Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Inleiding
6
Studie 1
Op naar het slagveld
11
Studie 2
Haantje de voorste, of nog even achterover hangen? 20
Studie 3
David
27
Studie 4
Kop op Job
35
Studie 5
Vluchten mag! God volgt wel!
43
Studie 6
Petrus
50
Studie 7
Het is volbracht!!!
55
Appendix 1
62
Appendix 2: Kringleidersmail 2, 2008-2009
63
!
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Voorwoord Geliefde ichthianen, Ik moet zeggen dat ik blij ben dat ik op dit moment het woord tot jullie mag richten. Dat betekent namelijk dat ondanks onze strijd er toch een boekje voor jullie ligt. Ik zal jullie niet vermoeien met verdere informatie over hoe wij tot dit boekje gekomen zijn, maar gelijk tot het hart van het boekje proberen door te dringen. Dit boekje gaat namelijk over een best wel heftig onderwerp: Geestelijke strijd. Aansluitend op het trimesterthema: “Dienstplicht: Hoe ben jij geschikt?” hebben we besloten om het te gaan hebben over de strijd waar jij en ik elke dag mee te maken hebben. Van het moeilijk vinden om bijbel te lezen, tot waarzeggerij, van verleidingen tot genezing, er is van alles onder het kopje geestelijke strijd te scharen. Daarom hebben we er ook voor gekozen om eerst samen als kring de basis te gaan leggen voor de strijd en er vervolgens wat persoonlijker en dieper op in te gaan (Over de volgorde en de inhoud van de studies vindt je meer in de inleiding). Nu is het zo dat er bij het hebben over geestelijke strijd, het vechten tegen zonde, het lijden dat we meemaken, best wel persoonlijke dingen naar boven kunnen komen. Dat betekent dat je als kring een grote verantwoordelijkheid naar elkaar toe hebt en dat je vooral God heel dichtbij mag houden en mag uitnodigen tijdens de kringavonden. Dat je Hem tijdens al jullie gesprekken, discussies en op de momenten dat je je hart met elkaar deelt, centraal mag proberen te houden. En in alles Zijn koninkrijk als eerste mag zoeken (Mat 6:33).
"
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Wees daarom gericht en focust op Hem en op de ander. Want dat is ook hetgeen wat ons werkelijk doet overwinnen in de strijd. God liefhebben met heel ons hart, onze ziel en ons verstand en onze naaste als onszelf (Mat 22:37-39). Want dat is, zoals Jezus zegt de basis van al het andere (de wet en de profeten). Ook van alles wat we hier gaan bespreken. Het is die grote liefde die de zonde heeft overwonnen, zoals je ook in studie zes kunt lezen, is dit de agape liefde waarover Jezus het heeft. De liefde zonder voorwaarde, die alleen in God gevonden wordt. Ik wil je ook vragen om door de week, als je misschien niet zo direct met kring te maken hebt voor je kringleden te bidden en de studies serieus voor te bereiden. Ja, het is zo dat als je ze niet voorbereidt ook best kunt doen. En ook ik zelf bereid niet altijd even goed de bijbelstudie voor. Ik wil je toch vragen om dat wel te doen. Er zijn een aantal studies die echt heel mooi kunnen worden. Maar dat vraagt wel voorbereiding. Zo is er een appendix waar je heel veel aan kunt hebben bij studie 1 en bij de rest van het boekje, om een beeld te vormen van de geestelijke strijd. De studies zelf hebben ook vrij veel tekst dit keer. Vaak zijn er flink wat bijbelteksten die je echt op je in moet laten werken. Zo heeft studie vier drie hoofdstukken uit 1 Koningen die je moet lezen. Bij andere studies zijn er weer andere dingen die tijd vragen. Bij de studie over Job bijvoorbeeld over het lijden kunnen er heel persoonlijke dingen bovenkomen die je misschien op wilt schrijven, of goed over na wilt denken voordat je de studie op kring gaat doen. Ook de laatste studie vraagt aardig wat tijd, omdat we terug gaan blikken op de studies ervoor en op het vorige boekje. Al met al wil ik je gewoon vragen om de tijd en moeite in de bijbelstudies te stoppen die ze, je kring, maar bovenal God verdient.
#
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Verder wil ik je ook wijzen op de mensen die er voor je zijn om mee te praten, als je liever iets niet op kring kwijt wilt, of als je gewoon verder wilt praten met iemand over de dingen die er misschien tijdens het voorberijden of doen van de bijbelstudies naar boven komen. We hebben binnen ichthus een zestal van je medeichthianen die er dit jaar speciaal voor jullie zijn om mee te praten. Je kunt ze bereiken door ze een mailtje te sturen (
[email protected]) of ze gewoon aan te spreken op gezamenlijke avonden, en ik weet bijna zeker dat je ze (bijna) altijd mag bellen. Naast de coaches hebben we ook nog de mentoren waar je altijd aan kunt kloppen om een praatje te maken. Cor en Elsa Snieder kun je mailen via (
[email protected]) en ze zijn tevens telefonisch bereikbaar (zie de ledenlijst). Dan rest mij alleen nog jullie allemaal een gezegend trimester te wensen, namens de bijbelstudiecommissie, Tondo van Rest.
PS Mocht je denken: Wat doen die muis en die olifant toch de hele tijd in dit boekje? Die zijn de nieuwe officiële mascottes van de bijbelstudiecommissie. In het vorige boekje ben je de olifant misschien ook al tegen gekomen. Dit keer trekt hij er op uit vergezeld door de muis om samen de geestelijke strijd te strijden en erachter te komen dat ze allebei samen geschikt zijn om Gods werk te doen. De geweldige illustraties die je door het hele boekje kunt vinden zijn gemaakt door Marieke en zijn ontstaan in navolging van onze kringco, die een kringleidersmail heeft geschreven waarin hij haarfijn uiteenzet waar het om draait bij de muis en de olifant. Deze kringleidersmail die je in appendix 2 terug kunt vinden is ook heel goed toe te passen op de strijd die wij strijden.
$
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Inleiding “New torments I behold, and new tormented Around me, whichsoever way I move, And whichsoever way I turn, and gaze. In the third circle am I of the rain Eternal, maledict, and cold, and heavy; Its law and quality are never new.” (The divine comedy, Inferno; Canto VI, Dante Alighieri)
Bovenstaande quote is een kort stukje uit ‘The divine comedy van de Italiaanse dichter Dante (1265-1321) die in het hele stuk de hemel en de hel beschrijft. In zijn beeld van de hel zijn er verschillende kringen of niveaus (9) waarin de zondige mens gestraft wordt voor de zonden die hij of zij tijdens zijn leven heeft begaan. Ook de hemel is uitvoerig beschreven door de dichter, alsof hij er doorheen reist en de gebeurtenissen als in een reisverhaal vertelt. In zijn beeld van de hemel en de hel is er sprake van een fysieke omgeving waar wij inkomen door een reis met een schip. Onze daden in deze wereld bepalen in welke kring we terecht komen en hoe we daar behandeld worden. Dante’s beeld is mede bepaald door de kerk en gedachten van die tijd over aflossingen (aflaten) en het vagevuur. God troont in het hoogste niveau met daarnaast Jezus, de maagd Maria en vervolgens aflopend christenen gebaseerd op hun daden. “De gouden appel van het zelf werd een twistappel toen hij tussen de valse goden werd geworpen, omdat ze ernaar grepen. Ze kenden de eerste regel van het heilige spel niet, de regel dat elke speler de bal moet vangen en onmiddellijk overspelen. Wie ermee in zijn handen staat is in overtreding, en wie hem blijft vasthouden is af. Maar als hij zo snel tussen de spelers heen en weer vliegt dat het oog hem niet kan volgen en de grote Meester Zelf het spel aanvoert, Zich eeuwig aan zijn schepselen gevend in %
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
de verwekking, en aan Zichzelf teruggevend in het offer van het Woord, dan maakt de eeuwige dans inderdaad ‘de hemel doezelig door zijn muziek’.” (Het probleem van het lijden, 10, De hemel, C. S. Lewis)
C.S. Lewis (1898-1963) heeft, evenals Dante, de hemel en de hel beschreven. Hij doet dit echter met metaforen die bepaalde facetten van de hemel of de hel beschrijven. In de bovenstaande quote beschrijft hij de hemel als een spel, een eeuwige dans onder leiding van de grote Meester. In het stuk zit ontzettend veel en het is daarom de moeite waard het nog eens te lezen (of het boek eens te lezen) om daadwerkelijk de diepte van deze metafoor te bevatten. Het draait in deze metafoor vooral om de relatie tussen de ‘spelers’, de ‘grote Meester’ en de ‘spelregels van de dans’. “No man sings there (the Bridal City, the earnest of the Holy Ghost), Shall not my soul be submitted unto God? For of Him cometh my salvation. For He is my God and my salvation, my guardian, I shall no more be moved. No one there hears Him call, Come unto Me, all ye that labour. They scorn to learn of Him, because He is meek and lowly in heart; for these things hast Thou hid from the wise and prudent, and hast revealed them unto babes. For it is one thing, from the mountain's shaggy top to see the land of peace, and to find no way thither; and in vain to essay through ways unpassable, opposed and beset by fugitives and deserters, under their captain the lion and the dragon: and another to keep on the way that leads thither, guarded by the host of the heavenly General; where they spoil not who have deserted the heavenly army; for they avoid it, as very torment. These things did wonderfully sink into my bowels, when I read that least of Thy Apostles, and had meditated upon Thy works, and trembled exceedingly.” (The Confessions of Saint Augustine, Book VII, Augustinus van Hippo)
&
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Augustinus van Hippo, één van de kerkvaders heeft ook één en ander gezegd over de hemel en de hel. Bovenstaand stukje komt uit zijn belijdenissen en werpt een beeld op van enerzijds de hemel en dat daar bepaalde vragen niet meer gesteld worden terwijl anderzijds er een beeld van de hel wordt geschetst als het kunnen zien van de hemel maar dit niet kunnen bereiken. Het beeld dat hier geschetst wordt is die van twee geografische plaatsen met een duidelijk beeld van strijd (deserteurs en de hemelse Generaal, vluchtelingen en het hemelse leger) tussen verschillende plaatsen. Beelden en vragen Bovenstaande beelden, uitingen van mensen van een bepaalde visie op hemel, hel, geestelijke krachten en machten en strijd, kloppen niet altijd met elkaar of, misschien wel belangrijker, kloppen bijbels gezien ook niet altijd. De beelden kunnen vragen oproepen, of misschien angst of frustratie over het geschetste beeld. Vragen als ‘hoe zit dat nou met die hemel en hel?’ En ‘hoe zit dat met die strijd waar onder andere het bijbelboek Openbaring over gaat?’ Belangrijker misschien nog wel: ‘hoe zit dat met de strijd die wij moeten voeren?’ In het vorige boekje is er al een eerste aanzet gemaakt naar de geestelijke strijd. De laatste studie over de wapenuitrusting is hier het beste voorbeeld van, maar ook in studie vijf waar het over oude en nieuwe jasjes ging is er al aandacht besteed aan strijd. In dit boekje gaan we daarmee verder, ditmaal niet om te zoeken naar onze positie in die strijd; we hebben immers al ontdekt dat we hemelburgers zijn. In dit boekje staat de vraag centraal hoe we onze dienstplicht, verbonden aan het hemelburgerschap in moeten gaan vullen. Als hemelburgers zijn we namelijk betrokken in en bij (geestelijke) strijd, daarnaast hebben we ook plichten die verbonden zijn aan ons christen zijn. Dit ontdekken doen we aan de hand van verschillende personen die door de bijbel heen vorm en inhoud geven aan hun leven dicht bij God. Voordat deze personen aan bod komen kijken we in de eerste studie naar hoe strijd werkt en hoe die in de bijbel beschreven wordt. Daarna gaan we via het volk van Israël (deels) chronologisch langs een aantal personen; David, Elia, Job, Petrus en Jezus. '
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
De verhalen van deze personen zijn enerzijds direct te linken aan geestelijke strijd, zoals Job en Jezus heel sterk hebben, anderzijds kunnen ze goed als spiegel dienen voor ons leven. Strijd Strijd kent namelijk verschillende dimensies, zowel echt geestelijke strijd als innerlijke strijd. Dit eerste bestaat uit strijd tussen God en satan en heeft op één of andere manier effect op ons. Daarnaast bestaat er ook innerlijke strijd die meer indirect gevolg is van de zondeval, de strijd tegen onze zondige natuur. Deze drie dimensies (geestelijke strijd, onze positie in die geestelijke strijd en de strijd tegen onze zondige natuur) lopen door elkaar heen waarbij er in elke studie verschillende punten belicht worden. Zo gaat de eerste studie vooral over de geestelijke strijd in de hemelse gewesten en de visie van ons op die strijd. De volgende studies gaan vooral over de andere twee dimensies omdat dit is wat voor ons direct van belang is. Wij hebben namelijk rechten en plichten welke we in die strijd moeten vervullen. In de tweede studie wordt daarom gekeken naar het volk Israël, de belofte van God aan het volk en de gevolgen van ongehoorzaamheid. Daarna willen we aan de hand van vijf personen verschillende aspecten van strijd belichten. Eerst komt in studie drie David die valt in zonde en daar op een bepaalde manier op reageert. Dit is van belang voor onze positie in de strijd. Daarna komt Job waar we weer teruggaan naar het thema van de eerste studie en aan de hand van de dialoog tussen God en satan willen kijken naar de effecten van de hemelse machten op ons. In deze studie trekken we ook de lijn door naar de effecten van die strijd op ons. Dit aan de hand van het lijden dat ons soms overkomt en daarbij in hoeverre dat direct of indirect gevolg kan zijn van de zonde of juist van onze strijd. Vervolgens kijken we naar Elia die op een directe manier de strijd aangaat met personen die in dienst van het kwaad staan. Ook heeft Elia bepaalde plichten te vervullen voor God. Hierbij is het de vraag wat wij daarvan kunnen leren en wat voor plichten wij nu eigenlijk hebben. (
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Na Elia willen we kijken naar Petrus, de impulsieve discipel die ondanks zijn groot geloof vaak valt. Aan de hand van zijn positie willen we kijken naar hoe we om moeten gaan met tegenslag en ons eigen falen. Via Petrus komen we bij Jezus die we in de laatste studie willen behandelen. In deze laatste studie kijken we terug op de strijd die we door het hele boekje behandeld hebben. Daarnaast kijken we ook vooruit, in Jezus hebben we namelijk al gewonnen en dat geeft reden voor een Feest, het thema van het derde trimester! Lees wijzer Tijdens het doen van de studies is het te allen tijde van belang een tweetal vragen in gedachten te houden: ‘Hoe komt de plicht die wij als christenen hebben tot uiting in deze studie?’ en ‘Welke facetten van strijd heb je uit de studie gehaald?’ Deze vragen kunnen op elke studie toegepast worden en als je dit ook daadwerkelijk toepast blijft het thema strijd en dienstplicht actueel en kun je een duidelijke lijn door het boekje heen trekken en vooral ook dieper in het thema duiken naarmate je verder het boekje in gaat. Naast deze vragen is het uiteraard ook goed om God bij het doen van de studies blijven te betrekken. Dit is logisch maar omdat het thema van het boekje strijd is en dit daardoor ook ‘actueel’ kan worden is het goed om hier extra aandacht aan te besteden. Hiernaast kunnen de onderwerpen die besproken worden heftig zijn (vooral Job over het lijden in de wereld en dus ook op kring) en ook daarbij is het goed om vooral niet te vergeten dat we het met elkaar en bovenal met God mogen doen. Daarbij zijn wij als bijbelstudiecommissie altijd beschikbaar voor commentaar, kritiek of goede vragen ten aanzien van de inhoud! We hopen dat we met dit boekje een tof trimester mogen draaien en hopen dat dit boekje bij mag dragen aan goede en diepgaande bijbelstudies op kring. De BSC (Marieke, Mark, Thamar en Tondo) )*
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Studie 1
Op naar het slagveld
))
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Zoals jullie allemaal inmiddels in de inleiding hebben gelezen (Ja, er zijn inderdaad mensen die dat ding wel lezen. Behoor jij niet tot die groep dan stel ik voor dat je daar verandering in brengt) en aan de titel van dit boekje hebben kunnen zien, gaan we het in deze en de komende studies over de strijd hebben waar wij als christenen deel aan hebben. In het laatste boekje over de brief van Paulus aan de Efeziërs hebben we het er in de studie over de wapenrusting al eventjes over gehad: We zitten in een strijd. Vandaag willen we de basis leggen voor de komende studies door na te gaan denken over hoe we tegen die strijd aankijken en naar wat die strijd eigenlijk is. Het doel van deze studie is om een beeld te krijgen van de strijd die wij als christenen hebben te strijden. Dit gaan we doen door bij het begin1 te beginnen en daarna door de bijbel heen enkele tekstgedeeltes te bekijken en verschillende aspecten van de strijd te bespreken die uit de verschillende teksten voortkomen. Lezen: Gen. 3:1-19 Kernvers: Gen 3:15 Genesis 3:1-192 1 De slang nu was het listigste van alle dieren des velds, die de HERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof? 2 Toen zeide de vrouw tot de slang: Van de vrucht van het geboomte in de hof mogen wij eten, 3 maar van de vrucht van de boom, die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: 1
Zoals jullie vast weten is de Joodse titel van elk boek uit de wet (pentateuch, de eerste vijf boeken van de bijbel) een woord uit de eerste zin van het boek. In dit geval is dat het woord “!"#$%” (re'shiyth) wat wij vertalen met “In den beginne” (het kan ook: “eerste” en “belangrijkste” (als in: op de eerste plaats) betekenen). Een Grieks woord met soortgelijke betekenis is Genesis (een goede vertaling voor het woord genesis is: “ontstaan” of “tot aanzijn komen”). 2 In deze bijbelstudie zijn alle bijbelteksten vanuit de NBG vertaling genomen, omdat er bij veel van de teksten net even verschillende nadrukken door de vertalers worden gelegd en mijns inziens de NBG dichter bij de grondtekst blijft in veel van die gevallen (ook al wordt het er soms iets minder leesbaar op). )!
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken; anders zult gij sterven. 4 De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, 5 maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. 6 En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at. 7 Toen werden hun beider ogen geopend, en zij bemerkten, dat zij naakt waren; zij hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten. 8 Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de HERE God tussen het geboomte in de hof. 9 En de HERE God riep de mens tot Zich en zeide tot hem: Waar zijt gij? 10 En hij zeide: Toen ik uw geluid in de hof hoorde, werd ik bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. 11 En Hij zeide: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van de boom gegeten, waarvan Ik u verboden had te eten? 12 Toen zeide de mens: De vrouw, die Gij aan mijn zijde gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven en toen heb ik gegeten. 13 Daarop zeide de HERE God tot de vrouw: Wat hebt gij daar gedaan? En de vrouw zeide: De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten. 14 Daarop zeide de HERE God tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. 15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. 16 Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen. 17 En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, 18 en doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten; 19 in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.
Dit tekstgedeelte kennen jullie ongetwijfeld allemaal. Het is het stuk waarin de zondeval wordt beschreven. Vandaag willen we vooral focussen op de belofte/vloek die in vers vijftien wordt genoemd.
)"
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Op het eerste gezicht lijkt het alsof God het hier heeft tegen een slang en tegen Eva; dat wij als mensen nu toch wat beter op moeten gaan passen voor slangenbeten. Maar door de bijbel heen wordt de slang ook wel geïdentificeerd met de duivel (zie bijv Op 12:7-12). De duivel had bezit genomen van de slang en de eerste veldslag tussen de mensheid en de duivel was een feit. God vertelde hierna wat dit voor gevolg zou hebben: Voor altijd zou er vijandschap zijn tussen de mensheid en de duivel. • Wat houdt deze vijandschap in? • Wat voor doel wil de duivel bereiken? Vaak wordt het tweede gedeelte van vers 15 gezien als de eerste vooruitwijzing naar Jezus. God zal iemand geven die de kop van de satan zal vermorzelen. Zoals een commentaar het weergeeft: “The serpent's poison is lodged in its head; and a bruise on that part is fatal. Thus, fatal shall be the stroke which Satan shall receive from Christ, though it is probable he did not at first understand the nature and extent of his doom.”3 De satan zal het niet overleven en is onder de voeten van de Mens, Jezus. Hij op zijn buurt kan echter maar weinig schade berokkenen, omdat hij maar tot de hiel kan komen. Misschien kan hij wel gif spuiten en denken dat hij wint, maar uiteindelijk is de overwinning van Jezus. Naar de vervulling van deze profetie over Jezus gaan we in studie zeven verder kijken wanneer we het gaan hebben over Jezus, wiens offer een cruciale rol heeft voor onze positie in de strijd. Soms wordt het tweede gedeelte van vers 15 ook wel de moederbelofte genoemd. Dit heeft eigenlijk twee redenen. Allereerst wordt er nageslacht aan Eva beloofd, ze had namelijk nog helemaal geen kind gebaard. Er werd echter wel een belofte gemaakt van haar zaad. En veel later, in Maria zou ook blijken dat haar Zaad het zaad van de slang zou vermorzelen. 3
Jamieson, Robert; A.R. Fausset; and David Brown. "Commentary on Genesis 3." Blue Letter Bible. 19 Feb 2000. )#
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Ten tweede wordt het ook gezien als de moeder van alle beloftes. Elke andere belofte die er in de bijbel te vinden is valt terug te voeren naar deze belofte en de vervulling ervan. De belofte van de komst en het heilswerk van Jezus. • Wat doet deze moederbelofte met jouw beeld van de strijd? De Satan Voor ons mensen is de zondeval het begin van de strijd, maar velen geloven dat de strijd eigenlijk al veel eerder is begonnen, voordat God de mens had geschapen. Velen denken dat in het boek Ezechiël in hoofdstuk 28 waarin de profetie tegen de koning van Tyrus wordt beschreven een verwijzing ligt naar de val van satan, van wie deze koning een typebeeld was. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de koning van Tyrus, die een “gezalfde cherub”4 wordt genoemd, op de berg van God (of berg met goden) was en op de aarde wordt geworpen door God (vers 11-19). Ezechiël 28:11-19 11 Het woord des HEREN kwam tot mij: 12 Mensenkind, hef een klaaglied aan over de koning van Tyrus en zeg tot hem: zo zegt de Here HERE: Volmaakt zijt gij van gestalte, vol van wijsheid, volkomen schoon. 13 In Eden waart gij, Gods hof; allerhande edelgesteente overdekte u: rode jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois, chrysopraas en nefriet, lazuursteen, hematiet en malachiet. Van goud was het werkstuk, waarin zij waren gevat en aan u vastgehecht; toen gij geschapen werdt, waren zij gereed. 14 Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels; Ik had u een plaats gegeven: gij waart op de heilige berg der goden, wandelend te midden van vlammende stenen. 15 Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werdt, totdat er onrecht in u werd gevonden: 16 door uw uitgebreide handel zijt gij vervuld geraakt met geweldenarij en kwaamt gij tot zonde. Van de berg der goden verbande Ik u en deed u weg, gij beschuttende cherub, van tussen de vlammende stenen. 4
Soort van engel, onder andere terug te vinden in Gen 3:24 als bewakers van de Hof van Eden. Ook was de aanwezigheid van God op de ark tussen de afbeelding van twee van deze Cherubim (Ex. 25). )$
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
17 Trots was uw hart op uw schoonheid – met uw luister hebt gij ook uw wijsheid teniet doen gaan. Ter aarde wierp Ik u neer, en maakte u tot een schouwspel voor koningen om met leedvermaak naar u te zien. 18 Door uw vele ongerechtigheden, door het onrecht bij uw koophandel, hebt gij uw heiligdommen ontwijd. Vuur deed Ik oplaaien uit uw midden – dat verteerde u! Ik maakte u tot as op de grond voor de ogen van allen die u zagen. 19 Allen die onder de volken u kennen, ontzetten zich over u; een verschrikking zijt gij geworden, verdwenen zijt gij – voor altijd!
• Wat voor beeld krijg je hier van de koning van Tyrus? Onder andere van deze tekst komt het idee dat satan trots werd en zelf voor God wilde gaan spelen en daarom uit de hemel is verbannen. Voor meer informatie zie de Appendix van dit boekje waarin een visie wordt gegeven op allerlei aspecten van geestelijke strijd op basis van een heleboel bijbelteksten. Ben je geïnteresseerd in geestelijke strijd, dan is het echt een aanrader om zelf de teksten in te gaan duiken en te kijken waar jouw beeld van de strijd eigenlijk vandaan komt en of het overeenkomt met het beeld wat je in de bijbel leest (ben je er niet in geïnteresseerd, dan is het nog steeds een goede manier om dieper het thema van dit boekje in te duiken). Een ander tekstgedeelte dat vaak wordt gezien als verwijzend naar de val van de satan is Openbaringen hoofdstuk 12: Openbaringen 12:7-9 7 Toen brak er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen boden tegenstand 8 maar werden verslagen; sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer. 9 De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de slang van weleer, die duivel of Satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt. Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid.
Dit gedeelte schetst een strijd in de hemel. De duivel en zijn engelen zijn niet meer welkom in de hemel en ze worden eruit gegooid door Michaël en zijn engelen die ze op de aarde gooien.
)%
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Als we dan even aannemen op basis van deze twee teksten dat satan gevallen is uit de hemel en op dit moment alles eraan doet om terug aan zijn macht te komen, dan wordt het ook gelijk duidelijk waarom hij op het idee kwam om de mens te gaan verleiden. Deze was immers geschapen in Gods evenbeeld en naar Zijn gelijkenis om te heersen over deze aarde. Deze mens had van God meer macht over de aarde gekregen dan de duivel. Satan haat alles wat van God is en zal er alles aan doen om tegen Zijn wil in te gaan. Om te voorkomen dat het “Uw wil geschiedde op aarde zoals in de hemel” waarheid wordt, dit zou hem immers ook geen plaats meer op de aarde laten. • Hoe zie jij de rol van de duivel in de strijd die er gaande is? Dienstplicht: where we come in De mensheid is dus in een strijd verwikkeld met de duivel en zijn duistere machten, van Adam tot ons aan toe wordt die strijd gevoerd en daarnaar zullen we ook kijken de komende studies. Om echter een idee te krijgen van onze rol in de strijd en hoe wij geschikt zijn voor de strijd willen we nu al enkele tekstgedeeltes gaan lezen die onze positie in die strijd weergeven. Efeziërs 6:10-12 Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels. Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. 2 Korintiërs 10:3-6 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen.” )&
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Deze tekst uit de brief van Paulus aan de Efeziërs hebben we in de laatste studie uit het vorige boekje al besproken toen we het over de wapenrusting hadden. Nu willen we gaan kijken naar wat deze tekst en het gedeelte uit 2 Korinthe zeggen over de strijd die we voeren. • Waartegen strijden we? • Wat is het doel van de wapens die we hebben gekregen? (Wat doen ze?) Je bent er nog steeds! Misschien krijg je nu een beetje het beeld dat je opeens in een of andere kosmische strijd bent beland waar je eigenlijk helemaal niet om hebt gevraagd. Dat is ook zo, je bent in een strijd verwikkeld. Gelukkig is Jezus gekomen en hebben we door Hem de overwinning al behaald (Je bent er al!) zoals ook in dit tekstgedeelte uit de brief van Paulus aan de Romeinen wordt beschreven. Rom 8:33-39 33 Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt; 34 wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit. 35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? 36 Gelijk geschreven staat: Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn gerekend als slachtschapen. 37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad. 38 Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, 39 noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.
De overwinning hebben we al: niets zal ons ooit kunnen scheiden van Zijn liefde! We zijn allemaal geschikt voor de strijd, maar we moeten ons wel bewust ervan worden dat we een strijd strijden.
)'
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
• Bespreek met kring wat voor positie jullie in de strijd in denken te nemen. (Denk bijvoorbeeld aan hoe actief je eigen aandeel in de strijd is.) Liedtips • Wij zijn meer dan overwinnaars • Psalm 3 • Freedom Reigns
(HB 268) (HB 3) (HB 19)
Tips voor de studieleider • Als je het hebt over de vijandschap die er is tussen ons en de duivel denk dan eens aan de verschillende manieren waarop die tot uiting kan komen. Denk bijvoorbeeld aan engelen en demonen en andere bovennatuurlijke machten. Hoe zie je die strijd nou echt voor je? • Teken eens met kring een overzicht van het beeld dat jullie van de strijd hebben. (Wat is je eigen positie, die van God, die van de duivel en zijn machten5?) De vorm die je daar heel goed voor kunt gebruiken is een mindmap van de associaties jullie hebben bij de strijd, de duivel, jouw eigen rol etc. (zie het schema in het Efeze-boekje studie 1). • Bedenk goed welke kant je opwilt met de studie. In de komende studies zal er heel erg in worden gegaan op de specifieke dingen waarin we strijd hebben. Dan gaan we in op de persoonlijke en de praktische kanten van de strijd. Deze studie is vooral bedoeld om met elkaar een beeld te vormen van de strijd. Het kader moet goed duidelijk worden (Tegen wie of wat strijden we, en waarom?). Bekijk dus goed wat voor jouw kring relevant is om te bespreken. Maak ook vooral je eigen vragen die op de tekstgedeeltes, het onderwerp en de belevingswereld van je kringleden aansluiten.
5
Zie ook Appendix 1 )(
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Studie 2
Haantje de voorste, of nog even achterover hangen?
Inleiding In de vorige studie hebben we het al gehad over de geestelijke strijd en de oorsprong daarvan. Vanaf de moederbelofte, gegeven in Genesis 3:15 tot op de dag van vandaag is er de vijandschap tussen God en de duivel. Twee kanten zijn er in die strijd, vóór of tegen God. Dat geldt voor ons nu, maar ook voor het volk Israël zoals we daarover lezen in de bijbel. Vaak was strijd voor hen een letterlijke strijd; een gevecht tegen vreemde volken en binnenvallende landen. Maar als je leest over de oorlogen in het Oude Testament valt daarin wel iets op, die volken waren een bedreiging voor Israël door hun grootte, hun wapens en legers, maar ook door de goden die zij vereerden. Niet dat die goden zoveel uit konden richten, maar de Israëlieten bleken in de loop van de geschiedenis heel vaak gevoelig voor de afgodendienst en deden mee met de volken die hen omringden. Ze aanbaden hun goden, verlieten God en gingen hun eigen weg. En daarmee werd de strijd niet slechts een gevecht met wapens, maar ook een gevecht tegen dat wat hen weerhield God te dienen en Hem de eer te geven. Doel van de studie In deze studie lezen we over het volk Israël, regels en richtlijnen die voor hen golden in de strijd. We lezen hoe God hen waarschuwt dicht bij Hem te blijven en Hem te vertrouwen, maar we lezen ook wat te doen als het aan moed ontbrak. Hierin was het voor hen belangrijk als groep te strijden, als groep elkaar te steunen. Als de één achterblijft, moet de ander naar voren, en andersom. Iedereen had binnen dat volk een positie in de strijd. Het doel van deze studie is door te kijken naar het volk Israël, ook zelf binnen de groep, binnen het volk van God waarvan jij onderdeel bent, te bepalen wat je positie is. Waar moet je staan in de strijd? Vol in de aanval, achterin om eventuele gewonde achterblijvers op te vangen of thuis?
!*
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Instructies voor het leger… Als je het Oude Testament doorleest vind je in sommige bijbelboeken een heleboel verslagen van nogal bloederige veldslagen. In eerste instantie was oorlog voeren niet een kwestie van blindelings zoveel mogelijk (potentiële) vijanden uit te moorden, en alles wat maar enigszins in de weg van het volk Israël zat uit de weg te ruimen. Oorlog voeren gebeurde volgens regels en richtlijnen die God zelf aan het volk gaf. Een aantal van die ‘instructies voor het leger’ vinden we terug in Deuteronomium 20: Deuteronomium 20: 1-20 1 Als u ten strijde trekt tegen de vijand en u stuit op een overmacht, met paarden en strijdwagens, wees dan niet bang, want de HEER, uw God, die u uit Egypte heeft weggeleid, staat u bij. 2 Voor het tot een treffen komt, moet de priester naar voren treden en het krijgsvolk zo toespreken: 3 ‘Luister, Israël. Vandaag bindt u de strijd aan met de vijand. Wees sterk en moedig, laat u niet afschrikken en wees niet bang voor hem: 4 de HEER, uw God, gaat met u mee, hij is het die de strijd voor u voert tegen de vijand; hij schenkt u de overwinning.’ 5 Daarna krijgen de schrijvers het woord: ‘Wie net een huis heeft gebouwd en het nog niet in gebruik heeft kunnen nemen, mag naar huis terugkeren; anders neemt een ander het in gebruik als hij in de strijd sneuvelt. 6 Wie een wijngaard heeft geplant en nog niet zelf de eerste druiven heeft kunnen plukken, mag naar huis terugkeren; anders plukt een ander die als hij in de strijd sneuvelt. 7 Ook wie een bruid heeft maar haar nog niet heeft kunnen huwen, mag naar huis terugkeren; anders huwt een ander haar als hij in de strijd sneuvelt.’ 8 Verder moeten ze tegen het krijgsvolk zeggen: ‘Wie bang is, wie het aan moed ontbreekt, mag naar huis terugkeren; anders verliezen de anderen misschien ook de moed.’ 9 Als al deze dingen gezegd zijn, moeten ze officieren over de manschappen aanstellen. 10 Voordat u een stad aanvalt, moet u eerst een vredesregeling aanbieden. 11 Als men op het voorstel ingaat en de poorten voor u opent, moeten alle inwoners van de stad tot herendienst worden gedwongen. 12 Als ze echter geen vrede willen sluiten en liever de strijd met u aangaan, 13 en de HEER, uw God, u de belegerde stad in handen geeft, moet u alle mannelijke inwoners ter dood brengen. 14 Maar de vrouwen en kinderen en het vee en alles wat er aan goederen in de stad is mag u buitmaken. U mag van de buit eten wat u wilt, want u krijgt het van de HEER, uw God. 15 Zo moet u te werk gaan bij de steden die op grote afstand van u liggen, !)
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
buiten het gebied dat u nu gaat veroveren. 16 Maar daarbinnen, in de steden van het land dat de HEER, uw God, u als grondgebied zal geven, mag u geen mens in leven laten. 17 Alle Hethieten, Amorieten, Kanaänieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten moet u doden, zoals de HEER, uw God, u heeft opgedragen, 18 om te voorkomen dat u de gruwelijke dingen die zij voor hun goden doen van hen overneemt, waardoor u tegen de HEER, uw God, zou zondigen. 19 Als u een stad langdurig moet belegeren, mag u haar boomgaarden niet vernietigen. Laat de bijl rusten en laat de bomen staan, want u moet er zelf van eten, en bovendien: is een boom soms een mens, dat u tegen hem moet strijden? 20 Alleen de bomen waarvan u weet dat ze geen vruchten geven, mag u vernietigen of omhakken om ze te gebruiken voor de belegering van de stad waarmee u in oorlog bent.
‘Wees sterk en moedig, laat u niet afschrikken en wees niet bang voor hem: de HEER, uw God, gaat met u mee, hij is het die de strijd voor u voert tegen de vijand; hij schenkt u de overwinning.’ (vers 3b en 4) In het eerste gedeelte van deze tekst kom je een belangrijke voorwaarde tegen voor de strijd. Wanneer je die voert, ga dan met God! Israël krijgt hier zo’n mooie belofte mee! Wanneer ze strijden doen ze dat met God en dan zal Hij hen de overwinning schenken. Ook in het Nieuwe Testament lezen we daar bijvoorbeeld over in Romeinen 8: 31, wij zijn meer dan overwinnaars! Maar het tegenovergestelde geldt evenzeer, wanneer Israël zich afkeert van God en haar vertrouwen stelt op afgodsbeelden van omwonende volkeren dan zal het slecht met ze aflopen (Deuteronomium 7, 8:19) • God is het die de strijd voerde en voert met en voor Israël. Hoe zie je dat voor je wanneer je dat vertaalt naar Gods volk vandaag? • ‘die u uit Egypte heeft uitgeleid’. God herinnert hier Zijn volk aan dat wat Hij al eerder voor hen deed. Probeer eens na te gaan wat God voor jou en voor jullie doet? Hoe kan je daar nu nog kracht uit putten? • Wat betekent het dat God deze woorden tot een heel volk spreekt? !!
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Wie net een huis heeft gebouwd, een wijngaard heeft aangelegd, een bruid heeft gevonden… In dit gedeelte lezen we over vrijstellingen voor het leger. Onder bepaalde voorwaarden kon je de dienstplicht ontduiken. Als je die voorwaarden goed doorleest valt je daar misschien wel iets wonderlijks aan op. Tegenwoordig als je kijkt naar de toelating tot bijvoorbeeld de landmacht, wordt je niet toegelaten als je ogen niet helemaal goed zijn, als één botje in je rug wat vergroeid lijkt, of je hart af en toe een slag overslaat. Regels die te maken hebben met je lichamelijke gesteldheid. En dat is misschien ook wat je verwacht, mensen met een handicap die kunnen misschien niet zo goed mee komen in de strijd en zouden nog wel eens tot last kunnen zijn. Misschien vochten zij wel, misschien ook niet, zij worden hier in ieder geval niet genoemd. In de volgende opsomming worden juist mensen genoemd die in de bloei van hun leven zijn; net getrouwd, net een nieuw huis, net een nieuwe wijngaard. Juist deze sterke gezonde mannen, die goed te gebruiken zijn in een leger, mogen thuisblijven. Bijzonder toch? • Zou je hiervoor een verklaring kunnen geven? • Vertaal dit eens naar vandaag. Betekent dit ook dat je nu af en toe in de strijd ‘thuis mag blijven’? • Iedere christen is onmisbaar in de strijd, waar sta jij in die strijd? In de aanval? Achterin, thuis? ‘Wie bang is, wie het aan moed ontbreekt, mag naar huis terugkeren; anders verliezen de anderen misschien ook de moed.’ Bang zijn mag dus, het mag je aan moed ontbreken. Daarbij moet er wel worden opgelet dat het niet besmettelijk wordt. Als één soldaat in een linie van 50 het niet helemaal ziet zitten, dan is dat nog te overzien. Maar wanneer die ene het doorgeeft aan zijn buurman en die weer aan zijn buurman enzovoort, dan sta je als leger wel veel minder sterk. Als je samen strijdt ben je nauw verbonden en heb je dus ook een grote invloed op elkaar. Je ziet dat bijvoorbeeld in Numeri 13 en 14.
!"
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Mozes zond 12 verspieders uit naar het Beloofde Land, zij komen terug met mooie verhalen over het land zelf, maar het volk ‘dat is te sterk voor ons’. Vervolgens zie je hoe het hele volk de moed verliest en zich gaat beklagen bij Mozes. Eén persoon, of een groepje personen kan zorgen dat een missie slaagt of valt. Ook voor een groep Ichthianen geldt dit, als we ons willen inzetten voor God. Hoe makkelijk laten we ons dan ontmoedigen? Gaan we ook echt voor het schijnbaar onmogelijke? • Ben jij je bewust van de invloed die je hebt op je medestrijders? • Hoe voorkom je ontmoediging? ‘… om te voorkomen dat u de gruwelijke dingen die zij voor hun goden doen van hen overneemt, waardoor u tegen de HEER, uw God, zou zondigen.’ De volgende verzen van Deuteronomium (13-18) geven de harde werkelijkheid aan. De bijbel geeft enige ruimte voor een compromis, wanneer volken in vrede met Israël willen samenleven dan bestaat daarvoor de mogelijkheid. Ze kunnen zich aan Israël onderwerpen (in de Statenvertaling: ‘u cijnsbaar zijn en u dienen) of tegen hen strijden. Hier herken je ook weer iets van het ‘niet voor, dan tegen’, er is geen middenweg. Dat heeft een reden, zoals ook in de inleiding gemeld. Israelieten zijn gevoelig voor het overnemen van de cultuur en afgoden van de volkeren om hen heen. Ook in Deuteronomium 7 wordt hiervoor gewaarschuwd: ‘Straks zal de HEER, uw God, u naar het land brengen dat u in bezit zult nemen en veel volken voor u op de vlucht jagen: de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perizzieten, de Chiwwieten en de Jebusieten – zeven volken die groter en machtiger zijn dan u. 2 Wanneer de HEER, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. U mag geen vredesverdrag met hen sluiten en hen niet sparen. 3 Sta ook geen huwelijksverbintenissen met hen toe; sta uw dochter niet af aan een van hun zonen en zoek bij hen geen vrouw voor uw eigen zoon. 4 Want zij zouden uw kinderen ertoe verleiden de HEER ontrouw te worden en andere goden te dienen.’ Daarom laat God geen ruimte voor een compromis, omdat je God niet half kunt dienen !#
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
en daarnaast de afgoden van de omliggende volken. En het gevaar daarvoor wordt heel groot wanneer er huwelijken worden gesloten tussen Israëlieten en zonen en dochters van buitenlandse volken. • Wat gebeurt er wanneer Israëlieten temidden van omliggende volkeren leefden? Wat gebeurt er met christenen als zij zich teveel aanpassen aan hun omgeving? • Hoe moeten wij als groep christenen niet-christenen behandelen? Waarom? • God vraagt hier Zijn volk om Hem onvoorwaardelijk te volgen, wat maakt dat voor ons als groep moeilijk? Maar welke mogelijkheden biedt dit ook? Rechteren 3 1-2 Om de Israëlieten die de strijd tegen de Kanaänieten niet hadden meegemaakt te leren hoe het er in de oorlog aan toe gaat (dus alleen om de nieuwe generaties die nog geen ervaring met de strijd hadden opgedaan daarmee vertrouwd te maken), had de HEER de volgende volken in het land laten blijven: 3 de Filistijnen in hun vijf vorstendommen en verder de Kanaänieten, de Sidoniërs en de Chiwwieten die in het Libanongebergte leefden, vanaf de Baäl-Hermon tot aan Lebo-Hamat. 4 Deze volken waren overgebleven om de Israëlieten op de proef te stellen, opdat de HEER te weten zou komen of zij de geboden zouden gehoorzamen die hij hun voorouders bij monde van Mozes had opgelegd. 5 Maar toen de Israëlieten eenmaal tussen de volken van Kanaän woonden, te weten de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten, 6 namen ze hun dochters tot vrouw en gaven ze hun eigen dochters aan de zonen van die volken, en dienden hun goden.
In Richteren 3 worden dezelfde volkeren beschreven als in Deuteronomium 20, hier lees je ook hoe het afloopt met het volk Israël. Waar al voor gewaarschuwd werd is inmiddels gebeurd, het volk is niet sterk geweest, maar heeft zich mee laten sleuren door de volken om hen heen. In dit gedeelte valt echter wel iets op: er waren volkeren achtergebleven om de Israëlieten die de vorige oorlogen niet hadden meegemaakt te leren vechten. God blijft zijn volk op de proef stellen, Hij vraagt hen herhaaldelijk om die keuze voor Hem te maken. !$
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
• Wat vind je daarvan? Israël is natuurlijk een voorbeeld waarover altijd vragen gesteld kunnen worden. Mag je je daarmee vergelijken? Staan wij nu in een soortgelijke positie? Enzovoort.. Misschien vind je die overeenkomst niet zo duidelijk als in bovenstaande studie af en toe geschetst, maar laat dat je er niet van weerhouden na te denken over je positie als groep in de strijd. Want wat in het vorige bijbelstudieboekje al naar voren kwam is zeker waar: je hebt elkaar nodig in de strijd. Als je ergens voor gaat als gemeente, als groep christenen of als Ichthus, maar ook wanneer het persoonlijk misschien minder gaat. Waar sta jij binnen die groep? Wat doe jij om die groep te versterken? Jij bent onderdeel van een strijd die al eeuwen duurt en daarin ben jij alleen, maar ook jullie samen, op kleine of grote schaal, zeker bepalend. Tips voor de studieleider • Het gevaar bestaat dat een discussie ontstaat over oorlogen in het Oude Testament. Als dat jouw doel met de avond is, prima! Zo niet, probeer dat dan af te kappen. • Probeer deze studie ook praktisch te maken, hoe kun je voor elkaar vechten? Zorgen dat diegene naast je op kring ook overeind blijft. Bid hier ook voor samen! Liedtips • Zegen, aanbidding • Niet de macht van wapenen • Ik bouw op u
(HB 96) (OPW 456) (HB 223)
!%
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Studie 3
David
Na het bekijken van de oorsprong van de strijd in de eerste studie en de positie van Israël in de tweede studie willen we vanaf nu inzoomen op verschillende personen. Deze personen kunnen op één of andere manier direct of indirect als voorbeeld dienen. De eerste persoon die we als voorbeeld genomen hebben is David. Bij het behandelen van deze studie is het handig een doel voor ogen te houden. Het doel wat wij met het schrijven van deze studie voor ogen hebben is om na te denken over de positie van zondebesef en berouw in de strijd tegen zonde. Daarbij kan het handig zijn om een uitstapje te maken naar de positie van berouw in de gehele geestelijke strijd. Voor het laatste zijn aanvullende vragen bij de tips voor de studieleider gegeven. Het verhaal dat we willen behandelen is dat over David en Bathseba. Het is waarschijnlijk wel bekend, maar toch is het goed om dit nog wel even te lezen. Het verhaal staat in 2 Samuel 11:2-27 en 12:115. We lezen in het stuk dat David de officier Uria indirect vermoord om de vrouw van Uria, Bathseba, de dochter van Eliam tot de zijne te maken. 2 Samuel 11:2-271 2 Op een keer stond hij (David) aan het eind van de middag op van zijn rustbed en liep wat heen en weer over het dak van het paleis. Beneden zag hij een vrouw die aan het baden was. Ze was heel mooi om te zien. 3 Hij liet uitzoeken wie ze was, en men zei hem: ‘Dat is Batseba, de dochter van Eliam, de vrouw van de Hethiet Uria.’ 4 David liet haar bij zich komen en sliep met haar. (De voorgeschreven periode van onthouding na haar onreinheid was juist verstreken.) Daarna ging ze terug naar huis. 5 Enige tijd later merkte ze dat ze zwanger was. Ze liet dat aan David berichten, 6 waarop David aan Joab opdracht gaf om Uria naar hem toe te sturen. 7 Uria meldde zich op bevel van Joab bij David, die hem vroeg hoe Joab en het leger het maakten en hoe het er met de oorlog voorstond. 8 Vervolgens zei hij: ‘Ga naar huis en ontspan u wat.’ Toen Uria het paleis verliet, kreeg hij nog een geschenk van de koning mee. 9 Maar Uria ging niet naar huis; hij bleef slapen in het poortgebouw van het paleis, bij de 1
Alle bijbelteksten gebruikt in deze studie komen uit de NBV. !&
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
knechten van zijn heer. 10 Toen men David verteld had dat Uria niet naar huis was gegaan, zei hij tegen hem: ‘U hebt toch een lange reis achter de rug. Waarom bent u niet naar huis gegaan?’ 11 Uria antwoordde: ‘De ark en het leger van Israël en Juda zijn ondergebracht in hutten, opperbevelhebber Joab en zijn manschappen bivakkeren in het open veld; zou ik dan naar huis gaan om te eten en te drinken, en te slapen met mijn vrouw? Zo waar u leeft, dat doe ik niet!’ 12 David zei tegen Uria: ‘Blijf ook vandaag nog hier, dan laat ik u morgen teruggaan.’ Uria bleef die dag dus nog in Jeruzalem. De dag daarop 13 nodigde David hem bij zich aan tafel en voerde hem dronken. Toch ging Uria ’s avonds niet naar huis, maar legde zich opnieuw te slapen bij de knechten van zijn heer. 14 De volgende morgen schreef David Joab een brief, die hij aan Uria meegaf. 15 In de brief stond: ‘Stel Uria op waar het hevigst wordt gevochten en geef hem geen rugdekking, opdat hij wordt getroffen en sneuvelt.’ 16 Joab onderzocht waar de verdediging het sterkst was, en stelde Uria juist daar op. 17 De verdedigers van de stad deden een uitval naar Joab. Er vielen slachtoffers onder de soldaten van David, en ook Uria vond de dood. 18 Joab liet aan David verslag uitbrengen van de strijd 19 en beval de bode: ‘Als je de koning het hele verloop van de strijd hebt verteld, 20 en als hij dan woedend tegen je uitvalt: “Waarom hebben jullie je zo dicht bij de stad gewaagd? Jullie konden toch weten dat ze vanaf de muur zouden schieten! 21 Zijn jullie soms vergeten hoe Abimelech, de zoon van Jerubbeset, in Tebes aan zijn einde is gekomen? Een vrouw heeft toen vanaf de stadsmuur een maalsteen op zijn hoofd gegooid, zodat hij stierf. Waarom hebben jullie je dan zo dicht bij de muur gewaagd?” dan moet je zeggen: “Ook uw bevelhebber Uria is omgekomen.”’ 22 De bode ging naar David en vertelde hem alles wat Joab hem had opgedragen. 23 Hij zei tegen David: ‘Onze tegenstanders waren sterker dan wij en deden een uitval naar ons. We dreven ze terug tot voor de poort, 24 maar toen namen de boogschutters ons vanaf de muur onder schot en sneuvelden er soldaten van de koning. Ook uw bevelhebber Uria is omgekomen.’ 25 David droeg de bode op om tegen Joab te zeggen: ‘U moet er maar niet te slecht over oordelen; de oorlog eist nu eenmaal zijn tol. Houd moed! Heropen de aanval op de stad en maak haar met de grond gelijk.’ 26 De vrouw van Uria kreeg bericht dat haar man was gesneuveld, en ze treurde om haar echtgenoot. 27 Toen de rouwtijd voorbij was, nam David haar bij zich aan het hof. Zij werd zijn vrouw en baarde hem een zoon. Naar het oordeel van de HEER was het wel degelijk slecht wat David had gedaan.
!'
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Na dit stuk gelezen te hebben is het belangrijk op te merken dat er geen directe strijd beschreven wordt, maar enkel een geschiedenis waarover aan het eind van het hele stuk gezegd wordt dat het ‘kwaad’ was in de ogen van God. Daarbij heeft Bethseba een zoon van David gebaard, door David verwekt terwijl Uria nog in leven was. Ze hebben overspel gepleegd; hier staat volgens de wet van Mozes de doodstraf op. Laten we naar het tweede deel kijken. 2 Samuel 12:1-15 1 Hij stuurde de profeet Natan naar David toe om hem het volgende te vertellen: ‘Er woonden eens twee mannen in dezelfde stad, een rijke en een arme. 2 De rijke man had heel veel geiten, schapen en runderen, 3 de arme man had niet meer dan één lammetje kunnen kopen. Hij koesterde het en het groeide bij hem op, samen met zijn kinderen. Het at van zijn brood en dronk uit zijn beker en sliep in zijn schoot; hij had het lief als een dochter. 4 Op zekere dag kreeg de rijke man een gast op bezoek. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om de reiziger een van zijn eigen geiten, schapen of runderen voor te zetten. Daarom nam hij het lammetje van de arme man en zette dat zijn gast voor.’ 5 David ontstak in woede over de rijke man en zei tegen Natan: ‘Zo waar de HEER leeft, de man die zoiets doet verdient de dood. 6 Viervoudig moet hij het lam vergoeden, omdat hij zich zo harteloos heeft gedragen.’ 7 Toen zei Natan: ‘Die man, dat bent u! Dit zegt de HEER, de God van Israël: Ik was het die je zalfde tot koning van Israël, ik was het die je redde uit de greep van Saul. 8 Have en goed van je heer, en de vrouwen van je heer erbij, heb ik jou in de schoot geworpen; de heerschappij over Israël en Juda heb ik aan jou overgedragen. Als dat je te weinig is, zal ik er nog het een en ander aan toevoegen. 9 Waarom heb je dan mijn geboden met voeten getreden door iets te doen dat slecht is in mijn ogen? De Hethiet Uria is door jouw toedoen gedood. Je hebt hem zijn vrouw afgenomen en hem in de strijd tegen de Ammonieten laten vermoorden. 10 Welnu, voortaan zullen moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen. 11 Dit zegt de HEER: Je eigen familie zal een bron van ellende voor je worden. Je zult moeten aanzien dat ik je vrouwen aan een ander geef, aan iemand van je eigen familie. Die zal met je vrouwen slapen op klaarlichte dag. 12 Jij hebt in het diepste geheim gehandeld, maar ik zal dit laten gebeuren ten overstaan van heel Israël en !(
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
in het volle daglicht.’ 13 David antwoordde Natan: ‘Ik heb gezondigd tegen de HEER.’ Toen zei Natan: ‘De HEER vergeeft u die zonde, u zult niet sterven. 14 Maar omdat u de vijanden van de HEER aanleiding hebt gegeven tot laster, moet wel uw pasgeboren zoon sterven.’ 15 Daarop ging Natan naar huis. De HEER trof het kind dat de vrouw van Uria David gebaard had, met een dodelijke ziekte.
Kijkend naar het tweede gedeelte van de tekst wordt duidelijk dat God naar aanleiding van het gedane kwaad David en Bathseba straft. Dit laat God bij monde van Nathan weten aan David, die op een bepaalde manier reageert. Laten we allereerst kijken naar de reactie van God op de zonde die gedaan is. • Wat zijn de consequenties van deze specifieke zonde? (streep deze bijvoorbeeld aan in de tekst) • Vergelijk deze consequentie met de straf op overspel in Leviticus 20:10 in de Mozaïsche wet. Waarom zouden deze twee verschillen? Voordat we gaan kijken wat dit zegt over God is eerst vers 13 van belang. Hier reageert David op de woorden van Nathan met een schuldbelijdenis. Hierbij is het goed om te bedenken dat het kind ondertussen geboren is en er dus minimaal acht a negen maanden tussen het overspel en dit moment zitten. Na de schuldbelijdenis, waar we straks verder naar willen kijken, reageert God bij monde van Nathan. De Heer heeft de zonde al weggenomen, David hoeft niet te sterven en ontvangt hier genade van God. • Wat kunnen we uit de hele reactie van God leren? En welke facetten van God herken je hier in Zijn reactie? Naast de reactie van God is er nog een opvallend vers in dit gedeelte die samenhangt met de eerder besproken consequenties. Dit is vers 14, hier wordt een directe oorzaak gevolg redenering benoemd. Er wordt namelijk gezegd dat omdat door de zonde die David begaan heeft de vijanden van God een reden hebben tot laster of "*
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
kwaadsprekerij. De consequentie die hieraan hangt is dat Davids zoon zal moeten sterven. De pasgeboren zoon wordt ziek en in hoofdstuk 12 wordt geschreven dat het kind sterft. • Wie zouden de in vers 14 genoemde vijanden zijn? • Zouden onze zonden ook een dergelijk effect hebben? En hoe zouden wij dat effect kunnen herkennen? (Een effect is bijvoorbeeld laster ten aanzien van de Heer) Teruggaand naar de tekst is nu één en ander duidelijk geworden over de reactie van God en de straf die David krijgt. Er is een motief voor de dood van het kind van David en er is besproken wat voor effect onze zonden kunnen hebben op de vijanden van de Heer. Daarnaast is er ook gesproken over het effect van onze zonden. Wat echter nog onderbelicht is gebleven is de reactie van David en de mogelijke leerpunten voor ons in die reactie. In vers 13 reageert David met de woorden ‘Ik heb gezondigd tegen de HEER’. Dit is een korte schuldbelijdenis waaruit blijkt dat David zich bewust is van de zonde die hij heeft begaan. De reactie van David was echter uitgebreider, dit weten we omdat hij in een psalm, tegenwoordig de 51ste, zijn schuldbelijdenis verwoord heeft. Lees met elkaar deze psalm Psalm 51 1 Voor de koorleider. Een psalm van David, 2 toen de profeet Natan hem had bezocht, nadat hij met Batseba geslapen had. 3 Wees mij genadig, God, in uw trouw, u bent vol erbarmen, doe mijn daden teniet, 4 was mij schoon van alle schuld, reinig mij van mijn zonden.
5 Ik ken mijn wandaden, ik ben mij steeds van mijn zonden bewust, 6 tegen u, tegen u alleen heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat slecht is in uw ogen. Laat uw uitspraak rechtvaardig zijn en uw oordeel zuiver. 7 Ik was al schuldig toen ik werd geboren,
")
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
al zondig toen mijn moeder mij ontving, 8 maar u wilt dat waarheid mij vervult, u leert mij wijsheid, diep in mijn hart. 9 Neem met majoraan mijn zonden weg en ik word rein, was mij en ik word witter dan sneeuw. 10 Laat mij vreugde en blijdschap horen: u hebt mij gebroken, laat mij ook juichen. 11 Sluit uw ogen voor mijn zonden en doe heel mijn schuld teniet. 12 Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, maak mij standvastig, 13 verban mij niet uit uw nabijheid, neem uw heilige geest niet van mij weg. 14 Red mij, geef mij de vreugde van vroeger, de kracht van een sterke geest.
15 Dan wil ik verdwaalden uw wegen leren, en zullen zondaars terugkeren tot u. 16 U bent de God die mij redt, bevrijd mij, God, van de dreigende dood, en ik zal juichen om uw gerechtigheid. 17 Ontsluit mijn lippen, Heer, en mijn mond zal uw lof verkondigen. 18 U wilt van mij geen offerdieren, in brandoffers schept u geen behagen. 19 Het offer voor God is een gebroken geest; een gebroken en verbrijzeld hart zult u, God, niet verachten. 20 Wees Sion welgezind en schenk het voorspoed, bouw de muren van Jeruzalem weer op. 21 Dan zult u de juiste offers aanvaarden, offers in hun geheel verbrand, dan legt men stieren op uw altaar.
Als we kijken naar het effect van de schuldbelijdenis in 2 Samuel 11 en 12 en psalm 51 dan zien we dat dit resulteert in het wegnemen van de zonde van David. • Hoe zit dit voor ons, hebben wij net als David schuldbelijdenis nodig om genade te krijgen? En straft God nu nog steeds of zijn er geen consequenties verbonden aan onze zonden?
"!
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
• Op welke manier gaan jullie om met zondebesef en schuldbelijdenis/berouw? En wat kunnen we hierin leren van Davids schuldbelijdenis? Als laatste is er nog een persoon in het hele verhaal wiens kant nog onderbelicht is. Dit is de rol die de profeet Nathan heeft. Hij spreekt bij monde van God David aan op zijn zonde en beweegt David daarmee om na te denken over de zonden die hij heeft begaan. Nathan moet daarbij ook zeggen welke consequenties daaraan hangen. • In hoeverre moeten wij soms de rol van Nathan aannemen en anderen op hun zonden aanspreken? Hoe doe je dat? Probeer een conclusie te trekken over de besproken dingen, doe dit samen en kijk of je een gemeenschappelijk iets kunt zeggen over een aantal dingen. Loop de hele avond nog eens bij langs en schenk aandacht aan de besproken punten: Gods reactie, het effect van onze zonden, onze omgang met zondebesef en berouw. Liedtips • Maak mij rein voor U • I will offer up my life • Regeer in mij • Bless the Lord, my soul
(HB 128) (HB 86B) (HB 246) (HB 160A)
""
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Tips voor de studieleider • Deze studie leent zich voor gesprekken die de diepte in gaan, de studie lijkt daardoor kort maar omdat er in de vragen veel gespreksstof zit loont het de moeite om wat langer bij de vragen stil te staan. • Probeer aan de hand van de conclusie op de drie genoemde punten een persoonlijke invulling op kring te verzinnen. Bijvoorbeeld door een zonde waar mensen moeite mee hebben te bespreken en een afspraak te maken met betrekking tot het elkaar hierop, na de kringavond, aan te spreken. (een Nathan rol) Je zou ook samen een boetepsalm kunnen schrijven. Wees in elk geval (zoals altijd) lekker creatief!
"#
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Studie 4
Kop op Job
Deze studie gaat over Job en de strijd die hij heeft rondom het lijden dat hem treft. Aan Job is een heel Bijbelboek geweid maar uiteraard kan dat niet in één studie besproken worden. Het thema geestelijke strijd en vooral de positie van ‘het lijden’ komt echter goed tot uitdrukking in het eerste deel van het boek en dat zullen we dan ook in deze studie bespreken. Het lijden dat beschreven wordt komt op Jobs pad na een dialoog tussen God en satan. Dit gesprek en het effect op Job wordt in het eerste deel van de studie bekeken. Daarna willen we samen kijken naar de relatie tussen God en Job en de reactie van Job op de gebeurtenissen die hem overkomen. Het doel van de studie is om te reflecteren op ons leven aan de hand van het leven van Job en zijn reactie op de gebeurtenissen. Het is leerzaam om te zien hoe God met Jobs reactie omgaat!
"$
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Lezen:
Job 1 en 2
Job 1 1 In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk, hij had ontzag voor God en meed het kwaad. 2 Job had zeven zonen en drie dochters. 3 Hij bezat zevenduizend schapen en geiten, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen, vijfhonderd ezelinnen en een groot aantal slaven en slavinnen. Hij was de aanzienlijkste man van het Oosten. 4 Zijn zonen hadden de gewoonte om de beurt een feest te geven, ieder in zijn eigen huis, en nodigden dan hun drie zusters uit om bij hen te komen eten en drinken. 5 Nadat elk van zijn zonen zo’n feest had gegeven, liet Job hen bij zich komen voor een reinigingsritueel. Hij stond dan ’s ochtends vroeg op om voor elk van hen een offer te brengen, want hij dacht bij zichzelf: Misschien hebben mijn kinderen wel gezondigd en God in hun hart vervloekt. Job deed dit telkens weer. 6 Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de HEER, en ook Satan bevond zich onder hen. 7 De HEER vroeg aan Satan: ‘Waar kom je vandaan?’ Hij antwoordde: ‘Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde.’ 8 De HEER vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad.’ 9 Satan antwoordde de HEER: ‘Zou Job werkelijk zonder reden zoveel ontzag voor God hebben? 10 U beschermt hem immers, evenals zijn gezin en alles wat hem toebehoort. U hebt het werk dat hij doet gezegend, zodat zijn bezit zich steeds meer uitbreidt. 11 Maar als u uw hand naar hem uitstrekt en aantast wat hem toebehoort, zal hij u ongetwijfeld in uw gezicht vervloeken.’ 12 Toen zei de HEER tegen Satan: ‘Goed, met alles wat van hem is mag je doen wat je wilt, maar raak Job zelf niet aan.’ Hierop vertrok Satan. 13 Toen Jobs zonen en dochters op een dag weer in het huis van hun oudste broer zaten te eten en te drinken, 14 kwam er een boodschapper bij Job en zei: ‘De runderen trokken de ploeg en de ezelinnen liepen vlakbij in de wei te grazen, 15 maar plotseling werden we overvallen door de Sabeeërs, die het vee roofden en de knechten met hun zwaarden doodden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ 16 Nog voordat de boodschapper uitgesproken was, kwam er een volgende met het bericht: ‘Een verwoestende bliksem uit de hemel trof de schapen en geiten en de knechten, en het vuur verbrandde en verteerde allen. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ 17 En ook hij was nog niet uitgesproken, of er kwam een volgende met het bericht: ‘De "%
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Chaldeeën overvielen ons van drie kanten en roofden de kamelen, en ze doodden de knechten met hun zwaarden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ 18 Ook deze boodschapper was nog niet uitgesproken, of er kwam een volgende met het bericht: ‘Uw zonen en uw dochters zaten in het huis van hun oudste broer te eten en wijn te drinken. 19 Maar plotseling werd het huis getroffen door een hevige storm uit de woestijn, zodat de vier muren instortten, en uw kinderen onder het puin bedolven werden en de dood vonden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ 20 Toen stond Job op, hij scheurde zijn kleren, schoor zijn hoofd kaal en wierp zich neer in het stof. 21 En hij zei: ‘Naakt ben ik uit de schoot van mijn moeder gekomen en naakt zal ik in haar schoot terugkeren. De HEER heeft gegeven, de HEER heeft genomen, de naam van de HEER zij geprezen.’ 22 Ondanks alles zondigde Job niet en maakte hij God geen enkel verwijt. Job 2 1 Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de HEER, en ook Satan maakte bij hem zijn opwachting. 2 De HEER vroeg aan Satan: ‘Waar kom je vandaan?’ Hij antwoordde: ‘Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde.’ 3 De HEER vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad. Ja, hij is nog even onberispelijk als altijd, en jij hebt mij ertoe aangezet hem zonder reden te gronde te richten.’ 4 Hierop zei Satan: ‘Zijn leven is hem alles waard. Daarvoor geeft hij zijn hele bezit. 5 Maar als u uw hand naar hem uitstrekt en zijn lichaam aantast, zal hij u ongetwijfeld in uw gezicht vervloeken.’ 6 Toen zei de HEER tegen Satan: ‘Goed, doe met hem wat je wilt, maar spaar zijn leven.’ 7 Hierop vertrok Satan en overdekte Job van voetzool tot kruin met kwaadaardige zweren. 8 Job pakte een potscherf om zich te krabben, terwijl hij in het stof en het vuil zat. 9 Zijn vrouw zei tegen hem: ‘Waarom blijf je zo onberispelijk? Vervloek God toch en sterf.’ 10 Maar Job zei tegen haar: ‘Je woorden zijn de woorden van een dwaas. Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?’ Ondanks alles zondigde Job niet en sprak hij geen onvertogen woord. 11 Drie vrienden van Job, Elifaz uit Teman, Bildad uit Suach en Sofar uit Naäma, hoorden van de rampspoed die hem had getroffen, en ze besloten hem op te zoeken. Onderweg ontmoetten ze elkaar, en samen gingen ze naar hem toe om hun medeleven te tonen en hem te troosten. 12 Toen ze Job vanuit de verte zagen herkenden ze hem niet, en ze barstten uit in luid "&
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
geweeklaag, ze scheurden hun kleren en wierpen stof omhoog over hun hoofd. 13 Zeven dagen en zeven nachten bleven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed.
Dialoog tussen God en satan In de eerste tekst zien we een dialoog tussen God en satan over het leven en de houding in dat leven van Job. Deze man zou in het land Uz geleefd hebben. Waar dit land precies ligt is niet bekend maar waarschijnlijk heeft het gelegen in het land van Edom. Wat wel met enige zekerheid gezegd kan worden is dat het land Uz vernoemd is naar de (klein)zoon van Sem, de zoon van Noach. Het land lag waarschijnlijk in huidige (zuidelijke deel van) Syrië ten noorden van Judea. Job was ook gezegend met veel rijkdom, 10 kinderen en een goede relatie met God. Dit blijkt bijvoorbeeld uit vers 5 van Job 1 waar Job voor zijn kinderen offert om daarmee een eventuele zonde begaan door (één van) zijn kinderen te verzoenen. Na dit beeld begint in Job 1:6 de dialoog tussen God en satan waarbij een aantal dingen opvallen. • Bespreek samen de dialoog tussen God en satan en let daarbij op een tweetal dingen: wat zegt God over Job en wat is het verzoek van satan? Na het gesprek gaan we terug naar het leven van Job en zien we dat het verzoek dat satan eerder in het gesprek heeft gedaan daadwerkelijk in het leven van Job plaatsvindt. Voordat we het hier over willen hebben is het eerst goed om door te gaan naar het tweede deel van de dialoog tussen God en satan. Dit begint bij Job 2 vers 1. • Herhaal de vorige vraag welke bij het eerste deel van de dialoog besproken is en bespreek aan de hand van beide ‘gesprekspartners’ de tweede dialoog.
"'
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Reflectie In de hele dialoog worden een aantal dingen duidelijk rondom het lijden van Job en de bedoeling van satan. Het is echter misschien niet zomaar van toepassing op onze situatie. • Probeer erachter te komen wat mensen zien als de oorzaak van het lijden. (Probeer hier niet te verzanden in oeverloze discussie!) • In hoeverre is het, als je kijkt naar de dialoog tussen God en satan, logisch dat Job bepaalde dingen moet doorstaan? En wat is jou reactie hierop? Kijkend naar de dialoog speelt onze kijk op God, satan en de verhouding daartussen een belangrijke rol. In de inleiding en de eerste studie hebben we al gekeken naar de verhouding tussen God en satan. Ook worden er in de inleiding visies van mensen gegeven op de hemel en de hel. In de tekst welke we hier behandelen wordt ook een beeld van de verhouding tussen God en satan en een beeld van de hemel geschetst. Omdat er veel onduidelijk kan zijn over deze verhouding is het goed om het beeld van de relatie tussen God en satan te bespreken. Nadat we de verhouding tussen God en satan hebben bekeken willen we ook nog kijken naar wat voor beeld deze tekst van God geeft. • Welk beeld krijgen we van de relatie tussen God en satan? Zou die relatie nog steeds zo zijn? • In hoeverre wordt je beeld van God door dit verhaal beïnvloed? De reactie van Job Vanuit de nu besproken dialoog tussen God en satan en de reflectie daarop vanuit ons beeld willen we nu naar de reactie van Job op het lijden dat hem overkomt kijken. Lees hiervoor de tekst nog eens door en zoek daarbij naar de reactie op het lijden van Job, zowel de reactie van Job als die van zijn vrouw. (1:20-22 en 2:9-10)
"(
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Zoals we gelezen hebben is Jobs lijden ontzettend groot, hij heeft een enorm verlies in het sterven van zijn kinderen en het verlies van een gezegend leven. Dit bekijkend is het boeiend om ons eigen lijden onder de loep te nemen maar onze reactie ten opzichte van dat lijden en ten opzichte van God kan wel op de reactie van Job lijken. • Bespreek samen met elkaar wat de reactie van Job is op het lijden dat hem overkomt. • Kijkend naar de reactie van Job is het boeiend om ook hier te reflecteren in ons eigen leven. Maak een rondje om te vragen naar voorbeelden van lijden dat mensen op kring hebben meegemaakt. • Bespreek met elkaar de reactie op het lijden dat kringleden mee hebben gemaakt. • Bespreek nu, terugkijkend naar de reactie van Job, in hoeverre er iets te zeggen is over een de reactie die wij als christenen kunnen hebben op ons of andermans lijden. Bespreek ook hoe dit tot uiting is gekomen in de reacties van je kringleden op het lijden dat hun is overkomen. Ga hierbij terug naar het verhaal van Job om goed te kunnen vergelijken met zijn reactie. Conclusie We zijn na de gespreksonderwerpen die in deze studie geschreven zijn een heel eind op weg om te kijken naar hoe we om moeten gaan met het lijden. Hierbij is echter een belangrijk punt dat de koppeling tussen het eerste deel en het tweede deel vormt onderbelicht gebleven. De vraag die hierbij centraal zou staan is ‘hoe gaat God om met ons lijden’. Deze vraag zou besproken kunnen worden maar hij staat hier bewust niet als gesprekspunt. Door bovenstaande vragen kunnen namelijk moeilijke, lastige of confronterende dingen besproken zijn. De vraag hoe God met ons lijden omgaat wordt beantwoord in het kruis en daarom is het nu ook goed om daar naar toe te gaan. Hierbij is God een trooster en geeft hij ons aan elkaar om samen troost en leiding te zoeken in de onbegrijpelijke dingen
#*
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
van het leven. Bid samen als kring en doe dit bijvoorbeeld aan de hand van twee tekstdelen uit 1 Tessalonicenzen 5. 1 Tess 5:7-11 7 Wie slaapt, slaapt ’s nachts, en wie zich bedrinkt, is ’s nachts dronken; 8 maar laten wij, die toebehoren aan de dag, op onze hoede zijn, omgord met het harnas van geloof en liefde, en getooid met de helm van de hoop op redding. 9 Want Gods bedoeling met ons is niet dat wij veroordeeld worden, maar dat wij gered worden door onze Heer Jezus Christus. 10 Hij is voor ons gestorven opdat wij, of we nu op aarde zijn of gestorven zijn, samen met hem zullen leven. 11 Dus troost elkaar en wees elkaar tot voorbeeld, zoals u trouwens al doet. I Tess 5:16-24 16 Wees altijd verheugd, 17 bid onophoudelijk, 18 dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt. 19 Doof de Geest niet uit 20 en veracht de profetieën niet die hij u ingeeft. 21 Onderzoek alles, behoud het goede 22 en vermijd elk kwaad, in welke vorm het zich ook voordoet. 23 Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligen, en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus. 24 Hij die u roept is trouw en doet zijn belofte gestand.
Liedtips • Er is een dag • Geef vrede Heer geef vrede • Meine Zeit • De Here is mijn herder
(HB 65) (HB 87) (HB 266) (HB 23)
Tips voor de studieleider Persoonlijk lijden van mensen kan een confronterende en pijnlijke aangelegenheid zijn. Zoek naar een weg om het op een juiste manier te bespreken, passend bij je kring. De studie leent zich bijvoorbeeld ook goed om te kijken naar ons beeld van God en ons theoretisch beeld van God versus satan. Uiteraard wil ik je wel uitdagen om zoveel mogelijk persoonlijk te worden, hoe lastig dat misschien ook is. Begin bijvoorbeeld zelf, vraag of kringleden een bepaalde #)
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
gebeurtenis willen delen of probeer op een andere manier het lijden van personen bespreekbaar te maken. Praktische tip is om de dialoog tussen God en satan uit te spelen of personen rollen te geven (in het hele stuk zijn er 5: God, satan, Job, zijn vrouw en een ‘verteller’). Als het bespreken van het lijden te heftig is kan het een idee zijn om dit creatief in te pakken. Laat mensen bijvoorbeeld het verhaal van hun lijden van tevoren opschrijven, sla het lijden meer over en bespreek de reactie van mensen op lijden en ga vandaar uit naar een specifieke situatie waarin ze op een dergelijke manier met het lijden zijn om gegaan. Ook kan je als kring eerst een algemene visie op het omgaan met lijden bespreken en dan kijken of mensen een dergelijke omgang ooit toegepast hebben. Zoek hierbij naar de juiste manier om het lijden op jou kring bespreekbaar te maken. Verder lezen over (het omgaan met) lijden • Waar is God als ik pijn heb (Philip Yancey) • Het probleem van het lijden (C.S. Lewis) • Claridadartikel GWC (via site, maartClaridad 2008, pag 7)
#!
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Studie 5
Vluchten mag! God volgt wel!
#"
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Inleiding Deze studie gaat over Elia. Elia nam in zijn tijd een bijzondere positie in in zijn omgeving, door dat wat hij deed, zei en waar hij voor stond. In de dagen van Elia stond het geloof in God verre van centraal in de samenleving, in plaats daarvan werd hadden de goden van het materialisme (de Baals) het voor het zeggen. De echte gelovigen waren ver in de minderheid. Maar Elia volgde God, hij stond daarin vrijwel alleen in een vijandige omgeving. Misschien herken jij je jezelf daar soms wel in. Het doel van deze studie is in te zien hoe God trouw is aan een individu, maar ook aan een heel volk. God voorziet in dat wat jij persoonlijk maar ook wat zijn kinderen in het algemeen nodig hebben. Zie dat dan ook echt als een bemoediging om zelf buitengewoon te zijn in jouw omgeving! Het is nogal een lap tekst die we bij deze studie gaan doornemen, maar het is wel belangrijk dat dat gebeurt, omdat dan de lijn in het leven van Elia en in dit stukje geschiedenis van Israël goed duidelijk wordt. Probeer daar dus wel even de tijd voor te nemen! Lezen:
1 Koningen 17-19
1 Koningen 17 Wie is Elia? ‘De Tisbiet Elia uit Gilead zei tegen Achab: ‘Zo waar de HEER leeft, de God van Israël, in wiens dienst ik sta, de eerstkomende jaren zal er geen dauw of regen komen tenzij ik het zeg’…. Over Elia lezen we voor het eerst in 1 Koningen 17. Hij is een ‘Tisbiet uit Gilead’, verder wordt hij eigenlijk niet geïntroduceerd. Hij staat in dienst van de God van Israël, en brengt in Zijn naam een boodschap over aan koning Achab. Wanneer we weten wie koning Achab is, dan leren we daarmee ook meer over wat voor iemand Elia moet zijn geweest. Over koning Achab wordt geschreven in 1Koningen 16: 29-34. Over deze koning wordt nauwelijks iets goeds gezegd, samen met zijn vrouw Izebel bracht hij de Baalgodsdienst weer tot leven in Israël, en ##
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
maakte hij dat het volk God de rug toekeerde. Over hem wordt gezegd dat hij allerlei dingen deed waarmee hij God nog meer tergde dan andere koningen van Israël dat gedaan hadden. Elia durfde het aan in deze vijandige omgeving een profeet van God te zijn, dat bracht nogal wat met zich mee. Hij moest vluchten voor Achab en Izebel,maar daarnaast had hij ook te maken met droogte en hongersnood, rampen die het hele land teisterden. • Stel je eens voor wat de positie van Elia moet zijn geweest in deze tijd. • Hoe helpt God Elia? • De positie van weduwen was in de tijd van Elia erg zwak. Dat God Elia juist naar een weduwe stuurt is dus bijzonder, wat zou de bedoeling daarmee geweest zijn?
1 Koningen 18. Wie is God? ‘Bent u het, Elia? U, die Israël in het ongeluk hebt gestort?’ Als Achab voor de tweede keer oog in oog komt te staan met Elia (vers 17) is zijn reactie bijzonder. Hij was het immers die Elia min of meer dwong te vluchten, die Elia angst aanjoeg. Maar nu lijkt er in de woorden van Achab ook een zekere angst door te klinken. Elia zelf wordt verantwoordelijk gehouden voor het ongeluk waarin Israël op dat moment verkeert. De opdracht die Elia geeft wordt door hem ook zonder problemen uitgevoerd. • Welke conclusie trek jij uit deze houding van koning Achab?
#$
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
‘Hoe lang blijft u nog op twee gedachten hinken? Als de Heer God is, volg hem dan; is Baal het, volg dan hem. De Israëlieten zeiden niets.’ In het Oude testament kom je op een heel groot aantal plekken de volgende zin (of iets in die strekking) tegen: ‘Vereer naast mij geen andere goden’, voor het eerst in de wet die God aan Mozes geeft op de Sinai (Exodus 20:3). God kan er niet tegen wanneer de aandacht van zijn kinderen verdeeld is over Hem en andere goden, dat zagen we al in studie2 over Israël. In dit bijbelgedeelte wijkt het volk helemaal af van God. Toch roept Elia het volk nogmaals op om te kiezen. Hij verzamelt hen rond het altaar voor de Heer dat hij weer opnieuw opbouwt. Hij stelt hen voor de keus: dien God of dien Baal. Maar blijf daar niet tussenin hangen. • ‘Dien God, of dien andere goden’ Stelt God ons ook nu nog voor die keus? Welke gevolgen heeft dat voor jou? • Keuzes maken voor God is geestelijk strijd leveren, hoe zie jij dat voor je? ‘Roep zo hard u kunt! Hij is toch een God? Hij heeft zeker iets anders te doen. Ik denk dat hij zich even moest afzonderen. Is hij soms op reis gegaan? Misschien slaapt hij en moet u hem wekken!’ Elia bouwt het verwoeste altaar van de Heer weer op. Een altaar waarop altijd werd geofferd om God te aanbidden, maar bovenal om verzoening tussen God en zijn volk te bewerkstelligen. Hierbij gaat het niet net als bij de Baalpriesters om het gunstig stellen van God, het gaat er niet omdat we van alles doen om Gods aandacht te trekken. God is anders dan de goden van andere godsdiensten. God roept ons om Hem te antwoorden. Als je 1 Koningen 18: 27 lees je hoe Elia Baal belachelijk maakt, maar in dit stukje zie je ook juist hoe de God van Israël dus niet is. • Hoe is Hij dan wel?
#%
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
1 Koningen 19. Wie is God voor Elia? Wie is God voor jou? ‘Het is genoeg geweest, Heer. Neem mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn voorouders’. 1 Koningen 19 is na het voorgaande dan wel weer een domper. God heeft laten zien dat Hij God is. Op de Karmel versloeg hij de Baal, de Baalpriesters werden gedood, de altaren omver gehaald. Maar toch staat niet heel Israël achter God. Na de boodschap die Izebel aan Elia geeft wordt hij bang, en vlucht! ‘Sta op en eet wat, anders is de reis te zwaar voor je.’ Juist na die grote overwinning van God, krijgt Elia het moeilijk in de woestijn. Hij wil het opgeven,wil er een einde aan maken. Maar God staat dat niet toe. Hij wil niet dat Elia opgeeft, Elia’s werk is nog niet klaar. Ook hier zie je weer dat God voorziet in dat wat Elia nodig heeft. Dan vertrekt Elia naar de Horeb, hiervoor trekt hij veertig dagen en veertig dagen en nachten door de woestijn. Dit is opvallend. De afstand die hij moet aflegen zou hij gemakkelijk in 10 tot 11 dagen kunnen volbrengen. Berg Horeb: Plaats waar God het verbond sloot met Zijn volk. Veertig dagen en veertig nachten: Doet denken aan de tijd die het volk Israël doorbracht in de woestijn. Elia en daarmee het volk Israël is weer terug bij af, terug bij het begin. Alle jaren dat God met het volk meeging vanaf het verbond, ze lijken voor niks geweest. • Zijn die jaren voor niks geweest?
#&
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
‘Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de Heer, de God van de hemelse machten,maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven en nu hebben ze het ook opmijn leven voorzien. ‘ Op de berg aangekomen gaat hij een grot binnen om de nacht door te brengen. God wekt hem met de woorden ‘Elia, wat doe je hier?’ In deze vraag ligt geen verwijt. Ook stelt God niet de vraag omdat hij het antwoord niet al kent. Maar door deze vraag dwingt God Elia tot een antwoord, en wat blijkt uit dat antwoord? Elia, die altijd God diende en gehoorzaamd heeft, is nog alleen over. De situatie is uitzichtloos! • Herken jij die uitzichtloosheid? Hoe heeft de duivel hier een rol in? Dan roept God Elia naar buiten en volgt een indrukwekkende verschijnen van God,voorafgegaan door drie geweldige natuurverschijnselen. • Er wordt vaak een tegenstelling gezien tussen deze drie natuurverschijnselen en de manier waarop God zich bekend maakt. Is het terecht dit als een tegenstelling te zien? Dezelfde vraag ‘Elia, wat doe je hier?’ wordt gesteld, hetzelfde antwoord volgt. Dat is opvallend, ondanks deze machtige verschijning van God, ziet Elia geen hoop, geen toekomst voor zichzelf en voor Israël. Maar in het antwoord dat Elia geeft, wordt al iets duidelijk van de reden voor het antwoord dat God daarna aan hem geeft. • Waarom gaat God niet op Elia’s wens (vers 4) in, maar stuurt Hij hem juist terug? • Wat was Elia’s plicht? Wat is jouw plicht?
#'
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Het antwoord van God is verder ook opvallend. Hij geeft drie opdrachten: • Zalf Hazael, Zalf Jehu en zalf Elisa tot je opvolger. • Wat is hun taak? • Wat zegt dit over Gods houding ten opzichte van Israel en ten opzichte van Elia? Zevenduizend Israëlieten zullen er dan uiteindelijk overblijven. Dit wordt later nog aangehaald door Paulus in Romeinen 11. Zevenduizend, is een heel klein groepje temidden van een wereld van miljoenen/miljarden. Maar het is wel een klein groepje met een grote belofte! Tips voor de studieleider • Dit bijbelgedeelte heeft nog veel meer punten die opvallen dan die hier boven zijn beschreven. Lees daarom het tekstgedeelte goed door en bedenk welke kant jij op wilt met deze studie, anders zou het nog wel eens heel onoverzichtelijk kunnen worden.Ook in de studie zelf zijn al een aantal zijweggetjes genoemd, sla die niet allemaal in, maar trek echt zelf je lijn in deze studie! • Probeer aan het einde van de studie te evalueren: Wat hebben jullie geleerd over strijd? Liedtips • Dit is de tijd van Elia (HB 153)
#(
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Studie 6
Petrus
Inleiding Petrus was een van de volgelingen van Jezus. Vanaf het begin was hij getuige van Jezus’ woorden en daden. Petrus was iemand die snel op de voorgrond trad. Petrus stelde vaak als eerste de vragen en gaf de antwoorden, eigenlijk als vertegenwoordiger van de andere discipelen. Al met al dus haantje de voorste die van Jezus uiteindelijk grote verantwoordelijkheden gekregen heeft. God heeft Petrus als leider en leraar erg krachtig gebruikt in de begindagen van de gemeente. Als zodanig is hij ook de schrijver van twee brieven die we tegenwoordig in onze Bijbel vinden. Petrus was vaak overal als eerste bij, maar hij was zeker niet perfect. Hij struikelde ook vaak waarna hij zijn eigen onvermogen moest onderkennen.
$*
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Dikwijls was het juist in het heetst van de strijd dat hij niet in staat was zo te handelen als hij zich eerder had voorgenomen. Deze strijd, het willen maar niet altijd kunnen, is het thema van deze studie. Petrus, rots voor de gemeente Simon Petrus was één van de vissers die Jezus riep toen Hij langs het meer van Gennesaret liep. Na de wonderbare visvangst wordt gelijk al Petrus’ taak bekend: visser van mensen worden. Petrus valt in de periode erna op door zij krachtige geloof. Hij is degene die uit de boot stapte op het meer en hij was ook de eerste die snapte en beleed dat Jezus de lang verwachte beloofde Messias was. Dit laatste kun je nalezen in Mat. 16 vanaf vers 16. Hier lees je ook welke taak Jezus uiteindelijk voor Petrus in gedachten had: het leiden van Zijn gemeente! Jezus geeft Petrus, die tot op dat moment Simon heette, zijn naam Petrus mee, wat rots betekent. Petrus is de rots, het fundament, waarop de gemeente gebouwd wordt. Belofte Mat 26:26-35 26 Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ 27 En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, 28 dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. 29 Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’ 30 Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg. 31 Onderweg zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen mij deze nacht allemaal afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden.” 32 Maar nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea.’ 33 Petrus zei daarop tegen hem: ‘Misschien zal iedereen u afvallen, ik nooit!’ 34 Jezus antwoordde hem: ‘Ik verzeker je: deze nacht zul je, nog voor de haan gekraaid heeft, mij driemaal verloochenen.’ 35 Petrus zei: ‘Al zou ik met u moeten sterven, verloochenen zal ik u nooit.’ Alle andere leerlingen vielen hem daarin bij. $)
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Petrus is hier vol vuur. Hij weet zeker dat hij de strijd aan kan. Wat er ook gebeurt, hij blijft Jezus volgen, denkt hij. Al is het door de dood heen. • Welk beeld krijg je hier van Petrus? • Wat roept het lezen van dit gedeelte bij je op? Ook al staan wij in een heel andere positie dan Petrus, er zijn momenten waarop we helemaal vol van Jezus kunnen zijn. We nemen voor om ons door niets tegen te laten houden en Hem te blijven volgen. • Bespreek in hoeverre jullie dit soort geloofshoogtepunten herkennen en op welke manier je dit uit/ laat zien. Falen Zoals in het gedeelte hiervoor te zien was, deed Petrus Jezus een grote belofte. Al snel blijkt dat Petrus deze belofte niet waar kan maken. Wanneer Jezus de discipelen vraagt wakker te blijven terwijl Hij bidt vallen ze in slaap. Vervolgens rennen ze weg als de soldaten eraan komen om Jezus gevangen te nemen. Als laatste ontkent Petrus drie keer dat hij Jezus kent voordat de haan kraait. Van Petrus’ wil om te strijden bleef weinig over op het moment dat het er op aan kwam. Het enige wat er op dat moment overbleef was angst. • Op wat voor manier is er in de bovenstaande voorbeelden sprake van strijd bij Petrus? • In hoeverre herken je het falen op bepaalde aspecten van de strijd? • Op welke manier loop jij tegen strijd aan in je geloofsleven?
$!
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Opstaan Joh 21:15-19 15 Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ 16 Nog eens vroeg hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ 17 en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van me?’ Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen. 18 Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.’ 19 Met deze woorden duidde hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei hij: ‘Volg mij.’
We zien hier dat Jezus Petrus vergeeft wat hij gedaan heeft. Jezus neemt het initiatief om het weer goed te maken met Petrus. Hij herstelt hem ook in de taak die Hij hem gegeven heeft: Hij geeft hem de opdracht om Zijn schapen te weiden. Ondanks het falen aan de kant van Petrus wil Jezus hem gebruiken voor het werk in Zijn koninkrijk. • Wat roept dit bij je op? Woordachtergrond bij Johannes 21 Deze tekst heeft enige nuances die pas in de grondtekst goed naar voren komen. Voor “liefhebben”/”houden van” worden namelijk twee verschillende woorden gebruikt: • &'&!!( (agapa)), het onvoorwaardelijk liefhebben (vgl. het woord "'!!* (agapè) voor de liefde uit 1 Kor 13). • +,-#( (file)), houden van (heeft een minder sterke lading dan het voorgaande woord) $"
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Uiteindelijk vraagt Jezus niet meer of Petrus hem onvoorwaardelijk liefheeft, maar of Petrus van hem houdt. Tips voor de studieleider • De Bijbelgedeeltes van vanavond zijn heel bekend. Neem er de tijd voor om ze toch goed te lezen. • Probeer je in te leven in Petrus Liedtips • Who am I • Heer als ik denk aan wat U voor mij deed • Door Uw genade, Vader
(HB 47) (HB 270) (HB 137)
$#
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Studie 7
Het is volbracht!!!
De persoon op wie we in de laatste studie van dit boekje willen gaan focussen is de Rots in de branding in onze strijd. Degene die al voor ons heeft gestreden en heeft overwonnen. We willen het gaan hebben over Jezus Christus, Gods Zoon Verlosser. We willen (hoe kan het ook anders) de bijbel induiken om te kijken naar wat voor gevolgen Jezus’ heilswerk op het kruis voor ons heeft gehad. Naar de gevolgen voor de strijd die we strijden, onze positie daarin en naar de overwinning die we hebben in Hem. Ook willen we deze studie gebruiken om terug te blikken naar de afgelopen twee boekjes en vast een blik vooruit te werpen naar het volgende trimester als we een groot feest gaan bouwen. Want de overwinning die Jezus heeft behaald, de genade die Hij aan ons heeft geschonken en de relatie die we met Hem mogen hebben, is elke dag een groot feest waard. Het is het allermooiste wat er is en de reden waarom we leven. Dus voel je vrij om af en toe een rondedansje te doen. $$
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Als eerste willen we een stuk lezen uit Kolossenzen. Paulus spreekt hier tot de Kolossenzen op een manier die jullie vast zullen herkennen uit zijn brief aan Efeziërs. Hij geeft in dit gedeelte als het ware een korte samenvatting van de gevolgen die Christus’ offer voor ons heeft. Kolossenzen 2:8-15 8 Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen, met de wereldgeesten en niet met Christus, 9 want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk; 10 en gij hebt de volheid verkregen1 in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht. 11 In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus, 12 daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook mede opgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt. 13 Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold, 14 door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen: 15 Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.
Als je deze tekst op je laat inwerken zit er ongeveer alles in waar we het de afgelopen twee boekjes over hebben gehad: Onze positie “in Christus”, het afleggen van “het lichaam des vlezes”, het bewijsstuk dat satan tegen ons gebruikte dat nu uit is gewist en Zijn overwinning die de overheden en machten die tegen ons strijden heeft ontwapend. • Denk eens terug aan het eerste boekje en naar wat je daar geleerd hebt over jouw positie als christen. Schrijf dat eens op. Maak bijvoorbeeld een lijstje met wat kenmerkende eigenschappen voor jouw positie “in Christus”. Hoe relateert wat je hebt opgeschreven aan het stuk wat Paulus hier 1
Zie Woordachtergrond
%$ Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
schrijft? (Neem hier de tijd voor en pak het Efeze-boekje er ook weer eens bij. Schrijf het op zodat je het hier op kring over kunt hebben). • Denk ook terug aan de afgelopen studies en hoe dat jouw beeld van de strijd en jouw rol en geschiktheid heeft gevormd. Ook hier mag je weer een mooi overzichtje van maken. Wat doet vers 15 met dat beeld van de strijd? (Hiervoor geldt ook: blader dit boekje eens door en schrijf op wat je hebt geleerd over hoe je staat in de strijd en hoe dit stuk daarin past). In deze tekst staan ook een aantal passages waarvan het vanavond niet de bedoeling is dat we er al te diep op ingaan, maar die misschien wel vragen op kunnen roepen. Zo is het het doel van deze studie niet om heel diep in te gaan op de doop (vers 12), of de geldigheid van de wet (vers 14), zelfs de verderfelijkheid van de aardse filosofie willen we niet behandelen (vers 8)2. Mocht je gedeelten niet begrijpen, is het aan te raden deze in een andere vertaling te lezen. Ook kun je kijken in de Ichthusbieb, die hebben een heel scala aan mooie boeken over allerhande onderwerpen, of op internet (bijvoorbeeld blueletterbible.org, een site met allerlei verschillende bijbelvertalingen en commentaren) voor meer informatie over deze onderwerpen. Paulus begint dit gedeelte in vers 8 met een waarschuwing. Niemand moet worden verleidt door mooie woorden die alleen maar gebaseerd zijn op menselijk inzicht en menselijke overlevering. Deze komen van de wereldgeesten (onze vijand zie ook studie 1). Maar Paulus verzekert ons dat in Christus alle volheid van God woont en dat wij die volheid hebben verkregen in Hem. Hij verzekert ons er ook van dat Christus het hoofd is van (de baas is over) alle overheden en machten. Hier zien we een stukje van de implicaties die Christus’ Disclaimer: Deze laatste opmerking dient niet al te serieus te worden genomen. Aan deze uitspraak kunnen geen rechten worden verleend en is niet representatief voor de mening inzake de relevantie van de hedendaagse wijsbegeerte, zoals gebezigd binnen de bijbelstudiecommissie, noch door één van haar afzonderlijke leden. 2
$&
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
leven, dood en opstanding voor ons leven hebben. Jezus is de baas over de vijand, dus over hetgeen waar we tegen strijden. In vers 10 lezen we nog een gevolg van Jezus’ overwinning: We hebben volheid3 verkregen in Hem. God maakt ons helemaal compleet! In Hem is er niks meer wat er niet mooi aan ons is. We zijn ook “besneden” door ons vlees af te hebben gelegd (vers 11). Onze oude natuur is gestorven met Christus en daarvoor in de plaats hebben we Christus’ natuur aangetrokken (Rom 6:1-14, Kol 3:3, zie ook studie 5 van het Efeze-boekje). We zijn, hoewel we dood waren, “levend gemaakt met Hem”. En het wordt nog beter: Hij heeft onze overtredingen kwijtgescholden door op het kruis het bewijsstuk te vernietigen (vers 13-14). Hij heeft onze zonde gedragen en ons vrijgekocht. • Wat voor gevolgen heeft dit voor de strijd die we voeren? (Aanklager zonder bewijs? Rechtsgeldigheid van de aanklacht?) Denk ook aan de verschillende aspecten waar we het de afgelopen weken over hebben gehad. • Sta eens echt stil bij de gevolgen van het offer dat Jezus voor jou heeft gebracht. • Wat betekent dit voor jou persoonlijk? • Tel je zegeningen eens één voor één. Tel ze allen en vergeet er geen. Bedenk alle redenen die je hebt om zegen te vieren. Vertel er een paar aan je kringgenoten en sla flink in voor de borrel. Nu willen we verder ingaan op het offer dat Jezus bracht en de gevolgen ervan voor ons. Daaarvoor gaan we een heel bekend stuk uit Jesaja lezen: Jesaja 53:1-8 1 Wie gelooft, wat wij gehoord hebben, en aan wie is de arm des HEREN geopenbaard? 2 Want als een loot schoot hij op voor zijn aangezicht, en 3
Zie Woordachtergrond $'
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
als een wortel uit dorre aarde; hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd. 3 Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. 4 Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. 5 Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede4 aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. 6 Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen. 7 Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.
Dit stuk wordt gezien als een van de duidelijkste profetieën die Jezus’ werk op een wonderbaarlijk precieze manier aankondigt. In deze profetie is te zien dat Jezus geen opvallende achtergrond zou hebben en dit bleek waarheid te zijn: Jezus kwam uit een gewoon gezin en leek geen speciaal persoon te zijn. Gewoon de zoon van de timmerman, “wiens broers en zussen we toch allemaal kennen” (Mat 13:53-58, Luk 4:14-30). Maar wat Hij deed was des te uitzonderlijker: Hij nam onze ziekten op Zichzelf, onze smarten (pijn) heeft Hij gedragen, voor onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld, de straf die ons vrede4 aanbracht was op Hem, we zijn genezen door Zijn striemen en Hij heeft al onze ongerechtigheden op zich genomen. Als dat geen reden is om een feestje te bouwen, dan weet ik het ook niet meer. • Soms zien we al deze bovenstaande dingen nog niet in onze levens. Hoe kun je dat plaatsen in de strijd waarin we zitten? • Geloof je wel echt dat bovenstaande dingen waar zijn? Durf je er dan ook op te gaan staan?
4
Zie woordachtergrond $(
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Ook al zien we het misschien nog niet altijd. We mogen weten dat de overwinning al is behaald. We mogen ons ernaar uitstrekken, de strijd aangaan, en weten dat we zelfs voordat we hem aangaan, al gewonnen hebben. De zonde en de vijand zijn overwonnen! Mooier nog, God strijdt ook voor zijn volk, net zoals Hij dat deed ten tijde van de inname van het beloofde land. Toen zei Hij de Israëlieten het volgende: “Je hoeft niet bang voor hen te zijn, want het is de HEER, je God, zelf die voor jullie strijdt.”(Deut 3:22). Zelfs in de strijd die we nog hebben elke dag vecht Hij voor ons. De overwinning is behaald, en jij bent geschikt voor de strijd, want God strijdt voor jou. Tijd voor een groot feest!!! Woordachtergrond • Hebt de volheid verkregen ($./% !0!-*1(µ#23,) (este pepleromenoi) (Str. 2075 en 4137) este is gewoon van het werkwoord zijn. Pepleromenoi is van het werkwoord pl4ro) wat volledig vullen, of volledig maken betekend. Dit woord wordt ook altijd gebruikt als in de evangeliën gezegd wordt: “opdat vervuld werd hetgeen de profeet had gespoken”. In de context van Kolossenzen zou je dus kunnen zeggen dat we helemaal gevuld zijn in Christus, in Hem zijn we compleet geworden. • Vrede (567#) (Str. 7965) (shä·lome) Naast de hele bekende betekenis van vrede zoals wij die gebruiken (geen oorlog), heeft shalom een nog veel bredere betekenis. Het betekent compleetheid, heelheid, voorspoed, rust, tevredenheid en tenslotte ook vrede. (Bijna) elke keer als God het dus over vrede heeft (OT en misschien gebruikte Jezus dit woord ook nog wel) zit er deze veel bredere betekenis achter het woord. Dit is ook hetgeen wat Jezus door Zijn offer aan ons heeft gegeven. Zoveel meer dan alleen afwezigheid van oorlog/strijd.
%*
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Tips voor de studieleider • Zorg dat de studie goed wordt voorbereid. Het is echt de bedoeling om terug te kijken naar de vorige boekjes en studies en gewoon eens stil te staan bij hoe jullie als kring gegroeid zijn en de redenen die jullie hebben om een feestje te vieren. Liedtips • Wij zijn meer dan overwinnaars • Lof zij de Heer • Jezus, wij vieren dat U overwon • Regeer in mij • Above all • Mijn Verlosser leeft • How deep the Father’s love for us • Zie hoe Jezus daar loopt
(HB 268) (HB 265) (HB 234) (HB 246) (HB 95B) (HB 115) (HB 64B) (HB 35)
%)
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Appendix 1 Helaas, Helaas is er hier in verband met ruimtegebrek geen appendix te vinden, maar omdat je nu toch al geïnteresseerd blijkt te zijn, is het vast ook geen hele grote moeite om naar de ichthus-site te gaan (www.icht.nl) en daar de Appendix te downloaden. Je kunt deze vinden onder het kopje Geloof en dan onder bijbelstudie. Misschien zijn de webmasters ook nog wel zo lief dat ze een shotcut willen maken naar www.icht.nl/strijd.
%!
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Appendix 2: Kringleidersmail 2, 2008-2009 Laat ik deze mail beginnen met één van mijn favoriete mopjes: Er lopen een muis en een olifant over een brug. Zegt de muis tegen de olifant:"Wat stampen we lekker samen, hè?" Goed, waarom in vredesnaam dit mopje vraag je je misschien af. Ten eerste natuurlijk omdat dit één van de beste mopjes is die ooit bedacht is . Maar ik heb nog een reden gevonden. Er lopen namelijk twee totaal verschillende types op een brug. Een gigantische olifant en een piepkleine muis. Dat op zich is al geen voor de hand liggende combinatie. Maar zoals het zich laat aanzien zijn dat ook nog goede vrienden (dat concludeer ik uit het feit dat de muis en de olifant nog vele andere avonturen hebben beleefd, wie weet komen die in een andere mail nog naar voren). Dat is toch geniaal? Twee zo verschillende types, die toch goede vrienden zijn. Kijk nu eens naar je kring. Zeven of acht verschillende mensen op één kring en die mensen moeten samen een groep vormen, het liefst een vriendengroep, maar in ieder geval een vriendschappelijke groep. Het is niet altijd makkelijk om dat voor elkaar te krijgen. Hoe kun je nou van zoveel verschillende mensen een groep maken? Laten we daarvoor even naar het vervolg van de mop kijken. Wat stampen we lekker samen, hè? Die muis lijkt alles nog niet op een rijtje hebben daarboven. Natuurlijk stampen ze niet samen, die muis die trippelt hooguit maar wat. Toch krijgt hij blijkbaar van die olifant het idee dat ze het samen doen. Die olifant zegt in ieder geval niet: "Dom klein muisje. Stampen? Je weet nog niet eens hoe je dat spelt!"
%"
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
Stel nou jezelf even voor als olifant (even niet gelet op zijn omvang enzo, daar wil ik geen gezeur over krijgen). Misschien heb je wel eens het idee dat je veel aan je kring moet lopen trekken en sleuren voordat ze meekomen. Misschien vind je dat nog wel lastig, want hoe doe je dat nou dan? Probeer dan nog eens aan die olifant te denken. Hij stampt, maar geeft die muis het idee dat hij dat ook doet. Zo kun jij ook te werk gaan. Als jij enthousiast begint aan kring, wordt de rest vanzelf ook enthousiast. Dan zullen ze ook het idee krijgen dat het enthousiasme vanuit hunzelf komt. Terwijl jij het enthousiasme hebt aangewakkerd, gaat dat vanzelf bij die mensen zelf komen. Op een gegeven moment zullen ze ook enthousiast worden vanuit zichzelf en zal jouw rol misschien ook iets kleiner worden. Dit vraagt wel dat jij je kringleden goed kent. Net zoals de olifant de muis goed kent. De olifant wist dat het nodig was om voorop te gaan in het stampen. Zo moet jij weten waar jij als kringleider voorop moet gaan bij je kring. Waar hebben jouw kringgenoten nou behoefte aan. Gebruik hiervoor je tweede kringavond. Na een eerste ontmoeting is het goed om elkaar wat beter te gaan leren kennen. Laat elkaar verwachtingen uitspreken. Verwachtingen over zichzelf, elkaar, van jou als kringleider en van de kring in het geheel. Dat kan op verschillende manieren. Je kunt ze een brief laten schrijven naar jou, je kunt denken aan 'kaarten op tafel', je kunt gewoon in gesprek gaan of wees anderzins creatief. Zorg er in ieder geval voor dat je een beeld hebt van je kring(leden) aan het eind van de avond, zodat je daarna concrete doelen kan stellen over hoe je er voor je kring wilt zijn en hoe jij gaat geven wat een kring nodig heeft. Loop daarin niet jezelf voorbij. Kijk niet alleen naar wat de kring nodig heeft, maar kijk ook naar wat jij kunt geven. Wordt geen olifant als je eigenlijk een leeuw bent! Wie weet is je mede-kringleider wel een gigantische olifant of een schitterende kameel. Dan kun je elkaar mooi aanvullen! En ook op je kring lopen nog genoeg olifanten rond en wat nog niet meer. Wat ik bedoel te zeggen is: hou het bij jezelf! Kijk hoe jij wat kan toevoegen, en werk vanuit dat gegeven! %#
Wie kan de geestelijke strijd aan? GESCHIKT
De wereld telt genoeg mensen die anders willen zijn, het is aan jullie de taak om jezelf te willen zijn. Of dat nou een olifant is, een kameel of een giraffe. Het is allemaal even waardevol, als je je kwaliteiten ten volle inzet voor de kring!
%$
Niet de macht van wapenen, niet het werk van mensenhanden: onze kracht is de naam van de Heer. Niet de macht van wapenen, niet het werk van mensenhanden: onze kracht is de naam van de Heer. Door de naam van Jezus worden wij gered; Hij hoort uit de hemel, antwoordt elk gebed. Door het bloed van Jezus wast de Heer ons schoon. Hef nu zijn banier op; juichend voor Gods troon!