Wijks model (Plotselinge) bekendheid, terugkeer of vestiging ex-zeden- of geweldsdelinquent
Auteurs: Willeam Ouwendorp, Hester Niemantsverdriet, gemeente Wijk bij Duurstede Adviseurs: bewonerswerkgroep Horden: John van Balen, Angelique Brouwer, Imar Meijer, Monique Montijn, Andy en Ursula Oudshoorn, Jan van Rooijen, Petra Sepanan-lankarani, Marijke van der Wal, Klaas IJkema; de heer Van Z. ex-zedendelinquent en familie; de heer T. ex-zedendelinquent; Elzeline Strijker GGD; Loet Post De Waag; Mireille Bouchoms Reclassering Nederland; Frank Wintermans wijkagent. Status: concept, 18 juni 2010 Versie: 0.9
1
Inhoud Inleiding ...........................................................................................................................3 Vertrouwen is een voorwaarde voor verbinding ...................................................................3 Wijks model ......................................................................................................................4 Uitgangspunten Wijks model ............................................................................................4 Situatie 1: Plotselinge bekendheid ex-zeden- of geweldsdelinquent ...........................................6 Acties plotselinge bekendheid ...........................................................................................6 Situatie 2: Geregisseerde terugkeer of vestiging ex-zeden- of geweldsdelinquent ...................... 11 Acties geregisseerde terugkeer of vestiging ...................................................................... 11 Situatie 3: Extreme maatschappelijke onrust........................................................................ 14 Acties extreme maatschappelijke onrust........................................................................... 14 Maatregelen voorkomen herhaling Juridische check ............................................................... 16 Bijlage 1 Toelichting STAP-methode .................................................................................... 19 Bijlage 2 Risicotaxatie door Reclassering Nederland............................................................... 20
2
Inleiding
Dit Wijkse model is ontstaan vanuit een behoefte een leidraad in handen te hebben bij plotselinge bekendheid, terugkeer of vestiging van een ex-gedetineerde waarbij mogelijk in meer of mindere mate maatschappelijke onrust kan ontstaan. Maar waarbij zeker sprake moet zijn van voldoende waarborg om van een veilige, acceptabele en hanteerbare situatie te kunnen spreken, ongeacht of burgers hiervan op de hoogte zijn of niet. Meer direct is deze behoefte ontstaan door de plotselinge bekendwording van twee exzedendelinquenten in een wijk in Wijk bij Duurstede eind 2009. De daarop ontstane handelswijze van de gemeente was gebaseerd op ervaring met andere incidenten met een maatschappelijke impact, intuïtie, dialoog en gezond verstand. Voortschrijdend inzicht was voortdurend van invloed op de handelswijze. Achteraf zijn sommige zaken in de handelswijze als nuttig en waardevol aangemerkt en andere als onwenselijk. Dit Wijkse model is daarvan een afspiegeling en pretendeert niet meer te zijn dan een leidraad. Elk situatie is een unieke situatie, waarin nieuwe afwegingen moeten worden gemaakt.
Vertrouwen is een voorwaarde voor verbinding Als te ondernemen actie staat nergens in dit stuk ‘Maak verbinding’. Toch is dit in feite de basis voor alle acties en maatregelen die je als gemeente kunt nemen om van de in dit stuk beschreven scenario’s een ‘succes’ te maken. De basis voor het acceptabel en beheersbaar maken van het in ons midden hebben van een ex-zeden of –geweldsdelinquent is vertrouwen. In feite ligt aan het gezond en respectvol omgaan met elkaar in welke situatie of tegen welke achtergrond dan ook, het hebben van vertrouwen en het maken van verbinding ten grondslag. En dus ook, en misschien juist zelfs, wanneer het gaat om het samenleven van mensen met een zichtbare achtergrond. Of dit nu een veroordeling, een verslaving of ziekte is. Verbinding maak je niet vanachter je bureau of vanuit je ivoren toren of op basis van regels en straf. Verbinding maak je op klein niveau, door in contact te gaan met elkaar, door de wens te hebben naar elkaar te luisteren. Burgers mogen van deze gemeente verwachten dat zij die verbinding aangaat en hen helpt die verbinding zelf vorm te geven. Verbinding helpt ons om onze maatschappij gezond te houden.
3
Wijks model
Het Wijks model draait om drie thema’s: 1. 2. 3. Bij drie 1. 2. 3.
Herstellen van vertrouwen Onderhouden van vertrouwen Voorkomen van vertrouwensverlies scenario’s: Plotselinge bekendheid ex-zeden- of geweldsdelinquent Geregisseerde terugkeer, vestiging of verhuizing ex-zeden- of geweldsdelinquent Extreme maatschappelijke onrust
Bij het plotseling bekend worden van de aanwezigheid van een ex-zeden of geweldsdelinquent in een buurt is er grote kans op een, in meer of mindere mate, verminderd vertrouwen tussen personen. De schok zelf, maar ook de wijze waarop dit bekend is geworden dragen bij aan de reactie. Onrust zal veelal het gevolg zijn. Om de rust in die buurt terug te laten keren is het zaak dat het vertrouwen tussen personen wordt hersteld en vervolgens wordt onderhouden. Bovendien moet een verder vertrouwensverlies worden voorkomen. Bij een geregisseerde terugkeer of vestiging spelen deze drie thema’s ook een rol. Afhankelijk van de situatie zal de nadruk meer op het ene dan op het andere thema komen te liggen en volgen ze elkaar op of wisselen ze elkaar af. In het geval dat er extreme maatschappelijke onrust is ontstaan, is er naar alle waarschijnlijk sprake van een ernstig geschaad vertrouwen. Wat een intensieve investering vraagt om het vertrouwen te herstellen. Waarbij er een vergrote kans is om hersteld vertrouwen vervolgens weer te verliezen. Wanneer er weer sprake is van een zeker vertrouwen, dan vraagt dit daarna om intensief onderhoud.
Uitgangspunten Wijks model
Het is voornamelijk aan de samenleving om een ex-gedetineerde weer in hun midden te accepteren. Het herstellen en onderhouden van vertrouwen is een zaak van de betrokken
4
mensen. De gemeente kan hierbij faciliteren, maar is hiervoor niet primair verantwoordelijk. De gemeente zal daarbij niet meer en niet op hoger niveau faciliteren dan nodig. Het Wijks model stoelt op de bereidheid van mensen om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en met elkaar te zoeken naar oplossingen. Het is niet toegestaan dat burgers het recht in eigen hand gaan nemen door medeburgers te intimideren, te bedreigen of te straffen. Het is de verantwoording van de gemeente haar inwoners een veilige leefomgeving te bieden en de openbare orde te handhaven. Burgers kunnen de gemeente hierop aanspreken. De gemeente heeft een plicht en taak richting alle burgers. Ook richting burgers die in de ogen van anderen iets onvergeeflijks hebben gedaan. Nadat de straf is uitgezeten wordt een veroordeelde pleger van een zeden- of geweldsdelict weer deelnemer aan onze samenleving, met alle rechten en plichten die daarbij horen. Het is in de eerste plaats aan de bevoegde instanties om te waarborgen dat bij terugkeer in de samenleving van een ex-zeden- of geweldsdelinquent een set van maatregelen wordt afgesproken of een netwerk wordt ingericht om herhaling te voorkomen. De rol van de burger is om bevoegde instanties daarbij te ondersteunen. Het Nederlands rechtsstelsel en wederzijds respect zijn in elke situatie en altijd het uitgangspunt.
5
Situatie 1: Plotselinge bekendheid ex-zeden- of geweldsdelinquent In onze maatschappij leven personen die in het verleden voor een zeden- of andersoortig delict met een grote maatschappelijke impact zijn veroordeeld. Deze personen hebben hun straf gehad en uitgezeten en mogelijk ook verplicht of op eigen initiatief therapie gevolgd. Vervolgens zijn ze, soms al jaren geleden, door ons rechtssysteem als veilig genoeg aangemerkt om, al dan niet omgeven door maatregelen, weer als burger met alle rechten en plichten terug te keren in de maatschappij. Deze personen zijn soms al jaren onze buren, doen in dezelfde supermarkt hun boodschappen of trappen op zaterdag tegen dezelfde voetbal. Kortom, wij leven met en naast hen. In de meeste gevallen zonder op de hoogte te zijn van dit verleden. En dan plotseling wordt dit verleden bekend. En is het vertrouwen niet meer vanzelfsprekend. Daarnaast zijn er situaties waarbij personen verdacht worden van een zeden- of geweldsdelict, maar er onvoldoende bewijslast is om tot een veroordeling te komen. Het plotseling bekend worden van een dergelijk gegeven heeft impact op de samenleving. Daarnaast kan ook de wijze waarop dit gegeven bekend wordt bij mensen van invloed zijn op de reactie die volgt. Alle hieronder genoemde acties staan ten dienste van het doel dat je wilt bereiken: vertrouwen in de buurt. Waarbij rust een graadmeter is voor het vertrouwen. Bij elke actie moet een afweging worden gemaakt of het in de desbetreffende situatie iets toevoegt, of de gemeente niet te ver gaat in haar rol van facilitator, of het de burgers voldoende in staat stelt hun verantwoording te nemen in de situatie. Kortom, het inzetten van een actie en het aanbrengen van de accenten zal in elke situatie anders zijn.
Acties plotselinge bekendheid 1.
Door: Burgemeester Inhoud: Afweging crisissituatie GRIP 11 afroepen of gemeentelijk team samenstellen.
2.
Door: Burgemeester Inhoud: GBT2 of gemeentelijk team Bepaal welke professionele partijen betrokken zijn in deze specifieke situatie en nodig ze uit voor een afstemmingsoverleg uiterlijk 12 uur na ontstaan van de situatie. Geef bij de uitnodiging schriftelijk alle op dat moment bekende informatie. Vraag alle betrokken om zich vooraf te verdiepen in welke relevante informatie zij op dit moment in deze situatie te bieden hebben. Naar alle waarschijnlijkheid betrokken professionele partijen: - Gemeente: burgemeester, ambtenaar openbare orde en veiligheid, adviseur communicatie, gemeentesecretaris - Politie/wijkagent - GGD/Slachtofferhulp Bepaal tijdens dit overleg de overige betrokken partijen. Dit zijn naar alle waarschijnlijkheid: - Persoon met delinquent verleden en eventuele gezinsleden - Therapeut3 ex-gedetineerde en anderen uit het bestaande netwerk - Mogelijk slachtoffer en familieleden, indien delict in dezelfde woonplaats is gepleegd - Mogelijk Reclassering Nederland (RN) - Direct omwonenden - Andere buurtbewoners Spreek tijdens dit overleg het Wijks model door met alle betrokkenen.
3.
Door: Betrokken professionele partijen Inhoud: Risicotaxatie Laat professionele partijen (therapeut, RN) een risicotaxatie uitvoeren vanuit hun eigen professie die aangeeft in welke mate de aanwezigheid van deze ex-gedetineerde een risico voor de veiligheid vormt. Laat hen daarbij aangeven welke tegenmaatregelen er vanuit hun eigen professie genomen kunnen worden genomen om het risico acceptabel te maken.
1
GRIP: Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure. Is in Nederland een landelijke afspraak over de opschaling van incident- en rampenbestrijding voor professionele hulpverleners als de brandweer, politie en Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (waaronder ambulancediensten). 2 GBT: Gemeentelijk Beleidsteam. Onderdeel van de gemeentelijke rampbestrijdingsorganisatie. 3
Waar in dit stuk gesproken wordt van therapeut, zal dit bijna altijd een therapeut van een forensisch psychiatrische instelling betreffen.
6
De gemeente kan zich tot Reclassering Nederland (RN), regio Utrecht-Arnhem wenden met het verzoek een schriftelijk advies op te stellen waarin RN beschrijft of zij van mening zijn dat interventies c.q. toezicht vanuit de gemeente noodzakelijk is. Zie bijlage 2. 4.
Door: Burgemeester, ambtenaar openbare orde en veiligheid, adviseur communicatie Inhoud: Persoonlijk gesprek, betekenisgeving, informatievoorziening, schadebeperking (direct betrokkenen) Nodig de ex-gedetineerde en eventuele gezinsleden of therapeut binnen 36 uur na ontstaan van de situatie persoonlijk uit voor een gesprek met de burgemeester. Nodig binnen 36 uur na ontstaan van de situatie direct omwonenden schriftelijk uit voor een gesprek met de burgemeester. Bij deze gesprekken zijn ook de ambtenaar openbare orde en veiligheid en de wijkagent aanwezig. Sta in deze gesprekken stil bij wat het voor deze mensen betekent. Geef ruimte om emoties te uiten. Geef daarna zoveel mogelijk feitelijke informatie. Bied hulp (Korrelatie/Slachtofferhulp) aan voor diegenen die dat wensen. Geef schriftelijk de gegevens van de contactpersonen/casemanager mee (zie punt 6). Geef aan dat een dialoog belangrijk is en verzoek iedereen daaraan mee te werken. Kondig aan dat er uiterlijk een week na het ontstaan van de situatie een bijeenkomst wordt georganiseerd voor de buurt (indien van toepassing).
5.
Door: Adviseur communicatie Inhoud: Omgevingsplaat Maak het overzicht van alle betrokken partijen visueel door ze op te nemen in een soort mindmap waarin ook onderlinge relaties zijn aangegeven. Houd dit document levend door het aan te vullen naar aanleiding van de ontwikkeling van de situatie. Een dergelijke omgevingsplaat helpt om gedurende het proces geen partijen of belangen uit het oog te verliezen. Zie voor een voorbeeld de bijlage. Neem bij alle betrokken disciplines ook de functie, bevoegdheid en rol mee.
6.
Door: Burgemeester, ambtenaar openbare orde en veiligheid, adviseur communicatie Inhoud: Contactpersonen/casemanager Richt een gemeentelijk contactpunt voor bewoners in. Eén contactpersoon die met naam genoemd wordt en zowel persoonlijk, telefonisch als per mail bereikbaar is. Zorg dat binnen de eigen organisatie bekend is dat deze contactpersoon alle vragen over deze situatie afhandelt. Zorg dat de zichtbaarheid van de wijkagent vergroot wordt. Maak naam en bereikbaarheidsgegevens (opnieuw) bekend. Geef ook de ex-gedetineerde en eventuele gezinsleden een vaste gemeentelijke contactpersoon die pro-actief contact onderhoudt. Een casemanager is wenselijk als de situatie om veel inspanning vraagt om het vertrouwen te herstellen en te onderhouden. Zie ook bijlage.
7.
Door: Burgemeester, ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Concept set maatregelen Stel op basis van de risicotaxatie, de voorgestelde tegenmaatregelen (zie punt 3) en het persoonlijke gesprek met de ex-gedetineerde een concept set aan maatregelen vast (zie hiervoor ‘Maatregelen voorkomen herhaling’ verderop).
8.
Door: Burgemeester, ambtenaar openbare orde en veiligheid, adviseur communicatie Inhoud: Bijeenkomst, betekenisgeving, informatievoorziening, schadebeperking (overige partijen) Organiseer uiterlijk een week na het ontstaan van de situatie een bijeenkomst voor de buurt en nodig hen hiervoor binnen 2 dagen schriftelijk uit. Overweeg of legitimatie voor deze bijeenkomst verplicht is. Op deze manier waarborg je dat de juiste personen aanwezig zijn en geen personen van buiten de gemeente die zichzelf een taak in deze situatie hebben toebedeeld. Ook weet je zo zeker dat er geen pers aanwezig is en dat iedereen vrijelijk kan spreken. Geef in de brief het volgende aan: 7
- de aanleiding voor de bijeenkomst en het doel; - legitimatie verplicht (indien hiervoor gekozen is); - noem een contactpersoon en contactmethoden voor vragen; - geef aan welke professionele partijen aanwezig zullen zijn; - ga in de brief evt. in op mogelijke media-aanwezigheid in hun wijk zodat mensen hierop voorbereid zijn; - indien je als gemeente een mediastilte aanhoudt geef dit dan, met reden, ook aan; - Geef voorbeelden van vragen die tijdens de bijeenkomst gesteld kunnen worden. Stel spelregels op voor het verloop van de bijeenkomst en deel die bij aanvang mee: - Het is niet toegestaan om foto’s of geluidsopnamen te maken. Dit is zelfs strafbaar. De reden hiervoor is dat iedereen vrij moet kunnen spreken zonder de kans te lopen hier later weer mee geconfronteerd te worden; - Wilt u uw mobiele telefoon uit zetten; - Heb respect voor elkaar en spreek niet door elkaar heen. De gespreksleider geeft iemand het woord, maar kan iemand eventueel ook het woord ontnemen; - Geeft een richttijd voor het einde van de bijeenkomst; - Er kan na afloop mogelijk pers buiten staan. Mocht dit het geval zijn, voelt u zich dan niet verplicht om hen te woord te staan. U kunt hierin uiteraard uw eigen keuze maken. Betekenisgeving Geef tijdens de bijeenkomst eerst ruimte om emoties te uiten. Inventariseer ze en maak ze zichtbaar (om te voorkomen dat men steeds in herhaling valt). Maar geef ook grenzen aan als dat nodig is. Ga in op wat het betekent voor mensen en op de vragen die mensen hebben. Sta erbij stil dat het voor mensen die ofwel zelf ofwel van dichtbij seksueel misbruik hebben meegemaakt of een geweldsdelict, niet hetzelfde is als voor mensen bij wie dit niet het geval is. Ga in op de angst voor recidive. Geef in geval van verhoogde surveillance of andere veiligheidsmaatregelen aan waarom deze maatregelen genomen zijn. Geef ook aan dat maatregelen die misschien lijken te zijn genomen in het voordeel van de ex-gedetineerde, enkel zijn genomen om bij te dragen aan een veilige situatie voor alle personen. Licht de uitgangspunten van de gemeente in deze situatie toe (zie pag. 3). Wees ook duidelijk over de rol en bevoegdheden van de burgemeester en het OM hierin. De burgemeester is niet de opdrachtgever van het OM. Het OM heeft geen toestemming van de burgemeester nodig om maatregelen te nemen die bij moeten dragen aan de veiligheid van personen. Ga ook in op de grenzen waarbinnen emoties geuit kunnen worden. We hebben een rechtsstelsel, de desbetreffende ex-gedetineerde heeft straf uitgezeten en heeft recht om te wonen waar hij woont en kan niet verplicht worden om te verhuizen. Wees ook duidelijk dat het met deze eerste bijeenkomst mogelijk niet afgesloten is. Indien nodig komt er een volgende bij bijeenkomst of worden mensen op een andere manier geïnformeerd. Informatievoorziening Uitgangspunt bij het geven van informatie moet zijn dat geboden informatie onrust wegneemt en bijdraagt aan het herstel van vertrouwen. Bekijk ook of je bepaalde informatie voor een bepaalde doelgroep hebt. Geef, binnen toegestane grenzen, zoveel mogelijk feitelijke informatie. Welk strafbaar feit is (ooit) gepleegd, welke hulp krijgt deze persoon nu of heeft hij gehad, woont het slachtoffer in de buurt, hoe groot is de kans op herhaling, wat mag wettelijk wel en niet, geef aan welke maatregelen (bijv. verhoogde surveillance) er op dit moment genomen zijn, voor wie en waarom, enzovoort. Denk hierbij wel aan de regels rondom privacy en weeg af wat de consequentie is van het geven van bepaalde informatie.. Geef ook aan welke instantie waarover gaat en wat de bevoegdheden van de burgemeester zijn. Officier van justitie geeft de strafrechtelijke informatie. Laat mensen na afloop van de bijeenkomst aangeven of ze blijvend geïnformeerd willen worden over het vervolg van de buurtbijeenkomst. Zo wordt al sneller duidelijk voor welke mensen de buurtbijeenkomst genoeg was en welke mensen behoefte hebben aan een langduriger traject van informatievoorziening. Schadebeperking Biedt hulp (Korrelatie/Slachtofferhulp) aan voor diegenen die dat wensen. Geef nogmaals de gemeentelijke contactpersoon en contactmethoden door. Eventueel op 8
kaartjes ter grootte van een betaalpas. Professionals Professionals die aanwezig kunnen zijn bij de bijeenkomst: - GGD kan actief aangeven wat mensen zelf kunnen doen om de veiligheid voor hun kinderen te waarborgen - Dadertherapeut kan direct ‘ruis’ wegnemen, door aan te geven hoe om te gaan met een dergelijke buurman/ -vrouw - OM/Politie voor strafrechtelijke vragen. Werkgroep Wanneer in de ontstane situatie sprake is van voldoende waarborg van de (feitelijke) veiligheid, maar het schort aan de beleefde veiligheid of van acceptatie van een exgedetineerde is het te overwegen een werkgroep van buurtbewoners actief te laten worden. Doe een verzoek aan buurtbewoners om een werkgroep te vormen die een goede afspiegeling van de buurt is om met hen aan de slag te gaan om van de plotseling ontstane situatie een acceptabele en hanteerbare situatie te maken. Laat bewoners zich hiervoor opgeven bij de gemeentelijke contactpersoon. 9.
10.
Door: GBT of gemeentelijk team Inhoud: Uitlaatklep Geef ruimte als er een emotionele uitlaatklep zoals een lawaaidemonstratie, website of gedenkplek wordt georganiseerd. Dit helpt om de eerste emoties een plek te kunnen geven. Laat het initiatief hiertoe vooral uit de samenleving komen. Door: GBT of gemeentelijk team, wijkagent Inhoud: Analyse maatschappelijke onrust Maak in een vroeg stadium op basis van de ontwikkelingen en de bijeenkomst een analyse van de aard en omvang van de maatschappelijke onrust. Bepaal welke partijen of situaties escalerend of juist de-escalerend kunnen werken. Pas op met generaliseren door jezelf of door anderen (iedereen vindt, het is altijd zo dat). Maak het individueel. Maak gebruik van de omgevingsplaat (zie punt 5) en maak deze analyse in de omgevingsplaat visueel. Partijen die naar alle waarschijnlijkheid escalerend of de-escalerend kunnen werken: - ex-gedetineerde en/of evt. familie - zelfbenoemde pedojagers of andere onruststokers - media - politici - lokale of centrale overheid - burgers die een bepaald aanzien genieten in de buurt - burgers en organisaties uit maatschappelijke middenveld - wijkagent - burgemeester - GGD - therapeut/specialist Of partijen een escalerende of juist de-escalerende rol kunnen spelen is op voorhand niet te zeggen. Maak dit wel zichtbaar in de omgevingsplaat van de desbetreffende situatie.
11.
Door: Werkgroep, gefaciliteerd door medewerkers gemeente Inhoud: Werken aan een acceptabele en hanteerbare situatie Formuleer vanuit de gemeente samen met de werkgroep de opdracht waarmee de werkgroep aan de slag gaat en de status die de werkgroep heeft. Geef als basis voor een acceptabele hanteerbare situatie de concept set aan maatregelen mee. Leg inhoud en regie verder wanneer mogelijk in de werkgroep zelf en laat medewerkers van de gemeente faciliteren. Overweeg ook in een onafhankelijke gespreksleider te voorzien die de werkgroep begeleidt. Naar alle waarschijnlijkheid zal de opdracht van de werkgroep zich richten op: - gevoel van veiligheid vergroten en laten afnemen van angst - informatievoorziening aan buurtbewoners - hulp voor mensen die daar behoefte aan hebben Biedt de STAP-methode aan om vroeg in het traject structuur te geven aan de opdracht van de werkgroep. Bijlage 1 voorziet in een toelichting op deze methode. Betrek wanneer en waar mogelijk de ex-gedetineerde, zijn evt. familie en therapeut, ga met hen in gesprek en spreek niet alleen óver hen. Faciliteer dat buurtbewoners met hen in 9
gesprek gaan in een neutrale omgeving. De dialoog en verbinding die hieruit ontstaat is waardevol voor de beeldvorming. Maak (schriftelijke) afspraken over het omgaan met vertrouwelijke informatie. Laat indien gewenst tekenen voor geheimhouding. 12.
Door: Werkgroep, gefaciliteerd door medewerkers gemeente Inhoud: Maatregelen voorkomen herhaling Stel de ‘Maatregelen voorkomen herhaling’ (zie pagina 15) beschikbaar aan de werkgroep. Dit zijn maatregelen die genomen kunnen worden om de daadwerkelijke en beleefde veiligheid te doen toenemen en het vertrouwen te herstellen en te onderhouden. Evalueer dit model aan het einde van het traject met de werkgroep.
10
Situatie 2: Geregisseerde terugkeer of vestiging ex-zeden- of geweldsdelinquent
Door deelname van de gemeente Wijk bij Duurstede aan de pilot ‘Bestuurlijke informatievoorziening gemeenten inzake ex-gedetineerden’ wordt de burgemeester voor de duur van de pilot op de hoogte gebracht van terugkeer (inlc. verlof) of vestiging in de gemeente van een persoon die veroordeeld is geweest voor een zwaar delict. Het gaat hierbij alleen om actuele zaken, niet om zaken die in het verleden liggen. Hieronder valt een (ernstig) zeden- of geweldsdelict. Het is de burgemeester niet toegestaan om deze informatie te delen met de buurt of wijk waar de exgedetineerde naartoe terugkeert of zich vestigt. Desalniettemin kunnen buurtbewoners op de hoogte zijn van het verleden van de ex-gedetineerde. In het ene geval leidt dit tot maatschappelijke onrust, in het andere geval niet. Het actiemodel bevat in eerste instantie acties voor de situatie dat een ex-gedetineerde terugkeert/zich vestigt zonder dat buurtbewoners op de hoogte zijn van zijn of haar verleden. Aanvullend bevat het actiemodel acties voor de situatie dat buurtbewoners wel bekend zijn met zijn of haar verleden. Tot slot kan het zijn dat een ex-gedetineerde, na het bekend worden van zijn of haar verleden, aangeeft te willen verhuizen. Het is aan te raden deze verhuizing te begeleiden. In alle drie de situaties is het zo dat de gemeente haar eigen verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van de veiligheid van haar inwoners en overige betrokken partijen als justitie en reclassering op hun verantwoordelijkheid zal wijzen.
Acties geregisseerde terugkeer of vestiging Omstandigheid: buurtbewoners zijn niet op de hoogte van het verleden van de exgedetineerde. 1.
Door: Ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Risicotaxatie Laat professionele partijen (therapeut, RN) een risicotaxatie uitvoeren vanuit hun eigen professie die aangeeft in welke mate de aanwezigheid van deze ex-gedetineerde een risico voor de veiligheid vormt. Hoe groot is de kans op recidive? Laat hen daarbij aangeven welke tegenmaatregelen er vanuit hun eigen professie genomen kunnen worden genomen om het risico acceptabel te maken. De gemeente kan zich tot Reclassering Nederland (RN), regio Utrecht-Arnhem wenden met het verzoek een schriftelijk advies op te stellen waarin RN beschrijft of zij van mening zijn dat interventies c.q. toezicht vanuit de gemeente noodzakelijk is. Zie bijlage 2.* Uitkomsten op risiconiveau: - geen risico voor de veiligheid - middelgroot risico voor de veiligheid - groot risico voor de veiligheid
2.
Door: Burgemeester en ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Agenda en besluit veiligheidsoverleg Agendeer de desbetreffende terugkeer/vestiging en de risicotaxatie veiligheid in het veiligheidsoverleg. Neem een besluit ten aanzien van aanvullende maatregelen t.b.v. de veiligheid (zie ook preventiemodel recidive). Documenteer en archiveer de risicotaxatie en het besluit. Beoordeel of de locatie van terugkeer/vestiging onderwerp moet zijn van de te nemen maatregelen (terugkeer of vestiging in de buurt van slachtoffer(s)).
3.
Door: Burgemeester en ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Afweging projectgroep Een middelgroot of groot risico voor de veiligheid kan een zodanig aantal werkzaamheden met zich meebrengen en een langere tijd bestrijken dat het inrichten van een projectgroep wenselijk is. De projectgroep bestaat naar alle waarschijnlijkheid uit: - Gemeente Wijk bij Duurstede
*
In feite zou dit een standaardwerkwijze moeten zijn vanuit RN bij terugkeer of vestiging van een exgedetineerde van een bepaalde, nader te omschrijven, categorie. En dus niet afweging door en op verzoek van een gemeente.
11
-
Politie Openbaar Ministerie GGD Voorlichters van deze partijen (dienen i.i.g. op de hoogte te zijn)
De projectgroep heeft als doel de regie over de terugkeer/vestiging te voeren en aanvullende maatregelen te identificeren en realiseren. Omstandigheid: buurtbewoners zijn wel op de hoogte van het verleden van de exgedetineerde. 4.
Door: Ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Risicotaxatie Idem aan punt 1 hierboven echter aangevuld met een risicotaxatie ten aanzien van maatschappelijke onrust.
5.
Door: Burgemeester en ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Agenda en besluit veiligheidsoverleg Agendeer de desbetreffende terugkeer/vestiging en de risicotaxatie veiligheid en risicotaxatie maatschappelijke onrust in het veiligheidsoverleg. Neem een besluit ten aanzien van aanvullende maatregelen t.b.v. de veiligheid (zie ook preventiemodel recidive) en aanvullende maatregelen maatschappelijke onrust (zie ook actiemodel extreme maatschappelijke onrust). Documenteer en archiveer beide risicotaxaties en de besluiten. Beoordeel of de locatie van terugkeer/vestiging onderwerp moet zijn van de te nemen maatregelen (terugkeer of vestiging in de buurt van slachtoffer(s)).
6.
Door: Burgemeester en ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Afweging projectgroep Een middelgroot of groot risico voor de veiligheid en maatschappelijke onrust kan een zodanig aantal werkzaamheden met zich meebrengen en een langere tijd bestrijken dat het inrichten van een projectgroep wenselijk is. De projectgroep bestaat naar alle waarschijnlijkheid uit: - Gemeente Wijk bij Duurstede - Politie - Openbaar Ministerie - GGD - Voorlichters van deze partijen (dienen i.i.g. op de hoogte te zijn) De projectgroep heeft als doel de regie over de terugkeer/vestiging te voeren en aanvullende maatregelen te identificeren en realiseren. Daarnaast richt de projectgroep zich op het indammen van de maatschappelijke onrust.
7.
Door: Burgemeester Inhoud: Inzet wijkagent De wijkagent heeft in deze situatie een belangrijke rol. De wijkagent is het ‘bindmiddel’ in de buurt en moet zichtbaar zijn. Heeft aan de ene kant dus de taak partijen met elkaar te verbinden, maar heeft ook een grensstellende taak richting personen die dreigen te vervallen in eigenrichting.
Omstandigheid: ex-gedetineerde geeft aan te willen verhuizen. 8.
Door: Ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Risicotaxatie Idem aan punt 1 hierboven echter aangevuld met een risicotaxatie ten aanzien van maatschappelijke onrust. Bij verhuizing binnen dezelfde gemeente is er een kans dat het verleden van de ex-gedetineerde ook in de nieuwe buurt snel bekend wordt. Bespreek dit met de ex-gedetineerde.
9.
Door: Burgemeester en ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Agenda en besluit veiligheidsoverleg Agendeer de verhuizing en de risicotaxatie veiligheid en risicotaxatie maatschappelijke onrust in het veiligheidsoverleg. Neem een besluit ten aanzien van aanvullende maatregelen t.b.v. de veiligheid (zie ook preventiemodel recidive) en aanvullende maatregelen maatschappelijke onrust (zie ook actiemodel extreme maatschappelijke onrust). Documenteer en archiveer beide risicotaxaties en de besluiten.
12
10. Door: Burgemeester, ambtenaar openbare orde en veiligheid en ex-gedetineerde Inhoud: Overleg Bespreek welke aspecten van de verhuizing in dit kader aandacht behoeven. Identificeer de te ondernemen acties en zorg voor uitvoering. In geval een ex-gedetineerde naar een andere gemeente verhuist kan die gemeenten op basis van collegiaal overleg op de hoogte worden gebracht indien de huidige gemeente daartoe aanleiding ziet.
13
Situatie 3: Extreme maatschappelijke onrust
Soms kan het, om uiteenlopende redenen, voor personen onmogelijk blijken om met de aanwezigheid van een persoon met een zeden- of geweldsdelict op zijn geweten in hun omgeving om te gaan. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten door gerichte acties tegen de desbetreffende perso(o)n(en) in de vorm van bedreigingen en pesterijen met als doel het ‘vrijwillige’ vertrek van de ex-gedetineerde uit de buurt. Belangrijk is om naar iedereen te luisteren, dus ook (en niet slechts alleen) naar degenen voor wie de situatie het moeilijkst te hanteren is. Hen kan hulp en ondersteuning aangereikt worden om hiermee om te kunnen gaan. Wees daarbij duidelijk over eventueel ontoelaatbaar gedrag. Er zijn ook voor hen en ook in dit geval, wettelijke grenzen waarbinnen zij moeten blijven. Eigenrichting is niet toelaatbaar. De ex-gedetineerde heeft zijn straf uitgezeten en heeft het recht om vrijelijk een woon- en verblijfsplaats te kiezen. Verhuizen kan niet worden verplicht door anderen dan de rechter. Afdwingen is niet toelaatbaar. Ook niet als ex-gedetineerde in de buurt van het slachtoffer terugkeert. Wees hierover duidelijk van begin tot eind. Uitgangspunt voor elke oplossing die de situatie acceptabel en hanteerbaar maakt, is dat de exgedetineerde op zijn huidige adres blijft wonen. In de communicatie met de buurt en in de werkgroep is verhuizing dan ook niet bespreekbaar.
Acties extreme maatschappelijke onrust 1.
Door: Burgemeester en wijkagent Inhoud: Regelmatig persoonlijk contact Zoek op regelmatige basis persoonlijk contact met personen die (vermoedelijk) uitingen vertonen van extreme onrust. Geef duidelijk aan binnen welke grenzen zij zich moeten bewegen en wat niet toelaatbaar is. Vraag wat ze nodig hebben en wat ze kunnen bieden om de leefsituatie van de buurt te verbeteren. Biedt bijvoorbeeld actief slachtofferhulp of een andere vorm van hulp aan. De rol van de wijkagent is hier heel belangrijk. Hij vertegenwoordigt hier het gezag wat ‘zo gemakkelijk’ aan de kant wordt gezet. Dit gezag moet zichtbaar zijn.
2.
Door: Burgemeester Inhoud: Casemanager Overweeg of het aanwijzen van een casemanager naast GBT of gemeentelijk team wenselijk is*. De casemanager richt zich op de groep extreem verontruste personen en heeft als doel escalatie van extreme onrust te voorkomen. Zij realiseren de gewenste ondersteuning voor deze groep mensen en helpen hen hun mening zodanig te uiten dat het past binnen de afspraak van respect voor elkaar en binnen de wetgeving. Zij hebben enerzijds dus een rol in het stellen van grenzen en het aangeven van consequenties indien probleemgedrag zich ontwikkelt of voorduurt. Anderzijds hebben zij een belangrijke rol om angsten en emoties te erkennen en moeten zij helpen hiervan een vertaling te maken naar heldere en duidelijke standpunten en wensen. Deze casemanager kan tevens de contactpersoon zijn voor de ex-gedetineerde en hem met raad en daad terzijde staan op dezelfde punten.
3.
Door: Burgemeester en wijkagent Inhoud: Afspraken Maak afspraken waaraan de burgemeester, de wijkagent en de extreem verontruste personen moeten voldoen die makkelijk controleerbaar zijn. Bijvoorbeeld, de burgemeester komt maandelijks op bezoek bij een van de verontruste personen en neemt hiertoe zelf het initiatief, de wijkagent klopt elke twee weken even bij een van de verontruste personen op de deur om bij te praten en de extreem verontruste personen onthouden zich van elke vorm van contact met de persoon of diens familie tegen wie hun grieven zich richten.
4.
Door: Burgemeester en ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Voorbespreking bewonersbijeenkomst Indien er een bewonersbijeenkomst wordt georganiseerd is het te overwegen om deze voor te bespreken met de extreem verontruste personen om hen de gelegenheid te geven hun standpunten duidelijk te maken zonder dat zij de bijeenkomst domineren of tijdens de bijeenkomst door emoties hun standpunten niet over kunnen brengen. Geef hen wel
*
Binnen de gemeente moet nader besproken worden welke partijen personen voor de beheersgroep zouden moeten leveren en waar bekostiging vandaan komt.
14
gelegenheid om tijdens de bijeenkomst hun verhaal te doen, maar maak vooraf afspraken over de wijze waarop. 5.
Door: Burgemeester en ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Nabespreking bewonersbijeenkomst In de situatie die in december 2009 in Wijk bij Duurstede is ontstaan is gebleken dat het voor personen die extreem verontrust zijn soms moeilijk is om alle informatie die tijdens een bijeenkomst wordt gegeven goed te horen of te begrijpen. Deels door de emotie die de overhand heeft en deels ook doordat er tijdens een bijeenkomst veel mensen aanwezig zijn en er veel gezegd wordt. Overweeg of het zinvol is om een nabespreking te houden waarin een en ander nog eens rustig de revue kan passeren.
6.
Door: Burgemeester en ambtenaar openbare orde en veiligheid Inhoud: Vertegenwoordiging in werkgroep Zorg dat iemand van de extreem verontruste personen zitting heeft in de werkgroep om hun belangen goed te kunnen vertegenwoordigen.
Houdt het volgende in de gaten: Mogelijk zijn extreem verontruste personen persoonlijk slachtoffer geweest van een zeden- of geweldsdelict of geldt dit voor iemand uit hun nabije omgeving. Voor hen is de situatie wezenlijk anders dan voor mensen die deze ervaring niet hebben. Ga hier niet aan voorbij. Mogelijk hebben extreem verontruste personen weinig vertrouwen in gezagsvertegenwoordigende personen of systemen (burgemeester/politie). Wees duidelijk over rollen en bevoegdheden, benoem een eventueel gebrek aan vertrouwen en vraag wat er nodig is om wel vertrouwen te hebben. Communiceer duidelijk en direct. Ambtelijk en indirect taalgebruik draagt bij aan verwarring en wantrouwen. Overzicht TVB toevoegen
15
Maatregelen voorkomen herhaling Juridische check
Plegers van zeden- of geweldsdelicten die na het uitzitten van hun straf een kans hebben om in herhaling te vallen, keren tegenwoordig niet zonder aanvullende maatregelen terug in de samenleving. Zij blijven voor bepaalde tijd onder toezicht van reclassering, moeten therapie volgen en hebben mogelijk ook nog een vorm van elektronisch toezicht. Deze vormen van controle zijn niet zichtbaar voor buurtbewoners (mochten zij al van de situatie op de hoogte zijn). Dit valt ook buiten hun bevoegdheden. Burgers zouden van betrokken instanties ook mogen verwachten dat zij voor een acceptabele en beheersbare situatie zorgen waarin de veiligheid (van kinderen) voorop staat, zonder dat zij daarvan op de hoogte zijn. In de praktijk kunnen we helaas naar voorbeelden wijzen waarbij justitie niet in staat is geweest haar verantwoording te nemen, waardoor deze verwachting onterecht is gebleken. Dit voedt mede de roep in de samenleving om geïnformeerd te worden over bijvoorbeeld woonadressen van ex-zedendelinquenten. Hoewel er in Nederland geen formele kanalen zijn waarlangs deze informatie wordt verstrekt, kunnen om uiteenlopende redenen buurtbewoners toch op de hoogte zijn/komen van de achtergrond van een ex-gedetineerde. Hierdoor ontstaat behoefte aan informatie op basis waarvan buurtbewoners zelf kunnen beoordelen of zij voldoende vertrouwen hebben in de veiligheid (van hun kinderen) of dat zij hiervoor nog extra maatregelen wensen. Daarom bevat het Wijks model, naast de al in wetgeving vastgelegde maatregelen, tevens aanvullende maatregelen die genomen kunnen worden om niet alleen herhaling te voorkomen (daadwerkelijke veiligheid), maar ook om bij te dragen aan het herstel van het vertrouwen in elkaar. Bij strafbare feiten die al langer geleden zijn gepleegd hoeven in wetgeving vastgelegde maatregelen al niet meer van toepassing te zijn. Ook dan kunnen nieuwe maatregelen en afspraken bijdragen aan een acceptabele en hanteerbare situatie. Indien de ex-gedetineerde bekend is in de buurt zijn deze maatregelen bij voorkeur zichtbaar of misschien zelfs controleerbaar door buurtbewoners. Mogelijke (aanvullende) maatregelen: Maatregelen 5 t/m 9 zijn alleen aan de orde indien buurtbewoners op de hoogte zijn van de achtergrond van de ex-gedetineerde. 1.
Periodieke begeleiding/therapie Indien een voormalig zeden- of geweldsdelinquent zijn verplichte therapie heeft afgerond kan niemand hem verplichten, ook de gemeente niet, om opnieuw in therapie te gaan. Therapie is echter wel een middel om op deskundige wijze de vinger aan de pols te houden en zicht te houden op de situatie. Begeleiding is in die zin ook een waardevol middel om buurtbewoners gerust te kunnen stellen. Daarnaast is het ook voor de ex-gedetineerde mogelijk prettig zijn situatie te bespreken met een therapeut, zeker als er ook maatschappelijke onrust is ontstaan. Daar kan dan eventueel een wijziging in het gedrag van de ex-gedetineerde besproken worden en wat dat gedrag voor de-escalerend effect kan hebben op de buurt. De burgemeester kan in een persoonlijk gesprek vragen of de voormalig delinquent bereid is om mee te werken aan (blijvende) therapie. De frequentie en periode hiervan wordt door de (voormalig) therapeut bepaald in overleg met de burgemeester. Beëindiging begeleiding/therapie Op enig moment kan een therapeut aangegeven dat verdere begeleiding/therapie niet langer noodzakelijk is. Het netwerk wordt hierover geïnformeerd door de burgemeester. Dit wordt vooraf afgestemd met de therapeut.
2.
Netwerk Het netwerk rondom de voormalig delinquent kan bestaan uit:
Wijkagent Huisarts Een of twee vertrouwenspersonen uit de buurt of uit de plaatselijke leefomgeving van de ex-gedetineerde (bijvoorbeeld vrienden of buren) Burgemeester/ambtenaar openbare orde en veiligheid Gezin ex-gedetineerde Lid werkgroep buurtbewoners Evt. personen aangedragen door ex-gedetineerde
16
Wat het netwerk doet moet aansluiten bij de desbetreffende persoon, de recidiverisico’s en de onrust die mogelijk in de buurt is ontstaan. Maar het netwerk heeft in ieder geval een belangrijke rol om een sociaal isolement van de ex-gedetineerde liefst te voorkomen en anders vroegtijdig te signaleren. Het netwerk kan ook zorgen voor structuur bij de ex-delinquent als er sprake is van terugkeer. Structuur kan een belangrijke bijdrage leveren aan re-integratie in de maatschappij. Het netwerk zorgt ook voor tijdige signalering van eventuele terugval, waardoor eerder passende maatregelen kunnen worden genomen om echte recidive te voorkomen. De partijen in het netwerk delen hun informatie over de ex-gedetineerde en de situatie. De wijkagent bezoekt de ex-gedetineerde periodiek en koppelt hierover terug aan de burgemeester in het veiligheidsoverleg. Indien de achtergrond van de ex-gedetineerde bekend is in de buurt kan het netwerk ook zorgen voor afname van angst bij buurtbewoners en bij de ex-gedetineerde. De buurtbewoners kunnen door het netwerk het idee krijgen dat de lijnen kort zijn als zij een vermoeden hebben van recidive. En de ex-gedetineerde kan bij het netwerk de beleving krijgen dat de buurt niet over zal gaan tot eigenrichting, omdat ze het netwerk als aanspreekpunt en daadkrachtig instrument hebben. Maak met partijen in het netwerk tijdig afspraken over de aard, omvang en eventueel vergoeding voor hun inzet. 3.
Periodieke meerjarige terugkoppeling Met de therapeut kan besproken worden of deze bereid is om periodiek, meerjarig contact op te nemen met de burgemeester om hem te informeren over de voortgang van de therapie en het welbevinden van de ex-gedetineerde. De frequentie van de terugkoppeling bepaalt de burgemeester in overleg met de therapeut. Richtlijn is circa tweemaal per jaar. De burgemeester informeert het netwerk over deze terugkoppeling. Indien de therapeut hiertoe niet bereid, moet hiervoor een andere oplossing worden gevonden.
4.
Gedragscode Een gedragscode bestaat uit een aantal concrete regels waar ieder zich aan dient te houden. Belangrijk is om vast te leggen welke partijen/instanties zich aan het protocol moeten houden en dat bij schending van regels in het protocol het meldprotocol (zie punt 8) gebruikt moet worden om het meldpunt te betrekken. Regels waaraan gedacht kan worden: - Iedereen wordt met respect behandeld. - De ex-gedetineerde houdt zich niet alleen op op locaties waar kinderen spelen (in geval van een ex-zedendelinquent) Indien de buurt op de hoogte is aanvullen met: - Bedreigingen en pesterijen richting de ex-gedetineerde zijn niet toegestaan (alleen relevant indien de buurt op de hoogte is). Misstanden worden gemeld bij het meldpunt. Concrete signalen over zorgen/angsten uit de buurt over de ex-gedetineerde kunnen via het meldprotocol worden gemeld aan de reclassering. De reclassering onderneemt actie en koppelt terug naar melder en netwerk. Bij het opstellen van de gedragscode is er een rol weggelegd voor de werkgroep (als die er is) eventueel begeleid door een ambtenaar van de gemeente en/of de eventuele casemanager. Betrek indien mogelijk ook de ex-delinquent.
5.
Noodcontactpunt Buurtbewoners kunnen op enig moment een verdachte situatie signaleren. Belangrijk is dat zij weten waar zij dit kunnen melden. Bij een acuut dreigende situatie dient het alarmnummer 112 gebeld te worden. Voor niet acute situaties dient contact opgenomen te worden met de wijkagent via 09008844.
6.
Meldpunt bij reclassering De reclassering zou kunnen fungeren als een soort steun/meldpunt voor de ex-gedetineerde en buurt/wijkagent/gemeente/therapeut. Opzet is een neutrale, objectieve buitenstaander met kennis van zeden- en geweldsdelinquenten, risicosignalen t.a.v. recidive die een 17
intermediairfunctie heeft naar de verschillende betrokkenen (en instanties) en toezicht houdt op de gedragscode (zie verderop) en dus ook in samenwerking met de betrokkenen meedenkt in oplossingen en eventueel actie onderneemt rondom (aspecten van) maatschappelijke onrust. Belangrijk is dat dit meldpunt laagdrempelig is. Het meldpunt moet voor de buurt een gezicht hebben en geen grote anonieme instantie zijn waarin men geen vertrouwen heeft. Wenselijk is dus een soort ‘voorpost’ van de reclassering in te richten. Dit kan bij de eventuele casemanager of bij een passende lokale organisatie. 7.
Meldprotocol Het inschakelen van het meldpunt gebeurt volgens een vooraf opgesteld protocol waarin is opgenomen welke zaken kunnen worden gemeld (en waar men naartoe kan als er iets is wat niet in het protocol is opgenomen) en op welke wijze dat moet. Het protol bevat: - naw-gegevens melder - omschrijving melding - reden van melding - gewenst resultaat
8.
Mediation In voorkomende gevallen waarbij de regels in de gedragscode weliswaar niet worden geschonden, maar die het hebben van vertrouwen en een acceptabele en hanteerbare situatie in de weg staan kan een mediator worden ingeschakeld die op de hoogte is van de situatie en die de betrokken partijen kan begeleiden om tot overeenstemming te komen. Deze rol kan ook belegd worden bij een eventuele casemanager.
18
Bijlage 1 Toelichting STAD-methode
De STAD-methode helpt het op gang brengen en ordenen van de buurtdialoog. Wat, welk doel wil
Situatie
Thema (Taak)
Vanuit welke verschillende perspectieven kan je de situatie zien? Wat zie je nu?
Welk thema wil je (samen) oppakken? Welke taak zie je voor jezelf/jullie?
Wat zie je samen?
Wie wordt bedoeld met samen? Van wie is het vraagstuk?
Wie doen er mee?
Wat is hun relatie?
Wat zit mee om samen (bijna) oplossing te vinden?
Wat zit tegen om samen (bijna) oplossing te vinden?
Kerngroep straat (vol gevoel & rationeel)
Personen met stoornis ( vol gevoel & rationeel)
Buiten schil wijk (rationeel & gevoelig)
Rest vd gemeente/bewoners (afstand)
Burgermeester (bestuur en handhaving)
Experts/behandelaars(therapeut, GGD, reclassering)
Fanatici landelijk
Officier van justitie/wetgever/handhaver
Wijkagent
Woningbouwvereniging
Re-Acties (accenten)
Doel
Hoe reageerde ik/wij op de situatie? Hoe willen ik/wij verder reageren?
Wat wil(len) je (we) tot stand brengen? Hoe we(e)t(en) je/we dat je/we het doel bereikt heb(ben)t?
Met welke accenten is de kans volgens jou het grootst dat je de resultaten boekt die je wilt boeken? Heb je voldoende rekening gehouden met de situatie?
S Wat heb je dan tastbaar in je handen?
M Waar wil je dit mee meten?
Wat heb je nodig (en van wie) om de invloed van belemmerende factoren te verminderen?
A Hoe acceptabel is dit resultaat voor jou? In welke mate kun je er voor jezelf achter staan?
Wat heb je nodig (en van wie) om de invloed van bevorderende factoren te versterken?
R Is het resultaat dat je wilt boeken, haalbaar? Wat wil je ervoor doen? Hoe gemotiveerd ben je om dat te doen?
T Weet je wanneer dit bereikt moet zijn?
Gedragseffect
Wie gaat zich (anders) gedragen?
Wie gaat zich anders voelen en waar blijkt dit uit?
de buurt tot stand brengen? Hulpvragen om samen te bespreken, wat voor STAD willen wij zijn?
19
Bijlage 2 Risicotaxatie door Reclassering Nederland Aan Gemeente Wijk bij Duurstede: Hester Niemantsverdriet Van Peter Groenendaal CC. n.v.t. Datum 7 april 2010 Onderwerp De rol van Reclassering Nederland regio Utrecht-Arnhem bij de pilot Bestuurlijke Informatievoorziening Gemeenten inzake Ex-gedetineerden Versie 1 Vooraf In deze notitie de (on-) mogelijkheden van de pilot Bestuurlijke Informatievoorziening Gemeenten inzake Ex-gedetineerden (verder pilot BIVGEG) en de eventuele rol die Reclassering Nederland regio Utrecht-Arnhem (verder RN) kan spelen in deze pilot. Allereerst wordt de achtergrond van de pilot BIVGEG geschetst, waarna is uitgewerkt wat RN hierin kan betekenen in samenwerking met de gemeente. Achtergrond pilot BIVGEG Het Ministerie van Justitie is een pilot gestart met het informeren van burgemeesters over de terugkeer van ex-gedetineerden naar hun woonplaats, de zogeheten pilot BIVGEG. Het gaat om personen die zijn veroordeeld voor een ernstig gewelds- of zedendelict. In de loop van de pilot moet duidelijk worden hoe burgemeesters ook geïnformeerd kunnen worden over tbs-gestelden en jongeren met een PIJ-maatregel die vrijkomen of op verlof gaan. Doel is de informatiepositie van burgemeesters over ex-gedetineerden, tbs-gestelden en jongeren met een PIJ-maatregel (met verlof) te verbeteren, waardoor zij beter in staat zijn hun verantwoordelijkheid op het gebied van voorkoming van verstoring van de openbare orde en veiligheid te dragen. Aanleiding voor de pilot is een aantal incidenten rond de terugkeer van ex-gedetineerden en tbs-gestelden in hun woonplaats. Aan de proef nemen 10 tot 15 gemeenten deel. Uitgangspunt van de pilot is dat burgemeesters voor beëindiging van de detentie op de hoogte gesteld worden door het ministerie van Justitie. Deze informatie bestaat uit de persoonsgegevens en het gepleegde delict. De gegevens worden rechtstreeks toegestuurd aan een door de burgemeester aangewezen ambtenaar. Ook het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) wordt geïnformeerd over de terugkeer van een gedetineerde. Samen met het KLPD kan de aangewezen ambtenaar vervolgens advies uitbrengen aan de burgemeester over mogelijke risico's voor verstoring van de openbare orde. De pilot wordt in maart 2010 geëvalueerd. Daarna nemen de minister en de staatssecretaris een besluit over de landelijke invoering van de bestuurlijke informatievoorziening. Rol RN in het kader van de pilot BIVGEG Nu al blijkt dat de risicotaxatie en dan met name het ontbreken hiervan op dit moment een van de grootste manco's van de pilot te zijn. Juist op dit gebied kan RN een rol spelen door middel van het uitbrengen van een adviesrapportage. Hierbij moet wel vermeld worden dat RN is gebonden aan privacywetgeving. Deze wetgeving geeft grenzen aan RN om op een juridisch toelaatbare manier om te gaan met de uitwisseling van cliëntgegevens. Wenselijk is om zowel een geheimhoudingsverklaring door de gemandateerde van de gemeente als een verklaring van geen bezwaar van de (ex-) gedetineerde op te stellen. In dit kader is er overigens wel een wezenlijk verschil of de betreffende (ex-) gedetineerde een justitieel kader heeft of dat een justitieel kader ontbreekt: justitieel kader: wanneer RN bemoeienis heeft in een justitieel kader, bestaat de mogelijkheid om informatie te verstrekken aan de gemeente. Mits deze informatievoorziening noodzakelijk / relevant is voor de wettelijke reclasseringstaak oftewel het reclasseringstoezicht, is vooraf geen toestemming van de justitiabele noodzakelijk. De justitiabele moet dan wel (achteraf) van de gegevensverstrekking in kennis worden gesteld. Als de gemeente daarnaast meer/extra informatie wenst, dan is schriftelijke toestemming van de justitiabele nodig. Informatie verstrekken die afkomstig is uit justitiële documentatie kan alleen met gefundeerde argumentatie dat dit noodzakelijk / relevant is ten behoeve van de wettelijke reclasseringstaak (= het toezicht); geen justitieel kader: indien RN geen juridisch kader heeft met de (ex-) gedetineerde, dan bestaat er in principe geen juridische grondslag voor RN om informatie te verstrekken in het kader van de pilot. De gemeente zou kunnen overwegen om in deze gevallen een verzoek om advies te richten aan RN in het kader van de nazorg ex-gedetineerden. RN stelt dan een advies op over de wenselijkheid van een eventueel nazorgtraject. In dit geval is de schriftelijke toestemming van de (ex-) gedetineerde noodzakelijk. Zonder justitieel kader, kan Informatie
20
uit justitiële documentatie met toestemming wel worden gebruikt, maar in geen geval verstrekt worden. Indien de (ex-) gedetineerde RN toestemming geeft om de gevraagde informatie aan de gemeente te verstrekken, is de meest passende optie deze informatievoorziening te verstekken in de vorm van een adviesrapportage en wel om de volgende redenen: de informatie die RN aan de gemeente verstrekt is op basis van een gedegen onderzoek, waarbij de gehanteerde methoden erkende onderzoeksinstrumenten zijn; een adviesrapport behelst een advies aan de gemeente. Dit advies beschrijft of RN van mening is dat interventies c.q. toezicht vanuit de gemeente noodzakelijk is. Dit is gebaseerd op het voornoemde onderzoek, evenals op de expertise van de betreffende reclasseringswerker. Het adviesrapport is dus gelijk toepasbaar in de praktijk voor de gemeente. Zij weet namelijk direct of actie naar de ex-gedetineerde toe gewenst is; als informatie op een schriftelijke wijze wordt gecommuniceerd, kunnen er geen misverstanden ontstaan over de inhoud van de versterkte informatie; zoals eerder beschreven, is RN ten aanzien van de privacy van haar cliënten gebonden aan wet- en regelgeving. Deze wet- en regelgeving is in het kader van deze pilot strakker omlijnt. Immers, het doel van de informatievoorziening is om de burgemeester te informeren. Dit uitgangspunt dient niet direct het doel van RN namelijk: het voorkomen van delictgedrag en recidive. de informatie die over een cliënt bekend is bij RN, werd door de betreffende cliënt in een ander (juridisch) kader aan RN gegeven. Te denken valt onder andere aan een voorlichtingsrapportage ten behoeve van de zitting. Omdat een cliënt altijd inzage mag hebben in zijn/haar dossier is het daarom ook van belang dat de informatie schriftelijk aan gemeenten verstrekt wordt. Op deze manier voldoet RN dan namelijk aan het wettelijk vereiste van goede en correcte dossiervorming; een cliënt van RN mag erop vertrouwen dat de informatie die hij/zij aan RN kenbaar maakt alleen gebruikt wordt voor het doel wat daarmee gemoeid is, bijvoorbeeld een voorlichtingsrapportage voor de zitting. In het kader van de vertrouwensrelatie die RN met haar cliënten heeft, is het buiten de juridische kader van RN om, belangrijk dat de (ex-) gedetineerde toestemming verleent om de eerder of huidig verstrekte informatie te leveren aan gemeenten. Om de informatievoorziening aan de gemeente te verwezenlijken, is inzet nodig van reclasseringswerkers. Immers, er zal een bezoek moeten worden gebracht aan de PI waar de cliënt gevangen zit om een ondertekende toestemmingsverklaring te verkrijgen. Tevens zal uitleg moeten worden gegeven aan de cliënt over het doel van de informatieverstrekking aan de gemeente. Ook kan de reclasseringswerker de huidige en toekomstige situatie van de cliënt beter inschatten, wanneer er een face-to-face gesprek plaatsvindt. Daarnaast vraagt het schrijven van een adviesrapportage werkuren van RN regio Utrecht-Arnhem. Landelijk heeft RN prijsafspraken voor de inzet van haar producten. RN rekent per uur € 60,00 voor de inzet van een reclasseringswerker. Om een gefundeerde adviesrapportage op te kunnen stellen is het noodzakelijk voorafgaand een RISc4 of QuickScan5 af te nemen; beiden diagnostische instrumenten die RN hanteert voor de bepaling van het recidiverisico. In de meeste gevallen is in het justitiële traject reeds een RISc afgenomen en bruikbaar voor het bestuursrechtelijke traject. Mocht er geen RISc afgenomen zijn of deze ouder zijn dan 9 maanden, kan deze in het kader van de bestuursrechtelijk opdracht worden afgenomen mits de veroordeling niet langer dan 2 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Of de RISc of QuickScan wordt ingezet is afhankelijk van de gewenste uitgebreidheid van het advies. Voor de RISc, QuickScan en adviesrapportage hanteert RN de volgende urennormeringen en bijbehorende bedragen: Product Beknopt advies o.b.v. QuickScan
Uren 7,31
Kosten € 438,60
4
RISc is een wetenschappelijk gefundeerd diagnostisch instrument dat duidelijk maakt in welke mate er sprake is van risico op recidive. Met RISc kan de reclasseringswerker beoordelen welke zogeheten criminogene factoren bij een dader/ verdachte de kans op recidive vergroten en grond daarvan geeft RISc uitsluitsel over welke interventies nodig zijn om de recidivekans te verkleinen. RISc richt zich niet alleen op problemen en tekorten van een dader/ verdachte, het instrument werpt ook licht op iemands mogelijkheden om zijn gedrag te veranderen. 5 De QuickScan is een vragenlijst. De QuickScan kan gezien worden als een hulpmiddel om de juiste gegevens te verzamelen over de justitiabele. De vragen uit de QuickScan hebben betrekking op indicatoren waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat ze recidive kunnen voorspellen. Ze vormen een goede basis voor een beknopte risicotaxatie en voor het toetsen van ontvankelijkheid voor reclasseringsinzet.
21
Uitgebreid advies o.b.v. RISc
16,15
€ 969,00
Indien gewenst zou RN ook een rol kunnen spelen bij het toezicht op de (ex-) gedetineerde in het kader van de nazorg. Hier kunnen nadere afspraken over gemaakt worden.
22