Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie M2 en M3 Voertuigen voor speciale doeleinden Voertuigen voor speciale doeleinden van de voertuigclassificatie M2 en M3 moeten voor het verkrijgen van een nationale kleine serie typegoedkeuring voldoen aan de tabel behorende bij bijlage IIIA van de Regeling voertuigen en aan bijlage IIID van de Regeling voertuigen, voor zover daarin een versoepeling en/of verbijzondering wordt aangeven ten opzichte van het betreffende onderwerp in bijlage IIIA. In de hieronder vermelde wijze van keuren wordt aangegeven op welke punten en in hoeverre kan worden afgeweken van de hierboven genoemde eisen. Nr.
Onderwerp
Regelgeving
M 2/M3
Wijze van keuren nationale kleine serie typegoedkeuring
1. Toelaatbaar geluidsniveau
Richtlijn 70/157/EEG
A(11)
In afwijking van het bepaalde in Richtlijn 70/157/EEG zijn de voorschriften betreffende geluiddempers die vezelig geluiddempend materiaal bevatten niet van toepassing indien de gemeten waarde voor het geluidsniveau, na aftrek van de standaard 1 dB(A), tenminste 1 dB(A) lager is dan de voor het desbetreffende type voertuig vermelde grenswaarde. Bij de referentiemeting kan het benodigde toerental door de fabrikant worden opgegeven. De testen volgens meetmethode B worden niet uitgevoerd.
2. Emissies, met uitzondering van de volledige reeks voorschriften in verband met boorddiagnosesystemen (OBD’s)
Richtlijn 70/220/EEG
M2: A(6)(11) M3: n.v.t.
De proeven volgens Richtlijn 70/220/EEG worden niet uitgevoerd indien blijkt dat de motor, de ontstekingsinrichting, het brandstofsysteem, het in- en uitlaatsysteem en het systeem ter beperking van de verontreiniging overeenkomen met de motor met voormelde toebehoren van een motorvoertuig dat voldoet aan de eisen van artikel 3.2 van de Regeling voertuigen. De referentiemassa van het motorvoertuig mag afwijken van de massa van het motorvoertuig waarvoor goedkeuring wordt gevraagd. De afwijking van de referentiemassa wordt overeenkomstig punt 6.1.1. van bijlage I van Richtlijn 70/220/EEG toegepast. De overeenkomstigheid van de motor met toebehoren wordt geverifieerd aan de hand van de documentatie van de fabrikant of de typegoedkeuringsinstantie.
2a. Emissies (Euro 5 en 6), Verordening (EG) Idem als bij lichte bedrijfsvoertuigen/ nr. 715/2007 nr. 2(12) toegang tot informatie
De proeven volgens Verordening (EG) nr.715/2007 worden niet uitgevoerd indien blijkt dat de motor, de ontstekingsinrichting, het brandstofsysteem, het in- en uitlaatsysteem en het systeem ter beperking van de verontreiniging overeenkomen met de motor met voormelde toebehoren van een motorvoertuig dat voldoet aan de eisen van artikel 3.2, van de Regeling voertuigen. De referentiemassa van het motorvoertuig mag afwijken van de massa van het motorvoertuig waarvoor goedkeuring wordt gevraagd. De afwijking van de referentiemassa wordt overeenkomstig hoofdstuk 1, artikel 2, van de Verordening (EG) nr.715/2007 toegepast. De overeenkomstigheid van de motor met toebehoren wordt geverifieerd aan de hand van de documentatie van de fabrikant of de typegoedkeuringsinstantie.
3. Brandstoftanks/ Richtlijn beschermingsinrichtingen 70/221/EEG(10) aan de achterzijde
Wijze van keuren NKS M2-M3 versie januari 2012
B(11)/B
De ingevolge Richtlijn 70/221/EEG voorgeschreven beproeving, anders dan de druk- en kanteltest van een brandstofreservoir van kunststof mag worden vervangen door een gefundeerde verklaring van de fabrikant van die kunststof, dat: 1. de kunststof voldoet aan de eisen uit Richtlijn 70/221/EEG, of 2. de kunststof reeds eerder is toegepast in soortgelijke constructies waar vergelijkbare eisen aan zijn gesteld.
Pagina 1 van 7
Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie M2 en M3 Nr.
Onderwerp
Regelgeving
M 2/M3
Wijze van keuren nationale kleine serie typegoedkeuring
4. Plaats voor de achterste kentekenplaat
Richtlijn 70/222/EEG
B
-
5. Stuurinrichting
Richtlijn 70/311/EEG
C
De stuurinrichting moet voldoen aan het bepaalde in Richtlijn 70/311/EEG, bijlage I, punt 4.1, met uitzondering van de testen volgens de punten 4.1.1, 4.1.3 en 4.1.5. Een rijproef volstaat waarbij stuurkrachten worden gecontroleerd met uitgeschakelde motor. Indien de RDW het noodzakelijk acht wordt gemeten volgens Richtlijn 70/311/EEG. Indien het echter een voertuig betreft van de voertuigclassificatie M3 en is uitgerust met een hulpstuurinrichting, moet deze inrichting voldoen aan de in bijlage III van de Richtlijn 70/311/EEG vermelde eisen.
7. Geluidssignaalinrichting Richtlijn 70/388/EEG
B
-
8. Inrichtingen voor indirect zicht
Richtlijn 2003/97/EG
X(2) B(4)
-
9. Reminrichtingen
Richtlijn 71/320/EEG
A
-
10. Radiostoring (elektromagnetische compatibiliteit)
Richtlijn 72/245/EEG
A(1) C(3)
-
11. Verontreiniging door dieselmotoren
Richtlijn 72/306/EEG
A(6)
-
13. Beveiliging tegen diefstal en startonderbrekers
Richtlijn 74/61/EEG
A(11)
Voertuigen moeten voor wat betreft de beveiliging tegen diefstal en startonderbrekers voldoen aan de eisen van Richtlijn 74/61/EEG, bijlage IV, betreffende beveiligingsinrichtingen tegen onrechtmatig gebruik. De beproeving van de duurzaamheid van beveiligingsinrichtingen tegen onrechtmatig gebruik, bestaande uit het 2.500 maal in beide richtingen in- en uitschakelen, hoeft niet te worden uitgevoerd. Indien het voertuig is voorzien van een immobilisatiesysteem dan moet dit systeem voldoen aan de eisen van Richtlijn 74/61/EEG, bijlage V, punten 3 en 4, met uitzondering van de proeven volgens bijlage VI punt 5. Indien het voertuig is voorzien van een alarmsysteem dan moet dit systeem voldoen aan de volgende eisen van Richtlijn 74/61/EEG, bijlage VI: − Deel I (alarmsysteem), punten 3 en 4 met uitzondering van punt 4.1.2.1. en alle testen volgens punt 5; en − Deel II (installatie), punten 8 en 9 met uitzondering van punt 9.1.2.1. en alle testen volgens punt 5.
15. Sterkte van de zitplaatsen
Richtlijn 74/408/EEG
B
17. Snelheidsmeter en achteruitrij-inrichtingen
Richtlijn 75/443/EEG
B/B
Wijze van keuren NKS M2-M3 versie januari 2012
Voertuigen moeten voor wat betreft de sterkte van zitplaatsen voldoen aan de technische eisen van bijlage III van de Richtlijn 74/408/EG. -
Pagina 2 van 7
Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie M2 en M3 Nr.
Onderwerp
Regelgeving
M 2/M3
Wijze van keuren nationale kleine serie typegoedkeuring
(11)
De ingevolge de bijlage bij Richtlijn 76/114/EEG, paragraaf 2.1.2, vereiste vermelding van het nummer van de EG-typegoedkeuring wordt vervangen door een vermelding van het nummer van de nationale kleine serie typegoedkeuring. In geval van een meerfasegoedkeuring moet tevens worden voldaan aan punt 4.2 van bijlage XVII van de Richtlijn 2007/46/EG.
18. Voorgeschreven platen
Richtlijn 76/114/EEG
19. Bevestigingspunten veiligheidsgordels
Richtlijn 76/115/EEG
B
-
20. Verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen
Richtlijn 76/756/EEG
B
-
21. Retroreflectoren
Richtlijn 76/757/EEG
X
-
22. Markerings-, breedte-, achter-, stop-, zijmarkerings- en dagrijlichten
Richtlijn 76/758/EEG
X
-
23. Richtingaanwijzers
Richtlijn 76/759/EEG
X
-
24. Achterkentekenplaatverlichting
Richtlijn 76/760/EEG
X
-
25. Koplichten (met gloeilampen)
Richtlijn 76/761/EEG
X
-
26. Mistlichten vóór
Richtlijn 76/762/EEG
X
-
27. Sleepinrichtingen
Richtlijn 77/389/EEG
B
-
28. Mistlichten achter
Richtlijn 77/538/EEG
X
-
29. Achteruitrijlichten
Richtlijn 77/539/EEG
X
-
30. Parkeerlichten
Richtlijn 77/540/EEG
X
-
31. Veiligheidsgordels
Richtlijn 77/541/EEG
Wijze van keuren NKS M2-M3 versie januari 2012
B
A(2)
(4)(6)(11)
B
Het is toegestaan voertuigen te voorzien van gordels die zijn goedgekeurd voor een ander type voertuig dan waarvoor goedkeuring wordt gevraagd, indien: a. in het in Richtlijn 77/541/EEG, bijlage II, bedoelde goedkeuringsformulier dat ander type voertuig is vermeld, b. de positie van de bevestigingspunten in het voertuig overeenstemt met de positie waarin de gordels zijn goedgekeurd, en c. de gordels zijn aangebracht overeenkomstig de montagevoorschriften van de fabrikant van de gordels.
Pagina 3 van 7
Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie M2 en M3 Nr.
Onderwerp
Regelgeving
M 2/M3
Wijze van keuren nationale kleine serie typegoedkeuring
33. Identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters
Richtlijn 78/316/EEG
C
De in bijlage II van de Richtlijn 78/316/EEG vermelde bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters moeten voor zover deze zijn aangebracht worden geïdentificeerd door middel van tekstblokken of symbolen. Tekstblokken en symbolen moeten duidelijk zichtbaar of leesbaar zijn. Symbolen en de daarbij behorende kleuren mogen afwijken van het gestelde in de Richtlijn 78/316/EEG mits dit voor de bestuurder geen verwarring oplevert. Voertuigen moeten voor wat betreft de kleur van de verklikkerlichten voldoen aan het bepaalde in bijlage II van de Richtlijn 78/316/EEG.
34. Ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen
(7)
(7)
-
35. Ruitenwissers en sproeiers
(8)
(8)
-
36. Verwarmingssystemen
Richtlijn 2001/56/EG
A(2) B(4)
-
40. Motorvermogen
Richtlijn 80/1269/EEG
C
De fabrikant doet opgave van het netto maximumvermogen.
41. Emissies (Euro 4 en 5), Richtlijn zware bedrijfsvoertuigen 2005/55/EG
A(6)(11)
De proeven volgens Richtlijn 2005/55/EG worden niet uitgevoerd indien blijkt dat de motor, de ontstekingsinrichting, het brandstofsysteem, het in- en uitlaatsysteem en het systeem ter beperking van de verontreiniging overeenkomen met de motor met voormelde toebehoren, van het motorvoertuig dat voldoet aan de eisen van artikel 3.2 van de Regeling voertuigen. De overeenkomstigheid van de motor met toebehoren wordt geverifieerd aan de hand van de documentatie van de fabrikant of de typegoedkeuringsinstantie.
41 Emissies (Euro VI) van Verordening (EG) bis. zware bedrijfsvoertuigen/ nr. 595/2009 toegang tot informatie (Treedt in werking met ingang van 31 december 2012)
A(12)/A
-
45. Veiligheidsglas
Richtlijn 92/22/EEG
A(2) B(4)
-
46. Banden
Richtlijn 92/23/EEG
X(2) B(4)
-
47. Snelheidsbegrenzers
Richtlijn 92/24/EEG
X(2)
-
48. Massa’s en afmetingen
Richtlijn 97/27/EG
B
-
50. Koppelingen
Richtlijn 94/20/EG
X(2)(5) A(4)
-
51. Ontvlambaarheid
Richtlijn 95/28/EG
M2 : n.v.t. M3 : X
Wijze van keuren NKS M2-M3 versie januari 2012
Geldt slechts voor voertuigen van de voertuigclassificatie M3, klasse III.
Pagina 4 van 7
Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie M2 en M3 Nr.
Onderwerp
Regelgeving
M 2/M3
Wijze van keuren nationale kleine serie typegoedkeuring
52. Bussen en toerbussen
Richtlijn 2001/85/EG
B
-
62. Waterstofsysteem (Treedt in werking met ingang van 24 februari 2011)
Verordening (EG) nr. 79/2009
X
-
63. Algemene veiligheid
Verordening (EG) nr. 661/2009
g.v.t.
-
100.
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (10)
(11) (12)
Voorschriften voor de goedkeuring van elektrische voertuigen
ECE Reglement nr. 100
B
-
Elektronisch deel van een samenstel. Onderdeel. Voertuig. Installatievoorschriften. Indien aanwezig. Reeds goedgekeurd vervangend en passend onderdeel toegestaan. Voertuigen van deze voertuigclassificatie moeten zijn voorzien van een geschikte ontdooiings- en ontwasemingsinrichting. Voertuigen van deze voertuigclassificatie moeten zijn voorzien van geschikte ruitensproei- en ruitenwisinrichtingen. Voor voertuigen op LPG of gecomprimeerd aardgas (CNG) is een goedkeuring overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 67-01 of 110 vereist in afwachting van de goedkeuring van de wijziging van Richtlijn 70/221/EEG met het oog op de opname van LPG- en CNG-tanks. De Dienst Wegverkeer kan uitzonderingen toestaan. Voor voertuigen met een referentiemassa van meer dan 2.610 kg waarvoor geen typegoedkeuring is verleend (op verzoek van de fabrikant en op voorwaarde dat hun massa niet meer dan 2.840 kg bedraagt) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007.
Verklaring: X EG-typegoedkeuringscertificaat moet worden afgegeven; overeenstemming van de productie wordt gegarandeerd. A Geen ontheffingen toegestaan, behalve die welke in de regelgeving zijn vermeld. Typegoedkeuringscertificaat en typegoedkeuringsmerk zijn niet vereist. Testrapporten moeten door een aangewezen technische dienst worden opgesteld. B Aan de technische voorschriften van de regelgeving moet zijn voldaan. De tests waarin de regelgeving voorziet, moeten volledig worden uitgevoerd; als de Dienst Wegverkeer hiermee instemt, mag de fabrikant zelf deze tests uitvoeren; hij kan ook de toestemming krijgen om het technisch rapport op te stellen; er moet geen goedkeuringscertificaat worden afgegeven en typegoedkeuring is niet vereist. C De fabrikant moet tot tevredenheid van de Dienst Wegverkeer aantonen dat aan de essentiële voorschriften van de regelgeving is voldaan. g.v.t. Deze verordening is gedeeltelijk van toepassing. Het precieze toepassingsgebied wordt vastgesteld in de uitvoeringsmaatregelen van de verordening. n.v.t. Deze regelgeving is niet van toepassing (geen voorschriften). Geen aanvullende wijze van keuren.
Wijze van keuren NKS M2-M3 versie januari 2012
Pagina 5 van 7
Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie M2 en M3
Bijlage IV annex 4 Voertuigclassificatie: M1, M2, M3, N1, N2, N3, L1e, L2e, L5e, L6e, L7e Datum eerste toelating vanaf: n.v.t.
Versie: april 2011 Bron: bijlage IV annex 4 Datum eerste toelating tot en met: n.v.t.
Eis volgens Regeling voertuigen: Artikel 1 Voorafgaand aan het verkrijgen van een goedkeuring voor toelating tot het verkeer op de weg overlegt de aanvrager van de goedkeuring documentatie over de elektrische aandrijflijn aan de Dienst wegverkeer. Artikel 2 1. De hoogspanningskabels: a. moeten oranje zijn, en b. mogen niet in de nabijheid van een scherp deel zijn gemonteerd. 2. De energieopslagsystemen worden niet in het passagierscompartiment geplaatst, tenzij deze goed zijn afgeschermd. 3. Het voertuig moet zijn voorzien van een voorziening waarmee de hoogspanning kan worden uitgeschakeld. 4. De onderdelen van de elektrische aandrijflijn en de bekabeling vormen niet het laagste punt van het voertuig, waarbij de wielen buiten beschouwing worden gelaten. 5. De tractiebatterij moet deugdelijk zijn bevestigd.
Wijze van keuren individuele goedkeuring: Artikel 1 Visuele controle. Artikel 2 1. Visuele controle, waarbij indien noodzakelijk het voertuig boven een inspectieput of op een hefinrichting wordt geplaatst. 2. Visuele controle. 3. Visuele controle, waarbij documentatie van de voertuigfabrikant of van het bedrijf dat de voorziening heeft aangebracht wordt geraadpleegd. Indien de voorziening een noodschakelaar betreft, dan moet de schakelaar worden bediend. 4. Visuele controle, waarbij indien noodzakelijk het voertuig boven een inspectieput of op een hefinrichting wordt geplaatst. 5. Visuele controle, waarbij indien noodzakelijk het voertuig boven een inspectieput of op een hefinrichting wordt geplaatst en eventueel gebruik wordt gemaakt van een geschikt meetmiddel. Bij de beoordeling van de deugdelijkheid van de bevestiging van de tractiebatterij worden in ieder geval de volgende criteria in acht genomen: - de tractiebatterij is bevestigd overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant van de tractiebatterij; - de tractiebatterij is bevestigd met de daartoe bestemde vaste bevestigingspunten; - de tractiebatterij is niet bevestigd ter plaatse van samendrukbare stoffen; - er moet een minimale vrije ruimte zijn van 100 mm tussen de tractiebatterij en achterzijde voertuig, waarbij de kortste afstand bepalend is.
Toelichting: In bijlage IV, annex 4, zijn een nadere eisen beschreven waaraan een elektrisch of hybride elektrisch voertuig moet voldoen.
Wijze van keuren NKS M2-M3 versie januari 2012
Pagina 6 van 7
Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie M2 en M3
Beleidsregel uitvoering weggedragtest van de Dienst Wegverkeer bij toelating en wijziging constructie van voertuigen (Beleidsregel weggedrag) De directie van de Dienst Wegverkeer, Gelet op artikelen 3.2, derde lid, 3.3, tweede lid, 3.7, 3.11 en 6.3, vijfde en zesde lid en de bijlagen IIIA, artikel 2, eerste lid, IIIB, artikel 2, eerste lid, IIID, artikel 2, eerste lid, bijlage IV, artikel 8, eerste en tweede lid van de Regeling voertuigen; Besluit: Artikel 1 Deze beleidsregel is van toepassing op de behandeling van aanvragen voor nationale kleine serie typegoedkeuringen en individuele goedkeuringen van voertuigen, als bedoeld in de artikelen 22 respectievelijk 26 van de Wegenverkeerswet 1994, voorzover het gaat om de voertuigcategorieën personenauto, bedrijfsauto, bus, motorfiets, bromfiets en driewielig motorrijtuig. Artikel 2 De Dienst Wegverkeer voert een weggedragtest uit: a. indien de technisch toegestane maximummassa voertuig en/of de technisch toegestane maximumlast onder de as of assen van het oorspronkelijke voertuig wordt verhoogd; b. indien het zwaartepunt van het voertuig dusdanig hoger komt te liggen dat dit een nadelig effect kan hebben op het weggedrag; c. indien de aslastverdeling dusdanig wijzigt ten opzichte van het oorspronkelijke voertuig dat dit een nadelig effect kan hebben op het weggedrag. Artikel 3 Deze beleidsregel treedt in werking op het tijdstip waarop de Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met de toevoeging van technische eisen met betrekking tot de toelating van elektrisch aangedreven en hybride elektrische voertuigen tot het Nederlandse verkeer en in verband met de toevoeging van nationale toelatingseisen betreffende het weggedrag van motorvoertuigen in werking treedt. Artikel 4 Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel weggedrag. Deze beleidsregel zal in de Staatscourant worden geplaatst.
De directie van de RDW, J.G. Hakkenberg
Wijze van keuren NKS M2-M3 versie januari 2012
Pagina 7 van 7