Werkinstructies PM-ers BSO
Maart 2016
1
Inhoudsopgave Werkinstructie PM-ers Veiligheid ................................................................................................. 4 Werkinstructie 1:
Dagindeling ....................................................................................................... 4
Dagindeling BSO .............................................................................................................................. 4 Dagindeling Vakantie dag BSO: ....................................................................................................... 5 Werkinstructie 2:
Rituelen op de groep ........................................................................................ 6
Welkomst ritueel voor een nieuw kind ........................................................................................... 6 Verjaardagsritueel: .......................................................................................................................... 6 Afscheidsritueel: .............................................................................................................................. 6 Werkinstructie 3:
Wen- procedure................................................................................................. 7
Werkinstructie 4:
Observatie kinderen volgens welbevindenlijsten............................................. 9
Werkinstructie 5:
Wat krijgen kinderen te eten .......................................................................... 10
Werkinstructie 6:
Veilig vervoer van school naar de BSO ........................................................... 12
Werkinstructie 7:
Activiteiten buiten de kinderopvang ............................................................. 13
Werkinstructie PM-er persoonlijke competentie ......................................................................... 14 Werkinstructie 8:
Werken met thema`s ....................................................................................... 14
Invullen jaaragenda ...................................................................................................................... 14 Werkinstructie 9:
Afspraken gebruik tv en computer .................................................................. 15
Computer....................................................................................................................................... 15 Televisie ......................................................................................................................................... 15 Werkinstructie 10:
Uitleg en Zelfstandigheidsformulier BSO .................................................... 16
Waarom vragen wij toestemming: ................................................................................................ 16 Zelfstandigheidsformulier BSO ...................................................................................................... 17 Waar wordt toestemming voor gegeven: ..................................................................................... 18 Werkinstructie 11: Afspraken gebruik 8+ kamer .............................................................................. 19 Afspraken 8+.................................................................................................................................. 19 Werkinstructie 12:
Timmer en Zaagbewijs................................................................................... 20 2
Je krijgt je timmer en zaagbewijs als je : ....................................................................................... 20 Werkinstructie PM-ers Sociale competenties .............................................................................. 21 Werkinstructie 13:
Gezamenlijke eet en drink momenten met de groep ................................... 21
Regels voor gezellig, hygiënisch en veilige eten en drinken ......................................................... 21 Wat als kinderen niet willen eten/drinken.................................................................................... 22 Hoe stimuleren we de kinderen om te eten/drinken zonder de strijd aan te gaan ..................... 23 Werkinstructie 14:
Gedragsregels seksualiteit ............................................................................. 24
Werkinstructie 15:
Begeleiden bij conflicten ............................................................................... 26
Werkinstructie PM-ers normen en waarden ................................................................................ 28 Werkinstructie 16:
Omgangsregels .............................................................................................. 28
Werkinstructie 17:
Regels voor kinderen en PM-ers ................................................................... 29
Regels voor kinderen ..................................................................................................................... 29 Regels voor PM-ers........................................................................................................................ 30 Regels voor veilig, hygiënisch en gezellig spelen .......................................................................... 31 Zwembad regels ............................................................................................................................ 32 Werkinstructie 18:
Zorg voor dieren en moestuin ........................................................................ 33
Werkinstructie PM-ers Kinderparticipatie ................................................................................... 34 Werkinstructie 19:
Werkvormen kinderparticipatie ..................................................................... 34
Werkinstructie PM-ers Samenwerken met ouders ....................................................................... 35 Werkinstructie 20:
Plannen jaarlijks oudergesprekken .............................................................. 35
Oudergesprek voorbereiden/kind observeren ............................................................................ 35 Werkinstructie 21:
Gebruik van Bitcare ........................................................................................ 36
Werkinstructie 22: Stappenplan handelen bij zorgen over ontwikkeling van een kind.................. 37 Werkinstructie PM-er aankleding ruimtes en spelmateriaal .......... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Werkinstructie 23: Checklist aanwezigheid speelgoed ............. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
3
Werkinstructie PM-ers Veiligheid Werkinstructie 1:
Dagindeling
Dagindeling BSO Ma- di do ( korte BSO dag)
14:00 Bso PM-ers beginnen met werken. Voorbereiden, schoonmaken, vergaderen enz
14.30: Overdracht en eten en drinken klaarzetten voor de kinderen.
14.45: Kinderen worden uit school gehaald met de bus.
15:45: Kinderen gaan gezamenlijk wat eten en drinken. Kinderen helpen mee met afruimen, Bso leidster maakt de tafels, krukken, vloer schoon
16.15 : Kinderen gaan zelf spelen, mogen kiezen wat voor activiteit gedaan word, of doen mee met de activiteit die is voorbereid. Kinderen krijgen nog wat te drinken als ze dat willen. En spelen tot ze worden opgehaald. Kinderen ruimen hun speelgoed zelf op voordat ze naar huis gaan.
17.45 De kinderen die nog niet opgehaald zijn, ruimen gezamenlijk op en kunnen daarna nog een boek lezen, spel spelen of iets anders doen, totdat ze opgehaald worden.
18.00: Bso leidster maakt schoon voor zover dit nog niet gedaan is, en loopt de bso ruimtes na. De ruimtes worden netjes en opgeruimd achtergelaten.
18.30: De opvang sluit.
Wo- Vrij (lange BSO dag)
11.15: Bso leidster begint met werken. Schoonmaaktaken, Bereid een activiteit voor die ze de kinderen aan kan bieden, en /of dekt alvast de tafel voor de lunch.
11.45: kinderen worden uit school gehaald met de bus.
12.30: Als de tafel nog niet gedekt is helpen de kinderen mee met het dekken van de tafel. Gezamenlijk eten en drinken we. De kinderen helpen mee met afruimen voordat ze gaan spelen.
13.15: De Bso leidster ruimt de tafel verder af en maakt de tafel schoon. Kinderen gaan zelf spelen, mogen kiezen wat voor activiteit gedaan wordt, er kan een start gemaakt worden met de activiteit die is voorbereid.
14.15: Bso leidster gaat pauze houden. Kinderen spelen even zelf 4
14: 45 Bso leidster gaat kinderen uit school halen die een korte dag hebben. (afhankelijk van de tijd dat de scholen uitgaan)
Vanaf 15.45 hetzelfde programma als op een korte BSO dag.
Dagindeling Vakantie dag BSO:
7.30: Opvang opent. Bso leidster ontvangt kinderen en ouders. Kinderen kunnen vrij spelen. Bso leidster bereid activiteit voor, doet wat schoonmaak taken en zet alvast spullen klaar om gezamenlijk wat te eten en te drinken.
9:00: 2e bso PM-er start met werken. Overdracht.
9.30: Gezamenlijk wat eten en drinken. De kinderen helpen mee afruimen voordat ze gaan spelen.
10.00/10.30: Start activiteit
12.00/12.30: Als de tafel nog niet gedekt is helpen de kinderen mee met het dekken van de tafel. Gezamenlijk eten en drinken we. De kinderen helpen mee met afruimen voordat ze gaan spelen.
13.00: start pauze PM-ers. ( afhankelijk van het middag programma, keuze tussen gezamenlijke pauze op roulerende pauze) Kinderen kunnen vrij spelen.
14.00/14.30: start middag activiteit of vervolg ochtend activiteit.
16.00: Kinderen gaan gezamenlijk wat eten en drinken. Kinderen helpen mee met afruimen, Bso leidster maakt de tafels, krukken, vloer schoon
16.15 /16.20: Kinderen gaan zelf spelen, Kinderen krijgen nog wat te drinken als ze dat willen. En spelen tot ze worden opgehaald. Kinderen ruimen hun speelgoed zelf op voordat ze naar huis gaan.
17.45 De kinderen die nog niet opgehaald zijn, ruimen gezamenlijk op en kunnen daarna nog een boek lezen, spel spelen of iets anders doen, totdat ze opgehaald worden. Einde dienst bso leidster die om 7.30 begonnen is.
18.00: Bso leidster maakt schoon voor zover dit nog niet gedaan is, en loopt de bso ruimtes na. De ruimtes worden netjes en opgeruimd achtergelaten.
18.15: De opvang sluit.
5
Werkinstructie 2:
Rituelen op de groep
Welkomst ritueel voor een nieuw kind De kinderen mogen een welkomst tekening maken voor het nieuwe kind. Dit hangen we op de deur als het kind samen met zijn/haar ouders op de groep komt voor het wengesprek. Tijdens het wengesprek op de groep worden twee kinderen aangewezen die het nieuwe kind een rondleiding geven. Deze kinderen kun je ook laten vertellen over de dagindeling, en wat er allemaal te doen is. Probeer steeds andere kinderen te kiezen die deze rondleiding mogen geven.
Verjaardagsritueel:
Je prikt samen met het kind een datum om het feestje te vieren. Uitgangspunt is wel dat het feestje van het kind binnen 1.5 week na zijn of haar verjaardag gevierd wordt Geef ouders de datum door. Ouders hoeven geen traktatie te regelen, daar zorgen wij voor (Zo veel mogelijk een gezonde traktatie b.v fruitspiesjes. Zie werkinstructie nr 5: wat krijgen kinderen te eten) Op de dag van het feestje worden er slingers opgehangen en de feestplaat met naam van het kind. Het kind kan evt helpen met voorbereiden van de traktatie We vieren het feestje op schooldagen, als de kinderen uit school komen ( rond 16:15) Tijdens vakantie dagen kan het feestje b.v. ook in de ochtend gevierd worden. We zingen liedjes voor de jarige. De jarige mag op de tafel of een kruk staan. De jarige mag ook een favoriet verjaardagsliedje noemen dan gezongen wordt. Daarna mag de jarige trakteren. Als de traktaties uitgedeeld zijn mag de jarige een cadeautje kiezen uit de cadeautjes bak.
Afscheidsritueel: Ongeveer 3 weken van tevoren beginnen we met de voorbereidingen voor het afscheid:
Aandacht besteden aan het afscheid van het kind door regelmatig even te spreken over het komende afscheid en de nieuwe school/ of bso waar het kind naar toe gaat. Het kind dat afscheid neemt een brief meegeven met uitleg over het afscheid. Ouders zorgen voor de afscheidstraktatie. Datum afspreken om het afscheid te vieren en ouders uitnodigen hierbij aanwezig te zijn. De afscheidsoorkonde maken voor het kind, zodat andere kinderen hier nog iets op kunnen schrijven. (Te vinden in one drive) Op de dag van het afscheid worden er slingers opgehangen en de feestplaat met naam van het kind. We vieren het feestje in de lounge hoek. Rond een uur of 17.00 We zingen liedjes voor het kind dat afscheid neemt. Het kind mag op de tafel of een kruk staan. Daarna mag er getrakteerd worden. Als de traktaties uitgedeeld zijn mag het kind dat afscheid neemt een cadeautje kiezen uit de cadeautjes bak. Daarna gaan we met zijn allen het kind uitzwaaien op het parkeerterrein.
6
Werkinstructie 3:
Wen- procedure
Wat moet er op de groep gebeuren als er een nieuw kind komt.
Mentor aan het kind koppelen. (die regelt ook gelijk onderstaande punten) Zo mogelijk wengesprek op de groep door mentor laten doen. Naamkaartje maken voor op de kapstok en een luizenzak klaarleggen. Kinderen een welkomstblad laten maken voor op de deur. Naamkaartje voor op verjaardagskalender Inplannen eerste oudergesprek adh van welbevinden inplannen (binnen een half jaar, nadat kind op de Stal is gekomen)
Wengesprek op de groep (door mentor als die die dag op de groep werkt, anders door collega) Het intake gesprek wordt gehouden door leidinggevende. Tijdens het intake gesprek wordt er een afspraak gemaakt voor een wengesprek op de groep. Ouders en kind komen dan samen even langs om kennis te maken met leidsters en kinderen in de groep. De papieren die tijdens de intake gegeven zijn worden doorgenomen. Je maakt 2 wenafspraken met de ouders. Het is het prettigst om het kind de eerste keer door ouders naar de opvang te laten brengen. De tweede keer kunnen we het kind direct uit school meenemen, zodat het ook kan wennen aan vervoer met het busje. Na iedere wendag spreek je even door met ouders hoe het is gegaan.
De eerste dag: 1,5 tot 2 uur wennen (tijdstip in overleg) De tweede dag: 3 tot 5 uur wennen (tijdstip in overleg) Ingevulde lijsten met ouders doornemen. Specifieke vragen over eten drinken enz, door het kind zelf laten beantwoorden. 2 wenafspraken maken. Papieren opbergen in dossier van het kind. Bijzonderheden over het kind noteren en overdragen aan collega`s Neem de ondertekende punten van het zelfstandigheidsformulier en de toestemmingslijst over op de overzichtslijst.
Belangrijk tijdens de wenperiode
Extra aandacht voor het kind dat komt wennen. Het kind introduceren in de groep en bekend maken met de regels en gewoontes. Laat een aantal kinderen uit de groep het kind een rondleiding geven en wat regels en gewoontes uitleggen. (zie welkomst ritueel bijlage 2: rituelen op de groep) Tijd nemen voor de ouders, e.v.t. geruststellen. Ouders mogen altijd bellen om te vragen hoe het gaat. Veel uitleggen over de manier van werken en waarom we dingen op een bepaalde manier doen.
Rekening met elkaar houden Je legt aan ouders uit wat kan en niet kan bij het brengen en halen in verband met de verantwoordelijkheid voor de kinderen. Op het moment dat een kind afscheid heeft genomen ligt de verantwoordelijkheid voor het kind bij de leidster. Op het moment dat een ouder het kind komt 7
halen en het kind heeft de ouder begroet, dan ligt de verantwoordelijkheid voor het kind weer bij de ouder. Haal en breng momenten zijn vaak druk en dit helpt om het overzichtelijk te houden.
8
Werkinstructie 4:
Observatie kinderen volgens welbevindenlijsten
Welbevinden zou je kunnen omschrijven als een algemene toestand waarin een kind of een volwassenen verkeert. Alledaagse uitdrukkingen als “lekker in je vel zitten”, “het naar je zin hebben” of “je op je gemak voelen” benaderen het begrip nog het beste. 7 kenmerken van welbevinden. 1. Openheid. Het kind staat open voor en heeft plezier in de wereld om hem heen. Neemt gebeurtenissen met belangstelling in zich op, zonder dat dit betekent dat hij steeds wordt afgeleid. 2. Nieuwsgierigheid. Het kind is actief gericht op zijn omgeving. Nieuwsgierige kinderen zijn uit op nieuwe ervaringen, kennis en vaardigheden. De wereld is een uitdaging voor hen. 3. Levenslust. Een levenslustig kind straalt uit dat het “er zin in heeft” en geniet zichtbaar van de dingen die gebeuren en die het zelf doet. 4. Tevredenheid. Een tevreden kind accepteert zichzelf en de omgeving. Het kind vertoont weinig tekenen van frustratie, boosheid of weerzin. Natuurlijk laat ook een tevreden kind af en toe merken waarmee hij het niet eens is. Ontevreden kinderen tonen hun frustratie door tegendraadsheid, onredelijke en overdreven boosheid en dwingend gedrag. 5. Ontspannenheid. Een ontspannen kind straalt rust uit. Het heeft zijn aandacht bij de omgeving en reageert zonder schrik op gebeurtenissen, het laat zich goed kalmeren of troosten. Dit betekent niet dat het kind niet ingespannen bezig kan zijn. Integendeel, juist de kinderen die gespannen zijn, komen hier vaak niet aan toe, omdat ze hiervoor niet de rust kunnen opbrengen. 6. Zelfvertrouwen. Kinderen met zelfvertrouwen ondernemen dingen met een rotsvast vertrouwen dat het allemaal wel zal lukken. Ze wekken de indruk zeker van hun zaak te zijn, en laten zich niet snel uit het veld staan. Kinderen met weinig zelfvertrouwen zijn afwachtend, soms zelfs angstig, nemen geen risico, en hebben steeds een duwtje nodig van buitenaf om tot iets (nieuws) te komen. 7. Evenwichtigheid. Een evenwichtig kind reageert met voor de buitenwereld begrijpelijke emoties op situaties. De emoties (zoals vreugde, affectie, verdriet, boosheid) zijn niet overdreven of extreem ingehouden en goed afgestemd op de situatie. Ieder kind wordt jaarlijks geobserveerd met behulp van de welbevinden lijsten. Deze zijn te vinden in one drive of kopieer ze uit het boek welbevinden. Er zijn twee soorten lijsten waarmee je het welbevinden van een kind kunt observeren. 1. Wa (observatielijst Welbevinden Algemeen) 2. Wis ( observatielijst Welbevinden In Situaties) voor 0-2 jr, 2-4 jr, 4-12 jr Kijk voor je gaat observeren welke van de lijsten het meest toepasselijk is. Overleg met leidinggevende als je niet weet welke je moet kiezen. Kinderen vanaf 8 jaar kunnen als aanvulling nog een eigen formulier invullen. (Vragenlijst kinderen 8+ is te vinden in One drive) Lees voor je gaat observeren de zeven kenmerken van welbevinden door. (Zie boven aan deze werkinstructie.) Lees de gedragsbeschrijvingen die horen bij de WA of de Wis goed door, zodat je weet waar je op moet letten. Ga dan observeren. Vul ook de score formulieren en de vragen lijst voor leidsters is. 9
Werkinstructie 5:
Wat krijgen kinderen te eten
Gezonde voeding is belangrijk voor de gezondheid van het kind. Volkoren brood, vers fruit en zuivelproducten maken daarom deel uit van wat we de kinderen aanbieden. Variatie in voeding is ook van belang. Zowel voor de voedingstoffen, als voor de ontwikkeling van smaak. Daarom hebben we verschillende soorten beleg en extraatjes waar de kinderen uit kunnen kiezen. We bieden kinderen voeding aan waarbij gelet is op de hoeveelheid (en soorten) suikers en zouten. Daarom geven we de kinderen niet dagelijks snoep. Wel kan dit erbij horen als we een feestje hebben, b.v bij een traktatie of de sinterklaasviering. Hagelslag is alleen voor de traktaties.
Tien uurtje (9.30-/10:00 tijdens vakantiedagen): Kinderen krijgen crackers met hartig beleg. Ze kunnen er thee, sap of melk bij drinken. Lunch ( 12.30/ 13.00 Op vrijdag en tijdens vakantiedagen): We eten volkoren brood. Kinderen mogen zelf kiezen wat ze er op willen, maar niet twee keer achter elkaar het zelfde beleg. De kinderen kunnen kiezen uit: roomkaas, kaas, kipfilet, achterham, gekookte worst, 2 soorten jam, appelstroop, gestampte muisjes, chocolade pasta, honing) Om te zorgen dat kinderen gevarieerd eten, zet je niet altijd alles op tafel, maar 5 a 6 soorten beleg tegelijk. Ook kun je af en toe komkommer, tomaat, worteltjes of een gekookt eitje, magere knakworstjes, aanbieden Bij de lunch kunnen kinderen water, thee of melk krijgen. (alleen theïne vrije thee geven en geen suiker toevoegen) De kinderen mogen tot maximaal 4 boterhammen eten en een extraatje. ( er kunnen individuele afspraken over zijn met ouders of het maximaal te eten aantal boterhammen) Er wordt aan de kinderen gevraagd of ze nog een tweede beker drinken willen. We stimuleren de zelfstandigheid kinderen pakken tweede beker met drinken als zij dit willen.
Vier uurtje (15:30 of 16:00 als kinderen een schooldag hebben): Kinderen krijgen fruit en crackers met hartig beleg of appelstroop, of een stuk ontbijtkoek. Ze kunnen hier melk, thee of sap bij krijgen. Kinderen mogen tussendoor altijd water drinken als ze dat willen. Tijdens vakantiedagen krijgen de kinderen als extraatje op de dag nog een keer een biscuittje/ koekje of een stuk ontbijt koek. Bij afscheid van kinderen of bijzondere gelegenheden (b.v. sinterklaasfeest, of kerstlunch) hebben we iets speciaals bij de lunch. Het kind (of leidster/stagiaire) die afscheid neemt mag kiezen wat er gegeten wordt. Dit kan zijn: Pannenkoeken, poffertjes, knakworstjes of een tosti. Als een kind een dieet heeft dan zorgen ouders zelf voor vervangende producten. Het kan handig zijn om bij traktaties een klein eigen trommeltje met extraatjes te hebben staan. 10
Als kinderen slecht gegeten hebben moet je dit doorgeven aan de ouders. Blijkt dat een kind structureel slecht eet en het ten koste gaat van de gezondheid, dan kan er een individuele afspraak over gemaakt worden. Traktaties Als een kind jarig is dan zorgen wij voor een kleine traktatie. Een gezonde traktatie met een zoete twist. Op de groep is een voorbeelden boekje aanwezig, waaruit het kind iets kan kiezen. Als kinderen afscheid nemen dan mogen ouders de traktatie verzorgen. We adviseren ouders om een kleine traktatie mee te geven. Het gaat om het idee. Ouders mogen verder zelf kiezen wat ze hun kind willen laten trakteren.
Kookactiviteiten Kinderen vinden koken leuk. Het is een van de favoriete activiteiten. Bij een kook activiteit kijken we of we er een gezonde variant van kunnen maken, zodat er niet altijd zoetigheid of iets met veel vet/ calorieën gemaakt wordt. We leren ze dat gezond ook lekker kan zijn. En waarom het een gezonder is dan het ander.
11
Werkinstructie 6:
Veilig vervoer van school naar de BSO
Met de verschillende scholen zijn afspraken gemaakt over het ophalen van de kinderen. Als we een kind plaatsen van een school waar nog geen afspraken mee gemaakt zijn, dan moet er met deze school een afspraak gemaakt worden over het ophalen. Ook gaan we even kennismaken met de docenten.
We halen de kinderen op met twee busjes die ieder een eigen route rijden. Als het voorkomt dat scholen op een route gelijktijdig uit zijn, dan moet er met de betreffende scholen afgesproken worden, dat we bij de ene school iets eerder zijn, en bij de andere iets later. Zo voorkom je dat kinderen te lang moeten wachten.
In iedere bus ligt een lijst met de scholen en namen van de kinderen die daar opgehaald moeten worden.
Zorg ervoor dat je mobiel bereikbaar bent tijdens het halen van de kinderen.
Zorg ervoor dat er in iedere bus een ehbo kist aanwezig is.
Wij halen de kinderen uit groep 1 en 2 op uit de klas. (uitgezonderd de schakel, wij wachten hen op bij de deur op het kleuterplein). De kinderen uit de overige groepen komen zelf naar de lokalen (of het kleuterplein) van groep 1 en 2. Je wacht daar tot alle kinderen er zijn, daarna wordt er gezamenlijk naar de bus gelopen. Kinderen vanaf 9 jaar, die toestemming hebben van hun ouders, mogen zelf naar de bus toe lopen. Zij moeten zich wel eerst komen melden, zodat je weet dat ze er zijn.
Als kinderen zich niet melden bij de verzamelplaats, dan navraag doen bij de docent van het kind. Als een kind inderdaad afwezig is, dan bij terugkomst op de BSO ouders even bellen, met het verzoek dit de volgende keer door te geven.
Kinderen tot 1.35 mtr moeten op een stoelverhoger vervoerd worden in de bus. Kinderen van 1.35 mtr en groter, mogen met toestemming van ouders, zonder stoelverhoger vervoerd worden. Laat ouders het zelfstandigheidsformulier hiervoor tekenen.
Controleer voor je wegrijdt of alle kinderen de gordels vastgemaakt hebben.
12
Werkinstructie 7:
Activiteiten buiten de kinderopvang
Voor activiteiten die buiten de opvang gehouden worden geldt het volgende:
Controleer ruim van te voren of ouders toestemming gegeven hebben om hun kind mee te nemen op uitjes. Is dat niet het geval, overleg dan met betreffende ouder, of hun kind wel mee mag op dit betreffende uitje. Als een kind niet mee mag op het uitje, dan zul je er voor moeten zorgen dat het kind wel opgevangen kan worden op de BSO, of het uitje kan niet doorgaan.
Bij uitstapjes met BSO kinderen geld als uitgangspunt een maximaal aantal van 6 kinderen per leidster. (dit kan ook een stagiaire zijn, maar alleen als er daarnaast nog een gediplomeerd leidster aanwezig is. Als gediplomeerd leidster ben je eindverantwoordelijk, dus als je inschat dat het niet verantwoord is….. niet doen)
Ongeacht het maximale aantal kinderen dat per leidster mee mag, moet er per situatie gekeken worden of het aantal kinderen ook verantwoord is gezien de samenstelling van de groep, het individuele kind en het soort uitje. Bij twijfel, overleggen met Diana.
Als je buiten de opvang op pad gaat en je maakt gebruik van vervoer met het busje, dien je de veilig vervoer regels (werkinstructie 6) in acht te nemen.
Zorg ervoor dat je je mobiel en het doosje met ehbo spullen ook meeneemt buiten de bus.
Zorg ervoor dat alle kinderen het kaartje bij zich hebben met de gegevens van de BSO
Bij activiteiten in en rond het water altijd onder toezicht van een leidster. Van te voren navragen welke kinderen een diploma hebben. Altijd drijfmiddelen om doen bij de kinderen zonder diploma. Toestemming vragen aan ouders of ze mee mogen doen met de activiteit bij het water en vraag of ze drijfmiddelen mee willen geven.
Maak voor ieder uitje afspraken met de kinderen over de regels die tijdens het uitje gelden. Uitjes kunnen alleen als kinderen zich goed aan de regels houden.
13
Werkinstructie PM-er persoonlijke competentie Werkinstructie 8:
Werken met thema`s
Invullen jaaragenda Zet in januari de thema blokken (en voorbereidingsweken) voor een heel jaar in de agenda. Hierdoor kan rekening gehouden worden met de jaarlijks terugkerende feesten en bijzondere dagen, zoals Pasen, Moederdag, dierendag, Sinterklaas, Kerst, boekenpret enz. Tijdens de zomervakantieperiode werken we niet met thema`s. Plan voor de voorbereiding van themaweken tijdens vakanties meer voorbereidingstijd in, omdat je dan uitgebreidere activiteiten kunt opzetten. Betrek de kinderen zoveel mogelijk bij het bedenken van het thema en de activiteiten. (zie verder kinderparticipatie werkinstructie 16 voor manieren om kinderen bij het bedenken te betrekken) Welke soorten activiteiten kunnen terugkomen in een thema:
Creatief : met materialen tekenen, knutselen, bouwen, koken, timmeren Techniek: proefjes doen, ontdekken (vergrootglas), leren gebruiken van techniek (kompas), hutten bouwen Sport en beweging: klimmen, rennen, balspel, tikspel, boksen, buitenspel, bewegen bij de computer, gymnastiek, naar de speeltuin Toneel en muziek: toneelstukjes, verkleden, muziek maken, zingen, dans Natuurbeleving en milieu: tuintjes en dieren verzorgen, kennismaken met dieren en planten, werken met natuurlijke materialen, naar de kinderboerderij of het bos Wereldoriëntatie: naar een museum, beroepen in de omgeving, zoeken naar informatie op internet Lezen en media: voorlezen, computerspelletjes, film kijken, bezoek aan bibliotheek Sociaal: leren conflicten oplossen, leren vergaderen, gezelschapsspelletjes, zelfredzaamheid
Een combinatie van verschillende soorten activiteiten kan uiteraard gemaakt worden. De activiteiten die gedaan worden zijn vrijblijvend, maar probeer de kinderen wel te stimuleren om mee te doen in het kader van ontdekken en beleven. Probeer te achterhalen waarom een kind niet mee wil doen. Let op de geschiktheid van de activiteiten voor de verschillende ontwikkelingsfasen van de kinderen. Pas de activiteit zo aan dat hij leuk is voor alle ontwikkelingsfasen, of bedenk voor iedere ontwikkelfasen een aparte activiteit/ extra moeilijkheidsfactor. Hierbij kun je ook nog rekening houden met activiteiten die meer gericht zijn op jongens, of juist op meisjes. Ontwikkelingsfasen kinderen: De 4 t/m 6 jarigen De 7 t/m 9 jarigen De 10 t/m 12 jarigen Zorg ervoor dat aan het begin van ieder thema de materialen voor het doen van de activiteiten ( en een uitleg) aanwezig zijn. Bij ziekte of verlof van je collega, kunnen de activiteiten dan gewoon doorgaan. 14
Werkinstructie 9:
Afspraken gebruik tv en computer
Computer
1 of 2 kinderen tegelijk achter de computer. Er mag 20 minuten achter de computer gezeten worden per dag. ( voor de duidelijkheid gebruiken we de kookweker) Ben je de enige die achter de computer wil, dan kan de computertijd verlengd worden tot 30 minuten. Tijd die achter de computer doorgebracht word om huiswerk te maken, of om te helpen bij het bedenken en voorbereiden van een activiteit, tellen niet mee als computer tijd. Computerspelletjes worden leeftijd gericht gekozen, met zo min mogelijk geweld. Ssociale media netwerken mag je thuis doen. Zijn er veel kinderen die willen computeren en kom je niet aan de beurt, dan mogen die kinderen eerst de volgende week op de zelfde dag.
Televisie Op korte dagen wordt er geen t.v gekeken, tenzij het past bij de activiteit die aangeboden wordt. Tijdens vakantie dagen en op de vrijdagmiddag mogen kinderen wel t.v kijken. Bij het uitzoeken van de films die gekeken worden, word rekening gehouden met de kijkwijzer. Je kunt in de vakantie de films die gekeken mogen worden aanpassen aan het thema.
15
Werkinstructie 10:
Uitleg en Zelfstandigheidsformulier BSO
Waarom vragen wij toestemming: Kinderen worden groter, en willen steeds meer dingen zelf doen en uitproberen. De kinderen vinden toezicht van een leidster daarbij niet altijd nodig. Dat past ook goed bij de ontwikkeling van het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid van het kind. Wij willen de kinderen daarin ook een bepaalde mate van vrijheid geven. Wij vinden wel dat dit in overleg en met toestemming van ouders moet gebeuren. Hiervoor hebben wij het toestemmingsformulier gemaakt. Als wij vinden dat een kind toe is aan een bepaalde mate van vrijheid, dan overleggen we met ouders hierover. En vragen we ouders, bij akkoord, om hun handtekening op het toestemmingsformulier te zetten. Jij als leidster blijft verantwoordelijk voor de voorwaarden waaronder die vrijheid gegeven kan worden, ook al heeft een ouder toestemming gegeven. Ouders krijgen het toestemmingsformulier en uitleg bij de intake en nemen dat mee tijdens het wengesprek. Neem dit dan samen met ouders door. Op het moment dat een kind toe is aan een nieuw punt op het toestemmingsformulier, bespreek je dit met ouders en laat hen tekenen als ze hier toestemming voor geven. Daarnaast kun je op het toestemmingsformulier noteren dat het kind zijn of haar zwemdiploma heeft gehaald. Het ondertekende formulier moet bewaard worden bij de kindgegevens. Neem de gegevens van dit formulier over op het overzichtformulier dat in de infomap zit. Als er kinderen meegaan met de boer, zonder dat de leidster meegaat, wordt altijd eerst overlegd of de boer dit ook goed vindt.
16
Zelfstandigheidsformulier BSO ……………………………………………… Handtekening
Handtekening
heeft toestemming om:
Moeder
Vader
Datum
Zonder direct toezicht in de tuin te spelen In het weiland te spelen zonder direct toezicht Om de dieren van de boerderij te verzorgen, zonder toezicht van een pm-er. ( maar wel met toezicht van de Boer) Paarden verzorgen, zonder direct toezicht van een pm-er Spelen op het erf van de boerderij zonder direct toezicht van een pm-er Zagen en- of timmeren zonder direct toezicht. Zonder stoel verhoger vervoerd worden in de auto/ Bus (kinderen groter dan 1.35 m) Zelf naar de parkeerplaats van het bso busje lopen die van school naar de opvang gaat. (kinderen vanaf 9 jaar)
In bezit van zwemdiploma: A…………. B…………. C………….
17
Waar wordt toestemming voor gegeven: Zonder direct toezicht spelen in de tuin: Kinderen spelen binnen de omheinde tuin, zonder dat daar direct een leidster bij aanwezig is. De pm-er kijkt regelmatig (om de 15 minuten) of alles nog goed gaat. Vanuit het raam in de groepsruimte is zicht op de tuin.
In het weiland spelen zonder direct toezicht: Kinderen met minimaal zwemdiploma A, mogen zelfstandig in het weiland spelen. Met de kinderen worden van te voren afspraken gemaakt over hoe ver ze het weiland in mogen. Belangrijk is dat het kind betrouwbaar is in het nakomen van die afspraken. Een zwemdiploma is vereist i.v.m. de slootjes rondom het weiland. Kinderen mogen het weiland in om b.v kikkervisjes te gaan vangen, te spelen in het gras of op onderzoek uit te gaan naar wat er allemaal te vinden is in een weiland.
Dieren van de boerderij verzorgen zonder toezicht van een leidster, maar wel met toezicht van de boer: Er gaan maximaal twee tot drie kinderen mee om de dieren te verzorgen, zonder dat er een leidster bij aanwezig is. Gaan er meer kinderen mee, dan gaat er altijd een leidster mee.
De paarden verzorgen zonder direct toezicht van een leidster: Kinderen vanaf 8 jaar, die aantoonbaar ervaring hebben met het omgaan met paarden, mogen de pony borstelen, zonder dat er een leidster bij aanwezig is. Diana beoordeeld de ervaring.
Spelen op het erf van de boerderij zonder direct toezicht van een leidster: Kinderen vanaf 8 jaar, mogen soms even spelen op het erf van de boerderij. B.v om een spel te doen of natuurmaterialen te zoeken. Met de kinderen worden afspraken gemaakt waar ze mogen komen. Benadrukt wordt dat ze niet op de zwarte balen en in de weide bij de dieren mogen spelen. Belangrijk hierbij is dat het kind betrouwbaar is in het nakomen van die afspraken. Houd het kind zich niet aan de gemaakte afspraken, dan mag het voor een bepaalde periode niet meer zonder toezicht spelen. Ook zal dit dan met de ouders besproken worden.
Zagen en timmeren zonder direct toezicht In overleg met ouders kan gekeken worden of het kind zelfstandig aan de slag kan met zagen en of timmeren. Minimale leeftijdsgrens 8 jaar. Kinderen moeten hun timmer en zaag diploma halen voordat ze dit zelfstandig mogen doen. (zie werkinstructie; timmerdiploma)
Zonder stoel verhoger vervoerd worden in de auto/ Bus Kinderen groter dan 1.35 m mogen volgens de Nederlandse wet vervoerd worden zonder stoelverhoger. Kinderen worden hier dan ook te groot voor en vinden het zelf ook niet meer prettig.
Zelf naar de parkeerplaats van het bso busje te lopen die van school naar de opvang gaat. Vanaf de vaste verzamelplaats op school lopen we naar de bus. De oudere kinderen vinden dit soms vervelend , omdat ze met de kleintjes mee moeten lopen. Opmerkingen van klasgenootjes hierover vinden ze vaak niet leuk. Om hierin tegemoet te komen mogen kinderen vanaf 9 jaar zelfstandig naar de bus lopen en daar op de rest van de groep wachten. Het kind moet zich eerst melden bij de leidster op de verzamelplek, en mag vervolgens zelfstandig naar de bus lopen.
18
Werkinstructie 11: Afspraken gebruik 8+ kamer Wij merken dat kinderen vanaf 8 jaar meer vrijheid en zelfstandigheid willen op de BSO. In een verticale bso groep is dat soms lastig. De grote moeten al snel meer rekening houden met de kleintjes dan andersom. Om de 8 + kinderen deze ruimte te bieden , hebben we een aparte kamer voor hen ingericht. Zo kunnen ze hier o.a. computeren, kletsen, lezen, muziek luisteren, spelletjes spelen, huiswerk maken of een film kijken. Het toezicht van de pm-ers is minder in de 8+ kamer. Ze komen af en toe even kijken hoe het gaat. Hierdoor krijgen de kinderen niet alleen meer vrijheid en zelfstandigheid, maar moeten ze ook laten zien dat ze zich verantwoordelijk kunnen opstellen, door zich te houden aan de afspraken die we gemaakt hebben voor het gebruik van de 8+ kamer. Deze afspraken zijn gezamenlijk met de kinderen gemaakt en door iedereen ondertekend. De afspraken worden per half jaar opnieuw bekeken, zo nodig bijgesteld en opnieuw ondertekend door de kinderen en pm-ers die op dat moment gebruik maken van de 8+ kamer Als een kind zich niet houd aan de afspraken, kan de toegang tot de 8+ ontzegd worden voor een aantal weken. Dit zal dan ook aan de ouders doorgegeven worden met de reden.
Afspraken 8+
Als je naar de 8+ gaat, wil je dat dan even zeggen? We gaan netjes om, met de spullen die in de 8+ staan. Als er iets kapot gaat, dan kom je dit melden De bank en stoelen zijn om op te zitten. Computertijd is drie kwartier tot een uur op school dagen, maximaal 2 x een uur ( niet aan een gesloten) tijdens vakantie dagen. Het maakt niet uit of je alleen speelt op de computer, of dat je dit samen doet. (als je iets op de computer moet zoeken voor je huiswerk, telt dit niet als computertijd) Computeren voor huiswerk heeft voorrang boven spelletjes doen. Je mag niet op facebook, msn of andere social media. (het toezicht op wat er dan gebeurd is onvoldoende en de start leeftijd voor deze sites is minimaal 13 jaar of ouder) Als je een meningsverschil/ ruzie krijgt en je komt er samen niet uit, haal je- er een pm-er bij Als je klaar bent in de 8+, ruim je alles weer netjes op. Als je je niet houdt aan de afspraken die we gemaakt hebben en die je ondertekend hebt, kan het zijn dat je een paar weken niet in de 8+ mag komen. Dit bespreken we dan ook met je ouders.
19
Werkinstructie 12:
Timmer en Zaagbewijs
Kinderen van 8 jaar en ouder mogen ( na toestemming ouders via toestemmingsformulier) gebruik maken van de timmertafel, zonder dat hier direct een pm-er bij aanwezig is. In de 8+ staat de timmer tafel. Timmeren in de 8+ mag van 16:00 tot 17.00 Er mogen maximaal 2 kinderen tegelijk timmeren. Timmeren buiten mag de hele dag door. De timmertafel kan naar de BSO tuin verplaatst worden, of bij de voordeur gezet. ( niet in de pinken tuin i.v.m. vergeten spijkers) Kinderen met een timmer en zaag bewijs mogen gebruik maken van de timmertafel. Die krijgen ze als ze hebben laten zien, dat ze op een veilige manier met de timmerspullen om kunnen gaan. Net als bij een echt rijbewijs, Eerst oefenen (theorie en praktijk)
Je krijgt je timmer en zaagbewijs als je :
Het komt melden als je wilt gaan timmeren Vertelt wat je wilt maken en wat je nodig denkt te hebben. Samen met de pm-er de timmerspullen pakt. Je weet hoe je de bankschroef moet gebruiken Je hebt laten zien dat je een hamer en spijker kunt gebruiken zonder op je vingers te slaan Je hebt laten zien dat je weet hoe je de figuurzaag moet gebruiken Je hebt laten zien dat je weet hoe je de houtzaag moet gebruiken Je hebt laten zien dat je weet hoe je hout aan elkaar kunt maken met een spijker. Je hebt laten zien dat je weet hoe je een spijker uit het hout kunt halen. Je hebt laten zien dat je hout kunt schuren en let op splinters in het hout Je hebt laten zien dat je de spullen netjes op kan ruimen (denk hierbij ook aan spijkers op de grond)
20
Werkinstructie PM-ers Sociale competenties Werkinstructie 13:
Gezamenlijke eet en drink momenten met de groep
De gezamenlijke eet- en drink momenten zijn momenten waarop er nadruk gelegd wordt op sociale behoeften en vaardigheden van kinderen. Je zit daarom samen met de kinderen aan tafel. Het doel is een gezellige sfeer te creëren o.a. door een gesprek aan te gaan met de kinderen. Je eet mee en hebt in die zin een voorbeeldfunctie voor de kinderen Er zijn drie gezamenlijke eet en drink momenten met de groep. Tien uurtje, Lunch , Vier uurtje Afhankelijk van het aantal kinderen die aanwezig zijn, worden er op 1 of twee tafels eten en drinken neergezet. De kinderen hebben geen vaste plaats aan tafel, maar mogen voor zover mogelijk gaan zitten naast wie ze willen. Soms kan het beter zijn om dit bij te sturen als de keuze van het kind van invloed is op de sfeer aan tafel. De kinderen worden gestimuleerd om zelf drinken in te schenken en crackers/brood te smeren. De kinderen die dit nog niet goed zelf kunnen worden geholpen. Omdat het ene kind het prettig vind om lang aan tafel te zitten, en het andere kind het fijn vind om snel te gaan spelen, mogen kinderen van tafel als ze wat gegeten en gedronken hebben bij het tien uurtje en bij het vier uurtje. Bij de lunch zijn we hier wat strikter in. Er wordt gewacht met van tafel gaan tot de meeste kinderen klaar zijn met eten en drinken. Informatie over wat kinderen te eten en te drinken krijgen staat in werkinstructie 5.
Regels voor gezellig, hygiënisch en veilige eten en drinken Gezellig
Wacht bij de lunch met beginnen tot iedereen aan tafel zit. Nadat iedereen een boterham op zijn bord heeft en gesmeerd is, kan er begonnen worden met eten en drinken. Je mag van tafel af als meer dan de helt van je tafel groep klaar is met eten. Bij het eet moment uit school mag je van tafel af als je klaar bent ( ivm korte speeltijd) Speelgoed wordt opgeruimd van de tafel als we gaan eten. Er moet aandacht zijn voor het eten en voor elkaar. Een ander uit laten praten als er wat gezegd wordt. Als je ook wat wilt zeggen, kun je dit kort vragen. Vraag aan je buurman/vrouw om iets aan te geven als je er niet bij kan Iedereen ruimt zelf zijn bord, beker en bestek op in de vaatwasser. Ook nemen ze nog wat extra's mee. BV de boter of de appelstroop.
21
Hygiënisch
Plassen en handen wassen voor het eten We eten zoveel mogelijk met de mond dicht, en eten en drinken van ons eigen bord of onze eigen beker. Na de maaltijd maak je je mond en handen weer schoon. Het eten uit de potjes worden in kleinere bakjes met deksel gedaan (appelstroop, pasta, boter) Boter wordt niet meer terug gedaan in de grote kuip als dit over is, Gebruik voor iedere soort beleg of boter een eigen mes Worst wordt op bordjes gedaan op beide tafels. Bijvoorbeeld 4 plakjes kipfilet, 4 plakjes boterhamworst etc. Dit word niet meer terug in de verpakking gedaan als er over is. Er wordt alleen gegeten en gedronken in de huiskamer, aan de picknicktafel of op een picknick kleed.
Veiligheid
Geef hete dranken afgekoeld aan de kinderen, en zet hete dranken van pm-ers zo neer dat kinderen ze niet om kunnen stoten. Alleen hete dranken drinken aan de eettafel in de huiskamer of kantoor. Maak geen thee (of andere hete dranken) klaar in de buurt van de kinderen. Geen hete dranken drinken als kinderen op schoot zitten. Om de zelfstandigheid te stimuleren, schenken de kinderen die het kunnen zelf hun beker in. ( uitgezonderd hete dranken) Rietje gebruiken bij buiten eten en drinken als het wespen tijd is. Zijn er te veel wespen dan niet buiten eten en drinken. Beperk zoet eten in de wespen tijd Plakkerige handen en monden worden bij buiten spelende kinderen gelijk schoongemaakt, ivm aantrekken van insecten
Wat als kinderen niet willen eten/drinken. We gaan geen strijd aan om een kind te laten eten of te laten drinken. Dat heeft een negatieve invloed op de sfeer aan tafel. Het is belangrijk om te zorgen dat eten een plezierige bezigheid is. Kinderen zullen dan veel sneller mee eten. Als kinderen worden gedwongen te eten gaat de PM-er over de grenzen van het kind heen. Het kind kan in deze machtstrijd nooit winnen en de grenzen van het kind gaan letterlijk aan diggelen. Elke vorm van dwang vernietigt het gevoel van eigenwaarde. Kinderen dwingen om te eten wat ze niet willen leidt mogelijk tot eetproblemen. Een kind geen 2e boterham geven omdat zijn of haar drinken nog niet op is, valt ook onder dwang. Blijkt dat kinderen structureel slecht eten en dat het ten koste kan gaan van de gezondheid van het kind, dan moet je hierover in gesprek met ouders gaan om samen tot een aanpak te komen.
22
Hoe stimuleren we de kinderen om te eten/drinken zonder de strijd aan te gaan Probeer te achterhalen, waarom een kind niet wil eten of drinken. Je kunt uitleggen waarom het belangrijk is dat er wel gegeten of gedronken word. ( gezondheid, geen honger of dorst gevoel op later tijdstip enz) De kinderen krijgen op vaste tijden iets te eten en te drinken. Kiezen ze er voor om niets te eten, dan zullen ze moeten wachten tot het volgende moment. Ze mogen wel altijd water drinken als ze dat willen.
23
Werkinstructie 14:
Gedragsregels seksualiteit
Deze omgangsregels hebben betrekking op het omgaan met seksualiteit en wat daar mee te maken heeft, binnen de kinderopvang. Deze regels zorgen voor duidelijkheid en transparantie over dit thema. En zullen daardoor mede kunnen voorkomen dat kinderen en PM-ers in onbedoeld nare situaties terecht komen. Omdat iedereen zijn persoonlijke opvattingen heeft over wat wel en niet kan in de opvoeding voor wat betreft seksueel gedrag en wat daar mee te maken heeft, is het belangrijk dat wij binnen onze kinderopvang een kader aangeven. Over onderstaande onderwerpen die te maken hebben met het begrip seksualiteit zijn afspraken gemaakt.
De onderlinge sfeer die PM-ers met elkaar neerzetten: Onderlinge erotiserende of seksuele boodschappen of grappen zijn verboden op de werkvloer. De PM-er ( en overige personeelsleden) bekleden een voorbeeldfunctie
Seksuele toenaderingspogingen van een kind: Op seksuele toenaderingspogingen van een kind wordt nooit ingegaan. Dit wordt altijd besproken met de leidinggevende
Verbod op seksueel contact: Seksuele handelingen en intieme relaties zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik. Hierop treedt het protocol seksueel misbruik en kindermishandeling in werking.
Vragen van kinderen over seksualiteit: We luisteren naar vragen die kinderen stellen over seksualiteit. Deze vragen kunnen serieus beantwoord worden, of de PM-er kan aangeven dat het goed is om dezelfde vraag met een van de ouders te bespreken. Er zijn boeken aanwezig die kunnen helpen bij het beantwoorden van de vragen van de kinderen.
Uitdagende vragen over het privéleven van de PM-er op het gebied van seksualiteit: De PM-er gaat niet mee in de persoonlijke en uitdagende sfeer en geeft aan dat een serieus antwoord mogelijk is of geeft aan dat de vraag niet gewenst is.
Vieze woorden die kinderen of PM-ers gebruiken: De PM-er geeft aan dat we geen vieze woorden gebruiken en kan ervoor kiezen hier een serieuze draai of grens aan te geven of niet op het onderwerp in te gaan. De PM-er zelf gebruikt geen vieze woorden.
Benamingen van de geslachtsdelen van de kinderen: De PM-er gebruikt de woorden piemel, penis of plasser(tje) en vagina om de geslachtsdelen van de kinderen aan te duiden. Andere benamingen worden door de PM/ers niet gebruikt
Kinderen op schoot nemen en kinderen knuffelen: Wij vinden dat kinderen op schoot moeten kunnen zitten. B.v bij het voorlezen van een boek, of als een kind getroost moet worden. Ook kan een kind het gewoon gezellig vinden om even bij je te komen zitten. Dat geld ook voor knuffelen. Voor de BSO kinderen geld dat het initiatief hiervoor van hen uit 24
moet gaan. 8 + kinderen kunnen wel even bij de PM-er komen `hangen` maar worden niet op schoot genomen.
Kinderen helpen de billen af te vegen: De PM-er begeleidt kinderen om zelf de billen af te vegen door uitleg te geven hoe dat moet, en zondig hulp aan te bieden.
Verschonen van peuters en baby`s: Zowel mannen als vrouwen verschonen de kinderen
Opmerkingen die het kind maakt over het privé leven van het kind met betrekking tot ouders en seksualiteit: PM-ers vragen in dit geval niet door, uit respect voor het privé leven van de ouders, de PM-er zal het gesprek een andere wending geven, uit respect en om een eventuele lading weg te nemen.
Kinderen die onderling op een uitdagende manier over seks praten: Kinderen mogen op een gewone manier over seks praten. De Pm-er kan de kinderen helpen om het gesprek uit de beladen sfeer te halen, zodat ze er normaal over kunnen praten. Als dit niet gebeurd dan stopt de PM-er het gesprek.
Doktertje spelen: Kinderen mogen doktertje spelen, maar de kleren blijven aan
Kinderen die elkaar bloot laten zien: Dit wordt niet bestraft, maar er wordt door de PM-er uitgelegd dat dat hier niet de bedoeling is. Belangrijk is om dit ook aan ouders door te geven. Op het moment dat er manipulatie of dwang gebruikt wordt in het laten zien van bloot, het aan laten raken van intieme lichaamsdelen of uitvoeren van seksuele handelingen treedt het protocol seksueel misbruik en kindermishandeling in werking/ seksueel misbruik tussen kinderen onderling.
Kinderen spelen niet in hun blootje: Als kinderen met water (of verf) spelen, spelen ze niet bloot. Een onderbrpek of luier blijft minimaal aan
De PM-er heeft geen bikini ( of zwembroek ) aan: Bij warm weer wordt er veel naar buiten gegaan. PM-ers houdt dan minimaal een hemdje/t shirt en een korte broek of rok aan. Uitzondering wordt gemaakt als er een uitstapje naar het strand zwembad of de plassen is.
Zwemmen: Het helpen verkleden en afdrogen van kinderen bij het zwemmen, gebeurt door een vrouw.
Overdracht aan ouders: Situaties uit bovengenoemde punten worden gecommuniceerd met de ouders als de PM-er hier de noodzaak toe ziet, of de eigenaresse hiertoe besluit. Het is goed om de ouders op de hoogte te stellen, ook als er niet direct een zorg is. Met gevoelige situaties wordt zowel naar ouders als op de werkvloer discreet omgegaan.
25
Werkinstructie 15:
Begeleiden bij conflicten
Bij begeleiden van conflicten gaat het om een conflict tussen jou en het kind, of om een conflict tussen kinderen onderling. Alle interactievaardigheden heb je nodig als je een kind corrigeert en als je ze helpt bij het oplossen van conflicten. (Ontwikkelingsstimulering in mindere mate) Het corrigeren van kinderen gebeurt op een rustige manier, je spreekt het kind op kind hoogte aan en maakt gebruik van mimiek, gebaren en intonatie van de stem. Maar je gaat niet schreeuwen. Als een kind iets doet wat niet de bedoeling is. Dan probeer je eerst de aandacht van het kind te krijgen door contact te maken. (Ga naar het kind toe, kijk het aan, raak het evt. zachtjes aan.) Als je de aandacht hebt, dan benoem je (op het niveau van het kind) het niet gewenste gedrag, en geeft vervolgens aan wat wel gewenst gedrag is. Doe het evt. voor. Kinderen kunnen nog niet altijd goed verwoorden waarom ze boos zijn, of iets niet willen doen, of anders willen. Je moet actief luisteren om de gevoelens en behoeften van het kind te kunnen begrijpen en dit voor het kind verwoorden. Zo kun je erachter komen wat de reden kan zijn voor het gedrag van het kind. Zorg dat duidelijk wordt wat het probleem is. Dit benoem je vervolgens. Benoem ook wat de reden is waarom iets niet kan. Maar hierbij gebruik van de ik boodschap, omdat voor het kind dan duidelijk wordt waar de grens ligt voor jou. Samen kun je dan verschillende oplossingen bedenken. En samen kan beslist worden welke oplossing er gekozen wordt. Je kunt het kind helpen door ideeën voor oplossingen voor te stellen en te vragen of het kind dit een goed idee vindt. Uitgangspunt is dat hierbij geen macht gebruikt wordt. Door op deze manier een conflict op te lossen geef je aan dat je het kind respecteert en begrijpt en dat je geen misbruik maakt van de machtspositie die je als volwassenen hebt over het kind. Het kind zal gemotiveerd zijn om mee te werken, omdat hij deel heeft genomen aan de oplossing van het conflict. De behoefte van het kind wordt serieus genomen en belangrijk gevonden. Deze manier kun je ook gebruiken als er een conflict is tussen kinderen. Je helpt de kinderen dan om samen een oplossing te vinden. Het kan gebeuren dat een kind niet wil luisteren en er niet open voor staat om tot gezamenlijke oplossing te komen. Het kind wordt boos/ blijft boos/wil niet luisteren. Je kunt het kind dan even boos laten zijn, en het later nog een keer proberen. Zolang het kind hiermee de groep of een ander kind niet stoort, het geen gevaar is voor zichzelf en de omgeving kun je het kind best even boos laten zijn. Als ze gekalmeerd zijn, kun je weer in gesprek. Benoem dit ook naar een kind. Consequentie verbinden aan ongewenst gedrag AIs het gedrag van het kind wel storend is voor de groep, een ander kind, een gevaar voor de omgeving of een gevaar voor zichzelf, dan kun je een consequentie verbinden aan het ongewenst gedrag van het kind als het niet lukt om tot een gezamenlijke oplossing te komen. Laat eerst, d.m.v een ‘ ik boodschap’, door het benoemen van het ongewenste gedrag en de gevolgen van dat gedrag voor jou of anderen, weten aan het kind dat het iets doet wat niet de 26
bedoeling is. Benoem wat wel gewenst gedrag is. Als het gewenste gedrag nog niet vertoont wordt, herhaal je het nog een keer en verbind een consequentie aan het blijven vertonen van het ongewenste gedrag. Als het kind zijn gedrag dan nog niet verbeterd, dan voer je de consequentie uit. ( dus 1 x gewenst gedrag benoemen, bij de 2 e x aangeven wat de consequentie is als gedrag niet verbeterd, en bij de 3e x direct consequentie uitvoeren) De consequentie moet wel in verhouding staan tot de ` overtreding`. B.v:
Kind springt steeds op de bank: de rest vd dag (dagdeel/ komende uur) niet meer op de bank zitten, maar op een stoel.
Een kind ruimt speelgoed niet op als er mee gespeeld is: Geen nieuw speelgoed pakken of iets anders gaan doen, totdat het speelgoed is opgeruimd.
Soms kan het nodig zijn om maar 1 x een kind op het gedrag aan te spreken voordat je een consequentie uitvoert. Bijvoorbeeld is het geval van het voor de 2e keer pijn doen van een kind, of pesten.
27
Werkinstructie PM-ers normen en waarden Werkinstructie 16:
Omgangsregels
Doe niets bij een ander kind, wat jezelf ook niet prettig zou vinden
Kom niet aan een ander als de ander dat niet wil.
We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden
Als je kwaad bent ga je niet slaan, schoppen, krabben (je komt niet aan de ander). Probeer eerst samen te praten. Ga anders naar de pedagogisch medewerker.
Niet doen: zomaar klikken. Wel doen: aan de pedagogisch medewerker vertellen als er iets gebeurt wat je niet prettig of gevaarlijk vindt.
Vertel de pedagogisch medewerker wanneer jezelf of iemand anders wordt gepest.
Blijft de pester doorgaan dan aan de pedagogisch medewerker vertellen. (Kinderen die pesten zitten zelf in de nesten !
Uitlachen, roddelen en dingen afpakken of kinderen buitensluiten vinden we niet goed.
Luisteren naar elkaar
Iemand niet op het uiterlijk beoordelen of beoordeeld worden
Nieuwe kinderen willen we goed ontvangen en opvangen. Zij zijn ook welkom op de hooizolder
28
Werkinstructie 17:
Regels voor kinderen en PM-ers
De regels die voor ons belangrijk zijn, zijn te herleiden uit de verschillende beleidstukken, zoals het pedagogisch beleidsplan, het hygiëne plan en het voedingsbeleid. Ook zijn er regels te herleiden uit de ri & e veiligheid en gezondheid. Het zijn veel regels. Om de regels zo overzichtelijk mogelijk op te schrijven zijn de regels die met elkaar te maken hebben zoveel mogelijk bij elkaar gezet. Zo zijn in de werkinstructie ‘gezamenlijke eet en drinkmomenten’, de regels voor veilig, hygiënisch eten opgenomen. Daarnaast zijn er een aantal algemene regels opgesteld. Deze zijn in deze Werkinstructie te vinden samen met de regels voor veilig, hygiënisch en gezellig spelen.
Regels voor kinderen Algemeen
Schoenen uit en/of sloffen aan binnen. Je maakt speelgoed niet opzettelijk stuk. Binnen niet gooien met speelgoed Helpen met het opruimen van speelgoed Je houd je aan de omgangsregels (werkinstructie 16) Rennen, springen en schreeuwen doen we buiten Deuren zijn niet om mee te spelen Stoeien doe je niet in de buurt van ruiten, anders val je er misschien doorheen Alleen lopen op de trap en niemand in halen De trapleuning alleen gebruiken als steun om naar boven te lopen Geen speelgoed mee in de toiletten Handen wassen na het plassen, voor het eten, na het buitenspelen en het aaien van de dieren. Als je iets wilt pakken uit het berghok, dan vraag je dat eerst even Je mag niet zonder toezicht timmeren of zagen, tenzij je je zaag en timmer bewijs hebt. Kinderen van 8 jaar en ouder mogen gebruik maken van de 8+ kamer, en houden zich dan aan de regels die zijn afgesproken. ( zie afspraken 8+ kamer)
Regels voor buiten spelen Vertel aan de leidster als je buiten gaat spelen en ook weer als je naar binnen gaat 2 kinderen tegelijk op de trampoline Geen speelgoed meenemen op de trampoline. Als er ook ander kinderen willen springen, dan wissel je om de 5 minuten. Gebruik een kookwekker voor de tijd. Je mag alleen buiten het hek spelen met toestemming van de PM-er en je ouders. Als je alleen buiten het hek speelt overleg je eerst wat je wilt gaan doen. Het tuin hek en de hekken om de dierenweiden, zijn niet om in- of overheen te klimmen Als er speelgoed ( b.v bal) buiten de tuin ligt, vraag je aan PM-er of je het mag pakken Spel waarbij gerend moet worden en ander druk spel doe je in de bso tuin, of op het erf als dat mag. De baby`s laten slapen in de buitenbedjes Laarzen en overal aan als je gaat helpen bij het verzorgen van de dieren in de stal. Maak je laarzen schoon op de bezemmat voordat je de tuin weer ingaat, of naar binnen gaat. 29
Bij nat weer, laarzen aan als je in de tuin gaat spelen i.v.m. de blubber. Je mag alleen in de (dieren) weide komen met een PM-er of toestemming van een PM-er Je mag niet klimmen op de zwarte hooibalen op het parkeerterrein.
Regels voor PM-ers Algemeen Als je iets niet weet, zoek het dan eerst op in het beleidsstuk wat daar op betrekking heeft, Kun je het niet vinden of staat het er niet in, vraag het dan na bij collega`s of leidinggevende. Veiligheid Je gaat regelmatig kijken bij de kinderen die buiten spelen, zonder begeleiding. Kinderen mogen niet zonder toestemming in de 8+ kamer of in het bergkast komen. Zorg ervoor dat je goed op de hoogte bent van welke zelfstandigheden kinderen hebben. Kinderen bezoeken alleen onder toezicht de dieren op het erf, wei, in de stal of het konijn uit het hok halen. (Uitgezonderd de kinderen met toestemming. ( Zie extra maatregelen opvang op de boerderij opgenomen in hygiëne beleid) Er mogen geen wierrookstokjes, kaarsen, oliestokjes, gel enz gebrand worden In alle ruimtes alert zijn op loshangende snoeren van apparaten, zet ze zo neer dat kinderen het apparaat niet op zich kunnen krijgen, als ze aan het snoer trekken. Kinderen aanspreken op het veilig gebruik van elektrische apparaten, zoals de radio, lampen, computer enz. Controleer of de stopcontact beveiligers er nog inzitten en vervang zo nodig Berg je tas zo op, dat kinderen niet bij de inhoud van de tas kunnen. (sigaretten, aansteker, medicijnen enz) Ruim aansteker/ lucifers/ sigaretten direct op na gebruik, zo dat kinderen er niet bij kunnen. Sluit deuren en (tuin) hekjes achter je of doe op slot. (dit geld ook voor deuren van bergruimte/schoonmaak/voorraad kast, de deur van de wasmachine/droger ) Bel bij vergiftiging direct 112. Gebruik de raambeveiliger of kierstand, bij het openen van ramen, om te voorkomen dat kinderen uit het raam kunnen vallen. Zet nooit voorwerpen of spullen zo neer dat ze de nooduitgangen of vluchtwegen blokkeren. (om die reden mogen ouders alleen in overleg kinderwagens in de hal laten staan) Buddie of knijpers gebruiken om tekeningen/knutsels van kinderen op te hangen Niet opendoen voor mensen zonder (doorgegeven) afspraak. Nabellen bij leiding gevende. Als niet bekend is dat een ander dan ouders het kind op komt halen, niet opendoen en nabellen bij ouders. Laat een kind bij voorkeur geen sierraden dragen. Vooral lange kettingen, grote oorbellen en armbanden en hele kleine oorbellen en ringetjes zijn gevaarlijk. Kinderen kunnen verstrikt raken in of blijven haken door grote sierraden. Hele kleintjes kunnen per ongeluk kleine sierraden (zoals oorknopjes) in de mond stoppen.
30
Veiligheid keuken
Alleen onder toezicht het bakblik door een kind in de oven laten plaatsen Het hekje plaatsen voor de kookplaat bij een kookactiviteit. Kookplaat niet verlaten tijdens kookactiviteit Gebruik zoveel mogelijk de achterste pitten tijdens het koken Gebruik van messen tijdens kookactiviteit alleen onder toezicht Schoonmaakmiddelen staan hoog opgeborgen in het kastje boven het gasfornuis. Of boven op de keukenkastjes. Aansteker voor gasfornuis opbergen in hoge kastje boven het gasfornuis laat het snoer van een waterkoker niet los hangen. Plaats deze in een kabelgoot of rol het snoer op Leer kinderen wat de rode en blauwe kleur op de kraan betekent. Maak de volgende afspraak met kinderen: doe eerst de warme kraan dicht en dan pas de koude
Hygiëne Er worden binnen geen schoenen gedragen door PM-ers, kinderen en ouders, maar B.V. sloffen, binnen schoenen of overschoentjes gedragen. let op handen was hygiëne van de kinderen en jezelf (zie hygiëne beleid) Natte plekken door B.V. knoeien direct opruimen. Nat schoonmaken van de vloeren, zo regelen dat er geen kinderen bij zijn, of bij het natte gedeelte kunnen komen, i.v.m uitglijden. Laat de kinderen b.v spelen in de kamer die niet gedweild wordt. Moeten er toch kinderen over het natte gedeelte lopen, begeleid hen dan hierbij i.v.m uitglijden. (bij gebruik van de stoommop droogt de vloer sneller) Verwijder afval op trappen en vloeren direct als je dit tegenkomt. Schoonmaakmiddelen altijd hoog of buiten bereik van kinderen wegzetten.
Sociaal Goede voorbeeld geven in gedrag en taalgebruik. Niet schelden en vloeken, niet schreeuwen tegen de kinderen. Help de kinderen zich de omgangsregels eigen te maken.
Regels voor veilig, hygiënisch en gezellig spelen Zie hiervoor ook de regels voor buiten spelen bij de kinderen. Deze worden aangevuld met:
Kinderen leren om speelgoed op de juiste plaatsen op te bergen. Binnen en buiten Droog bij nat weer de vloer nadat de kinderen weer binnen zijn gekomen. Verwijder bladeren op de speelplaats (vooral in de herfst). Speelgoed controleren en schoonmaken volgens schoonmaaklijst en afspraken uit pedagogisch beleid (hoofdstuk 6.1 aanschaf en onderhoud spelmateriaal)
31
Knutselmaterialen die niet op kindvriendelijke basis gemaakt zijn, alleen gebruiken onder toezicht. Kinderen mogen timmeren onder toezicht of als ouders hiervoor toestemming gegeven hebben op het toestemmingsformulier en de kinderen hun timmerdiploma behaald hebben. Kinderen mogen niet in het weiland spelen als er dieren in staan. Wijs de kinderen die zonder toezicht op het erf mogen komen op het schrikdraad. Zet het zo nodig uit. Schakelaar zit in de koeienstal, als je binnenkomt linksboven in net naast de schuifdeur. Binnenspeelgoed dat buiten gebruikt is, eerst goed schoonmaken voordat er binnen weer meegespeeld mag worden. Aan het eind van de dag zand in de zandbak en het net eroverheen. Zwerfvuil in de tuin en op de parkeerplaats direct opruimen en weggooien Maak bij sneeuw altijd een pad vrij. (in de tuin en op het parkeerterrein). Dit i.v.m. latere bevriezing. Ruimte voor de deur moet sneeuw en ijsvrij zijn, en een pad van de parkeerplaats naar de voordeur. (Vraag of Adriaan met de trekker sneeuw wil schuiven en de kids vinden het vast ook leuk om te helpen) Gladheid/ijzel in de tuin bestrijden door te strooien met strooizout Zon en warmte beleid volgen (dit hangt op kastje keukendeur)
Zwembad regels
Altijd direct toezicht houden als er zwembadjes neergezet worden bij kinderen zonder zwemdiploma. Zwemwater verschonen nadat het in contact is gekomen met ontlasting. Zwemwater verschonen dat zichtbaar verontreinigd is. Maak ieder zomerseizoen samen afspraken met de BSO-ers over het gebruik van het badje: (zoals: elkaar niet onderduwen, niet aan elkaar trekken, duwen, slaan enz. Luisteren naar de leidster. Eerst voeten afspoelen, dan het badje in. Geen zwembadwater drinken, Twee keer een waarschuwing, dan het bad uit) neem deze regels met alle kinderen door Na gebruik het bad leeglaten lopen en te drogen hangen of droog maken.
32
Werkinstructie 18:
Zorg voor dieren en moestuin
Boerderijdieren voeren/ aaien In het najaar, de winter en een gedeelte van het voorjaar, kunnen de kinderen met de Boer mee om de dieren te voeren. (Denk aan overals en laarzen) Dat is dagelijks rond 16.15. Als er meer dan 2 kinderen mee willen gaat er een pm-er mee als extra begeleiding. Leer de kinderen hoe ze veilig de dieren kunnen voeren. Ze mogen bij de koeien nooit met hun handen door het hek. Dit omdat de koeienkop onverwachts kan bewegen en daarmee kan het kinderhandje klem komen tussen het koeienhoofd en het hek. Ook moeten de kinderen leren dat ze uit moeten kijken voor het stroomdraad. Het is mogelijk de stroom eraf te halen als we met de kinderen de dieren gaan voeren. In overleg met de boer kunnen de kinderen de pony aaien/borstelen of een stukje rijden. Let er hierbij op dat de kinderen niet achter de pony lopen.
Konijnen De konijnen in de tuin moeten dagelijks gevoerd en 2 x pw verschoond worden. Op ma en woe zorgen de Pinken voor het konijn (ma voeren en verschonen, woensdag voeren) op di, do en vrijdag doet de hooizolder dat (di en do voeren en vrij voeren en verschonen) Laat de kinderen helpen bij de verzorging. Leer de kinderen voorzichtig om te gaan met de konijnen, leg uit waarom goede verzorging belangrijk is, dat de dieren afhankelijk zijn van de mensen enz.
Moestuin De (BSO) kinderen onderhouden samen met de leidsters de moestuin. Groente, kruiden, bloemen enz, planten, onkruid wieden, water geven en oogsten. Hierdoor leren de kinderen dat uit zaadjes planten en of bloemen groeien, wat onkruid is en wat niet, dat je dus niet zomaar alle plantjes kunt plukken, dat je sommige plantjes kunt eten enz. Ook leren de kinderen hierdoor dat ze niet zomaar aan de plantjes kunnen komen, of bloemetjes kunnen plukken.
33
Werkinstructie PM-ers Kinderparticipatie Werkinstructie 19:
Werkvormen kinderparticipatie
Enkele vuistregels voor werkvormen kinderparticipatie:
Hoe jonger, hoe meer doe activiteiten als werkvorm kinderparticipatie ( gebruik tekeningen, foto`s, spelvormen ipv gesprekken) Rekening houden met doeners en praters Aansluiten bij ervaring van kinderen Hoe ouder hoe langer de gespreksduur Doe activiteiten zijn ook geschikt voor oudere kinderen die niet zo van praten houden Meisjes zijn in het algemeen meer geneigd tot praten met elkaar dan jongens. Veel jongens houden het samen praten maar kort vol. Belangrijk om snel in te gaan op suggesties van kleuters, omdat ze anders het verband niet leggen.
Enkele voorbeelden van werkvormen:
Een pop een praatje laten maken met de kleuters over verschillende onderwerpen op de bso (speelgoed, regels, eten drinken enz ) waarover ze hun mening mogen geven. Tekeningen en foto`s maken van leuke plekjes op de bso en daarover vragen stellen aan de kinderen Maandelijks terugkomende kindervergadering waarin het afgelopen programma wordt geëvalueerd en het komende programma wordt besproken. brainstormsessie houden, waarin de kinderen allerlei leuke activiteiten voor de vakantieperiode mogen opnoemen, waarbij de vrijgekomen fantasieën uitgangspunt zijn om op door te gaan. werken met een vragenlijst die je door de kinderen in laat vullen. Regelmatig terugkerend kringgesprek, b.v. tijdens vier uurtje, dat gewijd wordt aan de omgang met elkaar Kinderen onderwerpen aan laten geven waarover ze willen praten, en als pm-er ook Kinderen elkaar laten interviewen aan de hand van foto`s Ideeënbus Wensenmuur waar kinderen briefjes of tekeningen op kunnen hangen Stemming houden, anoniem of met rode en groene bordjes
Meer over kinderparticipatie in hoofdstuk 14 van het pedagogisch kader 4-13 jaar. http://www.stichtingbkk.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/PDF/Peka_413_jaar_def_pdf_270411.pdf
34
Werkinstructie PM-ers Samenwerken met ouders Werkinstructie 20:
Plannen jaarlijks oudergesprekken
Bespreek zorgelijk gedrag van een kind in een zo vroeg mogelijk stadium. Wacht hier niet mee tot het jaarlijkse oudergesprek. Het is een mentor taak om het jaarlijkse oudergesprek in te plannen. Je kunt voor het plannen van je mentor gesprekken gebruik maken van de planningslijst oudergesprekken. Deze lijst kun je vinden in One drive. Vul deze lijst aan het begin van ieder jaar in. Nieuwe mentor kinderen die dat jaar komen kun je dan later toevoegen. Het eerste oudergesprek plan je in nadat een kind een half jaar bij ons is. Plan direct een maand in op de lijst, als het kind komt wennen op de groep. Daarna wordt jaarlijks rond die datum het oudergesprek gehouden.
Oudergesprek voorbereiden/kind observeren Bekijk per maand welke oudergesprekken je moet doen. Bespreek met je collega`s je ingevulde welbevinden observatie lijst. Vraag om een mentor gesprek met leidinggevende om de lijst door te nemen, voordat je een gesprek met de ouders aanvraagt. Maak een kopie van de observatielijst en geef die aan de ouders. Bewaar het origineel in het dossier ( digitaal of op papier) van het kind. Vraag of ze naar aanleiding van de lijst een gesprek willen. Als wij het van belang vinden om een oudergesprek te houden, dan geven we aan dat wij graag een gesprek willen. Als ouders geen gesprek willen, laat leidinggevende dit dan noteren in het digitaal kind dossier en noteer dit zelf op je planningslijst oudergesprekken.
Plannen tijdstip oudergesprek Een oudergesprek plan je op de dag dat het kind naar de opvang komt. Op die manier hoeft de ouder niet voor opvang te zorgen tijdens het gesprek, of is het kind niet boventallig aanwezig op de groep. Of je kunt het gesprek plannen op een dag dat de ouder niet werkt en het kind op school zit. Bij voorkeur binnen de dienst van degene die het oudergesprek voert. Neem voor het voeren van het oudergesprek ongeveer een half uur de tijd. Geef ouders een aantal data en tijdstippen voor het oudergesprek waaruit ze kunnen kiezen. Bijvoorbeeld:
Aan het eind van de dag 17.15/ 17:30 als je samenwerkt met een Leidster (stagiaire) die op de groep kan blijven. Of als je weer dat het aantal kinderen rond dat tijdstip 10 of minder is. Om 13:30 als een ouder niet werkt, en hun kind op school zit.
Plannen van een afspraak lukt niet Het kan voorkomen dat het plannen van een afspraak met ouders voor het oudergesprek niet lukt. Ouders kunnen echt niet eerder weg van hun werk, het komt niet uit met de diensten van de mentor enz.
Vraag aan je collega of zij het gesprek kan houden als het wel uitkomt. Vraag aan leiding gevende of zij een half uurtje op de groep kan staan. 35
Werkinstructie 21:
Gebruik van Bitcare
De Bitcare app gebruik je o.a om de aan en afwezigheid, ziek en beter meldingen te registreren. Activiteiten kunnen ingevoerd worden net als overige bijzonderheden over de kinderen. Ook kun je persoonlijke berichtjes/ vragen sturen naar ouders. Verder kunnen foto`s gemaakt en toegevoegd worden. Van ieder kind zijn de persoonlijke gegevens in te zien. Daarnaast kun je de kind planning zien. (Overzicht over aantal kinderen en wie op welke dag in de groep geplaatst zijn.) Via Bitcare home (internet) kun je het uitgebreide kind dossier inzien. Hierin staan bijvoorbeeld ook de mentorverslagen en werkplannen van een kind. Een link naar Bitcare home is ingesteld op de iPad. Ouders hebben een eigen inlogaccount, waarmee ze direct de foto`s en berichten kunnen bekijken die wij registreren, berichtjes kunnen sturen of reageren op de berichtjes die wij sturen, ziek en verlof melden of ruil dagen of extra dagen aanvragen. Ouders kunnen hun account bereiken via internet, of via een app op hun mobiel. Omdat we tijdens een opvang dag op schooldagen 20 kinderen hebben, kost het veel tijd om bij ieder kind een persoonlijk verhaaltje en foto te zetten. Zet daarom op die dagen een kort algemeen verhaaltje over wat er gedaan is in Bitcare. Evt aangevuld met een foto. Of een persoonlijk stukje als iets echt is opgevallen. Tijdens een vakantiedag, als er minder kinderen zijn, is het streven om van ieder kind , naast het algemene stukje, een foto in Bitcare te zetten. Evt. aangevuld met een persoonlijk stukje. Als je een berichtje noteert in Bitcare, zet dan je naam erbij, zodat ouders weten van wie het berichtje komt. Reageer altijd op een berichtje van een ouder, zodat ze weten dat het gezien is. Is het berichtje voor de leidinggevende bedoelt, geef dit dan aan de leidinggevende door. Bitcare is een aanvulling op de overdracht naar de ouders. Persoonlijk contact bij het halen en brengen blijft heel belangrijk.
36
Werkinstructie 22: Stappenplan handelen bij zorgen over ontwikkeling van een kind. 1. Signaleren. Om welk opvallend gedrag of bijzondere ontwikkeling gaat het? De verantwoordelijkheid voor het signaleren van zorgelijk gedrag op de groep ligt in eerste instantie bij de pm-er. De pm-er heeft immers het meeste contact met het kind. Gedragsproblemen: b.v agressie, angst en drift evt in combinatie met problemen in het leggen van contacten met andere kinderen en volwassenen. Problemen die het kind hierbij ondervind bij zichzelf en in relatie met de omgeving. Teruggetrokken gedrag, nauwelijks opvallen in de groep of juist erg aanwezig. Teruggetrokken gedrag, of juist erg aanwezig, veel huilen, enz. Ontwikkelingsproblemen: Wanneer een kind zich merkbaar langzamer ontwikkelt dan voor zijn leeftijd gebruikelijk is, kan het zijn dat er een probleem is met zijn ontwikkeling. Ontwikkelingsproblemen zijn o.a.: spraak en taal achterstanden, coördinatiestoornissen, aandachtstoornissen enzovoort, Aangeboren beperking: Er kan sprake zijn van een aangeboren beperking. Denk bv. aan: contactstoornissen, een lichamelijke beperking of een afwijking aan het gehoor of gezichtsvermogen. Een kind kan opvallend gedrag vertonen zoals aangegeven bij: ontwikkelings- en gedragsproblemen. Voor pedagogisch medewerkers is het belangrijk om ook met de mogelijkheid rekening te houden dat het opvallend gedrag wordt veroorzaakt door een aangeboren beperking. Een aantal gedragskenmerken van een aangeboren beperking zijn: Rusteloos, overactief, stemming kan plotseling overslaan, emotionele uitbarstingen, onvoorspelbaar gedrag. 2. Verhelderen Je deelt je zorgen met collega’s en vraagt naar hun mening over jouw zorgen. Als zij zich hierbij aansluiten kan je het neerleggen bij de leidinggevende. Samen bespreek je dan welke observatie methode er gebruik gaat worden om een goed beeld te kunnen krijgen van het gedrag van het kind. Deze observatie is nodig om later goed gefundeerd met de ouders in gesprek te kunnen gaan. In dit stadium kan je alvast voorzichtig je zorgen in een (verkennend) gesprek aan ouders voorleggen. B.v tijdens de overdracht bij het brengen en halen, geef aan dat er geobserveerd gaat worden om gedrag beter in kaart te brengen. 3. Observeren Je maakt een observatie van het kind op de groep, volgens de afgesproken methode. (b.v observatie formulieren, vrije observatie, filmpjes enz. (voor het maken van een filmpje is wel eerst toestemming nodig van de ouders). Leg de observatie goed vast en bespreek de observatie binnen het team.
37
3. Ouder gesprek Maak een afspraak met de ouders om de observaties te bespreken. Vraag na of zij deze bevindingen herkennen of juist andere bevindingen hebben. Je kijkt samen naar de mogelijkheden die er zijn om het zorgelijke gedrag van het kind te begeleiden of nog beter in kaart te brengen. Het kan zijn dat het voldoende is om specifieke afspraken te maken die het kind op de groep ( en thuis) kunnen helpen. Maar het kan ook nodig zijn om advies in te winnen bij een externe deskundige of instantie. Op de sociale kaart staan de adressen van de externe instanties/organisaties waarbij die we in kunnen schakelen, of waar we ouders naar toe kunnen verwijzen. We hebben goede contacten met de GGD (centrum voor jeugd en gezin) Van het oudergesprek word een verslag gemaakt, dat later ter goedkeuring aan ouders overlegd wordt. Deel dit verslag ook met de betrokken collega`s, zodat iedereen op de hoogte is.
4. Plan van aanpak/ stappenplan Aan de hand van de uitkomst van het oudergesprek word een plan van aanpak opgesteld. Onderdeel kan zijn dat externe hulp ingeschakeld wordt. Deel het actieplan met ouders en collega`s. Opzet plan van aanpak: Korte beschrijving voor de aanleiding van het plan Doel van het plan ( evt subdoelen) Actiepunten beschrijven om doel te behalen Evaluatiemomenten opnemen ( met en zonder ouders), om te kijken of doel behaald is, of op plan bij te stellen. Als de ouders in gaan op het advies van een doorverwijzing, begeleid je de ouders hierbij. Je kijkt naar welke instanties bij deze situatie passen en je zorgt ervoor dat alle informatie die je zelf hebt verzameld ook bij deze instantie komt. En breng hiervan de ouders op de hoogte. Je maakt ook afspraken met de ouders hoe je elkaar op de hoogte houdt van de situatie van het kind. 5. Evaluatie: Evalueren volgens de afspraken uit het plan van aanpak. Maak een verslag van deze evaluatie momenten. En deel die met ouders en betrokken collega`s. 6. Nazorg Specifieke informatie, na overleg met ouders, doorgeven in overdracht naar het basisonderwijs, het liefst via een warme overdracht Dossier meegeven aan ouders
38