MAART 2008 NUMMER 1 JAARGANG 4
WIA BULLETIN informatie over de WIA voor werkgevers
Het eigen risicodragerschap WGA is zeker het onderzoeken waard Op Prinsjesdag gaf het Kabinet aan dat de privatisering van de WGA in 2009 zal worden geëvalueerd. Daarmee is het eerdere kabinetsbesluit om de WGA volledig te privatiseren op de lange baan geschoven.
Gezien de omvang en urgentie van de overige kabinetsbesluiten is het zelfs de vraag of de evaluatie van de WGA in 2009 nog wel haalbaar is. Onderwerpen zoals de wijziging van de ontslagvergoeding, de fusie van het UWV met het CWI en de wijziging van de WW om beter aan te sluiten op de WGA lijken meer prioriteit te hebben.
STATUS PRIVATISERING De algemene verwachting is dat het kabinet eerst de WW en de WGA beter op elkaar wil afstemmen. Een eerste aanzet hiertoe is al gegeven. Het loonbegrip van de WGA komt nu overeen met dat van de WW. Verder zijn per 1 januari 2008 de uitkeringstermijnen van de WW en de WGA gelijk getrokken. De maximale duur van beide uitkeringen is drie jaar en twee maanden. De prioriteitstelling van het kabinet wordt bepaald door de urgentie. Nu de instroom van arbeidsongeschikten in de WGA aanzienlijk lager blijkt te zijn dan verwacht en ook nog een verdere verschuiving wordt verwacht van de WGA naar de IVA1 , is de druk om maatregelen te nemen met betrekking tot de WGA bij het kabinet beperkt.
RENTEHOBBEL De ‘rentehobbel’ is geïntroduceerd om tegemoet te komen aan het verschil tussen de financiering van de reserveopbouw bij de introductie van de Werkhervattingregeling voor Gedeeltelijk Arbeids-
INHOUD:
HET EIGEN RISICODRAGERSCHAP WGA IS ZEKER HET ONDERZOEKEN WAARD
WIA BULLETIN
|
INFORMATIE OVER DE WIA VOOR WERKGEVERS
ongeschikten (WGA). De rentehobbel zorgt daarmee voor een evenwichtige concurrentie tussen het publieke en private stelsel. De rentehobbel maakt dus deel uit van de door UWV berekende gedifferentieerde WGA-premie. Inmiddels heeft het UWV bekend gemaakt dat de rentehobbel voor 2008 zal worden verlaagd van 0,47% naar 0,28%2. Dit zou bij u als werkgever de verwachting kunnen wekken dat dit automatisch leidt tot een verlaging van de gedifferentieerde premie of dat de keuze voor eigenrisicodragerschap niet meer interessant is. Onze rekenvoorbeelden tonen echter aan dat deze conclusie te voorbarig is.
H oe w ordt de re nt eho b b el v as t g es t eld ? Voor de vaststelling van de rentehobbel baseert het UWV zich onder meer op de instroom van ‘arbeidsongeschikten’ in de WGA en de instroom vanuit het vangnet ZW3. Ten eerste lag door de aanloopproblemen de instroom in de WGA in 2006 incidenteel lager dan aanvankelijk was aangenomen. Ten tweede blijkt het aantal volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikten – die dus zouden kunnen doorstromen naar de IVA – binnen de WGA hoger dan verwacht. Ten derde verwacht het Centraal Plan Bureau (CPB) dat met het aantrekken van de economie het aandeel in de instroom vanuit het vangnet in 2010 nog lager zal zijn dan in 20064. Deze drie factoren hebben geleid tot een bijstelling van het rentehobbelpercentage van 0,47% (2007) naar 0,28% (2008). Overigens past deze verlaging in het streven van het kabinet om de rentehobbeltoeslag in de komende (zeven) jaren geleidelijk af te bouwen. Nu rijst de vraag of het – met het verlagen van de rentehobbel – voor u nog wel interessant is om eigen risicodrager te zijn/worden. Tenslotte zou het zo kunnen zijn dat met de daling van de rentehobbel ook de gedifferentieerde premie daalt, waardoor het voor u minder aantrekkelijk wordt om zich terug te trekken uit het publieke bestel. Het antwoord op deze vraag ligt genuanceerder. Berekeningen door Aon tonen aan dat de verlaging van de rentehobbel slechts voor enkele bedrijven positief uitpakt. Er zijn namelijk meer factoren die de hoogte van de gedifferentieerde premie bepalen. Ook de stijging van de correctiefactor van 0,5 naar 0,68 en een verlaging van het gemiddeld werkgeversrisico spelen hierbij een rol. De volgende rekenvoorbeelden maken dit duidelijk. De eerste berekening is van toepassing op een werkgever met een lage schadelast. De tweede geldt voor een werkgever met een hogere schadelast.
Ber ekeni ng 1 D e we rk ge v e r
2007
2008
2007
2008
5.000.000
5.000.000
5.000.000
5.000.000
Schadelast
10.000
10.000
40.000
40.000
Individueel werkgeversrisico
0,20%
0,20%
0,80%
0,80%
Rekenpercentage
0,75%
0,57%
0,75%
0,57%
Gemiddeld werkgeversrisico
1,39%
0,85%
1,39%
0,85%
0,50
0,68
0,50
0,68
Maximale premie
2,80%
2,32%
2,80%
2,32%
Totaal gedifferentieerde premie
0,16%
0,13%
0,46%
0,54%
Gemiddelde loonsom
Correctiefactor
Verschil in gedifferentieerde premie NUMMER 1
|
MAART 2008 JAARGANG 4
2
Ber ekeni ng 2
-/- 0,03%
+ 0,08%
WIA BULLETIN
|
INFORMATIE OVER DE WIA VOOR WERKGEVERS
INVLOED VAN DE CORRECTIEFACTOR OP UW GEDIFFERENTIEERDE PREMIE De gedifferentieerde premie wordt mede bepaald door uw eigen, individuele schadelast (betaalde uitkeringen). Als u zich als werkgever inzet voor een laag ziekteverzuimpercentage, kan de eigen instroom in de WGA worden beperkt. Deze WGA instroom wordt ‘gewaardeerd’ met een opslag of korting, die vervolgens medebepalend is voor de vaststelling van uw gedifferentieerde premie. Maar naast deze individueel te beïnvloeden factoren spelen ook landelijke factoren een rol. Zo wordt het individuele werkgeversrisico voor de berekening van de gedifferentieerde premie afgezet tegen een landelijk gemiddeld werkgeversrisico. Het UWV bekijkt jaarlijks het verschil tussen het individuele werkgeversrisico en het algemeen landelijk gemiddelde. Aan de hand hiervan bepaalt zij de algemene correctiefactor. Wijkt het individuele werkgeversrisico sterk af van het landelijk gemiddelde, dan zal een hoge correctie worden toegepast. Achterliggende gedachte is het principe van ‘de vervuiler betaalt’. Degene met een hoge WGA-instroom moet meer betalen dan degene met een lage WGA-instroom. Gedifferentieerde premie = rekenpercentage + ((individueel werkgeversrisico -/- gemiddeld werkgeversrisico) x correctiefactor). Inmiddels zijn er aanwijzingen dat de correctiefactor in de loop der jaren verder zal stijgen5. Tenslotte is de WIA-wetgeving nog relatief nieuw. De WGA-premies zijn nu nog steeds gedeeltelijk gebaseerd op de oude WAO-schadelast. Het zal nog even duren voordat we volledig kunnen rekenen met de daadwerkelijke cijfers van de WGA. Als we zover zijn, is het gebruik van de correctiefactor niet langer noodzakelijk. De verwachting is dat de correctiefactor naar 1 zal groeien. De toepassing van de correctiefactor heeft dan geen effect meer op het eind-resultaat. Om u inzicht te geven in het effect van een stijgende correctiefactor volgens het principe van ‘de vervuiler betaalt’ hebben wij navolgend rekenvoorbeeld uitgewerkt. Hierbij zijn we ervan uitgegaan dat de overige variabelen ongewijzigd blijven (‘Ceteris Paribus’).
2007
2008
CP6
5.000.000
5.000.000
5.000.000
50.000
50.000
50.000
1%
1%
1%
Rekenpercentage
0,75%
0,57%
0,57%
Gemiddeld werkgeversrisico
1,39%
0,85%
0,85%
Verschil ind. gem. werkgeversrisico
-0,39%
0,15%
0,15%
Correctiefactor
0,50
0,68
1,00
Opslag/korting
0,20%
0,10%
0,15%
Minimale premie
0,05%
0,05%
0,05%
Maximale premie
2,80%
2,32%
2,32%
Totaal gedifferentieerde premie
0,56%
0,67%
0,72%
D e we rk ge v e r Gemiddelde loonsom Schadelast Individueel werkgeversrisico
NUMMER 1
|
MAART 2008 JAARGANG 4
3
WIA BULLETIN
|
INFORMATIE OVER DE WIA VOOR WERKGEVERS
Wat blijkt uit deze berekening? Als de correctiefactor blijft stijgen, terwijl het gemiddelde landelijke werkgeversrisico blijft dalen, zal het aandeel van het individuele werkgeversrisico toenemen. Anders geformuleerd: de individuele opslag of korting zal steeds meer bepaald worden door de eigen individuele schadelast, terwijl de huidige ‘tempering’ door de correctiefactor verder zal afnemen. In de toekomst zullen werkgevers hard worden afgerekend op een slecht schadeverloop, terwijl werkgevers met ‘lage schade cijfers’ de volledige korting ontvangen. Conclusie: risicoreductie loont! En dat was het doel van de wetgever.
PREMIEVERDELING WERKGEVER VERSUS WERKNEMER? Volgens de wet mag de werkgever de helft van de gedifferentieerde WGA premie inhouden op het nettoloon van de werknemer. De Stichting van de Arbeid adviseert werkgevers echter om bij het inhouden van de gedifferentieerde WGA premie rekening te houden met de rentehobbel. De werkgever ontvangt immers een compensatie in de vorm van een korting op de basispremie. Het gaat hier echter om een intentieafspraak tussen werkgevers en werknemersvertegenwoordigers, wettelijk gezien heeft de werkgever geen verplichting om hier rekening mee te houden. In 2007 hebben verschillende partijen deze aanbeveling ter harte genomen. Zo is in het principeakkoord van de CAO voor de Metalektro bepaald dat de werkgevers gedurende de huidige looptijd van de CAO de rentehobbel voor hun rekening nemen. En dat zelfde gebeurde bij het CNV in de CAO Beveiliging. Hoewel de vakbonden over het algemeen in hun onderhandelingen wel de gevolgen van de WGA willen meenemen, is nog weinig bekend over een eventuele andere verdeling van de gedifferentieerde WGA premie. Het Verbond van Verzekeraars gaat er zelfs al vanuit dat de regeling over het in mindering brengen van de premies ‘ bruto of netto’ ongewijzigd blijft. Voorts concludeert het Verbond van Verzekeraars dat de Stichting van de Arbeid hierover geen vergelijkbare centrale aanbeveling doet voor de komende jaren. Overigens loopt er momenteel wel een aantal procedures bij de Rechtbank over dit onderwerp, hierover is op dit moment echter nog niets bekend.
NUMMER 1
|
MAART 2008 JAARGANG 4
4
WIA BULLETIN
|
INFORMATIE OVER DE WIA VOOR WERKGEVERS
Aon adviseert u om wel gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid om verhaal te halen bij de medewerkers. Het is een manier om de medeverantwoordelijkheid van de werknemers te onderstrepen en om ‘verjaring’ te voorkomen7.
WIST U DAT? Te rm i j n voor i nd ienen g ar ant iev er klar ing b lijft v ijf weken Enige tijd geleden ontstond onduidelijkheid over de periode waarbinnen de garantiestelling van het WGA Eigen Risicodragerschap moet worden ingeleverd. In principe moet deze garantieverklaring bij uw aanvraag aan de Belastingdienst zijn gevoegd. Is uw aanvraag wel tijdig ingediend, maar ontbreekt de garantiestelling, dan hanteert de Belastingdienst een termijn van vijf weken, waarover u de garantieverklaring alsnog kunt aanleveren. Over het algemeen verstrekt de private verzekeraar deze garantieverklaring. Vanuit de verzekeraars bestond de indruk dat deze termijn zou worden losgelaten. De wettelijke termijnen voor u op een rijtje: Uittredingsdatum
Uiterste datum inlevering
Uiterste termijn inlevering
aanvraag Belastingdienst
garantieverklaring
1 januari
1 oktober
Vóór 5 november
1 juli
31 maart
Vóór 1 april
Inmiddels heeft het Verbond van Verzekeraars de vraag rechtstreeks bij het Ministerie neergelegd en deze heeft bevestigd dat de termijn van vijf weken voor het indienen van de garantieverklaring blijft gehandhaafd.
Termijn voor aanmelding zieke werknemers verschuift van week 13 naar week 42 De termijn waarbinnen u zieke werknemers bij het UWV moet aanmelden gaat waarschijnlijk wel veranderen. Op dit moment moet u een zieke werknemer nog in de 13e week aanmelden bij het UWV. Als het wijzigingsvoorstel wordt aangenomen hoeft dit per 1 juli 2008 pas te gebeuren in week 42. Dit scheelt u als werkgever veel administratieve lasten. Hierdoor verschuift tevens de termijn waarbinnen het UWV de zogenoemde ‘alerteringsbrief’ verstuurt. In de nieuwe situatie ontvangt u deze in week 44 in plaats van week 42. Met de alerteringsbrief wijst het UWV betrokken partijen op de verplichte evaluatie van de reïntegratie inspanning in het eerste jaar en de mogelijkheden van reïntegratie. De verplichting tot herstelmelding komt te vervallen. Daartegenover krijgt u als werkgever wel een boete voor het te laat aanmelden van een zieke werknemer. Deze boete geldt nu ook, maar wordt lager. De boete is nu afhankelijk van de duur van de periode van te laat aanmelden. Een werkgever die een werknemer te laat aanmeldt loopt nu het risico 70% van het loon door te betalen over de periode dat zij te laat waren met de ziekmelding. In de nieuwe situatie wordt de boete gemaximeerd tot EUR 455 per werknemer.
NUMMER 1
|
MAART 2008 JAARGANG 4
5
WIA BULLETIN
|
INFORMATIE OVER DE WIA VOOR WERKGEVERS
C oncl u si e Zelfs als we het Kabinetsbeleid ten aanzien van de privatisering van de WGA op de keper beschouwen, blijft het een kwestie van ‘koffiedik kijken’. Ook als de privatisering in 2009 niet aan de orde komt, blijft de overweging om eigen risicodrager te worden zinvol. Op de eerste plaats is het zinvol partij te blijven en voordeel te halen uit de marktwerking die ontstaat tussen de private markt en het publieke bestel. Bovendien mag u van uw private verzekeraar meer betrokkenheid verwachten ten aanzien van de reïntegratieverplichting dan van het UWV. Verzekeraars hebben over het algemeen een duidelijker prikkel tot schadelastvermindering dan het UWV. Op de tweede plaats een nivellering van het premievoordeel. Ondernemingen die in de afgelopen periode hebben gekozen om eigenrisicodrager te worden voor de WGA hebben dit vooral gedaan vanwege het te behalen premievoordeel. Dit premievoordeel was voornamelijk te behalen vanwege het feit dat het UWV voor de vaststelling van de premie naar het verleden en de verzekeraars naar de toekomst kijken. Dit timingvoordeel zal de komende periode echter verdwijnen vanwege het verhogen van de correctiefactor, het verlagen van het gemiddelde werkgeversrisico en de toenemende periode waarover ondernemingen met het inloop-/instroomrisico worden geconfronteerd. Hierdoor zullen factoren als inloop-/instroomrisico en WGA-schadelast een steeds grotere rol gaan spelen bij het bepalen van de premie, waardoor de premieontwikkeling meer zal fluctueren. Om u te verzekeren van een stabiele premieontwikkeling zijn onderdelen als premiegarantie en uitlooprisico daarom voor u van toenemend belang. Zeker ook gelet op de aanscherping van de richtlijnen betreffende jaarverslaglegging. Via een berekening kunnen wij u de lange-termijn-consequentie met betrekking tot wel of niet uittreden inzichtelijk maken. NUMMER 1
|
MAART 2008 JAARGANG 4
6
WIA BULLETIN
|
INFORMATIE OVER DE WIA VOOR WERKGEVERS
Kortom, ook al lijkt de privatisering van de WGA bij het Kabinet niet hoog op de prioriteitenlijst te staan, Aon adviseert om het eigen risicodragerschap wel hoog op uw agenda te plaatsen. U kunt er uw voordeel uithalen. Wilt u meer weten over het effect van uw gedifferentieerde premie, neem dan contact op met uw consultant.
WILT U MEER WETEN? Voor meer informatie over de WIA en aanverwante verzekeringen verwijzen we u naar www.aon.nl/eigenrisicodragen. Wij begeleiden u graag bij de implementatie van de WIA en kunnen u prima adviseren. Mocht u nog vragen hebben, stuur dan een e-mail naar
[email protected] of maak gebruik van het ‘bel-mijterug’-formulier op onze site www.aon.nl/eigenrisicodragen. Wij nemen dan zo spoedig mogelijk contact met u op.
1
Cijfers en trends UWV, september 2007.
2
Idem.
3
Vangnetwerknemers zijn werknemers zonder werkgever waarvan de ziekengelduitkering gefinancierd wordt door de vangnetziektewet. Het gaat met name om flexwerkers en werklozen. Indien deze de WIA instromen worden hun uitkeringslasten met ingang van 2007 gefinancierd uit de sectorale wachtgeldfondsen.
4
CPB Notitie 24 mei 2007: Rentehobbelopslag WGA in 2008.
5
Laborink: Nieuwsbrief september 2007 en mondelinge informatie van het UWV.
6
Ceteris Paribus.
7
Circulaire Verbond van Verzekeraars: uitoefening verhaalsrecht WGA-premie op werknemers d.d. 16 november 2007.
NUMMER 1
|
MAART 2008 JAARGANG 4
7
WIA BULLETIN
|
INFORMATIE OVER DE WIA VOOR WERKGEVERS
CONTACT
REDACTIE
[email protected]
Dhr. B.J.E. Brenninkmeier Mw. J.C.C. Schaad
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Aon Nederland.
NUMMER 1
|
MAART 2008 JAARGANG 4
8
4708aaa