen und nachhaltige Anwendungen die erforderlich sind, um auch in Zukunft konkurrenzfähig zu bleiben und sich eine gute Position im europäischen und globalen Wettbewerb zu sichern. Ich hoffe sehr, dass auch weiterhin Wirtschaft und Wissenschaft grenzüberschreitend zusammengebracht werden können, um so bereits sehr gute Ideen brillant zu machen.“

03

Geachte dames en heren, ‘Het samenwerken over de landsgrenzen heen wordt steeds belangrijker. Met name de maatschappelijke en economische vervlechtingen tussen Nederland en Duitsland zijn zo intensief als nooit tevoren. Dagelijks pendelen ongeveer 20.000 personen tussen beide landen om in het buurland te werken of te studeren. Consumenten en bedrijven zijn mobieler geworden en de afzetmarkt wordt steeds internationaler van karakter. Ik ben blij om te zien dat men elkaar steeds minder als concurrent en steeds meer als partner ziet. Door het grote aantal verschillende universiteiten, hogescholen en kennisinstellingen aan beide zijden van de grens, wemelt het in de Euregio Rijn-Waal van wetenschappelijke inzichten en innovatieve ideeën. Het is een uitdaging om deze potentiële succesverhalen te herkennen en door coöperatie en ondersteuning om te zetten in innovatieve producten en services die klaar zijn voor de markt. Duurzame grensallianties tussen economie en wetenschap, zoals de Kennisalliantie Rijn-Waal, leveren hieraan een bijdrage. Door de samenwerking tussen jonge ondernemers en partners uit het buurland ontstaan nieuwe producten die het leven efficiënter, effectiever of duurzamer kunnen maken. Productinnovaties en duurzame toepassingen die noodzakelijk zijn om ook in de toekomst te kunnen concurreren en een goede positie op de Europese en globale markt te veroveren. Ik hoop van harte, dat ook in de toekomst economie en wetenschap grensoverschrijdend worden samengebracht, om al bestaande ideeën briljant te maken.’ Hubert Bruls Bürgermeister von Nimwegen und Vorsitzender der Euregio Rhein-Waal Burgemeester van Nijmegen en voorzitter Euregio Rijn-Waal

04

Einleitung

Wissensregion RheinWaal Kennisregio Rijn-Waal Wageningen 1

NL

Arnhem 2 3

Nijmegen 4

D

Kleve 5 6

Den Bosch

Partner / partners 1 Wageningen University 2 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Eindhoven 3 Kamer van Koophandel 7 4 Radboud University 5 Euregio Rhein-Waal 6 Hochschule Rhein-Waal 7 Technische Universiteit Eindhoven 8 Niederrheinische Industrie- und Handelskammer 9 Universität Duisburg/Essen

Impressum / colofon Euregio Rhein-Waal Emmericher Str. 24 D-47533 Kleve E-Mail: [email protected] Redaktion / redactie Euregio Rhein-Waal Piet Boomsma Niklas de Vet Design andrews:degen www.andrewsdegen.com Texte / teksten Benno de Jongh 1e Auflage / oplage, Mai 2015

Die Euregio Rhein-Waal ist eine starke Wirtschaftsregion, in der Unternehmer, Universitäten, Hochschulen und Forschungseinrichtungen auf beiden Seiten der Grenze an zahlreichen Innovationen arbeiten. Die Wissensallianz Rhein-Waal setzt darauf, dieses Potential weiter zu verstärken und Verbindungen zwischen Wissenschaft und Wirtschaft zu legen, um Innovation in wirtschaftlichen Vorsprung umzusetzen. Die Allianz wird geformt aus sechs Universitäten und Hochschulen, den Handelskammern aus der Region sowie der Euregio Rhein-Waal. Durch Kooperation und das Teilen von Know-How möchten die Partner einen Beitrag zur wissensbasierten Wirtschaft im Gebiet zwischen Wageningen, Duisburg, Emmerich und Eindhoven leisten.

Duisburg 8 9

Düsseldorf

Die Wissensallianz richtet sich vor allem an junge, forschungsintensive Unternehmen und unternehmerische Studenten. Mit ihren Aktivitäten unterstützt sie die Entwicklung neuer, technischer Produkte, begleitet Unternehmer ebenso wie Studenten und vereinfacht die Suche nach Partnern, Laboren und Untersuchungsinstituten auf beiden Seiten der Grenze. Im Laufe der vergangenen drei Jahre hat sich die Zusammenarbeit der einzelnen Partner gefestigt. Dies hat zu attraktiven Aktivitäten und Fördermaßnahmen sowohl für KMU-Unternehmen als auch für unternehmende Studenten geführt, welche die bestehende Innovationsförderung ergänzen.

Inleiding

Hunderte Studenten haben in 2013, 2014 und 2015 bereits die Chance genutzt, sich unternehmerische Fähigkeiten im internationalen Kontext anzueignen. Diese Studenten arbeiteten mit diversen KMU-Unternehmen in der Euregio Rhein-Waal zusammen. Verschiedene Events, wie die International Pressure Cookers Day, brachten Unternehmen und Studenten aus Deutschland und den Niederlanden zusammen. Dabei bearbeiteten die Studenten aktuelle Business Cases der Unternehmen. Aus einer vergleichenden Studie zum Unternehmergeist im Bildungswesen entstand eine „Toolbox“ für Dozenten. Diese dient als Hilfsmittel für Vorlesungen und Seminare, um unternehmerische Denkweisen und Fähigkeiten zu vermitteln. Themenbezogene Trainingsprogramme wie die Wissensallianz iGarages und die Entrepreneurshipclasses bieten Unternehmern Unterstützung, Coaching und Begleitung in ihrem Innovationsprozess. Über das Netzwerk der Wissensallianz können den Unternehmern gezielt Fachspezialisten wie Industriedesigner, Business-Developer und Profis aus der Gründerszene zur Seite gestellt werden, die ihre jeweiligen Fragen genau beantworten können. In der Euregio Rhein-Waal gibt es eine Vielzahl von Untersuchungsinstituten und Laboratorien, die auch für KMU zugänglich sind. Die entsprechenden Informationen werden durch die Wissensallianz Rhein-Waal zugänglich gemacht. Das von der Hochschule Rhein-Waal entwickelte Portal Science Compass macht Topexpertise aus dem Grenzgebiet in den Bereichen Technologie, Life Sciences, Energie und Umwelt, Agrofood, Logistik, Design und Kreativität schnell und übersichtlich erkennbar. Die zusätzliche Energie, die nötig ist, um grenzüberschreitende Zusammenarbeit anzuschieben, zahlt sich in vielerlei Hinsicht aus. Bereits jetzt sind innovative Impulse deutlich spürbar und wachsen die grenzüberschreitenden Netzwerke. Internationalisierung und Innovation gehen dabei Hand in Hand. Darauf setzt die Wissensallianz auch für die Zukunft.

De Euregio Rijn-Waal vormt een krachtige economische regio waarin ondernemers, universiteiten, hogescholen en kennissinstellingen aan beide zijden van de grens werken aan talrijke innovaties. De Kennisalliantie Rijn-Waal is ontstaan om dit potentieel verder te versterken en verbindingen te maken tussen wetenschap en economie, om innovatie om te zetten in economische voorsprong. De alliantie bestaat uit zes universiteiten en hogescholen, en de Kamers van Koophandel uit de regio en de Euregio Rijn-Waal. Door kennis te delen en samen te werken kunnen al deze partijen een bijdrage leveren aan de kenniseconomie in het gebied tussen Wageningen, Duisburg, Emmerich en Eindhoven. De activiteiten van de Kennisalliantie richten zich vooral op jonge, kennisintensieve ondernemingen en ondernemende studenten. De Kennisalliantie ondersteunt de totstandkoming van nieuwe kennisintensieve producten, begeleidt ondernemers en studenten en vereenvoudigt de zoektocht naar partners, laboratoria en onderzoeksinstituten aan beide zijden van de grens. In de afgelopen drie jaar is de samenwerking van de enkele partners bestendigd. Dit heeft geleidt tot aantrekkelijke activiteiten en subsidieregelingen, zowel voor MKB-ondernemers als voor ondernemende studenten, die de bestaande innovatiesubsidie aanvullen. Honderden studenten hebben zich al in 2013, 2014 en 2015 ondernemersvaardigheden eigen gemakt in een internationale context. Deze studenten werken samen met tientallen MKB-ondernemingen in de Euregio Rijn-Waal. Verschillende events, zoals de International Pressure Cookers Day, brachten ondernemers en studenten uit Duitsland en Nederland bij elkaar. Daarbij werkten de studenten aan actuele business cases van de ondernemingen. Uit een vergelijkend onderzoek naar de ondernemersgeest in het onderwijs ontstond een “toolbox” voor docenten. Deze dient als hulpmiddel voor lezingen en seminars, om ondernemend denken en ondernemersvaardigheden over te brengen.

05

Thematische trainingsprogramma’s zoals de Kennisalliantie iGarages en de Entrepreneurship Classes bieden ondernemers ondersteuning, coaching en begeleiding bij hun innovatieproces. Via het netwerk van de Kennisalliantie kunnen vakspecialisten zoals industrieel ontwerpers, business developers en professionals uit de startupscene doelgericht worden gekoppeld aan ondernemers, om hun vragen nauwkeurig te kunnen beantwoorden. In de Euregio Rijn-Waal zijn een groot aantal onderzoeksinstituten en laboratoria die voor het MKB toegankelijk zijn. De bijbehorende informatie wordt toegankelijk gemaakt door de Kennisalliantie Rijn-Waal. Het door de Hochschule Rhein-Waal ontwikkelde Portal Science Compass maakt topexpertises uit het grensgebied op het gebied van technologie, life sciences, energie en milieu, agrofood, logistiek, design en creativiteit snel en overzichtelijk herkenbaar. De extra energie die nodig is om grensoverschrijdend samen te werken, betaalt zich in vele opzichten terug. Nu al zijn er duidelijk innovatieve impulsen waarneembaar en groeien de grensoverschrijdende netwerken. Internationalisering en innovatie gaan daarbij hand in hand. Daarop rekent de Kennisalliantie ook in de toekomst.

06

Innovationsförderung

Förderung wissensbasierter Innovationen Subsidiëring van kennisgebaseerde innovaties

„Aus allen Ecken der Euregio Rhein-Waal kamen sie.“ Theo Jacobs, Radboudumc Nijmegen

‘Ze kwamen uit alle hoeken van de Euregio Rijn-Waal.’ Theo Jacobs, Radboudumc Nijmegen

Im Zeitraum 2013-2015 hat die Wissensallianz Rhein-Waal fünfzehn innovative Projekte verschiedener junger Organisationen mittels einer Innovationsförderung unterstützt. Eine eigens hierfür organisierte Innovationsjury der Wissensallianz entschied darüber, welche der eingereichten Projekte finanzielle Unterstützung erhalten sollten. Insgesamt haben sich 31 junge Organisationen um eine Förderung beworben. Die Unternehmer wurden zunächst von den Business Developers der Universität Duisburg-Essen, der Radboud Universiteit und der Technische Universiteit Eindhoven bei der Ausarbeitung ihres Projektkonzeptes und der Konkretisierung ihrer Businesspläne unterstützt. Die eingereichten Anfrageformulare auf Förderung wurden anschließend durch die Wissensallianzjury geprüft. Während acht eigens organisierten Innovationsjurys wurden jeweils drei bis sechs Unternehmer dazu eingeladen, ihre innovativen Projektpläne vorzustellen. Das Gremium setzte sich aus Wissenschaftlern, Business Developern, Investoren, Unternehmern und Spezialisten für intellektuelles Eigentum zusammen. Die Jurymitglieder bewerteten anhand verschiedener Kriterien,

welche der Projektideen eine Förderung erhalten sollten: Ist das Produkt neu für den Markt? Wird in der Projektumschreibung schlüssig erklärt, wie das Produkt entwickelt wird? Liegt ein ausgearbeiteter Businessplan der beteiligten Partner vor? Wie soll das Produkt auf den Markt gebracht werden und welche Effekte hat das Projekt auf die Region? Den Vorsitz der Innovationsjurys hatte Theo Jacobs. Der Berater für externe Angelegenheiten des Radboud UMC Krankenhauses ist seit vielen Jahren auf dem Gebiet deutsch-niederländischer Zusammenarbeit tätig. „Meine Jury setzte sich aus Teams von fachkundigen Mitgliedern in stets unterschiedlichen

In de periode 2013-2015 heeft de Kennisalliantie Rijn-Waal vijftien innovatieve projecten van verschillende jonge organisaties ondersteund door middel van een innovatiesubsidie. Een eigen, speciaal hiervoor opgerichte innovatiejury van de Kennisalliantie besliste welke van de ingediende projecten financiële steun zouden moeten ontvangen. In totaal hebben 31 jonge organisaties een plan ingediend om in aanmerking te komen voor subsidie. De ondernemers werden eerst door business developers van de Universität Duisburg-Essen, de Radboud Universiteit en de Technische Universiteit Eindhoven ondersteund bij de uitwerking van hun projectconcept en het concretiseren van hun bedrijfsplannen. De ingediende subsidieaanvraagformulieren werden vervolgens beoordeeld door de jury van de Kennisalliantie. Tijdens acht speciaal hiervoor georganiseerde innovatiejury-sessies werden steeds drie tot zes ondernemers uitgenodigd hun innovatieplannen voor te stellen.

Besetzungen zusammen“, berichtet Theo Jacobs. „Aus allen Ecken der Euregio RheinWaal und von noch weiter her kamen die Jurymitglieder. Man fand es fantastisch, junge, innovative Ideen zu unterstützen. Ebenso wie ich waren auch die anderen Jurymitglieder von dem hohen Niveau der Pläne überrascht. Trotzdem waren wir bei der Bewertung sehr kritisch und unterstützten Projektideen nur, wenn sie uns auch wirklich überzeugten. Neben den Risiken, die Innovationen grundsätzlich mit sich bringen, bewerteten wir, welche Innovationen gute Chancen auf Erfolg haben. Wichtig war uns, dass die Projekte, falls sie erfolgreich sind, einen Beitrag zum Wohlstand der Region leisten. “In etwa der Hälfte der Fälle erhielten die Antragssteller von der Wissensallianz-

De jury’s bestonden uit wetenschappers, business developers, investeerders, ondernemers en specialisten op het gebied van intellectueel eigendom. De juryleden beoordeelden aan de hand van verschillende criteria welke van de projectideeën een subsidie zouden moeten ontvangen: Is het project nieuw voor de markt? Wordt in de projectomschrijving afdoende uitgelegd hoe het product wordt ontwikkeld? Is er een uitgewerkt bedrijfsplan van de deelnemende partners? Hoe moet het product op de markt gebracht worden en welke effecten heeft het project op de regio? De innovatiejury stond onder voorzitterschap van Theo Jacobs, adviseur externe betrekkingen van de Raad van Bestuur van het Radboud UMC en langdurig werkzaam op het terrein van Duits-Nederlandse grensoverschrijdende samenwerking. “Mijn jury’s bestonden

07

Innovationsjury ein positives Votum. „Ein Antrag auf Fördermittel bei der Wissensallianz Rhein-Waal zwingt einen dazu, Entscheidungen zu treffen. Der Antragsprozess im Rahmen des Interreg Programms war gut machbar“, erklärt Egbert Heuvelman von Turpin Vision. „Durch die erhaltene Unterstützung war es uns möglich, zusammen mit unserem deutschen Partner einen fliegenden Start hinzulegen.“ Seinen deutschen Partner Georg Strömer von der LIMS at work GmbH lernte er während eines Wissensallianz Business Camps auf der BioMedica in Aachen kennen.

uit teams van vakkundige leden in steeds wisselende samenstellingen”, vertelt Theo Jacobs. “ Vanuit alle hoeken van de Euregio Rijn-Waal en zelfs van daarbuiten kwamen zij samen, omdat zij het prachtig vonden jonge innovatieve ideeën te ondersteunen. Ik en mijn medejuryleden waren verrast door het hoge niveau van de plannen, die wij alleen dán ondersteunden als er sprake was van risico’s die per definitie met innovatie samengaan en als er bij succes opbrengsten voor de regio te verwachten zijn.” De Kennisalliantie-innovatiejury heeft voor ongeveer de helft van de voorstellen een positief advies afgegeven aan de subsidieverstrekker. “Een aanvraag voor subsidie bij de Kennisalliantie Rijn-Waal dwingt je om beslissingen te nemen. Het aanvraagproces in het kader van het Interreg-programma was goed realiseerbaar”, verklaart Egbert Heuvelman van Turpin Vision. “Door de verkregen subsidie was het voor ons mogelijk om samen met onze Duitse partner een vliegende start te maken.” Zijn Duitse partner Georg Strömer van LIMS at work GmbH leerde hij kennen tijdens een Business Camp van de Kennisalliantie op de BioMedica in Aken.

08 Durch immer komplexere Zusammenhänge wird es zunehmend zur Herausforderung, innovative Ideen voran zu bringen und Erfolg versprechend zu platzieren. Unterstützung bieten hier die Businesscamps, Bootcamps und iGarages der Wissensallianz Rhein-Waal. Sie bringen Innovationen auf den Weg und schlagen mit kreativbasierten Methoden, Visualisierung und Prototypisierung eine Brücke zwischen Wissenschaft und Wirtschaft. Die Events sind als Trainingsprogramme für Unternehmer gestaltet. Dabei können die Themen der einzelnen Camps sehr unterschiedlich sein – vom Feinschliff für den Werbeslogan bis hin zur Selbstdarstellung in nur zwei Minuten. Den Unternehmern werden Fachspezialisten aus dem Netzwerk der Wissensallianz, darunter Industriedesigner, Business-Developer und Profis aus der Gründerszene, zur Seite gestellt, die ihre Fragen sehr konkret beantworten können. Zu Beginn der Businesscamps stellen sich die Start-ups vor und beschreiben, was sie von dem Event erwarten. In verschiedenen Kurzinterviews mit den einzelnen Spezialisten wird ihnen danach gezielt und themenspezifisch weitergeholfen. „Uns war es vor allem wichtig, den Teilnehmern ein diverses und individuell zugeschnittenes Programm zu bieten, so dass sie in ihrem Innovationsprozess einen möglichst großen Schritt nach vorne machen“, erklärt Dorien Wellen von der Radboud Universität Nijmegen und

Door steeds complexere verhoudingen wordt het een steeds grotere uitdaging om innovatieve ideeën te realiseren en succesvol op de markt te brengen. Hierbij bieden de Business Camps, Bootcamps en iGarages van de Kennisalliantie Rijn-Waal ondersteuning. Ze brengen innovaties tot ontwikkeling en slaan met creatieve methodes, visualisaties en prototypering een brug tussen wetenschap en economie. De events zijn vormgegeven als trainingsprogramma’s voor ondernemers. Daarbij kunnen de onderwerpen van de verschillende camps heel anders zijn - van het finetunen van reclameslogans tot een personal branding in slechts twee minuten. De ondernemers krijgen hulp van vakspecialisten uit het netwerk van de Kennisalliantie, waaronder

Business Camps verantwortlich für die Organisation des Bootcamps „Pitchen“. „Ein Problem ist oft, dass viele Unternehmer zu sehr auf ihr Produkt fokussiert sind. Ihnen muss geholfen werden, über den Tellerrand hinaus zu blicken.“ Die Gestaltung sämtlicher Camps orientiert sich an der Nachfrage. Darum hat der Kontakt mit den Unternehmern einen hohen Stellenwert. Was benötigen die Unternehmer wirklich und wie kann man ihnen in kurzer Zeit optimal weiter helfen? Um Antwort auf diese Fragen geben zu können, werden die Events evaluiert und die Teilnehmer nach Themenwünschen befragt. „Wir waren während des Bootcamps vor allem auf der Suche nach Know-How, um unser Produkt auf den Markteintritt vorzubereiten“, so Thijs Sondag von Caveor über die Motivation seines Unternehmens. „Unser Fokus lag darum vor allem auf Marketing- und Kommunikationsstrategien, mit denen wir unseren Unique Selling Points Ausdruck verleihen können.“

industrieel ontwerpers, business developers en professionals uit de start-upscene, die hun vragen zeer concreet kunnen beantwoorden. Aan het begin van de Business Camps stellen de start-ups zichzelf voor en beschrijven wat ze van het event verwachten. In verschillende korte interviews met de afzonderlijke specialisten worden ze daarna doelgericht en per onderwerp verder geholpen. “Het was voor ons vooral belangrijk om de deelnemers een divers en individueel toegesneden programma te bieden, zodat ze een zo groot mogelijke stap voorwaarts konden maken in hun innovatieproces”, legt Dorien Wellen van de Radboud Universiteit Nijmegen en verantwoordelijke voor de organisatie van de bootcamp “Pitchen” uit. “Het probleem is vaak dat veel ondernemers te veel gefocust zijn op hun product. Ze moeten geholpen worden om hun blik te verruimen.” De verschillende camps worden vormgegeven op basis van behoefte. Daarom neemt het contact met de ondernemers een belangrijke plaats in.

Andere Unternehmer wiederum möchten ihre Zielgruppen genau definieren oder in bestimmten Softskills trainiert werden. Aus den Evaluationen geht unter anderem hervor, dass Unternehmer es schätzen, sich mit Gleichgesinnten auszutauschen und dabei Erfahrungen und Wissen teilen zu können. Neben den Bootcamps wurden auch mehrere Netzwerkveranstaltungen für Unternehmer organisiert. Darunter waren das „Science to Business Café“ an der Radboud Universität in Nijmegen oder das Event „Currywurst und Bier“ der Universität Duisburg-Essen. Bei solchen Veranstaltungen können innovative Produkte und Dienstleistungen gemeinsam analysiert und diskutiert werden.

‘Het innovatieproces een grote stap vooruit brengen.’ Dorien Wellen, Radboud Universiteit

09 Wat hebben ondernemers echt nodig en hoe kunnen we hen in korte tijd optimaal verder helpen? Om antwoord te kunnen geven op deze vraag, worden de events geëvalueerd en wordt de deelnemers gevraagd welke onderwerpen zij nog graag behandeld zouden hebben. “We waren tijdens de bootcamps vooral op zoek naar knowhow om ons product voor te bereiden op de toetreding tot de markt”, aldus Thijs Sondag van Caveor over de motivatie van zijn onderneming. “Onze focus lag daarom vooral op marketing- en communicatiestrategieën waarmee we onze unique selling points tot uitdrukking konden brengen.” Andere ondernemers wilden graag hun doelgroep exact definiëren of getraind worden in bepaalde soft skills. Uit de evaluatie komt onder andere naar voren dat ondernemers het belangrijk vinden ervaringen en kennis uit te wisselen met gelijkgestemden. Naast de bootcamps zijn er ook meerdere netwerkbijeenkomsten voor ondernemers georganiseerd. Daaronder was het “Science to Business Café” bij de Radboud Universiteit Nijmegen en het event “Currywurst und Bier” van de Universiteit Duisburg-Essen. Bij zulke bijeenkomsten kunnen innovatieve producten en diensten samen worden geanalyseerd en besproken.

Business Camps – Intensivtraining für Unternehmer Intensieve training voor ondernemers

„Den Innovationsprozess einen großen Schritt nach vorne bringen.“ Dorien Wellen, Radboud Universiteit

10

Pressure Cooker

„Studenten können sehr wohl helfen.” Pieter Heersink, Kudoos

Pressure Cooker Day – Studierende entwickeln innovative Ideen für Unternehmen Studenten ontwikkelen innovatieve ideeën voor ondernemers

„Pressure Cooker“, was heißt das eigentlich? Frei aus dem Englischen übersetzt so viel wie Schnellkochtopf oder Dampfkochtopf. Stellt man sich vor, was passiert wenn man ein Gruppe internationaler Studenten, mehrere Betriebe und verschiedene Business Cases in einen sinnbildlichen Schnellkochtopf steckt, bekommt man ein ziemlich gutes Bild davon, worum es bei einem International Pressure Cooker Day der Wissensallianz Rhein-Waal geht. Studententeams haben dabei nur einen Tag lang Zeit, Lösungsansätze für aktuelle Fragestellungen von Unternehmen aus der deutschniederländischen Grenzregion zu erarbeiten. Die internationalen Studententeams müssen sich nicht allein über die Sprachbarriere und unterschiedliche fachliche Hintergründe hinweg verständigen.

Sie sind auch bewusst einem sehr hohen Zeitdruck ausgesetzt. Nach einem kurzen Kennenlernen am Morgen wird jedes Team von einem Unternehmen in die jeweilige Fragestellung eingewiesen. Bereits am selben Abend müssen die Studierenden ihre Idee dem Auftraggeber und einer vierköpfigen Jury in einem kurzen Pitch präsentieren. Die Fachkräfte von morgen sollen lernen, unter erschwerten Bedingungen und engen Abgabefristen ihre Arbeit effizient zu organisieren und in hoher Qualität abzschließen. Ziel der Veranstaltungen ist zum einen, die Zusammenarbeit zwischen Studierenden und Unternehmern aus der Region zu intensivieren und zum anderen, den Studierendenaustausch zwischen den Partnerhochschulen der Wissensallianz Rhein-Waal zu fördern.

11

Der erste International Pressue Cooker Day fand im November 2013 in Eindhoven statt. Es gewann ein Studierendenteam, das für die Firma Elitac BV einen intelligenten Tauchanzug entwickelte. Dieser warnt den Taucher durch Vibration, falls sich beispielsweise der Tauchpartner zu weit entfernt oder sich die eigene Position im Wasser verändert. Im darauffolgenden Jahr wurde eine Gruppe Studierender ausgezeich- net, die für die Firma PROBAT-Werke ein Konzept zur Reduktion der Geruchs- und Rauchbildung beim Röstungsprozess von Kaffee erarbeitete – ein Konzept, das Jury und Auftraggeber so sehr überzeugte, dass den Studenten ein Innovationsscheck überreicht wurde. Unternehmer Pieter Heersink, Gründer des Start-up Unternehmens Kudoos, berichtet während des zweiten Pressure Cooker Day von seinen eigenen Erfahrungen: „Als ich noch Student war, dachte ich mir immer, solche Events, mit solchen Unternehmen, was kann ich als Student schon dazu beitragen? Was kann ich Ihnen schon anbieten? Nichts.“ Aus seiner heutigen Perspektive allerdings sieht Heersink das ganz anders: „Jetzt habe ich meinen eigenen Betrieb und ich bin davon überzeugt, dass Studenten einem sehr wohl helfen können und weitaus mehr wissen, als sie es selber für möglich halten.“



“Pressure cooker”, wat

betekent dat eigenlijk? Vrij vertaald uit het Engels zoveel als snelkookpan. Stel je eens voor wat er gebeurt als een groep internationale studenten, meerdere bedrijven en verschillende business cases in een figuurlijke snelkookpan worden gestopt. Dan krijg je een redelijk goed beeld van waar het om draait bij een internationale Pressure Cooker Day van de Kennisalliantie Rijn-Waal. Studententeams hebben dan slechts een dag de tijd om oplossingen aan te dragen voor actuele vraagstukken van ondernemingen uit de Duits-Nederlandse grensregio. Daarbij moeten de internationale studententeams niet alleen communiceren over de taalbarrière en verschillende achtergronden heen, maar worden ze ook bewust aan een zeer hoge tijdsdruk blootgesteld. Na een korte kennismaking in de morgen, wordt elk team door een onderneming in de betreffende vraagstelling ingewerkt. Al op dezelfde avond moeten de studenten hun idee in een korte pitch presenteren aan de opdrachtgever en een vierkoppige jury. De vakmensen van morgen moeten leren hun werk onder moeilijke omstandigheden en korte deadlines efficiënt te organiseren en met een hoge kwaliteit af te leveren. Het doel van de bijeenkomsten is aan de ene kant het

intensiveren van de samenwerking tussen studenten en ondernemers uit te regio, en aan de andere kant het bevorderen van een studentenuitwisseling tussen de partnerhogescholen van de Kennisalliantie Rijn-Waal. De eerste International Pressure Cooker Day vond plaats in november 2013 in Eindhoven. Hij werd gewonnen door een studententeam dat voor de firma Elitac BV een intelligente duikuitrusting ontwikkelde. Deze waarschuwt de duiker via trillingen, bijvoorbeeld als de duikpartner te ver weg gaat of de eigen positie in het water verandert. In het jaar daarna werd een groep studenten onderscheiden die voor de firma PROBAT-Werke een concept ontwikkelde voor het reduceren van de geur- en rookvorming bij het roosteren van koffie - een concept dat de jury en opdrachtgever zo overtuigde dat de studenten een innovatiecheque overhandigd kregen. Ondernemer Pieter Heersik, oprichter van de start-up onderneming Kudoos, vertelt tijdens de tweede Pressure Cooker Day over zijn eigen ervaringen: “Toen ik nog student was, dacht ik altijd, zulke events, met zulke ondernemingen, wat kan ik daar als student aan bijdragen? Wat heb ik hen te bieden? Niets.” Vanuit zijn huidige perspectief ziet Heersink dat echter helemaal anders: “Nu heb ik mijn eigen bedrijf en ben ik ervan overtuigd dat studenten iemand heel goed kunnen helpen en veel meer weten dan ze zelf voor mogelijk houden.”

‘Studenten kunnen heel goed helpen.’ Pieter Heersink, Kudoos

BETEILIGTE UNTERNEHMEN DEELNEMENDE BEDRIJVEN 2013 > Waterschap de Dommel, Boxtel, NL > Airport Weeze, Weeze, D > Bodec BV, Helmond, NL > Elitac BV, Amsterdam, NL > Hautec, Bedburg-Hau, D 2014 > RWE Deutschland AG, 3malE Bildung mit Energie, Essen, D > PROBAT-Werke von Gimborn Maschinenfabrik GmbH, Emmerich, D > Nähr-Engel GmbH, Goch, D > Kersten Retail, Elst, NL > Kudoos, Velp, NL > VirtualMedSchool, Rotterdam, NL

12

Wichtiges Know-How für Unternehmer und Studenten aus der Region stand im Mittelpunkt dreier Master Classes, die 2014 gemeinsam mit den Wissensallianz-Partnern Hogeschool Arnhem en Nijmegen und Universität Duisburg-Essen organisiert wurden. Bei den drei Events wurde den Teilnehmern gezielt Fachwissen zu Themen wie Recht und Steuern, Personal Branding oder Soziale Medien vermittelt. Die Treffen sind auch eine Plattform für Unternehmer und Studenten aus beiden Ländern, auf der diese sich austauschen können und die dabei helfen, neue Kontakte in Wissenschaft und Wirtschaft zu knüpfen. „Innovation through sustainable and entrepreneurial behaviour“ lautete das Motto der ersten Master Class, die am 22. März im Burgers Zoo in Arnhem stattfand. Wie der Veranstaltungstitel verrät, stand die Frage im Mittelpunkt, welche Fähigkeiten beziehungsweise Mentalität einen erfolgreichen Unternehmer auszeichnen. Wie lässt sich Unternehmerschaft im täglichen Leben erkennen? Sind bestimmte persönliche Attribute, wie proaktives, risikofreudiges Verhalten und Willensstärke entscheidend, oder kann sich jeder als Unternehmer verdient machen? Solche und ähnliche spannende Fragen wurden in mehreren Workshops diskutiert und analysiert. Des Weiteren wurden unternehmerische Fähigkeiten im interkulturellen Kontext betrachtet –

Master Classes ein Thema, das gerade für Unternehmer in der Grenzregion von großer Wichtigkeit ist. Schwerpunkt der zweiten Master Class am 17. Mai an der Universität Duisburg-Essen war praktisches und theoretisches Wissen zu juristischen und steuerrechtlichen Fragen. Anhand mehrerer Anwendungsbeispiele wurde den Teilnehmern unter anderem erklärt, wie sie Fördermöglichkeiten beantragen und für sich nutzen können. Während der dritten Master Class am 15. November im Inspyrium Cuijk beschäftigten sich die Unternehmer und Studenten mit Marketing, Kommunikation und Außendarstellung. Gemeinsam mit den Teilnehmern wurde erarbeitet, wie man sich als Marke darstellt und auf welche Weise man am besten mit seiner Zielgruppe kommuniziert. Einer der Workshops befasste sich mit Sozialen Medien, die in der heutigen, digital vernetzten Welt gerade für Unternehmer eine große Rolle spielen. Dabei fand ein reger Austausch statt, beispielsweise über die Frage, wie man mit dem Druck umgeht, Informationen teilen zu müssen und ob es sich Unternehmer überhaupt leisten können, Soziale Medien nicht zu nutzen.

„Ein bunter Mix aus Unternehmern und Studenten.” Sylvia Bronkhorst, Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Insgesamt besuchten rund 130 deutsche und niederländische Teilnehmer die Master Classes. „Wir sind vor allem Stolz darauf, mit den Master Classes eine bunte Mischung aus Unternehmern und Studenten angesprochen zu haben. Dadurch konnte eine spannende und abwechslungsreiche Dynamik geschaffen werden“, stellt Sylvia Bronkhorst von der Hogeschool Arnhem en Nijmegen fest. „Die Events sind eine tolle Möglichkeit, Unternehmer zu inspirieren und zu begleiten und dafür zu sorgen, dass der Unternehmergeist in der Region gestärkt wird.“



Belangrijke knowhow voor ondernemers en studenten uit de regio stond centraal in de drie master classes die in 2014 samen met de Kennisalliantie-partners Hogeschool Arnhem en Nijmegen en Universität Duisburg-Essen werden georganiseerd. Bij de drie events verkregen deelnemers doelgericht vakkennis over onderwerpen zoals recht en belastingen, personal branding of social media. De bijeenkomsten zijn ook een platform voor ondernemers en studenten uit beide landen, door middel waarvan zij kennis met elkaar kunnen uitwisselen en dat helpt bij het leggen van nieuwe contacten in de wetenschap en de industrie. “Innovation through sustainable and entrepreneurial behaviour” was het motto van de eerste master class die op 22 maart plaatsvond in Burgers Zoo in Arnhem. Zoals de titel van de bijeenkomst al verraadt, draaide het om de vraag welke vaardigheden of mentaliteit een succesvolle ondernemer kenmerken. Hoe kan ondernemerschap herkend worden in het dagelijks leven? Zijn bepaalde persoonlijke kenmerken, zoals een proactieve houding, het nemen van risico’s en wilskracht beslissend, of kan iedereen zich verdienstelijk maken als ondernemer? Deze en vergelijkbaar interessante vragen werden in meerdere workshops besproken en geanalyseerd. Verder werden ondernemersvaardigheden in de interculturele context bekeken - een onderwerp dat juist voor ondernemers in de grensregio van groot belang is. Zwaartepunt van de tweede master class op 17 mei aan de Universität Duisburg-Essen waren praktische en theoretische kennis over juridische en belastingrechtelijke vragen. Aan de hand van meerdere praktijkvoorbeelden werd deelnemers onder andere uitgelegd hoe ze subsidie kunnen aanvragen en gebruiken. Tijdens de derde master class op 15 november in Inspyrium Cuijk hielden de ondernemers en studenten zich bezig met marketing, communicatie en presentatie. Samen met de deelnemers werd uitgewerkt hoe je je als merk presenteert en op welke manier je het beste kan communiceren met je doelgroep. Een van de workshops hield zich bezig met social media

13

‘Een bonte mix van ondernemers en studenten.’ Sylvia Bronkhorst, Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Master Classes: Unternehmer trainieren und inspirieren Ondernemers trainen en inspireren die in de huidige, digitale wereld een grote rol spelen, juist voor ondernemers. Daarbij vond een levendige uitwisseling plaats, bijvoorbeeld over de vraag hoe je omgaat met de druk om informatie te moeten delen en of ondernemers het zich überhaupt kunnen veroorloven om social media niet te gebruiken. In totaal bezochten ongeveer 130 Duitse en Nederlandse deelnemers de master classes. “We zijn er vooral trots op dat we met de master classes een bonte mengeling van ondernemers en studenten hebben aangesproken. Daardoor kon er een spannende en afwisselende dynamiek worden bereikt”, stelt Sylvia Bronkhorst van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen vast. “De events zijn een leuke mogelijkheid om ondernemers te inspireren en te begeleiden en ervoor te zorgen dat de ondernemersgeest in de regio wordt versterkt.”

14

Benchmark

„Toolbox – ein Werkzeugkasten für Dozenten“ Lisa Ploum, Wageningen Universiteit

Benchmark-Studie und „Toolbox“ – Unternehmergeist im Bildungswesen analysieren und stimulieren Benchmarkonderzoek en “toolbox” – ondernemersgeest in het onderwijs analyseren en stimuleren

‘Toolbox – een gereedschapskist voor docenten’ Lisa Ploum, Wageningen Universiteit



De Kennisalliantie Rijn-Waal wil een bijdrage leveren aan het versterken van de ondernemersgeest in de regio. Als potentiële ondernemers van de toekomst zijn studenten hierbij een belangrijke doelgroep. Door het netwerk van de Kennisalliantie krijgen studenten de mogelijkheid om in een internationale context te werken aan

hun ondernemersvaardigheden. Een kanaal waarmee studenten bereikt kunnen worden is de communicatie tussen docenten en studenten. Workshops en trainingen aan universiteiten en hogescholen zijn een goede mogelijkheid om studenten te motiveren, te inspireren en te ondersteunen.

15 Die Wissensallianz Rhein-Waal möchte dazu beitragen, den Unternehmergeist in der Region zu stärken. Als potentielle Unternehmer der Zukunft sind Studenten hierbei eine wichtige Zielgruppe. Durch das Netzwerk der Wissensallianz bekommen Studenten die Möglichkeit, in einem internationalen Kontext an ihren unternehmerischen Fähigkeiten zu arbeiten. Ein Kanal, über den Studenten erreicht werden können, ist die Kommunikation zwischen Dozenten und Studenten. Workshops und Trainings an Universitäten und Fachhochschulen sind eine gute Möglichkeit, Studenten zu motivieren, zu inspirieren und zu unterstützen. Um zu untersuchen, inwiefern Studenten ein Training in unternehmerischen Fähigkeiten erhalten und welche Parallelen es zwischen den einzelnen Wissenseinrichtungen auf deutscher und niederländischer Seite gibt, haben die Wissensallianzpartner Wageningen Universiteit, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hochschule Rhein-Waal und Universität Duisburg-Essen eine vergleichende Studie ausgeführt. „Der Untersuchung zufolge ist die Motivation von Studenten, als Unternehmer tätig zu werden, eng mit Ihrem Vertrauen in das eigene Vermögen verbunden, erfolgreich Einfluss auf die Umgebung ausüben zu können“, erklärt Dr. Loredana Orhei vom Knowledge Center Business Development and Co-creation an der HAN. „Um Studenten darin zu bestärken, sich für eine Karriere als Unternehmer zu entscheiden, müssen diese Fähigkeiten stimuliert und trainiert werden.“ Für die Untersuchung wurden Dozenten und Studenten verschiedener Fakultäten befragt und mehrere Interviews mit Fachleuten geführt. Die Studenten füllten Fragebögen aus, in denen

Om te onderzoeken in hoeverre studenten een training kregen in ondernemersvaardigheden en welke parallellen er zijn tussen de afzonderlijke kennisinstellingen aan Duitse en Nederlandse zijde, hebben de partners van de Kennisalliantie Wageningen Universiteit, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hochschule Rhein-Waal en Universität Duisburg-Essen een vergelijkend onderzoek uitgevoerd. “Uit het onderzoek blijkt dat de motivatie van studenten om als ondernemer aan de slag te gaan, nauw verbonden is met hun vertrouwen in hun eigen kunnen om succesvol invloed uit te kunnen oefenen op de omgeving”, verklaart dr. Loredana Orhei van het Knowledge Center Business Development en Co-creation van de HAN. “Om studenten te sterken in hun keuze voor een carrière als ondernemer, moeten deze vaardigheden worden gestimuleerd en getraind.” Voor het onderzoek werden docenten en studenten van verschillende faculteiten ondervraagd en werden meerdere interviews gehouden met vakmensen. De studenten vulden enquêtes in waarin ze onder andere

Sie unter anderem beantworteten, welche unternehmerischen Ambitionen sie verfolgen und ob ihre Eltern als Unternehmer tätig sind. Anschließend nahmen die Studenten über ein halbes Jahr lang an verschiedenen Workshops und Trainings teil. Danach wurden sie erneut befragt. Die unterschiedlichen Ergebnisse machten deutlich, welche Effekte die Workshops und Trainingsprogramme hatten. Der abschließende Bericht erklärt, wie eine Synergie zwischen den Wissenseinrichtungen erreicht und wie Unternehmergeist im Bildungswesen gefördert werden kann. Die einzelnen Berichte, die den Verlauf und die Resultate der Studie beschreiben, sind auf der Website der Wissensallianz einsehbar. Auf Grundlage der Resultate der Benchmark-Studie wurde eine gebrauchsfreundliche, in der Praxis nutzbare „Toolbox“ entwickelt. „Die Toolbox ist ein gutes Instrument, mit dessen Hilfe sich Unternehmergeist in der Lehre konkret vermitteln lässt,“ erklärt Lisa Ploum von der Wageningen Universiteit. „Sie kann vor allem von Dozenten genutzt werden, die in ihren Vorlesungen und Unterrichtsstunden unternehmerische Fähigkeiten noch mehr stärken wollen. Einerseits werden Untersuchungsresultate der Benchmark-Studie präsentiert, andererseits bekommen die Dozenten eine Reihe von ‚Werkzeugen‘ angereicht, die sie in der Praxis verwenden können. Außerdem werden einige ‚Best Practices‘ in den Niederlanden und in Deutschland beschrieben.“ Der Werkzeugkasten für Dozenten erscheint in Form eines praktischen DIN-A4-Ringbuchs und ist in den Sprachen Deutsch, Niederländisch und Englisch erhältlich.

beantwoordden welke ondernemersambities ze nastreven en of hun ouders werkzaam zijn als ondernemers. Vervolgens namen de studenten een half jaar lang deel aan verschillende workshops en trainingen. Daarna werden ze opnieuw ondervraagd. De verschillende resultaten maakten duidelijk welke effecten de workshops en trainingsprogramma’s hadden. Het afsluitende bericht legt uit hoe er een synergie kan worden bereikt tussen kennisinstellingen en hoe de ondernemersgeest in het onderwijs kan worden bevorderd. De afzonderlijke rapportages die het verloop en de resultaten van het onderzoek beschrijven, zijn te lezen op de website van de Kennisalliantie. Op basis van de resultaten van het benchmarkonderzoek werd een gebruiksvriendelijke, in de praktijk bruikbare “toolbox” ontwikkeld. “De Toolbox is een goed instrument waarmee de ondernemers-

geest in het onderwijs concreet kan worden overgebracht,” legt Lisa Ploum van de Wageningen Universiteit uit. “Hij kan vooral door docenten worden gebruikt die in hun colleges en onderwijsuren ondernemersvaardigheden nog meer willen versterken. Aan de ene kant worden de onderzoeksresultaten van het benchmarkonderzoek gepresenteerd, aan de andere kant krijgen de docenten een scala aan ‘gereedschappen’ aangereikt die ze in de praktijk kunnen gebruiken. Daarnaast worden een aantal ‘best practices’ in Nederland en in Duitsland beschreven.” De gereedschapskist voor docenten verschijnt in de vorm van een praktische A4-ringband en is verkrijgbaar in de talen Duits, Nederlands en Engels.

16

Science Compass

Science Compass – Wissensplattform Rhein-Waal Kennisplatform Rijn-Waal

‘Doelgericht de juiste aanspreekpartner uit de wetenschap vinden.’ „Gezielt die richtigen Ansprechpartner aus der Wissenschaft finden“ Dr. Gerhard Heusipp, Hochschule Rhein-Waal

Der Science Compass ist eine webbasierte Datenbank mit einer intelligenten Suchfunktion, die Unternehmern, Wissenschaftlern und Studierenden eine zielgerichtete Suche nach einem Ansprechpartner ermöglicht. Die Webseite ist ein gemeinsames Projekt der verschiedenen Wissensallianzpartner, das die Hochschule Rhein-Waal erfolgreich entwickelt und ausgearbeitet hat. Im April 2015 wurde der Science Compass veröffentlicht. Was genau er dem Nutzer bietet, lässt sich in drei Kategorien zusammenfassen: discover, connect und innovate.

Dr. Gerhard Heusipp, Hochschule Rhein-Waal

DISCOVER Der Science Compass macht die Forschungs- und Bildungslandschaft in der deutsch-niederländischen Wissensregion Rhein-Waal transparent. Anhand von Stichworten lässt sich in der Suchmaschine nach Hochschulen, Forschungseinrichtungen, Studiengängen und Forschungsdienstleistungen aus der regionalen Wissenschaft recherchieren, wodurch ein Überblick über mögliche Kooperationspartner gewonnen werden kann. So hilft der Science Compass dabei, schnell und einfach Partner beispielsweise für ein Forschungsvorhaben oder die Entwicklung eines Produkts zu finden. Kleine und mittlere Unternehmen, die einen Forschungsauftrag an eine Hochschule oder Forschungseinrichtung vergeben möchten, können sich mit Hilfe des Science Compass einfach orientieren und mehr darüber erfahren, welche Einrichtungen es in der Region gibt und welche Institute über welche Expertisen verfügen.

WWW.SCIENCECOMPASS.DE WWW.SCIENCECOMPASS.NL CONNECT Mit dem Science Compass lassen sich gezielt die richtigen Ansprechpartner aus der Wissenschaft finden. Zu jeder Einrichtung und zu jedem Studiengang werden Kontaktpersonen genannt, die direkt und unverbindlich kontaktiert werden können. Der Weg zu Kooperationspartnern aus der regionalen Wissenschaft wird somit deutlich kürzer und Forschungsvorhaben können schneller umgesetzt werden. INNOVATE Der Science Compass ebnet den Weg für innovative Kooperationen zwischen Hochschulen, Unternehmen und Forschungseinrichtungen. Mit Hilfe des Netzwerks können neue Kontakte entstehen und Ideen realisiert werden. Durch die neuen Kooperationen und das Teilen von Wissen wird die Entwicklung von forschungsintensiven, innovativen Produkten vorangetrieben, die für den zukünftigen Wohlstand der Region wichtig sind. Der Science Compass ist damit ein hervorragendes Instrument, das dabei hilft, die Ziele der Wissensallianz zu realisieren: wirtschaftliches Wachstum durch innovative Tätigkeiten und grenzüberschreitende Kooperationen. FUNKTIONEN DES SCIENCE COMPASS > gezielte Suche nach Informationen über Hochschulen, Forschungseinrichtungen, Studiengänge und Forschungsdienst leistungen (Labstores) in der Euregio Rhein-Waal und in den angrenzenden Regionen > Bündelung des Know-hows aller Hochschulen und Forschungseinrichtungen in der Region > übersichtliches Clustering in sieben Innovationsfelder, welche die wirtschaft liche Schwerpunktsetzung der Grenzregion widerspiegeln: • Energie und Umwelt • Technologie • Logistik • Kultur und Kreativität • Gesellschaft • Gesundheit und Lebenswissenschaften • Förderung der Innovationskraft von regionalen Hochschulen und Unternehmen • aktuelle Veranstaltungen und News rund um Themen aus Wissenschaft und Lehre

De Science Compass is een webbased databank met een intelligente zoekfunctie die het mogelijk maakt voor ondernemers, wetenschappers en studenten om doelgericht een aanspreekpartner te zoeken. De website is een gezamenlijk project van verschillende partners van de Kennisalliantie die met succes is ontwikkeld en uitgewerkt door de Hochschule Rhein-Waal. In april 2015 is de Science Compass online gegaan. Wat hij de gebruikers precies biedt, kan samengevat worden in drie categorieën: discover, connect en innovate. DISCOVER De Science Compass maakt het onderzoeksen onderwijslandschap in de Duits-Nederlandse kennisregio Rijn-Waal transparant. Aan de hand van steekwoorden kan in de zoekmachine worden gezocht naar hogescholen, onderzoeksinstellingen, opleidingen en onderzoeksdiensten uit de regionale wetenschap, waardoor een overzicht kan worden verkregen van mogelijke samenwerkingspartners. Zo helpt de Science Compass bij het snel en eenvoudig vinden van partners voor bijvoorbeeld een onderzoeksproject of het ontwikkelen van een product. Kleine en middelgrote ondernemingen die een onderzoeksopdracht willen geven aan een hogeschool of onderzoeksinstelling, kunnen zich met behulp van de Science Compass eenvoudig oriënteren en meer informatie krijgen over welke instellingen er in de regio zijn en welke instituten beschikken over welke expertises. CONNECT Met de Science Compass kunnen gericht de juiste aanspreekpartners uit de wetenschap worden gevonden. Voor elke instelling en opleiding worden contactpersonen genoemd waarmee rechtstreeks en vrijblijvend contact kan worden opgenomen. De weg naar samenwerkingspartners uit de regionale wetenschap wordt zo duidelijk korter en onderzoeksprojecten kunnen sneller worden uitgevoerd. INNOVATE De Science Compass maakt de weg vrij voor innovatieve samenwerkingsverbanden tussen hogescholen, ondernemingen en onderzoeksinstellingen. Met behulp van het netwerk kunnen nieuwe contact ontstaan en kunnen ideeën worden gerealiseerd. Door de nieuwe samen-

17 werkingsverbanden en het delen van kennis wordt de ontwikkeling van onderzoeksintensieve, innovatieve producten gestimuleerd die belangrijk zijn voor de welvaart van de regio. De Science Compass is dus een uitstekend instrument dat helpt bij het realiseren van de doelen van de Kennisalliantie: economische groei door innovatieve activiteiten en grensoverschrijdende samenwerking. FUNCTIES VAN DE SCIENCE COMPASS > Doelgericht zoeken naar informatie over hogescholen, onderzoeksinstellingen, opleidingen en onderzoeksdiensten (labstores) in de Euregio Rijn-Waal en in de aangrenzende regio’s > Bundeling van de knowhow van alle hoge scholen en onderzoeksinstellingen in de regio > Overzichtelijke clustering in zeven innovatie gebieden, die de economische zwaarte punten van de grensregio weerspiegelen: • Energie en milieu • Technologie • Agrobusiness en voeding • Logistiek • Cultuur en creativiteit • Samenleving • Gezondheid en life sciences • Actuele informatie en nieuws rondom onderwerpen uit wetenschap en onderwijs

18

Euregio Rhein Waal

Grenzüberschreitende Zusammenarbeit Samen over grenzen kijken Euregio Rijn-Waal Wissensallianz Rhein-Waal Kontaktperson: Piet Boomsma

© Euregio Rhein-Waal

Emmericher Straße 24 47533 Kleve +49-2821-79300 [email protected]

Die Euregio Rhein-Waal ist ein Zweckverband, in dem sich deutsche und niederländische Gemeinden sowie lokale Behörden und Einrichtungen zusammengeschlossen haben, um die grenzüberschreitende Zusammenarbeit zu fördern. Das Arbeitsgebiet umfasst auf niederländischer Seite einen Großteil der Provinz Gelderland mit den Gebietsteilen Arnheim-Nimwegen, West-Veluwe, Süd-West-Gelderland, Teile von Nordost-Brabant und den nördlichen Teil der Provinz Limburg. Auf deutscher Seite umfasst das Arbeitsgebiet den Kreis Kleve, den Kreis Wesel sowie die Städte Duisburg und Düsseldorf. In dieser Region leben etwa 4,2 Millionen Einwohner.

Die Euregio Rhein-Waal fördert die grenzüberschreitende Zusammenarbeit in verschiedenen Bereichen, darunter Wirtschaft, Innovation, Wissen, Bildung, Arbeitsmarkt, Energie, Natur, Kultur und Pflege. Unter dem Motto der grenzüberschreitenden Zusammenarbeit regt der Verband den Kontakt sowohl zwischen Bürgern als auch zwischen Behörden und verschiedenen Einrichtungen in den Niederlanden und Deutschland an. Die Euregio Rhein-Waal übernimmt dabei ggf. auch die Rolle des Initiators, wie beispielsweise bei der Wissensallianz Rhein-Waal. „Im Vergleich zu anderen deutsch-niederländischen Grenzregionen umfasst das Arbeitsgebiet der Euregio Rhein-Waal eine große Anzahl an Fachhochschulen und Universitäten.

Diese Bildungseinrichtungen bieten ein großes wirtschaftliches Potenzial für die Grenzregion. Deshalb ist es besonders wichtig, dass die Stärke der Wissensinfrastruktur in unserer Euregio optimal genutzt wird. Aus diesem Grund haben wir uns entschlossen, die Kompetenzen der verschiedenen Bildungseinrichtungen zu bündeln“, so Sjaak Kamps, Geschäftsführer der Euregio Rhein-Waal. Ein weiterer Bereich, in dem die Euregio Rhein-Waal aktiv ist, stellt die grenzüberschreitende Arbeitsmobilität dar. Kamps erklärt: „In der Euregio Rhein-Waal gibt es etwa 20.000 Grenzpendler. Sie spüren tagtäglich die Auswirkungen der unterschiedlichen gesetzgeberischen Verordnungen und Bestimmungen. Auf der anderen Seite können sie auch von den Unterschieden bei Angebot und Nachfrage auf dem jeweiligen Arbeitsmarkt profitieren. Eigens für diese Grenzpendler haben wir eine monatliche Sprechstunde eingerichtet. In dieser Sprechstunde können sie sich mit ihren Fragen zu Steuern, Beihilfen, Kranken- und Pflegeversicherungen sowie finanzieller Unterstützung an uns wenden. Mit der Einrichtung eines neuen Grenzinfopunktes wird dieses Angebot ab kommendem Jahr erweitert. Auf www.euregio-jobroboter.com können Menschen, die auf der Suche nach Arbeit sind, ganz einfach passende Stellenangebote im Nachbarland finden.“ Diese Initiativen werden u. a. auch durch Mittel aus dem EU-Programm INTERREG A Deutschland-Nederland ermöglicht. „Mit dem Programm stellt die Europäische Union zwischen 2014 und 2020 mehr als 220  Millionen für die grenzüberschreitende Zusammenarbeit entlang der deutsch-niederländischen Grenze zur Verfügung. Das Augenmerk liegt dabei auf der Stärkung der Innovationskraft der Region. Ein weiterer Schwerpunkt ist die Unterstützung soziokultureller Aktivitäten. Gern informieren wir über die Möglichkeiten der Entwicklung eines grenzüberschreitenden INTERREG-Projekts“, sagt Kamps.

De Euregio Rijn-Waal is een samenwerkingsverband waarbij Duitse en Nederlandse gemeenten, plaatselijke overheden en instanties grensoverschrijdende samenwerking stimuleren. Het werkterrein omvat aan Nederlandse kant een groot deel van de provincie Gelderland met de gebiedsdelen Arnhem-Nijmegen, West-Veluwe, Zuid-West-Gelderland, delen van Noordoost-Brabant en het noordelijke deel van de provincie Limburg. Aan Duitse kant omvat het werkgebied de Kreis Kleve, de Kreis Wesel en de steden Duisburg en Düsseldorf. Dit gebied telt zo’n 4,2 miljoen inwoners.

19

De Euregio Rijn-Waal stimuleert de grensoverschrijdende samenwerking op diverse terreinen als economie, innovatie, kennis, onderwijs, arbeidsmarkt, energie, natuur, cultuur en zorg. Onder de noemer grensoverschrijdende samenwerking stimuleert de organisatie contacten tussen zowel burgers als overheden en diverse instellingen in Nederland en Duitsland. De Euregio Rijn-Waal neemt daarbij indien nodig ook de rol van initiator op zich, zoals bij de Kennisalliantie Rijn-Waal. ‘Het werkgebied van de Euregio Rijn-Waal kent, vergeleken met de andere Nederlands-Duitse grensregio´s, een groot aantal hogescholen en universiteiten. Deze kennisinstellingen bieden een groot economisch potentieel voor de grensregio. Het is daarom bijzonder belangrijk, dat de kracht van de kennisinfrastructuur in onze Euregio optimaal benut wordt. Daarom hebben wij het initiatief genomen om de expertise van de diverse kennisinstellingen te bundelen,’ aldus Sjaak Kamps, secretaris van de Euregio Rijn-Waal. Een ander terrein waarop de Euregio Rijn-Waal actief is, is de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit. Kamps legt uit: ‘Er zijn in de Euregio Rijn-Waal zo’n 20.000 grenspendelaars. Zij krijgen dagelijks te maken met de gevolgen van wet- en regelgeving die niet op elkaar aansluiten. Aan de andere kant kunnen zij ook profiteren van de verschillen in vraag- en aanbod op de arbeidsmarkt. Speciaal voor deze grenspendelaars organiseren wij maandelijks een spreekuur. Tijdens dit spreekuur kunnen zij terecht met hun vragen over belastingen, toeslagen en zorgverzekeringen en uitkeringen. Dit aanbod wordt vanaf volgend jaar uitgebreid met de komst van een nieuw GrensInfoPunt. Via de www.euregio-jobroboter.com kunnen mensen die op zoek zijn naar een baan makkelijk passende vacatures in het buurland vinden.’ Deze initiatieven worden mede mogelijk gemaakt met middelen uit het EU-programma INTERREG A Deutschland-Nederland. ‘Met dit programma stelt de Europese Unie voor de periode 2014-2020 ruim 220 miljoen euro ter beschikking voor de grensoverschrijdende samenwerking langs de Nederlands/Duitse grens. Het zwaartepunt ligt daarbij op de versterking van de innovatiekracht van dit gebied. Een tweede zwaartepunt is ondersteuning van sociaal-culturele activiteiten. Wij adviseren graag over de mogelijkheden om een grensoverschrijdend INTERREG-project te ontwikkelen,’ aldus Kamps.

20

Wageningen University

Wageningen University StartLife Contactpersoon: Gitte Schober Horsten 1, 6708 WE Wageningen +31-317-482720 [email protected]

© Wageningen University

Von der Gründungsidee bis zur Selbstständigkeit Van start tot eigen benen

StartLife fördert den Unternehmergeist und unterstützt Jungunternehmer in den Bereichen Landwirtschaft, Lebensmittel und Umwelt. Die Kooperationsinitiative von verschiedenen Unternehmen, Forschungs- und Bildungseinrichtungen, Experten und (staatlichen) Behörden bietet ein umfassendes Angebot an Bildungsaktivitäten, Netzwerken sowie Finanzierungs- und Coachingmöglichkeiten für Start-up-Unternehmen.

„Wir bieten alle Hilfsmittel, die für die Gründung eines Unternehmens erforderlich sind“, sagt Gitte Schober, Koordinatorin des Centre of Entrepreneurship von StartLife. „Wir fördern und unterstützen Neugründungen von Firmen in der biobasierten Wirtschaft. Außerdem stellen wir stellen den Kontakt zwischen Start-up-Unternehmen und großen Betrieben her, um gemeinsam an der Realisierung innovativer Ideen zu arbeiten.“ StartLife bietet intensive Begleitung ab der ersten Planungsphase bei Studenten bis zu individuellen Coachingprojekten für Start-up-Unternehmen. Dieses kontinuierliche Feedback ist erwünscht. Denn schließlich ist es für junge Unternehmen charakteristisch, dass die Entwicklungen in rasantem Tempo vonstattengehen und die Ziele permanent angepasst und erweitert werden müssen. Darüber hinaus führen die Initiatoren eines solchen Projekts häufig zum ersten Mal selbstständig ein Unternehmen. „Deshalb organisieren wir Schulungen im Bereich Finanzen und Vertrieb und helfen bei Fragen und Angelegenheiten, die geistiges Eigentum betreffen“, erklärt Schober.

StartLife ist eine Kooperationsinitiative mit der Universität Wageningen, der Research Ontwikkelingsmaatschappij Oost NV und Kadans Science Partners als treibende Kräfte. Finanziert wird die Initiative mit öffentlichen Mitteln. Die Hälfte des Budgets in Höhe von 5,5 Millionen Euro wird vom Staat finanziert, 35 % steuert die Provinz Gelderland bei und 15 % stammen aus Förderprogrammen der Europäischen Union. Ein wichtiger Bestandteil von StartLife ist die Kofinanzierung innovativer Projekte, die häufig in Form von so genannten nachrangigen Darlehen erfolgt. Das bedeutet, dass KMU-Betriebe sowie Start-ups von steuerlichen Vergünstigungen profitieren. „Eigentlich sind es schnelle und bequeme Darlehen für riskante Ideen“, so Schober. Um die technische und betriebliche Durchführbarkeit sicherzustellen, baut StartLife weiter auf das bestehende Konsortium von öffentlichen Partnern und geht strategische Allianzen mit regionalen Partnern ein, die über branchenspezifisches Fachwissen verfügen. Ein Beispiel ist das Start-up-Unternehmen Sigrow, bei dem ein Club internationaler Masterstudenten der Universität Wageningen Beratungsmodelle für Gartenbaubetriebe entwickelt. Ein Modell beinhaltet beispielsweise einen Tomatenzüchter, in dessen Gewächshaus die Bedingungen nicht optimal sind. Über eine App auf seinem Smartphone kann der Züchter sehen, wie es um seine Tomatenpflanzen steht. Dieses Projekt vereint mehrere Fachgebiete: Telemetrie, Sensortechnologie und die Entwicklung von Modellen und Apps. Das ist nur ein Beispiel für eines der vielen realisierten Projekte. Der Vorläufer der Kooperationsinitiative im Bereich biobasierter Wirtschaft existiert bereits seit 2000. Seit 2010 besteht die Initiative in ihrer heutigen Form als selbstständige Stiftung mit dem Namen StartLife. „Wir sind Wegbereiter und hoffen, dass wir das noch lange bleiben können“, verrät Schober.

StartLife stimuleert ondernemerschap en ondersteunt startende ondernemers in de sectoren agro, food en leefomgeving. Het samenwerkingsinitiatief van diverse bedrijven, onderzoeksen onderwijsinstellingen, deskundigen en (overheids)instanties levert een compleet aanbod van onderwijsactiviteiten, netwerken, financiering en coaching van start-ups. ‘ Wij bieden alle instrumenten aan om van idee naar BV te komen’, zegt Gitte Schober, coördinator van het Centre of Entrepreneurship van StartLife. ‘We koesteren en ondersteunen ondernemerschap in de biobased economie. We brengen start-ups in contact met grote bedrijven om samen aan de realisatie van innovatieve ideeën te werken.’ StartLife biedt intensieve begeleiding vanaf de eerste ondernemersideeën bij studenten tot individuele coachingstrajecten van start ups. Die voortdurende feedback is wenselijk. In de aard van jonge bedrijven zit immers dat de ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opvolgen en de doelen voortdurend aangepast en verbreed moeten worden. Daarnaast hebben de initiators van een dusdanig project vaak voor het eerst zelfstandig een bedrijf. ‘We organiseren daarom trainingen op het gebied van finance en sales en kunnen helpen met intellectueel eigendom,’ zegt Schober. StartLife is een samenwerkingsinitiatief met drijvende krachten Wageningen Universiteit & Research, Ontwikkelingsmaatschappij Oost NV en Kadans Science Partners en is publiek gefinancierd. De helft van het fonds van 5,5 miljoen euro komt van het Rijk, 35% van de provincie Gelderland en 15% van de Europese Unie. Een belangrijk onderdeel van

21

StartLife is de medefinanciering van innovatieve projecten. Meestal gebeurt dat in de vorm van zogenoemde achtergestelde leningen. Dit betekent dat MKB-bedrijven en start-ups belastingtechnische voordelen krijgen. ‘Het zijn eigenlijk makkelijke leningen voor risicovolle ideeën,’ aldus Schober. StartLife bouwt voort op het bestaande consortium van publieke partners en gaat strategische allianties aan met regionale partners met sectorspecifieke expertise om zo te komen tot technische en bedrijfskundige haalbaarheid. Een voorbeeld is Sigrow: een start-up waarin een club internationale masterstudenten van de Wageningen Universiteit adviesmodellen ontwikkelen voor tuinbouwbedrijven. Daarmee kan bijvoorbeeld een tomatenkweker zien waar in zijn kas de omstandigheden niet optimaal zijn. De kweker ziet via een app op z’n smartphone hoe het met zijn gewas gaat. Meerdere disciplines komen bij dit project samen; telemetrie, sensortechnologie en de ontwikkeling van modellen en apps. Dat is slechts een voorbeeld van een van de vele gerealiseerde projecten. De voorloper van het samenwerkingsinitiatief op het gebied van biobased economie bestaat al vanaf 2000, en sinds 2010 heeft het z’n huidige vorm als zelfstandige stichting en de naam StartLife. ‘We zijn kwartiermakers, en hopen dat nog lang te blijven,’ aldus Schober.

22

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Unternehmen helfen bei Innovationen Bedrijven helpen bij innovaties Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap Contactpersoon: Loes Kater

© HAN

Ruitenberglaan 26 6826 CC Arnhem +31263658266 [email protected]

Unternehmen, die zu einem Innovationszentrum gehören, geben Studenten die Möglichkeit, ein Praktikum zu absolvieren oder ihre Abschlussarbeit zu schreiben. Im Rahmen einer Initiative der Hogeschool Arnhem en Nijmegen und Saxion gibt es inzwischen neun dieser Innovationszentren, denen ein oder mehrere Unternehmen in Gelderland angeschlossen sind. Bei den Unternehmen handelt es sich ausnahmslos um kleine und mittlere Unternehmen mit innovativen Ideen, doch hier hört die Gemeinsamkeit auch schon auf. Von Wirtschaftsunternehmen über Puderabfüllanlagen und Viehzuchtbetrieben bis hin zu Druckereien – alle sind einem der Innovationszentren angeschlossen. Cees de Jong ist Wissensmakler des Projekts „Innovationszentrum“ und stellt in dieser Funktion den Kontakt zwischen Einrichtungen und Unternehmen her. Er sorgt dafür, dass Studenten und Unternehmen an den richtigen Ansprechpartner geraten und so Verbindungen entstehen, die für beide Seiten von Nutzen sind.

23 „Die Unternehmen arbeiten gerne mit Studenten“, erzählt De Jong, „und bestimmt nicht nur, weil sie billige Arbeitskräfte sind. Ein Student betrachtet die jüngsten Entwicklungen in einem Unternehmen aus einer völlig anderen Perspektive und bringt aktuelles Wissen aus seinem Studium mit. Er selbst wiederum sammelt Berufserfahrung in einer innovativen Umgebung und kann sein Wissen konkret anwenden. Darüber hinaus lernt der Praktikant während des Bewerbungsverfahrens, sich einem Unternehmen zu präsentieren. Das ist eine Erfahrung, von der er später profitiert.“ In jedem Innovationszentrum begleitet ein Projektmanager den Prozess intensiv. Die Manager stehen in Kontakt mit den Hochschulen, nehmen eine Vorauswahl der Kandidaten vor, kümmern sich um die tägliche Koordinierung der Studenten und helfen ihnen bei der obligatorischen Dokumentation für das Studium. Auf diese Weise werden die Unternehmen in hohem Maße entlastet. Der Projektmanager geht auf die Studenten zu, da die Nachfrage größer ist als das Angebot. Das bedeutet, dass Studenten sich ihren Praktikumsplatz häufig aussuchen können. Nichtsdestotrotz prüft der Projektmanager sorgfältig, welcher Student oder welche Studenten von Fachhochschulen, Universitäten oder anderen Bildungseinrichtungen am besten zum jeweiligen KMU-Betrieb passt. Je nach Anforderung des Unternehmens werden Studenten in verschiedenen Studiengängen gesucht, darunter Chemietechnologie, Kommunikation, Sozialarbeit und Marketing. Das Projekt ist sehr interdisziplinär ausgerichtet und verhilft jedes Jahr fast 200 Studenten zu einem Praktikums- oder Abschlussarbeitsplatz für ca. fünf Monate. Ein Großteil davon bleibt bei dem Unternehmen oder kehrt später dorthin zurück. „Mittlerweile bestehen die Innovationszentren schon drei Jahre“, sagt De Jong. „Wir möchten unseren Arbeitsbereich gezielt auf Deutschland ausweiten. Wir denken, dass wir auch deutsche Unternehmen und Hochschulen dazu bringen können, ein ähnliches Innovationszentrum einzurichten. Ziel ist es, in fünf Jahren 15 Innovationszentren in Gelderland und fünf in der Grenzregion zu unterhalten.“

Bedrijven die een Innovatiehub hebben, geven studenten de mogelijkheid een stage of afstudeeropdracht uit te voeren. Op initiatief van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen en Saxion zijn er nu negen van deze clusters, waar-bij één of meerdere bedrijven zijn aangesloten in Gelderland. De bedrijven hebben gemeen dat ze MKB’ers zijn met innovatieve ideeen, maar daar houdt de onderlinge gelijkenis vaak op. Van handelsondernemingen tot poedermachines en van veeteeltbedrijven tot drukkerijen, ze zijn allen aangesloten bij een van de hubs. Cees de Jong is kennismakelaar van het Innovatiehub-project en legt in die rol verbindingen tussen instellingen en bedrijven. Hij zorgt dat studenten en bedrijven het juiste loket vinden en zo connecties ontstaan waar beiden de vruchten van plukken.‘Deze bedrijven werken graag met studenten’, vertelt De Jong, ‘en zeker niet alleen omdat ze relatief goedkope krachten zijn. Een student kijkt met een frisse blik naar de jongste ontwikkelingen binnen een bedrijf en brengt de nieuwste kennis van zijn studie mee. De student op zijn beurt doet werkervaring op in een innovatieve omgeving en kan concrete toepassingen vinden voor zijn kennis. Daarnaast leert de stagiair tijdens het sollicitatieproces zichzelf te presenteren aan een bedrijf. Dat is een ervaring waar je later iets aan hebt.’

Bij elke innovatiehub begeleid een projectmanager intensief het proces. De managers onderhouden contacten met de scholen, maken een voorselectie uit de kandidaten, zorgen voor de dagelijkse aansturing van de studenten en helpen hen met de verplichte documentatie van school. Daarmee worden bedrijven in hoge mate ontlast. De projectmanager gaat achter de studenten aan, aangezien de vraag groter is dan het aanbod: studenten hebben vaak de keuze waar ze terecht kunnen. Dat neemt niet weg dat de projectmanager zorgvuldig onderzoekt welke student of studenten uit MBO, HBO en universitaire onderwijsinstellingen het best gekoppeld kunnen worden aan het MKB-bedrijf in kwestie. Afhankelijk van de vraag van het bedrijf worden studenten gezocht in verschillende studies als Chemietechnologie, Communicatie, Maatschappelijk Werk en Marketing. Het project is dus bij uitstek interdisciplinair en helpt bijna 200 studenten per jaar aan een stage- of afstudeerplek van zo’n vijf maanden, waarvan een aanzienlijk deel bij het bedrijf blijft of er later terugkeert. ‘We zijn nu drie jaar bezig met de innovatiehubs’, aldus De Jong. ‘We willen onze bakens nog meer verzetten naar Duitsland. We denken dat we ook Duitse bedrijven en hogescholen ertoe zetten een soortgelijke hub te beginnen. Het doel is dat er over vijf jaar vijftien hubs in Gelderland zijn en nog eens vijf langs in de grensregio.’

24

Kamer van Koophandel Innovatie en Internationale Handel Contactpersoon: André Rutten Kronenburgsingel 525 6831 GM Arnhem +31-6-20601680 [email protected]

Kamer van Koophandel

Informationsquelle bei Expansion auf den deutschen Markt Bron voor ondernemen bij de buren

Für die niederländische Wirtschaft ist die Kamer van Koophandel (KvK) die Einrichtung, an die sich Unternehmen wenden, wenn sie spezifische Fragen haben, Tipps benötigen oder auf der Suche nach wertvollen Kontakten sind. Auch Unternehmen, die ihre Geschäftsaktivitäten auf das Ausland ausweiten möchten, können sich an die KvK wenden. Egal ob Einzelhandel, Webshop oder Bauunternehmen auf der Suche nach zusätzlichen Absatzmärkten – für niederländische Unternehmen, die über den Tellerrand hinausblicken, ist die Expansion auf den deutschen Markt häufig ein logischer Schritt. Die KvK übernimmt eine Reihe von Aufgaben bei der Unterstützung von Unternehmen, die sich in Deutschland niederlassen möchten.

In erster Linie informiert sie über Import- und Exportbestimmungen. Darüber hinaus kann die KvK aber auch so genannte EG-Erklärungen abgeben. Dabei handelt es sich um eine Genehmigung auf der Grundlage niederländischer Zertifikate und Berufserfahrung. Für einige Branchen in Deutschland wie z. B. für den Bausektor und bestimmte Handwerksberufe ist diese Erklärung erforderlich. Es gibt jedoch noch mehr, was Unternehmen beachten müssen. Chefberater André Rutten erzählt, wie er und seine Kollegen Unternehmen von unterschiedlicher Größe bei der Erfüllung spezifischer, für ihre Situation geltenden Anforderungen helfen. „Wir stellen Informationen über steuerliche und juristische Bestimmungen

sowie Standortbedingungen bereit und können helfen, einen guten Rechnungsprüfer zu finden. 80 % der Fragen können wir sofort beantworten. Bei den übrigen 20 % verweisen wir auf eine Person oder Einrichtung, die die Antwort sicher geben kann. Wir fungieren als erste Anlauf- und Beratungsstelle. In diesem Sinne kann man uns mit einem Hausarzt vergleichen.“ Entgegen der weitverbreiteten Meinung gelten in Deutschland nicht mehr Vorschriften als in den Niederlanden, wohl aber andere. So werden beispielsweise nicht alle Zertifikate automatisch anerkannt. Die KvK unterhält selbstverständlich enge Beziehungen zu ihren deutschen Pendants, der Deutschen Handwerkskammer und der Industrie- und Handelskammer. Laut Rutten ist es von Vorteil, wenn sich niederländische Unternehmen über die KvK an eine dieser beiden Einrichtungen wenden. Die KvK informiert den Käsehändler, der seine Produkte gern auf einem deutschen Markt anbieten möchte beispielsweise, dass er sich beim Finanzamt registrieren muss, um die Mehrwertsteuer verrechnen zu können. Und was muss derjenige beachten, der einen Webshop eröffnen möchte? „In dem Fall sagen wir dem Unternehmer, dass Verbraucher in den Niederlanden ein geliefertes Produkt innerhalb von sieben Tagen kostenlos zurücksenden können, während diese Frist in Deutschland 14 Tage beträgt. Es ist doch nützlich, so etwas im Voraus zu wissen“, meint Rutten. An die KvK wenden sich zahlreiche Start-up-Unternehmen, für die eine Internationalisierung häufig selbstverständlich ist. Aber auch Selbstständige beispielsweise mit einem kleinen Reparatur- oder Baubetrieb, die früher für ein Bauunternehmen gearbeitet haben, verzeichnet Rutten in den letzten Jahren immer häufiger unter den Hilfesuchenden. „Jeder ist bei uns willkommen.“

De Kamer van Koophandel (KvK) is de organisatie voor het Nederlandse bedrijfsleven die ondernemers ondersteunt bij specifieke vragen, tips en waardevolle contacten. Ook bedrijven die in het buitenland willen zakendoen kunnen bij de organisatie aankloppen. De detailhandel, een webshop of een bouwbedrijf op zoek naar extra omzet, als Nederlandse ondernemer die over grenzen kijkt is Duitsland vaak een logische volgende stap. De KvK heeft een aantal taken als het gaat om het ondersteunen van ondernemers die zich in Duitsland willen vestigen. De voornaamste zijn voorlichtingen over import en export. Maar de KvK kan ook zogenoemde EGverklaringen afgeven. Dat is een vergunning op basis van Nederlandse diploma’s en werkervaring. Voor sommige branches in Duitsland is die verklaring noodzakelijk, zoals de bouwsector en bepaalde ambachtelijke beroepen. Er is echter meer waar ondernemers rekening mee dienen te houden. André Rutten, senior adviseur, vertelt hoe hij en zijn collega’s bedrijven van diverse omvang helpen met de specifieke eisen die gelden

voor hun situatie. ‘We verschaffen informatie over fiscale en juridische wetgeving, vestigings-voorwaarden en kunnen helpen een goede accountant te vinden. Tachtig procent van de vragen kunnen we direct beantwoorden. Voor de andere twintig procent verwijzen we je door naar een persoon of instelling die zo’n antwoord wel heeft. We fungeren als eerste vraagbaak. Je kunt ons in die zin met een huisarts vergelijken.’ In Duitsland gelden niet meer regels dan in Nederland zoals wel eens wordt gedacht, maar wel andere. Zo worden niet alle diploma’s automatisch geaccepteerd. De KvK onderhoudt vanzelfsprekend nauwe banden met zijn Duitse evenknieën, de Deutsche Handwerkskammer en de Industrie- und Handelskammer. Volgens Rutten helpt het als je als ondernemer via de KvK bij hen terecht komt. De KvK vertelt de kaasboer die over de grens op de markt wil staan bijvoorbeeld dat hij zich bij het Finanzamt moet registreren om de BTW te kunnen verrekenen. En als je een webshop wil openen, waar moet je dan op letten? ‘In dat geval vertellen wij de ondernemer dat in Nederland de consument het geleverde product binnen zeven dagen kosteloos kan terugsturen, terwijl in Duitsland die termijn veertien dagen is. Dat is toch handig om van te voren te weten,’ aldus Rutten. Start-ups, voor wie internationalisering veelal een vanzelfsprekendheid is, melden zich massaal bij de KvK. ‘Maar ook bijvoorbeeld zzp’ers met een klussenbus die voorheen voor een bouwbedrijf werkten, ziet Rutten de laatste jaren steeds vaker voorbij komen. ‘Iedereen is welkom bij ons.’

25

Radboud Universiteit

Experimentelle Innovationen Proefondervindelijke innovaties

Radboud Universiteit Knowledge & Technology Transfer Office Contactpersoon: Dorien Wellen

© Radboud Universiteit

Comeniuslaan 4 6525 HP Nijmegen +31-6-20601680 [email protected]

Das Forschungszentrum Radboud Research Facilities (RRF) in niederländischen Nimwegen stellt Unternehmen, Forschungseinrichtungen und Start-ups aus den Niederlanden und Deutschland hochmoderne Laboratorien sowie hochwertige Geräte zur Verfügung. Es verfügt über eine Reihe von Einrichtungen und Experten in fünf sehr unterschiedlichen Forschungsbereichen. So gibt es beispielsweise die Möglichkeit, Moleküle für Nanomedikamente zu analysieren. Des Weiteren werden Hightech-Operationssäle zur Verfügung gestellt, und Unternehmen können außerdem ein hochmodernes Transmissionselektronenmikroskop benutzen.

„Mit all diesen Forschungsmöglichkeiten möchte das RRF die folgende Generation Innovationen ermöglichen“, so Koordinator Ed Koster. „Der Bereich Neurologie und Motorik schafft beispielsweise die Bedingungen für die Erforschung der sensomotorischen Integration bei Top-Sportlern, gesunden Menschen und Menschen mit neurologischen Erkrankungen. Zu diesem Zweck setzen wir u. a. einen Gleichgewichtssimulator ein. Dabei handelt es sich um einen Spezialstuhl, der Menschen in alle Richtungen lenken kann. Mit dieser Vorrichtung können das Gleichgewicht und die räumliche Orientierung nicht nur bei gesunden Menschen, sondern auch bei Patienten mit Gleichgewichtsproblemen, bei Parkinsonpatienten und natürlich auch bei Top-Sportlern erforscht werden. Ein weiteres Beispiel ist, dass Hersteller von Hörimplantaten mithilfe eines NIRS-EEG-Scanners testen können, wie das Gehirn von gehörlosen Menschen auf die Signale ihres Geräts reagiert.“

Abgesehen von der Infrastruktur können Unternehmen auch das vorhandene Fachwissen nutzen und die Dienste von Experten in Anspruch nehmen. Darüber hinaus hat das RRF auch eine explizit beratende Funktion. Wenn das Forschungszentrum einem Start-up nicht direkt helfen kann, prüfen die RRF-Mitarbeiter in Eigeninitiative, ob ein Wissenschaftszentrum oder eine Universität in der weiteren Umgebung die spezifische Hilfe bieten kann. Das Budget des RRF beträgt 12,4 Millionen Euro, von denen die Hälfte von der niederländischen Provinz Gelderland und die andere Hälfte von der Radboud Universiteit und dem Radboud UMC selbst finanziert werden. Das RRF ist auch ein Ergebnis der Tatsache, dass die Zusammenarbeit zwischen Wirtschaft und Universitäten immer intensiver wird. Koster: „Die Gesellschaft sieht es gern, wenn die finanzielle Förderung von Universitäten zu praktischen Ergebnissen führt.“ „Die Infrastruktur ist vorhanden. Jetzt müssen wir nur noch mehr Start-ups finden, die unsere Dienstleistungen in Anspruch nehmen. Wir möchten auch in Deutschland noch mehr Unternehmen auf die Möglichkeiten des RRF hinweisen.“ De Radboud Research Facilities (RRF) in Nijmegen stellen hypermoderne laboratoria en hoogwaardige apparatuur ter beschikking aan bedrijven, onderzoeksinstellingen en start-ups in Nederland en Duitsland. Het biedt een scala aan faciliteiten en expertise binnen vijf onderzoeksdomeinen met een grote onderlinge variatie. Zo is er de mogelijkheid moleculen voor nanomedicijnen te analyseren. Er zijn hightech operatiekamers en een bedrijf kan er een ‘state of the art’ transmissie elektronenmicroscoop gebruiken. Met al deze onderzoeksmogelijkheden willen de RRF de volgende generatie innovaties mede mogelijk maken, zegt coördinator Ed Koster. ‘Het domein Neurologie and Motion bijvoorbeeld schept de voorwaarden onderzoek te doen naar sensomotorische integratie bij topsporters, gezonde mensen en mensen met neurologische aandoeningen. Dat doen we onder meer met een evenwichtsstimulator, een speciale stoel die mensen in alle richtingen kan laten draaien. Daarmee kan je balans en ruimtelijke oriëntatie onderzoeken, niet alleen bij gezonde mensen, maar ook bij patiënten met evenwichtsproblemen en bij Parkinsonpatiënten, en natuurlijk bij topsporters. Een ander voorbeeld is dat producenten van gehoorimplantaten met behulp van een NIRS-EEG scanner kunnen testen hoe de hersenen van dove mensen zullen reageren op de signalen van hun apparaat.’ Behalve van de infrastructuur kan het bedrijfsleven ook van de aanwezige kennis en expertise profiteren. De RRF hebben ook een duidelijke loketfunctie. Als het onderzoekscentrum een start-up niet direct van dienst kan zijn, kijken RRF-medewerkers actief of de specifieke hulp wel geboden kan worden bij een kenniscentrum of universiteit in de ruime omgeving. Het budget van de RRF is 12,4 miljoen euro, waarvan de helft door de provincie Gelderland werd gefinancierd en de andere helft door de Radboud Universiteit en het Radboudumc zelf. De RRF zijn ook een resultaat van het feit dat de samenwerking tussen het bedrijfsleven en universiteiten steeds intensiever wordt. Koster: ‘De samenleving ziet graag praktische resultaten van het geld dat naar de universiteiten gaat.’ ‘De infrastructuur is er, nu moeten we nog meer start-ups vinden die van onze diensten gebruik willen maken. We willen nog meer bedrijven - ook in Duitsland - wijzen op de mogelijkheden van de RRF.’

28

Hochschule Rhein-Waal

Hochschule Rhein-Waal Zentrum für Forschung, Innovation und Transfer Kontaktperson: Dr. Gerhard Heusipp

© Hochschule Rhein-Waal

Marie-Curie-Straße 1 47533 Kleve +49-2821-80673116 [email protected]

Jung, innovativ und forschungsorientiert Jong, innovatief en gericht op onderzoek

Die Hochschule Rhein-Waal (HSRW) ist eine junge, innovative Bildungseinrichtung, die sich vor allem auf interdisziplinäre und angewandte Forschung spezialisiert hat. Zwar fungiert die in Kleve und Kamp-Lintfort ansässige Hochschule als Forschungspartner nationaler und internationaler Unternehmen, in erster Linie ist sie jedoch an einer Zusammenarbeit mit regionalen Unternehmen beiderseits der Grenze interessiert. Das Zentrum für Forschung, Innovation und Transfer (ZFIT) ist die Anlaufstelle für große und kleine Unternehmen, die ein Produkt, eine Dienstleistung oder eine Idee erforschen bzw. innovieren möchten. Auf diese Weise wird die Wirtschaft aktiv mit der Wissenschaft verknüpft, und umgekehrt.

Gerhard Heusipp, Direktor des ZFIT, betont, dass die Beziehung zwischen Wirtschaft und Wissenschaft keineswegs eine Einbahnstraße sei. Er erklärt, dass die Wissenschaft häufig auf der Suche nach Anwendungsmöglichkeiten einer innovativen Idee sei. Unternehmen wiederum können sich an das ZFIT wenden, um das Wissen der Forscher und Studenten für sich zu nutzen. Darüber hinaus stehe den Unternehmen die Infrastruktur der Hochschule zur Verfügung. Regelmäßig bündeln verschiedene Fakultäten ihre Ressourcen, um Antworten auf die Fragen von Unternehmen zu finden. Eine deutsche Hochschule entspreche nicht exakt einer niederländischen Hochschule, hebt Heusipp hervor. So seien die Hochschulen im Allgemeinen, und insbesondere die Hochschule in Kleve und Kamp-Lintfort, sehr auf angewandte Forschung ausgerichtet. Dennoch biete die HSRW mehr als nur Hilfe in Form von Forschung.

29

Die Hochschule unterstütze auch die so genannte Drittmittelförderung und bringe Wissenschaftler und Unternehmen zusammen, sodass sie Patente aus der Forschung in der Praxis nutzen können. Darüber hinaus organisiere das ZFIT Veranstaltungen, bei denen Professoren, Studenten und Unternehmen ihr Wissen miteinander teilen können. Das ZFIT richtet jedes Jahr einen Wettbewerb aus, bei dem Studenten angespornt werden, ihre innovativen Ideen in Geschäftspläne umzusetzen. Die drei besten Ideen werden mit einem von der regionalen Wirtschaft gesponserten Preis ausgezeichnet. Der CareerService des ZFIT hilft Studenten bei der Suche nach geeigneten und herausfordernden Praktikumsplätzen. Während des Studiums absolvieren die Studenten mehrere Praktika bei verschiedenen Unternehmen. Auf diese Weise erhalten sie häufig zum ersten Mal einen Einblick in das Firmenleben und können ihr Wissen in der Praxis anwenden. Heusipp meint: „Unternehmen erwerben auf diese Weise aktuelles Wissen und können prüfen, ob der Student vielleicht auch in Zukunft für sie arbeiten kann. Außerdem helfen wir Professoren mit Fördermittelanträgen, PhD-Messen für Studenten, praktischen Tipps und Unterstützung, sodass sie sich auf ihre Stärken konzentrieren können.“ „Neben deutschen gibt es auch schon ziemlich viele niederländische Unternehmen, die unsere Hilfe in Anspruch nehmen, allerdings liegt noch viel Arbeit vor uns. Seit der Gründung 2009 wird unsere Hochschule immer bekannter, vor allem auch in den Niederlanden. Ich bin überzeugt davon, dass es nur eine Frage der Zeit ist.“

De Hochschule Rhein-Waal (HSRW) is een jonge, innovatieve onderwijsinstelling die zich voor een belangrijk deel richt op interdisciplinair, toegepast onderzoek. De in Kleve en Kamp-Lintfort gevestigde hogeschool is onderzoekspartner van landelijke en internationale ondernemingen, maar zoekt vooral samenwerking met bedrijven uit de regio, aan beide zijden van de grens. Het Zentrum für Forschung, Innovation und Transfer (ZFIT) is het loket voor bedrijven - groot of klein - die een verzoek hebben een product, dienst of idee te onderzoeken of te innoveren. Het bedrijfsleven wordt zo actief met de wetenschap verbonden en vice versa.

Gerhard Heusipp, hoofd van het ZFIT, benadrukt dat het om tweerichtingsverkeer gaat. Hij vertelt dat de wetenschap vaak op zoek is naar de toepassingsmogelijkheden van een innovatief idee. Ondernemingen op hun beurt kunnen zich wenden tot het ZFIT om de kennis van onderzoekers en studenten te gebruiken. Ook staat de infrastructuur van de hogeschool tot hun beschikking. Regelmatig bundelen verschillende faculteiten hun krachten om antwoord te vinden op een vraag van ondernemingen. Een Duitse Hochschule is niet exact hetzelfde als de Nederlandse hogeschool, benadrukt Heusipp. Zo zijn Hochschulen in het algemeen en die in Kleve en Kamp-Lintfort in het bijzonder - erg gericht op toegepast onderzoek. Maar de HRSW biedt meer dan alleen ondersteuning in de vorm van onderzoek. De Hochschule stimuleert ook zogenoemde third-party-funding en brengt wetenschappers en ondernemingen met elkaar in contact zodat zij patenten uit onderzoek in praktijk kunnen gebruiken. Bovendien organiseert het ZFIT bijeenkomsten waarbij professoren, studenten en berdrijven hun kennis kunnen delen. Het ZFIT schrijft jaarlijks een wedstrijd uit, waarin studenten worden gestimuleerd hun innovatieve ideeën te vertalen naar een businessplan. De drie beste ideeën worden beloond met ondersteuning uit het regionale bedrijfsleven. De CareerService op het ZFIT helpt studenten bij het zoeken naar geschikte en uitdagende stageplekken. Tijdens hun studie lopen ze meerdere keren stage bij verschillende ondernemingen. Zo kunnen ze vaak voor het eerst ruiken aan het bedrijfsleven en hun kennis in praktische zin toepassen. Heusipp: ‘Ondernemingen halen zo de laatste kennis in huis en kunnen kijken of de student ook in de toekomst wellicht voor hun werkzaam kan blijven. Hiernaast helpen we professoren met subsidieaanvragen, PhD-beurzen voor studenten, praktische tips en ondersteuning, zodat zij zich kunnen richten op waar ze het beste in zijn.’ ‘Er zijn naast Duitse ook al best veel Nederlandse ondernemingen die naar ons toe komen, maar er valt nog een wereld te winnen. Sinds de oprichting in 2009 wordt onze Hochschule steeds bekender, vooral ook in Nederland. Ik ben ervan overtuigd dat het een kwestie van tijd is.’

Technische Universiteit Eindhoven

Kluge Hände helfen KMU beim Innovieren Slimme handjes helpen MKB innoveren Technische Universiteit Eindhoven Innovations Lab Contactpersoon: Robert Al

© TU Eindhoven

Horst 1 5212 AX Eindhoven +31402474822 [email protected]

TU/e SURE Innovation ist eine Gruppe von 150 bis 200 hochbegabten Masterstudenten der Technischen Universität Eindhoven (TU/e). Die Studenten, die sich einem strengen Auswahlverfahren unterziehen müssen, erhalten Angebote für studienbezogene Aufträge aus der Wirtschaft. Projektmanager Hans van Dinteren beschreibt das SURE-Projekt als „kommerzielle Aufwertung“ der TU/e. „Wir sind eine Art Vermittler zwischen Universitäten und Unternehmen. Außerdem bieten wir Hilfe während des gesamten Prozesses, von der Idee bis zur Ausführung. Die Betriebe machen sich so gesehen unsere klugen Hände zu Nutze. Die Studenten werden während der Vorbereitung und der Ausführung des Auftrags unterstützt durch den Mitarbeiterstab und das wissenschaftliche Personal der TU/e und können vorhandene Fazilitäten

wie Laboratorien, Simulationsprogramme und Datenbänke nutzen. Parallel können die SURE’der und ihre Begleiter den Unternehmern behilflich sein beim Schreiben von Businessplänen und Beratung Fragen zur Finanzierung, Förderregelungen und Untersuchungen von Absatzkanälen. Van Dinteren erhält täglich Anfragen von kleinen und mittleren Unternehmen, von ‚Daniel Düsentrieb Fragen‘ bis hin zu „wir haben eine Idee, wollen ein Produkt oder Dienst auf den Markt bringen und benötigen Hilfe mit dem Businessplan.“ „Wir koppeln die Studenten an die Projekte die einen relevanten Studienhintergrund haben. Dabei achten wir darauf, dass es auch ein herausfordernder Auftrag ist. Es muss immer einen Mehrwert für den Studenten haben! Außerdem kriegen die Studenten auch schon mal gutes Geld für ihre Arbeit. Wenn wir den Betrieben selber nicht helfen können, leite ich die Anfrage an eine andere Fakultät innerhalb der TU/e weiter, die der richtige Ansprechpartner ist.“

Kürzlich waren SURE-Studenten verantwortlich für die Entwicklung eines hochwertigen Agrarroboters, der per Fernbedienung gesteuert wird und in Gewächshäusern Gemüse oder Früchte pflückt. An diesem Projekt waren Studenten aus Fakultäten wie Naturwissenschaften und Informatik, Elektrotechnik, Maschinenbau sowie Wirtschaftsingenieurwesen & Innovationswissenschaften beteiligt. Mit ihrer Teilnahme an Projekten können die Studenten an ihrer persönlichen Entwicklung arbeiten und erste Erfahrungen in der Wirtschaft sammeln. „Ein Eliteclub ist TU/e SURE Innovation sicherlich nicht, aber die Studenten müssen sich einem strengen Auswahlverfahren unterziehen“, betont Van Dinteren. „Im Bewerbungsverfahren möchten wir herausfinden, ob der in Frage kommende Student über ausreichend technisches Wissen verfügt, mitten in der Gesellschaft steht, Rückgrat besitzt und intrinsisch motiviert ist.“ „Wir sind nun sogar im Gespräch über konkrete Aufträgen von ehemaligen SURE Mitgliedern, die mittlerweile in der Wirtschaft aktiv sind“, erzählt Van Dinteren. „So schließt sich der Kreis, auch wenn es nach drei Jahren noch immer jede Menge zu tun gibt. So sollte etwa der grenzüberschreitende Charakter des Projekts unbedingt gestärkt werden, weil die Fertigungsindustrie in Deutschland unseren Studenten viele Möglichkeiten bietet.“

de bedrijven zelf niet kunnen helpen, speel ik de vraag door naar een afdeling binnen de TU/e die er wel wat mee kan.’

TU/e SURE Innovation is een verzameling van 150 tot 200 ‘high-potential’ masterstudenten van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). De studenten, die na een strenge selectie als medewerker worden toegelaten tot het team, krijgen vanuit het bedrijfsleven studie gerelateerde opdrachten aangeboden. Hans van Dinteren, projectmanager, beschrijft het SURE-project als ‘commerciële valorisatie’ van de TU/e. ‘We zijn een soort schil tussen universiteiten en bedrijven. We bieden hulp bij het gehele traject, van idee tot uitvoering. De bedrijven maken eigenlijk optimaal gebruik van onze slimme handjes. De studenten worden tijdens de voorbereiding en de uitvoering van de opdracht ondersteund door de staf en het wetenschappelijk personeel van de TU/e en kunnen gebruik maken van

de aanwezige faciliteiten zoals laboratoria, simulatieprogramma’s en databases. Daarnaast kunnen de SURE’ders en hun begeleiders de ondernemer behulpzaam zijn bij het maken van businessplan, informatie over financiering, subsidieregelingen en onderzoek naar distributiekanalen.’ Elke dag landen er wel verzoeken van voornamelijk het MKB-bedrijfsleven op het bureau van Van Dinteren, variërend van Willie Wortelvragen tot ‘wij hebben een idee, willen een product of dienst op de markt brengen en hebben hulp nodig bij het businessplan.’ ‘Wij koppelen de studenten met een relevante studie-achtergrond aan die projecten. Daarbij kijken we ook goed naar de uitdaging in de opdracht. Het moet voor de studenten immers iets toevoegen! Bovendien krijgen ze er ook nog eens goed voor betaald. Als we

Onlangs waren SURE-studenten verantwoordelijk voor de ontwikkeling en perfectionering van een hoogwaardige landbouwrobot die op afstand bestuurd wordt en in kassen groenten of fruit plukt. Daar waren studenten uit verscheidene faculteiten bij betrokken: studenten Wiskunde en Informatica, Electrical Engineering, Werktuigbouwkunde en Industrial Engineering & Innovation Sciences. De student werkt aan zijn persoonlijke ontwikkeling en doet z’n eerste ervaringen op met de wetten en mores van het bedrijfsleven. Een eliteclubje is het zeker niet, maar de studenten moeten wel door een strenge selectieprocedure, benadrukt Van Dinteren. ‘Tijdens de sollicitatieprocedure willen we erachter komen of de student in kwestie genoeg technische bagage heeft, midden in de samenleving staat, over ruggengraat beschikt en intrinsiek gemotiveerd is.’ ‘We zijn nu zelfs al voor concrete opdrachten in gesprek met ex-SURE’ ders die inmiddels in het bedrijfsleven actief zijn,’ zegt Van Dinteren. ‘Zo is de cirkel rond, en toch smaakt de eerste drie jaar naar meer. Zo kan het grensoverschrijdende karakter nog beter, juist omdat de grote maakindustrie in Duitsland kansen biedt aan onze studenten. ‘

32

Niederrheinische Industrie und Handelskammer

Hilfe für Unternehmen Hulp bij ondernemen Niederrheinische Industrie und Handelskammer Duisburg Wesel Kleve Innovation und Technologie Kontaktperson: Stefan Finke

© Niederrheinische IHK

Mercatorstraße 22–24 47051 Duisburg +49-203-2821269 [email protected]

Die Niederrheinische Industrie- und Handelskammer vertritt etwa 61.000 Unternehmen aus dem Industrie-, Handelsund Dienstleistungssektor in Duisburg und Umgebung sowie in den Kreisen Wesel und Kleve. In dieser Region mit fast 1,3 Millionen Einwohnern unterstützt die Einrichtung zahlreiche große und kleine Unternehmen. Dazu zählen mit Ausnahme von Bauern, Handwerkern, Freiberuflern und anderen Freischaffenden nahezu alle Arten von Unternehmen.

Stefan Finke, der unter anderem Ansprechpartner für die Teilbereiche Bildung und Technologie ist, erklärt, dass die Niederrheinische Industrieund Handelskammer drei Hauptziele verfolgt. Erstens fungiert die IHK als Interessenvertreter von Unternehmen aus der Region. Das bedeutet, dass er und seine Kollegen durch gute Argumente und Lobbyarbeit versuchen dafür zu sorgen, dass sich politische Entscheidungen nicht nachteilig auf die von ihnen vertretenen Unternehmen auswirken. Zweitens übernimmt die Niederrheinische Industrie- und Handelskammer auf lokaler Ebene eine Reihe von staatlichen Aufgaben. Eine davon ist beispielsweise die Organisation des Ausbildungssystems, das als Vorbild für viele andere Länder dient. Es bietet Schulabgängern die Möglichkeit, eine zusätzliche dreijährige Ausbildung zu erhalten und gleichzeitig im Rahmen eines umfassenden Lern-/Arbeitsprozesses praktische Berufserfahrung zu sammeln. Darüber hinaus stellt die IHK Dokumente aus, die Unternehmer für ihre Geschäftsaktivitäten im Ausland benötigen.

33 Das dritte Hauptziel ist Service und Beratung. Finke: „Wir sind der erste Ansprechpartner für Menschen, die ein Unternehmen gründen möchten. Jedes Jahr führen wir Tausende solcher Beratungsgespräche. Es ist ein kostenloses Treffen, bei dem wir Fragen beantworten wie: ‚Wie gründe ich eigentlich ein Unternehmen? Wie schreibe ich einen Businessplan? Wie betreibe ich Marketing? Kann ich einen Kredit bekommen?‘ Wenn in diesem Beratungsgespräch Fragen unbeantwortet bleiben, können wir die angehenden Unternehmer an unsere internen oder externen Experten verweisen. Die kennen sich auf zahlreichen Gebieten wie Patente, Steuern und Finanzierung bestens aus. Darüber hinaus helfen wir Unternehmen bei konkreten Problemen. In einem solchen Fall bieten wir eine individuelle Beratung.“

De Niederrheinische Industrie- und Handelskammer vertegenwoordigt zo’n 61.000 ondernemingen uit de industrie- handels en dienstverlenende sector in Duisburg en omgeving en in de Kreisen Wesel en Kleve. In dit gebied met bijna 1, 3 miljoen inwoners biedt de organisatie ondersteuning aan tal van grote en kleine ondernemers. Het gaat dan om vrijwel alle soorten bedrijven, met uitzondering van boeren, handwerkers, freelancers en andere vrije beroepen. Stefan Finke, aanspreekpartner voor onder meer onderwijs en technologie, vertelt dat de Niederrheinische IHK drie hoofddoelen heeft. Ten eerste is de handelskamer de belangenvertegenwoordiger van ondernemingen uit de regio. Dit betekent dat als er politieke besluiten worden genomen, hij en zijn collega’s door

Die Beziehung zwischen Wissenschaft und Industrie ist keine Einbahnstraße. Der Professor, der ein Start-up gründen möchte, kann sich an die IHK wenden. Gleichzeitig organisiert die Niederrheinische IHK gemeinsam mit der Hochschule Rhein-Waal und der Universität Duisburg-Essen Veranstaltungen, auf denen Unternehmen die neuesten technischen Entwicklungen vorgestellt werden. Finke: „Der grenzüberschreitende Charakter muss verbessert werden, denn auch niederländische Bildungseinrichtungen verfügen über viel spezifisches Know-how. Für einen Unternehmer aus Emmerich beispielsweise liegen die Niederlande direkt vor der Tür. In Zukunft hoffen wir, das Potenzial auf beiden Seiten der Grenze noch besser nutzen zu können.“

goede argumenten en lobbywerk ervoor proberen te zorgen dat dit niet in het nadeel is van de achterban. Ten tweede neemt de Niederrheinische IHK op lokaal niveau een aantal taken over van de staat. Eén daarvan is de organisatie van de zogenoemde Ausbildung, een systeem dat als voorbeeld geldt voor veel andere landen. Het biedt afgestudeerden de mogelijkheid om gedurende drie jaar extra scholing te krijgen en tegelijkertijd te werken door middel van een uitgebreid leer/werk-traject. Ook

geeft de IHK documenten af die ondernemers nodig hebben in het buitenland. Het derde hoofddoel is service en consulting. Finke: “We zijn het eerste aanspreekpunt voor mensen die een onderneming willen beginnen. Per jaar zijn er duizenden van deze intakegesprekken. Het is een kosteloze Service waarin we vragen beantwoorden als: ‘Hoe richt ik eigenlijk een bedrijf op? Hoe schrijf ik een businessplan? Hoe doen we aan marketing? En is het mogelijk om krediet te krijgen?’ Als er in zo’n eerste gesprek vragen onbeantwoord blijven kunnen we startende ondernemers doorverwijzen naar onze interne of externe experts. Die zijn er op talloze gebieden als patenten, belastingen en financiering. We helpen ook bedrijven met concrete problemen. In zo’n geval geven we advies op maat.” De connectie tussen wetenschap en industrie werkt twee kanten op. De professor die een start-up wil beginnen kan bij de handelskamer aankloppen. Tegelijkertijd organiseert de Niederheinische IHK samen met de Hochschule RheinWaal en de Universität Duisburg-Essen evenementen waar de nieuwste technologische ontwikkelingen gepresenteerd wordt aan bedrijven. Finke: ‘Het grensoverschrijdende karakter kan beter, want ook Nederlandse kennisinstellingen hebben veel specifieke know-how. Als ondernemer uit bijvoorbeeld Emmerich zit je vlakbij Nederland. In de toekomst hopen we het potentieel aan beide zijden van de grens nog meer te benutten.’

Uni Duisburg/Essen

Von der Vision zur Wirklichkeit Van idee naar werkelijkheid

Universität Duisburg-Essen Innovationsfabrik Transfer Office Kontaktperson: Thomas Nußbruch

© Universität Duisburg-Essen

Geibelstraße 41 47057 Duisburg +49-203-3792751 [email protected]

Die Innovationsfabrik ist eine Plattform, die den vollständigen Prozess von der wissenschaftlichen Forschung bis zu einem Produkt, einem Service oder einer Dienstleistung unterstützt und fördert. Bachelor- und Masterstudenten, Absolventen, Professoren und Mitarbeitern von verschiedenen Fakultäten der Universität DuisburgEssen wird aktiv bei der Verwirklichung ihrer innovativen Ideen geholfen. Die Innovationsfabrik wurde von der Universität ins Leben gerufen und ist eine Kooperation mit der Universität Wageningen, der Technischen Universität Eindhoven und der Radboud-Universität in Nimwegen.

Konkret unterstützt die Innovationsfabrik junge Start-up-Unternehmen bei der Beantragung von Fördermitteln und der Suche nach Finanzierungsmöglichkeiten und geeigneten Partnern. Ein wichtiger Bestandteil dieser Hilfe ist die Vorbereitung der Präsentation des Geschäftskonzepts. Damit die Präsentation so gut wie möglich verläuft, werden aus verschiedenen Fakultäten so genannte Entwicklungsgruppen gebildet und interdisziplinäre Workshops organisieren, bei denen die Teilnehmer ihr Wissen austauschen. Auf diese Weise hilft die Innovationsfabrik bei der optimalen Ausarbeitung und Gestaltung des Businessplans. Diese Phase dauert so lange, bis das Produkt, der Service oder die Dienstleistung für die Markteinführung bereit ist.

Simon Hombücher ist ausgebildeter Industriedesigner und arbeitet als Projektleiter der Innovationsfabrik. „Wir versuchen, die Ideen von Unternehmern konkret umzusetzen und der Gesellschaft und der Wirtschaft Wissen bereitzustellen. Von den Universitäten in die Wirtschaft, darum geht es. Wir vermitteln Start-up-Unternehmen ein Bild davon, wie es in der Wirtschaft aussieht und helfen ihnen bei der Suche nach konkreten Anwendungsbereichen. Bei der Finanzierung und Produktion sind Start-up-Unternehmen auf größere Unternehmen angewiesen. Erst dann wissen sie sicher, ob die Innovation tatsächlich für den Markt geeignet ist. Dazu verwenden wir unter anderem Mindmaps oder 3D-Modelle, um auf diese Weise die Idee zu visualisieren. Im Rahmen eines gemeinsamen Dialogs perfektionieren wir einen Business Case.“ Ein Beispiel ist das Projekt „Mineralsigns“, bei dem hochwertige Beschilderungstafeln erstellt werden, die mithilfe der neuesten Technik digital lesbar und einfach angepasst werden können. Die Innovationsfabrik half bei der Beantragung von Fördermitteln und der Suche nach Geschäftspartnern. Außerdem veranstaltete die Plattform Brainstormings darüber, wie ein Material dieser Art bedruckt werden kann und wo die potenziellen Absatzmärkte sind. „Abgesehen von konkreter Hilfe kommt es darauf an, eine sichere Umgebung zu schaffen, in der Menschen aus unterschiedlichen Fachbereichen zusammenarbeiten können“, so Hombücher. „Sie können sich vorstellen, dass es bei so heiklen Dingen wie Erfindungen wichtig ist, den Menschen um sich herum vertrauen zu können. Man möchte schließlich nicht, dass eine innovative Idee vorzeitig im Internet auftaucht.“

De Innovationsfabrik is een platform dat de volledige route van wetenschappelijk onderzoek naar een product, service of dienst ondersteunt en stimuleert. Bachelor- en masterstudenten, afgestudeerden, professoren en medewerkers van verscheidene faculteiten van de Universität Duisburg-Essen worden actief geholpen met het vinden van toepassingen van hun innovatieve ideeen. De Innovationsfabrik is opgezet door de universiteit en werkt in dit verband samen met de Wageningen Universiteit, de Technische Universiteit Eindhoven en de Radboud Universiteit Nijmegen. Concreet ondersteunt de Innovationsfabrik start-ups die voortkomen uit de universiteit met de aanvraag van subsidie en het vinden van financiering en geschikte partners. Belangrijk onderdeel is de voorbereiding van de presentatie van het business concept. Om die presentatie zo goed mogelijk te laten verlopen worden er uit verschillende faculteiten zogenoemde ontwikkelingsgroepen gevormd en interdisciplinaire workshops georganiseerd, waar deelnemers kennis uitwisselen. De Innovationsfabrik helpt zo het businessplan de optimale vorm en inhoud te geven. Dat gebeurt net zo lang tot product, service of dienst klaar is om de markt te bestormen. Simon Hombücher heeft een achtergrond als industrial-designer en is projectleider van de Innovationsfabrik. ‘We proberen ideeën van ondernemers concreet te maken en kennis naar de maatschappij en het bedrijfsleven te brengen. Van de universiteiten naar de economie, dat is de kern. We geven start-ups een beeld van hoe het landschap van het bedrijfsleven eruit ziet en helpen hun met concrete toepassingen te vinden. Start-ups hebben grotere bedrijven nodig voor de financiering en productie. Pas dan weten ze zeker of de innovatie daadwerkelijk geschikt is voor de markt. Dat doen we onder meer met mindmaps of 3-D modellen, om zo het idee te visualiseren. Zo perfectioneren we in samenspraak een business case.’ Een voorbeeld is het project Mineralsigns, dat hoogwaardige bewegwijzeringsborden maakt die via de nieuwste techniek digitaal leesbaar zijn en gemakkelijk zijn aan te passen. De Innovationsfabrik hielp met de aanvraag van subsidie en vond business partners. Daarnaast brainstormt het platform over vragen als: hoe kunnen we printen op dat materiaal en wat zijn de potentiele afzetmarkten? Behalve concrete hulp is het belangrijk een veilige omgeving te creëren waar mensen vanuit verschillende disciplines kunnen samenwerken, zegt Hombücher. ‘Je kan je voorstellen dat het bij zulke delicate zaken als uitvindingen essentieel is dat je de mensen om je heen kan vertrouwen. Je wil niet dat een innovatief idee vroegtijdig op het internet beland.’

„Aus allen Ecken der Euregio Rhein-Waal kamen sie.”

„Gezielt die richtigen Ansprechpartner aus der Wissenschaft finden“ Dr. Gerhard Heusipp, Hochschule Rhein-Waal

Theo Jacobs, Radboudumc Nijmegen

‘Een bonte mix van ondernemers en studenten.’

‘Toolbox – een gereedschapskist voor docenten’

Sylvia Bronkhorst, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Lisa Ploum, Wageningen University

Part ner / p

ar tners

t durch / m Unterstütz

ede mogel

ijk gemaa

kt door

w w w.deuts

chland-ned

erland.eu