Lectoraat Jeugd en Opvoeding Werkplan 2006 SKO 55
Maart 2006
H.1 Ontwikkelingen kennis- en beroepsdomein Kinderen en jongeren zijn aangewezen op opvoeding. Het Kenniscentrum Jeugd en Opvoeding van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk levert een bijdrage aan de verhoging van de kwaliteit van pedagogische vaardigheden van (beroeps)opvoeders, zoals ouders, leerkrachten en jeugdzorgwerkers, en maatschappelijke organisaties en van de kwaliteit van de omgeving van kinderen en jongeren (het gezin, de school, de straat, de buurt). Het Kenniscentrum fungeert binnen een breed netwerk van maatschappelijke instellingen, overheden, praktijkwerkers en de verschillende opleidingen en organen van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk. Het lectoraat en de kenniskring (het Kenniscentrum) richten zich in 2006 en 2007 op twee aandachtsgebieden, te weten: 1. Waarden, normen en vaardigheden in opvoeding en onderwijs 2. Culturele diversiteit in beroepspraktijk en -opleiding Het Kenniscentrum wordt door twee lectoren aangestuurd - door prof. dr. R.F.W. Diekstra en mw. dr. M.M. Komen. De docentleden van het kenniscentrum (kenniskring-leden) zijn ieder binnen een van deze aandachtsgebieden werkzaam. Dit neemt niet weg dat er door regelmatig bijeen te komen een intensieve uitwisseling tussen de verschillende medewerkers en gebieden bestaat. Binnen elk aandachtsgebied wordt voorts samengewerkt met andere docenten van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk en hun studenten, met medewerkers van gemeenten en ministeries, met praktijkwerkers en met andere deskundigen van buiten de hogeschool. Het Kenniscentrum bevordert het gebruik van wetenschappelijk gefundeerde kennis en expertise op de genoemde gebieden evenals op het gebied van de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren in het algemeen en van factoren die een gunstige ontwikkeling en optimale ontplooiing van hun talenten belemmeren en bevorderen. Daarbij richt het zich ook op het geven van vernieuwingsimpulsen aan het onderwijs van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk, en op het initiëren, ontwikkelen en zorg dragen voor de uitvoering van trainingen, cursussen, seminars, studiedagen en colloquia. We verrichten wetenschappelijk verantwoord praktijkonderzoek. Zo worden in opdracht van de gemeente Den Haag onder andere de onderzoeksprogramma’s Etniciteit en Uitgaan en Meer Kansen met Ouders uitgevoerd. In samenwerking met verschillenden instanties wordt onderzoek gedaan of voorbereid, zoals met TNO en het NIGZ, naar de effecten de schoolprogramma’s Levensvaardigheden en Burgerschapsvormingsprogramma ’s in het basis- en voortgezet onderwijs. In opdracht van een stichting binnen de provincie Zuid-Holland is onderzoek uitgevoerd naar de organisatie en effectiviteit van netwerken voor de preventieve jeugdhulpverlening. Belangrijke ontwikkelingen binnen het domein van het Lectoraat in het afgelopen jaar zijn een toenemende nadruk op interculturele aspecten van opvoeding en onderwijs, op de pedagogische rol van de school, op het belang van ouderbetrokkenheid bij de school en op de invloed van scheiding van ouders en huiselijk geweld op de ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. Ook is de vraag naar het terugdringen van vroegtijdige schooluitval en naar effectieve methoden het alsnog laten verwerven van startkwalificaties voor ‘kansloze’ jongeren sterk op de maatschappelijke agenda komen te staan. Meer nog dan in 2005 hebben politiek, burgers en maatschappelijk middenveld in 2005 zich sterk gemaakt voor het nemen van maatregelen tegen jongeren die zich ‘antisociaal’ gedragen en tegen hun ouders. Daarnaast is de positie van de Islam in de moderne geseculariseerde samenleving, wat dat ‘doet’ met kinderen en jongeren en daarmee samenhangend de rol van waarden en normen in de opvoeding in het afgelopen jaar op de maatschappelijke agenda blijven staan, evenals het vroegtijdig onderkennen van tekenen van en voorkomen van radicalisering van jongeren. Over deze onderwerpen geven de beide lectoren les en advies, onder andere op de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk (bijvoorbeeld voor de masters politiekunde, voor het onderdeel Jeugd en Veiligheid van de opleiding Integrale Veiligheidskunde). De lectoren worden regelmatig als expert gevraagd door verschillende (overheids)instanties – bij voorbeeld over de aanpak van Marokkaanse jeugdcriminaliteit en van huiselijk geweld. Verschillende kenniskringleden geven binnen en buiten de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk workshops, lezingen en nemen deel aan adviescommissies (zoals workshops over effectieve interculturele communicatie, en
2
over Islam en onderwijs en deelname aan de werkgroep ter bevordering en verbetering van de opleidingen voor Imams in Nederland.) Beide lectoren worden naar aanleiding van gevallen van zeer ernstige kindermishandeling en huiselijk geweld regelmatig gevraagd om hun mening, advies en onderzoek – door gemeentebesturen, kinderbeschermingsinstanties, inspecteurs jeugdhulpverlening, journalisten. De geschetste ontwikkelingen zijn ook op andere manieren van invloed geweest op het werk van lectoraat en kenniskring in het afgelopen jaar. Enerzijds in de vorm van de thema’s van conferenties, lezingen en cursussen die vanuit en door het lectoraat zijn georganiseerd of gegeven. Anderzijds in de vorm van onderzoeks- of interventieprojecten welke door lectoraat en kenniskring zijn uitgevoerd of aangenomen op verzoek van externe instanties. De genoemde ontwikkelingen zullen de activiteiten van het Kenniscentrum ook in de komende periode mede bepalen. H.2 Relaties, samenwerkingsverbanden met andere kennisinstellingen Het Kenniscentrum heeft samenwerkingsrelaties met instellingen binnen en buiten de regio. Binnen de regio zijn dat het Rijksopleidingsinstituut, De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, het Haags Onderwijs Centrum en het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum van het Ministerie van Justitie. Buiten de regio zijn dat onder andere de onderzoeksafdeling van de GGD Rotterdam, TNO-Leiden, de Hogeschool Utrecht, FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, de Universiteit Utrecht, de Stichting Studiecentrum Rechtspleging, de Universiteit van Amsterdam, het Verwey-Jonker Instituut, RADAR, Sezer Consult Rotterdam en de Roosevelt Academy in Middelburg. Ook zijn er samenwerkingsverbanden met het Oregon Social Learning Center (OSLC), in Eugene, Oregon en met de International Association for Suicide Prevention and Crisis Intervention, ALTUS, global alliance (internationaal centrum en beweging voor strafrechtshervorming – met medewerkers van universiteiten in Brazilie, Nigeria, Duitsland, Scandinavie, Nederland, e.a), Defence for Children International. H.3 Werkzaamheden in 2006 3.1 Onderwijs 1. In 2006 zullen door lectoraat en kenniskring seminars en colloquia over Jeugd en Opvoeding worden georganiseerd. Net als andere jaren zullen we seminars/inhoudelijke vergaderingen organiseren waarin elke keer een onderzoeksproject van een van de leden van de kenniskring Jeugd en Opvoeding centraal staat. Dit programma heet Werk in Uitvoering. Tijdens de bijeenkomsten krijgen kenniskringleden steun, adviezen en feedback van de aanwezigen op hun onderzoekingen. De seminars staan open voor docenten, managers, andere medewerkers en studenten van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk. 2. Een van de lectoren (Komen) en een kenniskringlid zullen in samenwerking met de Haagse horeca, jongeren, studenten van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk, portiersorganisaties, de gemeente Den Haag en FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, een werkconferentie organiseren naar aanleiding van ons onderzoek Etniciteit en uitgaan. Verschillende aanbevelingen op basis van het onderzoek zijn overgenomen door de gemeente. Tijdens de werkconferentie zullen we de te nemen maatregelen introduceren. Onder leiding van kenniskringlid Thissen zullen de maatregelen door de betrokkenen concreet uitgewerkt worden. 3. Lectoren en kenniskringleden zullen deelnemen aan expertmeetings en andere vergaderingen en overlegsituaties die iets te maken hebben met de inrichting van de sociaal agogische opleiding, de PABO en de opleiding IVK van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk. 4. Een van de lectoren (Komen) zal lid worden van de programma advies commissie van Defence for Children International - Nederland 5. Lectoren en kenniskringleden geven gastcolleges buiten de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
3
6. Op basis van het werkprogramma, dat wil zeggen alle individuele onderzoeksprojecten en activiteiten, hebben de leden in de tweede helft van 2005 een vrije studierichtingsmodule Jeugd en Opvoeding ontwikkeld voor binnen de hogeschool. Doel van de cursus is het bieden van inzicht in nieuwe ontwikkelingen op het gebied van jeugd(zorg), opvoeding en onderwijs evenals het aan studenten aanleren van bepaalde basale opvoedkundige vaardigheden. De module is inmiddels van start gegaan en zal worden voortgezet. 7. Beide lectoren en een kenniskringlid gaven en geven colleges en trainingen ‘Multiculturaliteit’ in de (jeugd)strafrechtspleging/effectieve interculturele communicatie respectievelijk ‘Gedragsproblemen en radicalisering bij Jeugdigen’ aan de masteropleiding politiekunde van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk en de Nederlandse Politie Academie. 8. Een van de kenniskringleden zal verschillende workshops interculturele communicatie blijven geven, workshops over Islam en onderwijs, en betrokken zijn bij de opleiding voor imams in Nederland op verzoek van minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie. 9. In het kader van de diverse individuele onderzoeks- en interventieprojecten van het Kenniscentrum schrijven studenten onder leiding va hun docenten/kenniskringleden of van de lectoren werkstukken en scripties. 10. Leden van de kenniskring en de lectoren schrijven boeken en artikelen die geschikt zijn voor het onderwijs, om te beginnen dat van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk. 11. Een van de lectoren ontwikkelt met drie kenniskringleden de posthbo-cursus Culturele achtergronden en jeugdzorg. Het voornemen is om dit te zijner tijd ook als keuzevak aan studenten van de PABO, Social Work en IVK aan te bieden. 12. Docenten van de hogeschool, waaronder leden van de kenniskring zullen door een van de lectoren worden getraind in het programma Levensvaardigheden voor het VO. 13. De lectoren geven colleges/voordrachten aan studenten van diverse opleidingen binnen de hogeschool. 14. De lectoren geven advies over de inhoud en opzet van het onderwijsonderdelen van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk. 3.2 Inspanningen op het gebied van kennisontwikkeling, toegepast onderzoek en kennisoverdracht Kennisoverdracht geschiedt door: 1. Tal van lezingen en voordrachten, door lectoren en leden van de kenniskring o.a. voor scholen en oudercommissies, organisaties op het gebied van opvoedingsondersteuning en jeugdhulpverlening, gemeenten en bedrijven. 2. Artikelen in kranten en optredens op radio en televisie. 3. Zitting te nemen in redacties van tijdschriften. 4. Publicaties in wetenschappelijke tijdschriften, zowel nationaal als internationaal, in vaktijdschriften en publieksmedia. Voor 2006 zijn in ieder geval de volgende publicaties gepland: − Een bundel die uitgegeven zal worden door Uitgeverij Het Spinhuis te Amsterdam, naar aanleiding van de studiedag Straatkwaad en jeugdcriminaliteit, naar een etnisch-specifieke of generale aanpak? (onder redactie van Mieke Komen). Met bijdragen van prof.dr. F.Bovenkerk minister Donner van justitie, burgemeester Deetman, prof.dr. R. Diekstra, prof.dr. R. Peters, dr. O. Ramadan, drs. M. El Madkouri, mr. S. Harchaoui, dr. D. Korf, dr. R. Witte, drs. K. Schram, dr. J. van Donzelaar, drs. H. Terwijn, verschillende kenniskringleden en andere interessante auteurs. − Een themanummer over hulp aan allochtone jongeren voor het tijdschrift SPH onder redactie van onder andere Jaska de Bree 5. Het uitvoeren en begeleiden van onderzoek, onder andere naar: − Sportbeoefening en morele ontwikkeling.(financiering verworven voor promotieproject van een van de kenniskringleden) − Culturele diversiteit in beroepspraktijk en –opleiding − Stimuleren van ouderbetrokkenheid in het onderwijs (externe financiering). − De ontwikkeling van netwerken jeugdhulpverlening (externe financiering). − Etniciteit, discriminatie en uitgaan (externe financiering).
4
−
Effecten van Levensvaardigheden programma’s in het onderwijs (gedeeltelijk externe financiering). − Ketenaanpak Segbroek Den Haag (externe financiering) − Kinderen en de dood (externe financiering) − Waarden, normen en burgerschap in het Hoger onderwijs (Delphi onderzoek). − Etniciteit in jeugd(straf)rechtspleging en training effectieve interculturele communicatie. − Diversiteit onder leerkrachten in het basisonderwijs (externe financiering). − De basisschool en de buurt. − Gedragsproblemen, emotionele problemen en veiligheid in het VMBO. − De bruikbaarheid van dialoog-methoden in het onderwijs. − Naar een nieuwe basisschool (internationaal project, Lesra-financiering), in samenwerking met de gemeente Den Haag en een aantal steden elders in Europa 6. Het ontwikkelen en aanbieden van trainings-/interventieprogramma’s. Onder andere: − Trainingsprogramma’s Levensvaardigheden voor leerkrachten in het VO en PO − Trainingsprogramma’s ouderbetrokkenheid coördinatoren in het PO − Trainingsprogramma leiders/leidsters naschoolse opvang − Trainingsprogramma voor ouders als opvoeders − Trainingsprogramma Gezinsgedragsinterventie − Trainingsprogramma Culturele competentie/effectieve interculturele communicatie − Programma muziek als pedagogisch instrument 7. Het organiseren van symposia/conferenties. 8. Het deelnemen aan symposia/conferenties door middel van presentaties H.4 Uitvoering en wijzigingen van het werkplan In het volgende worden de thans lopende werkplannen van elk van de kenniskring-leden beknopt beschreven. Deze lopen meestal tot 1 september 2007. Voor het voorgaande werkprogramma willen wij volstaan met een verwijzing naar ons jaarverslag over 2004. Per 1 september 2005 is, met het wisselen van een deel van de kenniskring en voltooiing van een aantal werkplannen, een nieuw aandachtsgebied gestart, te weten “Culturele diversiteit in beroepspraktijk en –opleiding” (voor een nadere beschrijving, zie hieronder). Het aandachtsgebied “De Straat als Opvoeder” is opgenomen als onderwerp in de aandachtsgebieden “Waarden, normen en vaardigheden in opvoeding en onderwijs” en “Culturele diversiteit”. Het aandachtsgebied “Organisatie van Opvoeding” is ondergebracht in het aandachtsgebied “Waarden, normen en vaardigheden….”. Aandachtsgebied 1. Waarden, normen en vaardigheden in opvoeding en onderwijs Vooral in het onderwijs moeten kinderen en jongeren vertrouwd raken met de dominante cultuur, met normen, waarden, kennis en vaardigheden waarop de Nederlandse samenleving is gebaseerd. Alhoewel zelfstandig leren volgens verschillende deskundigen het meest effectief is, wordt dit op scholen nog maar weinig in praktijk gebracht. Leerlingen moeten zich veelal aanpassen aan het tempo, de werkwijze en de voorwaarden voor leren die leraren stellen. Door traditie, geldgebrek, tekort aan menskracht en vooral omdat men denkt dat het effectiever is, tenderen veel (‘witte’, ‘grijze’ en ‘zwarte’) scholen vandaag de dag naar leerstofgerichtheid. Zij zijn paradoxaal genoeg juist minder gericht op leerlingen en de bevordering van zelfsturing en zelfstandigheid. Volgens participatiepedagogen is opvoeding en onderwijs een kwestie van communicatie, samenwerking en participatie. Het Kenniscentrum Jeugd en Opvoeding stelt, geïnspireerd door de participatiepedagogiek, het begrip co-constructie centraal: opvoeding, onderwijs en samenleven waarbij een actieve inbreng van kinderen en jongeren centraal staat. In de ontwikkeling van trainingen voor professionele opvoeders en curricula sluiten wij aan en bouwen wij voort op het programma Skills for Life van de Wereld Gezondheids Organisatie in Genève. Daarnaast wordt het werk van Albert Bandura over ‘voorbeeld’ -leren en het werk van Laible en Thomson over emotionele competentie, moraliteit en bindingen als basis gehanteerd voor programma’s ter ontwikkeling van de didactische vormgeving en de schoolcontext. Daarin ligt sterk de nadruk op de rol van gezamenlijke constructie van waarden, normen en kennis door leerlingen en leerkrachten via interactie, argumentatie en dialoog. Het lectoraat streeft er daarbij naar dat er in zoel het primair, secundair en hoger onderwijs zelfstandige curriculumonderdelen komen die zich richten op
5
het aanleren aan kinderen en jongeren van vaardigheden als 1) samen regels afspreken voor de onderlinge omgang en het onderhouden daarvan; 2) elkaar respectvol aanspreken en respectvol op aangesproken worden te reageren; 3) het niet-gewelddadig en effectief omgaan met conflicten; 4) de grondrechten en -plichten zoals geformuleerd in hoofdstuk 1 van de Grondwet kunnen vertalen en toepassen de omgang met anderen, zowel in als buiten de school. Als kenmerk van zoveel mogelijk vakken is verder een doel dat scholen en opleidingen van hun leerlingen te verlangen voor een aantal uren per week vrijwilligerswerk te doen, waar mogelijk op terreinen die direkt aansluiten bij bepaalde vakken. Kenniskringlid Carolien Gravesteijn verricht in dit kader onderzoek naar de inhoud, betekenis en effecten van het lesprogramma Levensvaardigheden en van co-constructieve manieren van leren in basis- en voortgezet onderwijs. Door middel van literatuurstudie zal zij het begrip en de werking van co-constructie verhelderen. Vervolgens zal een toepasbaarheidonderzoek worden verricht, waarin de vraag beantwoord wordt op welke wijze co-constructie een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling en internalisering van omgangsvormen en gedragsregels in de klas. Onderzocht zal worden of co-constructie als een methode kan dienen en hoe deze methode er, binnen de schoolcontext, uit zou moeten zien. Een of meerdere leerkrachten zullen de methode in een klas implementeren. Aan de hand van de ervaringen van deze leerkracht(en) en leerlingen zal de methode worden geëvalueerd en worden geïntegreerd in Levensvaardigheden Kenniskringlid Jakop Rigter verdedigt de stelling dat jeugdparticipatie en co-constructie in onderwijs en jeugdzorg noodzakelijk zijn voor de bevordering van morele ontwikkeling en actief burgerschap van jeugdigen. Doel is verbetering van het HBO-onderwijs opdat toekomstige leerkrachten, jeugdwerkers en jeugdhulpverleners adequater worden voorbereid om de morele en burgerschapsontwikkeling bij kinderen en jongeren te stimuleren. In de discussie over de bevordering van de morele en burgerschapsontwikkeling bij kinderen en jongeren is te weinig aandacht voor de bijdrage van de HBO-instellingen. Rigter probeert dit ‘vergeten’ aspect alsnog in het middelpunt van de aandacht te krijgen. Vragen die centraal staan in zijn project: Welke opvattingen huldigen deskundigen over de rol van toekomstige leerkrachten of andere professionele opvoeders die door het HBO worden opgeleid op het gebied van overdracht van waarden en normen en het trainen van vaardigheden? Wat voor onderwijs moeten HBOstudenten, die later werkzaam zullen zijn in onderwijs en jeugdzorg, zelf krijgen op het terrein van waarden en normen om te zorgen dat ze dit goed internaliseren? Op welke wijze is een dergelijk onderwijsprogramma op een co-constructieve manier te ontwikkelen met studenten afkomstig uit relevante HBO-opleidingen? Op basis van een gerichte bestudering van nationale en internationale onderzoeken en ervaringen op dit gebied zal een voorlopig antwoord op de vraagstelling worden geformuleerd. Deze bevindingen zullen worden voorgelegd aan deskundigen. Op basis van deze terugkoppeling zal de vraagstelling worden beantwoord (Delphi-methode) en een lesprogramma voor verschillende HBO-opleidingen op een co-constructieve wijze worden ontwikkeld en geëvalueerd. De aandacht van het Kenniscentrum voor normen en waarden beperkt zich niet alleen tot voornoemde programmaonderdelen. Kenniskringlid Frank Jacobs heeft gekozen voor een ander domein. Met studenten doet hij onderzoek naar de relatie tussen sport en morele ontwikkeling en naar waarden en normen in het bewegingsonderwijs aan jongeren in het voortgezet onderwijs. Op basis van een gerichte bestudering van literatuur, documenten, interviews en vragenlijsten zal antwoord worden gegeven op de vraag welke samenhang te ontdekken is tussen de aard en intensiteit van sportbeoefening en zelfdiscipline, zelfstandigheid en sociale betrokkenheid bij jongeren. Doel is vergroting van inzicht in de mate waarin sport bijdraagt aan, respectievelijk kan bijdragen aan de vorming van pro-sociale waarden, normen en gedragingen bij jongeren. Inmiddels zijn er voor hem middelen verworven voor een promotieproject aangaande Sport en Morele Ontwikkeling. Moderne ouders staan niet alleen voor de opvoeding. Zij vliegen, draven en rennen heen en weer tussen crèches, kinderopvang, buurthuis, scholen, gemeentelijke instellingen, hulpverlening, opvoedingsondersteuning, naschoolse activiteiten, werk, buren, familie, vrienden, oppas en de supermarkt. Opvoeding is behalve een proces van inhoudelijke kennis, houdingen en vaardigheden daarom ook in belangrijke mate een proces van organisatie: Wie doet wat, hoe, waar en wanneer en op welke wijze kunnen die verschillende bijdragen het beste op elkaar worden afgestemd? Opvoeders in brede zin besteden een groot deel van hun tijd aan het organiseren van de opvoeding. Over hoeveel opvoedkundige kennis en
6
vaardigheden opvoeders ook beschikken, het rendement daarvan is gering als ze niet in staat zijn de opvoeding van kinderen goed te organiseren. Feit is echter dat het thema van de organisatie van opvoeding en van het ontwikkelen van organisatorische vaardigheden in de wetenschappelijke en beroepsliteratuur tot nu toe nauwelijks aandacht krijgt. Terwijl uit empirische studies steeds duidelijker blijkt dat de organisatie van de opvoedingscontext minstens zo bepalend is voor de ontwikkeling van kinderen en jeugdigen als wat er inhoudelijk binnen die context gebeurt. In het onderzoeksproject van kenniskringlid Marion van de Sande staat de organisatie van kinderopvoeding centraal. Zij probeert erachter te komen wat een goede organisatie van opvoeding is zodat jeugdigen zich optimaal kunnen ontplooien en volwaardig en zelfstandig kunnen functioneren. Van de Sande zal antwoord geven op de vraag aan welke voorwaarden de organisatie van opvoeding moet voldoen om de ontwikkeling van kinderen in gunstige zin beïnvloeden. Doel is de ontwikkeling van een conceptueel kader voor ‘opvoeding als organisatieproces’ dat zo praktisch is dat ouders, pedagogische beroepsbeoefenaren, en kinderen en jeugdigen er iets aan hebben. Op grond van de uitkomsten van haar onderzoek zal zij een module op dit gebied ontwikkelen, bestemd voor de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk en eventueel andere opleidingen. Daarnaast is zij bezig met het ontwikkelen van methoden ter verbetering van de betrokkenheid van ouders bij school. Dit in het kader van het programma Meer Kansen met ouders waar zij in opdracht van de gemeente Den Haag als uitvoerend projectleider fungeert vanuit het lectoraat. Ook is zij de uitvoerend verantwoordelijke voor het project Ketenaanpak Segbroek. Nieuwe kenniskringleden zijn Claudine de Booijs en Michel Hogenes (beiden per 1-92005). Zij zijn bezig hun werkprogramma te ontwikkelen, maar inmiddels is daarbij het volgende duidelijk geworden. Claudine de Booijs zal zich bezighouden, samen met studenten van de PABO met de ontwikkeling van een programma Levensvaardigheden voor het basisonderwijs *alle ‘bouwen’). Een eerste versie van dit programma wordt verwacht medio 2006. Michel Hogenes zal zich richten op de ontwikkeling en effectiviteit van nonverbale methoden voor de stimulering van sociaal-emotionele en morele vaardigheden bij kinderen en jeugdigen. In dat kader is hij o.a. belast met de organisatie van een landelijke conferentie (in oktober 2006) over De invloed van muziek op gedrag. Het aandachtsgebied “Culturele diversiteit in beroepspraktijk en –opleiding” Vooral jongeren afkomstig uit multiculturele wijken kunnen een breuk tussen verschillende culturen ervaren, die aanleiding geeft tot vele conflicten. Soms ontstaat vanaf de middelbare schoolleeftijd een ‘buurt-’ of ‘straatcultuur’ die niet altijd even naadloos aansluit bij de schoolcultuur en de thuiscultuur. Niet zelden wordt verondersteld dat sommige vormen van etnische jongenscriminaliteit worden veroorzaakt door hun (straat)cultuur. Anderen vinden dat ‘Nederland’ te veel mogelijk maakt: schoolverzuim, drugs, justitie, overdag slapen, en ’s avonds op stap. Dat schreeuwt om overlast. Sommige jongeren hebben weinig op met autoriteiten en jeugdwerkers. Speciale interventies zien zij als een voortzetting van de achterstelling die zij in het dagelijks leven ervaren. Dit geldt niet alleen voor jongens maar ook voor meisjes. De straatcultuur bepaalt wat zij doen, en niet ouders of andere volwassenen. Jongeren zoeken elkaar op en jagen buurtbewoners soms de stuipen op het lijf. En beleidsmakers en politieagenten jagen jongeren soms de stuipen op het lijf. De toegenomen multiculturaliteit in Nederland vraagt om veranderingen in het maatschappelijk functioneren van allochtone en autochtone Nederlanders. Hierbij wordt aan opvoeding, onderwijs en professionele zorg met en voor jeugdigen en hun ouders een belangrijke rol toegedicht. Kern van dit aandachtsgebied is de justitiële en niet- justitiële jeugdzorg en het onderwijs (ten behoeve) van allochtone jongeren. In de individuele onderzoeksprojecten en activiteiten van de kenniskringleden De Bree, Tchiche en Thissen gaat het steeds om een combinatie van literatuuronderzoek, analyse en praktijkonderzoek, ten behoeve van het werkveld EN de beroepsopleiding. Studenten van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk zijn direct bij de uitvoering van het onderzoek en de individuele werkplannen betrokken. Bij de verschillende projecten en –activiteiten zal nauw worden samengewerkt met de gemeente Den Haag, andere overheden, het werkveld en andere relevante samenwerkingspartners. Vragen die centraal zullen staan in dit aandachtsgebied:
7
−
Hoe gaan beroepsopvoeders en onderwijzers om met jeugdige cliënten en hun ouders die een andere etnische of culturele achtergrond hebben? − Welke verschillen in problemen, gedrag, omgangsvormen, gewoontes en normen, waarden en gedrag komen beroepsopvoeders en onderwijzers tegen? Met welke verschillen moeten zij rekening houden? − Welke oplossingen zijn gevonden voor welke problemen van multiculturaliteit? − Is er sprake van etnisch specifieke behandeling van etnische minderheden door uitvoerders van de zorg voor jeugdigen? Is er sprake van ongelijke behandeling? − Op welke wijze kunnen we het beste rekening houden met cultuur? − Wat moeten onderwijzers, sociaal-pedagogische hulpverleners, maatschappelijk werkers en professionals in de justitiële jeugdzorg leren? Wat hebben zij nodig aan kennis, inzicht en vaardigheden om cultureel competent te worden? Wat betekenen de bevindingen, de antwoorden op de onderzoeksvragen die wij in dit deel van het werkprogramma J&O hebben geformuleerd, voor docenten, leermiddelen en de inhoud van het curriculum van de relevante beroepsopleidingen, om te beginnen die van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk? Het onderzoeksproject van kenniskringlid Nourdin Tchiche richt zich op de verhouding tussen Marokkaanse moeders, (hun kinderen) en onderwijzers. Welke beelden hebben Marokkaanse ouders en Nederlandse onderwijzers van elkaar? Op welke wijze beïnvloeden deze beelden de interactie tussen ouders en onderwijzers? Welke opvattingen hebben leerkrachten over aanpak van gedragsproblemen en onderwijsachterstanden van zoons van Marokkaanse ouders? Welke opvattingen hebben Marokkaanse ouders over de rol van onderwijzers? Vraag is of je in het algemeen kunt stellen dat de verschillen tussen etnische groepen wel zo groot zijn als het ‘multiculturele drama’ ons doet geloven. Tchiche gaat in dit kader (met studenten) nader in op de vraag op welke wijze we in onderwijs (en jeugdzorg) aan allochtonen het beste rekening kunnen houden met culturele achtergronden en culturele factoren. Met lector Mieke Komen en andere leden van het Kenniscentrum zal Tchiche tevens concrete aanbevelingen formuleren opdat een keuzemodule opvoedkunde en intercultureel leren structureel en duidelijk herkenbaar kan worden ingebed in het huidige curriculum van de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk (algemene opvoedkunde, intercultureel leren en pedagogische vaardigheden). Samen zijn zij momenteel bezig met de opzet en ontwikkeling van de posthbo-cursus Culturele achtergronden en jeugdzorg (in brede zin). Tchiche levert tevens een bijdrage aan de andere onderwijsonderdelen die het Kenniscentrum Jeugd en Opvoeding heeft ontwikkeld. Doel van het onderzoeksproject van Jaska de Bree en haar studenten is meer zicht te krijgen op vaardigheden die sociale professionals in de regio Haaglanden nodig hebben om niet alleen autochtoon-Nederlandse maar ook allochtone jongeren tussen de 12 en 20 jaar goed te kunnen begeleiden, en hoe de sociaal-agogische opleidingen van de Haagse Hogeschool bijdragen aan het verwerven van die competenties. De Bree verricht kwalitatief onderzoek onder sociale professionals die werken met jongeren in de regio Haaglanden. Haar vragen zijn: welke moeilijkheden komen sociale professionals tegen in de hulpverlening aan allochtone jongeren en gezinnen? Waar worden die moeilijkheden volgens hen door veroorzaakt? Welke oplossingen hebben ze voor die moeilijkheden gevonden? En welke suggesties geven zij in dit kader ter verbetering van de beroepsopleiding? Daarnaast fungeert De Bree als coordinator van de posthbo-cursus Culturele achtergronden en jeugdzorg (start voorjaar 2006) en als redacteur bij het tijdschrift SPH voor een themanummer over hulpverlening aan allochtone jongeren en hun ouders. Volgens verschillende deskundigen, waaronder minister Verdonk van integratie, werkt een etnisch specifieke aanpak van problemen het beste. Maarten Thissen bekijkt met zijn studenten of dat inderdaad het geval is. Om een en ander concreet en duidelijk te maken, treft u hieronder de opdracht die hij aan zijn studenten heeft gegeven teneinde de waarde van een etnisch-specifieke aanpak van jeugdcriminaliteit te bestuderen. Te zijner tijd zal Thissen over zijn project een artikel schrijven in het tijdschrift voor Veiligheid en Veiligheidsstudies. Naast deze activiteiten heeft Thissen een belangrijke bijdrage geleverd aan de overlegsituaties met de gemeente Den Haag en andere betrokkenen voor de werkconferentie/het debat over etniciteit en uitgaan dat in het voorjaar van 2006 zal plaatsvinden in discotheek ASTA. Thissen zal die avond optreden als facilitator.
8
H.5 Overzicht personele samenstelling Lector Met de benoeming van dr. R.F.W. Diekstra op 15 december 2002 tot lector Jeugd & Opvoeding nam het lectoraat een aanvang. De lector aanvaardde zijn functie voor een omvang van 0,6 fte. Met de benoeming van mw.dr. M.M. Komen per 25 augustus 2003 werd de resterende lectorformatie ingevuld. Kenniskring per september 2005 (voor informatie over de kenniskring tot september 2005, zie ons verslag over 2004) Naam
Opleiding/Afdeling Ingangsdatum
Einddatum
Maarten Thissen
BBR-IVK
1 september 2005
1 september 2007 0,2
Jaska de Bree
Social Work
1 september 2005
1 september 2007 0,2
Nourdin Tchiche
PABO
1 september 2003
1 september 2005 0,2
1 september 2005
1 september 2007 0,2
1 oktober
2004
1 oktober
2005
0,4
1 oktober
2005
1 september 2006
0,4
1 juli
2003
1 juli
2005
0,4
1 juli
2005
1 juli
2007
0,4
1 september 2003
1 september 2005
0,3
1 september 2005
1 september 2007 0,6
1 september 2003
1 september 2005 0,2
1 september 2005
1 januari
1 september 2003
1 september 2005 0,2
1 september 2005
1 september 2009 0,6 (Promotie)
Jakop Rigter
SPH
Carolien Gravesteijn Extern
Marion van de
SPH
Sande Sonja Noot
Frank Jacobs
PABO
HALO
Omvang (fte)
2006 0,1
Claudine de Booijs
PABO
1 september 2005
1 september 2007 0,2
Michel Hogenes
PABO
1 september 2005
1 september 2007 0,2
Dick Lammers
MWD
1 september 2003
1 september 2005 0,2
José Kouwenhoven
CMV
1 september 2003
1 september 2005 0,2
Jaap Vedder
Extern
1 september 2005
1 januari
2006
Nulaanstelling
9