BA 2010
Algemene info en 1 ___________________ veiligheidsinfo
2 ___________________ Technische beschrijving MOTOX Transmissie BA 2010 Bedieningshandleiding
Goederenontvangst, 3 ___________________ transport en opslag
___________________ 4 Monteren 5 ___________________ Inbedrijfneming
___________________ 6 Bedrijf Storingen, oorzaken en ___________________ 7 verhelpen Instandhouding en ___________________ 8 onderhoud
___________________ 9 Verwijdering ___________________ 10 Technische gegevens ___________________ 11 Reserveonderdelen Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming
08/2015
12
Wettelijke informatie Waarschuwingsconcept Dit handboek omvat aanwijzingen die u voor uw persoonlijke veiligheid alsmede ter voorkoming van materiële schade in acht dient te nemen. De aanwijzingen voor uw persoonlijke veiligheid zijn aangegeven door middel van een waarschuwingsdriehoek. Bij aanwijzingen voor materiële schade staat geen waarschuwingsdriehoek. De waarschuwingsteksten worden naar gelang hun gevarenniveau in afnemende volgorde weergegeven. GEVAAR betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg zal hebben. WAARSCHUWING betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben. VOORZICHTIG betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen licht lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben. LET OP betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen materiële schade tot gevolg kan hebben. Wanneer er meerdere gevarenniveaus aanwezig zijn, wordt telkens de waarschuwing voor het hoogste gevarenniveau aangegeven. Wanneer bij een waarschuwingstekst met waarschuwingsdriehoek geattendeerd wordt op lichamelijk letsel, dan is het mogelijk dat aan dezelfde waarschuwingstekst ook een waarschuwing voor materiële schade is toegevoegd.
Gekwalificeerd personeel Het product/systeem dat bij deze documentatie behoort, mag uitsluitend worden gebruikt door voor de betreffende taak gekwalificeerd personeel, met inachtneming van de documentatie voor deze specifieke taak en met name van de daarin gegeven veiligheidsinstructies en waarschuwingen. Gekwalificeerd personeel is op basis van zijn opleiding en ervaring in staat om bij de omgang met deze producten/systemen de risico’s te herkennen en mogelijke gevaren te voorkomen.
Reglementair gebruik van Siemens-producten Het volgende dient in acht te worden genomen: WAARSCHUWING Siemens-producten mogen enkel worden gebruikt voor de gebruiksdoeleinden die in de catalogus en in de bijhorende technische documentatie worden beschreven. Als producten en componenten van derden worden gebruikt, moeten deze door Siemens aanbevolen of goedgekeurd zijn. Een onberispelijke en veilige werking van de producten veronderstelt een vakkundig transport, alsook een vakkundige opslag, opstelling, montage, installatie, inbedrijfstelling, bediening en een vakkundig onderhoud. De toegelaten omgevingsvoorwaarden moeten worden nageleefd. De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen.
Waarmerk
Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Ontheffing van aansprakelijkheid De inhoud van dit drukwerk hebben wij gecontroleerd op overeenstemming met de omschreven hard- en software. Desondanks zijn afwijkingen niet uitgesloten, waardoor wij niet garant staan voor de complete overeenstemming. De gegevens in dit drukwerk worden regelmatig gecontroleerd en noodzakelijke correcties zijn opgenomen in de volgende oplagen.
Siemens AG Division Process Industries and Drives Postfach 48 48 90026 NÜRNBERG DUITSLAND
Ⓟ 09/2015 Wijzigingen voorbehouden
Copyright © Siemens AG 2012 - 2015. Alle rechten voorbehouden
Inhoudsopgave 1
2
3
4
Algemene info en veiligheidsinfo ............................................................................................................. 9 1.1
Algemene info ........................................................................................................................... 9
1.2
Auteursrecht ............................................................................................................................11
1.3
Reglementair gebruik ..............................................................................................................12
1.4
Principiële plichten ..................................................................................................................12
1.5
Speciale gevarentypes............................................................................................................14
Technische beschrijving ........................................................................................................................ 15 2.1
Algemene beschrijving ............................................................................................................15
2.2
Asafdichtingen ........................................................................................................................15
2.3
Koeling ....................................................................................................................................16
2.4
Terugloopblokkering ...............................................................................................................16
2.5
Kenplaatje ...............................................................................................................................18
2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3
Oppervlaktebehandeling .........................................................................................................18 Algemene informatie voor de oppervlaktebediening ..............................................................18 Gelakte uitvoering ...................................................................................................................19 Gegronde uitvoering ...............................................................................................................21
Goederenontvangst, transport en opslag ............................................................................................... 23 3.1
Goederenontvangst ................................................................................................................23
3.2 3.2.1 3.2.2
Transport .................................................................................................................................24 Algemene informatie voor het transport..................................................................................24 Bevestiging voor hangend transport .......................................................................................25
3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.2.1 3.3.2.2 3.3.2.3
Opslag .....................................................................................................................................27 Algemene informatie voor de opslag ......................................................................................27 Opslag tot 36 maanden met conservering voor lange tijd (optioneel) ....................................28 Algemene aanwijzingen voor een opslag tot 36 maanden .....................................................28 Transmissie gevuld met bedrijfsolie en conserveringstoevoeging .........................................28 Transmissie volledig met olie gevuld ......................................................................................28
Monteren .............................................................................................................................................. 29 4.1
Uitpakken ................................................................................................................................29
4.2
Algemene informatie voor de montage ...................................................................................29
4.3
Aantrekmoment voor bevestigingsschroeven van de transmissie .........................................31
4.4
Bevestiging bij hoge stootbelasting ........................................................................................32
4.5
Transmissies met voetbevestiging ..........................................................................................32
4.6
Transmissie in voet- / flensuitvoering
.....................................................................................33
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
5
Inhoudsopgave
5
4.7
Transmissie met C-type behuizingsflens ............................................................................... 33
4.8
Monteer de ingaande of uitgaande elementen ...................................................................... 36
4.9
Beschermkap demonteren en monteren ............................................................................... 38
4.10 4.10.1 4.10.2 4.10.2.1 4.10.2.2 4.10.3 4.10.3.1 4.10.3.2 4.10.3.3 4.10.4 4.10.4.1 4.10.4.2 4.10.4.3
Opsteektransmissie monteren en demonteren ...................................................................... 40 Algemene informatie voor de montage van de opsteektransmissie ...................................... 40 Holle as monteren en demonteren......................................................................................... 41 Holle as monteren .................................................................................................................. 41 Holle as met inlegspie demonteren ....................................................................................... 43 Krimpschijf.............................................................................................................................. 45 Krimpschijf monteren ............................................................................................................. 45 Krimpschijf eraf trekken ......................................................................................................... 47 Krimpschijf reinigen en smeren.............................................................................................. 47 Draaimomentsteun bij opsteektransmissies .......................................................................... 48 Algmene informatie voor draaimomentsteunen bij opsteektransmissies............................... 48 Monteer de draaimomentsteun op de platte transmissie ....................................................... 49 Monteer de draaimomentsteun op de kegelwormtransmissie en wormtransmissie met rechte tandwielen ................................................................................................................... 50
Inbedrijfneming ..................................................................................................................................... 51 5.1
Algemene informatie voor de inbedrijfstelling ........................................................................ 51
5.2
Oliepeil voor de inbedrijfstelling controleren .......................................................................... 51
5.3
Be-/ontluchtingsfilter .............................................................................................................. 51
5.4
Transmissie met terugloopblokkering (optioneel) .................................................................. 52
6
Bedrijf ................................................................................................................................................... 53
7
Storingen, oorzaken en verhelpen ......................................................................................................... 55
8
Instandhouding en onderhoud ............................................................................................................... 59 8.1
Algemene onderhoudsgegevens ........................................................................................... 59
8.2 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.2.4 8.2.5 8.2.6 8.2.6.1 8.2.6.2 8.2.6.3 8.2.6.4 8.2.7 8.2.8 8.2.9 8.2.10 8.2.11
Smeerstoffen controleren en vervangen ................................................................................ 61 Algemene veiligheidsinfo voor het controleren en verversen van smeerstoffen ................... 61 Oliepeil controleren ................................................................................................................ 62 Controleer oliepeil met oliepeilglas (optioneel) ...................................................................... 65 Controleer oliepeil met oliepeilglas (optioneel) ...................................................................... 65 Oliekwaliteit controleren ......................................................................................................... 66 Oliestand vervangen .............................................................................................................. 67 Algemene veiligheidsinstructies voor de olieverversing ........................................................ 67 Olie aftappen .......................................................................................................................... 67 Transmissie spoelen bij olievervanging met onderling oncompatibele oliën ......................... 69 Olie bijvullen ........................................................................................................................... 70 Olie bijvullen ........................................................................................................................... 71 Wentellagervet verversen ...................................................................................................... 71 Olie bij teruglooprem in kegeltransmissie met rechte tanden verversen ............................... 72 Gebruiksduur van de smeermiddelen .................................................................................... 73 Aanbevolen smeermiddel ...................................................................................................... 75
8.3
Lagers vervangen .................................................................................................................. 76
8.4
Transmissie op dichtheid controleren .................................................................................... 77
BA 2010
6
Bedieningshandleiding, 08/2015
Inhoudsopgave
8.5
Be- / ontluchtingsfilter reinigen ...............................................................................................78
8.6
Ontluchtingsventiel vervangen ................................................................................................78
8.7
Oliestandsensor controleren (optioneel) .................................................................................78
8.8
Transmissie reinigen ...............................................................................................................79
8.9
Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten................................................................79
8.10
Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor .......................................................80
8.11
Onderhoud aan slipkoppeling .................................................................................................80
9
Verwijdering .......................................................................................................................................... 81
10
Technische gegevens ........................................................................................................................... 83
11
12
10.1
Typebenaming ........................................................................................................................83
10.2
Algemene technische gegevens .............................................................................................85
10.3
Gewicht ...................................................................................................................................87
10.4
Geluidsniveau .........................................................................................................................88
10.5 10.5.1 10.5.2 10.5.3 10.5.4 10.5.5 10.5.6
Inbouwposities ........................................................................................................................89 Eéntraps transmissie met rechte tandwielen ..........................................................................90 Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen ..........................................................91 Platte transmissie....................................................................................................................94 Kegeltransmissie met rechte tandwielen ................................................................................95 Wormtransmissies met rechte tandwielen ..............................................................................97 Dubbele transmissie - voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen .........................98
10.6 10.6.1 10.6.2 10.6.3 10.6.4 10.6.5 10.6.5.1 10.6.5.2 10.6.5.3 10.6.5.4
Hoeveelheden olie ..................................................................................................................98 Transmissie met rechte tandwielen ........................................................................................99 Platte transmissie..................................................................................................................100 Kegeltransmissie met rechte tandwielen ..............................................................................101 Wormtransmissies met rechte tandwielen ............................................................................102 Dubbele transmissie - Voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen ......................103 Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen ........................................................103 Platte transmissie..................................................................................................................105 Kegeltransmissie met rechte tandwielen ..............................................................................106 Wormtransmissies met rechte tandwielen ............................................................................108
Reserveonderdelen ............................................................................................................................. 109 11.1
Onderdelenvoorraad .............................................................................................................109
11.2 11.2.1 11.2.2 11.2.3 11.2.4 11.2.5
Lijsten met reserve-onderdelen ............................................................................................110 Eentraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten 38 - 148..........................110 Twee- en drietraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten 38 - 188 ..........112 Platte transmissie bouwgrootten 38B - 188B, 208 ...............................................................114 Kegeltransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten B38, 38 - 188 ................................118 Wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten 38 - 88...........................................121
Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming ............................................................. 123 12.1
Inbouwverklaring ...................................................................................................................123
12.2
EG-verklaring van overeenstemming ...................................................................................125
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
7
Inhoudsopgave
BA 2010
8
Bedieningshandleiding, 08/2015
1
Algemene info en veiligheidsinfo 1.1
Algemene info Transmissie in ATEX-uitvoering Instructies en maatregelen die in het bijzonder voor transmissies in ATEXuitvoering gelden.
Opmerking Siemens AG is niet aansprakelijk voor schade of storingen als gevolg van het niet in acht nemen van informatie in deze bedieningshandleiding. Deze bedieningshandleiding maakt deel uit van de levering van de transmissie. Bewaar deze bedieningshandleiding binnen handbereik in de buurt van de transmissie. Deze bedieningshandleiding geldt alleen voor de standaarduitvoering van de MOTOXtransmissies: ● Transmissie met rechte tandwielen E, Z en D bouwgrootten 18 tot 188 ● Transmissie met rechte tandwielen in koeltorenuitvoering EK bouwgrootten 88 tot 148 en ZK bouwgrootten 68 tot 188 ● Vlakke transmissie FZ en FD bouwgrootten 28, 38B tot 188 B, 208 ● Kegeltransmissie met rechte tandwielen B, K bouwgrootten 28 tot 188 ● Wormtransmissie met rechte tandwielen C bouwgrootten 28 tot 88 De exacte typeaanduiding wordt in het hoofdstuk Typebenaming (Pagina 83) beschreven. Tabel 1- 1
Bestelcode
MOTOX-transmissie
Betekenis van de posities van het bestelnummer 1
2
3
4
5
Transmissie met rechte tandwielen E, EK
2
K
J
1
0
Transmissie met rechte tandwielen Z, ZK
2
K
J
1
1
Transmissie met rechte tandwielen D
2
K
J
1
2
Vlakke transmissie FZ
2
K
J
1
3
Vlakke transmissie FD
2
K
J
1
4
Kegeltransmissie met rechte tandwielen B, K
2
K
J
1
5
Wormtransmissie met rechte tandwielen C
2
K
J
1
6
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
9
Algemene info en veiligheidsinfo 1.1 Algemene info
Opmerking Voor speciale uitvoeringen van de transmissies en hun bijkomende voorzieningen gelden naast deze bedieningshandleiding de bijzondere contractuele overeenkomsten en technische documenten. Neem de overige meegeleverde bedieningshandleidingen in acht. De hier beschreven transmissies voldoen aan de technische stand op het tijdstip dat deze bedieningshandleiding wordt gedrukt. In het belang van de verdere ontwikkeling behouden we ons het recht voor om aan de individuele modules en aan het toebehoren wijzigingen aan te brengen. Deze wijzigingen zijn nodig om het prestatievermogen en veiligheid te verbeteren. De belangrijkste kenmerken blijven behouden. Gelieve u voor alle technische vragen tot de Technical Support te wenden. Europa - Duitsland Telefoon: +49 (0) 911 895 7222 Telefax: +49 (0) 911 895 7223 Amerika - VS Telefoon: +1 42 32 62 25 22 Azië - China Telefoon: +86 10 64 75 75 75 E-mail:
[email protected] Internet Duits: http://www.siemens.de/automation/support-request Internet Engels: http://www.siemens.com/automation/support-request
BA 2010
10
Bedieningshandleiding, 08/2015
Algemene info en veiligheidsinfo 1.2 Auteursrecht
Geldige bedieningshandleidingen Tabel 1- 2 Titel
Product
BA 2010
MOTOX-transmissie
BA 2011
MOTOX-wormtransmissie SC
BA 2012
MOTOX-wormtransmissie S
BA 2019
MOTOX-transmissiegroepen
BA 2510
MOTOX Optionele aanbouwdelen
BA 2515
MOTOX-transmissies voor elektrische hangbanen
Tabel 1- 3
1.2
MOTOX-transmissie bedieningshandleidingen
Bedieningshandleidingen motoren
Titel
Product
BA 2310
Krachtstroom - en eenfasige wisselstroommotoren en -remmotoren met toebehoren
BA 2320
Motoren LA/LG en LAI/LGI
Auteursrecht Siemens AG behoudt het auteursrecht van deze bedieningshandleiding. De bedieningshandleiding mag zonder toestemming van Siemens AG noch volledig, noch gedeeltelijk voor doeleinden van de concurrentie onbevoegd worden gebruikt of ter beschikking van derden worden gesteld.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
11
Algemene info en veiligheidsinfo 1.3 Reglementair gebruik
1.3
Reglementair gebruik Transmissie in ATEX-uitvoering De ATEX-transmissie voldoet aan de vereisten van de richtlijn 94/9/EG inzake de bescherming tegen explosies. Neem bij de transmissie in ATEX-uitvoering de met dit symbool gemarkeerde informatie in acht. De in deze bedieningshandleiding behandelde MOTOX-transmissies zijn voor stationair gebruik in de algemene machinebouw ontwikkeld. Voor zover niets anders werd overeengekomen, zijn de transmissies voor het gebruik in de industriële sector in machines en installaties bestemd. De transmissies zijn volgens de nieuwste stand van de techniek gebouwd en worden veilig voor gebruik geleverd. Eigenmachtige veranderingen die de veiligheid nadelig beïnvloeden, zijn niet toegestaan. Opmerking De aangegeven vermogens gelden voor een omgevingstemperatuur van -20 °C tot +40 °C en voor een installatiehoogte tot 2 000 m boven NN. Neem bij afwijkende omgevingstemperaturen en installatiehoogten contact met de Technical Support. De transmissies zijn uitsluitend ontwikkeld voor het toepassingsgebied dat in hoofdstukTechnische gegevens (Pagina 83) wordt beschreven. De transmissies mogen niet buiten de vastgelegde vermogensgrenzen worden gebruikt. Afwijkende gebruiksomstandigheden vereisen nieuwe contractuele overeenkomsten. Betreed de transmissie niet. Plaats geen voorwerpen op de transmissie.
1.4
Principiële plichten De exploitant moet ervoor zorgen dat elke persoon die wordt belast met werkzaamheden aan de transmissie deze bedieningshandleiding heeft gelezen en begrepen en deze op alle punten naleeft om: ● lichamelijke risico's en levensgevaar voor de gebruiker en derden te vermijden. ● de gebruiksveiligheid van de transmissie te waarborgen. ● bedrijfsuitval en invloed op het milieu door een verkeerde handhaving uit te sluiten.
BA 2010
12
Bedieningshandleiding, 08/2015
Algemene info en veiligheidsinfo 1.4 Principiële plichten De volgende veiligheidsinstructies dienen in acht te worden genomen: Voer de werkzaamheden aan de transmissiemotor alleen bij stilstand en spanningsloos uit. Zeker het aandrijfaggregaat tegen ongewilde inschakeling, bijv. sleutelschakelaar afsluiten. Breng op het inschakelpunt een waarschuwingsbord aan waaruit blijkt dat er aan de transmissiemotor wordt gewerkt. Alle werkzaamheden moeten zorgvuldig en onder het aspect "Veiligheid" worden uitgevoerd. Neem bij alle werkzaamheden de geldende voorschriften met het oog op arbeidsveiligheid en milieubescherming in acht. Neem de waarschuwingen op de kenplaatjes van de transmissiemotor in acht. Er mag geen verf of vuil op de kenplaatjes zitten. Vervang ontbrekende kenplaatjes. Schakel bij veranderingen tijdens het bedrijf het aandrijfaggregaat onmiddellijk uit. Beveilig roterende transmissieonderdelen, bijv. koppelingen, tandwielen of riemtransmissies, door overeenkomstige veiligheidsvoorzieningen tegen aanraken. Beveilig machine- resp. installatiedelen die tijdens de werking warmer dan +70 °C worden met overeenkomstige beschermvoorzieningen tegen aanraking. Bewaar de bevestigingsmiddelen van de beschermvoorzieningen bij het verwijderen op een veilige plaats. Breng de verwijderde beschermvoorzieningen voor de inbedrijfstelling terug aan. Zamel afgewerkte olie in en verwijder ze volgens de voorschriften. Verwijder eventueel gemorste olie onmiddellijk met oliebindmiddel. Voer geen laswerkzaamheden aan de transmissie uit. Gebruik de transmissie niet als massapunt voor laswerkzaamheden. Voer een potentiaalvereffening uit volgens de hiervoor geldende voorschriften en richtlijnen. Dit dient door vakkundige elektrotechnici te gebeuren. Reinig de transmissie niet met een hogedrukreiniger of werktuigen met scherpe kanten. Houd de toegestane aandraaimomenten voor de bevestigingsschroeven aan. Vervang onbruikbaar geworden schroeven door nieuwe met dezelfde stevigheidsklasse en in dezelfde uitvoering. Siemens AG is uitsluitend aansprakelijk voor originele reserveonderdelen. De fabrikant die de transmissiemotoren in een installatie inbouwt, moet de voorschriften in de bedieningshandleiding in zijn eigen bedieningshandleiding opnemen.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
13
Algemene info en veiligheidsinfo 1.5 Speciale gevarentypes
1.5
Speciale gevarentypes WAARSCHUWING Extreme oppervlaktetemperaturen Bij hete oppervlakken van meer dan +55 °C bestaat gevaar voor brandwonden. Bij koude oppervlakken onder 0 °C bestaat het gevaar van schade door koude. Transmissies en transmissiemotoren niet onbeschermd aanraken. WAARSCHUWING Hete uittredende olie Vóór alle werkzaamheden wachten, tot de olie tot onder +30 °C is afgekoeld. WAARSCHUWING Giftige dampen bij werkzaamheden met oplosmiddelen. Bij werkzaamheden met oplosmiddelen de dampen niet inademen. Zorg voor voldoende ventilatie. WAARSCHUWING Explosiegevaar bij werkzaamheden met oplosmiddelen. Zorg voor voldoende ventilatie. Niet roken. WAARSCHUWING Gevaar voor oogletsel Door de roterende delen kunnen vreemde materialen zoals zand of stof teruggeslingerd worden. Draag een veiligheidsbril. Draag naast de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting geschikte veiligheidshandschoenen en een geschikte veiligheidsbril.
BA 2010
14
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische beschrijving 2.1
2
Algemene beschrijving De transmissies worden met één, twee en drie reductietrappen geleverd. De transmissie is voor verschillende inbouwposities geschikt. Controleer het juiste oliepeil. Behuizingen De transmissiebehuizing van de bouwgrootten 18 en 28 zijn uit spuitgegoten aluminium. De behuizing van de bouwgrootten 38 tot 208 zijn uit ruwijzer. Vertande delen De vertande delen van de transmissie zijn gehard. Bij de wormtransmissie met rechte tanden is de worm gehard en geslepen, het wiel is van hoogwaardig brons vervaardigd. De kegelwielstanden van de kegeltransmissie met rechte tandwielen is paarsgewijze gelapt. Smering De onderdelen van de vertanding worden door een dompelsmering van voldoende smeermiddel voorzien. Aslagers Alle assen zijn in walslagers gelagerd. De smering van de walslagers vindt door dompelsmering of spatsmering plaats. Lagers die daarbij niet van smeermiddel worden voorzien, zijn gesloten en met vet gesmeerd.
2.2
Asafdichtingen Radiale asafdichtingsringen, gecombineerde asafdichtingsringen, labyrintafdichtingen en glijringafdichtingen op de asopeningen voorkomen dat smeermiddel uit de behuizing kan uittreden en verontreinigingen in de behuizing kunnen binnendringen. Radiale asafdichtingsring Bij omgevingstemperaturen hoger dan +40 °C tot +80 °C worden volgens contractuele overeenkomst asafdichtingsringen van temperatuurbestendig materiaal gebruikt. Radiale asafdichtingsringen worden algemeen als standaardafdichting ingezet. Deze is met een bijkomende beschermlip als bescherming tegen verontreinigingen van buiten uitgerust.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
15
Technische beschrijving 2.3 Koeling Gecombineerde asafdichtingsring (optioneel) De gecombineerde asafdichtingsring biedt een betere oliedichtheit, extra afdichtstrippen voorkomen bijvoorbeeld dat vuil binnendringt. Het afgekoppelde afdichtsysteem verhindert het inlopen van de as door corrosie of vuil. Het vetkussen voorkomt dat de afdichtstrippen uitdrogen. Bij de reparatie, bijv. bij een ingelopen as, kunt u de standaarddichting vervangen door een gecombineerde asafdichtingsring.
2.3
Koeling LET OP Hoge temperatuur van de behuizing Stoflagen verhinderen de warmtestraling en leiden tot hogere temperaturen van het huis. Houd de transmissie vrij van vuil en stof etc. De transmissies hebben in de regel geen extra koeling nodig. Het grote oppervlak van de behuizing is voldoende voor de afvoer van de verlieswarmte bij vrije convectie. Mocht de temperatuur van de behuizing meer dan +80 °C ten opzichte van de omgevingstemperatuur verschillen, overleg dan met de Technical Support.
2.4
Terugloopblokkering Transmissie in ATEX-uitvoering Het aandrijftoerental in de tabel "aandrijftoerental bij teruglooprem" mag tijdens het continubedrijf niet lager zijn. Start- en uitloopprocedures ≤ 20 starten / stoppen per uur zijn toegestaan.
LET OP Vervangen van de teruglooprem Bij toepassingen met toerentallen van minder dan 1 000 min-1 of regelmatige start- en uitloopprocedures (≥ 20 starten / stoppen per uur) is de levensduur beperkt. Zorg ervoor dat de teruglooprem op tijd wordt vervangen.
BA 2010
16
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische beschrijving 2.4 Terugloopblokkering
LET OP Beschadigingen of onherstelbare schade aan de teruglooprem Start de motor niet tegen de teruglooprem. Let op de pijl voor de draairichting op de transmissie. De transmissie kan met een mechanische teruglooprem uitgerust zijn. Ze kan in de koppelingslantaarn of in de 2de trap van de kegeltransmissie met rechte tandwielen ingebouwd zijn. Deze staat tijdens het gebruik alleen de vastgelegde draairichting toe. Deze is door een overeenkomstige pijl met de draairichting aangegeven. De teruglooprem heeft door de centrifugaalkracht loskomende klemelementen. Draait de transmissie in de voorgeschreven draairichting, dan lopen de binnenring en de kooi met de klemelementen mee, waarbij de buitenring stilstaat. Bij de teruglooprem in de koppelingslantaarn zijn de klemlichamen tegen verwijdering beveiligd als het aandrijftoerental groter is dan het toerental dat in de tabel staat vermeld. De teruglooprem werkt zonder slijtage. Ze hoeft niet te worden onderhouden. Tabel 2- 1
Aandrijftoerental bij teruglooprem
Motorbouwgrootte
Teruglooprem
min. toerental [min-1]
80/90
FXM-46 DX
> 820
100
FXM-51 DX
> 750
112
FXM-61 DX
> 750
132, 160
FXM-76 DX
> 670
180/200, 225, 250
FXM-101 DX
> 610
280
FXM-100 SX
> 400
Bij gebruik in de kegeltransmissie met rechte tandwielen (transmissietussenas) werkt de teruglooprem onder het loskomtoerental van de klemelementen in de afzonderlijke olieruimte. De tussentijd tussen de olieverversingen is hetzelfde als die van de intervallen van de transmissie.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
17
Technische beschrijving 2.5 Kenplaatje
2.5
Kenplaatje Het kenplaatje van de transmissie of van de transmissiemotor bestaat uit gecoate aluminiumfolie. Ze zijn met een speciale afdekfolie beplakt die een permanente bestendigheid tegen UV-bestraling en allerlei soorten media (olie, vet, zout water, schoonmaakmiddelen, enz.) garandeert . De lijm en het materiaal waarborgen een stevige hechting en een duurzame leesbaarheid in het temperatuurbereik van -40°C tot +155°C. De randen van de kenplaatjes zijn telkens met de overeenkomstige verf gelakt. In speciale gevallen worden geniete of vastgeschroefde metalen plaatjes gebruikt.
2.6
Oppervlaktebehandeling
2.6.1
Algemene informatie voor de oppervlaktebediening Alle laklagen worden door spuiten aangebracht. Transmissie in ATEX-uitvoering De transmissie wordt volledig met grondverf en gelakt in elektrisch geleidende uitvoering geleverd. Bij transmissie die alleen met een grondlaag of ongelakt werden geleverd, moet een laklaag worden aangebracht die voldoet aan de geldende richtlijnen voor de betrokken toepassing. De grondlaag biedt geen voldoende bescherming tegen corrosie.
Transmissie in ATEX-uitvoering Bij het gebruik van geleidende laklaag moet de gebruiker ervoor zorgen, dat de laklaag niet beschadigd raakt. De laklaag dient in perioden van circa 2 - 3 jaar te worden gecontroleerd.
Transmissie in ATEX-uitvoering Een ongeoorloofde elektrostatische oplading moet worden vermeden. Zorg ervoor dat intensief werkende mechanismen die oplading van de laklaag kunnen veroorzaken, moeten worden vermeden. Intensief werkzame mechanismen die lading kunnen opwekken: • snel voorbij leiden van lucht met hoog stofgehalte • plots uitstromen van drukgassen die partikels bevatten • sterke wrijfprocedures (daarmee wordt geen manuele reiniging/poetsen met poetsdoeken bedoeld).
BA 2010
18
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische beschrijving 2.6 Oppervlaktebehandeling
LET OP Falen van de buitenste bescherming Elke beschadiging van de verf leidt tot het falen van de buitenste bescherming en tot corrosie. Verflaag niet beschadigen. Opmerking De gegevens over overlakbaarheid vormen geen vrijgave in de zin van een garantie voor de kwaliteit van de door uw leverancier geleverde verf. Voor de kwaliteit en compatibiliteit is uitsluitend de fabrikant van de lak verantwoordelijk.
2.6.2
Gelakte uitvoering Het corrosiewerende systeem is opgebouwd volgens de corrosiviteitscategorieën van de DIN EN ISO 12944-2. Tabel 2- 2
Laklaag volgens corrosiviteitscategorieën
Laksysteem
Beschrijving
Corrosiviteitscategorie C1 laklaag voor normale milieubelasting Dompellaag
•
1-component-hydrolak
Binnenopstelling
•
Verwarmde gebouwen met neutrale atmosferen
•
Bestendigheid tegen vetten en in beperkte mate tegen minerale olie, alifatische oplosmiddelen
•
Standaardlak
Corrosiviteitscategorie C2 laklaag voor geringe milieubelasting Dompellaag
•
2-componenten-polyurethaan deklak
Binnen- en buitenopstelling
•
Onverwarmde gebouwen met condensatie, productieruimten met geringe vochtigheid, bijv. opslag- en sporthallen
•
Atmosferen met een geringe verontreiniging, meestal landelijke bereiken
•
Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën en zwavelzuren (10°=, natronloog (10 %) en in beperkte mate tegen alifatische oplosmiddelen
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
19
Technische beschrijving 2.6 Oppervlaktebehandeling
Laksysteem
Beschrijving
Corrosiviteitscategorie C3 laklaag voor normale milieubelasting Dompellaag
•
2-componenten-polyurethaan deklaag
Binnen- en buitenopstelling
•
Productieruimten met hoge vochtigheid en wat luchtverontreiniging, bijv. installaties voor de productie van levensmiddelen, melkerijen, brouwerijen en wasserijen
•
Stedelijke en industriële atmosferen, matige verontreinigen door zwaveldioxide, kustbereiken met geringe zoutbelasting
•
Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën, alifatische oplosmiddelen, en zwavelzuren (10%), natronloog (10 %)
2-componenten-polyurethaan deklak
Corrosiviteitscategorie C4 laklaag voor hoge milieubelasting Dompellaag
•
2-componenten-epoxide-zinkfosfaat
Binnen- en buitenopstelling
•
Chemie-installaties, zwembaden, reinigingsinstallaties, galvanische installaties en bootschuren over zeewater
•
Industriële domeinen en kustgebieden met matige zoutbelasting
•
Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën, alifatische oplosmiddelen, en zwavelzuren (10%), natronloog (10 %)
2-componenten-polyurethaan deklak
Corrosiviteitscategorie C5 laklaag voor zeer hoge milieubelasting Dompellaag
•
2-componenten-epoxide-zinkfosfaat
Binnen- en buitenopstelling
•
Gebouwen en gebieden met nagenoeg voortdurende condensatie en met sterke verontreiniging, bijv. moutfabrieken en aseptische gebieden
•
Industriële gebieden met hoge vochtigheid en agressieve atmosferen, kust- en offshoregebieden met hoge zoutbelasting
•
Bestendigheid tegen vetten, minerale oliën, alifatische oplosmiddelen, en zwavelzuren (10%), natronloog (10 %)
2-componenten-epoxide-ijzerglans 2-componenten-polyurethaan deklak
Bij corrosiviteitscategorie C1 na voorafgaand afslijpen overlakbaar met 1-component hydrosysteem. Bij corrosiviteitscategorie C2 tot C5 na vooraf afslijpen overlakbaar met 2-componenten polyurethaanlak, 2-componenten epoxidelak en 2-componenten acryllak.
BA 2010
20
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische beschrijving 2.6 Oppervlaktebehandeling
2.6.3
Gegronde uitvoering Tabel 2- 3
Grondverf volgens corrosiviteitscategorieën
Laksysteem
Overlakbaar met
Ongelakt (corrosiviteitscategorie C1G) Ruwijzer, met dompeling van grondlaag voorzien, • staaldelen in grondverf of verzinkt, • aluminiumdelen en kunststofdelen onbehandeld •
Kunststoflak, kunstharslak, olieverf 2-componenten-polyurethaan verflaag 2-componenten-epoxide verflaag
Van grondlaag voorzien voor corrosiviteitscategorie C2 G 2-componenten metaalgrond, voorgeschreven laagdikte 60 μm
•
2-componenten-polyurethaan laklaag
•
2-componenten-epoxide lak, zure hardende lak
•
2-componenten acryllak
Van grondlaag voorzien voor corrosiviteitscategorie C4 G 2-componenten epoxide zinkfosfaat, voorgeschreven laagdikte 120 μm
•
2-componenten-polyurethaan laklaag
•
2-componenten-epoxide laklaag, zure hardende lak
•
2-componenten-acryl laklaag
Bij gegronde of ongelakte uitvoering van de transmissie of de transmissiemotor zijn het kenplaatje en de afdekfolie van een lakbeschermfolie voorzien. Deze maakt het overlakken zonder verdere voorbereiding, bijv. afplakken, mogelijk.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
21
Technische beschrijving 2.6 Oppervlaktebehandeling Lakbeschermingsfilm eraftrekken De verf moet vóór het aftrekken van de lakbeschermfolie uitgehard zijn (minimaal "volkomen droog").
① ② ③ ④ ⑤
Firmalogo Afdekfolie Kenplaatje Lakbeschermfolie Aftreklipje
Beeld 2-1
Kenplaatje met lakbeschermfolie
Procedure 1. Til het aftreklipje ⑤ op. 2. Trek de lakbeschermfolie ④ in de richting van de pijl van een hoek uit diagonaal (niet parallel met het plaatje) er voorzichtig af. 3. Blaas eventueel verfschilfers weg of veeg ze met een schone doek af. U hebt de lakbeschermfolie verwijderd.
BA 2010
22
Bedieningshandleiding, 08/2015
Goederenontvangst, transport en opslag 3.1
3
Goederenontvangst LET OP Transportschade kan de werking aantasten Neem beschadigde transmissies of transmissiemotoren niet in bedrijf. Opmerking Delen van de verpakking die voor de conservering dienen, niet openen of beschadigen. Opmerking Controleer of de technische uitvoering overeenkomst met de bestelling. Onderzoek de levering onmiddellijk na ontvangst op volledigheid en eventuele transportbeschadigingen. Meld de transportschade onmiddellijk bij de transportonderneming, aangezien anders geen kosteloos verhelpen van schade mogelijk is. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens AG geen aansprakelijkheid. De transmissie of de transmissiemotor wordt in gemonteerde toestand geleverd. Extra uitrustingen worden eventueel apart verpakt geleverd. De inhoud van de levering staat in de expeditiepapieren.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
23
Goederenontvangst, transport en opslag 3.2 Transport
3.2
Transport
3.2.1
Algemene informatie voor het transport LET OP Geweld veroorzaakt schade aan de transmissie of de transmissiemotor Transporteer de transmissie of de transmissiemotor voorzichtig, voorkom stoten. Verwijder eventueel aanwezige transportbeveiligingen pas vóór de inbedrijfstelling en bewaar ze of stel ze buiten werking. Gebruik ze voor andere transporten opnieuw of stel ze weer in werking. Afhankelijk van de transportweg en grootte wordt de transmissie of de transmissiemotor anders verpakt. Bij zeevracht voldoet de verpakking, tenzij contractueel anders overeengekomen, aan de verpakkingsrichtlijnen van de HPE (Bundesverband Holzpackmittel Paletten Exportverpackungen e.V.). Let op de op de verpakking aangebrachte symbolen. Ze hebben de volgende betekenis: Boven
Zwaartepunt
Breekbaar goed
Handhaken verboden
Tegen vocht beschermen
Hier aanslaan
Tegen hitte beschermen
BA 2010
24
Bedieningshandleiding, 08/2015
Goederenontvangst, transport en opslag 3.2 Transport
3.2.2
Bevestiging voor hangend transport WAARSCHUWING Transmissies of transmissiemotoren met onvoldoende bevestiging De maximale belasting van het hijsoog ③ van de kegeltransmissie met rechte tandwielen of van de oogboutas ④ respecteren. Voor het transport van de transmissie of de transmissiemotor alleen het hijsoog ③ of de oogbout ④ van de transmissie gebruiken. De op de motor aangegoten ogen ① wegens breekgevaar niet voor het transport gebruiken. De oogbout ② op de motor alleen voor het transport van de on- of gedemonteerde motor gebruiken. Gebruik voor het transport of bij installatie aanvullende, geschikte draagmiddelen. Bij het aanslaan met meerdere kettingen en kabels moeten twee stroppen al de volledige last kunnen dragen. Borg de hijsmiddelen tegen verschuiven. LET OP De kopse schroefdraden in de aseinden mogen niet voor het monteren van oogbouten voor het transport worden gebruikt
Hijsogen aan de kegeltransmissie met rechte oogbout aan de transmissie met rechte tandwielen tandwielen, vlakke transmissie, wormtransmissie met rechte tandwielen
① ② ③ ④
Aangegoten oog op de motor Ringschroef op de motor Hijsogen aan de kegeltransmissie met rechte tandwielen Ringschroef op de transmissie
Beeld 3-1
De transmissie of transmissiemotor voor hangend transport bevestigen
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
25
Goederenontvangst, transport en opslag 3.2 Transport De maximale belasting m in kg door de aan te hangen transmissiemotor bij trek ↑ in richting F staat in de volgende tabellen vermeld: Tabel 3- 1
Maximale belasting van het draagoog aan de kegeltransmissie met rechte tandwielen
Bouwgrootte
m
d2
[kg]
[mm]
200
22
K.48
250
K.68
350
K.88 K.108
K.38
Tabel 3- 2
Bouwgrootte
m
d2
[kg]
[mm]
K.128
800
40
22
K.148
1 300
44
26
K.168
1 800
55
600
30
K.188
2 300
55
750
35
Maximale belasting van de oogbout op de transmissie
Schroefdraadg rootte
m
d3
d3
[mm]
Schroefdraadg rootte
m
[kg]
[kg]
[mm]
M8
140
36
M20
1 200
72
M10
230
45
M24
1 800
90
M12
340
54
M30
3 600
108
M16
700
63
Procedure 1. Til de transmissie aan de transportinrichting met de grootste toelaatbare aanhanggewicht op. Dit is in de regel aan de hoofdtransmissie. 2. Controleer of de oogbout goed vast zit. De transmissiemotor is voor transport opgehangen.
BA 2010
26
Bedieningshandleiding, 08/2015
Goederenontvangst, transport en opslag 3.3 Opslag
3.3
Opslag
3.3.1
Algemene informatie voor de opslag WAARSCHUWING Gevaar voor zwaar lichamelijk letsel als gevolg van vallende voorwerpen Gevaar voor beschadiging van de transmissie bij het stapelen Transmissies of transmissiemotoren niet op elkaar stapelen. LET OP Falen van de buitenste bescherming Mechanische, chemische of thermische beschadigingen zoals krassen, zuren, logen, vonken, lasdruppels of hitte leiden tot corrosie. De verflaag niet beschadigen. De garantietermijn van de standaardconservering bedraagt 6 maanden en begint op de dag van levering, indien contractueel niet anders overeengekomen. Bij langdurig tussentijds opslaan van meer dan 6 maanden, zijn speciale maatregelen voor de conservering noodzakelijk. Overleg met de Technical Support. De transmissie of de transmissiemotor in droge, stofvrije en ruimten zonder grote temperatuurschommelingen bewaren. De opslagplaats mag niet aan trillingen of schokken blootgesteld zijn. De vrije aseinden, afdichtelementen en flensvlakken zijn van een beschermingslaag voorzien.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
27
Goederenontvangst, transport en opslag 3.3 Opslag
3.3.2
Opslag tot 36 maanden met conservering voor lange tijd (optioneel)
3.3.2.1
Algemene aanwijzingen voor een opslag tot 36 maanden De transmissie of de transmissiemotor in droge, stofvrije en ruimten zonder grote temperatuurschommelingen bewaren. Een speciale verpakking is dan niet noodzakelijk. Indien dergelijke opslagruimte niet aanwezig is, moet de transmissie of transmissiemotor in kunststoffolie of luchtdicht gelaste folie en stoffen verpakt zijn. De folie en stoffen moeten vochtigheid kunnen opnemen. Breng een beschermende afdekking aan tegen hitte, zon en regen. De toegestane omgevingstemperatuur bedraagt -25 °C tot +50 °C. De duur van de corrosiebescherming bedraagt 36 maanden vanaf de levering.
3.3.2.2
Transmissie gevuld met bedrijfsolie en conserveringstoevoeging LET OP Beschadiging van de transmissie als gevolg van onjuiste oliehoeveelheid Controleer vóór de inbedrijfstelling het oliepeil. Neem de aanwijzingen en handelwijze voor controle van het oliepeil in acht. De transmissie is in overeenstemming met de inbouwpositie met bedrijfsolie gevuld en luchtdicht met een sluitdop of met een drukontluchting met transportbeveiliging gesloten. Voor een opslag tot 36 maanden wordt een VCI-anti-corrosiemiddel (Volatile Corrosion Inhibitor) toegevoegd.
3.3.2.3
Transmissie volledig met olie gevuld LET OP Beschadiging van de transmissie als gevolg van onjuiste oliehoeveelheid Voor de inbedrijfstelling het olieniveau op de juiste stand brengen door olie af te tappen. Neem de aanwijzingen en handelwijze voor controle van het oliepeil in acht. Bij gebruik van biologisch afbreekbare olie of olie voor levensmiddelen wordt de transmissie volledig met bedrijfsolie gevuld. De transmissie wordt luchtdicht met een sluitdop of met een drukontluchting met transportbeveiliging afgesloten. Verlaag bij kortstondige inbedrijfstelling voor 10 minuten in onbelaste toestand het oliepeil niet.
BA 2010
28
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.1
4
Uitpakken LET OP Transportschade heeft negatieve invloed op de functionaliteit van de transmissie Neem geen beschadigde transmissies of transmissiemotoren in gebruik. Controleer de transmissie of de transmissiemotor op volledigheid en schade. Meld ontbrekende delen of beschadigingen onmiddellijk. Verwijder het verpakkingsmateriaal en transportvoorzieningen volgens de voorschriften.
4.2
Algemene informatie voor de montage Transmissie in ATEX-uitvoering Beïnvloeding van lagers door zwervende elektrische stromen van elektrische installaties. Door de montage / koppeling van de transmissie op de machine moet ervoor worden gezorgd dat er een potentiaalvereffening bestaat. Neem de instructies met betrekking tot aarding en potentiaalvereffening van de motorleveranciers in acht.
WAARSCHUWING Ongecontroleerd starten of teruglopen van de installatie onder belasting De volledige installatie moet lastvrij zijn, zodat geen gevaar bij de werkzaamheden ontstaat. LET OP Onherstelbare beschadiging van de vertande delen en lagers door lassen Voer geen laswerkzaamheden aan de aandrijving uit. De transmissie mag niet als massapunt voor laswerkzaamheden worden gebruikt.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
29
Monteren 4.2 Algemene informatie voor de montage
LET OP Oververhitting van de transmissie door sterk zonlicht Overeenkomstige beschermvoorzieningen zoals afdekking of afdek voorzien. Warmtestuwing vermijden. LET OP Functionele storing door vreemde voorwerpen De exploitant moet ervoor zorgen dat er geen vreemde voorwerpen zijn die de werking van de transmissie beïnvloeden. LET OP Overschrijding van de toegelaten temperatuur van de oliecarter door verkeerd ingestelde voorziening voor de temperatuurcontrole Bij het bereiken van de maximale toegelaten temperatuur van de oliecarter moet een waarschuwing worden uitgezonden. Bij het bereiken van de maximale toegelaten temperatuur van de oliecarter moet de transmissiemotor worden uitgeschakeld. Deze uitschakeling kan tot bedrijfsstilstand leiden. Opmerking Gebruik voor het bevestigen van de transmissie stelschroeven van de sterkteklassen 8.8 of hoger. Voer de montage uiterst zorgvuldig uit. Door schade op grond van een ondeskundige uitvoering komt de aanspraak op garantie te vervallen. Let erop dat rondom de transmissie voldoende ruimte voor de montage en onderhoudswerkzaamheden aanwezig is. Laat voor transmissiemotor met ventilator voldoende vrije ruimte voor de luchttoevoer. Let op de drukbelasting aan de olietoevoerleidingen. Stel aan het begin van de montagewerkzaamheden voldoende hefgereedschap ter beschikking. Respecteer de bouwvorm die op het kenplaatje staat vermeld. Zodoende wordt gewaarborgd dat de juiste hoeveelheid smeermiddel aanwezig is. Gebruik alle bevestigingsmogelijkheden die aan de overeenkomstige bouwvorm zijn toegewezen. In enkele gevallen kunnen vanwege het plaatsgebrek geen kopschroeven worden gebruikt. Overleg in deze gevallen met de Technical Support en vermeldt het transmissietype.
BA 2010
30
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.3 Aantrekmoment voor bevestigingsschroeven van de transmissie
4.3
Aantrekmoment voor bevestigingsschroeven van de transmissie De algemene tolerantie voor het aanhaalmoment in NM bedraagt 10%. Het aanhaalmoment is bepaald met een wrijvingswaarde van μ = 0,14. Tabel 4- 1
Aanhaalmoment voor bevestigingsbout
Schroefdraadgrootte
Aanhaalmoment voor sterkteklasse 8.8
10.9
12.9
[Nm]
[Nm]
[Nm]
M4
3
4
5
M5
6
9
10
M6
10
15
18
M8
25
35
41
M10
50
70
85
M12
90
120
145
M16
210
295
355
M20
450
580
690
M24
750
1 000
1 200
M30
1 500
2 000
2 400
M36
2 500
3 600
4 200
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
31
Monteren 4.4 Bevestiging bij hoge stootbelasting
4.4
Bevestiging bij hoge stootbelasting Breng bij hoge stootbelasting aanvullende, geschikte, vormgesloten verbindingen zoals bijv. cilindrische kerfstiften of spanstiften aan. LET OP Gebruik geen veerringen, waaierringen, veer- of tandschijven, schotelveren of tandveerringen als vervanging voor de genoemde vormgesloten verbindingen Zet tijdens het vastdraaien van de bevestigingsschroeven geen spanning op het huis van de transmissie.
4.5
Transmissies met voetbevestiging LET OP De transmissie mag bij het aantrekken van de bevestigingsschroeven niet worden gespannen De fundering moet vlak en schoon zijn. De vlakheid van het transmissie-oplegpunt mag de volgende waarden niet overschrijden: bij transmissie tot bouwgrootte 88: 0,1 mm bij transmissie tot bouwgrootte 108: 0,2 mm De fundering moet zo worden uitgevoerd dat geen resonantietrillingen ontstaan en geen trillingen van naburige funderingen kunnen worden doorgegeven. Stalen constructies, waarop de transmissie wordt gemonteerd, moeten torsiestijf zijn. Zij moeten overeenkomstig het gewicht en het draaimoment worden uitgevoerd, rekening houdend met de op de transmissie inwerkende krachten. Een te zachte onderbouw leidt tijdens het bedrijf tot radiale of axiale verschuiving die in stilstand niet meetbaar is. Bij de bevestiging van de transmissie op een betonnen fundering, met gebruik van funderingsblokken, moeten overeenkomstige uitsparingen in de fundering worden voorzien. Giet de spanrails in de ingestelde toestand in de betonnen fundering vast. Richt de transmissie zorgvuldig uit tegenover de aggregaten aan- en afdrijfkant. Houd rekening met de elastische vervormingen door de bedrijfskrachten. Verhinder een verschuiving bij externe krachten door zijwaartse aanslagen. Gebruik voor de voetbevestiging tap- of stelschroeven en van stevigheidsklasse 8.8 of hoger. Let op het aanhaalmoment.
BA 2010
32
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.6 Transmissie in voet- / flensuitvoering
4.6
Transmissie in voet- / flensuitvoering
LET OP Span het transmissiehuis niet door de aanbouwelementen aan de voet of de flens Aanbouwelementen mogen geen krachten, koppels en trillingen op de transmissies overbrengen. Om spanningen van het transmissiehuis te vermijden, mag de bevestiging van de transmissie voor de overbrenging van de kracht en het draaimoment noch aan de flens, noch aan de voetbevestiging gebeuren, zie Transmissies met voetbevestiging (Pagina 32). De tweede bevestigingsmogelijkheid via de voet of de flens is voor aanbouwelementen, bijv. veiligheidsafdekking met een eigen gewicht tot max. 30 % van het gewicht van de transmissie, bestemd.
4.7
Transmissie met C-type behuizingsflens Op de behuizingsflens van het C-type kan bij bouwgrootten 108 tot 188 de interface van de klant met pennen worden geborgd. De uitgangsflenzen zijn dusdanig uitgevoerd dat het toegelaten draaimoment en de radiale kracht van de schroefverbindingen veilig worden overgebracht. Voor een aanvullende beveiliging, bijv. bij een hoge stootbelasting, kunnen de aanwezige pengatboringen worden gebruikt. De transmissie kan ook samen met de machine geboord en met pennen worden geborgd. Daarvoor moeten de vermelde afmetingen in acht worden genomen.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
33
Monteren 4.7 Transmissie met C-type behuizingsflens
LET OP Let op de maximale boordiepte (A-A)
Spanstiften, zware uitvoering, volgens DIN 1481: Gebruik de aanwezige pengaten in de behuizingsflens. Cilinderkerfstift met fase volgens DIN EN 28740 / ISO 8740: Boor het aansluitonderdeel samen met de behuizing. Beeld 4-1
Behuizingsflens van het C-type transmissie met rechte tandwielen
BA 2010
34
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.7 Transmissie met C-type behuizingsflens
LET OP Let op de maximale boordiepte (A-A)
Spanstiften, zware uitvoering, volgens DIN 1481: Gebruik de aanwezige pengaten in de behuizingsflens. Cilinderkerfstift met fase volgens DIN EN 28740 / ISO 8740: Boor het aansluitonderdeel samen met de behuizing. Beeld 4-2
Behuizingsflens van het C-type vlakke transmissie en kegeltransmissie met rechte tandwielen
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
35
Monteren 4.8 Monteer de ingaande of uitgaande elementen
4.8
Monteer de ingaande of uitgaande elementen WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden door hete delen Transmissies niet onbeschermd aanraken LET OP Beschadiging van de asafdichtingsringen door oplosmiddel of wasbenzine Contact absoluut vermijden. LET OP Beschadiging van de asafdichtingsringen door verhitting boven 100 °C Asafdichtringen door hitteschilden tegen stralingswarmte tegen verhitting beschermen. LET OP Fouten in de aansluiting door een te grote verschuiving van de hoek of de as van de te verbinden asuiteinden veroorzaken voortijdige slijtage of materiaalschade Let op een juiste uitrichting van de individuele componenten. LET OP Schade aan lagers, behuizing, as en borgringen door onvakkundige behandeling Drijf te monteren ingaande en uitgaande elementen niet met (hamer-)slagen op de as. Opmerking Braam op te spannen elementen in het boring- en gleufbereik af. Aanbeveling: 0,2 x 45° Neem voor koppelingen die in verwarmde toestand worden opgespannen a.u.b. de bedieningshandleiding van de overeenkomstige koppeling in acht. De verwarming kan inductief, met brander of in de oven gebeuren als niets anders is voorgeschreven. Gebruik de centreerboringen in de asspiegels.
BA 2010
36
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.8 Monteer de ingaande of uitgaande elementen Monteer de ingaande en uitgaande elementen met een opspaninrichting.
Beeld 4-3
Voorbeeld van een opspaninrichting
Let op de juiste montagevolgorde, zodat de as- en lagerbelasting door de dwarskrachten zo klein mogelijk wordt gehouden. Juist
a F
Fout
Naaf Kracht
Beeld 4-4
Montage-instructie voor een zo klein mogelijke as- en lagerbelasting
Procedure 1. Verwijder de roestwerende laag van de aseinden en flenzen met wasbenzine of oplosmiddel, of verwijder de eventueel aanwezige beschermlaag. 2. Span de ingaande en uitgaande elementen op de assen en borg ze indien nodig. Het ingaande of uitgaande element is gemonteerd.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
37
Monteren 4.9 Beschermkap demonteren en monteren
4.9
Beschermkap demonteren en monteren Transmissies in ATEX-uitvoering met krimpring Door beschadigde beschermkap kunnen vonken ontstaan. Beschadigde beschermkap onmiddellijk vervangen. De stalen beschermkap wordt gereed gemonteerd op de transmissieflens geleverd. Voor het monteren van de uitgaande as moet de beschermkap worden gedemonteerd. Beschermkap voor holle as
① ② ③ ④ ⑤
Beschermkap voor holle as met krimpring
Schroef Beschermkap Transmissiebehuizing Tussenring O-ring
Beeld 4-5
Beschermkap
De O-ring ⑤ is alleen bij de ATEX-uitvoering aanwezig. De tussenring pos. ④ is alleen in de kegeltransmissie met rechte tandwielen in voetuitvoering bouwgrootten 68, 108 tot 168 aanwezig.
BA 2010
38
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.9 Beschermkap demonteren en monteren
Procedure 1. Draai de bouten pos. ① los en neem de beschermkap pos. ② weg. 2. Monteer de uitgaande as. 3. Reinig het steunvlak van de beschermkap pos. ② op de transmissie met een geschikt schoonmaakmiddel. 4. Let er bij de beschermkap voor de krimpring in ATEX-uitvoering op dat de O-ring ⑤ correct is aangebracht. 5. Smeer het steunvlak van de beschermkap ② met een geschikt afdichtmiddel in. 6. Schroef de beschermkap ② vast. 7. Bescherm de delen die blank blijven met een geschikt duurzaam corrosiewerend middel. U hebt de beschermkap voor het bedrijf gemonteerd.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
39
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10
Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.1
Algemene informatie voor de montage van de opsteektransmissie LET OP Beschadiging van de asafdichtingsringen door oplosmiddel of wasbenzine Contact absoluut vermijden. LET OP Kantelen en spannen van de holle as kan tot een te hoge belasting en daardoor tot het uitvallen van de lagers leiden De holle as moet met de machine-as in één lijn liggen, zodat kantelen uitgesloten is. Zet axiaal en radiaal geen spanning op de holle as. LET OP bij krimpringen: Smeermiddelen in het gebied tussen de holle as en de machineas beïnvloeden de overbrenging van het draaimoment Boring van de holle as en machine-as absoluut vetvrij houden. Gebruik geen verontreinigde oplosmiddelen en poetsdoeken. Opmerking Ter voorkoming van passingroest op de contactvlakken de bijgevoegde montagepasta of een geschikt smeermiddel aanbrengen. Opmerking Let op de toegelaten rondlooptolerantie van het cilindervormige aseinde van de machineas naar de behuizingsas volgens DIN 42955.
BA 2010
40
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.2
Holle as monteren en demonteren
4.10.2.1
Holle as monteren
Beeld 4-6
Holle as met inlegspie monteren
Beeld 4-7
Holle as met veelspievertanding monteren
a b
ingevet absoluut vetvrij
Beeld 4-8
Holle as en krimpring monteren
*
niet meegeleverd
① ②
Machine-as Holle as
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
41
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
③ ④ ⑤ ⑥ ⑦ ⑧
Zeskantmoer Draadstang Schijf Borgring Inlegspie Bronzen bus
In plaats van de ingetekende moer en draadstang kan ook een hydraulisch hefapparaat worden gebruikt.
Procedure 1. Verwijder de roestwerende laag van de aseinden en flenzen met wasbenzine of een oplosmiddel. 2. Controleer de zittingen en kanten van de holle as en machine-as op beschadiging. Bij een beschadiging contact opnemen met de Technical Support. 3. Trek de transmissie met behulp van schijf ⑤, draadstang ④ en moer ③ op. Het ondersteunen gebeurt via de holle as ②. 4. Voor de holle as met pasveer en de holle as met veelspievertanding: vervang de moer ③ en de draadstang ④ door een spanbout en trek deze met het voorgeschreven draaimoment aan. Voor de holle as met krimpring: verwijder de schijf ⑤, de draadstang ④ en de moer ③. U hebt de holle as gemonteerd. Tabel 4- 2
Aanhaalmoment voor de spanbout.
Schroefdraadgrootte
M5
M6
M8
M10
M12
M16
M20
M24
M30
Aanhaalmoment [Nm]
5
8
8
14
24
60
120
200
400
BA 2010
42
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.2.2
Holle as met inlegspie demonteren WAARSCHUWING Ontoereikend bevestigde transmissies of transmissiemotoren kunnen losraken en vallen Bevestig vóór het uitdrijven van de machine-as hijsgereedschap, dat groot genoeg is, op de transmissie. Zet het hijsgereedschap onder een geringe voorspanning, zodat de transmissie bij het loskomen van de insteekas niet in het hijsgereedschap valt. LET OP Kantelen en spannen van de holle as kan tot een te hoge belasting en daardoor tot het uitvallen van de lagers leiden Voorkom tijdens het aftrekken absoluut dat de transmissie kantelt. Opmerking Als er zich passingroest op de zittingvlakken heeft gevormd, gebruik dan roestoplosser voor het makkelijk verwijderen van de transmissie. Laat de roestoplosser lang genoeg inwerken.
① ② ③ ④ ⑤
Schijf Draadstuk Inlegspie Zeskantmoer Draadstang
Beeld 4-9
Holle as met inlegspie demonteren
Pos. ① - Pos. ⑤ zijn niet in de leveringsomvang inbegrepen.
Procedure 1. Verwijder de axiale borging van de holle as. 2. Drijf de machineas met behulp van de schijf ①, het draadstuk ②, de inlegspie ③, de draadstang ⑤ en de zeskantmoeren ④ uit. U hebt de holle as met de inlegspie gedemonteerd.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
43
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren Voorstel voor de vormgeving voor draadstukken en ringen
Bouwgrootte 28 38
b10
b11
b12
d10
d11
[mm]
[mm]
[mm]
[mm]
[mm]
3
15
10
19,9
10
24,9
14
29,9
-
15
10
6 48
6
15
5
68
7
20
7
88
7
20
10
108
10
24
10
128
10
24
5
148
10
24
7
168
10
30
8
188
10
30
11
tmax
u
[mm]
[mm]
M6
22,5
6
M8
28
8
14
M8
28
8
18
M10
33
34,9
24
39,9
28
39,9
28
44,9
33
49,9
36
59,9
45
59,9
45
69,9
54
69,9
54
79,9
62
79,9
62
89,9
72
99,9
80
109,9
90
119,9
95
s11
M12
38
10
43
10 12
M16
48,5
M16
64
M20
74,5
12 14 14 18 18 20
M20
85
20 22
M20
95
M24
106
22 25 28
116 M24
127
32
BA 2010
44
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.3
Krimpschijf
4.10.3.1
Krimpschijf monteren WAARSCHUWING Gevaar van verwondingen door vrij roterende delen Afdekkap of beschermkap monteren. LET OP Smeermiddelen rond de krimpringpassing beïnvloeden de overbrenging van het draaimoment negatief Boring van de holle as en machine-as absoluut vetvrij houden. Gebruik geen verontreinigde oplosmiddelen en poetsdoeken. LET OP Plastische vervorming van de holle as tijdens het vastdraaien van de spanbouten vóór het monteren van de machine-as Monteer eerst de machine-as. Draai daarna de spanbouten vast. LET OP Voorkom overbelasting van de afzonderlijke bouten Het maximale aandraaimoment voor de spanbout niet overschrijden. Bouwgrootte 28: Spanbouten ③ aantrekken. Bouwgrootten 38 -208: Het is een absolute vereiste dat de kopvlakken van de buitenring ① en de binnenring ② goed aansluiten. Wordt deze goede aansluiting bij het opspannen niet bereikt, dan dient de tolerantie van de insteekas te worden gecontroleerd. Opmerking De krimpring wordt gereed voor montage geleverd. Haal de krimpring vóór de eerste keer spannen niet uit elkaar. Opmerking De axiale borging van de holle as op de machine-as geschiedt door middel van een krimpringverbinding.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
45
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren Opmerking De zit van de krimpring op de holle as lichtjes invetten. Opmerking Om bij de klant roestvorming op de contactvlakken van de machineas in de buurt van de bronzen bus te vermijden, moet u een geschikt smeermiddel aanbrengen.
Bouwgrootte 28, 208 versterkt
a b
① ② ③ ④ ⑤
Bouwgrootten 38 - 208
ingevet absoluut vetvrij Buitenring Binnenring Spanbout Holle as Machine-as
Beeld 4-10
Krimpring monteren
Procedure 1. Trek de spanbouten ③ eerst handvast aan. 2. Trek de spanbouten ③ in meerdere toeren beurtelings (niet kruisgewijs) gelijkmatig met ¼ draai aan. 3. Monteer de meegeleverde rubberen afdekkap of de beschermkap, zie Beschermkap demonteren en monteren (Pagina 38). U hebt de krimpfolie gemonteerd.
BA 2010
46
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren Tabel 4- 3
4.10.3.2
Aanhaalmoment voor de spanbout
Transmissiebouwgro otte
Schroefdraadgrootte
Sterkteklasse
Aanhaalmoment
28
M5
8.8
5
38, 48, 68, 88
M8
12.9
35
108, 128
M10
12.9
70
148
M12
12.9
121
168, 188
M14
12.9
193
208
M16
12.9
295
M20
12.9
570
[Nm]
Krimpschijf eraf trekken
Procedure 1. Draai de spanbouten ③ beurtelings in meerdere toeren met telkens ¼ draai los. 2. Trek de krimpschijf van de holle as af. Bouwgrootte 38 -208: mocht de buitenring niet vanzelf van de binnenring loskomen, dan kunnen enkele spanbouten eruit worden gedraaid en in de naburige afdrukschroefdraden worden geschroefd. Het ontspannen is dan zonder problemen mogelijk.
4.10.3.3
Krimpschijf reinigen en smeren Vervuilde krimpschijven moeten voor de montage worden gereinigd en opnieuw gesmeerd. Losgedraaide krimpschijven hoeven voor het opnieuw spannen niet uit elkaar gehaald en opnieuw gesmeerd te worden.
Procedure 1. Smeer enkel de binnenste glijdvlakken van de krimpschijf. Gebruik daarvoor een vast smeermiddel met een wrijvingswaarde van μ = 0,04. 2. Vet de schroeven op de winding en onder de schroefkop in met een MoS2-houdende pasta in. De krimpschijf kan nu worden gemonteerd.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
47
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren Tabel 4- 4
Smeermiddelen voor reiniging van de krimpschijf
Smeermiddel
Handelsvorm
Producent
Molykote 321 R (glijlak)
Spray
DOW Corning
Molykote Spray (poederspray) Molykote G Rapid
Spray of pasta
Molykombin UMFT 1
Spray
Unimily P5
Poeder
Aemasol MO 19 P
Spray of pasta
Klüber Lubrication A. C. Matthes
4.10.4
Draaimomentsteun bij opsteektransmissies
4.10.4.1
Algmene informatie voor draaimomentsteunen bij opsteektransmissies De draaimomentsteun dient voor het opnemen van het reactiemoment en eventueel de gewichtsbelasting van de transmissie. Transmissie in ATEX-uitvoering Versleten of onherstelbaar beschadigde rubberelementen vervullen hun functie niet. Door stoten kunnen vonken ontstaan. Beschadigde rubberen elementen onmiddellijk vervangen.
LET OP Gevaarlijk hoge stootmomenten door te grote speling Let erop dat de draaimomentsteun geen ontoelaatbare hoge dwangskrachten (bijv. bij onregelmatig lopen van de aangedreven as) veroorzaakt. LET OP Kantelen en spannen van de holle as kan tot een te hoge belasting en daardoor tot het uitvallen van de lagers leiden Zet tijdens de montage geen spanning op de draaimomentsteun. LET OP Versleten of onherstelbaar beschadigde rubberelementen vervullen hun functie niet Oplosmiddelen, olie, vet en brandstoffen beschadigen de rubberelementen. Houd deze uit de buurt van de rubberelementen.
BA 2010
48
Bedieningshandleiding, 08/2015
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.4.2
Monteer de draaimomentsteun op de platte transmissie Het is aan te bevelen om voorgespannen, dempende rubberen elementen te gebruiken. Bevestigingselementen zoals hoek, bout, moer etc. zijn niet in de leveringsomvang inbegrepen.
Beeld 4-11
Montagevoorstel voor draaimomentsteunen op F.28, 38B - 188B
Bouwgrootte
28
38B
48B
68B
88B
108B
128B
148B
168B
188B
x [mm]
14
13,1
18,2
17
27,2
26
35,8
34,8
46,2
45,1
Bouwgrootte 208 Opmerking De bus voor de draaimomentsteunen moet aan beide zijden gelagerd zijn.
Beeld 4-12
Montagevoorstel voor draaimomentsteunen aan F.208
Procedure 1. Reinig de contactoppervlakken tussen de behuizing en de draaimomentsteun. 2. Trek de bouten M30 Sterkteklasse 8.8 met 1 500 Nm draaimoment aan. U hebt de draaimomentsteun gemonteerd.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
49
Monteren 4.10 Opsteektransmissie monteren en demonteren
4.10.4.3
Monteer de draaimomentsteun op de kegelwormtransmissie en wormtransmissie met rechte tandwielen Opmerking De bus voor de draaimomentsteunen moet aan beide zijden gelagerd zijn.
Beeld 4-13
Montagevoorstel voor draaimomentsteunen aan de voet
Beeld 4-14
Montagevoorstel voor draaimomentsteunen aan de flens
Overeenkomstig de gatenkransdeling kan de draaimomentsteun in verschillende standen worden gemonteerd.
Procedure 1. Reinig de contactoppervlakken tussen de behuizing en de draaimomentsteun. 2. Haal de bouten met het voorgeschreven draaimoment aan. U hebt de draaimomentsteun gemonteerd. Tabel 4- 5
Aantrekdraaimoment voor bouten sterkteklasse 8.8 bij draaimomentsteunmontage
Schroefdraadgrootte
M8
M10
M12
M16
M20
M24
M30
Aanhaalmoment [Nm]
25
50
90
210
450
750
1 500
BA 2010
50
Bedieningshandleiding, 08/2015
Inbedrijfneming 5.1
5
Algemene informatie voor de inbedrijfstelling WAARSCHUWING Gevaar op zwaar lichamelijk letsel als gevolg van onbedoeld aanlopen van het aandrijfaggregaat Aandrijfaggregaat tegen onopzettelijke opstart beveiligen. Waarschuwingsbord op het inschakelpunt aanbrengen. WAARSCHUWING Ondeskundige verwijdering van afgewerkte olie is een gevaar voor het milieu en de gezondheid Eventueel gemorste olie onmiddellijk met oliebindmiddel verwijderen. LET OP Bij cilindervormige rollagers in de aandrijfgroep kan schade aan de lagers ontstaan als de minimale radiale kracht niet wordt bereikt Testruns in onbelaste toestand mogen slechts kortstondig gebeuren.
5.2
Oliepeil voor de inbedrijfstelling controleren Controleer en corrigeer zo nodig het oliepeil voor de inbedrijfstelling, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61). De geconserveerde transmissie wordt volledig met olie gevuld geleverd. Bij opslagtijden van langer dan 24 maanden raden we aan om de olie volledig te vervangen, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61).
5.3
Be-/ontluchtingsfilter Be-/ontluchtingsfilter zonder borglipje Bij transmissies met een vereiste ontluchting van de behuizing wordt de benodigde be- en ontluchtingsfilter of de drukontluchtingsventiel zonder borglipje los meegeleverd. Vervang deze voor de inbedrijfstelling van de transmissie door de ontluchtingsschroef.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
51
Inbedrijfneming 5.4 Transmissie met terugloopblokkering (optioneel) Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Inbouwposities (Pagina 89):
Ontluchting
Procedure 1. Draai de ontluchtingsschroef eruit. 2. Sluit de transmissie met het be- en ontluchtingsfilter of de drukontluchtingsventiel zonder borglipje. U hebt de be- / ontluchtingsfilter of het drukontluchtingsventiel zonder borglipje door de ontluchtingsschroef vervangen. Drukontluchtingsventiel met borglipje Bij transmissies met een vereiste ontluchting van de behuizing is de drukontluchtingsventiel met borglipje ① gemonteerd.
Beeld 5-1
Drukontluchtingsventiel met borglipje
Verwijder de transportbeveiliging door het borglipje ① in de richting van de pijl eraf te trekken.
5.4
Transmissie met terugloopblokkering (optioneel) LET OP Bij bedrijf in de verkeerde draairichting kan schade aan de transmissiemotor ontstaan Controleer vóór de inbedrijfstelling de draairichting. Draai de aandrijfkant of motor handmatig door. Controleer de draairichting van de motor aan de hand van de fasevolgorde, verwissel eventueel twee fasegeleiders.
BA 2010
52
Bedieningshandleiding, 08/2015
6
Bedrijf Transmissie in ATEX-uitvoering
De temperatuur van het huis mag een verschilwaarde van 70 K ten opzichte van de omgevingstemperatuur van max. +40 °C niet overschrijden. Meet de temperatuur op het diepste punt van het huis (oliecarter) en / of op het montagevlak bij uitgaande groepen met een geschikte temperatuursensor. Veranderingen duiden op een mogelijke beginnende schade.
VOORZICHTIG Storingen kunnen tot schade aan de transmissie of persoonlijk letsel leiden Schakel bij veranderingen tijdens het gebruik het aandrijfaggregaat onmiddellijk uit. Bepaal de oorzaak van de storing aan de hand van de storingstabel in hoofdstuk "Storingen, oorzaken en verhelpen". Verhelp storingen of laat ze verhelpen. LET OP Bij cilindervormige rollagers in de aandrijfgroep kan schade aan de lagers ontstaan als de minimale radiale kracht niet wordt bereikt Testruns in onbelaste toestand mogen slechts kortstondig gebeuren. Controleer de transmissie tijdens het gebruik op: ● te hoge gebruikstemperatuur ● veranderde geluiden van de transmissie ● mogelijke olielekkages op het huis en op de asafdichtingen.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
53
Bedrijf
BA 2010
54
Bedieningshandleiding, 08/2015
7
Storingen, oorzaken en verhelpen
Opmerking Tijdens de garantieperiode optredende storingen waarvoor een reparatie van de transmissie noodzakelijk is, mogen alleen door de Technical Support worden verholpen. Wij raden onze klanten aan om ook na het verstrijken van de garantieperiode bij optredende storingen waarvan de oorzaken niet duidelijk kunnen worden bepaald, contact op te nemen met onze Technical Support. Mocht u hiervoor de hulp van onze Technical Support nodig hebben, verzoeken wij de volgende gegevens te verstrekken: • Gegevens op het kenplaatje • Soort en omvang van de storing • mogelijk oorzaak.
Tabel 7- 1
Storingen, oorzaken en verhelpen
Storingen
Oorzaken
Verhelpen
Ongebruikelijk geluid in de transmissie
Oliepeil te laag
Oliepeil controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61)
Verontreinigingen in de olie (ongelijkmatig geluid)
Oliekwaliteit controleren, zie Oliekwaliteit controleren (Pagina 66). Transmissie reinigen. Olie verversen, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61)
Lagerspeling vergroot en / of lager defect
Lager controleren, indien nodig vervangen
Vertanding defect
Lager controleren, indien nodig vervangen
Bevestigingsbouten los
Schroeven / moeren aantrekken, zie Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten (Pagina 79)
Te hoge externe belasting op ingaande en uitgaande zijde
Belasting op nominale gegevens controleren, bijv. riemspanning juist instellen
Beschadiging door transport
Controleren van de transmissie op beschadiging door transport
Beschadiging door blokkering tijdens inbedrijfstelling
Technical Support opbellen
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
55
Storingen, oorzaken en verhelpen
Storingen
Oorzaken
Verhelpen
ongebruikelijk geluid op de aandrijfeenheid
Lager van de aandrijfeenheid niet gesmeerd (vanaf motorbouwgrootte 160)
Lager nasmeren, zie Wentellagervet verversen (Pagina 71)
Lagerspeling vergroot en / of lager defect
Lager controleren, indien nodig vervangen
Bevestigingsbouten los
Schroeven / moeren aantrekken, zie Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten (Pagina 79)
Lagerspeling vergroot en / of lager defect
Lager controleren, indien nodig vervangen
Motorrem loopt aan
Luchtspleet controleren, indien nodig bijstellen
Omvormerparameterisering
Corrigeer de parameterisering
Onjuist oliepeil voor toegepaste bouwvorm
Bouwvorm controleren, zie Inbouwposities (Pagina 89). Oliepeil controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61)
Ongebruikelijk geluid aan de motor
Olie loopt uit
Overdruk vanwege ontbrekende Monteer de ontluchting ontluchting overeenkomstig de inbouwpositie, zie Auto-Hotspot Overdruk vanwege vervuilde ontluchting
Oliepeil controleren, zie Be- / ontluchtingsfilter reinigen (Pagina 78)
Asafdichtingsringen defect
Asafdichtingsringen vervangen
Deksel- / flensbouten los
Schroeven / moeren aantrekken, zie Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten (Pagina 79). Blijf de transmissie observeren
Vlakafdichting defect (bijv. op het deksel, flens)
Opnieuw afdichten
Transportschade (bijv. haarscheuren)
Controleren van de transmissie op beschadiging door transport
BA 2010
56
Bedieningshandleiding, 08/2015
Storingen, oorzaken en verhelpen
Storingen
Oorzaken
Verhelpen
Olie loopt bij de ontluchting van de transmissie uit
Onjuist oliepeil voor toegepaste bouwvorm en / of ontluchtingspositie niet correct
Positie ontluchting en bouwvorm controleren, zie Inbouwposities (Pagina 89). Oliepeil controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61)
Vaak koud starten waarbij de olie opschuimt
Technical Support opbellen
Ventilatorkap van de motor en / of transmissie erg vuil
Ventilatorkap en oppervlak van de transmissiemotor reinigen, zie Transmissie reinigen (Pagina 79)
Onjuist oliepeil voor toegepaste bouwvorm
Bouwvorm controleren, zie Inbouwposities (Pagina 89). Oliepeil controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61)
Verkeerde olie gevuld (bijv. verkeerde viscositeit)
aanwezige olie controleren, zie Oliekwaliteit controleren (Pagina 66)
Olie is te oud
controleren wanneer de laatste olieverversing is gebeurd, indien nodig olie vervangen, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61)
Lagerspeling vergroot en / of lager defect
Lager controleren, indien nodig vervangen
Teruglooprem loopt niet vrij
Teruglooprem vervangen
Krachtstroom door breuk in de transmissie onderbroken
Technical Support opbellen
Transmissie wordt te heet
Uitgaande as draait niet met draaiende motor
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
57
Storingen, oorzaken en verhelpen
Storingen
Oorzaken
Verhelpen
Transmissiemotor start niet of moeilijk
Onjuist oliepeil voor toegepaste bouwvorm
Bouwvorm controleren, zie Inbouwposities (Pagina 89). Oliepeil controleren, zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61)
Verkeerde olie gevuld (bijv. verkeerde viscositeit)
aanwezige olie controleren, zie Oliekwaliteit controleren (Pagina 66)
Te hoge externe belasting op ingaande en uitgaande zijde
Belasting op nominale gegevens controleren, bijv. riemspanning juist instellen
Motorrem wordt niet gekoeld
Controleer schakeling / aansluiting van de rem. Controleer de slijtage van de rem, stel eventueel de rem bij
Transmissiemotor loopt tegen teruglooprem
Verander de draairichting van de motor of van de teruglooprem
Verhoogde speling bij aandrijving en aangedreven kant
Elastische elementen versleten (bijv. bij koppelingen)
Elastische elementen vervangen
Vormgesloten verbinding door overbelasting uitgeslagen
Technical Support opbellen
Toerental- of draaimomentval
Riemspanning te gering (bij riemaandrijving)
Controleer riemspanning , vervang eventueel riem
BA 2010
58
Bedieningshandleiding, 08/2015
8
Instandhouding en onderhoud 8.1
Algemene onderhoudsgegevens Transmissie in ATEX-uitvoering Alle maatregelen, controles en de resultaten ervan moeten door de exploitant worden gedocumenteerd en moeten veilig worden bewaard.
WAARSCHUWING Gevaar op zwaar lichamelijk letsel als gevolg van onbedoeld aanlopen van het aandrijfaggregaat Aandrijving tegen onopzettelijke opstart beveiligen. Waarschuwingsbord op het inschakelpunt aanbrengen. LET OP Materiële schade als gevolg van onvakkundig onderhoud Het onderhoud en de reparatie mogen uitsluitend door geautoriseerd deskundig personeel worden uitgevoerd. Voor de reparatie mogen uitsluitend originele onderdelen van Siemens AG worden gemonteerd. Alle inspectie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten zorgvuldig en door geschoold personeel worden uitgevoerd. Neem a.u.b. de opmerkingen in het hoofdstuk Algemene info en veiligheidsinfo (Pagina 9) in acht. Tabel 8- 1
Onderhoudsmaatregelen
Maatregel
Tijdsinterval
Beschrijving van de werkzaamheden
Observeer of controleer de transmissiemotor op opvallende geluiden, trillingen en veranderingen
dagelijks, indien mogelijk vaker tijdens het gebruik
zie Bedrijf (Pagina 53)
Behuizingtemperatuur controleren
na 3 uur, de eerste dag, daarna maandelijks
Oliepeil controleren
na de eerste dag, daarna maandelijks
zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61)
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
59
Instandhouding en onderhoud 8.1 Algemene onderhoudsgegevens
Maatregel
Tijdsinterval
Beschrijving van de werkzaamheden
Oliepeilsensor controleren
Regelmatig en na het verversen van de olie
zie Oliestandsensor controleren (optioneel) (Pagina 78)
Oliekwaliteit controleren
Elke 6 maanden
zie Oliekwaliteit controleren (Pagina 66)
Eerste keer olie verversen na inbedrijfstelling
Na ca. 10 000 bedrijfsuren, uiterlijk na 2 jaar
zie Smeerstoffen controleren en vervangen (Pagina 61)
Verdere olieverversingsbeurten
Eens per 2 jaar of 10 000 bedrijfsuren 1)
Transmissie op dichtheid controleren
na de eerste dag, daarna maandelijks
zie Transmissie op dichtheid controleren (Pagina 77)
Reinig de ontluchting van de transmissie of vervang deze eventueel
volgens de mate van vervuiling, minimaal elke 6 maanden
zie Be- / ontluchtingsfilter reinigen (Pagina 78)
Transmissie reinigen
zie Transmissie reinigen (Pagina 79)
Slipkoppeling controleren, indien nodig vervangen
na 500 uur, daarna jaarlijks en na elke blokkering
zie Onderhoud aan slipkoppeling (Pagina 80)
Koppeling controleren
Voor het eerst na 3 maanden
Neem de separate bedieningshandleiding in acht
de transmissiemotor in totaliteit nakijken
Elke 12 maanden
zie Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor (Pagina 80)
Controleer of de bevestigingsbouten van transmissies en opgezette elementen goed vast zitten. Controleer of afdekkingen en sluitdoppen goed bevestigd zijn
na 3 uur, daarna regelmatig
zie Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten (Pagina 79)
Wentellagervet verversen
tegelijk met olie verversen
zie Wentellagervet verversen (Pagina 71)
Lagers vervangen
-
zie Lagers vervangen (Pagina 76)
Controleer de rubberbuffers van draaimomentsteun
Elke 6 maanden
zie Draaimomentsteun bij opsteektransmissies (Pagina 48)
1) Bij synthetische oliën kunnen de tijden worden verdubbeld. De gegevens gelden voor een olietemperatuur van +80 °C. De intervallen voor het verversen van de olie bij afwijkende temperaturen, zie afbeelding "Richtwaarden voor intervallen olieverversing".
BA 2010
60
Bedieningshandleiding, 08/2015
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2
Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.1
Algemene veiligheidsinfo voor het controleren en verversen van smeerstoffen WAARSCHUWING Door hete uitlopende olie bestaat er gevaar voor verbrandingen Vóór alle werkzaamheden wachten, tot de olie tot onder +30 °C is afgekoeld. WAARSCHUWING Ondeskundige verwijdering van afgewerkte olie is een gevaar voor het milieu en de gezondheid Eventueel gemorste olie onmiddellijk met oliebindmiddel verwijderen. LET OP Als gevolg van verkeerde hoeveelheden olie kan schade aan de transmissie ontstaan De hoeveelheid olie en de positie van de sluitelementen zijn van de bouwvorm afhankelijk. De oliestand mag na het verwijderen van de oliepeilschroef tot en met transmissiebouwgrootte 128 tot 3 mm en vanaf transmissiebouwgrootte 148 tot 5 mm onder de voorgeschreven vulhoogte liggen. LET OP Via geopende olieboorgaten kunnen er verontreinigingen en schadelijke atmosfeer in de transmissie dringen. Transmissie direct na de oliepeilcontrole of olieverversing weer sluiten. Opmerking Gegevens zoals soorten olie, olieviscositeit en benodigde hoeveelheid olie vindt u op het kenplaatje. Zie voor de compatibiliteit van de oliën Aanbevolen smeermiddel (Pagina 75). Opmerking Transmissies van de bouwgrootten 18 en 28 zijn levenslang gesmeerd. Er is geen vervanging van olie noodzakelijk.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
61
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen Opmerking Bij dubbele transmissies is iedere transmissie apart te beschouwen. Transmissies van de bouwgrootten 28 en 38 van de 2de transmissie zijn levenslang gesmeerd. Een olieverversing is niet noodzakelijk.
8.2.2
Oliepeil controleren LET OP Het volume van transmissieolie verandert met de temperatuur Bij stijgende temperatuur wordt het volume groter. Dat kan bij grote temperatuurverschillen en grote hoeveelheden enkele liters verschil uitmaken. Het oliepeil ca. 30 minuten na het uitschakelen van het aandrijfaggregaat in nog enigszins bedrijfswarme toestand controleren.
① ② ③
Vereist oliepeil Maximum oliepeil Minimum oliepeil
Beeld 8-1
Oliepeil in het transmissiehuis controleren
Tabel 8- 2
Minimaal en maximaal oliepeil x
Peilopening
∅d2
Vulniveau x
Aanhaalmoment
[mm]
[mm]
[Nm]
G 1/8"
14
2,5
10
G 1/4"
18
3
10
G 3/8"
22
4
25
G 3/4"
32
7
50
BA 2010
62
Bedieningshandleiding, 08/2015
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
Procedure 1. Schakel het aandrijfaggregaat spanningsloos. 2. Draai de ontluchtingsschroef eruit, zie Inbouwposities (Pagina 89). Wanneer het maximale vulniveau hoger ligt dan de vulopening, treedt olie uit. 3. Controleer het oliepeil. Neem het vulniveau x in acht. 4. Corrigeer indien nodig het oliepeil en controleer het dan nogmaals. 5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement. Vervang de afdichtring op het sluitelement wanneer deze beschadigd of versleten is. 6. Sluit de transmissie direct na het controleren van het oliepeil met het sluitelement af. U hebt het oliepeil in het transmissiehuis gecontroleerd. Oliepeil controleren in het transmissiehuis bouwgrootte 38 zonder oliepeil-sluitschroef De transmissies van de bouwgrootte 38 hebben geen schroef voor de controle van het oliepeil. Bij enkele uitvoeringen van de kegeltransmissie met rechte tandwielen B38 en BF38 is een extra sluitschroef aanwezig, zodat het oliepeil kan worden gecontroleerd zoals hierboven beschreven.
① ② ③
Peilstok Markering Sluitschroef
Beeld 8-2 Oliepeilcontrole bij transmissie bouwgrootte 38
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
63
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
Procedure 1. Schakel de aandrijving spanningsloos. 2. Demonteer de transmissiemotor en stel deze zoals in de afbeelding op. De sluitschroef ③ moet zich aan de bovenliggende zijde bevinden. 3. Draai de sluitschroef ③ eruit. 4. Breng een markering ② aan op een geschikte peilstok ①. 5. Steek de peilstok ① verticaal door de opening tot de markering ② zich op de hoogte van het oppervlak van de transmissie bevindt. 6. Trek de peilstok ① er verticaal uit. 7. Meet de afstand "x" op de peilstok ①. 8. Vergelijk de waarde "x" met de waarde afstand "x". 9. Corrigeer indien nodig het oliepeil en controleer het dan nogmaals. 10.Controleer de toestand van de afdichtring op de sluitschroef ③, vervang eventueel de afdichtring. 11.Sluit de transmissie met de afsluitschroef ③ af. 12.Monteer de transmissiemotor. U hebt het oliepeil in de transmissie bouwgrootte 38 gecontroleerd.
① ②
Peilstok Markering
Beeld 8-3
Afstand "x"
Tabel 8- 3
Waarde voor max. afstand "x"
Type transmissie
Afstand "x" [mm] B5 B14
V1 V18
V3 V19
E.38
44
24
18
Z.38
87
56
33
D.38
81
31
26
B3
B6
B7
B8
V5
V6
BA 2010
64
Bedieningshandleiding, 08/2015
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
Type transmissie
Afstand "x" [mm]
E38
8.2.3
43
37
37
31
23
19
Z38
93
83
83
83
75
32
D38
89
82
82
82
52
35
B3-00 H-01
B8-00 H-02
B7-00 H-03
B6-00 H-04
V5-00 H-05
V6-00 H6
B, BA, BAS, BAT38
126
74
30
89
95
112
K, KA, KAS, KAT38
64
35
21
52
40
46
B5-01 H-01
B5-03 H-02
B5-02 H-03
B5-00 H-04
V1-00 H-05
V3-00 H-06
B.38
126
74
30
89
95
112
K.38
66
40
20
54
45
50
FZ.38B
137
152
137
137
87
73
FD.38B
110
147
132
132
110
65
Controleer oliepeil met oliepeilglas (optioneel) Als er een oliepeilglas aanwezig is, moet het oliepeil ① in het midden van het peilglas zichtbaar zijn. Bij hete olie komt het oliepeil ① tot over het midden van het peilglas. Bij koude olie staat het oliepeil ① onder het midden van het peilglas.
Beeld 8-4
Oliepeil in het oliepeilglas
Corrigeer indien nodig het oliepeil ① en controleer het dan nogmaals.
8.2.4
Controleer oliepeil met oliepeilglas (optioneel) Meet het oliepeil met erop gezette, niet ingeschroefde oliepeilstok. Het oliepeil moet zich tussen onderste en bovenste (min-max) streep van de oliepeilstok bevinden. Bij gebruik van de elektrische controle van het oliepeil moet het oliepeil zich op de bovenste max. streep van de oliepeilstok bevinden. Corrigeer indien nodig het oliepeil en controleer het dan nogmaals.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
65
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.5
Oliekwaliteit controleren Door het vanbuiten bekijken kunnen tekenen van invloeden op de olie worden herkend. De nog ongebruikte olie is visueel helder, heeft een typische geur en een voor het product specifieke kleur. Vertroebelingen of een vlokkig uiterlijk doen water en / of verontreinigingen vermoeden. Een donkere tot zwarte verkleuring wijst op de vorming van residuen, sterke thermische afbraak of verontreiniging. Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Inbouwposities (Pagina 89):
Ontluchting
Bijvullen van olie
Oliepeil
Procedure 1. Laat de transmissiemotor kort lopen. Slijtdeeltjes en verontreinigingen zweven kort na het uitschakelen nog in de olie. 2. Schakel de aandrijving spanningsloos. 3. Draai het sluitelement op de met de hierboven vermelde symbolen gemarkeerde plaats eruit, zie . 4. Verwijder wat olie, bv. met een zuigpomp en een flexibele slang. 5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de afdichtring. 6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af. 7. Controleer de olie op opvallende verschijnselen. Als u dergelijke opvallende verschijnselen constateert, moet de olie onmiddellijk worden ververst. 8. Controleer het oliepeil. 9. Corrigeer het oliepeil indien nodig en controleer het dan nogmaals. U hebt de toestand van de olie gecontroleerd.
BA 2010
66
Bedieningshandleiding, 08/2015
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.6
Oliestand vervangen
8.2.6.1
Algemene veiligheidsinstructies voor de olieverversing LET OP Niet toegestane menging van oliën veroorzaakt vertroebelingen, afzettingen, schuimvormingen, wijziging van de viscositeit of tast de bescherming tegen corrosie en slijtage aan Tijdens het olie verversen met dezelfde oliesoort moeten de resthoeveelheden in de transmissie zo gering mogelijk worden gehouden. Geringe resthoeveelheden leiden in de regel niet tot problemen. Tandwielolie van verschillende soorten en producenten mogen niet met elkaar worden gemengd. Door de producent van de nieuwe olie moet indien nodig de verdraagbaarheid met de resten van de oude olie worden bevestigd. Spoel bij het verversen van sterk verschillende soorten olie of van oliën met sterk verschillende additieven de transmissie steeds met de nieuwe olie goed door. Bij het veranderen van minerale olie door polyglycololie (PG) of omgekeerd, is een dubbele spoeling absoluut noodzakelijk. Resten van de oude olie moeten helemaal uit de transmissie worden verwijderd. LET OP Verontreinigingen kunnen het smerend vermogen van de transmissieolie negatief beïnvloeden De tandwielolie mag in geen geval met andere stoffen worden gemengd. Spoelen met petroleum of andere reinigingsmiddelen is niet toegestaan, omdat er altijd resten in de transmissie achterblijven. Opmerking De olie moet warm zijn, aangezien een gebrekkige vloeicapaciteit door te koude olie het goed legen bemoeilijkt, eventueel transmissies 15 tot 30 minuten laten warmdraaien.
8.2.6.2
Olie aftappen Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Inbouwposities (Pagina 89):
Ontluchting
Bijvullen van olie
Oliepeil
Olieafvoer
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
67
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
Procedure 1. Schakel de aandrijving spanningsloos. 2. Draai de ontluchtingsschroef eruit. 3. Draai de oliepeilschroef eruit. 4. Plaats een geschikte opvangbak die groot genoeg is, onder de olieaftapschroef. 5. Schroef de olieaftapschroef eraf en laat de olie volledig in de opvangbak lopen. 6. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de afdichtring. 7. Sluit de transmissie met de afsluitelelementen af. U heeft de olie uit de transmissie afgetapt. Olie aftappen bij B38 zonder extra sluitschroef bouwvorm V5-00/V1-00/H-05 en V6-00/V3-00/H-06
Procedure 1. Schakel de aandrijving spanningsloos. 2. Plaats een geschikte opvangbak, die groot genoeg is, onder de transmissie. 3. Draai de olievulschroef eruit. 4. Zuig de olie met een slang volledig in de opvangbak. 5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de afdichtring. 6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af. Of: 1. Schakel de aandrijving spanningsloos. 2. Schroef het deksel eraf 3. Zuig de olie met een slang volledig in de opvangbak. 4. Vervang de pakking in het deksel. 5. Sluit de transmissie met het deksel af. U heeft de olie uit de transmissie B38 afgetapt.
BA 2010
68
Bedieningshandleiding, 08/2015
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.6.3
Transmissie spoelen bij olievervanging met onderling oncompatibele oliën WAARSCHUWING Resten van oude olie hebben een negatieve invloed op de nieuwe olie Bij biologisch afbreekbare en fysiologisch ongevaarlijke oliën is een spoelproces noodzakelijk. De resterende hoeveelheid van corrosiewerende olie mag niet groter zijn dan 1 % van de van de vulling met bedrijfsolie. Opmerking Polyglycololie heeft een hogere dichtheid dan minerale olie. Daarom zet deze zich naar beneden in de richting van de olieaftapping af en drijft de minerale olie bovenop. Dit effect bemoeilijkt de noodzakelijke, volledige leging van de transmissie van minerale olie. Opmerking We raden aan om de spoelkwaliteit na de tweede spoelprocedure door een analyse-instituut te laten controleren.
Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Inbouwposities (Pagina 89):
Ontluchting
Bijvullen van olie
Olieafvoer
Procedure 1. Als de transmissie toegankelijk is, wis na het aflaten van de olie de resten van de oude minerale olie dan met een doek weg. 2. Draai de ontluchtings- en olievulschroef eruit. 3. Vul de transmissie met gebruikmaking van een vulfilter (filterfijnheid max. 25 μm) volledig met spoelolie. Gebruik als spoelolie ofwel de nieuwe olie of met de nieuwe olie compatibele, goedkopere olie. 4. Laat de transmissie 15 tot 30 minuten onder geringe belasting draaien. 5. Plaats een geschikte opvangbak die groot genoeg is, onder de olieaftapschroef.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
69
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen 6. Schroef de olieaftapschroef eraf en laat de olie volledig in de opvangbak lopen. 7. Sluit de transmissie met de afsluitelelementen af. 8. Herhaal deze stappen voor de tweede spoeling. U hebt de transmissie twee keer gespoeld en kunt de nieuwe olie in de transmissie vullen.
8.2.6.4
Olie bijvullen LET OP Het mengen van verschillende oliesoorten kan de smerende werking negatief beïnvloeden Gebruik voor het bijvullen dezelfde oliesoort van dezelfde viscositeit. Bij het verversen van de olie met onderling oncompatibele oliën, zijn spoelingen noodzakelijk, zie Transmissie spoelen bij olievervanging met onderling oncompatibele oliën (Pagina 69).
Let op het symbool in de bouwvormafbeeldingen, zie Inbouwposities (Pagina 89):
Ontluchting
Bijvullen van olie
Procedure 1. Draai de ontluchtings- en olievulschroef eruit. 2. Vul de transmissie met gebruikmaking van een vulfilter (filterfijnheid max. 25 μm) met verse olie. Gebruik dezelfde oliesoort en dezelfde olieviscositeit bij het bijvullen. Bij het verversen van de olie met onderling oncompatibele oliën, zijn spoelingen noodzakelijk, zie Transmissie spoelen bij olievervanging met onderling oncompatibele oliën (Pagina 69). 3. Corrigeer indien nodig het oliepeil en controleer het dan nogmaals. 4. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de afdichtring. 5. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af. U heeft olie in de transmissie gevuld.
BA 2010
70
Bedieningshandleiding, 08/2015
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.7
Olie bijvullen Wanneer de inbouwpositie van de transmissie wordt gewijzigd of olie verloren gaat als gevolg van lekkage, moet het oliepeil worden gecontroleerd. Bij olielekkage moet u de plaats van de lek opsporen en het lek dichten. Corrigeer het oliepeil indien nodig en controleer het dan nogmaals. Voor de eerste vulling van de transmissie worden op het moment van de druklegging de volgende oliesoorten gebruikt: CLP ISO VG220: Castrol Alpha SP 220 CLP ISO PG VG220: Castrol Tribol / Optigear Synthetic 1300/220 CLP ISO PG VG460: Castrol Tribol / Optigear Synthetic 1300/460 CLP ISO PAO VG68: Addinol Eco Gear 68S-T CLP ISO PAO VG220: Addinol Eco Gear 220S CLP ISO E VG220: Fuchs Plantogear Bio 220S CLP ISO H1 VG460: Castrol Tribol Foodproof / Optilep GT 1800/460 Wanneer de transmissie in de fabriek op afspraak met speciale smeermiddelen voor bovengenoemde toepassingen is gevuld, dan staat dit op het typeplaatje vermeld.
8.2.8
Wentellagervet verversen De wentellagers worden in de fabriek met een lithiumverzeept wentellagervet gevuld. Reinig het lager voordat u het van een nieuw smeermiddel voorziet. De hoeveelheid vet moet bij lagers van de uitgaande as of tussenassen 2/3 van de holle ruimte tussen de wentellichamen vullen, bij lagers 1/3 aan de aandrijfkant.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
71
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.9
Olie bij teruglooprem in kegeltransmissie met rechte tanden verversen De tussentijd tussen de olieverversingen is hetzelfde als die van de intervallen van de transmissie. Tabel 8- 4
Oliehoeveelheden voor teruglooprem
Bouwgrootte
K.88
Oliehoeveelheid [l] 0,04
K.108
K.128
K.148
K.168
0,06
0,09
0,104
0,44
Deze oliehoeveelheid geldt voor alle bouwvormen van de transmissie.
①
Oliepeil
Beeld 8-5
Oliestand bij terugloopblokkering in de kegeltransmissie met rechte tandwielen
Voor het standaard temperatuurbereik van 0 °C tot +60 °C wordt de terugloopblokkering met Klüber-Summit HYSYN FG68 gevuld. Bij omgevingstemperaturen van minder dan -20 °C en grotere dan +60 °C overlegt best met de klantenservice. De terugloopblokkering kan ook gevuld worden met de olie die in de transmissie wordt gebruikt.
BA 2010
72
Bedieningshandleiding, 08/2015
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.10
Gebruiksduur van de smeermiddelen Opmerking Bij omgevingsomstandigheden die van normale omstandigheden afwijken, bv. hoge omgevingstemperaturen, hoge luchtvochtigheid, agressieve omgevingsmedia, zijn de verversingsintervallen korter. In dergelijke gevallen gelieve u met de Technical Support contact op te nemen om de individuele intervallen voor het verversen van het smeermiddel vast te leggen. Opmerking Bij temperaturen van de oliecarter van meer dan +80 °C kan de gebruiksduur ook korter zijn. Hier geldt de regel dat een temperatuurverhoging van 10 K de gebruiksduur ongeveer halveert, zoals wordt voorgesteld op de afbeelding "Richtwaarden voor de intervallen voor de olieverversing". Bij een temperatuur van +80 °C van de oliecarter wordt de volgende gebruiksduur met inachtneming van de door Siemens AG geëiste eigenschappen verwacht: Tabel 8- 5
Gebruiksduur van de oliën
Soort olie
Gebruiksduur
Minerale olie
10 000 bedrijfsuren of 2 jaar
Biologisch afbreekbare olie Fysiologisch onschadelijke olie volgens USDA-H1/-H2 Synthetische olie
20 000 bedrijfsuren of 4 jaar
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
73
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
① ② T I
Minerale olie Synthetische olie Permanente temperatuur van het oliebad [°C] Olieverversingsinterval in bedrijfsuren [h]
Beeld 8-6
Richtwaarden voor olieverversingsintervallen
Inzetduur bij wentellagervetten De wentellagers en de vrije ruimte ervoor zijn voldoende met vet gevuld. Bij de toegelaten bedrijfsomstandigheden en omgevingstemperaturen is nasmeren niet noodzakelijk. Wij adviseren om tijdens het verversen van de olie van de dichtringen ook de vetvulling van de lagers te vervangen.
BA 2010
74
Bedieningshandleiding, 08/2015
Instandhouding en onderhoud 8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
8.2.11
Aanbevolen smeermiddel GEVAAR De gebruikelijke smeermiddelen hebben geen toelating volgens USDA -H1/-H2 (Ministerie van Landbouw van de Verenigde Staten). Ze zijn niet of slechts beperkt voor de levensmiddelenindustrie of farmaceutische industrie goedgekeurd Gebruik bij toepassingen in de levensmiddelenindustrie of farmaceutische industrie uitsluitend de in de lijst met vrijgegeven en aanbevolen transmissiesmeermiddelen T 7300 genoemde smeermiddelen met USDA -H1/-H2 goedkeuring. LET OP Bedrijfstemperaturen buiten het toegestane bereik hebben een negatieve invloed op de smerende werking van de transmissie-olie Bij toepassingen buiten de temperatuurbereiken die in de bedieningshandleiding BA 7300 genoemd worden, kunt u voor olieverversing het best advies inwinnen bij de Technical Support. Mocht de temperatuur van de behuizing meer dan +80 °C ten opzichte van de omgevingstemperatuur verschillen, overleg dan a.u.b. met de Technical Support. Opmerking De smeermiddelen en asafdichtingen zijn standaard afgestemd op de bedrijfsomstandigheden. Overleg bij een verandering van de bedrijfsomstandigheden, verandering van de oliesoort of het gebruik van asafdichtingen met de technische dienst. Opmerking De gebruikelijke smeermiddelen zijn niet of slechts beperkt biologisch afbreekbaar. Gebruik bij biologisch afbreekbare smeermiddelen uitsluitend de in de lijst met vrijgegeven en aanbevolen transmissiesmeermiddelen T 7300 genoemde smeermiddelen met overeenkomstige specificaties. Opmerking Deze aanbevelingen zijn geen vrijgave zoals bedoeld in een garantie voor de kwaliteit van het door uw leverancier geleverd smeermiddel. Iedere producent van smeermiddel moet voor de kwaliteit van zijn product garant staan.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
75
Instandhouding en onderhoud 8.3 Lagers vervangen Doorslaggevend voor de keuze van de olie is altijd de op het kenplaatje van de transmissie opgegeven olieviscositeit (ISO VG-klasse). De gespecificeerde viscositeitsklasse geldt voor de contractueel overeengekomen gebruiksomstandigheden. Bij afwijkende bedrijfsomstandigheden, gelieve contact op te nemen met de Technical Support. Zijn transmissies in de fabriek na overeenkomst met speciale smeermiddelen voor bovengenoemde toepassingen gevuld, dan staat dit op het kenplaatje vermeld. De kwaliteit van de gebruikte olie moet voldoen aan de eisen volgens bedieningshandleiding BA 7300, anders vervalt de door de Siemens verstrekte garantie. Wij raden met klem aan, een van de in de lijst met vrijgegeven en aanbevolen transmissiesmeermiddelen T 7300 (http://support.automation.siemens.com/WW/view/en/44231658) vermelde oliesoorten te gebruiken, die overeenkomstig zijn getest en voldoen aan de eisen. De daar vermelde oliesoorten worden voortdurend getest. Het is daarom mogelijk dat deze aanbevolen oliesoorten onder bepaalde omstandigheden later worden verwijderd of door verder ontwikkelde oliesoorten worden vervangen. Wij raden aan regelmatig te controleren of het gekozen smeermiddel nog steeds wordt aangeraden door Siemens. Kies anders voor een ander product.
8.3
Lagers vervangen Transmissie in ATEX-uitvoering De levensduur van het lager hangt in hoge mate van de gebruiksomstandigheden af. Het is daardoor moeilijk de levensduur op betrouwbare wijze te berekenen. Bij door de exploitant vermelde gebruiksomstandigheden kan de levensduur van het lager berekend worden en op het kenplaatje worden vermeld. Bij ontbrekende gegevens dienen veranderingen van het trillingsgedrag en geluidsniveau als aanwijzing daarvoor dat het lager onmiddellijk moet worden vervangen.
BA 2010
76
Bedieningshandleiding, 08/2015
Instandhouding en onderhoud 8.4 Transmissie op dichtheid controleren
8.4
Transmissie op dichtheid controleren Opmerking Uit een ontluchtingsventiel of een labyrintafdichting kan functionele olienevel vrijkomen. Op de asafdichtingsring in geringe hoeveelheden uittredend(e) olie / vet moet in de inloopfase van 24 uur als normaal worden beschouwd. Bij grotere gelekte hoeveelheden of voor zover de lekkage ook na de inloopfase niet stopt, moet de asafdichtingsring worden vervangen om gevolgschade te voorkomen. Een asafdichtingsring is onderhavig aan een natuurlijke slijtage. De levensduur is daarbij afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Wij raden u aan, de asafdichtingsringen bij de regelmatige onderhouds- en reparatiemaatregelen van de installatie te betrekken. Lekkage / dichtheid Tabel 8- 6
Beschrijving en maatregelen
Status
Beschrijving
Maatregelen
Aanwijzingen
Vochtigheidslaag op asafdichtring
Functionele vochtigheidslaag (schijnbare lekkage)
Wis deze met schone doeken af en blijf deze observeren.
Dit duidt niet op een storing: dikwijls droogt de afdichtring tijdens verder gebruik uit zichzelf.
Lekkage op asafdichtring
Herkenbaar kleine Afdichtring vervangen, stroom, druppelvorming mogelijke oorzaak voor ook na de inloopfase uitval van afdichtring vaststellen en opheffen.
Tijdens de inloopfase slijpt de asafdichtring op de as in. Er is dan een zichtbaar loopspoor op de as herkenbaar. Optimale voorwaarden voor een probleemloze afdichting ontstaan na de inloopfase.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
77
Instandhouding en onderhoud 8.5 Be- / ontluchtingsfilter reinigen
8.5
Be- / ontluchtingsfilter reinigen De be- /ontluchtingsfilter volgens de mate van vervuiling, minimaal om de 6 maanden reinigen.
Procedure 1. Schroef de be- / ontluchtingsfilter eruit. 2. Was de be- / ontluchtingsfilter met wasbenzine of een dergelijk schoonmaakmiddel uit. 3. Blaas de be- / ontluchtingsfilter met perslucht uit. 4. Sluit de transmissie met de be- / ontluchtingsfilter af. Schroef de be- / ontluchtingsfilter eruit.
8.6
Ontluchtingsventiel vervangen Voor een probleemloze werking van de drukontluchtingsklep moet deze jaarlijks worden vervangen. Voorkom tijdens het vervangen dat er verontreinigingen en schadelijke atmosferen in de transmissie dringen.
8.7
Oliestandsensor controleren (optioneel) Transmissie in ATEX-uitvoering De oliepeilsensor geeft uitsluitend met uitgeschakelde transmissie informatie over het oliepeil. Verlaag het olieniveau en vul het weer tot de oliepeilsensor een schakelsignaal afgeeft. Neem de separate bedieningshandleiding van de oliepeilsensor in acht.
BA 2010
78
Bedieningshandleiding, 08/2015
Instandhouding en onderhoud 8.8 Transmissie reinigen
8.8
Transmissie reinigen LET OP Stofafzettingen verhinderen de warmtestraling en leiden tot hogere temperaturen van de behuizing Houd de transmissie vrij van vuil en stof etc. LET OP Bij het reinigen met een hogedrukreiniger kan water in de transmissie dringen. De dichtingen kunnen beschadigd raken Reinig de aandrijving niet met een hogedrukreiniger. Gebruik geen scherp gereedschap. Schakel de aandrijving vóór het reinigen spanningsloos.
8.9
Controleren of bevestigingsbouten goed vastzitten Transmissie in ATEX-uitvoering Onderdelen die losraken, kunnen door slag vonken veroorzaken. Het binnendringen van verontreinigingen kan tot vonkvorming leiden.
Opmerking Onbruikbaar geworden stelschroeven moeten door nieuwe van dezelfde sterkteklasse en uitvoering worden vervangen. Schakel de aandrijving spanningsloos en controleer met een draaimomentsleutel of alle bevestingsschroeven goed vast zitten.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
79
Instandhouding en onderhoud 8.10 Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor De algemene tolerantie voor het aanhaalmoment in NM bedraagt 10%. Het aanhaalmoment is bepaald met een wrijvingswaarde van μ = 0,14. Tabel 8- 7
Aanhaalmoment voor bevestigingsbout
Schroefdraadgrootte
8.10
Aanhaalmoment voor sterkteklasse 8.8
10.9
12.9
[Nm]
[Nm]
[Nm]
M4
3
4
5
M5
6
9
10
M6
10
15
18
M8
25
35
41
M10
50
70
85
M12
90
120
145
M16
210
295
355
M20
450
580
690
M24
750
1 000
1 200
M30
1 500
2 000
2 400
M36
2 500
3 600
4 200
Doorzicht van de transmissie resp. de transmissiemotor Onderzoek de aandrijving één keer per jaar planmatig op de in hoofdstuk Algemene onderhoudsgegevens (Pagina 59) opgesomde mogelijke criteria. Controleer de aandrijving met betrekking tot de in hoofdstuk Algemene info en veiligheidsinfo (Pagina 9) beschreven criteria. Werk de beschadigingen van de verf deskundig bij.
8.11
Onderhoud aan slipkoppeling Opmerking Controleer de toestand van de slipkoppeling na 500 bedrijfsuren, daarna minstens jaarlijks en na elke blokkade van de machine. Stel het slipmoment eventueel opnieuw in of vervang de slijtage-onderdelen, bv. frictievoering en bussen. Frictievoeringen mogen uitsluitend per paar worden vervangen. Wij raden aan om versleten bussen per set te vervangen. Neem daarvoor de bedieningshandleiding van de overeenkomstige koppeling in acht.
BA 2010
80
Bedieningshandleiding, 08/2015
9
Verwijdering
WAARSCHUWING Ondeskundige verwijdering van afgewerkte olie is een gevaar voor het milieu en de gezondheid De olie moet na gebruik naar een inzamelpunt voor afgewerkte olie worden gebracht. Elke bijmenging van andere stoffen zoals oplosmiddelen, rem- en koelvloeistoffen is verboden. Vermijd langdurig huidcontact. Ontdoe de transmissie van oude olie. De oude olie moet vakkundig worden opgevangen, tussentijds worden opgeslagen, getransporteerd en vervangen. Polyglycol niet met minerale olie mengen. Polyglycols moeten afzonderlijk worden verwijderd. Neem de nationale wetgeving in acht. Volgens de Duitse wetgeving mogen oliën met verschillende afvalcodes niet met elkaar worden gemengd, zodat de olie optimaal kan worden verwerkt (§4 VI oude olie). Zamel afgewerkte olie in en verwijder ze volgens de voorschriften. Verwijder eventueel gemorste olie onmiddellijk met oliebindmiddel. Verwijder de delen van de behuizing, de tandwielen, assen en wentellagers van de transmissie als staalschroot. Dit geldt ook voor de delen van grijs gietijzer, voor zover er geen aparte inzameling plaatsvindt. De wormwielen zijn gedeeltelijk van zware non-ferro-metaallegeringen. Verwijder ze dienovereenkomstig. Verwijder het verpakkingsmateriaal volgens de voorschriften of breng het naar de recycling. Tabel 9- 1
Afvalcode voor transmissieoliën
Soort olie
Benaming
Afvalcode
Minerale olie
CLP ISO VG220
13 02 05
CLP ISO PG VG220
13 02 08
Polyglycols
CLP ISO PG VG460 Poly-Alpha-Olefine
CLP ISO PAO VG68
13 02 06
CLP ISO PAO VG220 CLP ISO H1 VG460 Biologisch afbreekbare olie
CLP ISO E VG220
13 02 07
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
81
Verwijdering
BA 2010
82
Bedieningshandleiding, 08/2015
10
Technische gegevens 10.1
Typebenaming Tabel 10- 1
Voorbeeld voor de opbouw van de typebenaming Hoofdtransmissie
Voorbeeld:
F
Type transmissie
D
F
108
B
Voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen
Transmissiegroep
-Z
K4
Reductietrappen Bouwtype
(100)
D F
Bouwgrootte
108
Revisieaanduiding Reductietrappen
B Z
Bouwgrootte
38
Transmissiegroep (voor motorgrootte)
Tabel 10- 2
38 -
F
K4 (100)
Code typebenaming
Type transmissie (-)
Transmissie met rechte tandwielen
B
Kegeltransmissie met rechte tandwielen, tweetraps
K
Kegeltransmissie met rechte tandwielen, drietraps
F
Platte transmissie
C
Wormtransmissies met rechte tandwielen
Reductietrappen (-) E
eentraps
Z
tweetraps
D
drietraps
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
83
Technische gegevens 10.1 Typebenaming Bouwtype As (-)
Massieve as
A
Holle as
Bevestiging (-)
Voetuitvoering
F
Flensuitvoering (A-type)
Z
Behuizingsflens (C-type)
D
Draaimomentsteun
G
Flens (A-type) tegenover uitgaande as
R
Roerwerkflens
K
Koeltorenuitvoering
M
Mengflens
E
Extruderflens
U
Onderwateruitvoering (glijdringdichting)
Verbinding (-)
Inlegspie
S
Krimpschijf
T
Holle as met veelspievertanding
Terugloopblokkering X
Teruglooprem in tussentrap
Voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen reductietrappen Z
tweetraps
D
drietraps
Transmissiegroep A / A5
Aandrijfflens met vrije aandrijfas
K2
Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een IEC-motor
K2TC
Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een NEMA-motor
K4
Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een IEC-motor
K5TC
Koppelingslantaarn met koppeling voor de aansluiting van een NEMA-motor
KQ(S)
Sevomotorlantaarnen met spelingsvrije koppeling voor de aansluiting van een servomotor
P
Aandrijfgroep met vrije aandrijfas en motorzitting voor de aansluiting van een IEC-motor
P5
Aandrijfgroep met vrije aandrijfas en motorzitting voor de aansluiting van een NEMA-motor
BA 2010
84
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.2 Algemene technische gegevens
10.2
Algemene technische gegevens Het kenplaatje van de transmissies en/of transmissiemotoren bevat de belangrijkste technische gegevens. Deze gegevens en de contractuele overeengekomen gegevens voor de transmissiemotoren leggen de grenzen van het bedoelde gebruik vast. Bij transmissiemotoren wordt normaal gesproken een op de motor aangebracht kenplaatje voor de gehele aandrijving gebruikt. Soms zijn op de transmissie en de motor aparte kenplaatjes aangebracht.
Beeld 10-1
Voorbeeld kenplaatje
1
CE-aanduiding of indien nodig andere aanduiding
2
Aan de basis liggende norm
3
Type - bouwtype - bouwgrootte
4
Bestelnr.
5
Fabriek nr.:
6
Gewicht m [kg]
7
Beschermtype volgens IEC 60034-5 resp. IEC 60529
8
Bouwvorm (IM)
9
Oliehoeveelheid [l] Hoofdtransmissie / voorzettransmissie + extruderflens
10
Soort olie
11
Olieviscositeit ISO VG-klasse volgens DIN 51519 / ISO 3448
12
Totale transmissie i
Frequentie 1 13
Bemetingsfrequentie f [Hz]
14
Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1]
15
Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm]
16
Bedrijfsfactor fB
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
85
Technische gegevens 10.2 Algemene technische gegevens Frequentie 2 17
Bemetingsfrequentie f [Hz]
18
Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1]
19
Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm]
20
Bedrijfsfactor fB
Motorgegevens 21
Aantal fasen en stroomsoort van de motor
22
Warmteklasse Th.Cl.
23
Motorbescherming (TP)
24
Symbolen (IEC 60617-2):
25
Remmoment TBr [Nm]
26
Aansluitspanning remmen U [V]
= Rem
Frequentie 1 27
Bemetingsfrequentie f [Hz]
28
Nominale spanning /-bereik U [V]
29
Schakeling, schakelteken volgens DIN EN 60617 Deel 6 / IEC 60617-6
30
Nominale stroom I [A]
31
Vermogensfactor cos φ
32
Nominaal vermogen P [kW], bedrijfstype (indien ≠ S1)
33
Aanduiding van de werkingsgraadklasse
34
Toerental aan de aangedreven kant n1 [min-1]
Frequentie 2 35
Bemetingsfrequentie f [Hz]
36
Nominale spanning /-bereik U [V]
37
Nominale stroom I [A]
38
Vermogensfactor cos φ
39
Schakeling, schakelteken volgens DIN EN 60617 Deel 6 / IEC 60617-6
40
Nominaal vermogen P [kW], bedrijfstype (indien ≠ S1)
41
Aanduiding van de werkingsgraadklasse
42
Toerental aan de aangedreven kant n1 [min-1]
BA 2010
86
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.3 Gewicht Typeplaatje voor transmissie in ATEX-uitvoering
1 CE-aanduiding of indien nodig andere aanduiding 2 Aan de basis liggende norm 3 Type - bouwtype - bouwgrootte 4 Bestelnr. 5 Fabriek nr.: 6 Gewicht m [kg] 7 Beschermingsklasse volgens IEC 60034-5 resp. IEC 60529 8 Inbouwpositie 9 Oliehoeveelheid [l] Hoofdtransmissie / voorzettransmissie + extruderflens 10 Soort olie 11 Olieviscositeit ISO VG-klasse volgens DIN 51519 / ISO 3448 12 Totale transmissie i Frequentie 1 13 Bemetingsfrequentie f [Hz] 14 Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1] 15 Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm] 16 Bedrijfsfactor fB Frequentie 2 17 Bemetingsfrequentie f [Hz] 18 Toerental aan de aangedreven kant n2 [min-1] 19 Toerental aan de aangedreven kant T2 [Nm] 20 Bedrijfsfactor fB 21 Ex-symbool en Ex-aanduiding Beeld 10-2
10.3
Typeplaatje ATEX
Gewicht Het gewicht van de volledige transmissiemotor staat vermeld in de leveringspapieren. Als het gewicht 30 kg overschrijdt, staat het gewicht van de volledige transmissiemotor op het kenplaatje van de transmissie of de transmissiemotor vermeld. Bij meerdere kenplaatjes op een transmissie is de opgave op de hoofdtransmissie doorslaggevend. De opgave van het gewicht heeft uitsluitend betrekking op de afleveringstoestand van het product.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
87
Technische gegevens 10.4 Geluidsniveau
10.4
Geluidsniveau De met A beoordeelde geluidsvermogensniveaus LWA van een selectie van transmissies in de volgende afbeelding werden volgens DIN EN ISO 1680 met meetapparaten volgens DIN IEC 60651 gemeten. Het geluid is in belangrijke mate van toerental, vermogen en overbrenging afhankelijk.
Beeld 10-3
Geluidvermogensniveaus MOTOX-transmissiemotoren
De geluidvermogensniveaus van de MOTOX-transmissiemotoren bevinden zich hoofdzakelijk in het donker gemarkeerde bereik. Transmissies met zeer kleine overbrengingen, hoog vermogen en hoog ingangstoerental kunnen in het gearceerde bereik liggen. Als bij nametingen op de plaats van gebruik meettechnisch geen duidelijk omstandigheden kunnen worden gecreëerd, geldt de meting op de proefstanden van Siemens AG. Vreemde geluiden Met geluiden die niet door de transmissie worden opgewekt, maar door de transmissie worden afgestraald, is hier geen rekening gehouden. Met geluiden die door aandrijfmachines en aangedreven machines en door de fundering worden afgestraald, is hier ook geen rekening gehouden, ook als ze door de transmissie daarheen worden overgedragen.
BA 2010
88
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.5 Inbouwposities
10.5
Inbouwposities De bouwvormbenamingen komen overeen met IEC 60034-7 (Code I). De transmissies mogen uitsluitend in de op het kenplaatje genoemde bouwvorm worden gebruikt. Zodoende wordt gewaarborgd dat de juiste hoeveelheid smeerstof aanwezig is. Opmerking Transmissies van de bouwgrootten 18 en 28 zijn levenslang gesmeerd. Hiervoor zijn geen sluitschroeven aanwezig. Verklaring van de symbolen in de bouwvormafbeeldingen:
Ontluchting
Bijvullen van olie Oliepeil
Oliepeilstaaf
Olieafvoer
A, B
Plaats van de insteekas en/of massieve as
V
Transmissies van de bouwgrootte 38 zijn standaard alleen van een sluitschroef op het punt "V" voorzien, een ontluchting is niet nodig.
*
aan tegenoverliggende zijde
② ③ ④ ⑤
tweetraps transmissies
---
alternatief
drietraps transmissies Dubbele transmissie optioneel olieoog tegenover aangedreven kant
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
89
Technische gegevens 10.5 Inbouwposities
10.5.1
Eéntraps transmissie met rechte tandwielen
Beeld 10-4
Bouwvormen voor E bouwgrootten 38 - 148
Beeld 10-5
Bouwvormen voor E bouwgrootten 38 - 148
BA 2010
90
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.5 Inbouwposities
10.5.2
Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen
Beeld 10-6
Bouwvormen voor D/Z bouwgrootten 18 - 88
Beeld 10-7
Bouwvormen voor D/Z bouwgrootten 108 - 168
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
91
Technische gegevens 10.5 Inbouwposities
Beeld 10-8
Bouwvormen voor D/Z 188
Beeld 10-9
Bouwvormen voor DF/ZZ, DZ/ZZ bouwgrootten18 - 88, DR/ZR bouwgrootten 68 - 88
BA 2010
92
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.5 Inbouwposities
Beeld 10-10 Bouwvormen voor D./Z. bouwgrootten 108 - 168
Beeld 10-11 Bouwvormen voor D./Z.188
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
93
Technische gegevens 10.5 Inbouwposities
10.5.3
Platte transmissie Opmerking Bij bouwvormen V3-00/H-06 voor de controle van de oliestand de opening met de kentekening "F" gebruiken.
Beeld 10-12 Bouwvormen voor F. 28, F. bouwgrootten 38B - 188B
Beeld 10-13 Bouwvormen voor F.208
BA 2010
94
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.5 Inbouwposities
10.5.4
Kegeltransmissie met rechte tandwielen
Beeld 10-14 Bouwvormen voor B. bouwgrootten 28 - 38 zonder bijkomende sluitschroef
Beeld 10-15 Bouwvormen voor B.38 met bijkomende sluitschroef
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
95
Technische gegevens 10.5 Inbouwposities De afgebeelde bouwvormen gelden ook voor voet/flenshuis bouwgrootte 188.
Beeld 10-16 Afbeelding van voet-/flenshuis K.188
Opmerking Bij bouwvormen B3-00/H-01 voor de controle van de oliestand de opening met de kentekening "K" gebruiken.
Beeld 10-17 Bouwvormen voor K, KA, KAS, KAT bouwgrootten 38 - 188
Beeld 10-18 Bouwvormen voor KZ, KF, KM, KAD, KAZ, KAF, KAM, KADS, KAZS, KAFS, KADT, KAZT, KAFT bouwgrootten 38 - 188
BA 2010
96
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.5 Inbouwposities
10.5.5
Wormtransmissies met rechte tandwielen
Beeld 10-19 Bouwvormen voor C, CA, CAS, CAT bouwgrootten 28 - 88
Beeld 10-20 Bouwvormen voor CZ, CF, CAD, CAF, CAZ, CADS, CAFS, CAZS, CADT, CAFT, CAZT bouwgrootten 28 - 88
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
97
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie
10.5.6
Dubbele transmissie - voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen Opmerking In horizontale bedrijfspositie wijst de uitronding van de behuizing van de 2e transmissie altijd verticaal naar beneden. Opmerking Bij dubbele transmissies is iedere transmissie apart te beschouwen. Transmissies van de bouwgrootten 28 en 38 van de 2de transmissie zijn levenslang gesmeerd. Hiervoor zijn geen sluitschroeven aanwezig.
horizontale bedrijfspositie
a b *
② ③
verticale bedrijfspositie
Hoofdtransmissie 2de transmissie (voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen) aan tegenoverliggende zijde 2-traps transmissie 3-traps transmissie
Beeld 10-21 Bedrijfspositie dubbele transmissie
10.6
Hoeveelheden olie LET OP Verkeerde hoeveelheden olie leiden tot beschadiging van de transmissie De in de tabellen vermelde hoeveelheden olie in liters zijn richtwaarden voor de olieverversing. Ze dienen bv. voor de bevoorrading en de aanschaf van smeermiddelen. De juiste waarden zijn afhankelijk van het aantal trappen en de overbrenging van de transmissie. Controleer voor de inbedrijfstelling het oliepeil.
BA 2010
98
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie
10.6.1
Transmissie met rechte tandwielen
Tabel 10- 3 Type
Oliehoeveelheden [l] voor E. bouwgrootten 38 - 148
Bouwvorm B3
B5 B14
B5-00 B14-00
B5-02 B14-02
B5-03 B14-03
B6
B7
B8
V1 V18
V3 V19
V5
V6
E.38
0,2
0,2
0,23
0,23
0,4
0,3
0,3
0,4
0,5
0,6
0,5
0,6
E.48
0,3
0,3
0,5
0,5
0,7
0,6
0,5
0,7
0,7
1,1
0,7
1,1
E.68
0,5
0,5
1,0
1,0
1,4
1,0
1,1
1,5
1,7
1,9
1,8
1,9
E.88
0,8
0,7
1,6
1,6
2,5
1,6
1,6
2,5
2,2
3,8
2,3
3,8
E.108
1,3
1,0
2,7
2,7
4,5
2,7
2,8
4,6
3,7
6,6
3,8
6,6
E.128
2,3
2,3
5,2
5,1
7,2
5,3
5,2
7,2
6,4
10,9
6,4
10,9
E.148
4,0
2,8
6,7
6,7
10,3
7,0
7,0
10,3
9,3
14,5
9,5
14,8
Tabel 10- 4 Type
Oliehoeveelheden [l] voor D./Z. Bouwgrootten 18 - 188
Bouwvorm B3
B5 B14
B5-00 B14-00
B5-02 B14-02
B5-03 B14-03
B6
B7
B8
V1 V18
V3 V19
V5
V6
Z.18
0,2
0,2
0,3
0,35
0,4
0,35
0,3
0,4
0,5
0,5
0,5
0,5
Z.28
0,25
0,25
0,4
0,45
0,6
0,45
0,4
0,6
0,6
0,7
0,6
0,7
Z.38
0,5
0,5
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,8
1,2
0,7
1,1
Z.48
1,1
1,0
1,4
1,7
1,5
1,6
1,3
1,5
1,8
2,4
1,9
2,4
Z.68
1,8
1,7
2,4
2,8
2,5
2,7
2,3
2,5
3,0
4,1
3,2
4,1
Z.88
4,1
3,7
5,5
6,3
5,7
6,1
5,3
5,7
6,8
8,3
7,5
8,8
Z.108
7,3
6,0
10,0
11,2
8,6
10,5
9,3
8,6
13,8
14,0
13,2
13,6
Z.128
9,5
7,0
15,4
17,3
13,2
16,0
14,1
13,2
18,5
20,7
19,9
20,9
Z.148
13,0
9,9
19,9
22,4
26,9
20,8
18,3
26,9
23,9
27,7
25,7
27,4
Z.168
21,0
15,3
33,0
37,7
32,1
34,8
30,1
32,1
48,0
45,6
48,0
41,7
Z.188
18,5
18,5
46,0
50,0
75,0
50,0
46,0
75,0
72,0
70,0
72,0
70,0
D.18
0,2
0,2
0,3
0,35
0,4
0,35
0,3
0,4
0,5
0,5
0,5
0,5
D.28
0,25
0,25
0,4
0,45
0,6
0,45
0,4
0,6
0,6
0,7
0,6
0,7
D.38
0,5
0,5
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,9
1,1
0,9
1,1
D.48
1,1
1,0
1,5
1,6
1,5
1,5
1,4
1,5
2,3
2,4
2,4
2,4
D.68
1,7
1,6
2,5
2,7
2,6
2,6
2,4
2,6
3,9
4,0
4,0
4,0
D.88
4,0
3,6
5,6
6,1
5,9
5,9
5,4
5,9
8,7
8,9
9,3
8,9
D.108
7,1
5,7
10,2
11,0
10,0
10,3
9,5
10,0
16,3
14,2
15,6
13,7
D.128
9,4
6,8
16,1
17,1
14,1
15,8
14,8
14,1
24,6
21,8
24,4
21,5
D.148
12,5
9,4
20,7
22,0
23,4
20,4
19,1
23,4
30,6
28,2
32,2
27,9
D.168
19,0
16,0
32,7
35,6
33,8
34,1
31,2
33,8
53,0
43,7
54,4
42,2
D.188
18,4
18,4
46,0
48,0
73,0
48,0
46,0
73,0
69,0
68,0
69,0
68,0
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
99
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie
10.6.2 Tabel 10- 5 Type
Platte transmissie Oliehoeveelheden [l] voor F. bouwgrootten 28, 38B - 188B, 208 Bouwvorm B5-01 H-01
B5-03 H-02
B5-02 H-03
B5-00 H-04
V1-00 H-05
V3-00 H-06
FZ.28
0,6
0,45
0,5
0,5
0,65
0,85
FZ.38B
0,7
0,6
0,7
0,7
1,0
1,1
FZ.48B
1,6
1,0
1,3
1,3
1,8
2,1
FZ.68B
2,5
2,3
2,4
2,3
3,3
3,8
FZ.88B
4,5
5,0
4,8
4,6
7,0
6,6
FZ.108B
7,4
9,2
8,4
8,1
11,1
13,1
FZ.128B
13,8
13,7
15,5
14,8
22,1
22,7
FZ.148B
19,5
20,8
22,7
22,3
34,5
33,5
FZ.168B
32,8
30,0
37,0
35,8
53,8
53,0
FZ.188B
41,4
40,7
44,2
46,5
68,0
66,4
FZ.208
77,0
64,5
73,8
66,3
108,7
112,2
FD.28
0,6
0,45
0,5
0,5
0,65
0,75
FD.38B
0,9
0,6
0,7
0,7
0,9
1,1
FD.48B
2,0
0,9
1,3
1,3
1,8
2,0
FD.68B
3,3
2,3
2,4
2,3
3,2
3,8
FD.88B
6,3
5,0
4,7
4,7
6,8
6,7
FD.108B
10,6
9,1
8,2
8,2
11,1
13,0
FD.128B
16,8
13,5
15,2
14,8
21,6
22,5
FD.148B
24,7
20,3
21,8
22,3
33,6
32,6
FD.168B
44,0
28,8
36,0
35,8
52,4
51,9
FD.188B
52,0
38,4
44,5
54,1
66,0
65,2
FD.208
95,4
61,5
71,5
66,2
104,6
108,6
BA 2010
100
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie
10.6.3 Tabel 10- 6 Type
Kegeltransmissie met rechte tandwielen Oliehoeveelheden [l] voor B, BA, BAS, BAT bouwgrootten 28 - 38; K, KA, KAS, KAT bouwgrootten 38 - 188 Bouwvorm B3-00 H-01
B8-00 H-02
B7-00 H-03
B6-00 H-04
V5-00 H-05
V6-00 H-06
B.28
0,25
0,6
0,9
0,55
0,5
0,5
B.38
0,7
1,1
1,6
1,0
0,95
0,8
K.38
0,5
1,1
1,5
0,8
1,0
0,9
K.48
0,7
1,6
2,1
1,4
1,5
1,8
K.68
1,6
3,2
4,2
2,7
3,0
3,0
K.88
2,6
5,7
7,8
5,0
4,9
5,2
K.108
5,5
9,5
13,0
8,8
8,7
8,3
K.128
8,3
19,6
24,7
15,8
16,9
16,1
K.148
14,8
30,2
40,1
22,0
25,8
27,0
K.168
21,6
45,6
62,0
34,2
40,2
38,5
K.188
33,8
82,5
105,0
63,4
70,7
69,4
Tabel 10- 7 Type
Oliehoeveelheden [l] voor BZ, BF, BAD, BAF, BAZ, BADS, BAFS, BAZS, BADT, BAFT, BAZT bouwgrootten 28 - 38; KZ, KF, KM, KAD, KAZ, KAF, KAM, KADS, KAZS, KAFS, KADT, KAZT, KAFT bouwgrootten 38 - 188 Bouwvorm B5-01 H-01
B5-03 H-02
B5-02 H-03
B5-00 H-04
V1-00 H-05
V3-00 H-06
B.28
0,25
0,6
0,9
0,55
0,5
0,5
B.38
0,7
1,1
1,6
1,0
0,95
0,8
K.38
0,5
1,1
1,6
0,8
1,0
0,9
K.48
0,7
1,7
2,2
1,4
1,6
1,8
K.68
1,6
3,2
4,4
2,6
2,8
3,0
K.88
2,6
5,8
8,1
5,0
5,1
5,0
K.108
6,2
9,9
14,2
8,9
10,0
8,9
K.128
8,7
19,6
25,4
14,8
17,5
16,6
K.148
14,8
30,1
42,0
25,0
26,0
28,1
K.168
21,7
46,3
64,0
34,8
41,1
39,4
K.188
33,8
82,5
105,0
63,4
70,7
69,4
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
101
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie
10.6.4 Tabel 10- 8 Type
Wormtransmissies met rechte tandwielen Oliehoeveelheden [I] voor C, CA, CAS, CAT bouwgrootten 28 - 88 Bouwvorm B3-00 H-01
B8-00 H-02
B7-00 H-03
B6-00 H-04
V5-00 H-05
V6-00 H-06
C.28
0,2
0,4
0,6
0,2
0,6
0,35
C.38
0,5
1,2
1,3
1,2
1,2
1,2
C.48
0,7
1,6
1,7
1,6
1,3
1,3
C.68
1,5
3,3
4,1
3,3
2,8
2,9
C.88
1,7
6,1
6,5
5,1
4,5
4,5
Tabel 10- 9 Type
Oliehoeveelheden [I] voor CZ, CF, CAD, CAF, CAZ, CADS, CAFS, CAZS, CADT, CAFT, CAZT bouwgrootten 28 - 88 Bouwvorm B5-01 H-01
B5-03 H-02
B5-02 H-03
B5-00 H-04
V1-00 H-05
V3-00 H-06
C.28
0,2
0,4
0,6
0,2
0,6
0,35
C.38
0,4
1,2
1,3
1,1
1,0
1,0
C.48
0,5
1,7
1,8
1,6
1,3
1,3
C.68
1,5
3,6
4,2
3,3
3,1
3,2
C.88
1,7
5,9
7,3
5,2
4,8
4,8
BA 2010
102
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie
10.6.5
Dubbele transmissie - Voorgeschakelde transmissie met rechte tandwielen
10.6.5.1
Twee- en drietraps transmissie met rechte tandwielen
Tabel 10- 10 Oliehoeveelheden [l] voor Z.38, D. bouwgrootten 48 - 188 Type
Bouwvorm B3
B5 B14
B5-00 B14-00
B5-02 B14-02
B5-03 B14-03
B6
B7
B8
Z.38-D/Z28
0,5+0,25 0,75
0,5+0,25 0,75
0,6+0,25 0,85
0,6+0,25 0,85
0,6+0,25 0,85
0,6+0,25 0,85
0,6+0,25 0,85
0,6+0,25 0,85
D.48-D/Z28
1,1+0,25 1,35
1,0+0,25 1,25
1,5+0,25 1,75
1,6+0,25 1,85
1,5+0,25 1,75
1,5+0,25 1,75
1,4+0,25 1,65
1,5+0,25 1,75
D.68-D/Z28
1,7+0,25 1,95
1,6+0,25 1,85
2,5+0,25 2,75
2,7+0,25 2,95
2,6+0,25 2,85
2,6+0,25 2,85
2,4+0,25 2,65
2,6+0,25 2,85
D.88-D/Z28
4,0+0,25 4,25
3,6+0,25 3,85
5,6+0,25 5,85
6,1+0,25 6,35
5,9+0,25 6,15
5,9+0,25 6,15
5,4+0,25 5,65
5,9+0,25 6,15
D.108-Z38
7,1+0,5 7,6
5,7+0,5 6,2
10,2+0,5 10,7
11,0+0,5 11,5
10,0+0,5 10,5
10,3+0,5 10,8
9,5+0,5 10,0
10,0+0,5 10,5
D.108-D38
7,1+0,5 7,6
5,7+0,5 6,2
10,2+0,5 10,7
11,0+0,5 11,5
10,0+0,5 10,5
10,3+0,5 10,8
9,5+0,5 10,0
10,0+0,5 10,5
D.128-Z38
9,4+0,5 9,9
6,8+0,5 7,3
16,1+0,5 16,6
17,1+0,5 17,6
14,1+0,5 14,6
15,8+0,5 16,3
14,8+0,5 15,3
14,1+0,5 14,6
D.128-Z48
9,4+1,0 10,4
6,8+1,0 7,8
16,1+1,0 17,1
17,1+1,0 18,1
14,1+1,0 15,1
15,8+1,0 16,8
14,8+1,0 15,8
14,1+1,0 15,1
D.128-D38
9,4+0,5 9,9
6,8+0,5 7,3
16,1+0,5 16,6
17,1+0,5 17,6
14,1+0,5 14,6
15,8+0,5 16,3
14,8+0,5 15,3
14,1+0,5 14,6
D.148-Z38
12,5+0,5 13,0
9,4+0,5 9,9
20,7+0,5 21,2
22,0+0,5 22,5
23,4+0,5 23,9
20,4+0,5 20,9
19,1+0,5 19,6
23,4+0,5 23,9
D.148-Z48
12,5+1,0 13,5
9,4+1,0 10,4
20,7+1,0 21,7
22,0+1,0 23,0
23,4+1,0 24,4
20,4+1,0 21,4
19,1+1,0 20,1
23,4+1,0 24,4
D.148-D38
12,5+0,5 13,0
9,4+0,5 9,9
20,7+0,5 21,2
22,0+0,5 22,5
23,4+0,5 23,9
20,4+0,5 20,9
19,1+0,5 19,6
23,4+0,5 23,9
D.168-Z48
19,0+1,0 20,0
16,0+1,0 17,0
32,7+1,0 33,7
35,6+1,0 36,6
33,8+1,0 34,8
34,1+1,0 35,1
31,2+1,0 32,2
33,8+1,0 34,8
D.168-Z68
19,0+1,7 20,7
16,0+1,7 17,7
32,7+1,7 34,4
35,6+1,7 37,3
33,8+1,7 35,5
34,1+1,7 35,8
31,2+1,7 32,9
33,8+1,7 35,5
D.168-D48
19,0+1,0 20,0
16,0+1,0 17,0
32,7+1,0 33,7
35,6+1,0 36,6
33,8+1,0 34,8
34,1+1,0 35,1
31,2+1,0 32,2
33,8+1,0 34,8
D.188-Z48
18,4+1,0 19,4
18,4+1,0 19,4
46,0+1,0 47,0
48,0+1,0 49,0
73,0+1,0 74,0
48,0+1,0 49,0
46,0+1,0 47,0
73,0+1,0 74,0
D.188-Z68
18,4+1,7 20,1
18,4+1,7 20,1
46,0+1,7 47,7
48,0+1,7 49,7
73,0+1,7 74,7
48,0+1,7 49,7
46,0+1,7 47,7
73,0+1,7 74,7
D.188-D48
18,4+1,0 19,4
18,4+1,0 19,4
46,0+1,0 47,0
48,0+1,0 49,0
73,0+1,0 74,0
48,0+1,0 49,0
46,0+1,0 47,0
73,0+1,0 74,0
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
103
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie Tabel 10- 11 Oliehoeveelheden [l] voor Z.38, D. bouwgrootten 48 - 188 Type
Bouwvorm V1 V18
V3 V19
V5
V6
Z.38-D/Z28
0,8+0,6 1,4
1,2+0,7 1,9
0,7+0,6 1,3
1,1+0,7 1,8
D.48-D/Z28
2,3+0,6 2,9
2,4+0,7 3,1
2,4+0,6 3,0
2,4+0,7 3,1
D.68-D/Z28
3,9+0,6 4,5
4,0+0,7 4,7
4,0+0,6 4,6
4,0+0,7 4,7
D.88-D/Z28
8,7+0,6 9,3
8,9+0,7 9,6
9,3+0,6 9,9
8,9+0,7 9,6
D.108-Z38
16,3+0,8 17,1
14,2+1,2 15,4
15,6+0,8 16,4
13,7+1,2 14,9
D.108-D38
16,3+0,9 17,2
14,2+1,1 15,3
15,6+0,9 16,5
13,7+1,1 14,8
D.128-Z38
24,6+0,8 25,4
21,8+1,2 23,0
24,4+0,8 25,2
21,5+1,2 22,7
D.128-Z48
24,6+1,8 26,4
21,8+2,4 24,2
24,4+1,8 26,2
21,5+2,4 23,9
D.128-D38
24,6+0,9 25,5
21,8+1,1 22,9
24,4+0,9 25,3
21,5+1,1 22,6
D.148-Z38
30,6+0,8 31,4
28,2+1,2 29,4
32,2+0,8 33,0
27,9+1,2 29,1
D.148-Z48
30,6+1,8 32,4
28,2+2,4 30,6
32,2+1,8 34,0
27,9+2,4 30,3
D.148-D38
30,6+0,9 31,5
28,2+1,1 29,3
32,2+0,9 33,1
27,9+1,1 29,0
D.168-Z48
53,0+1,8 54,8
43,7+2,4 46,1
54,4+1,8 56,2
42,2+2,4 44,6
D.168-Z68
53,0+3,0 56,0
43,7+4,1 47,8
54,4+3,0 57,4
42,2+4,1 46,3
D.168-D48
53,0+2,3 55,3
43,7+2,4 46,1
54,4+2,3 56,7
42,2+2,4 44,6
D.188-Z48
83,0+1,8 84,8
68,0+2,4 70,4
83,0+1,8 84,8
68,0+2,4 70,4
D.188-Z68
83,0+3,0 86,0
68,0+4,1 72,1
83,0+3,0 86,0
68,0+4,1 72,1
D.188-D48
83,0+2,3 85,3
68,0+2,4 70,4
83,0+2,3 85,3
68,0+2,4 70,4
BA 2010
104
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie
10.6.5.2
Platte transmissie
Tabel 10- 12 Oliehoeveelheden [l] voor FD. Bouwgrootten 38B - 188B, 208 Type
Bouwvorm B5-01 H-01
B5-03 H-02
B5-02 H-03
B5-00 H-04
V1-00 H-05
V3-00 H-06
FD.38B-D/Z28
0,9+0,25 1,15
0,6+0,25 0,85
0,7+0,25 0,95
0,7+0,25 0,95
0,9+0,6 1,5
1,1+0,7 1,8
FD.48B-D/Z28
2,0+0,25 2,25
0,9+0,25 1,15
1,3+0,25 1,55
1,3+0,25 1,55
1,8+0,6 2,4
2,0+0,7 2,7
FD.68B-D/Z28
3,3+0,25 3,55
2,3+0,25 2,55
2,4+0,25 2,65
2,3+0,25 2,55
3,2+0,6 3,8
3,8+0,7 4,5
FD.88B-D/Z28
6,3+0,25 6,55
5,0+0,25 5,25
4,7+0,25 4,95
4,7+0,25 4,95
6,8+0,6 7,4
6,7+0,7 7,4
FD.108B-Z38
10,6+0,5 11,1
9,1+0,5 9,6
8,2+0,5 8,7
8,2+0,5 8,7
11,1+0,8 11,9
13,0+1,2 14,2
FD.108B-D38
10,6+0,5 11,1
9,1+0,5 9,6
8,2+0,5 8,7
8,2+0,5 8,7
11,1+0,9 12,0
13,0+1,1 14,1
FD.128B-Z38
16,8+0,5 17,3
13,5+0,5 14,0
15,2+0,5 15,7
14,8+0,5 15,3
21,6+0,8 22,4
22,5+1,2 23,7
FD.128B-Z48
16,8+1,0 17,8
13,5+1,0 14,5
15,2+1,0 16,2
14,8+1,0 15,8
21,6+1,8 23,4
22,5+2,4 24,9
FD.128B-D38
16,8+0,5 17,3
13,5+0,5 14,0
15,2+0,5 15,7
14,8+0,5 15,3
21,6+0,9 22,5
22,5+1,1 23,6
FD.148B-Z38
24,7+0,5 25,2
20,3+0,5 20,8
21,8+0,5 22,3
22,3+0,5 22,8
33,6+0,8 34,4
32,6+1,2 33,8
FD.148B-Z48
24,7+1,0 25,7
20,3+1,0 21,3
21,8+1,0 22,8
22,3+1,0 23,3
33,6+1,8 35,4
32,6+2,4 35,0
FD.148B-D38
24,7+0,5 25,2
20,3+0,5 20,8
21,8+0,5 22,3
22,3+0,5 22,8
33,6+0,9 34,5
32,6+1,1 33,7
FD.168B-Z48
44,0+1,0 45,0
28,8+1,0 29,8
36,0+1,0 37,0
35,8+1,0 36,8
52,4+1,8 54,2
51,9+2,4 54,3
FD.168B-Z68
44,0+1,7 45,7
28,8+1,7 30,5
36,0+1,7 37,7
35,8+1,7 37,5
52,4+3,0 55,4
51,9+4,1 56,0
FD.168B-D48
44,0+1,0 45,0
28,8+1,0 29,8
36,0+1,0 37,0
35,8+1,0 36,8
52,4+2,3 54,7
51,9+2,4 54,3
FD.188B-Z48
52,0+1,0 53,0
38,4+1,0 39,4
44,5+1,0 45,5
54,1+1,0 55,1
66,0+1,8 67,8
65,2+2,4 67,6
FD.188B-Z68
52,0+1,7 53,7
38,4+1,7 40,1
44,5+1,7 46,2
54,1+1,7 55,8
66,0+3,0 69,0
65,2+4,1 69,3
FD.188B-D48
52,0+1,0 53,0
38,4+1,0 39,4
44,5+1,0 45,5
54,1+1,0 55,1
66,0+2,3 68,3
65,2+2,4 67,6
FD.208-D68
95,4+1,6 97,0
61,5+1,6 63,1
71,5+1,6 73,1
66,2+1,6 67,8
126,5+3,9 130,4
108,6+4,0 112,6
FD.208-Z68
95,4+1,7 97,1
61,5+1,7 63,2
71,5+1,7 73,2
66,2+1,7 67,9
126,5+3,0 129,5
108,6+4,1 112,7
FD.208-Z88
95,4+3,7 99,1
61,5+3,7 65,2
71,5+3,7 75,2
66,2+3,7 69,9
126,5+6,8 133,3
108,6+8,3 116,9
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
105
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie
10.6.5.3
Kegeltransmissie met rechte tandwielen
Tabel 10- 13 Oliehoeveelheden [l] voor K, KA, KAS, KAT bouwgrootten 38 - 188 Type
Bouwvorm B3-00 H-01
B8-00 H-02
B7-00 H-03
B6-00 H-04
V5-00 H-05
V6-00 H-06
K.38-D/Z28
0,5+0,25 0,75
1,1+0,25 1,35
1,5+0,6 2,1
0,8+0,7 1,5
1,0+0,25 1,25
0,9+0,25 1,15
K.48-D/Z28
0,7+0,25 0,95
1,6+0,25 1,85
2,1+0,6 2,7
1,4+0,7 2,1
1,5+0,25 1,75
1,8+0,25 2,05
K.68-D/Z28
1,6+0,25 1,85
3,2+0,25 3,45
4,2+0,6 4,8
2,7+0,7 3,4
3,0+0,25 3,25
3,0+0,25 3,25
K.88-D/Z28
2,6+0,25 2,85
5,7+0,25 5,95
7,8+0,6 8,4
5,0+0,7 5,7
4,9+0,25 5,15
5,2+0,25 5,45
K.108-Z38
5,5+0,5 6,0
9,5+0,5 10,0
13,0+0,8 13,8
8,8+1,2 10,0
8,7+0,5 9,2
8,3+0,5 8,8
K.108-Z48
5,5+1,0 6,5
9,5+1,0 10,5
13,0+1,8 14,8
8,8+2,4 11,2
8,7+1,0 9,7
8,3+1,0 9,3
K.108-D38
5,5+0,5 6,0
9,5+0,5 10,0
13,0+0,9 13,9
8,8+1,1 9,9
8,7+0,5 9,2
8,3+0,5 8,8
K.128-Z38
8,3+0,5 8,8
19,6+0,5 20,1
24,7+0,8 25,5
15,8+1,2 17,0
16,9+0,5 17,4
16,1+0,5 16,6
K.128-Z48
8,3+1,0 9,3
19,6+1,0 20,6
24,7+1,8 26,5
15,8+2,4 18,2
16,9+1,0 17,9
16,1+1,0 17,1
K.128-D38
8,3+0,5 8,8
19,6+0,5 20,1
24,7+0,9 25,6
15,8+1,1 16,9
16,9+0,5 17,4
16,1+0,5 16,6
K.148-Z38
14,8+0,5 15,3
30,2+0,5 30,7
40,1+0,8 40,9
22,0+1,2 23,2
25,8+0,5 26,3
27,0+0,5 27,5
K.148-Z68
14,8+1,7 16,5
30,2+1,7 31,9
40,1+3,0 43,1
22,0+4,1 26,1
25,8+1,7 27,5
27,0+1,7 28,7
K.148-D38
14,8+0,5 15,3
30,2+0,5 30,7
40,1+0,9 40,9
22,0+1,1 23,1
25,8+0,5 26,3
27,0+0,5 27,5
K.168-Z48
21,6+1,0 22,6
45,6+1,0 46,6
62,0+1,8 63,8
34,2+2,4 36,6
40,2+1,0 41,2
38,5+1,0 39,5
K.168-Z.68
21,6+1,7 23,3
45,6+1,7 47,3
62,0+3,0 65,0
34,2+4,1 38,3
40,2+1,7 41,9
38,5+1,7 40,2
K.168-D48
21,6+1,0 22,6
45,6+1,0 46,6
62,0+2,3 64,3
34,2+2,4 36,6
40,2+1,0 41,2
38,5+1,0 39,5
K.188-Z68
33,8+1,7 35,5
82,5+1,7 84,2
105,0+3,0 108,0
63,4+4,1 67,5
70,7+1,7 72,4
69,4+1,7 71,1
K.188-Z88
33,8+3,7 37,5
82,5+3,7 86,2
105,0+6,8 111,8
63,4+8,3 71,7
70,7+3,7 74,4
69,4+3,7 73,1
K.188-D68
33,8+1,6 35,4
82,5+1,6 84,1
105,0+3,9 108,9
63,4+4,0 67,4
70,7+1,6 72,3
69,4+1,6 71,0
BA 2010
106
Bedieningshandleiding, 08/2015
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie Tabel 10- 14 Oliehoeveelheden [l] voor KZ, KF, KAD, KAZ, KAF, KADS, KAZS, KAFS, KADT, KAZT, KAFT bouwgrootten 38 - 188 Type
Bouwvorm B5-01 H-01
B5-03 H-02
B5-02 H-03
B5-00 H-04
V1-00 H-05
V3-00 H-06
K.38-D/Z28
0,5+0,25 0,75
1,1+0,25 1,35
1,6+0,6 2,2
0,8+0,7 1,5
1,0+0,25 1,25
0,9+0,25 1,15
K.48-D/Z28
0,7+0,25 0,95
1,7+0,25 1,95
2,2+0,6 2,8
1,4+0,7 2,1
1,6+0,25 1,85
1,8+0,25 2,05
K.68-D/Z28
1,6+0,25 1,85
3,2+0,25 3,45
4,4+0,6 5,0
2,6+0,7 3,3
2,8+0,25 3,05
3,0+0,25 3,25
K.88-D/Z28
2,6+0,25 2,85
5,8+0,25 6,05
8,1+0,6 8,7
5,0+0,7 5,7
5,1+0,25 5,35
5,0+0,25 5,25
K.108-Z38
6,2+0,5 6,7
9,9+0,5 10,4
14,2+0,8 15,0
8,9+1,2 10,1
10,0+0,5 10,5
8,9+0,5 9,4
K.108-Z48
6,2+1,0 7,2
9,9+1,0 10,9
14,2+1,8 16,0
8,9+2,4 11,3
10,0+1,0 11,0
8,9+1,0 9,9
K.108-D38
6,2+0,5 6,7
9,9+0,5 10,4
14,2+0,9 15,1
8,9+1,1 10,0
10,0+0,5 10,5
8,9+0,5 9,4
K.128-Z38
8,7+0,5 9,2
19,6+0,5 20,1
25,4+0,8 26,2
14,8+1,2 16,0
17,5+0,5 18,0
16,6+0,5 17,1
K.128-Z48
8,7+1,0 9,7
19,6+1,0 20,6
25,4+1,8 27,2
14,8+2,4 17,2
17,5+1,0 18,5
16,6+1,0 17,6
K.128-D38
8,7+0,5 9,2
19,6+0,5 20,1
25,4+0,9 26,3
14,8+1,1 15,9
17,5+0,5 18,0
16,6+0,5 17,1
K.148-Z38
14,8+0,5 15,3
30,1+0,5 30,6
42,0+0,8 42,8
25,0+1,2 26,2
26,0+0,5 26,5
28,1+0,5 28,6
K.148-Z68
14,8+1,7 16,5
30,1+1,7 31,8
42,0+3,0 45,0
25,0+4,1 29,1
26,0+1,7 27,7
28,1+1,7 29,8
K.148-D38
14,8+0,5 15,3
30,1+0,5 30,6
42,0+0,9 42,9
25,0+1,1 26,1
26,0+0,5 26,5
28,1+0,5 28,6
K.168-Z48
21,7+1,0 22,7
46,3+1,0 47,3
64,0+1,8 65,8
34,8+2,4 37,2
41,1+1,0 42,1
39,4+1,0 40,4
K.168-Z68
21,7+1,7 23,4
46,3+1,7 48,0
64,0+3,0 67,0
34,8+4,1 38,9
41,1+1,7 42,8
39,4+1,7 41,1
K.168-D48
21,7+1,0 22,7
46,3+1,0 47,3
62,6+2,3 64,9
34,8+2,4 37,2
41,1+1,0 42,1
39,4+1,0 40,4
K.188-Z68
33,8+1,7 35,5
82,5+1,7 84,2
105,0+3,0 108,0
63,4+4,1 67,5
70,7+1,7 72,4
69,4+1,7 71,1
K.188-Z88
33,8+3,7 37,5
82,5+3,7 86,2
105,0+6,8 111,8
63,4+8,3 71,7
70,7+3,7 74,4
69,4+3,7 73,1
K.188-D68
33,8+1,6 35,4
82,5+1,6 84,1
105,0+3,9 108,9
63,4+4,0 67,4
70,7+1,6 72,3
69,4+1,6 71,0
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
107
Technische gegevens 10.6 Hoeveelheden olie
10.6.5.4
Wormtransmissies met rechte tandwielen
Tabel 10- 15 Oliehoeveelheden [I] voor C, CA, CAS, CAT bouwgrootten 38 - 88 Type
Bouwvorm B3-00 H-01
B8-00 H-02
B7-00 H-03
B6-00 H-04
V5-00 H-05
V6-00 H-06
C.38-D/Z28
0,5+0,25 0,75
1,2+0,25 1,45
1,3+0,6 1,9
1,2+0,7 1,9
1,2+0,25 1,45
1,2+0,25 1,45
C.48-D/Z28
0,7+0,25 0,95
1,6+0,25 1,85
1,7+0,6 2,3
1,6+0,7 2,3
1,3+0,25 1,55
1,3+0,25 1,55
C.68-D/Z28
1,5+0,25 1,75
3,3+0,25 3,55
4,1+0,6 4,7
3,3+0,7 4,0
2,8+0,25 3,05
2,9+0,25 3,15
C.88-D/Z28
1,7+0,25 0,95
6,1+0,25 6,35
6,5+0,6 7,1
5,1+0,7 5,8
4,5+0,25 4,75
4,5+0,25 4,75
Tabel 10- 16 Oliehoeveelheden [I] voor CZ, CF, CAD, CAF, CAZ, CADS, CAFS, CAZS, CADT, CAFT, CAZT bouwgrootten 38 - 88 Type
Bouwvorm B5-01 H-01
B5-03 H-02
B5-02 H-03
B5-00 H-04
V1-00 H-05
V3-00 H-06
C.38-D/Z28
0,4+0,25 0,65
1,2+0,25 1,45
1,3+0,6 1,9
1,1+0,7 1,8
1,0+0,25 1,25
1,0+0,25 1,25
C.48-D/Z28
0,5+0,25 0,75
1,7+0,25 1,95
1,8+0,6 2,4
1,6+0,7 2,3
1,3+0,25 1,55
1,3+0,25 1,55
C.68-D/Z28
1,5+0,25 1,75
3,6+0,25 3,85
4,2+0,6 4,8
3,3+0,7 4,0
3,1+0,25 3,35
3,2+0,25 3,45
C.88-D/Z28
1,7+0,25 1,95
5,9+0,25 6,15
7,3+0,6 7,9
5,2+0,7 5,9
4,8+0,25 5,05
4,8+0,25 5,05
BA 2010
108
Bedieningshandleiding, 08/2015
Reserveonderdelen 11.1
11
Onderdelenvoorraad Als u de belangrijkste reserveonderdelen en aan slijtage onderhevige onderdelen in voorraad houdt, is de transmissie of de transmissiemotor steeds klaar voor gebruik. LET OP De montage en/of het gebruik van minderwaardige producten kan onder omstandigheden de opgegeven constructieve eigenschappen van de transmissiemotor negatief veranderen en daardoor de actieve en/of passieve veiligheid ongunstig beïnvloeden Wij maken u erop attent dat niet door ons geleverde onderdelen en accessoires door ons ook niet zijn gecontroleerd en goedgekeurd. Voor beschadigingen die door gebruik van niet originele onderdelen en accessoires ontstaan, is Siemens AG gevrijwaard van elke aansprakelijkheid en garantie. Alleen op de door ons geleverde originele reserveonderdelen geven wij garantie. Let erop, dat voor afzonderlijke componenten vaak bijzondere fabricage- en leveringsspecificaties bestaan en dat wij u steeds onderdelen in overeenstemming met de nieuwste technische stand en volgens de laatste wettelijke voorschriften aanbieden. Bij bestelling van onderdelen moeten de volgende gegevens worden opgegeven: ● Fabrieksnr. zie kenplaatje ⑤ ● Typeaanduiding zie kenplaatje ③ ● Onderdeelnummer (3-cijferig pos. nr. uit de onderdelenlijst, 6-cijferig groepsnummer of 7cijferig artikelnummer) ● Aantal
Beeld 11-1
Voorbeeld van een MOTOX-kenplaatje
Voor motoren van de series 1LA / 1LG met eigen kenplaatje geldt de documentatie voor de onderdelen in de originele gebruiksaanwijzingen.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
109
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
11.2
Lijsten met reserve-onderdelen
11.2.1
Eentraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten 38 - 148
001 101 103 105 130 135 136 140 145 160 201 205 210 211 220 225 301
Transmissiebehuizing Uitgaande as Huls/bus Inlegspie Lager Borgring Borgring Lager Borgring Asafdichtingsring Adapterplaat Schroef Schroef Boutborging Afdichting Afdichting Insteekritsel
BA 2010
110
Bedieningshandleiding, 08/2015
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 305 335 401 420 430
Tandwiel Inlegspie Sluitschroef Be-/ontluchtingsfilter Oogbout
Beeld 11-2
Eentraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten 38 - 148
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
111
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
11.2.2
Twee- en drietraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten 38 188
* 001 020 025 030 050 051 055 101 103 105 130 135 140 141 144 145
2-traps Transmissiebehuizing Lager Borgring Lager Deksel van de behuizing Schroef Afdichting Uitgaande as Huls/bus Inlegspie Lager Borgring Lager Steun-/vulring Steun-/vulring Borgring BA 2010
112
Bedieningshandleiding, 08/2015
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 160 201 205 210 211 215 220 225 301 305 306 315 320 325 330 331 335 340 345 346 401 420 430
Asafdichtingsring Adapterplaat Schroef Schroef Boutborging Cilinderpen Afdichting Afdichting Insteekritsel Tandwiel Inlegspie Lager Lager Pignonas Tandwiel Inlegspie Borgring Pignonas Tandwiel Inlegspie Sluitschroef Be-/ontluchtingsfilter Oogbout
Beeld 11-3
Twee- en drietraps-wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten 38 - 188
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
113
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
11.2.3
Platte transmissie bouwgrootten 38B - 188B, 208
Beeld 11-4
Platte transmissie bouwgrootten 38B - 188B
BA 2010
114
Bedieningshandleiding, 08/2015
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
Beeld 11-5
Platte transmissie bouwgrootte 208
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
115
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen Reserve-onderdelenlijst voor vlakke transmissies bouwgrootten 38B - 188B, 208 001
Transmissiebehuizing
020
Lager
021
Steun-/vulring
022
Steun-/vulring
025
Borgring
030
Lager
034
Nilos-ring
040
Uitgangsflens
045
Schroef
050
Deksel van de behuizing
051
Schroef
055
Afdichting
065
Afsluitkap
070
Afsluitkap
074
Schroef
078
O-ring
090
Draaimomentsteun
091
Rubberen bus
095
Schroef
096
Borgring
097
Moer
101
Aandrijfas
109
Borgring
110
Borgring
114
Beschermkap (optioneel)
120
Krimpschijf
128
Steun-/vulring
129
Steun-/vulring
130
Lager
131
Steun-/vulring
132
Huls/bus
133
Nilos-ring
135
Borgring
140
Lager
141
Huls/bus
143
Nilos-ring
144
Steun-/vulring
146
Borgring
160
Asafdichtingsring
161
Lagerdeksel
BA 2010
116
Bedieningshandleiding, 08/2015
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 162
O-ring
163
Schroef
167
O-ring
168
Lagerdeksel
179
Schroef
201
Adapterplaat
205
Schroef
210
Schroef
211
Boutborging
220
Afdichting
225
Afdichting
301
Rondsel
305
Tandwiel
306
Inlegspie
307
Huls/bus
310
Borgring
311
Steun-/vulring
315
Lager
320
Lager
321
Borgring
322
Steun-/vulring
325
Pignonas
330
Tandwiel
331
Inlegspie
340
Pignonas
345
Tandwiel
346
Inlegspie
401
Sluitschroef
420
Be-/ontluchtingsfilter
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
117
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
11.2.4
Kegeltransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten B38, 38 - 188
BA 2010
118
Bedieningshandleiding, 08/2015
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 001 020 022 027 030 031 040 045 050 051 055 060 061 063 065 070 090 091 095 096 101 130 131 133 135 140 143 144 146 160 201 205 210 211 220 225 301 305 320 325 327 328 331 335 340 345 346 351
Transmissiebehuizing Lager Steun- / vulring Borgring Lager Steun- / vulring Uitgangsflens Bout Deksel van de behuizing Bout Afdichting Lager Steun- / vulring Nilos-ring Borgring Afsluitkap Draaimomentsteun Rubberen bus Bout Boutborging Uitgaande as Lager Steun- / vulring Nilos-ring Borgring Lager Nilos-ring Steun- / vulring Borgring Asafdichtingsring Adapterplaat Bout Bout Boutborging Afdichting Afdichting Insteekritsel Recht tandwiel Paar conische wielen Kegelrondselas Inlegspie Borgring Inlegspie Borgring Pignonas Recht tandwiel Inlegspie Inlegspie
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
119
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 401 411 413 415 418 420
Sluitschroef Bout Ring Borgring Stop/afsluitkap Be-/ontluchtingsfilter
Beeld 11-6
Kegeltransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten B38, 38 - 188
BA 2010
120
Bedieningshandleiding, 08/2015
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen
11.2.5
Wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten 38 - 88
001 020 030 032 035 037 040 045 070 090 091 095 101 130 131 133 135
Transmissiebehuizing Lager Lager Steun-/vulring Borgring Borgring Uitgangsflens Schroef Afsluitkap Draaimomentsteun Rubberen bus Schroef Uitgaande as Lager Steun-/vulring Nilosring Borgring
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
121
Reserveonderdelen 11.2 Lijsten met reserve-onderdelen 140 143 144 146 160 201 205 210 211 220 225 301 305 331 335 340 345 346 401 411 412 413 415 418 420 430
Lager Nilosring Steun-/vulring Borgring Asafdichtingsring Adapterplaat Schroef Schroef Boutborging Afdichting Afdichting Insteekritsel Tandwiel Inlegspie Borgring Wormas Wormwiel Inlegspie Sluitschroef Schroef Boutborging Ring Borgring Stop/afsluitkap Be-/ontluchtingsfilter Oogbout
Beeld 11-7
Wormtransmissie met rechte tandwielen bouwgrootten 38 - 88
BA 2010
122
Bedieningshandleiding, 08/2015
Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming 12.1
12
Inbouwverklaring Inbouwverklaring volgens richtlijn 2006/42/EG Bijlage II 1 B. Producent:
Siemens AG
Adres:
Bahnhofstraße 40-44, 72072 Tübingen, Duitsland
Productbenaming:
MOTOX • Een-trapstransmissie met rechte tandwielen E.38, E.48, E.68, E.88, E.108, E.128, E.148 • Twee- en drieptrapstransmissie met rechte tandwielen van de types D./Z.18, D./Z.28, D./Z.38, D./Z.48, D./Z.68, D./Z.88, D./Z.108, D./Z.128, D./Z.148, D./Z.168, D./Z.188 • Vlakke transmissie van de types F.28, F.38B, F.48B, F.68B, F.88B, F.108B, F.128B, F.148B, F.168B, F.188B, F.208 • Kegeltransmissie met rechte tandwielen van het type B.28, B.38, K.38, K.48, K.68, K.88, K.108, K.128, K.148, K.168 • Wormtransmissies met rechte tandwielen van de types C.28, C.38, C.48, C.68, C.88
Het aangeduide product is een incomplete machine in de zin van Art. 2 g van Richtlijn 2006/42/EG. Dit is uitsluitend bedoeld om in een andere machine te worden ingebouwd resp. samen met een andere machine/andere machines te worden gemonteerd. De volgende elementaire vereisten inzake de veiligheid en de bescherming van de gezondheid van Richtlijn 2006/42/EG, bijlage I werden voor bovengenoemde incomplete machine toegepast en nageleefd. De voor het product niet relevante risico's zijn niet vermeld. ● 1.1, 1.1.2, 1.1.3, 1.1.5 ● 1.2.4.4, 1.2.6 ● 1.3.1, 1.3.2, 1.3.3, 1.3.4, 1.3.6, 1.3.8.1 ● 1.4.1, 1.4.2, 1.4.2.1 ● 1.5.1, 1.5.2, 1.5.4, 1.5.5, 1.5.6, 1.5.8, 1.5.9, 1.5.10, 1.5.11, 1.5.13, 1.5.15 ● 1.6.1, 1.6.2 ● 1.7.1, 1.7.1.1, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4, 1.7.4.1, 1.7.4.2, 1.7.4.3 Bij de ontwikkeling en vervaardiging van het hierboven aangeduide product zijn de volgende normen en specificaties toegepast: EN ISO 12100-1:2011 De speciale technische documenten volgens bijlage VII, B van Richtlijn 2006/42/EG werden opgesteld en worden de instanties desgewenst elektronisch beschikbaar gesteld.
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
123
Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming 12.1 Inbouwverklaring De verantwoordelijke persoon voor het opstellen van de technische documentatie: Georg Böing, Head of Research and Development Gears. Voordat het eindproduct in de hier beschreven incomplete machine ingebouwd resp. met de machine(s) waarmee deze wordt gemonteerd, in bedrijf kan worden genomen, moet worden gewaarborgd dat deze voldoet aan Richtlijn 2006/42/EG. Tübingen, d.d. 03-08-2015
Georg Böing Head of Research & Development Gears
Lothar Hirschberger Head of Quality Management
BA 2010
124
Bedieningshandleiding, 08/2015
Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming 12.2 EG-verklaring van overeenstemming
12.2
EG-verklaring van overeenstemming Document-nr. D87.1 12.12 Apparatenaanduiding:
Transmissieserie MOTOX
Transmissietypes:
E, Z, D, F, K, C
Bouwgrootten:
38 tot 208
Transmissiegroepen:
A, K, P
De aangeduide apparaten voldoen aan de bepalingen van de richtlijn inzake explosiebeveiliging 94/9/EG ATEX 95. Ze zijn ontwikkeld en geproduceerd volgens de volgende geharmoniseerde normen (actuele versies): • DIN EN ISO 12100
• DIN EN 13463-5
• DIN EN 1127-1
• DIN EN 13463-6
• DIN EN 13463-1
• DIN EN 13463-8
Ontstekingsbeschermingsgraad voor apparaten van groep II van de categorieën 2 en 3: •
II2 G / D IIB ck T4 / 120 °C
•
II2 G / D IIC ck T4 / 120 °C
•
II2 G / D IIB bck T4 / 120 °C
•
II2 G / D IIC bck T4 / 120 °C
•
II3 G / D IIB ck T4 / 120 °C
•
II3 G / D IIC ck T4 / 120 °C
De specifieke aanduiding van de aandrijving is aangebracht op het kenplaatje. EG-verklaringen van overeenstemming en / of EG-verklaringen van het typeonderzoek voor andere op de transmissie gemonteerde apparaten en / of beveiligingssystemen zijn bijgevoegd. Dit kunnen in het bijzonder zijn: ● Draaiende elektrische machines ● Beveiligingssystemen voor apparaten voor de controle van het oliepeil en / of controle van de temperatuur. De technische documentatie voor transmissies van de categorie 2 werd aan een vrijwillige controle onderworpen en is gedeponeerd bij de genoemde instantie nr 0123, TÜV SÜD PRODUCT SERVICE GmbH, Ridlerstraße 65, 80339 München Duitsland. Eerste publicatiedatum: 01-10-2009 Tübingen, d.d. 3-12-2012
Georg Böing Head of Research & Development Gears
Lothar Hirschberger Head of Quality Management
BA 2010 Bedieningshandleiding, 08/2015
125
Verklaring van de fabrikant, Verklaring van overeenstemming 12.2 EG-verklaring van overeenstemming
BA 2010
126
Bedieningshandleiding, 08/2015