W ERKTEKS T v2.2_ W e rk t raj ect en , werk st u d en t en , v o lwassen leerd ers, 26p lu ssers en de Tweede leerweg 1
In onderstaande tekst geven we een aanzet voor een vooruitstrevend beleid inzake werktrajecten en -studenten. In veel gevallen ontbreekt het immers aan een samenhangende visie, beleid en acties met betrekking tot werkstudenten, werktrajecten en de eventuele tweede leerweg. De vraag stelt zich of een hogeschool op termijn moet streven naar een volwaardige, zelfstandige tweede leerweg voor volwassenen, waarin deze studenten vrij kunnen schakelen tussen informeel, non-formeel en formeel leren, op een manier die het best bij hen past. 1
1
In de tekst worden volwassen leerders, werkstudenten, adult learners en ‘26 plussers’ door elkaar gebruikt. 1
Overzicht
1 Overzicht Het gegeven dat werkstudenten opleidingen volgen, bestaat reeds jaren. Vaak volgen of wensen (oudere) studenten (Leven lang leerders) een opleiding te volgen waarbij ze werken, studeren en gezin moeten combineren. In een aantal gevallen is deze combinatie erg moeilijk, omdat de opleiding het studietraject vormgeeft vanuit de initiële opleidingsbril en onvoldoende rekening houdt met die lastige combinatie. Er wordt ook niet echt rekening gehouden met de wensen die 'adult learners' hebben t.a.v. de opleiding, met hun voorervaringen en ervaringskennis, en de appreciatie hiervoor, met als gevolg dat studenten vaker afhaken dan in de basisopleiding. Het is de ambitie van vele beleidsverantwoordelijken om de hogeschool en de opleidingen te richten op nieuwe doelgroepen (bijv. werktrajecten). Deze ambitie wordt terecht vertaald in de strategische prioriteiten. Blended learning is hierin een centraal concept en wordt gezien als een weloverwogen combinatie van contactonderwijs en digitaal leren, didactische uitwerkingen, media en vormen van communicatie, in relatie tot de verschillende soorten leerprocessen die worden nagestreefd. Dat resulteert in doelgericht en planmatig flexibel en studentgericht onderwijs dat is aangepast aan de verwachtingen van de studenten. Blended learning is in deze betekenis dus in geen geval een didactische werkvorm.Blended leren is een benadering om (a) tegemoet te komen aan de beginsituatie van de instromende studenten, (b) echter ook een onderwijsmodel om aan de diversiteit van de verschillende en heterogene doelgroepen tegemoet te komen en (c) daardoor de studievoortgang te bevorderen. De inzet van blended leren in de werktrajecten is voor sommige opleidingen nog steeds discutabel. In de reguliere opleidingen, de eerste leerweg waarbij de opleiding tijd, plaats, volgorde en inhoud van leeractiviteiten bepaalt is de ICT-integratie ook verschillend aangestuurd en geïmplementeerd. Uitgangspunt voor het onderwijskundig kader is dat door een verhoogde investering in blended learning:
• • • •
het voortijdig afhaken van werkstudenten zal verminderen; het aantal door werkstudenten behaalde diploma's zal toenemen; nieuwe doelgroepen worden aangesproken; een belangrijke bijdrage aan het gelijkekansenbeleid in het hoger onderwijs wordt geleverd;
•
een groter aanbod aan maatschappelijk relevante opleidingen ontstaat (VLIR, 2010).
OOF-project 2011/01 MuLLLti
2
Visie op LLL en het leren van volwassenen
Het onderwijs aan volwassen leerders wordt vanzelfsprekend geënt op de onderwijsvisie van de instelling. Meer nog dan in het reguliere onderwijs beogen we voor de werktrajecten, omwille van de verwachtingen en motivatie van de volwassen leerders, een 'doelgerichte, inspirerende en stimulerende leeromgeving'.
FIGUUR 1 Beoogde leeromgeving voor werkstudenten
2 Visie op LLL en het leren van volwassenen De hogeschool heeft vanzelfsprekend aandacht voor de uitdagingen en problematiek van Levenslang leren. Momenteel maakt een leven lang leren niet echt onderdeel van onze cultuur uit. In de Verenigde Staten volgt zevenendertig procent van de actieve beroepsbevolking een studie. Werken en studeren combineren, zit ook in Vlaanderen in de lift. In vier jaar tijd nam het aantal studenten en het aantal mogelijke studierichtingen fors toe. (De Standaard, 16.08.2012). Het aantal werkstudenten is de laatste vier academiejaren gestegen van 3.773 naar 5.740, een toename met 52 procent. Er zijn ook steeds meer mogelijkheden. Het aantal studietrajecten dat hogescholen en universiteiten aanbieden is in diezelfde vier jaren meer dan verdubbeld, van 136 naar 300. (G. Vermeieren, Parlementaire vraag 22 november 2012). Het aanbod van de instellingen is echter niet erg flexibel. Mensen kunnen meestal niet op het moment dat het voor hen uitkomt starten en de cursussen voor volwassenen zijn vaak wat ouderwets (bron: ..). In het hoger onderwijs zien we dat werktrajecten op verschillende wijzen worden aangeboden; enerzijds worden werktrajecten in de mate van het mogelijke gealligneerd aan de reguliere opleiding, bijv. verpleegkunde, waar andere opleidingen bijv. onderwijzersopleiding, steevast de kaart kiezen van OOF-project 2011/01 MuLLLti
3
Onderscheid eerste en tweede leerweg
een 'andere' en soms tweede leerweg opleiding. Literatuur over de vormgeving van opleidingen maakt steeds vaker het onderscheid tussen de eerste en tweede leerweg. Efficiënt en effectief onderwijs voor volwassenen (Leven Lang Leren, LLL) is niet per definitie een uitbreiding van het reguliere contact(dag)onderwijs. De leervragen van de volwassen leerder zijn vanuit een variëteit aan leef- en werksituaties zeer gedifferentieerd en een aanbod van gestandaardiseerde leertrajecten kan dus niet volstaan. Het leren van volwassenen kenmerkt zich als volgt:
•
uitgangspunt zijn de ervaringen van de leerders, de reflecties op de ervaringen en het verbinden van leer-ervaringen met de concrete praktijk;
• •
de wens naar openheid en vooral flexibiliteit; de verwachting van een hoge kwaliteit t.a.v. alle aspecten van het onderwijs- en leerproces;
• •
de focus op persoonlijke én professionele ontwikkeling de handelingsrelevantie van alle inhouden, leeractiviteiten en opdrachten.
Deze visie en bijhorende vaststellingen hebben consequenties op de vormgeving van het leertraject.
3 Onderscheid eerste en tweede leerweg
3.1 De eerste leerweg 3.1.1 Het wat en hoe van de eerste leerwegbenadering We bedoelen met de eerste leerweg het initieel onderwijs, waarbij de opleiding tijd, plaats, inhoud en volgorde bepaalt. Het reguliere campusonderwijs, uitgetekend voor de instroom van 18-24 jarigen, wordt gekenmerkt door een gestuurde planning en organisatie van doelen, inhouden, werkwijzen en evaluatie. Van de studenten wordt verwacht dat zij zich in dit stramien kunnen en willen inpassen en aanpassen.
3.1.2 Nadelen van zulk eerste leerwegmodel voor volwassen leerders
•
Zowel onderzoekers als onderwijsinstellingen en lectoren realiseren zich steeds meer, dat onderwijs voor volwassenen (Leven Lang Leren, LLL) niet eenvoudig een uitbreiding kan zijn van het reguliere contact(dag)onderwijs. De leervragen van studenten zijn vanuit een variëteit aan werksituaties zeer gedifferentieerd, en een aanbod van gestandaardiseerde leertrajecten volstaat niet.
•
Voor volwassen leerders is deze gestuurde en aanbodgerichte aanpak niet vanzelfsprekend. Zij hebben immers naast hun studieopdracht vaak ook te maken met gezin en werken.
OOF-project 2011/01 MuLLLti
4
Onderscheid eerste en tweede leerweg
Vaststaat is dat de combinatie van werken, gezin en studeren, het rekening houden met EVK's en EVC's, het inbrengen van ervaringen en praktijkkennis van volwassen leerders,… niet eenvoudig is te realiseren binnen het model van een eerste leerweg opleiding. Deze 'eerste leerweg' voldoet in een aantal gevallen (werkende studenten, oudere studenten met EVC's,…) niet voldoende aan de opleidingseisen van werkgevers en werkenden/werkzoekenden.
•
De combinatie van werken, leren en gezin staan soms haaks op de organisatie en planning van de cursussen en lessen.
•
Het publiek dat aan de eerste leerweg deelneemt, is zeer verschillend en in elk geval 'jonger'.
3.2 Het tweede leerweg model Er wordt meer en meer voor gepleit om een volwaardige 'tweede leerweg' te ontwikkelen voor werkenden en werkzoekenden, naast en na de 'eerste leerweg'. De tweede leerweg impliceert alle voorzieningen/services voor volwassen lerenden, waarbij de combinatie werken-studeren en eventueel gezin steeds centraal staat.
3.2.1 Kenmerken van een tweede leerweg opleiding In de literatuur worden volgende kenmerken genoemd:
•
een 'open' aanpak met basisvrijheden ten aanzien van het moment, de plaats, het tempo en de volgorde van studeren;
•
doordachte en functionele trajecten waarbij ervaringscertificaten (EVC) richtinggevend zijn';
•
een flexibel aanbod bestaande uit complete opleidingen, korte programma's die hiervan deel uitmaken en een breed scala aan onderliggende modulen die schakelbaar en stapelbaar zijn;
•
efficiënte en effectieve leermodellen met een belangrijke rol voor zelfstudie met hoogwaardige (digitale) leermaterialen in een situationeel bepaalde combinatie met contactcomponenten, 'blended learning', en in overeenstemming met de behoeften aan werkbare combinaties van leren en werken zoals werkplekleren;
•
maatwerk naar de vraag van bedrijven en instellingen, branches en regio's en naar de behoeften van individuele deelnemers;
•
optimaal kunnen schakelen tussen informeel, non-formeel en formeel leren.
Dit exemplarische overzicht maakt duidelijk dat tweede leerwegopleidingen aan andere voorwaarden dienen te voldoen dan die in de eerste leerweg. Het gaat om maatwerk, benutten van praktijkervaring, honoreren van eerder verworven competenties, werkplekleren, inbrengen van praktijk en e-learning in combinatie met contactonderwijs en 'warme en intensieve' begeleiding.
OOF-project 2011/01 MuLLLti
5
Onderscheid eerste en tweede leerweg
3.2.2 Verantwoording van de tweede leerweg-benadering Momenteel hebben instellingen en opleidingen zich nog niet uitgesproken over de voorkeur voor een eerste dan wel tweede leerweg voor werktrajecten, evenmin zijn de randvoorwaarden van een tweede leerwegmodel verduidelijkt voor de instellingen. 1 Tweede leerwegopleidingen in de vorm van werktrajecten is een initiatief om het opleidingenaanbod te vernieuwen en de bestaande kennisinfrastructuur in lijn te brengen met de eisen van het Leven Lang Leren. 2 De Leven Lang Leren markt kan niet meer vanuit een gestandaardiseerd opleidingenaanbod worden benaderd. Bedrijven en 'leven-lang-leerders' vragen om maatwerk. De opleidingen moeten vormen en arrangementen van onderwijs voor volwassenen ontwikkelen die op flexibele wijze maatwerk bieden op een kostenefficiënte manier met een hoge kwaliteit. Het bestaande opleidingenaanbod in de hogeschool voldoet o.i. niet aan deze eisen. 3 De eisen aan opleidingen waaraan werkstudenten (werkende professionals) willen deelnemen, zijn:
•
aan de inputkant: meer maatwerk door instaptoetsen, EVC en de diverse beginsituatie van de student en meer flexibiliteit, hoge kwaliteit;
•
in de onderwijsleerprocessen: toewerken naar reflectie over verbreding en verdieping van competenties;
•
aan de outputkant: persoonlijke en professionele ontwikkeling, flexibel vakmanschap.
Deze eisen dwingen de hogeschool/opleiding tot een veel grotere mate van flexibiliteit en externe oriëntatie
3.2.3 Voordelen van het tweedeleerweg model 1 Door het tweede leerwegmodel kunnen opleidingen beter aansluiten bij de mogelijkheden die werkende volwassenen hebben om werken en leren te combineren. 2 Dit model heeft ook impact op een verbetering van de kwaliteit en het rendement van de opleidingen (structurele onderwijs-vernieuwing als aanvulling op het bestaande opleidingsaanbod). 3 Verwacht wordt dat daarmee de binding van de student aan de opleiding toeneemt en aldus het studierendement verhoogt. 4 Van tweede leerwegopleidingen mag worden verondersteld dat die aantrekkelijker zijn voor studenten omdat het gaat om de combinatie van nieuwe concepten en instrumenten van open en flexibel afstandsleren. Ervaringsleren op de werkplek moet in elk geval benut worden. Dit praktijkgericht tweede leerwegmodel kan op die manier een belangrijke uitbreiding van de deelname aan hoger onderwijs door volwassenen betekenen.
OOF-project 2011/01 MuLLLti
6
Vormgeving van onderwijs
4 Vormgeving van onderwijs De kenmerken van het leren vertalen zich zowel niveau van het curriculum als in het concrete onderwijsleerproces.
4.1 Curriculum niveau Voor de werkstudenten kunnen in het curriculum keuzes gemaakt worden ten aanzien van 1 de positie van de lerende:
•
in welke mate is het leren van informatie (feiten, begrippen...) belangrijk?
•
in welke mate wordt het leren van en door feedback van studenten, lectoren, en externen benadrukt?
•
in welke mate is het leren vanuit verschillende perspectieven essentieel?
2 de functie van werkvormen en technologie
•
worden werkvormen en technologie vooral ingezet voor het verspreiden en aanbieden van informatie? (knowledge transmission)
•
zijn ze eerder bedoeld om interactie te bewerkstelligen en te faciliteren? (interactive learning)
•
of staat vooral de samenwerking op de voorgrond? (collaborative learning).
Deze combinatie van vragen en keuzes worden voorgesteld in figuuur 2. Deze keuzes hebben vanzelfsprekend implicaties op vorm, inhoud en uitwerking van het curriculum. Merk op dat er (a) wellicht een blend zal gemaakt worden van de verschillende mogelijkheden en (b) dat er een impliciete keuze voor een bepaald ambitieniveau (maturity level) zal gemaakt worden.
FIGUUR 1 Keuzes en de vorming m.b.t. het curriculum voor werkstudenten
OOF-project 2011/01 MuLLLti
7
Vormgeving van onderwijs
Conclusie We kunnen concluderen dat volwassen leerders aantrekken, aanspreken en voor hen een aangepast (adaptief) onderwijs organiseren op basis van hun profiel heeft implicaties op de vormgeving van het curriculum voor de deze werkstudenten. De wijze waarop het curriculum wordt ingevuld is in meerdere of mindere mate bevorderend voor succesvolle trajecten bedoeld voor werkstudenten. Onderstaande tabel geeft een aantal elementen van het curriculum die meer of minder geschikt zijn voor de werkstudenten.
TABEL 2
Keuze aspecten in de invulling van het werktraject curriculum
Minder geschikt voor werktrajecten
1
2
3
4
5
6
7
Geschikt voor werktrajecten
De structuur van het curriculum vakkennis en domeinspecifieke vaardigheden zijn het uitgangspunt voor het curriculum
competenties die nodig zijn voor het handelen in authentieke, betekenisvolle contexten, vormen het uitgangspunt voor het curriculum
het onderwijsprogramma bestaat uit onderdelen die betrekking hebben op afgebakende kennisdelen en afzonderlijke vaardigheden
het onderwijsprogramma bestaat uit redelijk grote, complexe gehelen waarin kennis, vaardigheden en persoonlijke kenmerken in samenhang worden ontwikkeld en ingezet
er is één en hetzelfde curriculum voor alle studenten.
de beginsituatie van de student is bepalend voor een curriculum op maat. Eerder verworven competenties spelen daarbij een rol.
4.2 Niveau van het onderwijsleerproces Het concrete onderwijsleerproces wordt gekenmerkt door de authentieke en doelgerichte interacties tussen de volwassen actoren onderling, de werkstudenten en het lectorenteam. Deze accentverschuiving in het onderwijsleerproces vindt zijn oorsprong in de verwachtingen en gedragingen van de adult learners, die verschillen van de reguliere studenten.
4.2.1 Principes Op het micro-niveau betekent dit dat
• •
‘lesgeven’ voor de gemiddelde volwassen leerder meestal uit den boze is; het stellen van de juiste vragen belangrijker is dan het geven van correcte antwoorden;
•
het leren en bespreken van misvattingen en 'afwijkende' opvattingen kenmerkend is voor de contactmomenten;
OOF-project 2011/01 MuLLLti
8
Vormgeving van onderwijs
•
luisteren en ingaan op de (leer)vragen van de volwassen leerder vetrekpunt moet zijn ;
• •
uitgegaan wordt van het basisprincipe dat van fouten geleerd kan worden; reflectie en feedback belangrijke onderdelen van het leerproces zijn.
Wanneer deze krachtlijnen uitgangspunt zijn van het leerproces verwachten we een meer gemotiveerde groep volwassen leerders en een kleiner percentage drop out.
4.2.2 Ontwerpen vanuit leeractiviteiten i.p.v. leerinhouden In de literatuur is er eensgezindheid dat ontwerpen vanuit 'leeractiviteiten i.p.v. inhouden’ meer garanties biedt voor een succesvol traject voor volwassen leerders (Van Meriënboer 200x). De gevolgen voor de taakinvulling van de lector zijn o.a.
•
dat hij vooral hulp en ondersteuning biedt bij het verwerven en verwerken van de leerinhouden, vaardigheden en attitudes;
•
de hulp zich vooral richt op het helpen relateren, structureren, analyseren, toepassen, kritisch verwerken,… (Vermunt, 20xx)
Nieuwe onderwijsmodellen vinden toenemend hun plaats in de literatuur. Challenge based learning (Apple), Scenario based learning (Clark), Learning by developing (Laurea University, 2007), Onderzoekend leren,... zijn maar enkele voorbeelden om gaandeweg af te stappen van het klassieke kennisoverdrachtsmodel. In figuur 3 worden exemplarisch de aspecten van onderzoekend en ontwerpend leren bij wijze van voorbeeld gevisualiseerd, waarmee wordt aangetoond dat lesgeven en onderwijzen vanuit een nieuw kader kan worden ingevuld.
FIGUUR 3 Onderzoekend en ontwerpend leren (Kemmers & Van Graft, 2007)
OOF-project 2011/01 MuLLLti
9
Vormgeving van onderwijs
4.3 Blend van visies op leren We zijn de mening toegedaan dat leeromgeving waarin volwassen leerders zich bij voorkeur bewegen is een flexibele 'blend' of mix is van ervaringsleren, cognitivistisch, sociaal-constructivistisch en connectivistisch leren. In de literatuur spreekt men ook over hybride learning. 1 Ervaringen zijn uitgangspunt omdat leerresultaten en vooral transfermogelijkheden niet tot stand komen zonder concrete ervaringen, ook in activiteiten buiten het leslokaal en de studie. Interactie met de ondersteunende lector, medestudenten en werkvelddeskundigen stimuleert dit proces van ervaringsleren. De voor de student zinvolle en praktijkgerelateerde leerinhouden en het opdoen van ervaringen om de eigen leerdoelen te bereiken zijn een tweede kenmerk van het ervaringsleren. 2 Cognitivistische leren houdt in dat kennis actief wordt verworven en verankerd aan reeds aanwezige kennis. Actief leren wordt hier dus onderbouwd. Reflectie-activiteiten, meta-cognitieve kennis en vaardigheden ontwikkelen en opdrachten uitwerken horen in deze benadering thuis. 3 Het zelf en samen leren betekenis vormen en geven op basis van leeractiviteiten en opdrachten en het leren van en door anderen (samenwerkend leren) zijn kenmerkend voor het sociaal- constructivisme (Bereiter & Scardamalia). De integratie van informatie- en onderzoeksvaardigheden heeft hierin een belangrijke plaats omwille van de samenwerking. 4 Connectivisme (Siemens, 2010) tenslotte betekent dat het netwerk van de student, met inbegrip van het netwerk van externe werkvelddeskundigen een prominente plaats krijgt in het leerproces. In deze benadering van netwerkleren krijgt de koppeling tussen het formele en informele leren zijn plaats via de leergemeenschap (community of learners en community of practise).
FIGUUR 4 Invulling van werktrajecten op basis van een blend van visies op leren
OOF-project 2011/01 MuLLLti
Vormgeving van onderwijs
Onderstaande checklist in Tabel 5 helpt opleidingen en vakgroepen keuzes te maken voor een succesvolle aanpak voor studenten die opteren voor werktrajecten.
TABEL 5
Keuzes in de didactische invulling om werktrajecten al dan niet te faciliteren.
Minder geschikt voor 26 plussers
1
2
3
4
5
6
7
Geschikt voor 26 plussers
De didactiek kennisverwerving komt voor kennistoepassing
kennisverwerving en ontwikkeling zijn praktijk-gestuurd en toepassingsgericht
de docent vertaalt de leerinhoud voor de student
de docent ontwerpt krachtige leeromgevingen voor de studenten
de docent stuurt het leerproces
De student stuurt in toenemende mate het eigen leerproces
studenten leren op een gestandaardiseerde manier
Studenten leren veelal op verschillende manieren
werkvormen doen een appel doen op het verwerven en reproduceren van kennis
Werkvormen doen een appèl op het verwerven van bekwaamheden om te handelen
de begeleiding is grotendeels produktgericht
De begeleiding is naast productook procesgericht
toetsing is in hoofdzaak summatief
Toetsing gebeurt formatief en summatief
vooral kennis en vaardigheden worden getoetst, liefst los van elkaar
Toetsing van competenties vindt plaats in een realistische context en kennis, vaardigheden en persoonlijke kenmerken worden geïntegreerd beoordeeld als 'bekwaam handelen'
toetsing gebeurt door de docenten gebeurt.
Toetsing gebeurt door verschillende actoren (docenten, studenten, werkvelddeskundigen, zelfbeoordeling)
4.4 Samenvattend 1 Het onderliggende didactische concept van de werktrajecten moet toelaten de leeromgeving in tijd en ruimte zodanig in te richten dat studenten mits begeleiding zij blijvend gestimuleerd en uitgedaagd worden in hun leerproces (inspirerende en uitdagende leeromgeving.)
OOF-project 2011/01 MuLLLti
Vormgeving van onderwijs
2 De eisen gesteld aan de opleiding en aan de lectoren waaraan werkstudenten willen deelnemen, zijn:
•
aan de inputkant: meer maatwerk door instaptoetsen, EVC en de diverse beginsituatie van de student en meer flexibiliteit, hoge kwaliteit;
•
in de onderwijsleerprocessen: toewerken naar reflectie, verbreding en verdieping van competenties via interactie met medestudenten, lectoren en externen en de mix van diverse leerprocessen;
•
aan de outputkant: persoonlijke en professionele ontwikkeling, flexibel vakmanschap.
3 De leeromgeving van de studenten wordt gekenmerkt door
• •
competentieontwikkelend onderwijs; aandacht voor actief, reflecterend, samenwerkend ervarings- en onderzoekend leren;
•
een goed evenwicht tussen het zelfstandig leren en de begeleiding en sturing door de lector;
•
een rijke context: veel hulpbronnen en leermateriaal staat ter beschikking (artikelen, onderzoeksrapporten, websites, casussen, …);
•
ruimte voor sociale interactie tussen alle betrokkenen (studenten, lectoren, externe experts, …);
•
authenticiteit: informatie en opdrachten zijn (in de mate van het mogelijke) representatief voor toekomstige situaties in het latere beroep van de werkstudent.
4 Onderwijs op maat Voor de werkstudenten worden verschillende pistes ontwikkeld en aangeboden. De mogelijkheid wordt aangeboden van intensief onderwijs met op de campus werksessies en feedbackmomenten, dat ook van de studenten grote inspanningen veronderstelt, en meer extensief onderwijs dat onafhankelijk is van tijd en plaats en wordt aangeboden o.a. door middel van videocolleges en praktijkopdrachten.
OOF-project 2011/01 MuLLLti