Wijk- en praktijkscan
Jan Van Es Instituut - Randstad 2145-a - 1314 BG Almere - 036 7670360 - KvK: 32142465 - www.jvei.nl
“Triple aim”: betere gezondheid en zorg, lagere kosten De zorg lijkt steeds onbetaalbaarder te worden. De minister schrijft hierover in haar brief van 23 april 2013 aan de kamer: “De kwaliteit en toegankelijkheid van de Nederlandse gezondheidszorg is goed, de betaalbaarheid ervan staat echter onder druk. Als we de toegankelijkheid en de kwaliteit willen behouden én verder verbeteren is het nodig te komen tot verandering. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat mensen zolang mogelijk zelfredzaam blijven en de regie over hun leven houden. Professionele zorg wordt geboden voor zover de burger en zijn sociale omgeving hierin niet kan voorzien. Deze dient zo laag mogelijk in de keten te worden georganiseerd.” De minister voorziet dus verdere overheveling van taken uit de top van de piramide: de AWBZ instellingen en ziekenhuizen naar de basis: 1 e Lijn, thuiszorg, mantelzorg en zelfmanagement, conform het schema uit de brief van 14 oktober:
Dit beleid van de minister sluit aan op de internationale denkrichting “Triple aim” 1 : betere gezondheid, betere zorg, tegen lagere kosten en krijgt vorm in de regio-experimenten2. Kernpunten in de kostenbeheersing met behoud van zorgkwaliteit zijn: 1. Een goed geëquipeerde geïntegreerde 1e Lijn, uiteraard inclusief thuiszorg, mantelzorg en zelfmanagement en partners in wonen, welzijn en zorg. 2. Effectieve samenwerking tussen 2e en 1e lijn met overheveling van taken van 2e naar 1e lijn. 3. Transparante informatie over zorgvraag en zorgaanbod door een digitale zorginfrastructuur 4. Een duurzame fysieke zorginfrastructuur voor de beschikbaarheid van zorg in de wijk.
1
Zie Het Zorginnovatieboek: Meer gezondheid en welzijn voor ons geld door Prof Guus Schrijvers,
2
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/04/23/kamerbrief-overproeftuinen-en-pilots-betere-zorg-met-minder-kosten.html Het experiment in Maastricht betreft: www.rhzheuvelland.nl/patienten-informatie/blauwe-zorg.html 2
Het instrument: de wijk- en praktijkscan Kern van de “Triple aim” is transparantie, die start met inzicht in de populatie en de zorgvraag. Al in 2005 is de wijkscan ontwikkeld die inmiddels breed wordt toegepast, maar helaas onvoldoende aansluit op de praktijk van de zorgverlener. Daarom is inmiddels de wijkscan sterk verbeterd en uitgebreid tot de Wijk- en Praktijkscan. Deze uitbreiding blijkt essentieel, omdat slechts een deel van de patiënten van een huisartsenpraktijk in de wijk woont waar de praktijk staat. De overige patiënten wonen verspreid over andere wijken. Vice versa heeft ook een deel van de wijkbewoners een huisarts buiten de wijk. Als gemeenten en zorgverzekeraars wijkgericht beleid ontwikkelen wordt dit daarom vaak niet herkend door de zorgverleners.
In de praktijkscan wordt via een koppeling met het Huisartsen Informatie Systeem (HIS) specifiek gekeken naar de eigen populatie van de praktijk: heeft de praktijk jongere of oudere, armere of rijkere, meer allochtone of autochtone patiënten dan de gemiddelden in de omliggende wijk(en)? En afgeleid: heeft de praktijk een hogere verwachte zorgvraag, uitgesplitst naar alle verschillende ziektebeelden? En, niet in de laatste plaats: is ook de feitelijke zorgvraag, op basis van de registratie in de het HIS, hoger of lager dan de verwachte zorgvraag voor de praktijk? Essentiele vragen voor de bedrijfsvoering van de zorgverleners, maar ook voor de beleidsmakers van gemeenten en ziektekostenverzekeraars. Een plaatje zegt dan meer dan duizend woorden:
3
Dit inzicht is belangrijk voor de praktijk om de juiste zorg te kunnen organiseren. Door de praktijkscans van de praktijken met een hoog marktaandeel in een wijk, uiteraard in goede afstemming met de betrokkenen, over elkaar heen te leggen ontstaat het fundament voor wijkgericht samenwerken. Het grootste belang voor de gemeenten - en trouwens ook voor de ziektekostenverzekeraars - is daarbij het leggen van werkelijk contact met de 1e Lijn zorgverlener. Immers, kunst is de uitdaging samen met de beroepsgroep op te pakken. De wijk- en praktijkscan kan juist door de invalshoek vanuit de beroepsgroep zelf bijdragen aan de doelstellingen van de minister, gemeenten, ziektekostenverzekeraars en de “Triple aim”: 1. De geïntegreerde 1e Lijn is in beeld door het zichtbaar maken van de populatie op laag schaalniveau, van spreiding en marktaandeel, van de huisartsenepisodes, met de potentie voor ketensamenwerking en de onderlinge verwijzingen binnen de 1 e Lijn. Dit is naast de potentiële besparingen voor de ziektekostenverzekeraars een direct belang van de gemeente in het kader van de WMO en de AWBZ. 2. De mogelijke overheveling van taken van 2e naar 1e lijn kan in beeld worden gebracht vanuit de populatie en afgeleid de vraag/ en de vraagontwikkeling in 1e en 2e lijn, nu en naar de toekomst. Hieruit volgt gericht de potentiële substitutie en de bijbehorende maatregelen, die afgeleid met de scan kunnen worden gemonitord. 3. Transparante informatie tussen 1e en 2e lijn is daarbij essentieel. Via het Mondriaan project3 van universiteiten van Utrecht en Groningen en de VU samen met de industrie is het gepseudonimiseerd koppelen van informatie uit de Huisarts-, Keten- en Ziekenhuisinformatiesystemen mogelijk. Deze elektronische zorgsnelweg wordt een “Innovatiebooster” met als “app” wijk- en praktijkscan. De wijk- en praktijkscan is al beschikbaar op Apple en Android, opmaat voor ideeën als een wijkmeldkamer voor de zorg. Informatie vanuit de gemeenten kan eenvoudig worden gekoppeld.
4. De fysieke zorginfrastructuur is afgeleide. Vertrekpunt is organisatie van het aanbod vanuit vraagsturing, zodat gebiedsgericht duurzaam de juiste zorg beschikbaar is. De totale investeringsopgave vanuit de geïntegreerde 1e Lijn is de komende jaren zes miljard euro! Naast zorginhoudelijke betreft dit ook planologische en vastgoed belangen voor de gemeenten. 3
Zie www.projectmondriaan.nl
4
Wijk- en praktijkscan: visie naar de toekomst De wijk en praktijkscan is inmiddels beschikbaar voor meer dan 80 praktijken met totaal 450.000 patiënten. De huidige wijk- en praktijkscan betreft een website, waarin kaartbeelden en grafieken zijn opgenomen, gebaseerd op informatie uit de Huisartsinformatiesystemen en vanuit openbare bronnen. Voor de kaartbeelden wordt gebruik gemaakt van de spatial database van ESRI en Microsoft BI Tools. Voor 2013 zijn de volgende innovaties wenselijk: o Mondriaan: het project Mondriaan van de universiteiten van Utrecht, Groningen en de VU te Amsterdam met de farmaceutische industrie maakt het mogelijk data uit de verschillende HIS-en te exporteren en om te zetten naar een gestandaardiseerde database. De data komen gespeudonimiseerd ter beschikking voor wetenschappelijk onderzoek, terwijl op deze wijze ook een relatie wordt gelegd met Keteninformatiesystemen en Ziekenhuisinformatiesystemen. Deze werkwijze wordt de nieuwe standaard als fundament voor de wijk- en praktijkscan, waarmee veel extra medisch inhoudelijke informatie beschikbaar komt. o BI Innovatie-Booster: met Mondriaan is ook op praktijkniveau een gestandaardiseerde database beschikbaar. Met BI Tools kan hier informatie aan worden ontleend en gekoppeld aan de kaart. Het is daarbij wenselijk dat de kenniswerkers in de gezondheidszorg zelf met deze tools kunnen werken, waarvoor ook de nodige opleidingen zullen moeten worden ingericht. Een zoekpad bij praktijk “a” kan worden hergebruikt bij praktijk “b”. o Verbreding en verdieping: De wijk- en praktijkscan zal zich verder verbreden door het toevoegen van bedrijfseconomische informatie, HRM informatie en klant- en medewerkerstevredenheidonderzoeken, resulterend in een integraal bedrijfsmodel voor 1 e lijns zorg. Centraal hierbij staat de “Triple Aim”: de optimale allocatie van mensen en middelen om te komen tot betere gezondheid en zorg tegen lagere kosten. Daarnaast wordt informatie uit andere bronnen uit thuiszorg, gemeenten, woningcorporaties etc. toegevoegd o Benchmarking en benchlearning: Met de scan kunnen praktijken, die daar behoefte aan hebben met elkaar worden vergeleken. Uitgangspunt daarbij zijn dezelfde omstandigheden: bijvoorbeeld achterstandswijken, kwetsbare ouderen of krimpgebieden. Uiteraard is informatie delen met andere partijen uit het wonen welzijn en zorgveld, zoals gemeenten en AWBZ Instellingen, op vergelijkbare wijze mogelijk.
5
Het belang voor gemeenten De wijk- en praktijkscan is primair ontwikkeld als instrument voor de zorgverleners in de 1 e Lijn, maar kan tevens een bijdrage leveren aan de doelstellingen van gemeenten en ziektekostenverzekeraars. De zorgverlener en gemeenten krijgen met het beleid van de Minister straks volgens VNG en LHV4 samen een groot aantal taken: o Zorg: Gemeenten worden verantwoordelijk voor de Zorgzwaartepakketten 1 tot en met 3 of 4, en daarmee voor een grote groep ouderen, die langer thuis zal moeten blijven wonen. Goede gezondheid en gezondheidszorg is daarbij een eerste vereiste: hoe minder mensen ziek zijn en hoe effectiever mensen behandeld worden hoe beheersbaarder de opgave voor de gemeenten. Hierin is samenwerking tussen welzijn en de zorgverleners essentieel. Met de Hotspot-kaarten zijn allerlei gegevens eenvoudig en anoniem over elkaar te leggen:
o Jeugd en gezin: Gemeenten worden ook verantwoordelijk voor Jeugd en gezin: ook hierin kan een gezondheidscomponent aanwezig zijn, direct voor de jongeren zelf of indirect voor de gezinssituatie. Samenwerking tussen maatschappelijk werk en de eerste lijn is daarmee terug op de agenda. Via Hotspots is in beeld te brengen of en waar combinaties van jeugdproblematiek en zorgproblematiek optreden. 4
Zie de publicatie: lhv-vng-huisarts-gemeente-samen-werken-in-de-wijk 6
o Werk en inkomen: Gemeenten hebben verder taken op het gebied van Werk en inkomen. Gezondheid en ziekten zijn mede verklarende factoren voor het functioneren op de arbeidsmarkt. Sociaal psychologische klachten vormen hiervan een belangrijk deel en zijn tevens een van de grootste kostenposten in de gezondheidszorg. o Veiligheid en leefbaarheid: Gemeenten zijn tenslotte verantwoordelijk voor veiligheid en leefbaarheid, die uiteraard hun effect hebben gezondheid, ziekten en de overige genoemde velden. Het is uiteraard van belang de problematiek in samenhang te bezien: immers als in een achterstandswijk een patiënt bij de huisarts komt vanwege depressieve gevoelens, maar deze patiënt blijkt tevens werkeloos, heeft schulden en problemen met de kinderen, en woont in een onveilig en onleefbaar gebied, dan is de vraag of medicatie of therapie het enige gewenste antwoord is.
o Wonen: Het langere thuis blijven wonen van ouderen heeft de nodige consequenties voor de woningvoorraad in wijken en buurten: woningen zullen immers voor deze ouderen geschikt gemaakt moeten worden. Daarnaast voldoen bestaande verpleeg en verzorgingstehuizen vaak niet aan de eisen die met de scheiding van wonen en zorg gesteld gaan worden. Ook zullen deze voorzieningen kleinschaliger worden aansluitend op de behoefte in de wijk: vraagsturing. Essentieel is dan afgeleid de beschikbaarheid van voorzieningen, zowel retail als zorg en welzijn.
7
Het belang voor ziektekostenverzekeraars Ziektekostenverzekeraars hebben natuurlijk primair een taak in de zorg, hoewel hier een groot aantal relaties met de taakvelden van de gemeente liggen. In de zorg is dan leidraad de brief van de minister met in het bijzonder de veranderingen in het taakveld van de 1 e lijn. o Ketenzorg: het geïntegreerd aanbieden van ketenzorg vraagt gerichte samenwerking in de 1e lijn, zoals al breed van de grond komt voor onder meer diabetes. Met de wijk- en praktijkscan is zichtbaar waar deze patiënten kunnen worden verwacht en waar en in welke praktijken deze patiënten feitelijk voorkomen. Juist het over elkaar leggen van de gegevens biedt daarbij kansen: vanuit de inhoud is de samenwerking te organiseren. Goede ketenzorg leidt uiteraard tot betere gezondheid, betere zorg en lagere kosten en is met name van belang nu mensen steeds ouder worden: elk jaar uit instellingen en elke vermeden ziekenopname is een aanzienlijke besparing! o Substitutie: overheveling van taken vanuit de 2e naar de 1e lijn biedt eveneens veel mogelijkheden voor de “Triple aim”. Transparantie tussen 1 e en 2e lijn is daarbij randvoorwaarden, evenals ontschotting, zoals in de experimenten van de minister beoogd. Met instrumenten als de wijk- en praktijkscan en Mondriaan kunnen in de regio de juiste verrichtingen en diagnostiek op het juiste niveau plaats vinden. Essentieel hierbij is dat vanuit de zorgverlener en in het bijzonder van de 1e Lijn wordt gedacht.
o Kostenbewustzijn: fundament voor de “Triple Aim” is een transparant inzicht in kosten van de zorg: immers in de eerste lijn zullen de juiste keuzes gemaakt moeten worden om kosten verder in de keten te vermijden. Kosteninzicht is tevens het fundament een verantwoorde bedrijfsvoering in een goede geïntegreerde eerste lijn. Een economisch vitale eerste lijn en afgeleid de juiste keuzes in de eerste lijn zijn daarmee van belang voor de totale kostenbeheersing in de zorg en dus een direct belang van de ziektekostenverzekeraars.
8
Het belang voor de zorgverleners De zorgverleners zelf hebben uiteraard een primair belang bij inzicht in hun eigen praktijkpopulatie en afgeleid de zorgvraag met mogelijke interventies.: o Medisch inhoudelijk: Populatiemanagement biedt de nodige kansen voor gerichtere behandeling richting groepen patiënten met dezelfde klachten, populatiekenmerken, leefstijl, of leefomstandigheden, waarop het aanbod: kan worden afgestemd. Ook zouden signalen van patiënten via een zorgmeldkamer voor de zorg direct zichtbaar kunnen zijn op de tablets van de zorgverleners, waarmee gericht actie kan worden ondernomen. o Fundament bedrijfsvoering: met de wijk- en praktijkscan is zichtbaar waar welke patiënten welke aandoeningen hebben. Op basis hiervan kan de praktijk de keuze maken om ketenzorg, anderhalvelijnszorg en diagnostiek aan te bieden. Afgeleid volgt de investering in mensen, middelen en huisvesting, uiteraard afhankelijk van het rendement. o Basis voor samenwerking: keuzes in de bedrijfsvoering kunnen mede afhankelijk zijn van de kritische massa: waar voor de praktijk zelf het draagvlak niet voldoende is, kan dit met collega’s wel het geval zijn. Ook de geïntegreerde 1e lijn vraagt samenwerking met andere 1e lijns disciplines, afhankelijk uiteraard van de zorgvraag. Hetzelfde geldt voor de anderhalve lijns zorg met het ziekenhuis en voor welzijn met de gemeente en instellingen o Motivatie geldstromen: met de wijk- en praktijkscan is te onderbouwen waar welke zorg zou moeten worden verleend en hoe zich dit verhoudt met de huidige contractering met de ziektekostenverzekeraar. Bij een verbreding van het takenpakket voor de 1 e lijn in het kader van de nieuwe gemeentetaken ligt ook hier een nieuwe geldstroom voor de hand.
9
Bijlage: de inhoud van de wijk- en praktijkscan Wijk De wijk- en praktijkscan omvat een keur aan basisgegevens over de wijk. Dit betreft allereerst gegevens over de populatie en kengetallen waarmee deze populatiekenmerken kunnen worden doorvertaald naar de verwachte zorgvraag. o Populatiegegevens: De populatiegegevens aansluitend op deze kengetallen betreffen daarmee inwoners naar leeftijd, naar inkomen en naar herkomst. Deze gegevens zijn via het CBS gedetailleerd beschikbaar op 4 positie postcodeniveau (bijv. 1234, dus alleen de cijfers) en daarnaast dankzij de maatwerkopdracht van het Jan van Es Instituut aan het CBS zelfs op 6 positie postcodeniveau (bijv. 1234AB). Deze laatste cijfers zijn uiteraard vanwege de privacy minder gedetailleerd. In de scan zijn de gegevens te koppelen aan de Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG), de nieuwe informatieinfrastructuur van de overheid. o Kengetallen: De beschikbare kengetallen betreffen natuurlijk allereerst de huisartsenepisodes van het CBS. Het CBS publiceert voor clusters van ziektebeelden het voorkomen naar leeftijd, inkomen en herkomst. Vergelijkbaar publiceert het CBS ook kengetallen voor de 2e Lijn. Het NIVEL hanteert in het VAAM tenslotte regressies voor enkele ziektebeelden en capaciteitsberekening o Overige gebiedsinformatie: Naast de populatiegegevens die aansluiten op de CBSkengetallen zijn in de wijkscan natuurlijk de algemeen bekende SES gegevens opgenomen, hoewel aansluitend op de SES helaas geen kengetallen beschikbaar zijn voor de doorvertaling naar de zorgvraag. Verder is ook voor de samenhang met wonen, welzijn en zorg de Leefbaarometer aanwezig. Ook kunnen gegevens op postcode of wijk/buurt niveau naar behoefte worden toegevoegd, essentieel voor gemeenten o Toekomstverkenningen: Tenslotte zijn ook gegevens beschikbaar over de demografische ontwikkeling naar de toekomst. Dit betreft de demografische vooruitberekeningen tot 2040 van het Planbureau voor de Leefomgeving zoals gepubliceerd door het CBS. Helaas zijn deze prognoses alleen beschikbaar op gemeenteniveau. Bovendien vormen bouwprogramma en migraties een onzekere factor. Voor een goede aansluiting op wijk en praktijk is daarom door het Jan van Es Instituut een model ontwikkeld met daarin de feitelijke gegevens van 2002, 2007 en 2012 op wijkniveau en vandaar uit in scenario’s een vooruitberekening naar 2017 en 2022, rekening houdend met de gebruikelijke cohorten, sterfte en geboortekansen. Bouwprogramma en migraties kunnen hierbij handmatig worden toegevoegd. Deze methode wordt ook voor de praktijkpopulatie gehanteerd.
10
Praktijk Van de praktijk wordt vanuit het HIS informatie gekoppeld. Dit betreft: o Patiëntgegevens: van alle patiënten wordt het volgende gevraagd: de naam van de praktijk, het patiëntnummer, de 6 positiepostcode (bijv. 1234AB) en het geboortejaar. Uit deze gegevens blijkt de spreiding van de patiëntenpopulatie over de verschillende wijken en het marktaandeel per praktijk. Via de postcode is dan het gemiddelde inkomen alsmede het % niet-westerse allochtonen voor die postcode aan de patiënt te koppelen. Hoewel een gemiddelde natuurlijk altijd kan afwijken van de feitelijke situatie blijkt in de praktijk deze benadering toch een goed inzicht te geven in welke mate de patiëntenpopulatie afwijkt van de wijk. Met deze gegevens wordt de verwachte zorgvraag voor de praktijkpopulatie bepaald vanuit de beschikbare kengetallen voor nu en in de toekomst. o ICPC: op basis van de contacten in één jaar is met de combinatie: de naam van de praktijk, patiëntnummer en ICPC-code de feitelijke zorgvraag beschikbaar. Het is van belang dat voor de vergelijkbaarheid met de landelijke kengetallen dit de informatie van één jaar betreft en niet alle patiënten die een dergelijke aandoening hebben, maar voor die aandoening – toevallig – dat jaar niet in de praktijk zijn geweest. Deze laatste gegevens set is wel interessant voor bijvoorbeeld preventie en incidentie / prevalentie.
Privacy is uiteraard een belangrijk onderwerp wanneer HIS-informatie aan de Wijkscan wordt gekoppeld. De Wijk- en Praktijkscan is daarbij in de eerste plaats een instrument dat binnen de praktijk wordt gebruikt en waar dus geen informatie-uitwisseling met andere instanties plaatsvindt. De activiteiten ter ondersteuning zijn dan ook activiteiten die in dienst van de praktijk worden uitgevoerd. Uitgangspunt is dat de individuele patiënt niet herkenbaar is. De aan te leveren bestanden kennen wel een patiëntennummer, maar geen naam, adres of woonplaats. Wel wordt van de patiënt de leeftijd in 5 jaar klassen en de 6-positie postcode (1234AB) gevraagd. De informatie wordt gepresenteerd op 4 positie postcode niveau (1234) voor tabellen en grafieken en in de gridkaarten, waarmee de individuele patiënten onherkenbaar zijn. Wijk – Praktijk: Met deze basisgegevens voor de wijk en de praktijk zijn dan meerdere inzichten mogelijk: o Verwachte – feitelijke zorgvraag: Allereerst de vergelijking tussen de feitelijke zorgvraag van de praktijk (op basis van het HIS) en de verwachte zorgvraag van de wijk en praktijk (op basis van de populaties en zorgkengetallen), ook doorgerekend naar de toekomst. Deze vergelijking is essentieel als de praktijk wordt vergeleken met omliggende praktijken met een heel andere populatie en dus ook afwijkende zorgvraag.
11
o Inzoomen op doelgroepen: Door de opbouw van de gegevens zijn ook dwarsdoorsneden naar leeftijd, herkomst en inkomen mogelijk. Het is bijvoorbeeld mogelijk om het aantal 75+-ers met een bepaalde aandoening of jonge astmapatiënten in beeld te brengen en (andere) nadere analyses te doen. o Chronische zieken: Verder kan specifiek worden ingezoomd op chronische zieken. Deze zijn zowel beschikbaar vanuit de Huisartsenepisoden als vanuit de Ziekenhuiskengetallen, hoewel deze beide informatiebronnen van het CBS helaas niet goed op elkaar aansluiten en ook niet altijd medisch gezien handig zijn. Beide benaderingen, 1e en 2e lijn, zijn wel van belang voor ketenzorg en het substitutiepotentieel in de wijk en daarmee voor de keuzes in de bedrijfsvoering. Voor de eigen HIS-informatie zijn ook eigen indelingen mogelijk , bijvoorbeeld de splitsing van diabetes 1 en 2 of een meer op de praktijk afgestemde indeling van hart- en vaatziekten. o Multimorbiditeit: Apart aandachtspunt is de multimorbiditeit. Vanuit het HIS is zichtbaar welke patiënten meerdere aandoeningen hebben, met uiteraard de uitsplitsing naar leeftijd, inkomen, herkomst en locatie. Vanuit de gebruikers is bijvoorbeeld gedacht aan hogere bloeddruk als een mogelijke voorspeller voor toekomstige hartaandoeningen. Zo zouden ook andere voorspellers kunnen worden opgenomen, zeker als ook bijvoorbeeld aanvullende leefstijl of “frailty”-informatie beschikbaar is. o Aanbod: Dankzij de BAG is tot op pand- en daarbinnen tot op verblijfsobjectniveau informatie aan de kaart te koppelen. Vanuit de BAG betreft dit een hoofdindeling in gebruiksfuncties, vanuit de sociale kaart van de GGD zijn specifieke functies toe te voegen. Uiteraard is vanuit meerdere bronnen het koppelen van eerste lijns zorg en vanuit de gemeente en andere instellingen functies mogelijk. o Capaciteitsplanning: De zorgvraag nu en in de toekomst vormt de basis voor de capaciteitsplanning. Deze aantallen zorgverleners zijn uiteraard afhankelijk van keuzes die gemaakt worden rond mate van samenwerking, ketenzorg en substitutie, uiteraard gebaseerd op bedrijfseconomische argumenten voor de praktijk zelf en de “Triple Aim”. o Huisvesting: Naast een personeelsplanning leiden de keuzes ook tot inzicht in de noodzakelijke huisvesting, al dan niet in combinatie met andere functies als wonen en welzijn. o Wonen, welzijn, zorg: Combinatie met gegevens uit andere bronnen, zoals welzijn voor ouderen of centra voor jeugd en gezin, maakt een integrale benadering mogelijk. In de wijk en praktijkscan kunnen deze gegevens worden opgenomen en weergegeven via het gedetailleerde kaartmateriaal. BAG, 6 positie postcode coördinaten of Hotspots met een grid van 100 x 100
12