Regelingen SKK
Pagina 1 van 40
Registratieblad STATUS:
VASTGESTELD
WERKINGSGEBIED:
SKK
REF. NR.:
SKK
VERSIE:
12.1
CLASSIFICATIE:
VRIJ TOEGANKELIJK
Hobéon SKO Regelingen SKK
TITEL:
UITGAVE-OVERZICHT UITGAVE
0 1 2 3 4 5 6 7
AANTAL
VASTGESTELD
PAGINA’S
PER
26 26 26 37
21-04-93 03-11-93 26-01-95 03-12-96 18-11-99 19-09-01 11-04-03 13-04-05
UITGAVE
AANTAL PAGINA’S
8 9 10 11 12.0 12.1
37 38 37 37 40 40
VASTGESTELD PER
17-11-05 01-06-07 11-12-07 20-02-09 01-05-11 13-03-12
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaargemaakte, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiëren, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting Hobéon SKO Certificatie
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 2 van 40
Inhoudsopgave pagina 1 2 3
Registratieblad Inhoudsopgave Verklaring van uitgifte 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
Algemeen Inleiding Termen en definities Toepassingsgebied Certificaat Certificatiebeslissing Geldigheidsduur Toezicht op certificaathouders Persoonsdossier Geheimhouding Inlichtingen Overgangsregeling
4 4 4 5 6 6 6 7 7 7 8 8
2. 2.1 2.2 2.3
Initiële certificatie Eisen voor initiële certificatie op niveau 2 Eisen voor initiële certificatie op niveau 3 Procedure initiële certificatie
9 9 10 11
3. 3.1 3.2
Verlenging certificatie Eisen voor verlenging certificatie Procedure verlenging certificatie
15 15 15
4. 4.1 4.2
Recertificatie Eisen voor recertificatie Procedure recertificatie
17 17 17
5. 5.1 5.2 5.3
Certificatiecommissie Samenstelling, benoeming en ontslag Bekwaamheden Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden
19 19 19 19
6. 6.1 6.2 6.3
Examencommissie Samenstelling, benoeming en ontslag Bekwaamheden Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden
20 20 20 20
7. 7.1 7.2 7.3
Gecommitteerden Benoeming en ontslag Bekwaamheden Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden
21 21 21 21
Bijlagen: 1a 1b 2 3 4 5
| Datum:
Opleidingseisen en eindtermen I&K-2 Opleidingseisen en eindtermen I&K-3 Werkgeversverklaring / Eigenverklaring Eisen aan het praktijkverslag Eisen aan de scriptie Eisen aan de praktijkrapportage
13 maart 2012 | Nummer:
22 25 30 32 35 38
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 3 van 40
Verklaring van uitgifte Dit document, de Regelingen SKK, definieert het certificatieschema SKK en beschrijft het proces en de criteria voor de certificatie van Inspectie- en Keuringsdeskundigen op de niveaus 2 en 3. De Regelingen SKK zijn opgesteld met inachtneming van ISO/IEC 17024. De Regelingen SKK treden in werking per de op het registratieblad vermelde vaststellingsdatum. Bij wijziging van de Regelingen SKK, wordt de vaststellingsdatum daarvan op het registratieblad aangegeven. Bij het van kracht worden van een wijziging wordt een zodanige overgangstermijn in acht genomen, dat deelnemers aan lopende certificatieonderzoeken of aan opleidingen tot Inspectieen Keuringsdeskundige daarvan geen nadeel ondervinden. De Regelingen SKK worden door middel van een beheerde distributie ter kennis gebracht van alle binnen het certificatieschema SKK functionerende Hobéon SKO-organen en alle daarbij betrokken externe organisaties en personen. Dit geldt ook voor wijzigingen op de Regelingen SKK. De Regelingen SKK en de wijzigingen daarop worden openbaar gemaakt door ze onder meer te publiceren op de website van Hobéon SKO: www.skocert.nl. Informatie over de organisatie van Hobéon SKO en over de algemene en specifieke voorwaarden en werkwijzen, die door Hobéon SKO bij het certificeren van de vakbekwaamheid van personen worden toegepast, is eveneens verkrijgbaar op de website van Hobéon SKO.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
1.
Algemeen
1.1
Inleiding
1.1.1
Certificatieschema SKK
Pagina 4 van 40
Hobéon SKO stelt zich door middel van het door haar beheerde en gepraktiseerde certificatieschema SKK ten doel de onpartijdige vaststelling en handhaving van de vakbekwaamheid van Inspectie- en Keuringsdeskundigen te waarborgen. Dit op een niveau dat in overeenstemming is met op dit vlak nationaal en/of internationaal algemeen erkende normatieve documenten. 1.1.2
Regelingen SKK Dit document beschrijft de specifieke voorwaarden en werkwijzen die Hobéon SKO hanteert bij de vakbekwaamheidscertificatie van personen die zijn betrokken bij het verrichten van inspectiewerkzaamheden, keuringswerkzaamheden daarbij inbegrepen. Onder inspectiewerkzaamheden worden in dit verband werkzaamheden verstaan die voldoen aan de betrokken definities in ISO/IEC 17020.
1.1.3
Editie van documenten Tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven, geldt altijd de meest recente uitgave van de documenten waarnaar in dit document wordt verwezen.
1.1.4
Tekstwijzigingen Tekstwijzigingen ten opzichte van de vorige uitgave van dit document zijn aangegeven door een verticale streep in de linkermarge.
1.2
Termen en definities Ten behoeve van dit document zijn de volgende definities van toepassing:
| Datum:
AKI
Door de Nederlandse overheid aangewezen Keurings Instelling voor conformiteitsbeoordeling met toezichthoudende taken bij de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur en beoordeling van kwaliteitssystemen. (ref. Warenwetbesluit Drukapparatuur).
Certificaat:
Document uitgegeven overeenkomstig de regels van het Hobéon SKO certificatiesysteem en certificatieschema SKK, dat vertrouwen biedt dat de op het certificaat vermelde persoon voldoet aan de certificatiecriteria die in de Regelingen SKK zijn vastgelegd voor het op het certificaat vermelde niveau.
Certificaathouder:
Persoon in het bezit van een door Hobéon SKO verstrekt certificaat waarvan de geldigheid niet is verstreken.
Certificatiecommissie:
Certificatiecommissie SKK; de commissie die het certificatieonderzoek uitvoert in overeenstemming met hetgeen daarover is vastgelegd in de Regelingen SKK.
Certificatiecriteria:
In de Regelingen SKK vastgelegde beoordelingsmaatstaven die ten grondslag liggen aan het certificatieonderzoek.
Certificatie-examen:
Onderdeel van het certificatieonderzoek, bestaande uit de werkstukbeoordeling en het mondeling examen.
Certificatieonderzoek:
Het toetsen van de kennis, kunde en ervaring van een kandidaat aan de certificatiecriteria.
Examencommissie:
Examencommissie SKK; de commissie die in het kader van het certificatieonderzoek de examens afneemt in overeenstemming met
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 5 van 40 hetgeen daarover is vastgelegd in de Regelingen SKK.
1.3
Gecommitteerde:
Deskundige die namens de Certificatiecommissie SKK de examens in het kader van het certificatieonderzoek bijwoont en er daarbij op toeziet dat de examens worden afgenomen in overeenstemming met hetgeen daarover is vastgelegd in de Regelingen SKK.
Hobéon SKO:
De Stichting Hobéon SKO Certificatie, voorheen de Stichting voor de Certificatie van Vakbekwaamheid SKO.
Inspectie:
Het onderzoeken van een productontwerp, van een product, dienst, proces of installatie, en het vaststellen van overeenstemming ervan met specifieke eisen of, op grond van beroepsmatige oordeelsvorming, met algemene eisen. De inspectie van processen omvat personeel, voorzieningen, technologie en methodologie (conform ISO/IEC 17020).
IVG
Inspectieafdelingdienst van de Gebruiker (ref. Warenwetbesluit Drukapparatuur).
I&K-2
Inspectie- en Keuringsdeskundige niveau 2
I&K-3
Inspectie- en Keuringsdeskundige niveau 3
Kandidaat:
Persoon die zich heeft aangemeld voor een certificatieonderzoek.
KVG
Door de Nederlandse overheid aangewezen Keuringsdienst van de Gebruiker voor conformiteitsbeoordelingen met toezichthoudende taken bij de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur ten behoeve van de eigen organisatie. (ref. Warenwetbesluit Drukapparatuur).
Opleiding:
Genoten onderwijs, en het hebben afgelegd van alle theoretische en praktische examens die tot dit onderwijs behoren, het afsluitende examen daarbij inbegrepen.
Recertificatie:
Het opnieuw certificeren van een voormalige certificaathouder.
SKK
Certificatieschema voor Inspectie- en Keuringsdeskundigen (voorheen de Stichting Kwalificatie Inspecteurs en Keuringsdeskundigen).
Werkstuk
Door de kandidaat opgestelde, schriftelijke verhandeling over een onderwerp uit de eigen inspectiepraktijk; praktijkverslag dan wel scriptie voor inspectie- en keuringsdeskundige niveau 2, resp. 3.
Toepassingsgebied Het certificatieschema SKK is van toepassing op de beoordeling van de vakbekwaamheid van personen die werkzaam zijn in een beroep dat voldoet aan een van volgende profielen:
1.3.1
Beroepsprofiel Inspectie- en Keuringsdeskundige niveau 2 (I&K-2) uitvoerend technicus functioneert op minimaal mbo-niveau beschikt over de in bijlage 1a vermelde competenties heeft ten minste drie jaar praktijkervaring op het vakgebied inspectie functioneert als Inspectie- en Keuringsdeskundige op instructie en/of volgens algemeen erkende normatieve documenten stelt vast en rapporteert of hetgeen is geïnspecteerd voldoet aan de van toepassing zijnde eisen in de algemeen erkende of opdrachtgever gebonden normatieve documenten
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK 1.3.2
Pagina 6 van 40
Beroepsprofiel Inspectie- en Keuringsdeskundige niveau 3 (I&K-3) is belast met de supervisie over de inspectiewerkzaamheden en/of uitvoerend technicus functioneert op minimaal hbo-niveau beschikt over de in bijlage 1b vermelde competenties heeft ten minste vier jaar praktijkervaring op het vakgebied inspectie functioneert als Inspectie- en Keuringsdeskundige en is daarbij onder andere belast met organisatie, toezicht, instructie en/of begeleiding, en/of met ontwikkeling, onderhoud, beoordeling en/of autorisatie van de betrokken plannen, rapporten, procedures en/of specificaties voert in het veld ook zelf inspectiewerkzaamheden uit en/of levert een directe bijdrage aan de ontwerpbeoordeling en/of de voorbereiding, uitvoering en/of afwikkeling van inspectiewerkzaamheden in de dagelijkse praktijk, met inbegrip van de beoordeling van het functioneren van de daarbij van toepassing zijnde kwaliteitsmanagementsystemen beoordeelt en rapporteert of hetgeen is geïnspecteerd beantwoordt aan de intentie van de van toepassing zijnde eisen
1.4
Certificaat Een Inspectie- en Keuringsdeskundige wordt als zodanig gecertificeerd, indien is voldaan aan de van toepassing zijnde bepalingen in dit document. De kandidaat ontvangt daarvan een schriftelijke bevestiging in de vorm van een certificaat. Zolang de certificatie geldig is (zie par. 1.6), wordt de certificaathouder met zijn/haar certificaatnummer en de laatste geldigheidsdatum van het certificaat, vermeld in het Hobéon SKO Register. Dit register is te raadplegen op de website van Hobéon SKO. (zie onder Verklaring van uitgifte).
1.5
Certificatiebeslissing Over de certificatiebeslissing ontvangt de kandidaat van Hobéon SKO schriftelijk bericht. In geval van een positieve certificatiebeslissing, onder toezending van het certificaat en, voor zover toepassing, van de door hem/haar aangevraagde pas. Is de certificatiebeslissing negatief, dan onder vermelding van de redenen die tot deze beslissing hebben geleid. Hierbij wordt de kandidaat tevens gewezen op de mogelijkheid tot het indienen van een bezwaar tegen de certificatiebeslissing.
1.6
Geldigheidsduur De certificatie is geldig met ingang van de datum waarop het certificatieadvies van de Certificatiecommissie tot toekenning van het certificaat is gedateerd en gedurende een direct daaropvolgende periode van vijf jaar. Dit geldt zowel bij initiële certificatie als in het geval van recertificatie. Aansluitend kan de certificatie bij herhaling met een zelfde termijn worden verlengd. De geldigheidstermijn van de verlengde certificatie gaat in op de datum waarop de geldigheid van het vorige certificaat eindigt. Op elk certificaat is deze laatste geldigheidsdatum vermeld. Overigens blijft de certificatie slechts geldig zolang de voorwaarden worden nageleefd waaronder het certificaat werd verstrekt en mag worden gebruikt en er geen wezenlijke wijziging optreedt in de gegevens die tot de certificatie of tot de verlenging ervan hebben geleid. Het certificaat verliest automatisch zijn geldigheid als de certificaathouder over een aaneengesloten periode van twaalf maanden geen inspectiewerkzaamheden meer heeft verricht.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK 1.7
Pagina 7 van 40
Toezicht op certificaathouders De certificaathouder zal in de periode beginnend 2 jaar na het verstrekken van zijn certificaat tot 3 jaar na het verstrekken van zijn certificaat, op verzoek van Hobéon SKO, een werkgeversverklaring overleggen waaruit blijkt dat: de certificaathouder regelmatig en in voldoende mate werkzaam is als Inspectie & Keuringsdeskundige op het niveau waarop hij is gecertificeerd over de certificaathouder geen gegronde klachten inzake zijn activiteiten als certificaathouder I&K zijn geweest Bovengenoemde verklaring kan achterwege worden gelaten indien de certificaathouder werkzaam is: als Inspectie & Keuringsdeskundige op het niveau waarop hij is gecertificeerd voor een organisatie die geaccrediteerd is tegen de ISO/IEC 17020, of als (senior) inspecteur bij een AKI, of als (senior) inspecteur bij een KVG, of als (senior) inspecteur bij een IVG die onder toezicht staat van een AKI.
1.8
Persoonsdossier In het persoonsdossier, dat door Hobéon SKO van iedere (kandidaat)certificaathouder wordt aangelegd en bijgehouden, worden de volgende persoonsgegevens opgenomen: naam, geslacht, geboortedatum, woon-/post-/e-mailadres en woonplaats; certificaten; aanmeldingsformulieren; werkgeversverklaring(en) / eigenverklaring(en) en andere verklaringen over werkkring en werkveld; bewijsstukken over opleiding en praktijkervaring; praktijkverslag en/of scriptie met het beoordelingsformulier van de begeleider; beoordelingsformulieren van werkstukbeoordeling en mondeling examen; lijst met vragen voor mondeling examen; processen-verbaal van Examencommissie, gecommitteerden en Certificatiecommissie praktijkrapportages; bewijsstukken over na- en/of bijscholing; rapporten over klachten; rapporten over geschillen en uitspraken over bezwaar en beroep. Van de in meervoud ingezonden werkstukken en andere bescheiden wordt één exemplaar gearchiveerd. De overige exemplaren worden vernietigd, tenzij de (kandidaat)certificaat houder heeft aangegeven ze retour te willen ontvangen. Het persoonsdossier wordt bewaard gedurende een periode van ten minste tien jaar na de datum waarop de geldigheid van het laatst afgegeven certificaat is komen te vervallen. Het persoonsdossier van een afgewezen kandidaat wordt bewaard tot ten minste twee jaar na de periode waarbinnen nog een herexamen mogelijk is. Na het verstrijken van de bewaartermijn wordt het persoonsdossier vernietigd.
1.9
Geheimhouding Hobéon SKO draagt zorg voor geheimhouding tegenover derden van al hetgeen haar in het kader van het door haar beheerde en gepraktiseerde certificatieschema SKK bekend wordt over personen, instellingen en bedrijven. Hiertoe wordt door allen in dienst van of werkzaam voor Hobéon SKO een geheimhoudingsverklaring getekend.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK 1.10
Pagina 8 van 40
Inlichtingen Voor inlichtingen over de interpretatie en toepassing van dit document wende men zich tot Hobéon SKO. De contactgegevens voor het certificatieschema SKK zijn te raadplegen op de website van Hobéon SKO (zie onder: Verklaring van uitgifte). Over zaken waarin dit document niet voorziet en over de toepasselijkheid van de Regelingen SKK is in bijzondere gevallen overleg mogelijk. De beslissing omtrent de te volgen gedragslijn is in alle gevallen voorbehouden aan Hobéon SKO.
1.11
Overgangsregeling Als bij initiële certificatie en recertificatie de sluitingsdatum van de aanmeldingen voor het certificatieonderzoek (zie 2.3 & 4.2.1) na de vaststellingsdatum van de gewijzigde uitgave ligt (zie onder: Vaststelling van uitgifte), zijn de wijzigingen met onmiddellijke ingang van kracht. Als bij initiële certificatie en recertificatie de sluitingsdatum van de aanmeldingen voor het certificatieonderzoek (zie 2.3 & 4.2.1) vóór de vaststellingsdatum van de gewijzigde uitgave ligt (zie onder: Vaststelling van uitgifte), worden de wijzigingen pas van kracht nadat het lopende certificatieonderzoek is afgesloten. Als bij verlenging van de certificatie de uiterste geldigheidsdatum van het certificaat (zie 1.4) na de vaststellingsdatum van de gewijzigde uitgave ligt (zie onder: Vaststelling van uitgifte), worden de wijzigingen pas van kracht nadat het certificatieonderzoek is afgesloten. Als wijzigingen direct na de vaststellingsdatum van de gewijzigde uitgave van kracht worden, is dit onder “Verklaring van uitgifte” uitdrukkelijk vermeld.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 9 van 40
2.
Initiële certificatie
2.1
Eisen voor initiële certificatie op niveau 2 Om voor certificatie in aanmerking te komen dient de kandidaat aan de voorwaarden onder 2.1.1 t/m 2.1.4 te voldoen:
2.1.1
Vooropleiding Beschikt zowel over een beroepsopleiding als over een werk- en denkniveau op ten minste mbo-niveau. Aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan, indien de kandidaat aan de voorwaarden onder 2.1.1.1 en 2.1.1.2 voldoet:
2.1.1.1
Beroepsopleiding heeft een erkende, vierjarige, voltijdse mbo-opleiding (KSB 4: Kwalificatiestructuur Beroepsonderwijs niveau 4) werktuigbouwkunde, metaalkunde, fijnmechanische techniek, procestechniek of scheepswerktuigkunde, of een daarvan afgeleide opleiding doorlopen en met goed gevolg afgesloten, of heeft een EVC- procedure doorlopen (EVC: Erkenning Verworven Competenties) die heeft geresulteerd in een ErVaringsCertificaat waarin wordt bevestigd en onderbouwd dat de/het vereiste vakinhoudelijke kennis, inzicht, vaardigheden en houding door hem/haar op een andere wijze zijn verworven. In het certificaat is onder de doelstelling van de kandidaat een verwijzing opgenomen naar deze subparagraaf, of de volledige tekst ervan geciteerd. Het certificaat dient te zijn afgegeven door een EVC-aanbieder die als zodanig is opgenomen in het Register van erkende EVC-aanbieders. Dit register wordt gepubliceerd onder verantwoordelijkheid van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van OCW.
2.1.1.2
Werk- en denkniveau heeft een erkende, vierjarige, voltijdse mbo-opleiding (KSB 4: Kwalificatiestructuur Beroepsonderwijs niveau 4) doorlopen en met goed gevolg afgesloten, of de resultaten van een cognitieve capaciteitentest wijzen uit dat hij/zij over het vereiste werk- en denkniveau beschikt. Deze test dient conform de gedragsregels van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) te zijn uitgevoerd. Door een onafhankelijke organisatie en door een psycholoog met een NIP-registratie als ‘Beroepskeuze- en Loopbaanpsycholoog NIP’.
2.1.2
Specifieke vakopleiding Heeft een door Hobéon SKO toegelaten opleiding op mbo-niveau tot Inspectie- en Keuringsdeskundige niveau 2 doorlopen en met goed gevolg afgesloten. De opleidingseisen en eindtermen zijn vermeld in bijlage 1a. De toegelaten opleidingen voor het certificatieschema SKK zijn vermeld op de website van Hobéon SKO (zie onder: Verklaring van uitgifte).
2.1.3
Ervaring Beschikt over ten minste drie jaar recente, aaneengesloten praktijkervaring in een functie die voldoet aan het beroepsprofiel voor Inspectie- en Keuringsdeskundige niveau 2 (zie 1.3.1).
2.1.4
Certificatie-examen Heeft het certificatie-examen ten behoeve van initiële certificatie op niveau 2 doorlopen en met goed gevolg afgesloten. Aan deze voorwaarde is voldaan, indien zowel het door de kandidaat opgestelde praktijkverslag (zie 2.3.2 en 2.3.3) alsook het door hem/haar afgelegde mondeling examen (zie 2.3.4 en 2.3.5) ten minste als voldoende zijn beoordeeld.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK 2.2
Pagina 10 van 40
Eisen voor initiële certificatie op niveau 3 Om voor certificatie in aanmerking te komen dient de kandidaat aan de voorwaarden onder 2.2.1 t/m 2.2.4 te voldoen:
2.2.1
Vooropleiding Beschikt zowel over een beroepsopleiding als over een werk- en denkniveau op ten minste hbo-niveau. Aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan, indien de kandidaat aan de voorwaarden onder 2.2.1.1 en 2.2.1.2 voldoet:
2.2.1.1
Beroepsopleiding heeft een erkende opleiding tot ingenieur aan een Technische Universiteit (ir., womaster) of aan een school voor Hoger Beroeps Onderwijs (ing., hbo-bachelor/master) in de studierichting werktuigbouwkunde, metaalkunde, fijnmechanische techniek of procestechniek, of een daarvan afgeleide opleiding doorlopen en met goed gevolg afgesloten, of heeft een EVC- procedure doorlopen (EVC: Erkenning Verworven Competenties) die heeft geresulteerd in een ErVaringsCertificaat waarin wordt bevestigd en onderbouwd dat de/het vereiste vakinhoudelijke kennis, inzicht, vaardigheden en houding door hem/haar op een andere wijze zijn verworven. In het certificaat is onder de doelstelling van de kandidaat een verwijzing opgenomen naar deze subparagraaf, of de volledige tekst ervan geciteerd. Het certificaat dient te zijn afgegeven door een EVC-aanbieder die als zodanig is opgenomen in het Register van erkende EVC-aanbieders. Dit register wordt gepubliceerd onder verantwoordelijkheid van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van OCW.
2.2.1.2
Werk- en denkniveau heeft een erkende, universitaire of hbo-opleiding doorlopen en met goed gevolg afgesloten, of de resultaten van een cognitieve capaciteitentest wijzen uit dat hij/zij over het vereiste werk- en denkniveau beschikt. Deze test dient conform de gedragsregels van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) te zijn uitgevoerd. Door een onafhankelijke organisatie en door een psycholoog met een NIP-registratie als ‘Beroepskeuze- en Loopbaanpsycholoog NIP’.
2.2.2
Specifieke vakopleiding Heeft een door Hobéon SKO toegelaten opleiding op hbo-niveau tot Inspectie- en Keuringsdeskundige niveau 3 doorlopen en met goed gevolg afgesloten. De opleidingseisen en eindtermen zijn vermeld in bijlage 1b. De toegelaten opleidingen voor het certificatieschema SKK zijn vermeld op de website van Hobéon SKO (zie onder: Verklaring van uitgifte).
2.2.3
Ervaring Beschikt over ten minste vier jaar recente, aaneengesloten praktijkervaring in een functie die voldoet aan het beroepsprofiel voor Inspectie- en Keuringsdeskundige niveau 3 (zie 1.3.2).
2.2.4
Certificatie-examen Heeft het certificatie-examen ten behoeve van initiële certificatie op niveau 3 doorlopen en met goed gevolg afgesloten. Aan deze voorwaarde is voldaan, indien zowel de door de kandidaat opgestelde scriptie (zie 2.3.2 en 2.3.3) alsook het door hem/haar afgelegde mondeling examen (zie 2.3.4 en 2.3.5) ten minste als voldoende zijn beoordeeld.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK 2.3
Pagina 11 van 40
Procedure initiële certificatie De procedure tot initiële certificatie bestaat uit: het beoordelen van de werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2), door de Certificatiecommissie; het beoordelen van de door de kandidaat genoten vooropleiding (zie 2.1.1 voor niveau 2, resp. 2.2.1 voor niveau 3), door de Certificatiecommissie; het beoordelen van de door de kandidaat genoten specifieke vakopleiding (zie 2.1.2 voor niveau 2, resp. 2.2.2 voor niveau 3), door de Certificatiecommissie; het beoordelen van de door de kandidaat opgedane praktijkervaring (zie 2.1.3 voor niveau 2, resp. 2.2.3 voor niveau 3), door de Certificatiecommissie; het beoordelen van het door de kandidaat opgestelde werkstuk, door de Examencommissie; het van de kandidaat afnemen van een mondeling examen, door de Examencommissie; het beoordelen van het verloop van het totale certificatieonderzoek, door de Certificatiecommissie; het uitbrengen van een advies over de te nemen certificatiebeslissing, door de Certificatiecommissie. Voor het certificatieonderzoek moet de kandidaat zich aanmelden binnen drie jaar na het met goed gevolg hebben afgesloten van de specifieke vakopleiding, tenzij dit om gewichtige redenen, ter beoordeling van Hobéon SKO, niet mogelijk is. De werkstukbeoordelingen (zie 2.3.2 & 2.3.3) en mondelinge examens (zie 2.3.4 & 2.3.5) vinden in de regel tweemaal per jaar plaats. Gewoonlijk in het voorjaar en in het najaar. De sluitingsdata voor de aanmeldingen en de data van de werkstukbeoordelingsvergaderingen en mondelinge (her)examens worden op de website van Hobéon SKO (zie onder: Verklaring van uitgifte) gepubliceerd. De procedure tot initiële certificatie moet binnen vijf jaar na voltooiing van de specifieke vakopleiding (d.w.z. gerekend vanaf de datum die op het diploma of op een andersoortige verklaring staat vermeld) zijn afgerond.
2.3.1
Aanmelden Bij de aanmelding moeten de volgende stukken worden overgelegd: het door Hobéon SKO verstrekte, op naam gestelde aanmeldingsformulier; de werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2); het werkstuk (praktijkverslag of scriptie), in drievoud; het door de begeleider ingevulde, gedateerde en ondertekende formulier over zijn beoordeling van het praktijkverslag of de scriptie - te downloaden van de website van Hobéon SKO (zie onder: Verklaring van uitgifte) - in drievoud; bewijsstukken waaruit blijkt dat de kandidaat voldoet aan de eisen die aan zijn/haar vooropleiding (zie 2.1.1 voor niveau 2, resp. 2.2.1 voor niveau 3) en aan zijn/haar specifieke vakopleiding (zie 2.1.2 voor niveau 2, resp. 2.2.2 voor niveau 3) worden gesteld, zoals kopieën van diploma’s of andersoortige verklaringen.
2.3.2
Werkstukbeoordeling Bij de werkstukbeoordeling wordt nagegaan en vastgesteld of, en in welke mate, is voldaan aan de eisen die aan het praktijkverslag (zie bijlage 3) of de scriptie (zie bijlage 4) worden gesteld. Het werkstuk wordt daartoe in de regel beoordeeld door twee leden van de Examencommissie. De bevindingen van de examinatoren worden besproken in een plenaire vergadering van de Examencommissie, in aanwezigheid van een gecommitteerde, en door de Examencommissie vastgesteld. Een werkstuk wordt als voldoende beoordeeld, indien de Examencommissie er een positief oordeel over uitspreekt.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 12 van 40
De conclusies en aanbevelingen van dit beraad worden door de Examencommissie en de gecommitteerde aan de Certificatiecommissie gerapporteerd. Het resultaat van de werkstukbeoordeling wordt daarbij als goed, voldoende, onvoldoende of ruim onvoldoende aangeduid. Over de resultaten van de beoordeling van het werkstuk en van de andere daarbij overgelegde stukken ontvangt de kandidaat van Hobéon SKO schriftelijk bericht. In de regel binnen een maand na de datum waarop voornoemde beoordeling heeft plaatsgevonden. In geval van een negatief beoordelingsresultaat, onder vermelding van de redenen die tot deze conclusie hebben geleid. Hierbij wordt de kandidaat tevens gewezen op de mogelijkheid tot het indienen van een formele klacht inzake de beoordeling van zijn werkstuk door de Examencommissie. 2.3.3
Herkansing werkstuk In geval het werkstuk als (ruim) onvoldoende is beoordeeld, wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld een herzien werkstuk ter beoordeling in te dienen waarin de tekortkomingen, die door de Examencommissie werden gesignaleerd, zijn verbeterd. Of een geheel nieuw werkstuk, indien de kandidaat hieraan de voorkeur geeft, of de Examencommissie te kennen heeft gegeven dat het oorspronkelijke werkstuk zich naar haar oordeel niet voor herziening leent. Een werkstuk dat als (ruim) onvoldoende is beoordeeld mag maar éénmaal worden herzien. Wordt ook het herziene werkstuk als (ruim) onvoldoende beoordeeld, dan mag door de kandidaat nog slechts een geheel nieuw werkstuk ter beoordeling worden ingediend. Bij het ter beoordeling indienen van een herzien of nieuw werkstuk, moeten de volgende stukken worden overgelegd: het geactualiseerde, door Hobéon SKO verstrekte, op naam gestelde aanmeldingsformulier; de geactualiseerde werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2); het herziene of nieuwe werkstuk, in drievoud; het door de begeleider geactualiseerde, gedateerde en ondertekende formulier over zijn beoordeling van het praktijkverslag of de scriptie - te downloaden van de website van Hobéon SKO (zie onder: Verklaring van uitgifte) - in drievoud. Voor het overige gelden ten aanzien van de beoordeling van een herzien of nieuw werkstuk dezelfde bepalingen als bij de initiële werkstukbeoordeling (zie 2.3.2).
2.3.4
Mondeling examen Als het werkstuk en de andere daarbij overgelegde stukken in orde zijn bevonden, zendt Hobéon SKO de kandidaat hierover schriftelijk bericht. Uiterlijk twee weken vóór de datum van het mondeling examen en vergezeld van een uitnodiging met het tijdstip en de plaats van het mondeling examen. Tijdens het mondeling examen worden de competenties (zie bijlage 1a voor niveau 2, resp. bijlage 1b voor niveau 3) van de kandidaat, met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving en betrokken normatieve documenten, beoordeeld op de volgende aspecten:
| Datum:
1.
Technische kennis eigen werkterrein: ontwerp, opstelling, samenbouw, inrichting, uitrusting en beveiliging; materialen, warmte- en oppervlaktebehandelingen; vervaardiging, vormgeving en verbindingstechnieken; gebruik, onderhoud, modificatie en reparatie.
2.
Kennis van inspectietechnieken en -methoden: ontwerpbeoordeling en inspecteerbaarheid; faal- en degradatiemechanismen; onderzoek- en beproevingstechnieken en –methoden (principe, geschiktheid, preferentie, voorzorgsmaatregelen); kwaliteits- en inspectieplannen, pre-inspection meeting (aard, omvang, tijdstip, methode/procedure, aanvaardbaarheidsmaatstaven); systeem-, product- en vaardigheidscertificatie/kwalificatie.
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 13 van 40
3.
Kennis van organisatie en management: taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en rapportagelijnen in de werkomgeving; kwaliteitsmanagement en audits; rapportage en registratie van inspectiegegevens (database).
4.
Beoordelingsvermogen, overzicht en inzicht: waarnemen, analyseren en evalueren; verhogen doelmatigheid (effectiviteit) en/of doeltreffendheid (efficiëntie) van inspectie; kritisch beschouwen van mogelijkheden tot vernieuwen (innovatie), verbeteren, vereenvoudigen, goedkoper maken.
5.
Persoonlijkheid en presentatie: communiceren en argumenteren / verdedigen, kritiekbestendigheid; uitdrukkingsvaardigheid; overwicht (gezag), instelling (integriteit) en houding (zakelijk / beleefd).
Het mondeling examen wordt in de regel afgenomen door de twee examinatoren die ook het werkstuk hebben beoordeeld. Doorgaans in aanwezigheid van een gecommitteerde. Het examen duurt gewoonlijk 50 minuten. De bevindingen van de examinatoren worden besproken in een plenaire vergadering van de Examencommissie, in aanwezigheid van een gecommitteerde, en door de Examencommissie vastgesteld. Het mondeling examen wordt als voldoende beoordeeld, indien de Examencommissie er een positief oordeel over uitspreekt. De conclusies en aanbevelingen van dit beraad worden door de Examencommissie en de gecommitteerde aan de Certificatiecommissie gerapporteerd. Het resultaat van het mondeling examen wordt daarbij als goed, voldoende, onvoldoende of ruim onvoldoende aangeduid. Over de resultaten van het mondeling examen ontvangt de kandidaat van Hobéon SKO schriftelijk bericht. In de regel binnen een maand na de datum waarop het mondeling examen heeft plaatsgevonden. In geval van een negatief resultaat, onder vermelding van de redenen die tot deze conclusie hebben geleid. Hierbij wordt de kandidaat tevens gewezen op de mogelijkheid tot het indienen van een formele klacht inzake de beoordeling van zijn mondeling examen door de Examencommissie. Hieraan voorafgaand wordt de kandidaat gewoonlijk nog op de dag van het mondeling examen telefonisch over de uitslag ervan geïnformeerd. 2.3.5
Mondeling herexamen In geval het mondeling examen als (ruim) onvoldoende is beoordeeld, kan de kandidaat onder door de Examencommissie te stellen voorwaarden binnen twee jaar worden toegelaten tot een mondeling herexamen. Ook indien de maximum toegestane doorlooptijd (zie 2.3) daarmee wordt overschreden. Door de kandidaat kan maar tweemaal een mondeling herexamen worden afgelegd. Bij de aanmelding voor een mondeling herexamen, moeten de volgende stukken worden overgelegd: het geactualiseerde, door Hobéon SKO verstrekte, op naam gestelde aanmeldingsformulier; de geactualiseerde werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2); een rapportage over de toegenomen praktijkervaring (zie bijlage 5). Bij de beoordeling van de toegenomen praktijkervaring wordt aan de hand van de werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2), de praktijkrapportage (zie bijlage 5) en de andere overgelegde stukken nagegaan en vastgesteld of, en in welke mate, aan de gestelde eisen is voldaan. Bij de beoordeling van de praktijkrapportage wordt met name nagegaan of de rapportage als basis kan dienen voor het mondeling herexamen. De praktijkrapportage wordt daartoe beoordeeld door twee leden van de Examencommissie.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 14 van 40
De bevindingen van de examinatoren worden besproken in een plenaire vergadering van de Examencommissie, in aanwezigheid van een gecommitteerde, en door de Examencommissie vastgesteld. De praktijkrapportage wordt als voldoende beoordeeld, indien de Examencommissie er een positief oordeel over uitspreekt. De conclusies en aanbevelingen van dit beraad worden door de Examencommissie en de gecommitteerde aan de Certificatiecommissie gerapporteerd. Over de resultaten van de beoordeling van de praktijkrapportage en de andere daarbij overgelegde stukken ontvangt de kandidaat van Hobéon SKO schriftelijk bericht. In de regel binnen een maand na de datum waarop voornoemde beoordeling heeft plaatsgevonden. In geval van een negatief beoordelingsresultaat, onder vermelding van de redenen die tot deze conclusie hebben geleid. Voor het overige gelden ten aanzien van het mondeling herexamen dezelfde bepalingen als bij het initiële mondeling examen (zie 2.3.4). 2.3.6
Eindresultaat certificatie-examen Tijdens de vergadering van de Examencommissie over de resultaten van het mondeling (her)examen wordt, in aanwezigheid van de gecommitteerde, ook het eindresultaat van het certificatie-examen (zie 2.1.4, voor niveau 2, resp. 2.2.4 voor niveau 3) door de Examencommissie vastgesteld. De conclusies en aanbevelingen van dit beraad worden door de Examencommissie en de gecommitteerde aan de Certificatiecommissie gerapporteerd. Het eindresultaat van het certificatie-examen wordt daarbij als goed, voldoende, onvoldoende of ruim onvoldoende aangeduid.
2.3.7
Certificatieadvies Indien de Certificatiecommissie van zowel de Examencommissie als van de gecommitteerde over de resultaten en het verloop van het certificatie-examen een positief rapport heeft ontvangen en er naar haar oordeel ook aan alle overige, van toepassing zijnde bepalingen in de Regelingen SKK is voldaan, brengt de Certificatiecommissie aan de Coördinator Hobéon SKO een positief advies uit tot certificatie van de kandidaat als Inspectie- en Keuringsdeskundige op niveau 2, dan wel niveau 3 (zie 1.5). In alle andere gevallen is dit advies negatief.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
3.
Verlenging certificatie
3.1
Eisen voor verlenging certificatie
Pagina 15 van 40
Om voor verlenging van de certificatie in aanmerking te komen dient de kandidaat aan de voorwaarden onder 3.1.1 en 3.1.2 te voldoen: 3.1.1
Certificaat Beschikt over een geldig certificaat, of over een certificaat waarvan de geldigheid op het moment van aanmelding niet langer dan een half jaar is verlopen.
3.1.2
Ervaring Is gedurende de geldigheid van het certificaat op het niveau van zijn/haar certificatie, zonder een aanzienlijke onderbreking (zie 1.6), regelmatig en in voldoende mate als Inspectie- en Keuringsdeskundige werkzaam geweest. Aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan, indien: de door de kandidaat opgestelde praktijkrapportage (zie bijlage 5) als voldoende is beoordeeld; de kandidaat ten genoegen van Hobéon SKO heeft aangetoond dat zijn/haar dagelijkse werk gedurende de jongste certificatieperiode hoofdzakelijk in het verrichten van inspecties heeft bestaan; de kandidaat de voor het certificatieschema SKK noodzakelijk geachte na- of bijscholing heeft genoten. Zodra de noodzaak tot het volgen van een bepaalde vorm van na- of bijscholing door Hobéon SKO is vastgesteld, wordt dit op de website van Hobéon SKO (zie onder: Verklaring van uitgifte) bekend gemaakt. Daarnaast wordt de kandidaat door Hobéon SKO hierover ook schriftelijk geïnformeerd.
3.2
Procedure verlenging certificatie De procedure tot verlenging van de certificatie bestaat uit: het beoordelen van de werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2), door de Certificatiecommissie; het beoordelen van de door de kandidaat opgestelde praktijkrapportage (zie bijlage 5), door de Certificatiecommissie; het eventueel onderwerpen van de kandidaat aan een nader onderzoek (zie 3.2.3), door de Certificatiecommissie; het uitbrengen van een advies over de te nemen certificatiebeslissing, door de Certificatiecommissie.
3.2.1
Aanmelden Om aansluiting op de vervaldatum van het certificaat te verzekeren, moet de certificaathouder zich ten minste drie maanden voor het verstrijken van deze datum aanmelden voor een certificatieonderzoek. Hobéon SKO zendt de certificaathouder tijdig een herinnering met informatie over de aanmeldprocedure. Bij de aanmelding moeten de volgende stukken worden overgelegd: het door Hobéon SKO verstrekte, op naam gestelde aanmeldingsformulier; de werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2); een rapportage over de opgedane praktijkervaring (zie bijlage 5); bewijsstukken van na- en/of bijscholing (zie 3.1.2), zoals kopieën van diploma’s of andersoortige verklaringen.
3.2.2
Beoordeling praktijkervaring Bij de beoordeling van de opgedane praktijkervaring wordt aan de hand van de werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2), de praktijkrapportage (zie bijlage 5) en de andere overgelegde stukken nagegaan en vastgesteld of, en in welke mate, aan de gestelde eisen is voldaan.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 16 van 40
De opgedane praktijkervaring wordt als voldoende beoordeeld, indien de Certificatiecommissie er een positief oordeel over uitspreekt. Over de resultaten van de beoordeling van de praktijkrapportage en de andere daarbij overgelegde stukken ontvangt de kandidaat van Hobéon SKO schriftelijk bericht. In de regel binnen drie maanden nadat alle door de kandidaat te overleggen stukken door Hobéon SKO zijn ontvangen. In geval van een negatief beoordelingsresultaat, onder vermelding van de redenen die tot deze conclusie hebben geleid. Hierbij wordt de kandidaat tevens gewezen op de mogelijkheid tot het instellen van bezwaar en beroep. In geval de praktijkrapportage (zie bijlage 5) als onvoldoende is beoordeeld, wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld om binnen drie maanden een herziene rapportage ter beoordeling in te dienen. 3.2.3
Nader onderzoek In geval de kandidaat in de door hem/haar overgelegde stukken naar het oordeel van de Certificatiecommissie onvoldoende klaarheid schept in zaken waarover door Hobéon SKO informatie wordt verlangd, kan de Certificatiecommissie besluiten tot een nader onderzoek.
3.2.4
Verificatie-onderzoek Jaarlijks zal minimaal 3% van de aanmeldingen voor verlenging van certificering worden geverifieerd aan de hand van een controle bezoek door of namens de Certificatiecommissie. Dit controlebezoek omvat een op locatie uit te voeren steekproefsgewijze verificatie van de gegevens die door of namens de certificaathouder aan Hobéon SKO zijn verstrekt, alsmede een vraaggesprek met de certificaathouder over zijn/haar actuele werkzaamheden ter toetsing van zijn/haar praktijkervaring en het niveau waarop hij/zij als Inspectie- en Keuringsdeskundige functioneert.
3.2.5
Certificatieadvies Indien de beoordeling van de praktijkervaring en, voor zover van toepassing, het nader onderzoek een positief resultaat hebben opgeleverd en er naar het oordeel van de Certificatiecommissie ook aan alle overige, van toepassing zijnde bepalingen in de Regelingen SKK is voldaan, brengt zij aan de Coördinator Hobéon-SKO een positief advies uit tot verlenging van de certificatie van de kandidaat als Inspectie- en Keuringsdeskundige op het niveau van het laatst afgegeven certificaat (zie 1.5). In alle andere gevallen is dit advies negatief.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
4.
Recertificatie
4.1
Eisen voor recertificatie
Pagina 17 van 40
Om voor recertificatie in aanmerking te komen dient de kandidaat aan de voorwaarden onder 4.1.1 t/m 4.1.3 te voldoen: 4.1.1
Certificaat De geldigheid van het certificaat c.q. de certificatie is op het moment van aanmelding meer dan een half jaar verlopen.
4.1.2
Ervaring Is in het aan de aanmelding voorafgaande jaar op het niveau van zijn/haar voormalige certificatie in voldoende mate werkzaam geweest als Inspectie- en Keuringsdeskundige. Aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan, indien: de door de kandidaat opgestelde praktijkrapportage (zie bijlage 5) als voldoende is beoordeeld; de kandidaat ten genoegen van Hobéon SKO heeft aangetoond dat zijn/haar dagelijkse werk in bedoeld jaar hoofdzakelijk in het verrichten van inspecties heeft bestaan; de kandidaat de voor het certificatieschema SKK noodzakelijk geachte na- of bijscholing heeft genoten. Zodra de noodzaak tot het volgen van een bepaalde vorm van na- of bijscholing door Hobéon SKO is vastgesteld, wordt dit op de website van Hobéon SKO (zie onder: Verklaring van uitgifte) bekend gemaakt. Daarnaast wordt de kandidaat door Hobéon SKO hierover ook schriftelijk geïnformeerd.
4.1.3
Mondeling examen Het door de kandidaat afgelegde mondeling examen (zie 4.2.3) is als voldoende beoordeeld.
4.2
Procedure recertificatie De procedure tot recertificatie bestaat uit: het beoordelen van de werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2), door de Certificatiecommissie; het beoordelen van de door de kandidaat opgestelde praktijkrapportage (zie bijlage 5), door de Examencommissie; het van de kandidaat afnemen van een mondeling examen, door de Examencommissie; het beoordelen van het verloop van het totale certificatieonderzoek, door de Certificatiecommissie; het uitbrengen van een advies over de te nemen certificatiebeslissing, door de Certificatiecommissie.
4.2.1
Aanmelden Een voormalige certificaathouder (zie 4.1.1) kan opnieuw certificatie aanvragen. De sluitingsdata voor de aanmeldingen en de data van de mondelinge examens worden op de website van Hobéon SKO (zie onder: Verklaring van uitgifte) gepubliceerd. Bij de aanmelding moeten de volgende stukken worden overgelegd: het door Hobéon SKO verstrekte, op naam gestelde aanmeldingsformulier; de werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2); een rapportage over de opgedane praktijkervaring (zie bijlage 5); bewijsstukken van na- en/of bijscholing (zie 4.1.2), zoals kopieën van diploma’s of andersoortige verklaringen.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK 4.2.2
Pagina 18 van 40
Beoordeling praktijkervaring Bij de beoordeling van de opgedane praktijkervaring wordt aan de hand van de werkgeversverklaring / eigenverklaring (zie bijlage 2), de praktijkrapportage (zie bijlage 5) en de andere overgelegde stukken nagegaan en vastgesteld of, en in welke mate, aan de gestelde eisen is voldaan. Bij de beoordeling van de praktijkrapportage wordt met name nagegaan of de rapportage als basis kan dienen voor het mondeling examen. De praktijkrapportage wordt daartoe beoordeeld door twee leden van de Examencommissie. De bevindingen van de examinatoren worden besproken in een plenaire vergadering van de Examencommissie, in aanwezigheid van een gecommitteerde, en door de Examencommissie vastgesteld. De praktijkrapportage wordt als voldoende beoordeeld, indien de Examencommissie er een positief oordeel over uitspreekt. De conclusies en aanbevelingen van dit beraad worden door de Examencommissie en de gecommitteerde aan de Certificatiecommissie gerapporteerd. Over de resultaten van de beoordeling van de praktijkrapportage en de andere daarbij overgelegde stukken ontvangt de kandidaat van Hobéon SKO schriftelijk bericht. In de regel binnen een maand na de datum waarop voornoemde beoordeling heeft plaatsgevonden. In geval van een negatief beoordelingsresultaat, onder vermelding van de redenen die tot deze conclusie hebben geleid. Hierbij wordt de kandidaat tevens gewezen op de mogelijkheid tot het instellen van bezwaar en beroep. In geval de praktijkrapportage (zie bijlage 5) als onvoldoende is beoordeeld, wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld om een herziene rapportage ter beoordeling in te dienen.
4.2.3
Mondeling examen Als, naar het oordeel van de Certificatiecommissie, aan de hand van de overgelegde stukken voldoende aannemelijk is gemaakt dat de kandidaat over de voor recertificatie vereiste praktijkervaring beschikt, zendt Hobéon SKO de kandidaat hierover schriftelijk bericht. Uiterlijk twee weken vóór de datum van het mondeling examen (zie 2.3) en vergezeld van een uitnodiging met het tijdstip en de plaats van het mondeling examen. Voor het overige gelden ten aanzien van het mondeling examen dezelfde bepalingen als bij initiële certificatie (zie 2.3.4). Echter met dien verstande, dat in geval het mondeling examen als onvoldoende wordt beoordeeld er geen mondeling herexamen kan worden afgelegd. Wel kan te allen tijde een hernieuwde aanvraag tot recertificatie worden ingediend.
4.2.4
Certificatieadvies Indien de Certificatiecommissie van zowel de Examencommissie als van de gecommitteerde over het verloop en de resultaten van de beoordeling van de praktijkrapportage en van het mondeling examen een positief rapport heeft ontvangen en er naar haar oordeel ook aan alle overige, van toepassing zijnde bepalingen in de Regelingen SKK is voldaan, brengt de Certificatiecommissie aan de Coördinator Hobéon SKO een positief advies uit tot recertificatie van de kandidaat als Inspectie- en Keuringsdeskundige op het niveau van het laatst afgegeven certificaat (zie 1.5). In alle andere gevallen is dit advies negatief.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 19 van 40
5.
Certificatiecommissie
5.1
Samenstelling, benoeming en ontslag Hetgeen onder het certificatiesysteem van Hobéon SKO in algemene zin is geregeld omtrent de samenstelling van de certificatiecommissies, waaronder de Certificatiecommissie SKK, en omtrent de benoeming en het ontslag van de voorzitter en leden van deze commissies, is vastgelegd in het daarop betrekking hebbende reglement.
5.2
Bekwaamheden De leden van de Certificatiecommissie moeten beschikken over: een opleiding op ten minste hbo-niveau; ten minste zeven jaar praktijkervaring als Inspectie- en Keuringsdeskundige, waarvan minimaal drie jaar op niveau 3; een onafhankelijke positie ten opzichte van opleidingsinstellingen voor Inspectie- en Keuringsdeskundigen; een onafhankelijke positie ten opzichte van de kandidaat en de personen en organisaties die een belang hebben bij de certificatie van de kandidaat.
5.3
Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden De algemene verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de Certificatiecommissie zijn vastgelegd in het hiervoor, onder 5.1, bedoelde reglement. In het kader van het certificatieschema SKK bestaat de taak van de Certificatiecommissie meer in het bijzonder uit: het uitvoeren van de certificatieonderzoeken en het daarbij toezien op een consistente en onbevooroordeelde besluitvorming; het beoordelen van de rapportages van de Examencommissie; het beoordelen van de rapportages van de gecommitteerden; het beoordelen van de praktijkrapportages ten behoeve van de verlenging van de certificatie en het, indien van toepassing, formuleren van aandachtspunten ter verbetering; het beoordelen van de overgelegde bewijsstukken over werkkring, opleiding, werkveld en praktijkervaring van de kandidaten; het eventueel uitvoeren van een nader onderzoek in het kader van de procedure tot verlenging van de certificatie; het toetsen van de uitvoering van de certificatieonderzoeken aan de van toepassing zijnde bepalingen in de Regelingen SKK; het uitbrengen van certificatieadviezen aan de Coördinator Hobéon SKO; het uitoefenen / doen uitoefenen van toezicht op de certificaathouders; het uitvoeren / doen uitvoeren van (toelatings)onderzoeken en het uitoefenen / doen uitoefenen van toezicht op de voor het certificatieschema SKK toegelaten opleidingsinstellingen. In bijzondere omstandigheden, dit ter beoordeling aan de voorzitter van de Certificatiecommissie, kan in overleg met de voorzitter van de Examencommissie, een lid van de Certificatiecommissie een examinator vervangen. De werkwijze van de Certificatiecommissie is vastgelegd in een door haar opgestelde werkinstructie.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 20 van 40
6.
Examencommissie
6.1
Samenstelling, benoeming en ontslag Hetgeen onder het certificatiesysteem van Hobéon SKO in algemene zin is geregeld omtrent de samenstelling van de certificatiecommissies, en omtrent de benoeming en het ontslag van de voorzitter en leden van deze commissies, geldt ook voor de Examencommissie SKK.
6.2
Bekwaamheden De leden van de Examencommissie moeten beschikken over: een geldig certificaat als Inspectie- en Keuringsdeskundige op niveau 3; ten minste zeven jaar praktijkervaring als Inspectie- en Keuringsdeskundige, waarvan minimaal drie jaar recent op niveau 3; een onafhankelijke positie ten opzichte van opleidingsinstellingen voor Inspectie- en Keuringsdeskundigen; een onafhankelijke positie ten opzichte van de kandidaat en de personen en organisaties die een belang hebben bij de certificatie van de kandidaat.
6.3
Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden Het in dit document beschreven certificatie-examen vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie. In het kader van het certificatieschema SKK bestaat de taak van de Examencommissie meer in het bijzonder uit: het beoordelen van de praktijkverslagen en scripties en het, indien van toepassing, formuleren van aandachtspunten ter verbetering; het beoordelen van de praktijkrapportages ten behoeve van initiële certificatie (bij mondelinge herexamens) en recertificatie en het, indien van toepassing, formuleren van aandachtspunten ter verbetering; het voorbereiden van de mondelinge (her)examens ten behoeve van initiële certificatie en recertificatie, waaronder het redigeren van de examenvragen; het afnemen van de mondelinge (her)examens en het, indien van toepassing, formuleren van voorwaarden voor toelating tot een herexamen; het in elke fase van het certificatie-examen vaststellen van de bevindingen van de examinatoren; het rapporteren van haar bevindingen aan de Certificatiecommissie. De Examencommissie is bevoegd tot het vaststellen van het eindresultaat van het certificatieexamen. De werkwijze van de Examencommissie is vastgelegd in een door haar opgestelde werkinstructie.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
7.
Gecommitteerden
7.1
Benoeming en ontslag
Pagina 21 van 40
Hetgeen onder het certificatiesysteem van Hobéon SKO in algemene zin is geregeld omtrent de benoeming en het ontslag van gecommitteerden is vastgelegd in het op de certificatiecommissies betrekking hebbende reglement. 7.2
Bekwaamheden De gecommitteerden moeten beschikken over: een opleiding op ten minste hbo-niveau; ten minste drie jaar praktijkervaring als Inspectie- en Keuringsdeskundige op niveau 3; een onafhankelijke positie ten opzichte van opleidingsinstellingen voor Inspectie- en Keuringsdeskundigen; een onafhankelijke positie ten opzichte van de kandidaat en de personen en organisaties die een belang hebben bij de certificatie van de kandidaat.
7.3
Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden De gecommitteerde is verantwoordelijk voor het namens de Certificatiecommissie uitoefenen van toezicht op het verloop van het in dit document beschreven certificatieexamen. In het kader van het certificatieschema SKK bestaat de taak van de gecommitteerde meer in het bijzonder uit: het houden van toezicht op het verloop van de examens die als onderdeel van het certificatieonderzoek door de Examencommissie worden afgenomen, en op de samenstelling van de teams van examinatoren die daarbij worden ingezet; het tijdens vergaderingen van de Examencommissie beoordelen of de examinatoren, die de werkstukken voor initiële certificatie en de praktijkrapportages ten behoeve van initiële certificatie (bij mondelinge herexamens) en recertificatie hebben beoordeeld, op een onafhankelijke en onpartijdige wijze tot een afgewogen en ondubbelzinnig oordeel hebben kunnen komen; het begeleiden van de kandidaten bij de mondelinge (her)examens; het tijdens de mondelinge (her)examens beoordelen of de examinatoren op een onafhankelijke en onpartijdige wijze tot een afgewogen en ondubbelzinnig oordeel hebben kunnen komen; het rapporteren van hun bevindingen aan de Certificatiecommissie. Bij het certificatie-examen waarvoor de gecommitteerde is belast met het toezicht op het verloop ervan, is hij bevoegd tot het bijwonen van zowel de mondelinge (her)examens als van de vergaderingen van de Examencommissie waar de beraadslagingen over de bevindingen van de examinatoren plaatsvinden. De verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de gecommitteerden in het kader van het Hobéon SKO-toezicht op de door haar toegelaten opleidingsinstellingen, is beschreven in het betreffende reglement.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 22 van 40
Bijlage 1a: 1.
Opleidingseisen en eindtermen voor I&K-2
Overzicht competenties I&K-2
legenda: o: n: c: kva:
omvang binnen de cursus niveau van beheersing complexiteit kennis, vaardigheid of attitude
Competentie Kan procedure- en persoonskwalificaties resp. keuringsdocumenten beoordelen Kan een ontwerp van constructies beoordelen op inspecteerbaarheid, veiligheid en duurzaamheid, en de kritische delen en mogelijke faalwijze onderkennen Kan werkzaamheden onder de gebruikelijke inspectieregimes plannen en uitvoeren bij nieuwbouw en in de gebruiksfase
1: globale aandacht; 2: ruime aandacht; 1: alleen uitvoerend; 2: zelfstandig; 3: verbeterend; 1: weinig vrijheidsgraden; 2: groot aantal vrijheidgraden;
o n
1 2
c
1
Situatie en context Beroepsrol materiaalcertificaten, LMB's, herwaarmerken, kwalificeren LMK's lasprocedures en lassers
Prestatie Indicator kan kwalificatie afnemen, kan certificaat toetsen
kva kva o n
2 2
c
2
kva kva o n
op basis van tekeningen, assistent-ontwerpbeoordelaar, kan tekortkomingen opsporen in bouwcodes, etc een ontwerp inspecteur, keuringsdeskundige ontwerpdocumenten m.b.t. beoordelen inspecteerbaarheid en onderhoudbaarheid
2 3
periodieke herkeuring, inspecteur termijnverlenging, termijnflexibilisering, c 2 relevante wet en regelgeving, kva kva bij nieuwbouw, na gebruik en reparatie, volgens kwaliteitseisen Kan onderzoekstechnieken op o 2 bij nieuwbouw, na gebruik en inspecteur en onderzoeker relevante en juiste uitvoering n 3 reparatie, gebruiken van beoordelen en toepassen (incl. procedures, voorschriften, c 1 schadeanalyse en normen, codes, richtlijnen etc. kva kva conditiebewaking) Kan een installatie keuren o 2 onder tijdsdruk, keuringsdeskundige onder tijdsdruk en evalueren op n 2 gebruikmakend van codes, veiligheid en betrouwbaarheid, normen en relevante wet en c 1 gebruikmakend van codes, regelgeving kva kva normen en relevante wet en regelgeving Kan onder tijdsdruk een o 2 onder tijdsdruk, bij uitval materiaalkeuze en beargumenteerd reparatie fabricagekeuze n 3 advies geven of verwerven c 1
kan een inspectieplan vertalen naar uit te voeren werkzaamheden, kan inspectierapport opstellen
kan grenzen van mogelijkheden onderzoekstechniek aangeven
kan gefundeerde beslissing nemen voor afkeur of goedkeur
kan mogelijkheden en onmogelijkheden van reparatie aangeven
kva kva Kan mondeling en schriftelijk communiceren in een multidisciplinair team
o n
1 3
c
1
kva kva
| Datum:
verwerven informatie, inspecteur deelnemen aan preinspection meeting, schrijven inspectierapport
13 maart 2012 | Nummer:
kan een inspectierapport schrijven en beargumenteren, kan samenwerken
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 23 van 40
2.
Eindtermen opleiding I&K-2
A. 1)
Kennisdomein: wet- en regelgeving, normen en procedures globale kennis van relevante nationale wet- en regelgeving voor (industriële) installaties en (druk-) apparatuur in de periode van voor de inwerkingtreding van nieuwe (Europese) wetgeving, met name: Stoomwet/-besluit, Ontwerp Drukhouderbesluit, Hinderwet en Arbeidsomstandighedenwet. globale kennis van relevante (nieuwe) Europese wetgeving voor (industriële) installaties en (druk-) apparatuur, met name: richtlijn drukvaten van eenvoudige vorm (SPV), richtlijn drukapparatuur (PED), richtlijn vervoerbare drukapparatuur (TPED), ADR (Europese overeenkomst m.b.t. internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg), machinerichtlijn (MD), richtlijn explosieveilig materieel (ATEX 95) en richtlijn explosieve atmosferen (ATEX 137) en de op deze Europese wetgeving gebaseerde nationale wet- en regelgeving. globale kennis van de indeling (classificatie) van (industriële) installaties en (druk-) apparatuur op basis van de desbetreffende Europese en/of nationale wet- en regelgeving. globale praktische kennis van de procedures voor de conformiteitsbeoordeling (ref.: zgn. modulebesluit, 93/465/EEG d.d. 22 juli 1993). globale praktische kennis van (inter-)nationale normen (o.a. RToD, EN, ASME, BS, AD Merkblätter) met inbegrip van de kritische aspecten.
2)
3) 4) 5) B. 1) 2) 3) 4) C. 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8)
Kennisdomein: gebruiksomstandigheden, ontwerpparameters en beveiliging globale kennis van minimale en maximale gebruiks-/bedrijfsomstandigheden en ontwerpparameters voor (industriële) (druk-) apparatuur in installatieverband. globale kennis van gevaren door het gebruik van (industriële) (druk-)apparatuur in installatieverband. globale kennis van risico- of gevarenanalyse. globale kennis van beveiligingsvoorzieningen voor (industriële) (druk-)apparatuur in installatieverband. Kennisdomein: materialenkennis (niveau: IWT) kennis van veel voorkomende (constructie-)materialen (ferro, non-ferro, kunststoffen composieten). kennis van toepassingsgebied (grenzen) van de desbetreffende materialen. kennis van warmtebehandelingen in relatie tot vervaardiging van materialen, vormgeving en permanente verbindingen. kennis van materiaalspecificatie, materiaalidentificatie (incl. ken- en waarmerken) en materiaalaanvaarding/-beoordeling. praktisch georiënteerde kennis van keuringsdocumenten (ref.: EN 10204). globale kennis van beschermingssystemen, m.n. industriële verf- en coatingsystemen. globale kennis van oppervlaktebehandeling, zoals thermisch spuiten, inchromeren, emailleren, stralen, kogelstralen, chemisch en mechanisch reinigen. globale kennis van isolatiesystemen, m.n. industriële isolatie- en afwerkmaterialen voor koude en warmte isolatie, persoonlijke bescherming en bescherming tegen warmte-invoer van buitenaf in geval van brand (“fire-protection”) (ref.: CINI – handboek).
D. 1) 2)
Kennisdomein: faal- en degradatiemechanismen globale praktische kennis van faal- en degradatiemechanisen (ref.: API 581) praktische kennis in het herkennen van faal- en degradatiemechanisen in de praktijk.
E. 1)
Kennisdomein: verbindingstechnieken permanente verbindingen (niveau: IWT): a) kennis van lassen en reparatielassen (metaal en kunststof). b) kennis van solderen. c) kennis van lijmen. d) kennis van onvolkomenheden in permanente verbindingen. e) kwalificatie van procedures en personeel voor de uitvoering van permanente verbindingen (o.a. LMB, LMK en LK). losneembare verbindingen (niveau: MBO-4): a) globale praktische kennis van flensverbindingen (incl. pakkingen, bouten en moeren). b) globale praktische kennis van geschroefde verbindingen. c) globale praktische kennis van geklemde verbindingen. d) globale praktische kennis van montagemethoden.
2)
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK F. 3)
4) G. 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9)
Pagina 24 van 40
Kennisdomein: vormgeving globale praktische kennis van m.n. de invloed van vormgevingsmethoden, zoals buigen (warm/koud), walsen, richten (= corrigeren van de vorm), smeden, gieten en verspanende bewerkingen (voorbewerkingen), op de technische integriteit van een constructie of constructieonderdeel. globale praktische kennis van kwalificatie procedures voor vormgeving. Kennisdomein: onderzoekmethoden globale praktische kennis van standaard niet destructief onderzoek technieken. globale praktische kennis van relevante bijzondere niet destructief onderzoek technieken. globale praktische kennis van het toepassingsgebied van behandelde niet destructief onderzoek technieken. globale praktische kennis van kwalificatie van procedures en personeel voor de uitvoering van niet destructief onderzoek. globale praktische kennis van destructief onderzoekmethoden. globale praktische kennis van dimensionale meettechnieken. globale praktische kennis van onderzoek op basis van een steekproef (controlemonster). globale praktische kennis van schadeonderzoek. globale kennis van inspectieregimes, t.w. “time based inspection”, “condition based” inspection” en “risk based Inspection”.
H. 1) 2) 3)
Kennisdomein: instandhouding globale kennis van onderhoudsmanagement, onderhoudsvormen en -methoden. globale kennis van inspecteerbaarheid van (industriële) (druk-)apparatuur. globale kennis van conditiebewaking.
I. 1)
Kennisdomein: management en kwaliteit globale kennis van normen op het gebied van kwaliteitsborging, met name ISO 9000-serie en EN 729 (ISO 3834). globale kennis van de geldende normen voor de accreditatie van instellingen op het gebied van onderzoek, inspectie en certificatie van producten, kwaliteitssystemen en/of personen (vakbekwaamheid).
2)
J. 1) 2)
Kennisdomein: persoonlijke effectiviteit kennis van mondeling en schriftelijk rapporteren. kennis van stresshantering, assertiviteit, onderhandelen en conflicthantering.
K. 1)
Kennisdomein: ontwerpbeoordeling globale kennis van (industriële) installatie, (druk-)apparatuur, (civiele) constructies en bijbehorende beveiligingsvoorzieningen in de fases: nieuwbouw en gebruik (incl. ingebruikneming, wijziging en reparatie). globale kennis van theorie en praktijk (toepassing) van technische sterkteleer. globale kennis van lezen van PFD’s, P&ID's, classificatie- en leidinglijsten, opstellingstekeningen, constructie-/uitvoeringstekeningen.
2) 3) L. 1)
2)
Kennisdomein: inspecties bij fabricage, montage, ingebruikneming en gebruik grondige kennis op het gebied van de uitvoering van inspecties volgens een vastgesteld inspectieplan voor fabricage, montage, gelegenheidsinspectie, periodieke inspectie (periodieke herbeoordeling, uitstel, termijnverlenging en termijnflexibilisering), reparatie of wijziging van (industriële) installaties, (civiele) constructies, (druk-)apparatuur en beveiligingsvoorzieningen. rapporteren resultaten van de inspectie(s).
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 25 van 40
Bijlage 1b: 1.
Opleidingseisen en eindtermen voor I&K-3
Overzicht competenties I&K-3
legenda: o: n: c: kva:
omvang binnen de cursus niveau van beheersing complexiteit kennis, vaardigheid of attitude
Competentie Kan ontwerpdocumenten lezen en interpreteren t.o.v. eisen en gebruiksdoel
o n
1 4
c
3
kva kva
1: globale aandacht; 2: ruime aandacht; 1: alleen uitvoerend; 2: zelfstandig; 3: verbeterend; 4: versterkend; 1: weinig vrijheidsgraden; 2: groot aantal vrijheidgraden; 3: onbekend aantal vrijheidgraden
Situatie en context lezen tekeningen, keuringsdocumenten, bouwcodes, procedures, voorschriften etc
Beroepsrol ontwerpbeoordelaar, inspecteur
Prestatie Indicator kan tekortkomingen in ontwerpdocumenten opsporen en verbeteren
Kan procedure- en persoons- o 2 keuringsdocumenten kwalificaties resp. certificaten n 3 cq keuringsdocumenten c 2 beoordelen kva kva
ontwerpbeoordelaar, inspecteur kan kwalificatie afnemen en certificaat beoordelen
Kan een ontwerp van o 2 op basis van tekeningen, constructies beoordelen op n 4 bouwcodes, etc een ontwerp inspecteerbaarheid, veiligheid beoordelen, gebruikmakend c 3 en duurzaamheid, en de van normen en regelgeving kritische delen en mogelijke kva kva faalwijze onderkennen Kan inspectie-eisen voor o 2 opstellen inspectieplan fabricage, installatie en n 4 fabricage, samenstellen gebruik opstellen m.b.v. (ingebruikname), en c 3 codes, wet en regelgeving etc. gebruiksfase kva kva en vertalen naar inspectieplannen, voorschriften, procedures, of werkinstructies Kan werkzaamheden onder de o 2 ATEX, PED, TPED, RBI, gebruikelijke inspectieregimes n 4 termijnverlenging, plannen en uitvoeren termijnflexibilisering, relevante c 2 wet en regelgeving kva kva
ontwerpbeoordelaar, inspecteur kan tekortkomingen in ontwerp opsporen en verbeteren
ontwerpbeoordelaar, inspecteur, kan een inspectie-programma certificatiebeslisser opstellen, kan een compleet inspectieplan opstellen
ontwerpbeoordelaar, inspecteur kan werkzaamheden voor een inspectieteam (in)plannen, coordineren en uitvoeren
Kan onderzoekstechnieken op o 2 bij nieuwbouw, ingebruikname, ontwerpbeoordelaar, inspecteur kan onderzoek beoordelen op relevante en juiste uitvoering n 3 na gebruik en reparatie of effectiviteit (POD) en efficientie beoordelen en toepassen wijziging, gebruiken van c 2 (incl. schadeanalyse) procedures, voorschriften, kva kva normen, codes, richtlijnen etc. Kan inspecties voor o 2 bij nieuwbouw, ingebruikname, ontwerpbeoordelaar, inspecteur nieuwbouw, ingebruikname en n 4 na gebruik en reparatie of in de gebruiksfase uitvoeren wijziging, volgens c 3 evt. aangevuld met kwaliteitseisen kva kva conditiebewaking Kan een installatie o 2 onder tijdsdruk, gebruikmakend ontwerpbeoordelaar, inspecteur inspecteren en beoordelen n 4 van codes, normen en onder tijdsdruk en evalueren relevante wet en regelgeving, c 2 op veiligheid en risico-beheersing kva kva betrouwbaarheid, gebruikmakend van codes, normen en relevante wet en regelgeving
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
kan een volledig inspectierapport opstellen of beoordelen
kan installatie beoordelen op aanvaardbaar risico
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 26 van 40
Competentie Situatie en context Kan onder tijdsdruk een o 2 multidisciplinair overleg (bijv. beargumenteerd reparatie- cq n 4 corrosiespecialist, wijzigingsadvies geven, lasdeskundige, constructeur, c 2 verwerven en beoordelen technoloog) kva kva Kan bedrijfsprocessen beoordelen en voorstellen doen voor verbetering
o n
1 3
Kan leiding geven aan een inspectieteam
o
1
n
4
c
2
Beroepsrol Prestatie Indicator ontwerpbeoordelaar, inspecteur kan haalbaarheid van een reparatie- cq wijzigingsadvies beoordelen
reflecteren op eigen handelen, ontwerpbeoordelaar, inspecteur kan bedrijfsprocessen bedrijfsprocessen verbeteren, optimaliseren (op aanvaardbaar multidisciplinair advies risico en beschikbaarheid) c 2 inwinnen (bijv. plant manager, kva kva constructeur, technoloog) Kan mondeling en schriftelijk o 1 verwerven informatie, ontwerpbeoordelaar, inspecteur kan initiatief nemen in precommuniceren in een inspection meeting, kan n 4 deelname pre-inspection multidisciplinair team meeting, schrijven inspectierapport verdedigen cq c 2 inspectierapport beargumenteren kva kva team met meerdere inspecteurs ontwerpbeoordelaar, inspecteur kan een inspectieteam aansturen of ontwerpbeoordelaars
kva kva
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 27 van 40
2.
Eindtermen opleiding I&K-3
A. 1)
Kennisdomein: wet- en regelgeving, normen en procedures grondige kennis van relevante nationale wet- en regelgeving voor (industriële) installaties en (druk-) apparatuur in de periode van voor de inwerkingtreding van nieuwe (Europese) wetgeving, met name: Stoomwet/-besluit, Ontwerp Drukhouderbesluit, Hinderwet en Arbeidsomstandighedenwet. grondige kennis van relevante (nieuwe) Europese wetgeving voor (industriële) installaties en (druk-) apparatuur, met name: richtlijn drukvaten van eenvoudige vorm (SPV), richtlijn drukapparatuur (PED), richtlijn vervoerbare drukapparatuur (TPED), ADR (Europese overeenkomst m.b.t. internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg), machinerichtlijn (MD), richtlijn explosieveilig materieel (ATEX 95) en richtlijn explosieve atmosferen (ATEX 137) en de op deze Europese wetgeving gebaseerde nationale wet- en regelgeving, met inbegrip van het ontwikkelingstraject. grondige kennis van de indeling (classificatie) van (industriële) installaties en (druk-) apparatuur van de relevante Europese en/of nationale wet- en regelgeving, met inbegrip van de achtergronden. grondige kennis van de procedures voor de conformiteitsbeoordeling (ref.: zgn. modulebesluit, 93/465/EEG d.d. 22 juli 1993). grondige kennis van de opbouw van (inter-)nationale normen (o.a. RtoD, EN, ASME, BS, AD Merkblätter) met inbegrip van de kritische aspecten, toegepaste uitgangspunten, status en het ontwikkelingstraject.
2)
3) 4) 5)
B. 1) 2) 3) 4) 5) C. 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8)
D. 1) 2)
Kennisdomein: gebruiksomstandigheden, ontwerpparameters en beveiliging grondige kennis van minimale en maximale gebruiks-/bedrijfsomstandigheden voor (industriële) (druk-)apparatuur in installatieverband. grondige kennis van inventarisatie en evaluatie (analyse) van potentiële gevaren door het gebruik van (industriële) (druk-)apparatuur in installatieverband (risico- of gevarenanalyse). grondige kennis van passende beheersmaatregelen gericht op het elimineren of reduceren van gevaren op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. grondige kennis van beveiligingsvoorzieningen voor (industriële) (druk-)apparatuur in installatieverband, met inbegrip van de indeling van beveiligingsvoorzieningen (SIL). grondige kennis van ontwerpparameters voor (industriële) (druk-)apparatuur in installatieverband. Kennisdomein: materialenkennis (niveau: IWE) grondige kennis van veel voorkomende (constructie-)materialen (ferro, non-ferro en kunststoffen). grondige kennis van toepassingsgebied (grenzen) van de desbetreffende materialen. grondige kennis van warmtebehandelingen in relatie tot vervaardiging van materialen, vormgeving en permanente verbindingen. grondige kennis van materiaalspecificatie, materiaalidentificatie (incl. ken- en waarmerken) en materiaalaanvaarding/-beoordeling. grondige kennis van keuringsdocumenten (ref.: EN 10204). grondige kennis van relevante beschermingssystemen, m.n. industriële verf- en coatingsystemen. grondige kennis van oppervlaktebehandeling, zoals thermisch spuiten, inchromeren, emailleren, stralen, kogelstralen, chemisch en mechanisch reinigen. grondige kennis van relevante isolatiesystemen, m.n. industriële isolatie- en afwerkmaterialen voor koude en warmte isolatie, persoonlijke bescherming en bescherming tegen warmte-invoer van buitenaf in geval van brand (“fire-protection”) (ref.: CINI – handboek). Kennisdomein: faal- en degradatiemechanismen grondige kennis van onderkennen en herkennen van faal- en degradatiemechanisen (ref.: API 581) grondige kennis van identificatie en evaluatie van potentiële faal- en degradatiemechanismen in relatie tot het gebruik en de omgeving van (industriële) (druk-)apparatuur in installatieverband.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK E. 1)
2)
F. 1) 2) G. 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10)
Pagina 28 van 40
Kennisdomein: verbindingstechnieken permanente verbindingen (niveau: IWE): a) kennis van lassen en reparatielassen (metaal en kunststof). b) kennis van solderen. c) kennis van lijmen. d) kennis van onvolkomenheden in permanente verbindingen. e) kwalificatie van procedures en personeel voor de uitvoering van permanente verbindingen (o.a. LMB, LMK en LK). losneembare verbindingen (niveau: HBO): a) globale praktische kennis van flensverbindingen (incl. pakkingen, bouten en moeren). b) globale praktische kennis van geschroefde verbindingen. c) globale praktische kennis van geklemde verbindingen. d) globale praktische kennis van montagemethoden. Kennisdomein: vormgeving kennis van m.n. de invloed van vormgevingsmethoden, zoals buigen (warm/koud), walsen, richten (= corrigeren van de vorm), smeden, gieten en verspanende bewerkingen (voorbewerkingen), op de technische integriteit van een constructie of constructieonderdeel. kennis van kwalificatie procedures voor vormgeving. Kennisdomein: onderzoekmethoden kennis van standaard niet destructief onderzoek technieken. kennis van relevante bijzondere niet destructief onderzoek technieken. kennis van toepassingsgebied en betrouwbaarheid van behandelde niet destructief onderzoek technieken . kennis van kwalificatie van procedures en personeel voor de uitvoering van niet destructief onderzoek. kennis van destructief onderzoekmethoden. kennis van dimensionale meettechnieken. grondige kennis van onderzoek op basis van een steekproef (controlemonster). grondige kennis van schadeonderzoek. grondige kennis van FMEA, Tripod, HAZOP of andere methodes. grondige kennis van inspectieregimes, t.w. “time based inspection”, “condition based” inspection” en “risk based Inspection”.
H. 1) 2) 3)
Kennisdomein: instandhouding kennis van onderhoudsmanagement, onderhoudsvormen en -methoden (RCM). kennis van inspecteerbaarheid van (industriële) (druk-)apparatuur. kennis van conditiebewaking.
I. 1)
Kennisdomein: management en kwaliteit kennis van normen op het gebied van kwaliteitsborging, met name ISO 9000-serie en EN 729 (ISO 3834). kennis van de geldende normen voor de accreditatie van instellingen op het gebied van onderzoek, inspectie en certificatie van producten, kwaliteitssystemen en/of personen (vakbekwaamheid). kennis van basis principes auditeren van kwaliteitssystemen. kennis van relevante typische organisatiestructuren. kennis van effecten van organisatorische veranderingen. kennis van bedrijfseconomische effecten in relatie tot de belanghebbende of betrokken partijen bij het voortbrengings- en/of instandhoudingsproces van (industriële) installaties, constructies of (druk-)apparatuur.
2) 3) 4) 5) 6)
J. 1) 2) 3)
Kennisdomein: persoonlijke effectiviteit kennis van mondeling en schriftelijk rapporteren en/of presenteren. kennis van stresshantering, assertiviteit, onderhandelen, conflicthantering en coaching. grondige kennis van effectief onderbouwen c.q. argumenteren van adviezen en oordelen.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK K. 1) 2) 3) 4) 5) 6)
L. 1)
2)
3) 4)
Pagina 29 van 40
Kennisdomein: ontwerpbeoordeling kennis van (industriële) installatie, (druk-)apparatuur, (civiele) constructies en bijbehorende beveiligingsvoorzieningen in de fases: nieuwbouw en gebruik (incl. ingebruikneming, wijziging en reparatie). kennis van theorie en praktijk (toepassing) van technische mechanica, sterktetechnische berekeningen en breukmechanica (ref.: BS7910). kennis van ontwerp en beveiliging in installatieverband op basis van o.a. PFD’s, P&ID's, classificatie- en leidinglijsten, opstellingstekeningen etc. (= beoordeling integratie en beveiliging). grondige kennis van de constructie van (druk-)apparatuur en de mechanische integratie (= samenbouwen van componenten) in installatieverband. grondige kennis van het bepalen van inspectie-eisen voor fabricage, integratie (= samenbouwen van componenten) en gebruik van (industriële) installaties en (druk-)apparatuur (incl. inspecteerbaarheid). grondige kennis van het kwalificeren en/of kwantificeren van de kwaliteit van de beheersing van de technische integriteit en/of technische staat van (industriële) (druk-)apparatuur, (civiele) constructies en bijbehorende beveiligingsvoorzieningen (restlevensduur, “fitness for purpose”, noodreparaties, aantasting, afwijkingen). Kennisdomein: inspecties bij fabricage, montage, ingebruikneming en gebruik grondige kennis van het opzetten en beoordelen van inspectieprogramma’s, inspectieplannen, procedures en werkinstructies in relatie tot de fabricage, montage, ingebruikneming, gebruik, instandhouding, (periodieke) inspectie, reparatie en wijziging van (industriële) installaties, (civiele) constructies, (druk-)apparatuur en beveiligingsvoorzieningen. grondige kennis op het gebied van de uitvoering van inspecties volgens een vastgesteld inspectieplan voor fabricage, montage, gelegenheidsinspectie, periodieke inspectie (periodieke herbeoordeling, uitstel, termijnverlenging en termijnflexibilisering), reparatie of wijziging van (industriële) installaties, (civiele) constructies, (druk-) apparatuur en beveiligingsvoorzieningen grondige kennis van rapporteren, beoordelen en autoriseren van resultaten van de inspectie(s). grondige kennis van beoordelen van geconstateerde afwijkingen en vaststellen van aanvullende maatregelen (ter verbetering of beheersing).
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Bijlage 2:
Pagina 30 van 40
Werkgeversverklaring / Eigenverklaring
Uit de werkgeversverklaring (voor werknemers) c.q. de eigenverklaring (voor zelfstandige beroepsbeoefenaren) moet blijken dat de (kandidaat)certificaathouder gedurende de periode waarop de verklaring betrekking heeft, regelmatig en in voldoende mate inspectiewerkzaamheden heeft verricht. En wel op het niveau waarop hij/zij bij de initiële certificatie wenst te worden gecertificeerd of, in geval van een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van de certificatie, al is gecertificeerd. 1.
Tijdvak De werkgeversverklaring c.q. de eigenverklaring moet betrekking hebben op het tijdvak waarover informatie moet worden verstrekt: bij initiële certificatie: over de 36 (niveau 2), respectievelijk 48 (niveau 3) maanden direct voorafgaand aan de aanmelding; bij verlenging van de certificatie: over de jongste certificatieperiode; bij recertificatie: over de 12 maanden direct voorafgaand aan de aanmelding en, in geval de geldigheidsdatum van het laatst afgegeven certificaat korter dan 1 jaar geleden is verstreken, tevens over de jongste certificatieperiode.
2.
De verklaring van de werkgever van de (kandidaat)certificaathouder moet de volgende informatie bevatten: Naam, correspondentieadres en overige contactgegevens van de werkgever. (Optioneel:) Heersend kwaliteitsmanagementsysteem. Naam en geboortedatum van de (kandidaat)certificaathouder. Datum van indiensttreding van de (kandidaat)certificaathouder bij de werkgever en, vanaf welke datum hij/zij daar als Inspectie- en Keuringsdeskundige functioneert. Plaats en functie van de (kandidaat)certificaathouder in de organisatie van de werkgever. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de (kandidaat)certificaathouder binnen de organisatie van de werkgever (des gewenst onder verwijzing naar zijn/haar functiebeschrijving in een aangehechte bijlage). Aard van de inspectiewerkzaamheden waarmee de (kandidaat)certificaathouder is belast en van hetgeen, in algemene termen, door hem/haar is geïnspecteerd. (Optioneel:) Relatie met overheden c.q. erkende inspectie-instellingen. Per jaar, hoeveel tijd, uitgedrukt in een globaal percentage van de reguliere werktijd, de (kandidaat)certificaathouder als Inspectie- en Keuringsdeskundige werkzaam is geweest. Bevestiging dat er over het functioneren van de (kandidaat)certificaathouder als Inspectieen Keuringsdeskundige geen klachten zijn ingediend, dan wel een vermelding van de aard van dergelijke klachten en de resultaten van de behandeling ervan. (Alleen bij verlenging van de certificatie:) Bevestiging dat de (kandidaat)certificaathouder zijn/haar werkzaamheden als Inspectie- en Keuringsdeskundige niet gedurende een aanzienlijke periode (zie 1.6) heeft onderbroken.
3.
Verandering van werkgever Bij verandering van werkgever in het hiervoor, onder 1, bedoelde tijdvak, moet ook van elk van de vorige werkgevers een werkgeversverklaring worden overgelegd waarin tevens zowel de begin- als einddatum van het dienstverband zijn vermeld.
4.
Detachering Voor zover de (kandidaat)certificaathouder één of meer aaneengesloten perioden van meer dan vier maanden als Inspectie- en Keuringsdeskundige bij een opdrachtgever was gedetacheerd c.q. door hem was ingeleend, moet over de betreffende periode(n) ook een verklaring van elk van de betrokken opdrachtgevers worden overgelegd.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 31 van 40
Een opdrachtgeversverklaring moet de volgende informatie bevatten: Naam, correspondentieadres en overige contactgegevens van de opdrachtgever. (Optioneel:) Heersend kwaliteitsmanagementsysteem. Naam en geboortedatum van de (kandidaat)certificaathouder. Begin- en einddatum van de periode(n) waarin de (kandidaat)certificaathouder bij de opdrachtgever als Inspectie- en Keuringsdeskundige werkzaam was. Plaats en functie van de (kandidaat)certificaathouder binnen de organisatie van de opdrachtgever. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de (kandidaat)certificaathouder (des gewenst onder verwijzing naar zijn/haar functieomschrijving in een aangehechte bijlage). Aard van de inspectiewerkzaamheden waarmee de (kandidaat)certificaathouder is belast en van hetgeen, in algemene termen, door hem/haar is geïnspecteerd. (Optioneel:) Relatie met overheden c.q. erkende inspectie-instellingen. 5.
Model De werkgeversverklaring c.q. de eigenverklaring - model te downloaden van de website van Hobéon SKO (zie onder: Verklaring van uitgifte) - moet op officieel (brief)papier van de werkgever zijn gesteld, zijn gedateerd en door de werkgever, of namens de werkgever door het uitvoerend management, zijn ondertekend, onder vermelding van de naam en functie van de ondertekenaar. Tenzij met Hobéon SKO anders overeengekomen moet de verklaring in de Nederlandse taal zijn gesteld Alleen originele verklaringen zijn aanvaardbaar. Bij een verzoek om indiening in meervoud kan naast het origineel met kopieën worden volstaan. Een en ander geldt op overeenkomstige wijze voor de opdrachtgeversverklaring.
6.
Zelfstandige beroepsbeoefenaren Een (kandidaat)certificaathouder die niet in dienstverband werkzaam is, wordt in het kader van de bepalingen in deze bijlage als zijn/haar eigen werkgever beschouwd. Naast een door hem/haar zelf af te geven werkgeversverklaring, in dit geval een zogeheten eigenverklaring, moeten tevens de volgende stukken worden overgelegd: een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat de (kandidaat)certificaathouder er gedurende het betrokken tijdvak als zelfstandige was ingeschreven; een accountantsverklaring waarin de controlerend accountant aan de hand van de boekhouding/administratie bevestigt dat de (kandidaat)certificaathouder in het betrokken tijdvak werkzaamheden als Inspectie- en Keuringsdeskundige heeft verricht, of opdrachtgeversverklaringen waarin de opdrachtgevers bevestigen dat de (kandidaat) certificaathouder in het betrokken tijdvak voor hen werkzaamheden als Inspectie- en Keuringsdeskundige heeft verricht. Als het ‘betrokken tijdvak’ is hier de periode bedoeld waarin de (kandidaat)certificaathouder gedurende het hiervoor, onder 1, bedoelde tijdvak niet in dienstverband werkzaam was.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Bijlage 3:
Pagina 32 van 40
Eisen aan het praktijkverslag
Het praktijkverslag is een werkstuk waarin de kandidaat demonstreert dat hetgeen hij/zij in theorie heeft geleerd door hem/haar in de praktijk op de juiste wijze is toegepast. Hierbij gaat het in de kern om één of meer cases uit de eigen, recente (zie 2.1.3) inspectiepraktijk. Elk van deze praktijkgevallen bestaande uit een reeks inspectiewerkzaamheden die een duidelijke samenhang vertonen en worden behandeld met een breedte en diepgang die passen bij het door de kandidaat gewenste certificatieniveau, i.c. niveau 2. In het praktijkverslag moet voor eenieder eenvoudig, overzichtelijk en eenduidig te lezen zijn: wat is geïnspecteerd, waarom en waartoe (inspectiedoelstelling); waar, wanneer en hoe, welke inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen zijn uitgevoerd; welke normatieve documenten daarbij zijn gehanteerd; wat de bevindingen zijn en welke conclusies daaruit zijn getrokken; welke vervolgacties op grond hiervan nuttig of noodzakelijk worden geacht; welke aanbevelingen de kritische nabeschouwing heeft opgeleverd. Verder moet uit het praktijkverslag (beschrijving en/of bijlagen) duidelijk blijken dat: de kandidaat in het kader van elk van de behandelde praktijkgevallen als Inspectie- en Keuringsdeskundige op niveau 2 heeft gefunctioneerd (zie beroepsprofiel onder 1.3.1 en competenties in bijlage 1a); de betrokken inspectiewerkzaamheden voor het overgrote deel door de kandidaat zelf zijn uitgevoerd. De kandidaat moet een begeleider aanzoeken, die hem/haar bij het schrijven van het praktijkverslag coacht en hierbij als vakinhoudelijk klankbord ondersteunt. Het eindresultaat als eerste beoordeelt en bij de indiening van het praktijkverslag daarover aan Hobéon SKO rapporteert. Het is hierbij van belang dat de begeleider vertrouwd is met de materie die in het praktijkverslag wordt behandeld en door de werkgever c.q. opdrachtgever van de kandidaat in de rol van begeleider wordt gesteund en gefaciliteerd. De begeleider mag zowel van binnen als van buiten de organisatie waarin de kandidaat werkzaam is worden aangetrokken. Het praktijkverslag moet op de volgende aspecten aan de daarbij vermelde eisen voldoen: 1.
Algemeen Het praktijkverslag is een zakelijke weergave van één of meer praktijkgevallen, een analytische beschrijving van één of meer inspectieprocessen, geen literatuurstudie of bureauonderzoek, geen afstudeerverslag of een louter theoretische verhandeling. Het praktijkverslag is door de kandidaat zelf geschreven. Eventuele, min of meer letterlijke citaten zijn opgenomen met een gedetailleerde bronvermelding. Het praktijkverslag is geschreven in de ik-vorm, en wel vanuit het perspectief van de kandidaat als deelnemer aan elk van de betrokken inspectieprocessen. Het praktijkverslag is als volgt ingedeeld: Titelblad Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Kern Conclusies en aanbevelingen Literatuuroverzicht Bijlagen Het taalgebruik is helder, kort en bondig, grammaticaal correct en professioneel. Zorgvuldig, consistent en ondubbelzinnig. Vaktaal, geen groepstaal/jargon, terminologie conform betrokken normatieve documenten. Onderscheid in hoofd- en bijzaken, feiten en meningen. Overzichtelijk, goed leesbaar en geen slordigheden.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 33 van 40
Op het titelblad is, naast de titel en eventuele ondertitel van het praktijkverslag, de naam van de auteur, de versie of het revisienummer en de publicatiedatum vermeld. In het voorwoord stelt de auteur zich voor, is het doel van het praktijkverslag vermeld (waarom en voor wie) en is een eventuele dankbetuiging opgenomen. In de inhoudsopgave zijn de titels en de paginanummering in overeenstemming met die in het praktijkverslag De samenvatting is een korte (maximaal één pagina), informatieve beschrijving op hoofdpunten met aan het eind de belangrijkste conclusie(s) en aanbeveling(en). De inleiding bevat een heldere uitleg over hetgeen in het praktijkverslag wordt behandeld, waaronder de probleemstelling, een omschrijving van het doel van de betrokken inspectiewerkzaamheden en een korte toelichting op de opbouw van het praktijkverslag. De kern van het praktijkverslag heeft een planmatige indeling (structuur) en een logische opbouw (volgorde). Na de inhoudsopgave of het literatuuroverzicht is, voor zover van toepassing, een (uitvouwbare) alfabetisch gerangschikte, verklarende begrippen- en afkortingenlijst en/of symbolen- en eenhedenlijst opgenomen. Afbeeldingen, figuren, foto’s, tekeningen, tabellen en grafieken, voor zover van toepassing, zijn genummerd, functioneel, doen geen afbreuk aan de leesbaarheid en zijn door de kandidaat zelf opgezet, of de eigen inbreng is daarbij nader toegelicht. De bijlagen zijn genummerd en logisch gerangschikt. Zij bevatten slechts stukken waarnaar in het praktijkverslag wordt verwezen en die het inzicht in de behandelde materie ondersteunen en/of de eigen betrokkenheid (rol en inbreng) van de kandidaat illustreren. Geen kopieën van in het praktijkverslag genoemde, algemeen gangbare normen e.d., en uit de overige genoemde normatieve documenten, voor zover van toepassing, alleen kopieën van de relevante passages. 2.
Inhoud De organisatie waartoe de kandidaat behoort, is schematisch weergegeven, met daarnaast in het kort een beschrijving van zijn/haar plaats, functie, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de bijbehorende rapportage- en escalatielijnen. De organisatie waarbinnen de kandidaat in het kader van elk van de behandelde praktijkgevallen werkzaam is, is schematisch weergegeven en zijn/haar rol daarin is duidelijk gedefinieerd. Van hetgeen is geïnspecteerd is een beknopt doch duidelijk en herkenbaar beeld geschetst. Zoals, voor zover van toepassing, aard, werkingsprincipe, functie in installatieverband, constructieve uitvoering, gebruiks- of bedrijfsomstandigheden en omgevingsinvloeden, relevante faal- en degradatiemechanismen, kenmerkende ontwerpgegevens, classificatie c.q. indeling, beveiligingsvoorzieningen en relevante achtergrondinformatie (historie). De van toepassing zijnde wet- en regelgeving is correct vermeld en geïnterpreteerd. Daarnaast zijn in elk stadium van inspectie ook steeds de overige, relevante, al dan niet opdrachtgevergebonden normatieve documenten genoemd. Bovendien is de hieruit voortvloeiende betrokkenheid c.q. bemoeienis van andere partijen toegelicht, waaronder die van de overheid en van de door haar aangewezen instellingen. De mate waarin en de wijze waarop bij de voorbereiding, uitvoering en afwikkeling van de betrokken inspectiewerkzaamheden gebruik is gemaakt van inspectieprogramma’s, preinspection meetings en kwaliteit-/productie-/test- en inspectieplannen, is duidelijk toegelicht. Ook hoe is rekening gehouden met de bij de betrokken partijen heersende kwaliteitsmanagementsystemen. De voor inspectie relevante aspecten van de betrokken materialen, vormgevings- en verbindingstechnieken en warmte- en oppervlaktebehandelingen zijn duidelijk aangegeven. Hierbij is beknopt beschreven welke consequenties dit voor de uitgevoerde inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen heeft gehad. Bij de verrichte inspecties is steeds het waarom helder toegelicht. Verder zijn aard, omvang, tijdstip, methode/procedure, aanvaardbaarheidsmaatstaven en noodzakelijke voorzorgsmaatregelen aangegeven. Bij elk van de toegepaste onderzoek- en beproevingstechnieken en -methoden is een beknopte uitleg gegeven over de mogelijkheden en beperkingen, en over de geschiktheid voor toepassing in de gegeven situatie. Een en ander beschreven vanuit het oogpunt van de hulp die de inspecteur hiermee wordt geboden om zich een oordeel te vormen. De resultaten, van de uitgevoerde inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen zijn overzichtelijk gerapporteerd. Ondubbelzinnig en in overeenstemming met de aanduidingen in de betrokken normatieve documenten.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK 3.
Pagina 34 van 40
Toetsing De resultaten van de uitgevoerde inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen zijn getoetst aan de eisen in de betrokken normatieve documenten. Bij de behandeling van de geconstateerde afwijkingen zijn aard, omvang en ernst van de afwijkingen genoegzaam besproken. De gegeven adviezen tot mogelijke oplossingen zijn degelijk onderbouwd.
4.
Kritische nabeschouwing De uitgevoerde inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen zijn aan de hand van de bevindingen kritisch onderzocht op mogelijkheden tot verhoging van de doelmatigheid (effectiviteit) en doeltreffendheid (efficiëntie). Het betrokken inspectieproces is in een kritische nabeschouwing beoordeeld op mogelijkheden tot vernieuwen, verbeteren, vereenvoudigen en goedkoper maken.
5.
Conclusies en aanbevelingen De door de kandidaat getrokken conclusies zijn helder, geven antwoord op het in de inleiding gestelde probleem en zijn gebaseerd op de in het praktijkverslag gerapporteerde feiten. Voor zover de feiten tegenstrijdige conclusies hebben opgeleverd, zijn de verschillen kritisch besproken en is hieruit een duidelijke eindconclusie naar voren gekomen. In een van de hoofdconclusies is aangegeven of het in de inleiding geformuleerde inspectiedoel ja dan nee is bereikt. De door de kandidaat geformuleerde aanbevelingen zijn gebaseerd op zijn/haar in het praktijkverslag opgenomen bevindingen en met argumenten omkleed.
Het praktijkverslag moet op schrift zijn gesteld en de kern van het werkstuk zal in de regel 15 tot 30 getypte pagina’s (formaat A4) omvatten. Tenzij met Hobéon SKO anders overeengekomen moet het praktijkverslag in de Nederlandse taal zijn gesteld.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Bijlage 4:
Pagina 35 van 40
Eisen aan de scriptie
De scriptie is een werkstuk waarin de kandidaat demonstreert dat hetgeen hij/zij in theorie heeft geleerd door hem/haar in de praktijk op de juiste wijze is toegepast. Hierbij gaat het in de kern om een afgeronde case uit de eigen, recente (zie 2.2.3) inspectiepraktijk. Een compleet, uit één of meer fasen bestaand praktijkgeval, waarvan de inspectiewerkzaamheden een duidelijke samenhang vertonen en worden behandeld met een breedte en diepgang die passen bij het door de kandidaat gewenste certificatieniveau, i.c. niveau 3. In de scriptie moet voor eenieder eenvoudig, overzichtelijk en eenduidig te lezen zijn: wat is geïnspecteerd, waarom en waartoe (inspectiedoelstelling); welke aanpak daarbij is gekozen en waarom; welke achtergronden, aspecten en overwegingen bij de keuze een rol hebben gespeeld; waar, wanneer en hoe, welke inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen zijn uitgevoerd; welke normatieve documenten daarbij zijn gehanteerd; wat de bevindingen zijn en welke conclusies daaruit zijn getrokken; welke vervolgacties op grond hiervan nuttig of noodzakelijk worden geacht; wat van de uitgevoerde analyse en/of evaluatie is geleerd. Verder moet uit de scriptie (beschrijving en/of bijlagen) duidelijk blijken dat: de kandidaat in het kader van het betrokken inspectieproces als Inspectie- en Keuringsdeskundige op niveau 3 heeft gefunctioneerd (zie beroepsprofiel onder 1.3.2 en competenties in bijlage 1b); de betrokken inspectiewerkzaamheden voor een substantieel deel door de kandidaat zelf zijn uitgevoerd, ook die in het veld. De kandidaat moet een begeleider aanzoeken, die hem/haar bij het schrijven van de scriptie coacht en hierbij als vakinhoudelijk klankbord ondersteunt. Het eindresultaat als eerste beoordeelt en bij de indiening van de scriptie daarover aan Hobéon SKO rapporteert. Het is hierbij van belang dat de begeleider vertrouwd is met de materie die in de scriptie wordt behandeld en door de werkgever c.q. opdrachtgever van de kandidaat in de rol van begeleider wordt gesteund en gefaciliteerd. De begeleider mag zowel van binnen als van buiten de organisatie waarin de kandidaat werkzaam is worden aangetrokken. De scriptie moet op de volgende aspecten aan de daarbij vermelde eisen voldoen: 1.
Algemeen De scriptie is een zakelijke weergave van een praktijkgeval, een analytische beschrijving van het inspectieproces, geen literatuurstudie of bureauonderzoek, geen afstudeerverslag of een louter theoretische verhandeling. De scriptie is door de kandidaat zelf geschreven. Eventuele, min of meer letterlijke citaten zijn opgenomen met een gedetailleerde bronvermelding. De scriptie is geschreven in de ik-vorm, en wel vanuit het perspectief van de kandidaat als deelnemer aan het betrokken inspectieproces. De scriptie is als volgt ingedeeld: Titelblad Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Kern Conclusies en aanbevelingen Literatuuroverzicht Bijlagen Het taalgebruik is helder, kort en bondig, grammaticaal correct en professioneel. Zorgvuldig, consistent en ondubbelzinnig. Schrijftaal, geen spreektaal, goede woordkeus en zinsbouw, juiste spelling en correct gebruik van leestekens. Vaktaal, geen groepstaal/jargon, terminologie conform betrokken normatieve documenten. Onderscheid in hoofd- en bijzaken, feiten en meningen. Overzichtelijk, goed leesbaar en geen slordigheden.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 36 van 40
Op het titelblad is, naast de titel en eventuele ondertitel van de scriptie, de naam van de auteur, de versie of het revisienummer en de publicatiedatum vermeld. In het voorwoord stelt de auteur zich voor, is het doel van de scriptie vermeld (waarom en voor wie) en is een eventuele dankbetuiging opgenomen. In de inhoudsopgave zijn de titels en de paginanummering in overeenstemming met die in de scriptie. De samenvatting is een korte (maximaal één pagina), informatieve beschrijving op hoofdpunten met aan het eind de belangrijkste conclusie(s) en aanbeveling(en). De inleiding bevat een heldere uitleg over hetgeen in de scriptie wordt behandeld, waaronder de probleemstelling, een omschrijving van het doel van de betrokken inspectiewerkzaamheden en een korte toelichting op de opbouw van de scriptie. De kern van de scriptie heeft een planmatige indeling (structuur) en een logische opbouw (volgorde). Na de inhoudsopgave of het literatuuroverzicht is, voor zover van toepassing, een (uitvouwbare) alfabetisch gerangschikte, verklarende begrippen- en afkortingenlijst en/of symbolen- en eenhedenlijst opgenomen. Afbeeldingen, figuren, foto’s, tekeningen, tabellen en grafieken, voor zover van toepassing, zijn genummerd, functioneel, doen geen afbreuk aan de leesbaarheid en zijn door de kandidaat zelf opgezet, of de eigen inbreng is daarbij nader toegelicht. De bijlagen zijn genummerd en logisch gerangschikt. Zij bevatten slechts stukken waarnaar in de scriptie wordt verwezen en die het inzicht in de behandelde materie ondersteunen en/of de eigen betrokkenheid (rol en inbreng) van de kandidaat illustreren. Geen kopieën van in de scriptie genoemde, algemeen gangbare normen e.d., en uit de overige genoemde normatieve documenten, voor zover van toepassing, alleen kopieën van de relevante passages. 2.
Inhoud De organisatie waartoe de kandidaat behoort, is schematisch weergegeven, met daarnaast in het kort een beschrijving van zijn/haar plaats, functie, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de bijbehorende rapportage- en escalatielijnen. De organisatie waarbinnen de kandidaat in het kader van het behandelde praktijkgeval werkzaam is, is schematisch weergegeven en zijn/haar rol daarin is duidelijk gedefinieerd. Van hetgeen is geïnspecteerd is een beknopt doch duidelijk en herkenbaar beeld geschetst. Zoals, voor zover van toepassing, aard, werkingsprincipe, functie in installatieverband, constructieve uitvoering, gebruiks- of bedrijfsomstandigheden en omgevingsinvloeden, relevante faal- en degradatiemechanismen, kenmerkende ontwerpgegevens, classificatie c.q. indeling, beveiligingsvoorzieningen en relevante achtergrondinformatie (historie). De van toepassing zijnde wet- en regelgeving is correct vermeld en geïnterpreteerd. Daarnaast zijn in elk stadium van inspectie ook steeds de overige, relevante, al dan niet opdrachtgevergebonden normatieve documenten genoemd. Bovendien is de hieruit voortvloeiende betrokkenheid c.q. bemoeienis van andere partijen toegelicht, waaronder die van de overheid en van de door haar aangewezen instellingen. De mate waarin en de wijze waarop bij de voorbereiding, uitvoering en afwikkeling van de betrokken inspectiewerkzaamheden gebruik is gemaakt van een inspectiestrategie, van inspectieprogramma’s, pre-inspection meetings en kwaliteit-/productie-/test- en inspectieplannen, is duidelijk toegelicht. Ook hoe is rekening gehouden met de bij de betrokken partijen heersende kwaliteitsmanagementsystemen. De voor inspectie relevante aspecten van het betrokken ontwerp, de opstelling, samenbouw, inrichting, uitrusting en beveiliging, gebruiksomstandigheden en faal- en degradatiemechanismen zijn duidelijk aangegeven. Alsook van de betrokken materialen, vormgevings- en verbindingstechnieken en warmte- en oppervlaktebehandelingen. Hierbij is beknopt beschreven welke consequenties dit voor de uitgevoerde inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen heeft gehad. Bij de aan de orde zijnde vormen van aantasting (degradatie en falen) is een toelichting opgenomen op hun aard en gedrag, op hun invloed op de integriteit (beschikbaarheid, bedrijfszekerheid en veiligheid) van het object dat is geïnspecteerd en op het daarmee samenhangende gevaar voor het object zelf, zijn omgeving en voor mens en milieu.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 37 van 40
Bij de verrichte inspecties is steeds het waarom helder toegelicht, onder vermelding van de daarbij in aanmerking genomen achtergronden (zoals historie en van toepassing zijnde normatieve documenten). Daarnaast zijn aard, omvang, tijdstip, methode/procedure, aanvaardbaarheidsmaatstaven en noodzakelijke voorzorgsmaatregelen aangegeven. Bij elk van de toegepaste en als alternatief in aanmerking komende onderzoek- en beproevingstechnieken en -methoden is uitleg gegeven over de mogelijkheden en beperkingen, en over de geschiktheid voor toepassing in de gegeven situatie. Een en ander beschreven vanuit het oogpunt van de hulp die de inspecteur hiermee wordt geboden om zich een oordeel te vormen. Hierna is de uiteindelijke keuze duidelijk gemotiveerd. De resultaten van de uitgevoerde inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen zijn overzichtelijk gerapporteerd. Ondubbelzinnig en in overeenstemming met de aanduidingen in de betrokken normatieve documenten. 3.
Toetsing De resultaten van de uitgevoerde inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen zijn getoetst aan de eisen in de betrokken normatieve documenten. Bij de behandeling van de geconstateerde afwijkingen en/of opgetreden problemen zijn aard, omvang en ernst van de afwijkingen en/of problemen genoegzaam beoordeeld. De gegeven adviezen tot mogelijke oplossingen en/of verbeteringen zijn degelijk onderbouwd.
4.
Analyse en/of evaluatie De in elk stadium van inspectie gekozen aanpak en de uitvoering van de inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen zijn aan de hand van de bevindingen onderworpen aan een kritische analyse ter verhoging van de doelmatigheid (effectiviteit) en doeltreffendheid (efficiëntie). De totstandkoming (ontwerp, vervaardiging, samenbouw, installatie, beveiliging, onderzoek en beproeving), het gebruik, het onderhoud en de tussentijdse en/of periodieke inspectie van hetgeen is geïnspecteerd, de daarbij toegepaste organisatie en werkmethoden en de daarmee bereikte kwaliteit, zijn degelijk geëvalueerd op de mogelijkheden tot vernieuwen, verbeteren, vereenvoudigen en goedkoper maken.
5.
Conclusies en aanbevelingen De door de kandidaat getrokken conclusies zijn helder, geven antwoord op het in de inleiding gestelde probleem en zijn gebaseerd op de in de scriptie gerapporteerde feiten. Voor zover de feiten tegenstrijdige conclusies hebben opgeleverd, zijn de verschillen kritisch besproken en is hieruit een duidelijke eindconclusie naar voren gekomen. In een van de hoofdconclusies is aangegeven of het in de inleiding geformuleerde inspectiedoel ja dan nee is bereikt. De door de kandidaat geformuleerde aanbevelingen zijn gebaseerd op zijn/haar in de scriptie opgenomen bevindingen en met argumenten omkleed.
De scriptie moet op schrift zijn gesteld en de kern van het werkstuk zal in de regel 15 tot 30 getypte pagina’s (formaat A4) omvatten. Tenzij met Hobéon SKO anders overeengekomen moet de scriptie in de Nederlandse taal zijn gesteld.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Bijlage 5:
Pagina 38 van 40
Eisen aan de praktijkrapportage
De praktijkrapportage is een vaktechnisch inhoudelijke omschrijving van de inspectie-ervaring die de (kandidaat)certificaathouder in het hierna genoemde tijdvak heeft opgedaan: bij initiële certificatie, in geval van een mondeling herexamen: over de periode sinds de datum van het initiële mondeling examen; bij verlenging van de certificatie: over de jongste certificatieperiode; bij recertificatie: over de 12 maanden direct voorafgaand aan de aanmelding en, in geval de geldigheidsdatum van het laatst afgegeven certificaat korter dan 1 jaar geleden is verstreken, tevens over de jongste certificatieperiode. Voor zover de (kandidaat)certificaathouder, in het tijdvak waarover informatie moet worden verstrekt, van werkgever is veranderd, of één of meer aaneengesloten perioden van meer dan vier maanden als Inspectie- en Keuringsdeskundige bij een opdrachtgever was gedetacheerd c.q. door hem was ingeleend, moet over de aard en omvang van de inspectiewerkzaamheden in chronologische volgorde per periode worden gerapporteerd. De praktijkrapportage moet op de volgende aspecten aan de daarbij vermelde eisen voldoen: 1.
Algemeen De praktijkrapportage is door de (kandidaat)certificaathouder zelf en in de ik-vorm geschreven, en wel vanuit het perspectief van de (kandidaat)certificaathouder als deelnemer aan de betrokken inspectiewerkzaamheden. Het taalgebruik is helder, kort en bondig, grammaticaal correct en professioneel. Vaktaal, geen groepstaal/jargon, terminologie conform betrokken normatieve documenten. Zorgvuldig, consistent en ondubbelzinnig. Overzichtelijk, goed leesbaar en geen slordigheden. Verklaring van afkortingen. Afbeeldingen, figuren, foto’s, tekeningen, tabellen en grafieken, voor zover van toepassing,zijn functioneel, doen geen afbreuk aan de leesbaarheid. Eventuele bijlagen zijn genummerd en logisch gerangschikt. Zij bevatten slechts stukken waarnaar in de praktijkrapportage wordt verwezen en die het inzicht in de behandelde materie ondersteunen en/of de eigen betrokkenheid (rol en inbreng) van de (kandidaat) certificaathouder illustreren.
2.
Aard De organisatie waartoe de (kandidaat)certificaathouder behoort, resp. waarbinnen hij/zij werkzaam is, is schematisch weergegeven, waarbij zijn/haar rol (plaats, functie, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de bijbehorende rapportagelijnen) duidelijk is gedefinieerd. Van hetgeen is geïnspecteerd is, in algemene termen, een beknopt doch duidelijk overzicht gegeven. De door de (kandidaat)certificaathouder zelf verrichte inspectiewerkzaamheden zijn beknopt doch duidelijk omschreven, onder vermelding van zijn/haar hoedanigheid (functie, leidinggevend, toezichthoudend en/of uitvoerend).
3.
Omvang In geval de hiervoor bedoelde inspectiewerkzaamheden gedurende het gehele tijdvak regelmatig en afwisselend zijn uitgevoerd, is per jaar gespecificeerd hoeveel tijd daaraan is besteed. In het andere geval, zijn de perioden waarin de verschillende inspectieopdrachten/projecten zijn uitgevoerd, in chronologische volgorde overzichtelijk weergegeven, onder vermelding van de tijd die daaraan per periode is besteed. In alle gevallen, de tijd uitgedrukt in een globaal percentage van de reguliere werktijd.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK 4.
Pagina 39 van 40
Diepgang Uit de praktijkrapportage blijkt dat de (kandidaat)certificaathouder in het betrokken tijdvak als Inspectie- en Keuringsdeskundige op het niveau van zijn/haar certificatie heeft gefunctioneerd (zie de beroepsprofielen onder 1.3.1 & 1.3.2 en de competenties in bijlagen 1a & 1b). Dit is geïllustreerd met een beknopte beschrijving van een aantal praktijkgevallen (cases) waarin de betrokken inspectiewerkzaamheden in het veld voor een belangrijk deel door de (kandidaat)certificaathouder zelf zijn uitgevoerd: o bij initiële certificatie, in geval van een mondeling herexamen, en bij recertificatie: ten minste twee recente praktijkgevallen; o bij verlenging van de certificatie: ten minste drie praktijkgevallen, gelijkmatig verdeeld over de jongste certificatieperiode. De beschrijving van elk praktijkgeval moet, voor zover voor de case relevant, aan de volgende eisen voldoen: o De periode waarin het praktijkgeval zich afspeelde is duidelijk vermeld. o De rol van de (kandidaat)certificaathouder is in het kader van het praktijkgeval duidelijk gedefinieerd. o Van hetgeen is geïnspecteerd is een duidelijk en herkenbaar beeld geschetst. o De van toepassing zijnde wet- en regelgeving is correct vermeld en geïnterpreteerd. o De in elk stadium van inspectie gehanteerde, normatieve documenten zijn genoemd. o De mate waarin en de wijze waarop bij de voorbereiding, uitvoering en afwikkeling van de inspectiewerkzaamheden gebruik is gemaakt van een inspectiestrategie, van inspectieprogramma’s, pre-inspection meetings en kwaliteit-/productie-/test- en inspectieplannen is duidelijk aangegeven. Ook hoe daarbij is rekening gehouden met de bij de betrokken partijen heersende kwaliteitsmanagementsystemen. o De voor inspectie relevante aspecten van het betrokken ontwerp, de opstelling, samenbouw, inrichting, uitrusting en beveiliging, gebruiksomstandigheden en faal- en degradatiemechanismen zijn duidelijk aangegeven. Alsook van de betrokken materialen, vormgevings- en verbindingstechnieken en warmte- en oppervlaktebehandelingen. Hierbij is beknopt beschreven welke consequenties dit voor de uitgevoerde inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen heeft gehad. o Bij eventueel aan de orde zijnde vormen van aantasting (degradatie en falen) is een toelichting opgenomen over hun invloed op de integriteit (beschikbaarheid, bedrijfszekerheid en veiligheid) van het object dat is geïnspecteerd en op het daarmee samenhangende gevaar voor het object zelf, zijn omgeving en voor mens en milieu. o Het waarom van de verrichte inspectiewerkzaamheden is helder toegelicht, onder vermelding van de daarbij in aanmerking genomen achtergronden (zoals historie en van toepassing zijnde normatieve documenten). Daarnaast zijn ook aard, omvang, tijdstip, methode/procedure, aanvaardbaarheidsmaatstaven en noodzakelijke voorzorgsmaatregelen aangegeven. o Bij elk van de toegepaste onderzoek- en beproevingstechnieken en -methoden is uitleg gegeven over de geschiktheid voor toepassing in de gegeven situatie. o De resultaten van de uitgevoerde inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen zijn overzichtelijk gerapporteerd. Ondubbelzinnig en in overeenstemming met de aanduidingen in de betrokken normatieve documenten. o De resultaten van de uitgevoerde inspecties c.q. onderzoeken en beproevingen zijn aan de eisen in de betrokken normatieve documenten getoetst. o Aard, omvang en ernst van eventuele afwijkingen en/of problemen zijn genoegzaam besproken. De door de (kandidaat)certificaathouder gegeven adviezen tot mogelijke oplossingen en/of verbeteringen zijn degelijk onderbouwd. o De door de (kandidaat)certificaathouder getrokken conclusies zijn helder en gebaseerd op de vermelde feiten. o Eventueel door de (kandidaat)certificaathouder geformuleerde aanbevelingen zijn gebaseerd op zijn/haar bevindingen en met argumenten omkleed.
De praktijkrapportage moet op schrift zijn gesteld en de beschrijving van elk praktijkgeval (elke case) moet ten minste één getypte pagina (formaat A4) omvatten. Tenzij met Hobéon SKO anders overeengekomen moet de praktijkrapportage in de Nederlandse taal zijn gesteld.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |
Regelingen SKK
Pagina 40 van 40
De praktijkrapportage moet door de (kandidaat)certificaathouder zijn ondertekend en door de werkgever, of namens de werkgever door het uitvoerend management, zijn meeondertekend, onder vermelding van de naam en functie van degene die heeft meeondertekend. Voor wat de beschreven praktijkgevallen betreft, moet de praktijkrapportage zijn meeondertekend door of namens de betrokken werkgever dan wel, in geval de (kandidaat)certificaathouder elders was gedetacheerd c.q. was uitgeleend, door of namens de betrokken opdrachtgever.
| Datum:
13 maart 2012 | Nummer:
REG SKK 20 001 | Versie:
12.1 |