Westas, proeftuin circulaire economie Position paper Samenvatting ‘Westas, proeftuin van de circulaire economie’ is het motto van deze position paper. De Westas is het gebied tussen tussen globaal het Noordzeekanaal, Schiphol en Greenport Aalsmeer. Volgens Havenbedrijf Amsterdam, Projectbureau Westpoort en SADC vormt de ‘Westas’ bij uitstek het gebied waar de circulaire en biobased economie in de Metropoolregio Amsterdam vorm kunnen krijgen. De circulaire economie is een economie waarbij afval en reststromen worden hergebruikt als grondstof voor nieuwe producten en materialen, en is nauw verbonden met de ‘biobased economy’ die zich richt op een economie op basis van natuurlijke grondstoffen. In beide gevallen gaat het om een economie waarin duurzaamheid, innovatie en waardecreatie centraal staan. Een benadering die in toenemende mate wordt erkend als economisch model van de toekomst. Landen en stedelijke regio’s worden daardoor minder afhankelijk van schaarse grondstoffen en energiebronnen van elders. De circulaire en biobased economie staat dan ook hoog op de agenda van de verschillende overheden in de regio. De kracht van de Westas zit in de multimodale infrastructuur, de aanwezigheid van een breed palet industriële- en nutsbedrijven en van drie grote logistieke knooppunten (Airport, Seaport, Greenport). De Westas is bovendien een van de weinige locaties in de regio met voldoende fysieke- en milieuruimte voor (industriële) activiteiten. De Westas kan zich daarom zich ontwikkelen als toplocatie voor de ontwikkeling van innovatieve crossovers tussen economische clusters als de recycling, maakindustrie, agrochemie, energie, ICT en logistiek. Verder leent de Westas zich als groene bufferzone tussen grote stedelijke agglomeraties perfect voor een koppeling met maatschappelijke, stedelijke kringlopen, zoals in de sfeer van stadslandbouw, welness, leisure e.d. Deze position paper schetst de contouren voor een aansprekend ruimtelijk-economisch concept: met een industrieel cluster (voedsel, recycling, logistiek, maakindustrie) op de noordelijke pool van het gebied rond het Noordzeekanaal (‘Machinekamer’); een landelijk tussengebied voor de teelt van gewassen voor de biobased economy (‘Akkers’) en stedelijke kringlopen; een kennis- en materialencluster rond Schiphol (‘Laboratorium’) en een innovatief productie- en logistiek cluster op de zuidelijke pool rond Aalsmeer (Greenport). De nieuwe A5 die de Noordvleugel verbindt met de rest van de Randstad vormt als het ware de backbone van het gebied. Gezien de schaal en diversiteit van het gebied gaat het niet om een gebiedsontwikkeling in traditionele zin. Eerst en vooral gaat het om een gedeelde ambitie en gezamenlijk programma van bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties om kansrijke, innovatieve activiteiten en producten op het gebied van de circulaire en biosbased economie te stimuleren door middel van pilots, onderzoek, debat en verbeelding. Daarop zal de komende tijd intensief worden ingezet. Als toplocatie voor de circulaire en biobased economie vormt de Westas in de toekomst een pijler onder de economie van de Metropoolregio.
1
Inleiding Binnen een paar jaar is de ‘Logistieke Westas’ – het gebied tussen Amsterdamse haven, Schiphol en Greenport Aalsmeer - een begrip geworden in het debat over de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de Metropoolregio Amsterdam. De introductie van deze term in 2011 had in eerste instantie te maken met de positionering van de logistiek als pijler onder de economie van Amsterdam en de regio. Dit naast de Zuidas als toplocatie voor de zakelijk-financiële dienstverlening waarmee de hoofdstad zich in het afgelopen decennium sterk profileerde. De Westas benadrukte bovendien de synergie tussen de grote logistieke knooppunten Airport-Seaport-Greenport en bood kans de kracht van de regio opnieuw internationaal te profileren. Op een congres najaar 2013 in Pakhuis de Zwijger werd de Logistieke Westas nadrukkelijk neergezet als ‘motor van de economie’ van de Metropoolregio. In de recente toekomstvisie van de Amsterdam Logistic Board ‘Amsterdam Logistics, connecting trade’ wordt de ‘Westas’ nadrukkelijk genoemd als kansrijk ruimtelijk-economisch concept maar krijgt het een bredere invulling. Het gaat daarbij niet alleen meer om het versterken van de synergie tussen de grote logistieke knooppunten onderling maar ook om de synergie tussen logistiek, (maak)industrie en o.a. de agrarische sector in het gebied onder de vlag van de circulaire economie. De Westas kan zich ontwikkelen als proeftuin voor de circulaire economie en innovatieve crossovers tussen verschillende economische clusters. De circulaire en biobased economie zijn ‘hot’. Het begrip ‘circulaire economie’ of ‘kringloopeconomie’ is nauw verbonden met het begrip ‘biobased economy’. Beide begrippen worden vaak door elkaar gebruikt en verbonden met duurzaamheid in algemene zin. Ligt bij circulair het accent op hergebruik van afval en reststromen, bij biobased gaat het vooral om innovatieve toepassingen op het snijvlak van landbouw en chemie, zonder gebruik van fossiele grondstoffen. De circulaire en de biobased economie raken elkaar bij het gebruik van organisch afval en biomassa ten behoeve van o.a. duurzame energie en als basis/grondstof voor producten. Zowel bij circulair als biobased is verder de inzet om producten hoger in de waardeketen te ontwikkelen. Een andere definitie van circulair, nauw verbonden met het gedachtengoed van ‘Cradle to Cradle’, is die van een economie waarbij niet eigendom maar gebruik en dienstverlening centraal staan: je koopt geen lamp maar licht. McKinsey becijferde dit voorjaar dat de Europese industrie € 466 mld. kan besparen door over te stappen op een circulaire economie en dat er daardoor meer bedrijvigheid kan komen in productontwikkeling, renovatie en herfabricage. Volgens recent onderzoek van TNO kan Nederland jaarlijks € 7,3 mld besparen op grondstoffen, kan de milieulast aanzienlijk worden verlaagd en kunnen er door de circulaire economie 54.000 nieuwe banen in ons land worden gecreëerd. De circulaire economie vormt ook één van de speerpunten van het duurzaamheids- en innovatiebeleid van het Rijk, de gemeenten in de Metropoolregio Amsterdam en het bedrijfsleven. Vanuit de gemeenten langs de Westas lopen er allerlei pilots, experimenten en plan- en beleidsinitiatieven. Tot slot is er sprake van een breed palet concrete activiteiten vanuit het bedrijfsleven die al dan niet participeren in beleids- en stimuleringsprogramma’s. Tegen deze achtergrond hebben Havenbedrijf Amsterdam, gemeentelijk projectbureau Westpoort en SADC aan JanRutten.com gevraagd in de vorm van een Quick Scan lopende activiteiten en kansen voor de Westas in kaart te brengen en een voorzet te doen voor de ontwikkeling van een ruimtelijk-economische visie en/of concept voor de Westas als motor voor de circulaire economie: hoe kan de Westas zich ontwikkelen tot proeftuin voor de circulaire economie? Dit op basis van deskresearch en ruim 25 interviews met koplopers uit bedrijven, programma’s en projecten. De ‘position paper’ is het resultaat van de quick scan en vormt de basis voor nader onderzoek, verbeelding en debat in het najaar.
1.Beleid Hieronder volgt een korte beschrijving van de beleidsomgeving in de regio ten behoeve van mogelijke aanknopingspunten/barrières voor een ruimtelijk-economische visie op c.q. concept voor de Westas en circulaire economie. Daarbij is in eerste instantie gekeken naar het beleid van de gemeenten Amsterdam, Haarlemmermeer en Zaanstad. De relatie met andere gemeenten verderop (Haarlem, IJmuiden e.a.) kan eventueel later worden onderzocht.
2
Amsterdam Binnen de gemeenten in het Westas-gebied staat de circulaire economie hoog op de politiekbeleidsmatige agenda. De gemeente Amsterdam heeft onlangs de nota ‘ De circulaire Metropool Amsterdam 2014-2018’ uitgebracht (juni 2014). De nota borduurt voort op het bestaande duurzaamheidsprogramma ‘Amsterdam Beslist Duurzaam 2011-2014’, waarin vier hoofdthema’s zijn benoemd: energie, mobiliteit, grondstoffen en economie. De relatie tussen algemene duurzaamheidsdoelen en de circulaire economie zit volgens de nota in de behoefte om minder afhankelijk te zijn van kostbare, schaarse grondstoffen en het verminderen van negatieve effecten van fossiele energie op de leefomgeving (CO2, fijnstof e.d.). ‘De Circulaire Metropool’ was bedoeld als voorzet voor het nieuwe collegeprogramma en is vooral een uitwerking van de energie- en klimaatparagraaf van het algemene duurzaamheidsbeleid. Beleid t.a.v. andere ‘stromen’ die deel uitmaken van de circulaire economie (water, grondstoffen en voedsel) wordt najaar 2014 verder uitgewerkt als onderdeel van de Agenda Duurzaamheid. De gemeente Amsterdam wil zich op het gebied van de circulaire economie positioneren als ‘Stedelijk Laboratorium’ maar ziet voor zich zelf, aldus de nota, echter geen initiërende rol daarbij. De gemeente heeft, volgens de nota, vooral een kaderstellende rol om als ‘matchmaker’ of ‘launching customer’ koplopers en kennisinstellingen te faciliteren; het gaat erom ‘ruimte te creëren’. Ruimtelijk wordt het beleid echter niet concreet uitgewerkt maar blijft beperkt tot suggesties als clustering van warmte- en koudevragers, opnemen van een paragraaf over duurzame energie in bestemmingsplannen en een duurzaamheidscheck bij nieuwbouwplannen. De Westas als ruimtelijkeconomisch concept voor de circulaire economie wordt in de Circulaire Metropool noch in andere nota’s genoemd. Het is daarom van belang de Westas te positioneren binnen de Agenda Duurzaamheid die de gemeente eind 2014 wil presenteren. Haarlemmermeer Net als Amsterdam heeft ook Haarlemmermeer, de andere grote gemeente op de Westas, duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Beleidsmatig ligt het accent in de nota ‘Ruimte voor duurzaamheid’ (2011) vooral op duurzame brandstoffen, verbetering van de leefbaarheid en duurzaamheid als pijler om de economie. Er is (nog) geen aparte nota over de circulaire economie. In de praktijk heeft de circulaire economie in de Haarlemmermeer echter vaste voet gekregen zoals in ‘Share’, een programma en platform voor bedrijven en initiatieven op het gebied van duurzaamheid en circulaire economie. Nauw daarmee verbonden is het recente initiatief ‘Global Sustainability Solutions’, een van de drie wereldwijde ‘kenniscentra’ verbonden aan de Arizona State University. Haarlemmermeer was en is verder een van de koplopers op het gebied van de circulaire economie met de ontwikkeling van Park20/20 in Beukenhorst-Zuid. Daar geven projectontwikkelaars Delta Development en Volker Wessels het concept van ‘Cradle to Cradle’ handen en voeten in concrete gebieds- en vastgoedontwikkeling. Naast energiebesparing (motto ‘Werkomgeving zonder stekker’) en CO2-reductie ligt het accent op waterzuivering en recycling van afval. Ook in de plannen voor Park21 aan de Zuidkant van de Haarlemmermeer vormt de circulaire economie een ingrediënt, zoals in de sfeer van het waterbeheer en teelt van gewassen. Actuele ontwikkelingen zoals op Schiphol (Trade Park) komen later in deze notitie aan bod. De term Westas is, net als in Amsterdam, nog niet geland in beleidsdocumenten. Zaanstad De gemeente Zaanstad kan met de traditionele voedsel- en maakindustrie een pijler vormen onder de circulaire economie op de Westas. Net als in andere gemeenten is het gemeentelijk beleid vooralsnog primair gericht op duurzame energie. Zaanstad richt zich op zonne- en windenergie, waarbij bedrijven, instellingen particulieren zoveel mogelijk betrokken worden. Interessant in dit verband is verder het project ‘E-harbours’ waarbij acht partners in zes havensteden in de Noordzeeregio samenwerken aan de realisatie van smart grids, duurzame energie en elektrisch vervoer. De aandacht voor de circulaire economie blijkt ook uit de recente inschrijving voor de EOWijersprijsvraag 2013-1025 ‘Stedelijke regio’s in transitie’. Daarbij presenteert Zaanstad zich samen met de gemeente Amsterdam en de provincie Noord-Holland met een inzending voor de ‘Zaanse Schakel’. Naast energie vormt hergebruik van grondstoffen een belangrijk onderdeel van de inzending. Ook de integrale benadering is interessant. De betekenis van de voedselproductie- en industrie voor de circulaire economie, wordt niet alleen verbonden met de energieopgave maar ook met de nautische kwaliteiten en cultuurhistorische betekenis van Zaanstad (Hemburgterrein, Pakhuis De Vrede). Zaanstad zoekt daarbij nadrukkelijk een verbinding met Amsterdam en de rest van de Metropoolregio. De term Westas wordt echter nog niet expliciet genoemd.
3
2. Praktijk Belangrijkste programma rond circulaire en biobased economy in de Metropoolregio betreft Biobased Connections. Biobased Connections dat vanuit de Amsterdam Economic Board wordt aangestuurd, is eerst en vooral een community: een netwerk van koplopers, incubators en startups die onder leiding van een ‘biobased regisseur’ elkaar ontmoeten, kennis uitwisselen en samenwerken bij productontwikkeling, al dan niet in de vorm van crossovers tussen verschillende clusters en bedrijven. Biobased Connections richt zich op de hele Metropoolregio en is primair proces- en productgericht. Een overzicht van alle initiatieven en concrete activiteiten in de regio is momenteel niet beschikbaar. In het najaar verschijnen een rapportage en evaluatie van Biobased Connections over de activiteiten tot nu toe. Voor deze quick scan zijn circa 25 interviews gehouden met bedrijven en instellingen die allen op een of andere manier betrokken zijn bij Biobased Connections. Tijdens deze interviews kwam aan bod: a. wat kansrijke ontwikkelingen zijn op afzienbare termijn, b. onder welke condities deze succesvol kunnen zijn, c. hoe zij aankijken tegen de Westas als proeftuin voor de circulaire economie en d. hoe dit te vertalen in een ruimtelijke-economische visie/concept op het gebied. Op basis van de interviews in de Quick Scan volgt hieronder een overzicht van clusters van activiteiten die volgens gesprekspartners het meest kansrijk zijn voor de ontwikkeling van de circulaire/biobased economy in algemene zin en de Westas in het bijzonder. De bijlage bevat een korte beschrijving van enkele bedrijven die in dit hoofdstuk aan de orde komen. Recycling Op het gebied van de recycling loopt er een groot aantal pilots en initiatieven die deels voortkomen uit gemeentelijke doelstellingen, deels uit eigen innovatie van betrokken bedrijven. Een grote impuls valt te verwachten van de voorstellen van de Europese Commissie die het percentage hergebruik van afval wil vergroten van 32% nu in Europa naar 70% in 2030. Nederland zit momenteel gemiddeld op een percentage van 50%. Op de Westas zijn nutsbedrijven als Waternet en AEB en particuliere bedrijven als Avantium of de Shanks-bedrijven Icova en Orgaworld, koplopers op het vlak van de circulaire economie. AEB wil de inzameling van GFT-afval in de hoofdstad opnieuw introduceren om het hergebruik-percentage te verhogen. Tot voor kort werd het grootste deel van het organische afval van huishoudens en bedrijven als biomassa verbrand in (afval)energiecentrales. Bij het AEB gaat het 50% van het afval de schoorsteen uit. Verbranden is echter een vorm van laagwaardig gebruik; op dit moment loopt daarom een groot aantal initiatieven om organisch afval te hergebruiken als grondstof voor producten hoger in de waardeketen. Zo wordt organische afval via vergisting omgezet en hergebruikt voor de productie van brandstoffen met een hoog energierendement, biogas, fosfaat, bioplastics, composieten, metalen en grondstoffen voor o.a. de voedsel-, geneesmiddelen- en maakindustrie, waaronder 3D. De fosfaatfabriek van Waternet is inmiddels een bekend voorbeeld van circulaire activiteiten op de Westas. Ander voorbeelden zijn de productie dit jaar van Denim uit vezels uit plastic-flessen door G-Star in het kader van ‘Raw for oceans’ of de productie van petflessen uit maïs waarvoor biotechnologiebedrijf Avantium een contract heeft gesloten met o.a., Coca Cola. Hergebruik van anorganisch afval – metalen, bouwmaterialen, kledingresten e.d. - is al langer aan een normale economische activiteit, zoals de toepassing van bodemas in de wegenbouw. Volgens gesprekspartners kan ruimtelijke clustering en verbinden van bedrijven in de sfeer van recycling een grote impuls geven aan de circulaire economie op de Westas. Hierop wordt later (3. Aandachtspunten) nader ingegaan. Agrochemie Teelt van gewassen voor de productie van goederen en grondstoffen vormt de spil van de biobased economy. Momenteel lopen er in de regio verschillende pilots. Voorbeelden zijn de teelt van hennep, vlas, bamboe en Olifantengras voor de productie van o.a. lijnolie voor verf, bioplastics, biofuels en geneesmiddelen op Westpoort en in de Haarlemmermeer. Het Olifantengras op Schiphol Trade Park dient bovendien voor het verminderen van de overlast van ganzen voor de luchtvaart. Schiphol is sowieso een zeer actieve speler en heeft allerlei pilots op het eigen grondgebied met gewassen die een rol spelen bij de eigen energieproductie, CO2-reductie en de productie van hoogwaardige (voedsel)producten. Gesprekspartner zien de ontwikkeling van een professioneel agrochemisch complex als centrale pijler onder de biobased economy. Nederland kan daarbij voorop lopen gezien de sterke, internati-
4
onale positie van de land- en tuinbouw inclusief bijbehorende kennisinstellingen, en de aanwezigheid van een hoogwaardige, chemische- en procesindustrie (DSM, Unilever e.d.). Kansen voor de circulaire economie in de Metropoolregio liggen er volgens gesprekspartners langs de Westas vanwege de aanwezigheid van de voedselindustrie (havengebied, Zaanstad) en het kennis- en productiecluster rond Greenport Aalsmeer, inclusief de veredelingsindustrie en tuinbouwgebieden in de kop van Noord-Holland. Interessante relaties liggen er ook met het Shell-lab en het nieuwe kennisinstituut Amsterdam Metropolitan Solutions (AMS). Greenport Aalsmeer vormt vanuit die optiek de zuidelijke ontwikkelingspool van de circulaire economie op de Westas en het voedselcluster rond het Noordzeekanaal de noordelijke pool. Het ‘tussengebied’ tussen Noordzeekanaal en Greenport vormen dan de ‘akkers’ voor de gewassen voor de biobased economy. Ook de landbouw- en groengebieden van Nationaal Landschap Laag Holland ten noorden van het Noordzeekanaal kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. De combinatie van de biobased- en circulaire industrie op een beperkt gebied, zoals de Westas, biedt mogelijkheden voor R&D-activiteiten, crossovers en opschaling van activiteiten in beide sectoren. Maakindustrie Bij de presentatie van de ontwerp-Havenvisie 2030 in mei van dit jaar zei Alexander Rinnoy Kan dat circulaire economie en maakindustrie nauw met elkaar zijn verbonden; geen circulaire economie zonder hoogwaardige maakindustrie. Vergeleken met andere gebieden (Brabant, Rotterdam) heeft de Metropoolregio echter een gefragmenteerde industriële positie en minder sterk industrieel imago. Of en in hoeverre dit een probleem is, komt later aan bod (3. Aandachtspunten). Toekomstkansen voor de maakindustrie in algemene liggen in de snelle ontwikkeling van de offshore-industrie (bouw en onderhoud van windmolenparken) in IJmuiden en het Amsterdamse havengebied. Volgens Buck Consultants vormen IJmuiden en omgeving in Nederland de meest gunstige uitvalsbasis voor de nieuwe windparken in de Noordzee. Of en in hoeverre de offshore van betekenis kan zijn voor de circulaire economie is onduidelijk. Dit geldt ook voor 3D-printing als exponent van de moderne maakindustrie. De verwachting is dat 3D wereldwijd een grote vlucht zal nemen en impact zal hebben op traditionele productieprocessen en logistieke stromen; het aandeel van lokale stromen (goederen, grondstoffen) ten opzichte van internationale stromen neemt toe. Wat betekent dit voor de Westas? Recent onderzoek van TNO voor SADC en Schiphol geeft aan dat de omgeving van Schiphol (incl. Schiphol Trade Park) zich niet direct leent voor grootschalige 3Dproductiefaciliteiten. Andere luchthavens en steden (Frankfurt, Brussel, Eindhoven) hebben op dat vlak een concurrentiële voorsprong, zoals bij medische apparatuur en protheses. TNO ziet wel kansen voor een 3D-kenniscluster rond Schiphol (bijv. gekoppeld aan onderzoek van materialen) en de ontwikkeling van dienstverlenende activiteiten, zoals testen en certificering. Dit soort activiteiten zijn ook daarom interessant omdat ze een unieke propositie vormen en meer toegevoegde waarde leveren dan 3D-productie sec. Dit soort activiteiten vragen volgens TNO echter wel om de aanwezigheid van een bescheiden productiecluster. Kansen liggen met name bij het Aerospace-cluster (spareparts) rond Schiphol en het Fashion/Design Cluster in de regio. Tot slot ziet TNO mogelijkheden in samenwerking met grote E-commerce bedrijven die hun voorraadbeheer wil stroomlijnen en meer lokaal willen produceren. TNO heeft niet expliciet gekeken naar de relatie tussen 3D en circulaire economie en de mogelijke relatie met de Westas. Uit de losse pols ziet TNO mogelijkheden in de koppeling tussen beoogde kennisactiviteiten rond Schiphol (Trade Park) en logistieke- en verwerkingsactiviteiten van grondstoffen in het havengebied. Recycling- en biobased activiteiten kunnen grondstoffen leveren voor 3D-Printing. Opschaling van 3D-activiteiten in de regio en de ruimtelijke betekenis daarvan voor de Westas (grond, gebouwen, situering, clustering) vragen om nader onderzoek. Energie De energie-opgave is nauw verbonden met de circulaire economie en vormt vaak ook het vertrekpunt in de beleidsnota’s van de gemeenten vanuit een bredere duurzaamheidsagenda. Zo is de doelstelling van de gemeente Amsterdam een reductie van fossiele energie met 40% in 2015 en 70% in 2025. In de sfeer van de circulaire economie vormt een slimme uitwisseling van warmte/koude een centraal thema: hoe kunnen, in de vorm van smart grids of WKK, kringlopen worden georganiseerd tussen bedrijven (en woonwijken) die een tekort dan wel overschot aan energie hebben. Havenbedrijf Amsterdam denkt aan de ontwikkeling van een smart grid c.q. stoomnet in het havengebied. Tevens is de inzet om de productiecapaciteit van wind- en zonneenergie te vergroten. Ander initiatief vormt een beoogde samenwerking tussen Schiphol en Waternet om koel water dat vanuit de
5
Utrechtse plassen via een pijpleiding wordt getransporteerd naar de duinen voor drinkwaterproductie, te gebruiken voor koeling van gebouwen op Schiphol. De gemeente Haarlemmermeer werkt (omgekeerd) aan een plan om warmte van Schiphol te gebruiken voor de energievoorziening van nieuwbouwlocaties in het aangrenzende Badhoevedorp. Bijzondere kansen voor energiebesparing en de organisatie van kringlopen liggen er bij ‘energieslurpers’ als datacenters. Deze zijn goed voor 10 tot 15% van alle energieverbruik in de regio. Daarbij is sprake van twee sporen: verminderen van het energieverbruik door slimmere hardware en software (o.a. compartimenteren van meer of minder actuele data) en uitwisseling van warmteoverschot met andere bedrijven in de buurt, zoals tuinbouwkassen. Bij het nieuwe datacenter van Microsoft in de kop van Noord-Holland is daarvoor bijv. onlangs een green deal gesloten. De Westas biedt in dit verband interessante kansen vanwege de aanwezigheid van veel datacenters in het gebied. Gezien het groeipotentieel van de sector (ca. 25% per jaar), ruimtegebrek op bestaande locaties (Science Park) en aflopende huurcontracten is er bovendien sprake van een urgente ruimtebehoefte. De Westas is een van de weinige gebieden waar nog voldoende fysieke- en milieuruimte beschikbaar zijn. Nauw verbonden met de energieproductie is de problematiek van de CO2-emissies door energieproducenten en andere industriële bedrijven in de Metropoolregio. Zuivere CO2 uit rookgassen is een waardevolle voedingsstof voor de bloementeelt en tuinbouw. Greenport Aalsmeer wil vaart zetten achter het transport van CO2 via de bestaande OCAP-aardgaspijpleiding uit het Noordzeekanaalgebied naar de kasgebieden rond Aalsmeer. De verwachting is dat CO2-emissies substantieel teruggedrongen worden als CO2 niet langer een kostenpost is voor bedrijven maar geld oplevert. Tot slot. Ook binnen de traditionele petrochemische industrie is er sprake van een toenemende aandacht voor kringlopen en upgrading van restproducten. Ook de ‘fossiele’ wereld is in toenemende mate speler in de circulaire economie. Zelfproductie en landschap Onderzoek, kennisuitwisseling en debat rond de circulaire economie zijn vooralsnog sterk utilitair en B-to-B georiënteerd: hoe processen en ketens verduurzamen, efficiency vergroten en innovatieve, rendabele kringlopen en crossovers tussen bedrijven uit verschillende economische productieclusters stimuleren. Opvallend is dat clusters van meer maatschappelijke activiteiten buiten beschouwing blijven, zoals ‘zelfproductie’ van voedsel, leisure, welness en aanverwante activiteiten. De aanvliegroute is daarbij is ‘circulair’ in de zin van de organisatie van maatschappelijke en stedelijke kringlopen. Beleving en participatie vormen sleutelwoorden. Circulair betekent bijv. ook dat geld niet ‘weglekt’ (voedsel, energie, afval) naar buiten maar n de eigen, directe omgeving blijft en de afhankelijkheid van de wereldmarkt wordt verminderd. Bekende voorbeelden in de maatschappelijke sfeer betreffen de ontwikkeling van duurzame woningen buurten en wijken waar bewoners en bedrijven, inde vorm van collectieven, zelf verantwoordelijk zijn voor de eigen energieopwekking (wind, zon, WKK) en afvalverwerking (thuis of via biovergisters in de wijk). Buurten of wijken vormen op een aantal vlakken een soort autarkische biotoop. Ook het delen van voorzieningen (auto’s, huishoudelijke apparatuur e.d.) sluit aan op deze benadering. ICT en internet (communities) spelen daarbij een belangrijke, ondersteunende rol. Buiksloterham vormt o.a. een pilot in deze sfeer. Ook de zelfproductie van voedsel, in de vorm van stadslandbouw, is een trend die te maken heeft met het ontwikkelen van kringlopen tussen stad en buitengebied. Voorbeeld in deze sfeer vormen de ‘Tuinen van West’, waarbij boeren en groenbeheerders rond de stad samenwerken met de bewoners, bedrijven en instellingen in aangrenzende wijken (zorginstellingen, scholen, horeca, supermarkten, sportverenigingen e.a.). Daarbij is de stedelijke voedselopgave (productie, educatie, consumptie en beleving) leidend. De Westas en aangrenzende Nationaal Landschap Laag Holland kunnen, zowel uit het oogpunt van voedselproductie als uit cultuurhistorisch oogpunt, een drager worden van stedelijke-en regionale kringlopen met mogelijke koppelingen met eerder genoemde industriële en agrochemische activiteiten. De relatie met zelfproductie en stedelijke kringlopen is ook interessant omdat daarmee de zichtbaarheid van de circulaire en biobased economie voor de bevolking en het maatschappelijk draagvlak worden vergroot.
6
Logistiek en ICT Als sector en discipline vormt de logistiek een belangrijke schakel in het kader van een duurzame en/of circulaire economie. Zo is het vrachtvervoer (weg, lucht, water) zelf een stevige energieverbruiker met bovendien grote impact op de bereikbaarheid en het totale leefklimaat van de regio. Vanuit de sector lopen dan ook allerlei initiatieven om de logistiek te verduurzamen, zoals in de vorm van ladingbundeling, wijziging van de modal-split (van weg naar water) of nieuwe concepten als HST-cargo. Informatievoorziening en ICT spelen daarbij een belangrijke rol: slimmer en sneller is in veel gevallen ook duurzamer. Deze activiteiten zijn nauw verbonden met de positionering van de sector als ‘regisseur’ van de supply-chain. De toekomst van de logistiek in de Metropoolregio ligt, aldus de recente toekomstvisie van de Amsterdam Logistic Board, niet in ‘bulk’ maar in de organisatie van duurzame, slimme processen en innovatieve concepten/crossovers, zoals op het gebied van de dienstverlening (certificering, finance, douane, ICT e.d.) waardoor meer waarde wordt gecreëerd voor bedrijven en maatschappij. Voor de ontwikkeling van een circulaire economie kan de logistiek, aldus gesprekspartners, een belangrijke intermediaire c.q. faciliterende functie vervullen bij de organisatie van retourstromen. Track&trace vormt een cruciale tool voor de circulaire economie. Het ontwikkelen van dit soort instrumenten vormt overigens een uiterst complexe opgave waarbij naast de logistiek, ook ICT (internet of things) en nieuwe vormen van eigendom en dienstverlening een rol spelen (Cradle to Cradle). Bij de ontwikkeling van dit soort concepten kan de logistiek een voortrekkersrol spelen. Ander thema op het snijvlak van logistiek, duurzaamheid en circulaire economie betreft de behoefte aan een meer efficiënte en duurzame organisatie van de stedelijke distributie; de contramal van de organisatie van retourstromen. Dit om verkeerscongestie in de stad te verminderen en de luchtkwaliteit en het leefklimaat te verbeteren. De verwachte verdere groei van E-commerce vormt daarbij een actuele aanleiding. Gesprekspartners pleiten daarom voor de ontwikkeling van concepten met een beperkt aantal grootschalige distributiecentra rond de stad in combinatie met kleinschalige, elektrische stedelijke distributie. De Westas vormt aldus gesprekspartners daarvoor een ideale omgeving voor de circulaire economie door de aanwezigheid van een multimodale infrastructuur en de combinatie van logistiek bedrijfsleven, nutsbedrijven en industriële bedrijven waar inkomende en uitgaande (retour)stromen worden verwerkt. De aanwezigheid van grote logistieke dienstverleners in het gebied vormt een kans voor de organisatie van nieuwe stedelijke distributieconcepten. Een idee in dit verband is de opzet van een ‘Verkeerstoren’ waar de regie wordt gevoerd over de in- als uitgaande stedelijke en regionale goederen- en grondstoffenstromen en de retourstromen. Vastgoed Een belangrijke impuls voor de bouw- en vastgoedsector op de Westas in algemene zin vormt de verbeterde bereikbaarheid van het gebied met de nieuwe A5 en Tweede Coentunnel. Het bedrijfsleven heeft hierop in 2013 al duidelijk geanticipeerd. In Westpoort/Sloterdijk is in 2014 sinds het begin van de crisis het hoogste aantal vierkante meters opgenomen (21.626). Opvallend was dat veel van de nieuwkomers afkomstig zijn uit de wereld van energie en technologie; een teken dat dit soort bedrijven zich in het gebied goed thuisvoelen. De kracht van de Westas c.q. Westpoort/Sloterdijk is dat het gebied vanouds al een sterk technisch-industrieel imago heeft. De positionering van de Westas als de toplocatie van de Metropoolregio voor de circulaire economie kan een extra impuls geven aan de verdere ontwikkeling van het gebied. Nieuwe activiteiten – recycling, agrochemie, maakindustrie, energie, logistiek, zelfproductie en leisure - dienen niet alleen ruimtelijk geaccommodeerd te worden maar ook met elkaar verbonden. De plannen voor Schiphol Trade Park vormen een goed voorbeeld van integraal, circulair model, in de vorm van een wisselwerking tussen vastgoedactiviteiten (vanuit Cradle-to-Cradle), energieopwekking en circulaire productie in de sfeer van de agrochemie. Volgens gesprekspartners gaat het bij vastgoedontwikkeling overigens niet per se om locatieontwikkeling en nieuwbouw in traditionele zin, maar ook en vooral om transformatie en hergebruik van leegstaande gebouwen c.q. functieverandering van (ongebruikte) gronden op bestaande bedrijventerreinen. Los van het feit dat hergebruik op zich zelf al een vorm is van circulaire denken, zijn dit soort locaties en gebouwen interessant omdat ze voor startende bedrijven goedkoper zijn. De Westas vormt een van de weinige plekken in de regio om in de komende decennia circulaire bedrijven en activiteiten te accommoderen binnen bestaande dan wel nieuwe gebouwen.
7
Tot slot. Benutten van de kansen van de circulaire economie op de Westas vraagt volgens gesprekspartners om een andere mindset van gebiedsontwikkelaars. Dit komt in de volgende hoofdstukken aan de orde.
3. Aandachtspunten In het vorige hoofdstuk lag het accent op een beschrijving van inhoudelijke trends en kansen voor de circulaire economie in algemene zin en op de Westas in het bijzonder. Tevens werden per clusters soms kort enkele aandachtspunten genoemd. Hieronder wordt er uitvoeriger op ingegaan en volgen ook meer algemene aandachtspunten. Industriële omgeving Veel traditionele (maak)industrie is in de afgelopen decennia uit de Metropoolregio verdwenen. Andere regio’s (Eindhoven, Rotterdam) hebben een sterkere positie en imago op dat vlak en vaak al en concurrentiële voorsprong op bepaalde gebieden. Onduidelijk is echter wat voor soort (maak)industrie) onmisbaar is voor de ontwikkeling van de circulaire economie. Betreft dit bestaande zware industrie als Tata Steel of moderne 3D-productie, andere hightechindustrie of de offshore? De vraag is bovendien of het bij industriële productie gaat om de productie van eindproducten dan wel assemblage of de productie van grondstoffen (recycling, biobased) en halffabricaten. Ofwel, moet de circulaire economie in de regio zich richten op niches en specieke delen van de keten of op de volle breedte? Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van de biobased economy in de regio. Op het gebied van de voedselindustrie (Zaanstad) en land- en tuinbouw, incl. veredeling hebben Aalsmeer, de rest van Noord-Holland en het aangrenzende Flevoland een sterke uitgangspositie. De procesindustrie, zoals de chemie- of geneesmiddelenindustrie is in de regio weer minder aanwezig. Bio)technologiebedrijf Avantium laat de petflessen voor Coca Cola bijv. produceren in Geleen. Ook voor de kennisactiviteiten rond grondstoffen en materialen waarop Schiphol Trade Park mikt, lijkt een zekere eigen productiecapaciteit noodzakelijk. Conclusie. Er is nader onderzoek nodig naar de vraag wat voor industrie en in welke omvang noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de circulaire en biobased economie, en waarin de Metropoolregio en de Westas zich bovendien kunnen onderscheiden van concurrerende regio’s om niet alleen regionaal maar ook (inter)nationaal een toppositie te veroveren. (De)centrale verwerking Aandachtspunt vormt de vraag of in de toekomst de inzameling en recycling (water, huisvuil e.d.) centraal dan wel decentraal resp. op systeemniveau dan wel lokaal zal plaatsvinden in woningen, bedrijven of wijken in de vorm van de zogenaamde ‘zelfproductie’. Binnen de Metropoolregio is momenteel sprake van een breed palet aan activiteiten van zowel (systeem)bedrijven en als private, bewonersinitiatieven. De verwachting is dat er sprake zal zijn van een soort hybride mix van activiteiten waarbij een deel van de recycling en energiewinning lokaal kan gebeuren maar grote, natuurlijke stromen vanwege de noodzakelijk investeringen en schaalgrootte op systeemniveau (centraal) moeten worden geregeld. Kleinschalige vergisters en centrales zijn vaak niet rendabel. Verwerking van afval of reststromen op decentraal niveau vraagt in veel gevallen bovendien om een vorm van centrale inzameling en verwerking tot secundaire grondstoffen. De exacte verdeling tussen centraal en decentraal en de impact daarvan voor de recycling activiteiten op de Westas en noodzakelijke fysieke investeringen dient nader te worden onderzocht. Clustering Ruimtelijke clustering van soortgelijke bedrijven kan een impuls geven aan de ontwikkeling van economische cluster rond de circulaire economie. Met name in Westpoort en het havengebied is reeds sprake van een clustering van bedrijven in de sfeer van recycling, energie en waterzuivering. Dit cluster kan een voortrekkersfunctie vervullen in en rond het havengebied. Waar nodig kunnen tussen bedrijven verbindingen worden gelegd door de aanleg van noodzakelijke infrastructuur (wegen, pijpleidingen, smart grids). Intensief ruimtegebruik op bestaande bedrijventerreinen zoals het havengebied biedt verder mogelijkheden voor de vestiging van nieuwe bedrijven in de directe omgeving.
8
Clustering en thematisering zijn vooral kansrijk bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen, zoals van datacenters bij Schiphol en in het havengebied die hun warmteoverschot en CO2-emissie kunnen uitwisselen met kantoren en kassen in de directe omgeving. Schiphol Trade Park biedt mogelijkheden voor de ontwikkeling van een kenniscluster in de ‘Valley’ (incl. showcase, laboratoriumen testomgeving) rond materialen en grondstoffen. Verdienmodellen De circulaire en biobased economie bevinden zich veelal in een preconcurrentiële fase. Overheidsbeleid op het gebied van energie, CO2 of nieuwe normen van de Europese Commissie voor recycling vormt vaak de belangrijkste stimulans voor innovatieve ontwikkelingen. In de praktijk gaat vaak om kleinschalige initiatieven en idealistische startups. Voor veel initiatieven zijn nog geen rendabele verdienmodellen ontwikkeld die een alternatief vormen voor bestaande (fossiele) producten en modellen. Uitbouw van de circulaire economie tot een rendabele bedrijfstak vraagt om nauwe samenwerking op het gebied van innovatie en marktontwikkeling tussen overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven in de regio. Grote bedrijven kunnen een belangrijke trekkersrol vervullen om kleinschalige initiatieven te professionaliseren en op te schalen. De Westas met grote spelers op het gebied van logistiek, recycling en energie kan een proeftuin vormen om initiatieven, kennis en productie aan elkaar te koppelen. Ook valt te denken aan het opzetten van een gebieds- en innovatiegericht public-private financieringsfonds. Een van de grote problemen bij de circulaire economie is momenteel het rondkrijgen van financiering omdat meerdere bedrijven in de keten bij de productie betrokken zijn en banken hiermee niet goed uit de voeten kunnen. De Westas is vanuit die optiek niet alleen een programmatisch en ruimtelijk concept, maar ook een sociaal en organisatorisch concept in de vorm van een netwerk van samenwerkende bedrijven, kennisinstellingen, financiers en betrokken overheden in het gebied. Mindset Aandachtspunt vormt volgens gesprekspartners de focus van de gebiedsontwikkelaars en de vastgoedsector (incl. de gemeente), op hun eigen business. De indruk bestaat dat de circulaire economie primair een manier is om tijdelijke en maatschappelijk aansprekende oplossingen te bieden voor de onverkochte kavels en leegstaande gebouwen langs de Westas. Serieuze ontwikkeling en opschaling van de circulaire vraagt om een andere mindset waarbij niet vastgoed maar de circulaire economie als uitgangspunt wordt genomen en het traditionele business-model wordt afgezworen. Gebiedsontwikkeling is dan niet langer vastgoedontwikkeling maar ruimtelijk-economische ontwikkeling in bredere zin. Daarnaast is er behoefte aan een bredere benadering van kringlopen dan alleen vanuit utilitaire overwegingen (uitwisseling van grondstoffen/afval/energie en kennisuitwisseling tussen bedrijven). Vanwege maatschappelijk en politiek draagvlak dient deze utilitaire benadering gekoppeld te worden aan meer stedelijke kringlopen. Voor de Westas liggen er bijv. kansen door de circulaire economie te verbinden rond initiatieven in de Westelijke Tuinsteden als de Tuinen van West. Er is behoefte aan een integrale visie en ontwerp van stad, bedrijventerreinen en landschap waarbij de Westas de schakel vormt tussen steden, bedrijventerreinen en landschap in de hele Metropoolregio. Daarbij dient tot slot rekening gehouden te worden met de impact van nieuwe gewassen (mais, bamboe e.d.) op de visuele en cultuurhistorische identiteit van het landschap.
4. Westas Het begrip Logistieke Westas is van recente datum en werd in 2011 primair gelanceerd als marketingterm om het betekenis van de logistiek voor de economie van de Metropoolregio tussen de oren te krijgen van politici en beleidsmakers. Gedurende de afgelopen drie jaar is het concept van de Westas verder geëvolueerd en programmatisch ingevuld. De oorspronkelijke nadruk op logistiek is verbreed tot een concept in wording voor een gebied waar maakindustrie, recycling, agro-industrie en logistiek met elkaar synergetisch verbonden worden als dragers voor de circulaire economie en ontwikkeling van hoogwaardige crossovers. De aantrekkingskracht en ontwikkelingspotentie van de Westas als ruimtelijk-economisch concept heeft te maken met een aantal (latente) behoeften en ontwikkelingen zoals de beleidsambities van verschillende overheden (nieuwe colleges) in het gebied; de kracht en toekomstambities van de grote ‘ports’ (Airport-Seaport-Greenport); de bestaande logistieke netwerken in het gebied; de
9
ambitie om de internationale concurrentiepositie van de Metropoolregio een nieuwe impuls te geven; de ruimtelijke kracht van de Westas (multimodale corridor) en de wens innovatief in te spelen op de thema’s van de toekomst, zoals een duurzame economie en grondstoffenschaarste. Het laatste punt is bovendien zeer actueel gezien de huidige geopolitieke situatie en instabiliteit van grenzen en grondstoffenaanvoer. Het interessante van de circulaire economie is dat het bijna een gesloten systeem is en locatiegebonden, terwijl veel andere economische activiteiten in de Metropoolregio juist globaal van karakter zijn. De combinatie van de twee activiteiten en snelheden binnen de regio is een vorm van politiek-economische risicospreiding. De Westas vormt vanuit die optiek bij uitstek een kansrijke ontwikkelingslocatie omdat daar als vanouds lokale, nationale en internationale stromen samenkomen en elkaar daardoor onderling kunnen versterken. Positionering Zoals aangegeven in de vorige hoofdstukken is er behoefte aan een integraal ruimtelijkeconomisch ontwikkelingsconcept waarbij enerzijds bedrijfsmatige en stedelijke functies en activiteiten, fysieke investeringen en de kwaliteit van het landschap met elkaar op een aansprekende wijze worden verbonden en anderzijds deelgebieden met een eigen identiteit helder ten opzichte van elkaar worden gepositioneerd. Met de positionering van een voedsel,- grondstoffen-, recyclingen productiecluster op de noordpool van de Westas rond het Noordzeekanaal (‘Machinekamer’), een landelijk tussengebied voor de agrochemie en zelfproductie (‘Akkers’), een kenniscluster rond Schiphol (‘Laboratorium’) en een bloemencluster bij Aalsmeer (“Greenport’) tekenen zich de contouren van een ruimtelijk-economisch concept voor de circulaire economie zich af. Een belangrijke vraag in dit verband is of de circulaire economie de conceptuele drager kan zijn onder de toekomstige positionering en planvorming van de Westas, zoals de zakelijk-financiële dienstverlening voor de Zuidas. Zo is de Westas qua schaal onvergelijkbaar met andere gebieden en gebiedsontwikkelingen. De Westas heeft meer het karakter van een zone of corridor met verschillende bedrijventerreinen en een breed palet aan bedrijven die niet per se iets te maken hebben met de circulaire economie. De vraag is bovendien of en in hoeverre de Westas een voortrekkersrol bij de circulaire economie kan ‘claimen’. De opgave van een duurzame, circulaire economie speelt overal in de Metropoolregio. Bovendien zijn er initiatieven (o.a. Jacqueline Cramer) om de hele Noordwestvleugel van de Randstad uit te roepen tot circulaire metropool. Men kan deze positioneringsvraag principieel of praktisch benaderen. Hierbij wordt uitgegaan van een praktische benadering, waarbij proactief wordt ingesprongen op kansen en aanleidingen die zich op dit moment aandienen, zoals hierboven genoemd. Grote spelers op de Westas, zoals de logistieke knooppunten, andere bedrijven en de gemeenten willen hun handen ineenslaan om in te spelen op actuele trends en kansen te verzilveren. De Westas bruist bovendien van concrete activiteiten en aansprekende voorbeelden die als bewijsvoering voor de positionering en branding van het gebied kunnen dienen. Tot slot is een belangrijk gegeven dat de (geplande) bedrijventerreinen langs de Westas nog voldoende ruimte bieden voor industriële activiteiten, zoals in de sfeer van de circulaire economie en, anders dan andere terreinen in de regio, niet in het kader van PlaBeKa in de ijskast zijn gezet. De Westas biedt het type bedrijven dat aan (zware) milieuwetgeving onderhevig is, ‘vrijheid’ om te ondernemen, te pionieren en nieuwe activiteiten te ontwikkelen. Zo’n lange-termijnperspectief is ook een vorm van duurzaamheid. Flexibel model Positioneren van een gebied sluit overigens niet uit dat er op de Westas activiteiten plaatsvinden die geen directe relatie hebben met de circulaire economie c.q. sommige bedrijven in de praktijk niet zo snel meelopen. Positionering op basis van een gezamenlijke ambitie kan juist voor die bedrijven een impuls betekenen een tandje hoger te schakelen op het gebied van duurzaamheid en kringlopen. Het ruimtelijk-economisch concept moet dan ook vooral niet het karakter hebben van een thematische en ruimtelijke blauwdruk, maar van een flexibel ruimtelijk kader waarbinnen deelgebieden met een eigen programma en typologie helder ten opzichte van elkaar worden gepositioneerd en in de loop der tijd en op nu nog onbekende locaties nieuwe initiatieven zich als aan een veelkleurige kralenketting of ‘rainbow-loom’ met elkaar kunnen verbinden. En waaraan ook geografisch links en rechts (van IJmuiden tot Almere of Alphen aan de Rijn) nieuwe snoeren kunnen worden gehangen. Misschien zet het begrip Westas daarom op het verkeerde been en is het beter te spreken over de groene gordel of corridor van de Metropoolregio. De exacte profilering en branding zijn echter van
10
later zorg. Dit geldt ook voor het gebruik van de term ‘ruimtelijk concept’ waar sommige gesprekspartners moeite mee hebben omdat dit wordt geassocieerd met traditionele gebiedsontwikkelingen en alle traagheid, procedures en bureaucratie van dien. Terwijl het er juist om gaat tempo te maken, nieuwe initiatieven en pilots van de grond te krijgen en enthousiasme en verbeelding te stimuleren. ‘Proeftuin’ is vanuit die optiek een betere term. Positionering betekent primair het aanbrengen van focus en kleuring; het gaat er om een gemeenschappelijke noemer te vinden voor concrete activiteiten dan wel voor een gezamenlijke ambitie die als leidraad kan dienen voor innovatie, communicatie en planvorming, die enthousiast maakt en daardoor de kans op realisatie van de ambities versterkt. De positionering van circulaire economie als rode draad voor de Westas als ruimtelijk-economisch concept staat voor een gedeelde ambitie om activiteiten en stakeholders te verbinden onder een gemeenschappelijke noemer: een gezamenlijke inspanning en programma om de internationale concurrentiepositie, de lokale economie en maatschappelijke ambities in onderlinge wisselwerking onder de vlag van de circulaire economie te versterken. Circulair heeft daarmee niet alleen een economische maar ook een sociale betekenis. De Westas leent zich bij uitstek als gebied om nut, participatie en beleving te verbinden en uit te dragen als dé proeftuin van de circulaire economie in de Metropoolregio.
5. Follow-up De Westas heeft, zoals gezegd, in korte tijd als begrip een plek veroverd in het ruimtelijkeconomisch debat in de regio. Zoals aangegeven in hoofdstuk 2, is het echter nog niet concreet geland als de potentiële toplocatie voor de circulaire economie in de beleidsnota’s van de provincies Noord-Holland en de verschillende gemeenten in de Metropoolregio. Er is daarom behoefte aan een breed debat met gemeenten, provincie, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties over de kansen van de Westas en de mogelijke vertaling daarvan in een ruimtelijk-economisch programma en concept. Bij debat en visieontwikkeling kan worden gedacht aan twee parallelle sporen. Allereerst een inhoudelijk/programmatisch spoor waarbij de komende tijd nader onderzoek wordt verricht en in workshops met creatieve sleutelpersonen kansen, vestigingsvoorwaarden en concrete initiatieven en mogelijke pilots voor de Westas worden besproken; dit integraal dan wel markt- of themagewijs (recycling, agrochemie, energie, logistiek). Het Kennislab Westas kan worden ingeschakeld om circulaire bedrijven, activiteiten en ketens op de Westas te inventariseren en te visualiseren. Parallel daaraan is er behoefte aan een spoor waarbij kansrijke programma’s worden verbeeld in de vorm van een integraal, uitdagend ontwerp voor het hele gebied – bedrijventerreinen en landschap - dat nieuwe mogelijkheden verbeeldt, ogen opent en daarmee enthousiasme en draagvlak creëert. Qua communicatie is een interessante optie om de presentatie van de resultaten van workshops en verbeelding te presenteren op het geplande congres van de Amsterdam Logistic Board komend voorjaar. Inhoudelijk en organisatorisch dienen beide sporen afgestemd te worden op de activiteiten vanuit programma’s als Biobased Connections (MRA) en in de gemeente Haarlemmermeer die een database en netwerk bieden rond allerlei bestaande activiteiten en initiatieven. Ook is er behoefte aan afstemming met de Agenda Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam die de komende maanden onder leiding van DRO wordt opgesteld en andere beleidsontwikkelingen in de regio. Tegen die achtergrond wordt voorgesteld te beginnen met een gedegen omgevingsanalyse op basis waarvan vervolgens een plan van aanpak voor de communicatie en activiteiten wordt opgesteld. Ver is er behoefte aan een voortdurende koppeling van debat en ontwerp aan lopende activiteiten van bedrijven en gebiedsontwikkelingen in de regio, zoals in het havengebied (recycling, energie, logistiek), Schiphol Trade Park (Valley als kenniscluster voor materialen en grondstoffen) of Park21. De opdrachtgevers van deze quick scan - eventueel aangevuld met andere grote spelers zoals Schiphol, de gemeente Haarlemmermeer en de provincie Noord-Holland - vormen de natuurlijke initiatiefnemers voor communicatie, debat en ontwerp in de komende maanden. Afhankelijk van de resultaten daarvan, kunnen vervolgstappen worden gezet.
11
12
Interviews 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28.
Baidenmann, Jolein: biobased regisseur Amsterdam Economic Board Beek van, Marcel: program manager Sustainability Schiphol Blaauw, Olaf: adviseur Delta Development Bokeloh, Marc: directeur Biobased Fiber Bossink, Ton: strategisch adviseur provincie Noord-Holland Breemer van den, Ilse: programmamanager Duurzaamheid Amsterdam Economic Board Chang, Menno: projectmanager Nuon De Visser, Eduard: directeur Strategie en Innovatie Havenbedrijf Amsterdam Faassen, Joost: stedenbouwkundige gemeente Haarlemmermeer Gerritsen, Cor: commercieel directeur Icova Hansen, Rob: country manager Benelux Cargill Amsterdam Hes, Micha: adviseur Business Development Havenbedrijf Amsterdam Jansen, Paul: commercieel directeur SADC Jaspers, Fred: Operations en Facility manager Dell, lid OV-Westpoort Jonkhoff, Eveline: senior-adviseur Sustainability DRO Amsterdam Oonk, Maarten: senior-business developer TNO Oei, Peter: directeur Innovation Horticulture Nieuweboer, Ellen: directeur projectbureau Westpoort Riggelink, Rick: KAM/VGM-coördinator Voorbij Funderingstechniek Stekelenburg, Johan: directeur Schiphol Grounds Struker, André: strategisch-adviseur Waternet Van Nood, Marieke: strategisch-adviseur AEB Amsterdam Vonk, Hans: economisch adviseur provincie Noord-Holland Van Voorn, Sander: programmanager Greenport Aalsmeer Ven, van de, Olga: programmanager Duurzaamheid projectbureau Westpoort Vermeer, Aage: directeur Dura Vermeer Divisie Infra Vlasveld, Jaak: directeur Green IT Amsterdam Westerhoven, Machiel: directeur Ursa Paint IJmuiden
Literatuur (selectie)
Amsterdam Logistic Board. Toekomstvisie 2030 ‘Amsterdam Logistics, connecting markets’ (juni 2014) Delta Development. presentatie ‘Real estate development in a circular economy( (juni 2014) Dorwegt P. en Mensink E. De stadsbuurderij van Tuinen van West (2012) Gemeente Amsterdam. Amsterdam, Circulaire Metropool 2014-2018’ (juni 2014) Gemeente Amsterdam DRO. Vestigingsbeleid datacenters (april 2013) Gemeente Haarlemmermeer. Ruimte voor duurzaamheid’(2011) Gemeente Zaanstad. Inschrijving EO-Weijersprijsvraag (juni 2014) InnovatieNetwerk. Dichterbij, over regionalisering van voedselketens en grotere rol van de consument (2009) Kennislab voor Urbanisme. Het Westas Manifest (juni 2014) McKinsey & Ellen McArthur Foundation. Towards the circular economy (januari 2014) MVO Nederland en OPAi. Ondernemen in de circulaire metropool, nieuwe verdienmodellen voor Bedrijven en ondernemers (2013) NRC/Handelsblad. Weg met het afval (3/7/2014) NRC/Handelsblad. Laat de markt haar werking doen bij recycling afval (18/7/2014) Shanks Nederland. Jaarverslag 2012/2013 ‘Making more from waste’ Vista en Trends&Concepts. Feeding the City (april 2014) Waternet. De Kracht van Waternet (juni 2014) en www.innovatie.waternet.nl.
13
Bijlage: voorbeelden bedrijven/activiteiten (Westas) Avantium, een spin-off van Shell, is een toonaangevend technologiebedrijf, gespecialiseerd in innovatief catalytic research. Avantium heeft als biotechnologiebedrijf een revolutionair alternatief ontwikkeld voor o.a. pet-flessen. De pet-flessen uit maïs worden gemaakt in een proeffabriek in Geleen en zijn volledig recyclebaar. Met een consortium met o.a. Coca Cola, Danone en verpakker Alpha is een contract gesloten om de flessen af te nemen. Met hulp van Avantium wil Coca Cola in 2020 volledig zijn overgestapt op flessen gemaakt uit koolhydraten. Kantoren en laboratorium van Avantium zijn gevestigd op Westpoort. AEB Amsterdam (Afvalenergiebedrijf) is voor 100 pct. eigendom van de gemeente Amsterdam. AEB wil maximaal rendement uit afval halen. Sinds 1993 wordt de warmte die vrijkomt bij verbranding van afval gebruikt voor elektriciteit voor 50.000 woningen en bedrijven in de stad. Met de nieuwe Hoogrendementcentrale op Westpoort is niet alleen het energierendement maar ook het hergebruik van materialen aanzienlijk toegenomen. Samen met Waternet en Havenbedrijf Amsterdam werkt AEB aan het realiseren van een duurzame haven. De samenwerking is een logisch vervolg van de al bestaande samenwerking met buurman Waternet waarbij onder andere van het overgebleven rioolslib groen gas wordt gemaakt. Om zoveel mogelijk waardevolle grondstoffen, zoals aluminium en zink, uit bodemassen (wat overblijft na verbranding) terug te winnen is AEB een samenwerking gestart met Inashco. In de zomer van 2013 is binnen deze samenwerking een innovatieve scheidingsinstallatie van bodemassen gerealiseerd. De samenwerking wordt voortgezet met als doel om 100 pct. van de bodemassen geschikt te maken als duurzaam alternatief voor grind en zand. AEB wil scheiding van GFT-afval in de hoofdstad opnieuw introduceren. Biofiber Biofiber is een bedrijf van Marc Bokeloh, van huis uit grafisch ontwerper. Hij houdt zich momenteel bezig met de ontwikkeling van nieuwe materialen op basis van bamboe. Bamboe is gewas dat geworteld is in de grond, opnieuw groeit na oogsten en wereldwijd kan worden geplant en geoogst. Er zijn meer dan 200 soorten met verschillende karakteristieken en kwaliteiten, mede afhankelijk van bodemgesteldheid. Anders dan bijv. vlas, hennep hoeft er niet opnieuw te worden gezaaid en geploegd. Olifantengras is vanuit die optiek een laagwaardige grondstof. Het duurt ca. 5 jaar voordat wortels hebben geschoten en eerste keer gekapt kan worden. Daarna groeit het ieder jaar tot 8 meter hoog. Mogelijke toepassingen zijn folies, verfcoatings, polymeerplastics, composieten, zoals voor dashboards van auto’s. Icova is een recyclingbedrijf op Westpoort en onderdeel van de Shanks-groep. De activiteiten van Icova-bedrijven variëren van het inzamelen tot recyclen van afval- en reststoffen, produceren van brandstoffen uit afval, construeren en plaatsen van perscontainers en advies aan bedrijven. Icova produceert uit afval producten met een zeer hoog energierendement (bijv. Icopower pallets, vergelijkbaar met bruinkool). Voor de inzameling van frituurvet bij hotels en horeca heeft Icova een speciale ‘tafel’ ontwikkeld waarin vet afzakt en afval eens in de 6 weken kan worden afgezogen. Daardoor is er veel minder transport, dus minder CO2 en fijnstof op de weg. Bovendien is het belangrijk voor hygiëne bij klant. Icova heeft verder met Mokum Maritiem een elektrische boot die CO2 neutraal afval langs grachten ophaalt, zoals bij hotels. Op de boot van kunnen 11 perscontainers: dat scheelt 44 stadsritten per dag. Door de 700 huisafvalcontainers met perssysteem, GPRS gestuurd, in Amsterdam-Noord neemt transport met 2/3 af. Om de circulaire economie een impuls te geven, denkt Icova aan het organiseren van zgn. ‘waste-labs’ waar bedrijven inzicht krijgen in de kansen hoogwaardig hergebruik van hun afvalstoffen en daarmee hun kosten verlagen c.q. nieuwe inkomsten kunnen genereren. Meat Mushroom heeft op het terrein van New Energy Docks in Amsterdam-Noord enkele kweekunits staan voor de productie van paddenstoelen. Shiitake groeit op een bed van onbespoten houtsnippers. De Koningsoesterzwam wordt geteelt op een mix van stro en bierborstel, het restproduct van bierbrouwen.Tijdens de teelt wordt alleen water en worden geen chemische middelen gebruikt. Er is verder een eigen WKK-systeem om warmte en koude op te wekken. Led-verlichting kan op verschillende kleuren worden afgesteld; oesterzwammen houden bijv. van blauw licht. Het substraat gaat na afloop als bodemverbeteraar de grond in. Van de stelen van de oesterzwam is met chef-kok Kaspar in Tiel een smakelijk product ontwikkeld: paddospek. Initiatiefnemer Peter Oei van Meat Mushroom is momenteel bezig met de ontwikkeling van Tempeh waarbij paddenstoelen met granen en bonen fermenteren. Hij is daarnaast programmamanager van de stichting Alliantie Innovatie Gewastuinbouw. Kans is, volgens Oei,
14
om op Westas een ‘future food&feed laboratorium’ in lege kassen neer te zetten in samenwerking van voedselindustrie en Greenport Aalsmeer. Orgaworld, net als Icova onderdeel van de Shanks-Groep, is een innovatief en sterk groeiend bedrijf op het gebied van organische reststoffenrecycling en energie, en richt zich op de transitie van reststromen in eindproducten zoals energie, brandstoffen en landbouwproducten. Orgaworld bouwt op dit moment in de haven van Amsterdam een nieuwe vergistings- en waterzuiveringsinstallatie. De installatie wordt gerealiseerd in de directe nabijheid van een aantal fabrieken en installaties van andere bedrijven waaronder een tankenpark, biodieselfabriek en een vetsmelterij. Deze strategisch plek aan het water in de directe nabijheid van andere industrie is gekozen vanwege de grote synergetische voordelen, o.a. op het gebied van warmteherbenutting, logistiek en reststoffenverwerking. ‘Complete the circle’ is het adagium van Orgaworld: d.w.z. op een slimme manier industriële processen koppelen. Ursa Paint is een verffabriek met ca. 50 medewerkers in IJmuiden. Het familiebedrijf houdt zich al 75 jaar bezig met de ontwikkeling van innovatieve verfsoorten, o.a. veegvaste, ademende muurverf. De mondiale milieu- en grondstoffenproblematiek vormt een inspiratiebron voor productontwikkeling. Belangrijke drijfveer is verder de menselijke maat, ‘houdt het simpel’: verf op basis van synthetische grondstoffen vraagt complexe, chemische bewerkingen. Ursa Paint maakt sinds kort verf op basis van lijnolie uit het vlas op Westpoort en Haarlemmermeer. Opgave voor Ursa Paint is om een interessant verdienmodel te ontwikkelen; de prijs van lijnolie(verf) uit Haarlammermeer/Sloterdijk is nog 2x zo hoog als lijnolie uit Canada. Het bedrijf wil klanten motiveren de verf, ondanks de hogere prijs, af te nemen vanuit hun betrokkenheid bij milieu en omgeving. De regionale afkomst van het product is een verkoopargument. Belangrijke stimulans zou zijn als overheidsorganisaties in de regio vanuit hun duurzaamheidsdoelstellingen en regionale verantwoordelijkheid een voortrekkersrol spelen. Een ander interessant product vormt EVA-muurverf(Einde Van Afval) waarbij restanten muurverf worden hergebruikt voor nieuwe muurverf. Waternet is samenwerking van de gemeente Amsterdam en Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (ieder 50%). Waternet is verantwoordelijk voor o.a. de drinkwaterproductie/levering, riolering, afvalwaterzuivering en waterschapstaken in Amsterdam. Het bedrijf met 1800 medewerkers en een omzet € van 400 mln. maakt geen winst maar levert voor kostprijs. Waternet is uniek bedrijf in de wereld omdat ze alle watertaken verrichten en vanuit de leveringsfunctie ook gericht op watercyclus. Centrale thema’s vormen innovatieve ontwikkelingen t.a.v. water/energie en water/grondstoffen. Dit in aansluiting op de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente Amsterdam, zoals 30% minder energieverbruik en CO2-reductie (klimaatneutraal in 2020). Bij water/grondstoffen is de inzet organisch afval uit water te recyclen voor o.a. biogas, biomassa, composieten, metalen en andere grondstoffen. Bekende pilot van Waternet is de fosfaatfabriek in het havengebied. Verder lopen er verschillende decentrale pilots zoals waterloze urinoirs bij Heineken Music Hall of het gebruik van een Pharmafilter bij het AMC om grondstoffen uit afvalwater te halen. Met Schiphol wordt gewerkt aan een plan om water in de pijpleiding vanuit de Utrechtse plassen naar duinen t.b.v. drinkwater te gebruiken voor koeling van Schiphol. Met het Havenbedrijf en AEB wordt onderzocht hoe o.a. op Westpoort een incubatorrol te vervullen op gebied van water/energie/grondstoffen.
15