Wft Basis
Auteur
Koen Vink
Laatst gewijzigd
26 May 2016
Licentie
CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Webadres
http://maken.wikiwijs.nl/69180
Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt. Stel zo voor iedere onderwijssituatie de optimale leermiddelenmix samen.
Inhoudsopgave Algemeen 1. Inleiding 2. Financiële dienstverlening in Nederland 3. Economische positie van de consument 4. Juridische positie van de consument 5. Fiscale positie van de consument 6. Wet en regelgeving
Financiële klantrelatie Informeren en adviseren 2. Betalen 3. Sparen
Informeren en doorverwijzen 1. Inleiding 2. Lenen 3. Consumptief krediet 4. Hypothecair krediet 5. Verzekeren algemeen 6. Schadeverzekeringen 7. Sommenverzekeringen 8. Beleggen
Over dit lesmateriaal
Pagina 1
Wft Basis
Algemeen 1. Inleiding De onderste sport.... We staan aan het begin van een nieuwe lessenserie. We staan op de onderste sport van de ladder die ons op het gewenste niveau gaat brengen om het Wft-Basis examen succesvol af te ronden! Deze Wiki gaat je daarbij helpen. Het biedt je een on-line samenvatting van de Welten leerstof. Aangevuld met actuele voorbeelden en opdrachten. In dit deel "Algemeen" leer je: Hoe het financiële landschap in Nederland eruit ziet. Wie zijn de aanbieders? Hoe zijn de klanten onder te verdelen? Welke productgroepen kunnen we onderscheiden? Hoe ziet de wet- en regelgeving eruit?
2. Financiële dienstverlening in Nederland Een stukje geschiedenis Nederland heeft een grote financiële sector! De ontstaansgeschiedenis hiervan begon al in de tijd van de VOC, Nederland's eerste NV, die op grote schaal handel dreef met het buitenland. Door de opkomst van de VOC ontstond behoefte aan meer gestructureerde manieren van betalen, verzekeren, lenen, sparen, beleggen, etc. Binnen de financiële sector draait vanzelfsprekend heel veel om.... geld! Wat zijn de functies van geld: 1. ruil- of betaalmiddel: hulpmiddel bij het aanschaffen van producten 2. rekenmiddel: de waarde van een producte uitdrukken 3. oppotmiddel: maakt het mogelijk om te sparen
SPELERS OP DE MARKT Banken In het verleden bestonder er verschillende typen banken die ieder hun eigen specifieke activiteiten hadden. Zo had je: handelsbanken: richtten zich op de handel en industrie spaarbanken: konden particuliere spaarders met hun geld naar toe hypotheekbanken: krediet voor woningen en bedrijfspanden coöperatieve banken: voor boeren die wilden investeren in bijvoorbeeld landbouwmachines en de PCGD: "ter bevordering van het girale betalingsverkeer"! Dit onderscheid tussen banken bestaat tegenwoordig niet meer. De bekende Nederlandse banken houden zich met alle bovenstaande activiteiten bezig. Hierdoor krijgen de banken meer mogelijkheden voor cross-selling! Opdracht: zoek uit wat cross-selling inhoudt, en geef twee voorbeelden van cross-selling die een Nederlandse bank kan toepassen bij een "gemiddeld Dordt's gezin".
Pagina 2
Wft Basis
Verschillende functies banken: 1. Transformatiefunctie: omzetten van spaargeld naar credieten. 2. Verzorgen van betalingsverkeer: banken zorgen voor de "infrastructuur". 3. Bemiddelingsfunctie: een bank bemiddelt bij het aan- of verkopen van van verzekeringen en beleggingsproducten. Is de schakel die partijen met elkaar verbindt. Wanneer de bank aandelen van "klant A" moet verkopen kijkt de bank of zij zelf een "klant B" hiervoor heeft. Dit principe heet inhouse matching.
Verzekeraars Opdracht: zoek op wat de definitie van een verzekering is! In Nederland kennen we drie soorten partijen die optreden als verzekeraar: 1. De overheid: biedt volks- en werknemersverzekeringen aan. 2. Pensieonfondsen en pensioenverzekeraars: mogelijkheid om de AOW aan te vullen. 3. Verzekeringsmaatschappijen: bieden alle bekende schade- en sommenverzekeringen aan die de overheid en pensioenfondsen niet aanbieden.
Kredietverstrekkers In deze Wft-Basis module beperken we ons tot de kredietverstrekking aan particulieren. Deze particulier kan een lening afsluiten waarvoor hij natuurlijk rente betaalt. De kretietverstrekker brengt een (veel) hogere rente in rekening dan hij zelf voor het aangetrokken geld betaalt. Het verschil tussen deze rentes heet rentemarge, en is de grootste inkomstenbron van het reguliere bankbedrijf. Soorten kredietverstrekkers: financieringsmaatschappijen: voor de financiering van duurdere aankopen zoals een wasmachine of auto. Hierbij ontstaat een driepartijencontract. banken: persoonlijke leningen, hypothekaire leningen, roodstand op betaalrekeningen. creditcardmaatschappijen: de verbruikte limiet kan in termijnen terugbetaald worden.... postorderbedrijven: hierbij kan ook vaak in termijnen betaald worden! gemeentelijke kredietbanken: oorspronkelijk voor consumenten die elders moeilijk een krediet konden krijgen.
Beleggingsondernemingen Image not found or type unknown
Opdracht: Wat doet deze speler allemaal?
Tussenpersonen Voordeel voor de klant: de tussenpersoon kan met meerdere aanbieders van financiële producten werken en biedt toegevoegde waarde in de vorm van advies en ondersteuning. Branche- en beroepsorganisaties Bijvoorbeeld alle Nederlandse banken hebben een vereniging opgericht waarbij zij allemaal aangesloten zijn. Deze vereniging stelt richtlijnen op en behartigt de belangen van haar aangesloten leden. Opdracht: Lees over alle Nederlandse branche- en beroepsorganisaties op pagina 20 en 21 van Welten.
Pagina 3
Wft Basis
Belangenorganisaties Onder andere de Consumentebond en het NIBUD geven informatie aan, en behartigen de belangen van de consument! Overheid Het Ministerie van Financiën zorgt voor wet- en regelgeving in de financiële sector. Heeft dus ook voor de Wet op het financieel toezicht, de Wft gezorgd....!! Medewerkers die werkzaam zijn in deze sector dienen aan een aantal beschreven opleidingseisen te voldoen. Dit is onderdeel van het vakbekwaamheidsstelsel. Naast dit vakbekwaamheidsstelsel heeft Ministerie van Financiën in 2013 ook de bankierseed in gevoerd:
https://youtu.be/f0RO73AmvxA
Diensten financiële dienstverlening betalen: betaalrekening met of zonder creditcard sparen: direct- of niet direct opneembare spaarrekeningen verzekeren beleggen lenen: aflopend crediet: wordt door regelmatige aflossingen steeds kleiner doorlopend crediet rekening courant crediet: "roodstand" hypotheken lineaire hypotheek annuïteitenhypotheek traditionele levenhypotheek: een levensverzekering naast de geldlening spaarhypotheek: sparen naast de geldlening beleggingshypotheek: beleggingsverzekering naast de geldlening banksparen: sparen naast de geldlening aflossingsvrije hypotheek
In dit filmpje wordt de lineaire- en annuïteitenhypotheek toegelicht. Welke vorm zou jij als starter op de woningmarkt kiezen, en waarom?
https://youtu.be/wVzml8YxR14
Distributiekanalen financiële diensverlening direct writing tussenpersonen
Pagina 4
Wft Basis
ongebonden gebonden: heeft productieafspraken met een verzekeraar gemaakt verbonden: werkt slecht met een verzekeraar, of met meerdere wanneer deze elkaar niet met de producten beconcurreren gevolmachtigd agent: mag zelfstandig een verzekeringsaanvraag accepteren Alle tussenpersonen, met uitzondering van de verbonden tussenpersoon, moeten een vergunning hebben om te kunnen werken. deze vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar. "Execution only" Wanneer een consument voldoende kennis en ervaring heeft met een bepaald product (of denkt te hebben....) is het mogelijk een financiëel product op basis van "Execution only" af te nemen. Dit kan ook via het intermediaire kanaal. Het voordeel voor de consument is dat in dat geval geen advieskosten betaald hoeven te worden. De wetgever heeft in geval van onderstaande producten echter de verplichting gesteld dat er door de aanbieder ervan een "kennis- en ervaringstoets" afgemomen moet worden: betalingsbeschermer complex product hypothecair crediet individuele AOV
Toezicht De twee belangrijkste toezichthouders op de Nederlandse financiële markt zijn: De Nederlandsche Bank (DNB): let met name op de stabiliteit van het Nederlandse financiële systeem. De Autoriteit Financiële Markten (AFM): let op een ordelijk en transparant marktproces en beschermt de consument.
https://youtu.be/H2hQPwSu808
3. Economische positie van de consument De consument is van levensbelang voor het draaiend houden van onze economie. Hij levert arbeid en door zijn uitgaven tevens inkomsten voor het bedrijfsleven. De consument is een belangrijke schakel in de economische kringloop. De consument heeft drie financiële behoeften die verband houden met de economische kringloop: 1. 2. 3. 4.
Het ontvangen en besteden van inkomsten. Het bewaren van overschoten (=> sparen: als geld / of beleggen) Het aanvullen van tekorten. ("ontsparen" of lenen) => Buiten de economische kringloop speelt nog een 4e behoefte. Die van de onverwachte uitgaven.... => Dit leidt tot de behoefte aan verzekeren.
Pagina 5
Wft Basis
Het leven van de consument bestaat grofweg uit verschillende fases. In iedere fase zijn er andere behoeften. Deze fases zijn weergegeven in een levensloopmodel: 1. De opstartfase / startup fase: het ouderlijk huis wordt verlaten. Het inkomen is laag en er is vaak een negatief eigen vermogen. Er ontstaat behoefte aan financiële producten zoals verzekeringen. 2. De expansiefase: Men gaat werken, trouwen, etc., en vaak stijgt het inkomen explosief. Hierdoor ontstaat behoefte aan spaar- en belaggingsproducten. 3. De rijpheidsfase: De consument komt aan de top van zijn carriëre en heeft oudere kinderen. De inkomsten zijn ruim voldoende om de uitgaven te dekken. 4. De teruggangsfase: De consument stopt met werken en de inkomsten dalen. Eventueel wordt er ingeteerd op opgebouwd vermogen. Opdracht: denk eens na over de fase waarin je ouders zich op dit moment bevinden en wat voor gevolgen dit heeft voor hun financiële behoeften? Om de financiële behoeften van de consument in te schatten wordt als alternatief voor het levensloopmodel het 5-fasenmodel gebruikt: 1. 2. 3. 4. 5.
De vroege jeugd De jongvolwassenheid De middenfase De actieve oudere De afhankelijke oudere
Overzicht inkomsten / uitgaven Om een klant goed te kunnen adviseren is het belangrijk inzage te krijgen in zijn (toekomstige) inkomsten en uitgaven. Opdracht: Lees de uitgewerkte voorbeelden op pagina 36 en 37 van Welten. Het persoonlijke vermogen / vermogenspositie van een privé persoon of huishouden is het verschil ( balans) tussen de Activa (bezittingen) en Passiva (verplichtingen).
Leenstelsel Per 1 september 2015 verandert de studiefinanciering. Omdat de studiekosten van kinderen grote financiële impact hebben op gezinnen, is dit een belangrijk onderwerp. Situatie na 1-9-2015: Studiefinanciering wordt een leenstelsel (studievoorschot), tegen gunstige voorwaarden. Maximale bedrag is € 986,- per maand. OV-kaart voor studenten blijft bestaan aanvullende beurs (voor leerlingen met ouders die samen < € 46.000,- verdienen) blijft bestaan en wordt met € 100,- verhoogd tot € 365,- per maand Studenten in de overgangsperiode (tot studiejaar 2018/2019) krijgen een voucher van € 2.000,- na afsluiten van hun studie. Deze voucher kunnen zij binnen tien jaar besteden aan bijscholing.
4. Juridische positie van de consument Rechtspersonen Personen die een overeenkomst aangaan kun je onderverdelen in natuurlijke personen en rechtspersonen
Pagina 6
Wft Basis
. Bij een rechtspersoon wordt de overeenkomst vanzelfsprekend door mensen gemaakt, maar de rechtspersoon is aanspreekbaar voor de gevolgen hiervan! Rechtspersonen zijn onder te verdelen in: Personenvennootschappen: eenmanszaak: gedreven door 1 natuurlijk persoon (kan wel personeel hebben) VOF: samenwerkingsverband tussen twee of meer firmanten/vennoten CV: een soort VOF, maar met "stille firmanten" Maatschap: samenwerkingsverband tot uitoefening van een beroep Over de behaalde winst van bovengenoemde vormen moet inkomstenbelasting betaald worden. Vennootschappen: BV: een rechtspersoon met beperkt overdraagbare aandelen (beschreven in de statuten) NV: vrij verhandelbare aandelen Coöperatieve Vereniging: een vereniging waarbij de winst verdeeld mag worden onder de leden Stichting: kent geen leden. Doelen worden nagestreefd met daartoe beschikbaar gesteld vermogen. Over de behaalde winst van bovengenoemde vormen moet vennootschapsbelasting betaald worden. Opdracht: Zoek uit wat voor rechtsvorm je stagebedrijf heeft.
Overeenkomstenrecht Een koopovereenkomst is een overeenkomst waaruit vaan twee verbintenissen ontstaan: 1. de verbintenis tot het leveren van het goed (verkoper) 2. de verbintenis tot het betalen van de afgesproken prijs (koper)
Voor sommige overeenkomsten heeft de wet bepaalde regels opgesteld waaraan deze moeten voldoen. Is dit niet het geval, dan kan de overeenkomst "vernietigd", of "nietig verklaard" worden. Vernietiging: De overeenkomst is geldig tot stand gekomen, maar kan door een van de partijen worden teruggedraaid als deze het er niet mee eens is. (voorbeeld: overeenkomsten die door een van beide huwelijkspartners worden afgesloten zonder dat de ander dat weet). Ook wilsgebrek kan een reden zijn voor vernietiging. Nietigverklaring: De overeenkomst "heeft nooit bestaan" omdat deze niet volgens de regels is opgesteld. (voorbeeld: overdracht van onroerende zaken kan alleen maar door middel van notariële akte) Wilsgebrek Er zijn vier soorten wilsgebrek: 1. Dwaling: je neemt een besluit op grond van omstandigheden die (onopzettelijk) anders worden voorgesteld dan ze zijn.... 2. Bedrog: je neemt een besluit op basis van opzettelijk verkeerd verstrekte informatie 3. Bedreiging: je neemt een besluit onder psychische- of lichamelijke dwang 4. Misbruik van omstandigheden: er wordt gebruik gemaakt van een speciale situatie waarin iemand zich bevindt, zonder welke de overeenkomst anders nooit gesloten zou worden (bv. onervarenheid of een abnormale geestestoestand)
Pagina 7
Wft Basis
Handelingsonbekwaamheid Je bent handelingsonbekwaam als je op basis van een wettelijke bepaling geen rechtshandelingen mag verrichten. Rechtshandelingen van handelingsonbekwamen zijn vernietigbaar. Handelingsonbekwamen: minderjarigen onder curatele gestelden (moet door Kantonrechter gebeuren)
Handelingsonbevoegdheid Een handelingsonbevoegde is wel handelingsbekwaam, maar mag bepaalde rechtshandelingen toch niet verrichten. Handelingsonbevoegdheid is altijd situationeel. Dit betekent dat precies moet worden omschreven om welke handelingen het gaat!
Schuldsanering In Nederland hebben steeds meer mensen zoveel schulden dat ze niet meer zelfstandig uit deze situatie kunnen komen. De wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp) is ervoor om deze mensen te helpen een nieuwe toekomst op te bouwen. Bekijk onderstaande film (I en II) en beantwoord de volgende vragen: 1. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de opgelopen schulden van de mensen in het filmpje? 2. Welke lessen trek je hier persoonlijk uit?
https://youtu.be/qZYeclNEnlw
Een particulier of zelfstandig ondernemer komt in aanmerking voor schuldsanering als: 1. 2. 3. 4. 5.
Hij de schulden niet meer op eigen kracht kan afbetalen. Hij heeft geprobeerd een oplossing te zoeken met alle schudleisers. De schulden niet zijn ontstaan door fraude of ander onverantwoord gedrag. Hij niet al in de schuldsanering zit. Hij gemotiveerd is om aan de strenge verplichtingen van de Wsnp te voldoen.
Als iemand onder de Wsnp valt kunnen schuldeisers geen schulden meer incasseren. De schuldenaar moet rondkomen van een bedrag dat lager is dan het bijstandsniveau! Opdracht: Zoek op wat het bijstandsniveau in Nederland is voor een alleenstaande moeder van 43 jaar met twee kinderen (16 en 14 jaar). De periode van schuldsanering duurt meestal drie jaar. Als de schuldenaar gedurende deze periode zijn verplichtingen nakomt, dan worden eventuele restschulden daarna kwijtgescholden! Surseance van betaling Wanneer iemand / een bedrijf tijdelijk zijn schulden niet kan betalen maar denkt dat een faillissement te voorkomen is, kan deze surseance van betaling aanvragen. Deze uitstel van betaling geeft de
Pagina 8
Wft Basis
schuldenaar de tijd / ruimte om een oplossing te zoeken en met de schuldeisers in overleg te gaan voor een regeling. Buiten de surseance blijven altijd: vorderingen die verband houden met het pand / hypotheek alimentatie termijnen van huurkoop (afbetalingen) boedelschulden (= schulden die bij de surseance worden gemaakt (bv. kosten voor curatoren / bewindvoerders))
Faillissement Wanneer een natuurlijke- of rechtspersoon zijn opeisbare schulden niet meer kan voldoen kan faillissement worden aangevraagd. Dit kan worden gedaan door een van de schuldeisers, of door de schuldenaar zelf! De failliet verklaarde verliest het beheer over zijn vermogen en kan geen zaken meer doen zonder toestemming van de curator. Onder bewind stellen Wanneer iemand (eventueel tijdelijk) niet in staat is om zijn financiële belangen goed te regelen, kan de rechter iemand onder bewind stellen. Een bewindvoerer (vaak een familielid) kan dan namens de onder bewind gestelde, en vaak in het belang van de rest van de familie, de financiële zaken zo goed mogelijk regelen. De bewindvoerder: verricht betalingen belegt op verantwoordelijke wijze eventueel vermogen regelt verzekeringszaken Voor grotere financiële beslissingen (hypotheek gerelateerd of het aangaan van financieringen) moet de bewindvoerder toestemming hebben van de onder bewind gestelde of de rechter. Wanprestatie <--> Overmacht Wanneer de verplichtingen uit een overeenkomst door een van de partijen verwijtbaar niet worden nagekomen, dan spreken we van wanprestatie. Wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, maar dit de verzakende partij niet kan worden toegerekend, dan spreken we van overmacht. Als sprake is van wanprestatie, dan kan de schuldeiser eisen dat de overeenkomst wordt nagekomen, met- of zonder schadevergoeding, of dat deze wordt ontbonden met- of zonder schadevergoeding. Voordat er een schadevergoeding kan worden geëist, zal de schuldeiser eerst een ingebrekestelling moeten sturen. De in gebreke gestelde partij is dan in verzuim.
Familierecht Als adviseur in de financiële dienstverlening moet je goed op de hoogte zijn van de verschillende vormen waarin mensen in Nederland kunnen samenwonen. De gekozen vorm kan namelijk van groot belang zijn voor het te geven advies! Ook in Showbizland wordt er heel wat afgetrouwd, en weer gescheiden! Zou dat allemaal in gemeenschap van goederen geweest zijn...?
Pagina 9
Wft Basis
https://youtu.be/kHScA72PCA0
Eenpersoonshuishouden Deze vorm van huishouden groeit sterk in Nederland. Oorzaak: echtscheidingen en vergrijzing. Ongehuwd samenwonen Ongehuwd samenwonen gebeurt steeds vaker in Nederland. De beide partners blijven ieder eigenaar van de afzonderlijke spullen die ze inbrengen, en blijven tevens persoonlijk aansprakelijk voor de eventuele schulden. Voor gezamenlijk gekochte zaken zaken ligt het lastiger. In het algemeen geldt dat degene die betaald heeft de eigenaar is. Wanneer hiervan moet worden afgeweken kan er een samenlevingscontract worden opgesteld. Aan dit samenlevingscontract worden geen vormeisen gesteld. Toch wordt dit contract vaak door de notaris opgesteld. Een samenlevingscontract is vooral belangrijk in geval van overleiden van een van de samenwonenden. Dit omdat samenwonenden niet automatisch van elkaar erven. In een samenlevingscontract wordt vaak een overnemingsbeding of verblijvingsbeding opgenomen Opdracht: zoe uit wat er onder deze bedingen wordt verstaan. Gehuwd samenwonen en geregistreerd partnerschap Trouwen en geregistreerd partnerschap verschillen juridisch niet veel van elkaar. De twee belangrijkste verschillen betreffen: De duur van de alimentatieverplichting. Bij trouwen is dit 12 jaar, en bij geregistreerd partnerschap is hier geen maximale termijn aan gegeven. Ontbinding van een huwelijk moet altijd via de rechtbank lopen. Bij geregistreerd partnerschap is dit niet nodig. De overeenkomst kan bij de notaris ontbonden worden. Gehuwden en geregistreerd partners hebben een zorgplicht tegenover elkaar. Ook hebben zij voor bepaalde handelingen elkaars toestemming nodig. Dit heet het toestemmings- of instemmingsvereiste. Het gaat hierbij om handelingen m.b.t. de woning, borgstellingen, of extreme giften. Huwelijksvermogen Een echtpaar heeft een bepaald huwelijksvermogen. De aanspraak op dit vermogen kan op twee manieren geregeld worden: 1. Op basis van gemeenschap van goederen: alle bezittingen en schulden die de partners voor het huwelijk al hadden, vloeien samen. Op deze boedelmenging zijn enkele uitzonderingen: verknochte goederen opgebouwde pensioenrechten geërfde goederen waarvan de schenker heeft aangegeven dat deze buiten het gemeenschappelijk vermogen meten blijven 2. Op basis van huwelijkse voorwaarden: hiermee wordt boedelmenging voorkomen. Vooral wanneer een van beide partners een eigen bedrijf heeft wordt dit vaak toegepast. "Koude uitsluiting": algehele uitsluiting van boedelmenging. "Gedeeltelijke uitsluiting": slechts beperkte boedelmenging. De voorwaarden die opgemaakt worden bij geregistreerd partnerschap worden
Pagina 10
Wft Basis
"partnerschapsvoorwaarden" genoemd. Scheiden Wanneer het niet meer werkt in een huwelijk, kan het verstandig te zijn om uit elkaar te gaan.......
https://youtu.be/P3WcK9Y6w28
Scheiden kan op twee manieren: 1. Scheiden van tafel en bed. Hierbij blijf je voor de wet getrouwd, terwijl je wel allebei je eigen weg gaat. De eventuele gemeenschap van goedren wordt ontbonden. 2. Bij echtscheiding wordt je huwelijk officieel ontbonden.
Naamrecht Bij trouwen of geregistreerd partnerschap zijn er regels opgesteld voor het aannemen van een nieuwe achternaam. Het gaat hierbij echter om het aannemen van een naam voor het dagelijks verkeer. Je eigen geboortenaam blijft wat hij is. Dat zie je bijvoorbeeld in je paspoort. Je nieuwe achternaam kan zijn: 1. Eerst eigen naam, gevolgd door naam partner. 2. Eerst naam partner, gevolgd door eigen naam. 3. De naam van je partner, in plaats van je eigen naam. Het BKR houdt altijd de geboortenaam aan, om verwarring en fouten te voorkomen! Opdracht: => Hoe is dit in Marokko en Turkije geregeld? Erfrecht Iedereen gaat een keer dood.... Het vermogen dat de overledene achterlaat, heet de nalatenschap. De grootte van de nalatenschap is onder andere afhankelijk van de vraag of de overledene getrouwd was, gehuw- of ongehuwd samenwoonde en of er wel of geen huwelijkse voorwaarden opgesteld waren. Wanneer er geen testament wordt opgesteld, gelden de wettelijke regels van het erfrecht. Volgens het "wettelijke versterferfrecht" spreken we in de volgende situaties over een erfgenaam of erfgenamen: • Als de erflater getrouwd is en geen kinderen heeft => is de echtgenoot de enige erfgenaam. • Is de erflater niet getrouwd, maar heeft hij wel kinderen => dan zijn de kinderen erfgenaam en erven zij ieder een gelijk deel. • Heeft de erflater een echtgenoot en kinderen => dan erft de echtgenoot samen met de kinderen, ieder een gelijk deel. De wettelijke verdeling is dan van toepassing. Wat dat inhoudt, staat verderop in deze paragraaf. • Heeft de erflater geen echtgenoot en geen kinderen => dan erven de ouders en de (half)broers en (half) zussen. Is een broer of zus al eerder overleden, dan komen diens kinderen (de neefjes en nichtjes van de erflater) daarvoor in de plaats. Let op: wanneer iemand geen echtgenoot of kinderen heeft, maar wel broers en/of zussen en nog levende ouders, dan erven de ouders elk minimaal 25% van de
Pagina 11
Wft Basis
nalatenschap! • Heeft een erflater geen echtgenoot, geen kinderen, geen ouders en geen broers of zussen => dan erven de grootouders. Als die al gestorven zijn, komen hun (klein)kinderen (de ooms, tantes, neven en nichten) daarvoor in de plaats. • Zijn deze ook allemaal gestorven => dan komen de overgrootouders met hun afstammelingen aan bod tot maximaal de zesde graad. • Is helemaal niemand die als erfgenaam kan worden aangewezen => dan erft de Nederlandse Staat. Dan erven we eigenlijk allemaal! Kort samengevat hebben we vier groepen: Groep 1: De echtgenoot (een geregistreerd partner is hieraan gelijk gesteld) die niet van tafel en bed gescheiden is, kinderen en kleinkinderen. Groep 2: Ouders, broers en zussen. Groep 3: Grootouders. Groep 4: Overgrootouders. Erven bij wijze van plaatsvervulling Wanneer de erfgenaam niet meer in leven is, de nalatenschap verworpen heeft, onterfd is, of onwaardig is, vindt er plaatsvervulling plaats. Dit betekent dat de afstammelingen van de erfgenaam dan erven. Een erfgenaam is "onwaardig" wanneer hij bijvoorbeeld de erflater om het leven heeft gebracht of een misdaad heeft gepleegd tegenover de erflater waarop een gevangenis van maximaal 4 jaar staat. Opdracht: lees het "voorbeeld plaatsvervulling" op pagina 73 van Welten! Geadopteerde kinderen worden formeel gezien als kinderen van de erflater. Pleeg- en stiefkinderen niet! => Lees op de website van de belastingdienst hoe de wettelijke verdeling geregeld is in geval van een huwelijk met kinderen. http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/relatie_familie_en_ gezondheid/erven/erfenis_nalaten/erfrecht/wettelijke_verdeling Testamantair erfrecht Wanneer iemand wil afwijken van de wettelijke regels met betrekking tot erven, kan hij een testament opstellen.
https://youtu.be/4dCDbUbEjaA
In dit schitterende nummer vertelt Boudwijn de Groot wat er na zijn dood met zijn bezittingen moet gebeuren. Iedereen vanaf 16 jaar kan bij de notaris een testament laten opstellen. In een testament kunnen behalve de verdeling van het vermogen van de erflater nog andere zaken geregeld worden: voogdij-zaken over minderjarige kinderen bewindvoering over het vermogen wanneer kinderen nog minderjarig zijn wie is de executeur? => wie voert uit wat in het testament is opgenomen?
Pagina 12
Wft Basis
Wanneer een erflater in een testament heeft vastgelegd dat hij de echtgenoot(e) en/of kinderen onterft, dan biedt de wet wettelijke rechten die de erfgenamen daar egigszins tegen beschermen. Deze rechten heten: 1. "Wettelijk vruchtgebruik": De langstlevende heeft recht op minimaal het vruchtgebruik van woning en inboedel. Dit heet basisvruchtbegruik. Daarnaast kan er aanvullend vruchtgebruik worden toegekend. Dit gaat over het recht op verzorging die betaald wordt uit de nalatenschap. 2. "Legitieme portie": Kinderen die onterfd zijn, behouden het recht op 50% van het erfdeel waarop zij recht zouden hebben volgens het wettelijk erfrecht!
Legaat Wanneer een erflater een specifiek deel van zijn vermogen, of bijvoorbeeld een bijzondere bezitting, nalaat aan een specifiek persoon, spreken we van een legaat. Voordat de erfenis kan worden verdeeld over de erfgenamen, moet eerst het legaat worden overgedragen. Wat dan nog over is, is voor de erfgenamen! Een "legataris" heeft interenstelling tot een erfgenaam nooit iets met eventuele schulden te maken! In een "codicil" kan iemand aangeven welke legaten voor wie bestemd zijn. Aan een codicil (dat niet door een notaris hoeft te worden opgesteld!) worden de volgende eisen gesteld. Het codicil: 1. Moet door de erflater geheel met de hand geschreven zijn. 2. Moet voorzien zijn van een datum. 3. Moet ondertekend zijn door de erflater.
Aanvaarden of verwerpen? Het staat de erfgenamen vrij om een nalanschap te aanvaarden of te verwerpen.... Wanneer de schulden in een nalatenschap groter zijn dan de bezittingen, kan het verstandig zijn deze te verwerpen. Vooral ook omdat de erfgenamen aansprakelijk zijn voor de schulden, en hier ook met het privé vermogen op aangesproken kunnen worden! De wet biedt de erfgenamen drie mogelijkheden wanneer er een erfenis is: 1. "Verwerpen": Als de erfgenaam verwerpt, is hij met terugwerkende kracht nooit erfgenaam geweest. Wanneer een erfganaam wil verwerpen, moet hij hiervoor een verklaring bij de rechtbank afleggen. 2. "Beneficiair aanvaarden": Een erfgenaam die een nalatenschap op deze wijze aanvaardt, is niet aansprakelijk voor de schulden wanneer deze groter blijken te zijn dan de bezittingen. Wanneer een erfgenaam op deze wijze wil erven, moet hij hiervoor weer een verklaring bij de rechtbank afleggen. 3. "Zuiver aanvaarden": Voor het zuiver aanvaarden is geen formele actie vereist. De erfgenaam erft de bezittingen en eventuele schulden. Wanneer hij zuiver aanvaard heeft, kan hij later niet meer verwerpen!
5. Fiscale positie van de consument Belasting in Nederland. Belastingen in Nederland, een interessant onderwerp....! :)
Pagina 13
Wft Basis
https://youtu.be/wUcQ65v8NnE
Belastingen vormen het grootste deel van de inkomsten van de overheid. De balastingdienst is als onderdeel van het Ministerie van Financiën verantwoordelijk voor de inning van de belastingen. In Nederland kunnen vier verschillende overheden belasting heffen: 1. Het rijk (inkomstenbelasting, btw, vennootschapsbelasting) Goed voor 91% van de totale belastingopbrengst. 2. De provincies (onder andere milieuheffingen) 3. De gemeenten (OZB, hondenbelasting) 4. De Waterschappen (verontreinigingsheffingen)
Opdracht: Belastingen kun je onderverdelen in directe- en indirecte belastingen. => Geef van beide een voorbeeld en leg uit waarom hij tot die groep behoort! Inkomstenbelasting Over alle inkomen die we hebben moet inkomstenbelasting betaald worden. De belastingdienst verdeelt alle inkomsten over drie zogenaamde "boxen".
Inkomstenbelasing wordt geheven van natuurlijke personen die in Nederland wonen en natuurlijke personen die niet in Nederland wonen, maar wel een Nederlands inkomen hebben.
Pagina 14
Wft Basis
In principe doet iedereen individueel aangifte inkomstenbelasting. Een uitzoendering hierop zijn "fiscaal partners". Je kunt als fiscaal partners aangifte doen (dit biedt voordelen) wanneer: je bij de GBA beide op hetzelfde adres bent ingeschreven én: je voldoet aan een van de volgende aanvullende voorwaarden: je bent gehuwd of geregistreerd partner, niet van tafel en bed gescheiden je bent samenwonend met een samenlevingscontract je bent ongehuwd samenwonend met een kind en er is geen sprake van onderhuur je bent ongehuwd samenwonend en bezit samen de woning je bent ongehuwd samenwonend en hebt elkaar voor de pensioenregeling als partner aangemerkt
Box 1 In Box 1 wordt het inkomen uit werk en woning belast. Dus: Loon, pensioen, uitkering, etc. Winst uit een onderneming (zijnde geen BV of NV!) Inkomsten uit "overige werkzaamheden" (incidentele- of freelance werkzaamheden) Periodieke uitkeringen (lijfrentes, alimentatie) Inkomsten uit eigen woning. De belastingdienst ziet het hebben van een eigen woningn als een vorm van inkomsten.... Het zogemaande eigenwoningforfait wordt als bedrag bij je belastbaar inkomen opgeteld! Privégebruik van een auto van de zaak. Uitkeringen van AOV of levensloopregeling.
Voor het verkrijgen van inkomen moeten soms ook kosten worden gemaakt. De overheid subsidieert bepaalde zaken door middel van het aftrekbaar maken van deze kosten. Zo kent Box 1 de volgende aftrekposten: Uitgaven voor inkomensvoorziening (wanneer je een aantoonbaar pensioentekort hebt kun je de premie voor lijfrentes van je belastbaar inkomen aftrekken) Persoonsgebonden aftrek (kan bv. zijn: giften, ziektekosten, alimentatie, uitgaven voor monumentale panden)
Het inkomen dat valt in box 1 kent een progressief tarief. Dit betekent dat het % belasting dat moet worden betaald hoger wordt naar mate er meer verdiend wordt. Opdracht: Jan (46 jaar) heeft in box 1 voor 2015 de onderstaande inkomsten en aftrekposten: Loon uit arbeid: € 60.000,Bijtelling auto: 25% (cataloguswaarde € 50.000,-) Eigen bijdrage auto: € 2.500,Inkomsten eigen woning: € 11.200,- negatief (eigenwoningforfait -/- hypotheekrente) Lijfrentepremie aftrekbaar: € 6.000,1. Bereken het belastbaar inkomen van Jan in box 1. 2. Bereken de te betalen belasting in box 1. (Maak gebruik van de Facts & Figures voor 2015)
Te betalen of te ontvangen belasting wordt altijd in het voordeel van de klant naar boven- of beneden afgerond op hele Euro's!
Pagina 15
Wft Basis
Box 2 Wanneer iemand meer dan 5% van de aandelen van een BV of NV bezit, spreken we van "aanmerkelijk belang". De inkomsten hieruit worden belast in box 2. Deze inkomsten bestaan uit: dividend (en "uitkeringen op winstbewijzen") winst door de verkoop van aandelen De inkomsten in box 2 worden belast met het tarief van 25%. Dit tarief is niet progressief. Box 3 In box 3 wordt het inkomen uit vermogen belast. De overheid gaat er namelijk van uit dat vermogen ook inkomen genereert. Denk maar aan rente en dividend. Het in box 3 belaste vermogen bestaat uit: spaartegoeden aandelen en obligaties (die niet valen onder "aanmerkelijk belang"!) onroerende zaken die niet in box 1 vallen (tweede woning / garagebox) kapitaal- en lijfrenteverzekeringen die niet in box 1 of 2 vallen Zaken als bijvoorbeeld kostbare kunst, een dure auto of boot vallen ook niet onder box 3, tenzij deze worden aangehouden puur als belegging. Het spaargeld van minderjarige kinderen wordt bij het vermogen van de ouders opgeteld. Hoe wordt box 3 belast? De overheid gaat er van uit dat er op het vermogen een rendement behaald wordt van 4%. Dit rendement wordt belast met het tarief van 30%. Dit betekent per saldo dus dat het vermogen wordt belast met 1,2%. Dit is al jaren meer dan de rente op een spaarrekening!! Daarom staat dit belastingtarief al lange tijd ter discussie.... Opdracht: Bestudeer de voorbeeldberekening voor de belasting in box 3 op pagina 89 van Welten. Wanneer iemand belegt in door de overheid fiscaal erkende "groene fondsen" geldt hiervoor een vrijstelling voor box 3. Er is ook een vrijstelling voor uitvaartverzekeringen en contant geld (tot max. € 500,-) Persoonsgebonden aftrek Soms heeft een belastingplichtige een aftrekpost als gevolg van een persoonlijke situatie. Hierbij moet je denken aan bijvoorbeeld: betaalde alimentatie specifieke zorgkosten studie- of scholingskosten giften kosten voor een rijksmonumentenpand Bovenstaande kosten mag je in mindering brengen op je belastbaar inkomen. Hierbij verreken je eerst met box1, daarna met box 3 en als laatste met box 2. Heffingskorting Kijk en luister eens naar deze uitleg over heffingskortingen:
Pagina 16
Wft Basis
https://youtu.be/o_I7a_fz5AI
Heffingskorting, het zit hem al in de naam, is een korting op de belastingheffing. Deze korting wordt helemaal op het laatst toegepast! We kennen onder andere de volgende heffingskortingen: Algemene heffingskorting: Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting. Wanneer een gehuwde geen eigen inkomen heeft, maar de partner betaalt wel voldoende belasting, dan wordt dit als een bedrag uitbetaald. Wat sympathiek van de belastingdienst! Arbeidskorting: Dit is een extra korting voor mensen met een inkomen uit loon, of winst uit eigen bedrijf. Werkbonus: Dit is een extra korting voor ouderen (vanaf 60 jaar) om te stimuleren dat ze blijven werken. Inkomensafhankelijke combinatiekorting: Dit is een extra korting voor de minstverdienende partner die de zorg heeft voor kinderen tot 12 jaar. Deze korting is bedoeld om te stimuleren dat deze mensen blijven werken! Jonggehandicaptenkorting: Een extra korting voor mensen met een Wajong-uitkering.
De eigen woning en de fiscus Een eigen woning heeft positieve- en negatieve gevolgen voor de vaststelling van het belastbaar inkomen. Voordat een pand als eigen woning kan worden gerekend moet aan twee voorwaarden zijn voldaan: 1. Het pand moet dienst doen als hoofdverblijf van de belastingplichtige. 2. Het pand moet eigendom zijn van de belastingplichtige.
Een eigen woning geeft "positieve- en negatieve inkomsten", die worden verrekend in box 1. 1. Positieve inkomsten: de belangrijkste is het eigenwoningforfait. 2. Negatieve inkomsten: betaalde hypotheekrente (ook de rente van een lening voor verbouwing is aftrekbaar). De komende 26 jaar zal het percentage waarmee betaalde hypotheekrente mag worden afgetrokken in stapjes van 0,5% worden verlaagd. Dit jaar is dit nog maximaal 51%, in 2041 is dat maximaal 38%.
"Bijleenregeling": Als je een huis verkoopt met overwaarde, en je koopt binnen drie jaar een ander shuis, dan moet je deze behaalde overwaarde in het nieuwe huis steken. Anders is de nieuwe hypotheek niet geheel aftrekbaar. Voorbeeld: Tom (42 jaar) heeft een eigen woning. Hij heeft een hypothecaire lening op deze woning van € 200.000,-. Tom verkoopt deze woning vervolgens voor € 280.000,-. Tom realiseert een overwaarde van € 80.000,-. Tom koopt vervolgens een andere woning van € 240.000,-. Als hij hiervoor een nieuwe hypothecaire lening aan zou gaan van € 240.000,-, is de rente hierover niet volledig aftrekbaar ondanks het feit dat hij deze lening aangaat voor aanschaf van een eigen woning. Hij heeft immers een vervreemdingssaldo of eigenwoningreserve van € 80.000,- dat hij eerst moet ‘opmaken’. Hij kan voor deze nieuwe woning wel een lening krijgen in box 1 van € 160.000,- (€ 240.000,- -/- € 80.000,-).
Pagina 17
Wft Basis
Fiscaal aantrekkelijk sparen Er zijn vier mogelijkheden waarop fiscaal aantrekkelijk gespaard kan worden. Het vermogen dat iemand opbouwt wordt dan niet (in box 3) belast! 1. Sparen voor de uitvaart. 2. Sparen voor oude dag (lijfrentes kopen of een geblokkerde rekening openen) 3. Stamrechtsparen. Dit is een seciale rekening waarop mensen die met een "gouden handdruk" ontslagen werden het geld konden "parkeren". Dit vermogen werd vervolgens niet belast in box 3. Dit stamrechtsparen is sinds 1/1/2014 niet meer mogelijk. 4. Sparen voor aflossing van hypotheek.
Schenkingen Je hoeft niet over ieder cadeautje dat je ontvangt belasting te betalen...., maar over een grote schenking wel! De exacte schenkebasting kun je berekenen met de rekenhulp van de belastingdienst: http://www.belastingdienst.nl/rekenhulpen/schenkbelasting/ Opdracht => Je ontvangt in 2015 een bedrag van € 65.000,- van je vader. Hoeveel schenkbelasting moet jij daarover betalen? De vrijstellingen voor de schenkbelasting zijn opgenomen in "Facts & figures" van Welten. Opdracht => Sta het "Facts & figures" document als PDF op je bureaublad op. Erfbelasting Als er een erfenis te verdelen is, dan betalen de erfgenamen daarover erfbelasting. De tarieven voor erfbelasting en schenkbelasting (hiervoor behandeld) zijn gelijk. (Check Facts & Figures!) Opdracht => bestudeer de voorbeelden op pagina 99 en 100 van Welten Schenkingen aan een "Algemeen Nut Beogende Instelling" (ANBI) zijn geheel vrijgesteld van schenken erfbelasting.
6. Wet en regelgeving De overheid heeft wet- en regelgeving gemaakt om de consument te beschermen tegen de risico's van verkeerd financiëel "advies". Deze regels liggen vast in de Wet op het financieel toezicht...., de Wft! De consument moet beschermd worden omdat hij op het gebied van financiële dienstverlening vaak een grote kennis- en informatieachterstand heeft. Een bedrijf dat binnen de financiële dienstverlening actief wil zijn moet een vergunning aanvragen bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Van de grote bank tot de assurantiebemiddelaar! Belangrijk voor het verkrijgen van de vergunning is dat je je vakbekwaamheid moet aantonen. Hiervoor is het onder andere verplicht dat alle adviserende medewerkers uiterlijk 1/1/2016 de relevante Wftdiploma's behaald hebben! De Wft is niet van toepassing op: financiële dienstverleners die algemeen advies verstrekken: bv. accountants sommige eenvoudige verzekeringen: bv. annuleringsverzekering bij het reisbureau sommige typen consumptief krediet: bv. personeelsleningen
Eenvoudige, complexe en impactvolle producten
Pagina 18
Wft Basis
Het is belangrijk om vast te stellen of een aan te beiden product compex of eenvoudig is, of misschien wel impactvol. Dit is met name van belang voor de vraag in hoeverre de adviseur moet doorvragen en misschien zelfs wel een klantprofiel moet opstellen! Eenvoudige producten: Kenmerken: overzichtelijk van aard, de gevolgen van verkeerd advies zijn beperkt Soorten: schadeverzekeringen, uitvaartverzekeringen, betaalproducten en spaarrekeningen
Complexe producten (zijn zo ingewikkeld dat er speciale regels voor gelden): beleggingsproducten levensverzekeringen hypotheken combinatie van financiële producten waarvan er tenminste een afhankelijk is van de ontwikkeling op de financiële markten
Impactvolle producten (kunnen van grote invloed zijn op de financiële situatie van de klant): hypothekair krediet consumptieve kredieten inkomensbeschermingsverzekeringen effecten en beleggingsfondsen
=> Een complex product is altijd impactvol, maar een impactvol product hoeft niet complex te zijn! Kwaliteitseisen Wft De Wft stelt kwaliteitseisen aan financiële dienstverleners en in het bijzonder aan de beleidsbepalers bij deze financiële dienstverleners. De AFM voert dit toezicht uit. Deze kwaliteitseisen gaan vooral over: 1. Betrouwbaarheid: Belangrijk hierbij is integiteit. De beleidsbepalers moeten hierop toezien en tevens regels stellen op dit vlak. Een van de eisen die de Wft stelt is dat voor nieuwe medewerkers een Verklaring Omtrent Gedrag verplicht is. 2. Geschiktheid: Hierbij gaat het om de vakbekwaamheidseisen. 3. Financiële zekerheid: Verzekeringsmaatschappijen en banken zijn verplicht een kapitaalbuffer aan te houden zodat zij een garantie kunnen geven voor het uitbetalen van bv. schades. Een assurantietussenpersoon hoeft geen kapitaalbuffer aan te houden, maar is wel verplicht een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. => waarom? 4. Adequate en integere bedrijfsvoering: Alle wet- en regelgeving van de Wft moet ingepast zijn in de bedrijfsvoering van de financiële dienstverlener..... (Denk bijvoorbeeld aan: Hoe is de zorgplicht geregeld, "verankerd"? / Hoe is de vastlegging, dossiervorming geregeld? / Hoe ziet de klachtprocedure eruit?) 5. Zorgplicht: Handelt de financiële dienstverlener in het belang van de consument?! 6. Transparantie: De financiële dienstverlener moet inzichtelijk maken op welke manier hij beloond wordt. Verder moet de adviseur in normaal en begrijpelijk Nederlands uitleggen wat de eigenschappen van een product zijn!
Provisieverbod Voor complexe producten geldt per 1-1-2013 een provisieverbod. De aanbieder van deze producten brengt de kosten voor bemiddeling hiervoor rechstreeks in rekening bij de klant. (De advieskosten kunnen wel gespreid belaald worden!, max. 2 jaar) Ook beleggingsinstellingen vallen onder het provisieverbod. Voor schadeverzekeringen en
Pagina 19
Wft Basis
consumptieve kredieten geldt (nog) geen provisieverbod! Sommige financiële producten kunnen door de consument worden afgenomen zonder advies, maar hiervoor moeten zij wel eerst een kennis- en ervaringstoets te doen. Wanneer deze toets aangeeft dat de consument beter toch advies kan inwinnen, is hij hiertoe niet verplicht. Het afsluiten van een product zonder advies wordt execution-only genoemd. Provisietransparantie Het provisiesysteem moet transparant zijn en in balans zijn met de de door de aanbieder verrichte werkzaamheden (dit wordt ook wel "inducementnorm" genoemd). De AFM ziet erop toe dat dit door de branche nagekomen wordt. Voor schadeverzekeringen is alleen afsluit- en prolongatieprovisie toegestaan. Omzet- en volumegeralateerde prikkels (bonussen) mogen niet meer door de verzekeringsmaatschappij gegeven worden. Wanneer provisieberekening is toegestaan, moet deze voldoen aan de zogenaamde "balansregel". Dit houdt in dat maximaal 50% van de totale provisiesom direct bij het afsluiten van het product berekend mag worden. Het resterende deel wordt berekend over minimaal 10 jaar / de looptijd van het product (als deze korter is dan 10 jaar). Balansregel = de verdeling van de provisie moet "in balans" zijn met de geleverde inspanningen. Als een product binnen 5 jaar voortijdig wordt ontbonden moet een deel van de afsluitprovisie evenredig worden terugbetaald. (Uitonderingen hierop zijn als de reden voor ontbinding is: verkoop van het onroerend goed of overlijden van de verzekeringnemer.) BTW over het advies? Over de vraag of er over de kosten voor advies btw moet worden betaald is van belang: 1. Is de intentie om het produkt af te nemen of is het produkt in het verleden afgenomen? => Geen btw betalen. 2. Is er geen intentie om het produkt af te nemen? => Wel btw betalen. Opdracht => bestudeer de voorbeelden op pagina 121 en 122 van Welten. Assurantiebelasting De klant moet assurantiebelasting (21%) betalen over de verzekeringen die hij afsluit, inclusief de bemiddelingskosten die hiermee verband hielden. Uitgezonderd van assurantiebelasting zijn onder andere de volgende verzekeringen:
levensverzekeringen ongevallenverzekeringen arbeidsongeschikheidsverzekeringen ziektekostenverzekeringen werkeloosheidsverzekeringen Opdracht => bestudeer het schema op pag. 123 van Welten en het voorbeeld op 123 en 124. Zorgplicht in de wet Bekijk deze video eens:
https://youtu.be/KMzKf-RO3ZA
Pagina 20
Wft Basis
Wat heeft deze video met de zorgplicht van financiële dienstverleners te maken? => Niets! Maar het is wel een goeie plaat! Financiële dienstverleners hebben de plicht te allen tijde in het belang van de klant te handelen. Dit wordt in algemeen gesproken verstaan onder de term "zorgplicht". Sinds 1 januari 2014 luidt het betreffende artikel binnen de Wet op het Financiëel Toezicht als volgt: Artikel 4:24a 1. Een financiële dienstverlener neemt op zorgvuldige wijze de gerechtvaardigde belangen van de consument of begunstigde in acht. 2. Een financiële dienstverlener die adviseert, handelt in het belang van de consument of begunstigde. 3. De Autoriteit Financiële Markten geeft met betrekking tot het eerste en tweede lid slechts toepassing aan artikel 1:75 bij evidente misstanden die het vertrouwen in de financiële dienstverlener of in de financiële markten kunnen schaden. 4. Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit artikel aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit artikel in de praktijk. Dit artikel uit de Wft neemt niet de eigen verantwoordelijkheid van de consument weg. De zorgplicht van de financiële dienstverlener houdt op waar de eigen verantwoordelijkheid van de consument begint! Zo zal de consument zich altijd zelf moeten verdiepen in de informatie die hij krijgt, financiële bijsluiters moeten lezen en alle benodigde gegevens moeten verstrekken die het mogelijk maken een goed advies te geven. Passend en verantwoord advies Het hebben van kennis is belangrijk, maar het is minstens zo belangrijk deze kennis op een goede manier in te zetten bij het verstrekken van een goed advies. Een goed advies sluit aan bij het klantprofiel en het risocoprofiel van de klant. Ook dit is in de Wft verankerd (art. 4:23). Om te komen tot een goed advies is het belangrijk dat de adviseur de volgende fases doorloopt: 1. Inventariseren 2. Analyseren 3. Adviseren
Klantprofiel Als je gaat adviseren over complexe- en impactvolle producten is het opstellen van een klantprofiel noodzakelijk. Dit klantprofiel beslaat: de financiële positie van de klant (= vermogen, schulden en inkomen van de klant) kennis en ervaring van de klant (Let op: Doorvragen!) doelstellingen van de klant (Let op: Specifiek vragen en doorvragen! Geen aannames doen.) risicobreidheid van de klant Opdracht => lees de voorbeelden op pagina 130, 131 en 132 van Welten. De AFM verplicht financiële dienstverleners dat zij moeten kunnen aantonen dat het verstrekte advies is gebaseerd op de geïnventariseerde gegevens. Het is dus belangrijk dat deze gegevens goed vastgelegd worden! De AFM is hier erg strikt in.... Ook bewijsstukken (zoals bv. salarisstroken, identiteitsbewijs, pensioenoverzicht) moeten in het klantdossier worden opgeslagen! Toezicht De twee belangrijkste toezichthouders op de Wft zijn:
Pagina 21
Wft Basis
1. De Nederlandse Bank (DNB) 2. Autoriteit Financiële Markten (AFM)
De Nederlande Bank DNB voert Prudentieel toezicht uit. Dit toezicht is gericht op het waarborgen van de financiële stabiliteit in de markt. DNB let op het systeemrisico en houdt in de gaten of de stabiliteit van het betalingsverkeer in orde is. Opdracht: Zoek uit wat wordt verstaan onder "systeemrisico". DNB kan financiële dienstverleners de vergunning tot het uitoefenen van het bedrijf ontnemen, of boetes uitdelen als niet aan de eisen wordt voldaan. (let op: de Wft-vergunning kan door de AFM worden ontnomen) Autoriteit Financiële Markten Doelstelling van de AFM: "Het bevorderen van een ordelijk en transparant marktproces op de financiële markten, een zuivere verhouding tussen marktpartijen en de bescherming van de consument". De AFM borgt het vertrouwen in de markt. Dit is niet alleen belangrijk voor alle partijen die deelnemen aan deze markt, maar ook voor de economie als geheel! Sanctiemogelijkheden AFM: openbare waarschuwing stille curator aanstellen Wft-vergunning intrekken aangifte doen bij het Openbaar Ministerie boete opleggen De AFM houdt drie "lijsten" bij van bedrijven die een overtreding hebben begaan: lijst 1: bedrijven en personen die werken zonder vergunning, terwijl ze die wel moeten hebben. lijst 2: bedrijven die geen prospectus uitgeven over aangeboden producten, terwijl ze dit wel moeten doen. lijst 3: buitenlandse bedrijven die een waarschuwing hebben gekregen. Opdracht: Check hoe de AFM deze lijsten in de praktijk toepast! Een assurantietussenpersoon heeft geen vergunning van DNB nodig, maar wel een Wft-vergunning van de AFM! Klachtenprocedures en klachteninstaties Een financiële dienstverlener is wettelijk verplicht een goede klachtenprocedure te hebben. ASR maakt dit onderwerp in dit filmpje zeer toegankelijk en "menselijk"....
https://youtu.be/bCL3emizbu4
Pagina 22
Wft Basis
Wanneer een consument het niet eens is met het resultaat van de klachtenprocedure van de financiële dienstverlener, of de afhandeling te lang (langer dan 8 weken) duurt, kan hij de klacht in behandeling laten nemen door een erkende geschilencommissie. Dit zijn: Het klachteninstituut financiële dienstverlening (Kifid) Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ)
Kifid We hebben inmiddels allemaal kunnen zien wat voor een fantastisch instituut het Kifid is.... :) Het Kifid is in 2007 opgericht door de verschillende financiële brancheorganisaties. Op dit moment is er echter geen verwevenheid meer met deze organisaties en staat het Kifid onder direct toezicht van het Ministerie van Financiën. Om een klacht bij het Kifid in behandeling te laten nemen moet de consument altijd eerst de interne klachtprocedure hebben doorlopen. De procedure bij het Kifid ziet er vervolgens als volgt uit:
Pagina 23
Wft Basis
Wanneer een consument een klacht heeft over de naleving van een van de in de branche geldende gedragscodes, dan kan het zijn dat het Kifid of de SKGZ deze klacht doorstuurt naar de Tuchtraad financiële dienstverlening. SKGZ Sinds 2008 kunnen consumenten met hun klachten over zorgverzekeringen terecht bij de SKGZ. De SKGZ kent twee organen: 1. De ombudsman zorgverzekeringen 2. De geschillencommissie zorgverzekeringen
Om een klacht in behandeling te laten nemen door de SKGZ moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: De kwestie gaat tussen een consument en een ziektekostenverzekeraar. De ziektekostenverzekeraar moet bij de SKGZ aangesloten zijn. De kwestie mag niet reeds aan de orde geweest zijn bij een rechter of andere geschillencommissie. De consument moet zelf al hebben geklaagd bij de ziektekostenverzekeraar (interne klachtenprocedure doorlopen hebben).
De consument komt eerst terecht bij de ombudsman. Zijn dienstverlening is gratis. Als de consument het niet eens is met de uitspraak van deze ombudsman, kan hij naar de geschillencommissie gaan. Deze behandeling door de geschillencommissie kost de klager € 37,-.
Pagina 24
Wft Basis
Financiële klantrelatie De theorie Deel 1: "Financiële klantrelatie" in het bronneboek van Welten gaat vooral over communicatie. Hierbij komen onder meer aan de orde: gespreksopbouw slechtnieuwsgesprek klantbelang centraal stellen nazorg leveren Veel van deze theorie is bekend van de Schade Particulier module of hebben jullie geleerd bij vakken als Sales en Marketing. Lees de theorie zelfstandig door en maak de opdrachten in de digitale leeromgeving van Welten.
Pagina 25
Wft Basis
Informeren en adviseren 2. Betalen Particuliere betaalrekening Vrijwel iedereen heeft een particuliere betaalrekening.... Al dan niet met de mogelijkheid tot "roodstand". Een betaalrekeing kan op een, of twee namen staan. Rekeningen op twee namen bestaan er in twee varianten: 1. en/en rekening: beide rekeninghouders moeten toestemming geven voor opnames 2. en/of rekening: iedere rekeninghouder kan zelfstandig geld opnemen Wanneer twee mensen samenwonen en een en/of rekening hebben, betekent dit niet automatisch dat het geld dat op deze rekening staat van hun beide is....! Een financieel dienstverlener wil graag een betaalrekeing met zijn klant afsluiten omdat hij hiermee "grip" krijgt op deze klant. Een betaalrekening is vaak de basis tot het verder uitbreiden van de dienstverlening. Om een betaalrekeing te openen dient de financieel dienstverlener een aantal stappen te doorlopen: 1. inventariseren: NAW gegevens / wat voor soort dienstverlening? / beweegredenen van de klant? 2. opstellen klantprofiel: Voer tevens checks uit bij onder andere het BKR. 3. identiteit vaststellen en verifiëren: Controleer het ID document op echtheid! Check of het document niet als vermist of gestolen staat geregistreerd (het VIS-bestand). 4. rekening adviseren 5. rekening openen en tenaamstelling in orde maken: De klant tekent de rekeningovereenkomst en een handtekeningenkaart. 6. overeenkomst en voorwaarden overhandigen
Toonbank Toonbankbetalingen zijn alle betalingen die ter plaatse in bijvoorbeeld een winkel worden gedaan. Dit kan middels chartaal geld, giraal geld of digitaal geld. Chartaal geld = muntel en biljetten. Euromunten zijn een wettig betaalmiddel tot maximaal vijftig munten per betaling! Biljetten onbeperkt. Giraal geld = geld dat op betaalrekeningen staat en waarover direct kan worden beschikt. Producten giraal geld zijn: betaalpas (ook wel debitcard genoemd), creditcard en elctronische portemonnee. => Hoe betaalt de moderne student meestal in de winkel: chartaal, giraal of digitaal?? Creditcard Een creditcard is een manier van betalen waaran een credietfaciliteit gekoppels is. Wanneer met de maatschappij is afgesproken dat het volledige bedrag aan het einde van iedere maand wordt afgeschreven, noemen we de kaart een charge card. Er is dan feitelijk slechts sprake van een uitgestelde betaling. Wanneer we hebben afgesproken dat het credit saldo in maandelijkse termijnen wordt terugbetaald, spreken we van een echte creditcard. Er bestaan zes soorten creditcards: 1. bankcards
Pagina 26
Wft Basis
2. 3. 4. 5. 6.
co-branded cards affinity cards T&E cards private label cards tankcards
Opdracht: Zoek uit wat deze cards betekenen, voor wie ze zijn en waarom ze bestaan. Betalen op afstand Er zijn verschillende manieren om een betaling op afstand te doen: acceptgiro: Je ontvangt er een op het moment dat je een betalingsverplichting hebt. De acceptgiro is voor een groot deel ingevuld. De betaling is niet herroepbaar. overschrijvingsformulier: Wanneer je zelf een betaling wilt doen, gebruik je een overschijvingsformulier uit "je boekje". Voor een deel vooringevuld, niet herroepbaar. machtiging: Je geeft schriftelijk toestemming om periodiek of eenmalig geld van je rekening af te schrijven. De machtiging gever kan dit te allen tijde intrekken. Hij moet tevens 14 dagen voor het incasso geïnformeerd worden over het naderende incasso. periodieke overboeking internetbetaling: via I-Pay, PayPal of iDeal
Betalen in het buitenland In het buitenland kan op de volgende manieren in winkels worden betaald: contant geld travellercheque (vrijwel uitgestorven...) debitcard creditcard internetbetaling
3. Sparen Geld, het speelt best een belangrijke rol in ons leven....! Geld kent drie functies: 1. Ruilmiddel 2. Rekeneenheid 3. Oppotmiddel
Spaarmotieven We kennen drie spaarmotieven: 1. Zekerheidsmotief: een buffer aanleggen voor onzekere tijden. 2. Doelmotief: sparen voor bijvoorbeeld duurzame consumptiegoederen of een luxe vakantie. 3. Vermogensmotief: financiële middelen opzij zetten voor een latere levensfase.
Aantrekken en uitzetten van geld Een bank vormt de schakel tussen enerzijds partijen die geld over hebben, en anderzijds partijen die geld nodig hebben. Het aantrekken van geld uit de markt gebeurt door spaargeld en deposito's. Dit aantrekken van geld wordt het passief bedrijf van de bank genoemd. Bij het uitzetten van geld door de bank gaat het bijvoorbeeld om hypothekaire- en persoonlijke
Pagina 27
Wft Basis
leningen. Dit wordt het actief bedrijf van de bank genoemd. Het verschil in rentepercentage tussen door de bank betaalde en ontvangen rente, wordt de rentemarge genoemd. De bank heeft recht op deze rentemarge omdat zij met haar dienstverlening maatwerk levert op het gebied van: het bedrag de looptijd het risico de plaats
Risico's van de bank Het aantrekken en uitzetten van geld is voor de bank niet zonder risico. Zij loopt hiermee de volgende risico's: Liquiditeitsrisico: Een bank wil niet te veel geld "in kas" hebben, dit levert namelijk niets op. Maar zij moet wel voldoende liquiditeit hebben om de klanten te kunnen uitkeren wanneer die het willen opnemen. En als ze dat allemaal tegelijk gaan doen gaat het mis......
https://youtu.be/ZTMXLZNpkAA
Kredietrisico: Het risico dat klanten hun lening niet terugbetalen. Renterisico: Het risico van rentelooptijden van aangetrokken en uitstaand geld dat niet gelijk loopt ("mismatch"). Dit risico is relatief klein. Marktrisico: Banken beleggen zelf op grote schaal in bedrijven. Hierbij lopen ze zelf ook risico's! Valutarisico: Het risico dat vreemde valuta in waarde dalen terwijl de bank ze in kas heeft.
Sparen of beleggen De consument staat soms voor de keuze: ga ik sparen of beleggen? Sparen levert een vaste rente op en weinig risico's. Beleggen kent meer risico's, maar levert op lange termijn meestal een hoger rendement op. De keuze die iemand maakt voor sparen, beleggen of rechtstreeks investeren is afhankelijk van: 1. Liquiditeit: Wil iemand te allen tijde over het geld kunnen beschikken (normale spaarrekening), of neemt hij genoegen met een bepaalde "beperking" in ruil voor een hogere rente (deposito). Beleggingen en vooral rechtstreekse investeringen zijn meestal nog minder liquide. 2. Rendement: De klant heeft een bepaalde rendementseis. Hij baseert hier voor een deel zijn keuze op. 3. Risico: Hoe hoger het mogelijke rendement, hoe groter de risico's...... Beleggen moet bij je passen.
Soorten spaarvormen Er zijn twee soorten spaarvormen: 1. Direct opneembaar spaargeld: gewone spaarrekenig, jeugdspaarrekening, spaarrekening met minimum inleg 2. Niet direct opneembaar spaargeld: o.a. klimspaarrekening, werknemerssparen, deposito's,
Pagina 28
Wft Basis
bankspaarproducten (weten we ze nog?: voor de uitvaart, oude dag, stamrechtsparen, aflossing eigen woning schuld)
Depositogarantiestelsel Wanneer een bank failliet gaat, staan alle andere banken daarvoor garant. Dit systeem wordt het depositogarantiestelsel genoemd. Het wordt uitgevoerd door DNB. Per 1/7/2015 wordt het DGS vooraf gefinancierd. Alle banken leveren (naar rato) een periodieke bijdrage aan het depositogaantiefonds. Dit fonds gaat uitkeren in geval van een faillissement. Het DGS is er voor particulieren en kleine bedrijven en garandeert de eerste € 100.000,- aan spaargeld, inclusief opgebouwde rente. Het systeem geldt per persoon (en niet per rekening!) en geldt ongeacht verblijfplaats, nationaliteit of leeftijd. => Lees de voorbeelden op pagina 262 van Welten! Vraag: in welke twee gevallen is in het recente verleden een beroep gedaan op het DGS? Berekeningen spaargeld Wanneer een klant overweegt een bepaald kapitaal een aantal jaren vast te zetten tegen een vaste rente, is het voor jou als financieel adviseur belangrijk dat je snel een berekening kunt maken van de eindsom! Hiervoor gebruik je de volgende formule: eindsom = inleg x (1,0i)n (i = rentepercentage / n = looptijd in jaren) Voorbeeld Sophie (25 jaar) heeft op dit moment € 2.500,- spaargeld. Ze wil dit spaargeld gebruiken om over vier jaar een wereldreis te maken. Ze heeft het geld nu niet nodig en besluit het geld voor vier jaar vast te zetten. Ze krijgt op deze spaarrekening 2,5% rente. Wat is het saldo van Sophie na vier jaar? Je kunt deze berekening op twee verschillende manieren aanpakken: Eerste berekening eindsom Bij de eerste uitwerking, wordt voor ieder jaar apart uitgerekend wat de eindsom (het saldo) is. Vervolgens wordt deze uitkomst gebruikt om verder te rekenen. Jaar 1 = € 2.500,- x 1,025 = € 2.562,50. Jaar 2 = € 2.562,50 x 1,025 = € 2.626,56. Jaar 3 = € 2.626,56 x 1,025 = € 2.692,22. Jaar 4 = € 2.692,22 x 1,025 = € 2.759,53. Tweede berekening eindsom Een andere manier die kan worden gebruikt voor de berekening van de eindsom is als volgt: Inleg x (1,0i)n = eindsom. € 2.500,- x (1,025)4 = € 2.759,53. Inkeerregeling zwartspaarders Om de belasting op vermogen te omzeilen stallen veel vermogende Nederlanders geld op rekeningen van banken in landen met een bankgeheim. Het aantal landen met een bankgeheim neemt echter af en de "spaarders" krijgen het steeds benauwder.... De Nederlandse overheid heeft een regeling getroffen, de zogenaamde "inkeerregeling", welke inhoudt dat deze vermogenden hun spaargeld kunnen aanmelden bij de belastingdienst. Zie voor de huidige regeling en geldende boetes de site van de belastingdienst: http://www.inkeerregeling-belastingdienst.nl/veelgestelde-vragen-over-de-inkeerregelingbelastingdienst
Pagina 29
Wft Basis
Informeren en doorverwijzen 1. Inleiding 2. Lenen Als geen geld hebt, maar je wilt wel iets kopen.... dan ga je lenen! Een geldverstrekker zal altijd kijken naar de kredietwaardigheid van de lenende partij. Deze kredietwaardigheid is afhankelijk van: 1. zijn financiële positie => vermogen / schulden / inkomen 2. eventuele zekerheden => persoonlijke zekerheden (borgstelling?) / zakelijke zekerheden (onderpanden?) 3. zijn moraliteit => hoe groot is de kans dat de lener de lening terugbetaalt? (BKR-, EVA-, VIS-, SFH-toets doen)
3. Consumptief krediet Wettelijk is vastgelegd dat een consumptief krediet verantwoord en passend moet zijn. Het te lenen bedrag moet aansluiten bij de financiële positie van de klant. Vaste inkomsten zal een kredietaanbieder meetellen bij het vaststellen van het kredietbedrag, dit zijn: vast netto jaarinkomen vaste dertiende maand vaste overwerkvergoeding
Inkomsten met een specifiek doel of die onregelmatig zijn tellen niet mee, onder andere: vakantiegeld zorgtoeslag reiskostenvergoeding
Begrippen De klant die een lening afsluit is de kredietnemer en de kredietverstrekker is de kredietgever. Het bedrag dat de klant leent, heet de kredietsom. Voor de lening betaalt de klant een kredietvergoeding. Het totale bedrag dat de klant aan het eind van de looptijd heeft betaald, is het contractbedrag. Meestal betaalt de klant maandelijks een bedrag aan de kredietgever, het termijnbedrag.
Voorbeeld Marjolein (30 jaar) sluit een lening af (zij is kredietnemer) van € 5.000,- (kredietsom) met een looptijd van vierentwintig maanden. Ze doet dit bij de XYZ-bank (kredietverstrekker). Elke maand betaalt zij € 242,91 (termijnbedrag). Na vierentwintig maanden heeft ze € 5.829,84 (contractbedrag) betaald. De kredietvergoeding die ze heeft betaald, bedraagt € 829,84.
Aflopend krediet Een aflopend krediet is een krediet waarbij de lening gedurende de looptijd wordt afgelost. Na een bepaalde tijd is de lening afgelopen. Als de klant vervolgens weer geld wil lenen moet hij een neuwe lening afsluiten.
Pagina 30
Wft Basis
Kenmerken aflopend krediet: De kredietnemer krijgt de kredietsom in een keer tot zijn beschikking. De looptijd van de lening staat vast. Aan het einde van de looptijd is de schuld nul. Het termijnbedrag (aflossing + kredietvergoeding (= meer dan alleen rente!!)) is gedurende de looptijd gelijk. Kredietnemer kan afgeloste bedragen niet opnieuw opnemen. Vervroegd aflossen mag, maar meestal tegen extra kosten.
Peiling Wat vinden jullie van deze Wiki Basis? a. Zeer goed. b. Uitstekend. c. Van hoog niveau.
4. Hypothecair krediet 5. Verzekeren algemeen 6. Schadeverzekeringen 7. Sommenverzekeringen 8. Beleggen
Pagina 31
Wft Basis
Antwoorden Peiling Wat vinden jullie van deze Wiki Basis? 1. Zeer goed. 2. Uitstekend. 3. Van hoog niveau.
Pagina 32
Wft Basis
Over dit lesmateriaal Colofon Auteur
Koen Vink
Laatst gewijzigd
26 May 2016 om 15:10
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau
MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad gemiddeld
Pagina 33
Wft Basis