Weusthuis
Jaargang 1 | Nummer 1 | Juni 2005 Sylviuslaan 2 9728 NS Groningen Postbus 1040 9701 BA Groningen Telefoon 050 526 86 63 Fax 050 525 54 27 E-mail
[email protected] Internet www.weusthuis.nl
Nieuwsbrief Coen Weusthuis maakt tussenbalans op bij tien jaar Weusthuis Procesregie & Advies
“Professionaliteit zit ‘m vooral in de mensen”
Eerste nieuwsbrief Weusthuis! Deze eerste nieuwsbrief verschijnt ter gelegenheid van ons tweede lustrum. Vanaf nu zullen we u tenminste twee maal per jaar op de hoogte houden van de ontwikkelingen in ons bureau, onze visie op actuele zaken, de nieuwe projecten en voorbeelden van ons werk.
Weusthuis Procesregie & Advies viert dit jaar haar tienjarig bestaan. Oprichter Coen Weusthuis, die in Coen Weusthuis
1995 met een eenmanszaak begon,
verzamelde het afgelopen decennium een elftal medewerkers om zich heen. Stuk voor stuk kwalitatief goede mensen met een aardige staat van dienst. “We hebben een hele natuurlijke groei doorgemaakt. Daardoor kon het bureau ook in professioneel opzicht groeien”, blikt Weusthuis tevreden terug. Het huidige team bestaat uit stevige procesmanagers die elkaar wat inhoudelijke expertise en persoonlijkheid betreft goed aanvullen. Een gesprek met Coen Weusthuis over de ruimtelijke processen en de procesmanagers van Weusthuis bv. “Binnen ons bureau maken we onderscheid tussen projecten en processen. Want een project pak je anders aan dan een proces. Bij een klassiek project heb je te maken
met één opdrachtgever die vertelt wat het gewenste resultaat moet zijn. Bij een proces zijn meer opdrachtgevende partijen betrokken, die het gezamenlijk eens moeten zien te worden over het gewenste resultaat, maar bijvoorbeeld ook over de verdeling van kosten en risico’s. Strikt genomen is dit het belangrijkste verschil tussen een project en een proces.” “Processen verschillen onderling erg van elkaar. Hoe groter het aantal deelnemende partijen en hoe groter de belangenverschillen tussen deze partijen hoe sterker de
Lees verder op de volgende pagina
Vervolg voorpagina
“Professionaliteit zit ‘m vooral in de mensen”
proceskenmerken van de opgave. Denk bijvoorbeeld aan de revitalisering van een bedrijventerrein. Je hebt soms wel te maken met twee- tot driehonderd participanten met wie je tot contractuele afspraken moet komen. Maar die participanten hebben doorgaans wel redelijk gelijkgerichte belangen: uiteindelijk willen de meeste ondernemers een breed stuk asfalt voor de deur”, lacht Weusthuis. “Het gaat bij dit type processen vooral om het creëren van draagvlak door een goede informatie en communicatie tussen de partijen.”
Als bureau hebben we een model ontwikkeld om de mate en de aard van de complexiteit van ruimtelijke opgaven snel in kaart te brengen. Bij elke nieuwe opdracht kijken we eerst wat voor typen opgave het is. We onderscheiden in theorie drie verschillende type processen, elk met een eigen aanpak. Het kan ook zijn dat deelopgaven om een eigen procesaanpak vragen. Het ontwerp van de aanpak van de totale opgave is dan echt maatwerk. Sinds een aantal jaren geef ik ook les in dit model bij de Bestuursacademie Nederland.”
“Revitaliseren is iets anders dan ontwikkelen”
“Ruimtelijke processen kun je niet sturen zonder kennis van de inhoud”
“Bij ontwikkelopgaven zit de complexiteit niet zozeer in het aantal deelnemers, maar in het verschil in belang. Gemeente en ontwikkelaar trekken samen op, maar de belangen kunnen zo sterk verschillen dat er al gauw grote conflicten ontstaan. Immers de gemeente heeft vooral de maatschappelijke belangen op het oog, terwijl de ontwikkelaar wil bouwen en winst wil maken. Zo’n proces vraagt om een geheel eigen aanpak. Hier stuur je veel meer op inhoud en het vergt onderhandelingsvaardigheid om partijen op één lijn te krijgen op aspecten als tijd en geld.
“Een beetje project in de ruimtelijke ordening is al snel een proces. Om zo’n proces in goede banen te leiden, moet een procesmanager beschikken over analytisch vermogen én sociale vaardigheid. Daarnaast is een gedegen inhoudelijke kennis belangrijk. Ik ben ervan overtuigd dat je dit soort processen niet goed kunt sturen zonder kennis van de inhoud; je moet immers een opgave kunnen overzien en alle benodigde inhoudelijke disciplines kunnen beoordelen en aansturen.”
“Wanneer wij een nieuwe collega aannemen, letten we daarom niet alleen op persoonlijke kwaliteiten en of iemand in het team past, maar ook op inhoudelijk expertise; wat voegt deze medewerker toe aan het team? Als je kijkt naar inhoudelijke ervaringsprofielen, zijn de teamleden heel aanvullend. Rink werkte hiervoor bijvoorbeeld als stedenbouwkundig adviseur en Marco – van huis uit microbioloog en ecotoxicoloog – als hoofd van de afdeling Bodem en Water bij een ingenieursbureau. Zo was Jacqueline – sociologe – laatstelijk actief bij de gemeentelijke overheid als hoofd van de afdeling Milieu en Bouwtoezicht en Lydia komt uit de wereld van de woningbouwcorporaties. Met de kennis die we nu in huis hebben, dekken we veel inhoudelijke disciplines af. Om te zorgen dat de aanwezige kennis ook echt gedeeld wordt, werken we met intervisie en collegiale coaching. Zowel op inhoud als op procesvaardigheid.”
“Een procesmanager moet beschikken over een goede frustratietolerantie” “Bij processen in de ruimtelijke ordening zit de grootste complexiteit vaak aan de kant van de overheid. Daarom hebben we ook veel mensen in huis die de overheid van binnenuit kennen. Voor hen was het best
Weusthuis: voor ordening van inhoud èn proces
een grote stap om na een aardige staat van dienst bij de overheid bij een commercieel bureau aan de slag te gaan. Ook je rol wordt anders. In plaats van partij of opdrachtgever, word je eindverantwoordelijke voor het proces, het gezicht van het proces. Je moet leren denken vanuit verschillende perspectieven en vanuit een positie van invloed in plaats van macht. Een procesmanager moet ook beschikken over een goede frustratietolerantie. Ruimtelijke processen vragen vaak veel tijd en als het niet goed gaat, krijg jíj als eerste de schuld. Terecht of niet, het is vaak het minst bedreigend voor de samenwerkende partijen. Dat moet je accepteren”, meent Weusthuis. “Het is verrassend om te zien hoe verschillende collega’s hiermee omgaan. De één ontpopt zich als een echte diplomaat, terwijl de ander juist een meer confronterende stijl hanteert.”
“Voor een proces is het belangrijk dat het ook op persoonlijk niveau matcht” “Vaak zie je in het hart van een goed lopend proces een paar mensen zeer intensief samenwerken op basis van groot onderling vertrouwen. Die mensen moeten elkaar dus wel een beetje liggen. Ruimtelijke opgaven hebben vaak een eigen cultuur. Zo zijn processen in het landelijk gebied vaak wat voorzichtig van karakter. Dat komt doordat
Medewerkers van links naar rechts: Coen Weusthuis, Marieke Seip, Jacqueline de Booij, Petra Holkema, Rink Vegelin, Lydia Terpstra, Sijbe Roosma, Marco Hormann, Greetje de Heer, Margreet Piek, Chris Vogelzang en Nienke de Jong.
partijen elkaar al zo lang kennen, elkaar voortdurend tegenkomen en ook nog zo lang met elkaar verder moeten. In de stedelijke ontwikkeling daarentegen is de cultuur doorgaans wat zakelijker en meer confronterend. In de telkens wisselende samenwerkingsverbanden, permitteren partijen zich sneller wat grotere risico’s in de relationele sfeer. We hebben er belang bij om de juiste persoon op een klus te zetten. Dus proberen we rekening te houden met de cultuurkenmerken. Zo gaandeweg worden we daar wat vaardiger in. Dat is echt ‘learning on the job’, zoals ook het vak van procesmanager ‘on the job’ geleerd moet worden. “Met de groei van het bureau ben ik zelf steeds meer terecht gekomen in de rol van coach en begeleider. Ontzettend leuk, trouwens. En ik ben natuurlijk meer manager geworden. Maar gelukkig kan deze zaak nog steeds met redelijk weinig management toe en volgens mij willen we dat allemaal graag zo houden”, besluit Weusthuis lachend.
Weusthuis Procesregie & Advies is uw partner als het gaat om complexe opgaven op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling. Bouwend op hun jarenlange ervaring voeren onze medewerkers de volledige procesregie in uiteenlopende opdrachten: herontwikkeling van binnensteden en bedrijventerreinen, opstellen van integrale gebiedsvisies of het realiseren van grootschalige infrastructuur. Vaak is de overheid of een daaraan gelieerde instantie onze opdrachtgever, maar we kunnen ook goed uit de voeten in publiek-private samenwerkingsprojecten. Doorgaans wordt ons bureau ingeschakeld op het moment dat het eerste idee geboren is: we helpen dan bij het maken van scherpe plankeuzes. Vervolgens organiseren we het proces van planontwikkeling en bij de onderhandelingen vervullen we de rol van onafhankelijk intermediair tussen de betrokken partijen. Is de planontwikkelingsfase afgerond en wordt met de realisatie gestart, dan zit onze klus erop. Belangrijk om te weten is, dat we alleen voor de overheid werken en voor organisaties zonder winstoogmerk, zoals woningbouwcorporaties en waterschappen.
Sanering Coevorder gasfabriekterrein na twintig jaar van start
Marco Hormann werkt nu drie jaar bij Weusthuis en is binnen het bureau de specialist op het gebied van bodemsanering. Bij zijn vorige werkgever, een landelijk opererend ingenieursbureau, was hij hoofd van de afdeling Bodem en Water en als zodanig betrokken bij verschillende omvangrijke projecten op het gebied van bodemsanering, riolering en integraal waterbeheer. Daar heeft hij onder andere ervaring opgedaan in het herontwikkelen van verontreinigde (gasfabriek-) locaties in een stedelijke omgeving. Ervaring die hij nog steeds in de dagelijkse praktijk toepast. “Want”, zoals hij het zelf zegt: “mijn handen jeuken als ik het aantal verontreinigde en vaak braakliggende locaties in het stedelijk gebied zie, die prima voor woningbouw of bedrijfsterrein ontwikkeld kunnen worden. De herontwikkeling en sanering van terreinen in een stad is vaak zeer complex. Daarbij worden onderwerpen als geuren geluidscontouren, externe veiligheid en archeologie steeds belangrijker. Ook procesmatig is er de laatste jaren flink wat veranderd. Tot enkele jaren geleden werd bodemsanering doorgaans sectoraal aangepakt. Onder het motto ‘Eerst saneren, dan pas over de nieuwe functie van het terrein nadenken’ eindigden veel plannen vervolgens onder in de la. Met gebrek aan financiering als oorzaak. Veel verontreinigde terreinen zijn mede om die reden nog nooit gesaneerd. Dat gold ook voor de gemeente Coevorden. Al twintig jaar probeerde men de sanering van het voormalige gasfabriekterrein van de grond te krijgen. Zonder resultaat.
Integrale aanpak Onder regie van Weusthuis is onlangs een integraal herontwikkelingsplan voor de gehele Coevorder binnenstad opgesteld. De bodemsanering en herontwikkeling van het gasfabriekterrein aan de zuidkant van
het plangebied is hiervan een belangrijk onderdeel. Anders dan enkele jaren geleden gebruikelijk was, werd in dit plan een directe relatie gelegd tussen de sanering en de toekomstige functie. Zo is ervoor gekozen om de verontreinigde grond deels af te graven. Omdat er binnen de stadspoorten water moet komen om wonen aan het water mogelijk te maken, hoeft de afgegraven grond niet vervangen te worden. De resterende verontreinigde grond en het bodemwater worden gesaneerd door middel van ‘in-situ-technieken’. Bij elkaar scheelt deze keuze tijd en geld.
Bruggenbouwer Een goede procesregisseur is in de ogen van Marco Hormann ook een bruggenbouwer tussen verschillende partijen. “In dit project hebben we te maken met Rendo, Provincie Drenthe, ministerie van VROM en de gemeente Coevorden. Iedere partij heeft zijn eigen belangen. Samen hebben we geprobeerd de individuele belangen in overeenstemming te brengen met het gemeenschappelijke belang. En dat is
gelukt. Na twintig jaar zijn de saneringswerkzaamheden tijdens een feestelijke bijeenkomst afgelopen maart eindelijk van start gegaan.”
Sanering De komende jaren wordt het terrein ontwikkeld tot een mooie omgeving met woningen aan het water. Om dat te realiseren moet het gasfabriekterrein worden gesaneerd en een ondergronds gasontvangst- en verdeelstation worden verplaatst. Marco: “Vanwege mijn ervaring ben ik ingeschakeld om dit onderdeel van het plan te realiseren. Zo’n proces is alleen maar goed aan te sturen als je weet waar je het over hebt. De ontwikkelingen op het gebied van saneringstechnieken volgen elkaar buitengewoon snel op. Je moet weten wat wel én niet kan. Afgraven in een stedelijk gebied kan bijvoorbeeld leiden tot verzakking van de gebouwen er omheen. Daar moet een oplossing voor worden gevonden. Als je als procesregisseur deskundig bent op de inhoud kan dat zorgen voor een snellere afwikkeling van het proces.”
Ondertekening van het convenant. Achter: Jacqueline de Booij (Weusthuis), de heer B. van der Meer (Ventus), Voor: Mevrouw J. Bouma, wethouder Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Gemeente Boarnsterhim, de heer A. Bonnema, directeur/bestuurder De Friese Greiden Groep foto: kor hylkema
Marco Hormann voor een bouwbord op het Bogas terrein in Coevorden. foto: boudewijn benting
Weusthuis voert samen met Ventus herstructurering Boarnsterhim uit De woningvoorraad en de woonomgeving in de gemeente Boarnsterhim wordt de komende vijftien jaar grondig onder handen genomen. Het aantal huur- en koopwoningen wordt uitgebreid, de kwaliteit ervan verbeterd en tegelijkertijd wordt ook de leefomgeving aangepakt. Om de wensen en behoeften in kaart te brengen én een visie op te stellen voor de toekomst heeft de gemeente in 2001 het Woonplan Boarnsterhim opgesteld; een integrale visie op het wonen en leven in de elf grote en middengrote kernen in de gemeente Boarnsterhim. Deze visie vormde voor Weusthuis de basis om samen met Ventus BV een haalbaar en samenhangend programma aan integrale herstructureringsprojecten te ontwikkelen, dat tussen 2004 en 2015 wordt uitgevoerd. Deze programmaaanpak is om diverse redenen uniek te noemen: de integrale benadering (woningen én woonomgeving) op schaal van de totale
gemeente, het lange termijn perspectief en de vernieuwende financieringsconstructie. Het grote voordeel van deze aanpak is dat er sprake is van flexibiliteit in programmering en precieze invulling, waarbij financiële consequenties snel inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Voor de uitvoering van de herstructurering richten de gemeente Boarnsterhim en de woningcorporatie De Friese Greiden Groep een BV op. Een convenant waarin de afspraken hierover zijn vastgelegd is op donderdag 28‑april 2005 door alle partijen ondertekend (zie foto). Weusthuis zal samen met Ventus de directie over de nieuwe BV gaan voeren om de herstructurering te realiseren. De uitvoering van dit herstructureringsprogramma betekent een echte kwaliteitsslag voor het wonen in Boarnsterhim.
Nieuwe grondexploitatiewet verandert samenwerking tussen overheid en projectontwikkelaar
Nieuwe Grondexploitatiewet (GEW) zorgt voor fundamentele veranderingen in de samenwerking tussen lokale overheid en marktpartijen bij particuliere locatieontwikkeling.
Gedurende lange tijd bedreef de lokale overheid ‘actieve grond politiek’. De gemeente kocht grond voor een nieuwe woonwijk, realiseerde de wegen en het groen en verkocht de bouwkavels aan particulieren die een huis lieten bouwen. Het aardige aan deze praktijk – los van de relatieve eenvoud – was dat de gemeente wat handgeld overhield voor de nieuwbouw van een dorpshuis of de restauratie van een vervallen dorpsmolen. Maar de tijden zijn veranderd.
Midden jaren tachtig veranderde deze praktijk. De bouwers wilden niet langer wachten op die ene particulier die misschien langskwam voor een aanbieding voor nieuwbouw van een woonhuis. Dus begonnen ze zelf de gronden voor de toekomstige nieuwe woonwijken op te kopen. Daarmee stelden ze de nieuwbouw van alle huizen in de nieuwbouwwijk vóóraf zeker. En de particulier: die kocht niet langer een vrije kavel maar een (standaard)huis op een kavel. De gemeenten waren – zeker in aanvang - niet blij met deze ontwikkeling. In de samenwerking met de ontwikkelaars bleek veel fout te gaan. Ons land kende ook geen adequate regelgeving voor deze zogenaamde ‘passieve grondpolitiek’. Gealarmeerd door uiteenlopende rampspoed kwam de VNG begin jaren negentig met de nieuwe exploitatieverordening. Daarin werden dwingende regels voorgeschreven voor dit soort moderniteiten. Gemeenten en projectontwikkelaars werden verplicht bij wijze van exploitatieovereenkomst te contracteren. Lukte deze vrijwillige vorm niet dan had de gemeente de baatbelasting als stok achter de deur. Gedurende de jaren negentig van de vorige eeuw verloor de overheid gaandeweg haar positie als dominante speler op de grondmarkt. Als gevolg daarvan ontstond een gebrek aan marktwerking op de grond- en woningbouwmarkt. Mede hierom verscheen in 2001 de Nota Grondbeleid, waarmee de modernisering van het grondbeleids instrumentarium werd ingezet. Niet alleen om de concurrentie op de grondmarkt te versterken, maar ook om nieuwe doelen te
kunnen bereiken op het gebied van ruimtelijk beleid en sectoraal beleid voor wonen, werken en recreëren. Inmiddels is de uitwerking van de Nota Grondbeleid ter hand genomen. Er komt een nieuwe Grondexploitatiewet (GEW), welke een heldere regeling biedt voor de verdeling van kosten en baten bij particuliere locatieontwikkeling en de mogelijkheid om locatie-eisen te stellen. De wet laat het bestaande vrijwillige spoor van kosten verhaal intact en biedt een stevige basis voor privaatrechtelijke overeenkomsten. Aanvullend hierop komt er een publiekrechtelijke regeling voor situaties waar het vrijwillige spoor niet tot resultaat leidt. Globaal werkt het publiekrechtelijke instrument als volgt: in een bestemmingsplan kan een gemeente bepaalde woningbouw categorieën opnemen. Verder komt er een exploitatieplan met specifieke locatie-eisen en de te verhalen kosten (de verhaalbare kosten worden limititatief bij AMvB vast gelegd). Het daadwerkelijke kostenverhaal vindt vervolgens plaats bij de uitgifte van de bouwvergunning. Op deze manier kunnen zogenaamde ‘free-riders’ beter worden aangepakt waarmee ook belangrijke tijdwinst kan worden geboekt. Met de aankondiging van de nieuwe GEW wordt afgezien van eerdere beleids voornemens van de grondexploitatieheffing en de grondexploitatievergunning. Naar verwachting treedt de GEW in werking op 1‑januari 2007. Daarmee verandert de praktijk van de samenwerking tussen lokale overheid en marktpartijen bij particuliere locatieontwikkeling fundamenteel.
De heer Piscaer van gemeente Oldenzaal:
“Weusthuis werkt alleen voor overheden, dat vinden we een pré” Begin 2001 heeft de Oldenzaalse gemeenteraad een grootschalig herstructureringsplan ontwikkeld waardoor een directe verbinding moet ontstaan tussen de woonwijk Zuid-Berghuizen en het stadscentrum. Geen eenvoudige opgave omdat er een groot obstakel in de vorm van een spoorlijn en een bedrijven terrein tussen de twee woongebieden in ligt. De gemeente Oldenzaal heeft Weusthuis ingeschakeld om namens de gemeente de projectregie te voeren. De gemeente Oldenzaal heeft een beperkte oppervlakte; buiten de stad zijn er maar weinig uitbreidingsmogelijkheden voor nieuwe woonwijken. Om aan de stijgende vraag naar woonruimte te voldoen, moet binnen de stadskern naar een oplossing worden gezocht. Het bedrijventerrein aan de Bisschop Balderikstraat biedt mogelijkheden om de stedelijke kwaliteit een forse impuls te geven. Het huidige bedrijventerrein dat er op een aantal plekken verwaarloosd bij ligt, gaat daarom plaatsmaken voor woningbouw. Om de nieuwe wijk één te laten worden met de stadskern moet de spoorlijn verdiept worden aangelegd. Een nieuw aan te leggen gelijkvloerse kruising moet vervolgens de nieuwe woonwijk met het stadscentrum verbinden.
Onafhankelijk Een bedrijventerrein van 36 hectare transformeren naar een woonwijk, terwijl er op dat gebied ook nog een geluids- en veiligheidscontour ligt vanwege de spoorlijn en de aanvliegroute naar Vliegbasis Twente,
is op z’n zachtst gezegd geen gemakkelijke opgave. Daarbij komt dat de grond waarop het huidige bedrijventerrein is gevestigd in handen is van verschillende partijen. Naast de gemeente Oldenzaal zijn Bouwfonds, Plegt Vos, Trebbe en NS Vastgoed andere belangrijke partijen. “Vanwege de complexiteit van het project en het grote aantal partners zochten we een projectleider die alleen onze belangen dient en zo’n omvangrijk project aan kan”, vertelt de heer Piscaer, directeur Stadsplanning en Beheer bij de gemeente Oldenzaal. “Intern hebben we daarvoor onvoldoende capaciteit en deskundigheid. Via via kwamen we bij Weusthuis terecht. Zij konden de benodigde expertise wél bieden. Dat Weusthuis daarnaast alleen voor overheden werkt en daardoor onafhankelijk is, is voor ons een belangrijke pré. Met zo’n partij loop je niet het gevaar dat ze het werk onder hun collega’s bij andere afdelingen verdelen. Dat risico kun je wel lopen bij een grote onderneming.”
Sijbe Roosma (Weusthuis), links en de heer V. Piscaer (gemeente Oldenzaal) buigen zich over de maquette van het stadsvernieuwings project 'Oldenzaal Centraal' f oto: jan kienhuis
Uitstekende samenwerking De samenwerking met Weusthuis bevalt Piscaer uitstekend: “We hebben Weusthuis in 2001 opdracht gegeven om het gehele planontwikkelingsproces aan te sturen. Het Masterplan Oldenzaal Centraal dat zij vervolgens in samenwerking met stedenbouwkundig bureau Khandekar hebben opgesteld, vormt de basis voor de verdere planuitwerking en -uitvoering. Dat gaat naar alle tevredenheid. Sijbe Roosma van Weusthuis is sindsdien bij ons gedetacheerd voor de uitvoering van het project, terwijl Coen Weusthuis de lange termijn strategie in de gaten houdt. Vanuit een neutrale positie denkt hij op strategisch niveau mee over de processen in het project en maakt hij krachtenveldanalyses voor de korte termijn. Sijbe zorgt er intern voor dat de mensen bij het project betrokken blijven en dat we daarin doen wat er van ons wordt verwacht.”
Nieuwe vestiging De verwachting is dat in 2006 de eerste bouwwerkzaamheden zullen starten. Vanwege de omvang van het project en de vele haken en ogen, zal de volledige uitvoering vijftien tot twintig jaar in beslag nemen. Of Weusthuis er zo lang bij betrokken blijft, weet Piscaer nog niet. “Zeker de komende jaren kunnen we nog niet zonder hun inbreng”, zegt hij geruststellend, waarop hij lachend vervolgt: “Ik denk dat het voor Weusthuis tijd wordt om een nieuwe vestiging in Oldenzaal of omgeving te openen. Dat scheelt in ieder geval in reistijd en reiskosten voor Weusthuis.”
Impressie van de Vegelinwijk in Leeuwarden
Procesregie bij woningcorporaties:
Zorgen dat een buurt warmloopt voor vernieuwing van de wijk Herstructureringsopgaven zijn in iedere gemeente aan de orde van de dag. Zowel gemeenten als woningcorporaties zien zich voor de taak gesteld om de vaak grootschalige projecten binnen een afzienbare tijd en met draagvlak van de omgeving te realiseren.
Vegelinwijk Leeuwarden Jacqueline de Booij begeleidde de Corporatie holding Friesland en Gemeente Leeuwarden bij de herstructurering van de Vegelinwijk in Leeuwarden. “De wijk stond bekend als een achterstandswijk met veel dicht op elkaar gebouwde kleine huisjes en overlast van junks. De gemeente begon vijftien jaar geleden met plannen om de wijk te vernieuwen. Het duurde echter jaren voor er een plan lag dat op draag vlak van de buurt kon rekenen. Een deel van de wijk moest worden gesloopt en worden vervangen door koopwoningen.” Toen de uitvoering van het project kon beginnen, schakelde Corporatiehol ding Friesland Weusthuis in om de organisatie aan te sturen. De werkzaamheden waren erop gericht om zo snel mogelijk huizen aan te kopen en de bewoners te verhuizen. In samenspraak met omwonenden werd de nieuwe woonbebou wing ingevuld en zijn projecten opgezet om omringende woningen op te knappen. Jacqueline de Booij leidde de organisatie vanuit een helder communicatie- en participatiekader en binnen de afgesproken planning lukte het om de huizen die eigendom waren van verschillende particulie ren, aan te kopen en de bewoners te verhuizen. In de nieuwbouw van de Vegelinwijk worden de woningen (v.o.n. vanaf 130.000 euro) volledig verwarmd door grondwaterwarmte. Dit leidt tot zeer energiezuinige woningen met even hoog comfort. “Het merendeel van de bewoners is erop vooruitgegaan”, vertelt Jacqueline. “Bijzonder in dit project was bovendien dat er een nieuw woon concept werd gelanceerd. De woningen werden namelijk ‘te woon’ aangeboden; de bewoners kregen de keuze of ze wilden kopen of huren.”
Van de woningcorporaties die de afgelopen jaren in professioneel opzicht en qua omvang zijn gegroeid, wordt steeds meer verwacht en het kost de corporaties steeds meer tijd om de complexer wordende opgaven tot een goed einde brengen. Reden waarom Weusthuis ze het werk uit handen neemt, vooral in de initiatief- en haalbaarheidsfase van herstructureringsprojecten, waarin intensief wordt samengewerkt met de gemeente en andere betrokken partijen. In de uitvoeringsfase, wanneer de aannemers in beeld komen, is Weusthuis meestal al vertrokken.
Puzzels De aanpak van Weusthuis kenmerkt zich door maatwerk in de organisatie. Maatwerk in organisatie van de samenwerking, het betrekken van de juiste expertise en vooral maatwerk in communicatie en participatie. Bij herstructureringsprocessen staat immers wel het globale eindbeeld vast, maar hangt het eindresultaat sterk af van de kwaliteit van het proces en de bijdragen van de verschillende partijen. De adviseurs van Weusthuis verbinden zich aan het gezamenlijk belang en sturen van daaruit het planproces aan. Dit vraagt in elke situatie weer andere creatieve ideeën en stappen. Soms ligt de nadruk op inhoudelijke puzzels, dan weer staat een nieuwe vorm van samenwerken of financiering binnen de herstructurering centraal. Het bureau begeleidt onder andere de gemeente Coevorden bij de herontwikkeling van het zuidelijk deel van de binnenstad en de gemeente Heerenveen bij de herstructurering van de Molenwijkbuurt. In Wervershoof hielp Weusthuis de gemeente bij de ontwikkeling van twee nieuwbouwgebieden, onder meer door de projecten met behoud van regie in de markt te zetten. Hierdoor bleven middelen beschikbaar voor maatschappelijke doeleinden van de gemeente.
Interim management:
Interimmanagers zetten organisaties op het goede spoor Weusthuis wordt met enige regelmaat gevraagd om op interim basis aan de slag te gaan bij een overheidsinstelling of woningcorporatie. De interimmanagers van Weusthuis geven dan tijdelijk leiding aan de organisatie of een onderdeel daarvan. Zo is Chris Vogelzang sinds 1‑november 2004 interim manager van de afdeling Communicatie van de gemeente Assen. “Een afdeling van twaalf mensen, waaraan ik puur en alleen leiding geef”, vertelt hij. “Ik zorg ervoor dat de mensen hun werk kunnen doen en dat de werksfeer en onderlinge samenwerking verbetert. Hierdoor kan de afdeling een grotere bijdrage leveren aan de doelen van de organisatie. Het spreekt me erg aan. Na verschillende keren een managementfunctie te hebben vervuld op diverse afdelingen van de gemeente Groningen, ben ik het steeds leuker gaan vinden. Voor mij zit de uitdaging erin om de remmende oorzaken op te sporen en aan te pakken. Dat komt meestal neer op het bemiddelen in al dan niet sluimerende conflicten. Een organisatie weer op het goede spoor zetten, dat zou ik de komende jaren graag meer willen doen.” Met hun ervaring in de noordelijke markt kennen onze adviseurs de noordelijke werkcultuur van binnenuit. De interim opdrachten bevinden zich vooral op de terreinen ‘ruimtelijke ontwikkeling’, ‘beleid’ en ‘communicatie’. Daarmee sluiten ze aan bij het werkveld van onze kernactiviteit. Een voordeel is dat de inhoudelijke deskundigheid van onze adviseurs dan meteen kan worden ingezet.