januari - maart 2015 Meridiaan College
NAAM JAAR
KLAS VAK
PROJECT TITEL
Nederlands Mentorles Frans Lichamelijke Opvoeding Aardrijkskunde Biologie Beeldende Vorming Levensbeschouwing Muziek
Werkboek First ID
Werkboek First ID Het Meridiaan College doet mee aan het First ID project van Rapucation. Tijdens dit project let iedereen op zijn woorden. Deze regel hangt in ieder lokaal, iedere gang en de kantine. De docenten starten het project met het vertellen van een persoonlijk verhaal. Over dit verhaal mogen jullie vragen stellen. Hierna schrijven jullie een eigen verhaal. Die verhalen vertellen jullie elkaar.
Je krijgt de volgende lessen die te maken hebben met het project:
Kick off project: 12-16 januari Mentorles
De mentor en een First ID workshopleider legt uit waar het project over gaat.
Week 1: 19-23 januari Alle vakken
Alle docenten vertellen een persoonlijk verhaal aan de klas.
NE
Je krijgt een workshop van de schrijver Rashid Novaire en begint met het schrijven van jouw First ID verhaal.
Workshop Muziek
Je krijgt muziekles van een First ID workshopleider.
Week 2: 26-30 januari NE
Je schrijft verder aan je First ID verhaal.
Workshop Muziek
Je krijgt muziekles van een First ID workshopleider.
Week 3: 2-6 februari NE
Je maakt je First ID verhaal af. Je schrijft het verhaal netjes in je werkboekje. Dit verhaal heb je nodig bij andere vakken.
Workshop Muziek
Je krijgt muziekles van een First ID workshopleider.
Week 4: 9-13 februari Mentorles
Iedereen vertelt om de beurt zijn of haar verhaal aan de klas.
Workshop Muziek
Je krijgt muziekles van twee First ID workshopleiders. Jullie gaan een klassenrap schrijven. Iedereen mag zich opgeven voor de danslessen. Volgende week hoor je welke leerlingen mee mogen doen.
3
Frans
De docent maakt een portret foto van je. Je schrijft franse zinnetjes over jezelf.
LB
Beginnen aan de identiteitscirkel.
Week 5: 16-20 februari Mentorles
Iedereen die vorige week niet aan de beurt kwam, vertelt nu zijn/haar verhaal aan de klas. De klas kiest 1 bijzonder verhaal uit. Deze persoon gaat volgende week zijn verhaal opnemen.
Workshop Muziek
Je krijgt muziekles van een First ID workshopleider De workshopleider maakt bekend welke leerlingen mee mogen doen met de danslessen. Hij vertelt waar en wanneer de danslessen plaatsvinden.
Frans
Je plakt je foto op een fel papier en schrijft hier de franse zinnetjes bij.
LO
Je bedenkt met je groepje welk verhaal je gaat vertellen.
BV
Je maakt een filmboekje van je First ID verhaal.
LB
Je maakt je identiteitscirkel af.
Week 6: 2-6 maart LO
Je bedenkt hoe je jullie verhaal kan uitbeelden. Dit oefen je.
BV
Werk verder aan je filmboekje.
AK
Maak een kaart van je eigen buurt.
Workshop Muziek
Je krijgt muziekles van een First ID workshopleider.
Workshop Dans Woensdag 4 maart
Workshop 1 Een geselecteerd groepje leerlingen werkt aan een eigen dans in samenwerking met de First ID workshopleider dans. Deze voeren jullie op tijdens de afsluitende voorstelling.
First ID verhalen opnemen Vrijdag 6 maart 9:00 – 12:00 uur
Workshop audio Uit iedere klas neemt 1 leerling zijn of haar verhaal op.
Week 7: 9-13 maart Mentorles
Je maakt zes verdiepingsvragen bij je verhaal: Wie? Wat? Waar? Waarom? Wanneer? Hoe? Je schrijft de vragen en antwoorden in je werkboekje.
4
LO
Ieder groepje laat aan de klas zien wat jullie hebben gemaakt.
BV
Je werkt verder aan je filmboekje.
BIO
Je bedenkt nieuwe woorden voor biologische scheldwoorden zodat je ze ook in de klas kan gebruiken.
Workshop Muziek
Je krijgt muziekles van een First ID workshopleider.
Workshop Dans Woensdag 11 maart
Workshop 2 Een geselecteerd groepje leerlingen werkt verder aan een eigen dans in samenwerking met de First ID workshopleider dans. Deze voeren jullie op tijdens de afsluitende voorstelling.
Week 8: 16-20 maart Mentorles
De mentor bespreekt met jullie wat er gaat gebeuren tijdens de voorstelling:
BV
Je maakt je filmboekje af.
Workshop Muziek
Je krijgt muziekles van een First ID workshopleider.
Workshop Dans Woensdag 18 maart
Workshop 3 Een geselecteerd groepje leerlingen maakt de eigen dans af en oefenen deze alvast voor de voorstelling.
Voorstelling Vrijdag 20 maart 13:30 – 14:30 uur
1. First ID verhalen 2. Percussie 3. Eigen talent 4. Klassenrap 5. Dans 6. First ID lied: Dit is wie ik ben
5
Het gebruik van de afbeeldingen voor werkhouding Uitspraken van leerlingen die al eerder meededen met een First ID project. “Met de afbeeldingen word je duidelijk gewaarschuwd”. “Als een docent de afbeeldingen niet gebruikt, hoor je soms de waarschuwingen van een docent niet. Als een docent dan straf geeft word je als leerling boos omdat je de waarschuwing niet hebt gehoord”.
Wanneer gebruikt een docent de afbeeldingen? Hiermee laat de docent zien of hij wel of niet tevreden is over de werkhouding van de klas. Waarom gebruikt een docent de afbeeldingen? Met deze afbeeldingen hoeft de docent niet meer zijn stem te gebruiken om aandacht te vragen. In plaats van de stem komen de afbeeldingen en het stiltegebaar. Als je de klas binnenkomt, zie je deze eerste afbeelding. Hierop staat wat je moet doen als je binnenkomt. Doe wat er staat en wacht rustig tot de les begint. Zie je klasgenoten die dat niet doen, wijs ze dan op de afbeelding. Dit kan je doen zonder te praten. Naar de afbeelding wijzen is al genoeg.
Als de les begint draait de docent deze blauwe afbeelding om. De hele klas is samen verantwoordelijk voor de werkhouding. Let hier dus goed op. Is iedereen geconcentreerd aan het werk en let iedereen goed op, gebeurd er niks. Deze afbeelding blijft dan de hele les staan. Is een klasgenoot even afgeleid, help hem of haar dan door naar deze afbeelding te wijzen. Ook hierbij hoef je niks te zeggen.
6
Is de klas onrustig en is het moeilijk om les te geven, draait de docent deze groene afbeelding om. Dit is een waarschuwing voor de hele klas: Let op jullie werkhouding. Help je docent door je klasgenoten te wijzen op de afbeelding. Probeer er niet bij te praten. Als het echt niet anders kan, zeg dan tegen je klasgenoot dat jij wel graag mee wilt doen aan de les. En dat het niet goed gaat als het zo onrustig is. Als de klas weer rustig is, blijft deze afbeelding staan en is er niks aan de hand. Blijft de klas onrustig en is lesgeven niet mogelijk, draait de docent deze oranje afbeelding om. Vanaf nu krijgt iedereen die nu nog doorgaat een schrijfopdracht. Deze maak je in de klas of krijg je mee naar huis. Dan neem je de opdracht de volgende dag weer mee naar school met een handtekening van je ouders. Deze afbeelding blijft de rest van de les staan. Let dus goed op je werkhouding! Als jullie de rest van de les goed hebben gewerkt, draait de docent deze paarse afbeelding aan het einde van de les om. Jullie hebben je prima hersteld en het laatste deel van de les goed gewerkt. Complimenten!
7
Mentorles De mentorles bestaat uit vier onderdelen: • Kick off. Waar gaat het project over? • Je presenteert je First ID verhaal voor de klas. • Je maakt zes verdiepingsvragen + antwoorden bij je First ID verhaal. • De mentor bespreekt wat er gaat gebeuren op de dag van de voorstelling.
Les 1. Het First ID project
De mentor en een First ID workshopleider vertelt waar het FIrst ID project over gaat. -Hoe gaan we met elkaar om? -Waarom zijn er regels? -Welke regels zijn er? -Welke projectonderdelen zijn er?
Les 2. Je verhaal vertellen aan de klas
In de Nederlandse les heb je een First ID verhaal geschreven. Dit verhaal vertelt iedereen aan de klas. Daarna mogen klasgenoten vragen stellen. Zo leer je je klasgenoten beter kennen. Ook leer je op een respectvolle manier naar elkaar luisteren. Iedereen houdt zich tijdens deze les aan de drie regels. De drie regels: 1. Ik let op mijn woorden. 2. Ik lach niet om fouten van anderen. 3. Ik let op. Straks ben ik aan de beurt.
Les 3. Je verhaal vertellen aan de klas
Net als vorige week vertelt iedereen zijn of haar verhaal aan de klas. De leerlingen die vorige week niet aan de beurt kwamen, gaan nu. Na ieder verhaal mag je weer vragen stellen. Uit alle verhalen kiezen jullie nu met de klas 1 bijzonder verhaal. Deze leerling mag op woensdag 1 oktober zijn verhaal opnemen. Dit wordt een muziektrack. Deze muziektracks worden tijdens de voorstelling afgespeeld.
Les 4. Verdiepingsvragen maken bij je verhaal.
Iedereen heeft zijn verhaal verteld aan de klas. Nieuwsgierige klasgenoten stelden hier vragen over. Ze wilde meer weten over je verhaal. Nu ga je zelf verder nadenken over je verhaal. Wat kan je nog meer vertellen? Dit doe je door zes vragen en antwoorden te maken: -Wie? -Wat? -Waar? -Waarom? -Wanneer? -Hoe? Je schrijft je vragen en antwoorden hieronder op. Je mag elkaar helpen.
8
Vraag 1 - wie Verzin een vraag over je verhaal waar het vragende voornaamwoord “wie” in voorkomt. Geef ook het antwoord op de vraag. Je kan ook vragen of je buurman of buurvrouw een vraag heeft over je verhaal. Vraag
Antwoord
Vraag 2 - wat Verzin een vraag over je verhaal waar het vragende voornaamwoord “wat” in voorkomt. Geef ook het antwoord op de vraag. Je kan ook vragen of je buurman of buurvrouw een vraag heeft over je. Vraag
Antwoord:
Vraag 3 - hoe Verzin een vraag over je verhaal waar het vragende voornaamwoord “hoe” in voorkomt. Geef ook het antwoord op de vraag. Je kan ook vragen of je buurman of buurvrouw een vraag heeft over je. Vraag
9
Antwoord:
Vraag 4 - waar Verzin een vraag over je verhaal waar het vragende voornaamwoord “waar” in voorkomt Geef ook het antwoord op de vraag. Je kan ook vragen of je buurman of buurvrouw een vraag heeft over je. Vraag
Antwoord:
Vraag 5 - waarom Verzin een vraag over je verhaal waar het vragende voornaamwoord “waarom” in voorkomt. Geef ook het antwoord op de vraag. Je kan ook vragen of je buurman of buurvrouw een vraag heeft over je. Vraag
Antwoord:
10
Vraag 6 - wanneer Verzin een vraag over je verhaal waar het vragende voornaamwoord “wanneer” in voorkomt. Geef ook het antwoord op de vraag. Je kan ook vragen of je buurman of buurvrouw een vraag heeft over je. Vraag
Antwoord:
handtekening docent. Als alle vragen zijn ingevuld zet de docent hier zijn of haar handtekening.
Les 5. Hoe gedragen we ons tijdens de voorstelling?
In de laatste week sluiten we met alle leerlingen en docenten van de brugklas het project af. We vieren met elkaar wat we de afgelopen weken hebben geleerd en gemaakt. De mentor vertelt nu wat er op de dag van de voorstelling gaat gebeuren: • Hoe gaan we naar de voorstelling toe en wat doen we als de voorstelling is afgelopen? • Wie gaat waar zitten? • Hoe gedragen we ons?
11
Nederlands Alle docenten hebben een persoonlijk verhaal verteld. Jullie mochten hier vragen over stellen. Nu ga je zelf een verhaal schrijven. Dit verhaal wordt ook in andere vakken gebruikt.
Les 1. Workshop persoonlijk verhaal (First ID verhaal) schrijven Aandachtspunten: • Hoe schrijf je een verhaal? • Wat is een persoonlijk verhaal? • Hoe maak je een tekst sterker?
De opdracht Je schrijft een persoonlijk verhaal van in ieder geval 5 zinnen. Met de hulp van schrijftechnieken maak je het verhaal sterker. Welke schrijftechnieken zijn er? • Metafoor • Dialoog • Beschrijving • Zintuigelijke waarnemingen • Details • Handeling • Emoties Een verhaal hoeft niet autobiografisch te zijn. Als er een gevoel in zit, is het persoonlijk. Privacy gevoelige onderwerpen Let op bij het schrijven van je verhaal dat je geen privacy gevoelige onderwerpen deelt. De First ID voorwaarden Wat betekenen de First ID voorwaarden? Waarom moet ik hierop letten bij het schrijven van mijn verhaal? • Je mag mensen niet beïnvloeden via je teksten door een onderwerp vanuit één standpunt te bekijken. • Je mag geen respectloze of kwetsende onderwerpen in je tekst verwerken. • Je mag geen seksueel aanstootgevende onderwerpen in je tekst verwerken. • Je mag niets kopiëren zonder te zeggen van wie het is. Nu ga je zelf een verhaal schrijven.
12
Schrijf hier de eerste versie van je First ID verhaal.
13
Les 2. Versie twee van je First ID verhaal
De docent herhaalt wat je vorige week hebt geleerd. Ook heeft de docent je verhaal nagekeken. Bekijk de aanwijzingen en verbeter dit. Daarna ga je verder schrijven aan je verhaal. Werk hier aan de tweede versie van je First ID verhaal.
14
Les 3 Laatste versie van je First ID verhaal
De docent heeft je verhaal nagekeken. Bekijk de aanwijzingen en verbeter dit. Nu maak je de derde en laatste versie van je First ID verhaal. Deze versie gebruik je bij de andere vakken. Schrijf hier de laatste versie van je verhaal netjes op.
15
Lichamelijke Opvoeding Een verhaal vertellen in de gymles. Je vertelt je verhaal door middel van sport. Je bespreekt een persoonlijk verhaal met je groep. Deze zet je in les 1 op papier. Dit kan het verhaal van 1 iemand zijn, of meerdere gebeurtenissen van jullie allemaal uit jullie verhalen.er de fouten die je docent aan heeft gestreept. En probeer nog meer zinnen te vertalen. Schrijf de Engelse vertaling van je First ID verhaal hier netjes op.
Wat gebeurde er en wat voelde je?
Je gaat bedenken hoe je het verhaal kan vertellen. Ga je turnen, een bal hooghouden, boksen, acrogym of bijvoorbeeld dansen? Welke emoties kan je met een sport overbrengen naar het publiek? Heb je een verteller erbij, muziek of gebruiken jullie gebaren?
Wanneer?
Je krijgt 2 lessen om te oefenen, in les 3 ga je aan je klasgenoten laten zien wat jullie hebben gemaakt. Dit zal gefilmd worden. Groepsgenoten:
Welke sporten ga je gebruiken?
Schrijf hieronder het verhaal op wat je gaat vertellen.
16
Biologie Je kiest een aantal woorden uit de biologie die gebruikt worden als scheldwoorden. Bedenk voor deze woorden een ander leuk woord die in de klas gebruikt kan worden. Rijmwoorden bijvoorbeeld.
Scheldwoord:
Omgevormd:
17
Frans Je gaat een persoonlijke poster met een foto ontwerpen op een A3 vel. Hier schrijf je franse zinnen bij over jezelf.
Les 1 Begin met de foto op je poster
Plak de kopie van je foto op een gekleurd vel. Je bedenkt zinnen over jezelf en vertaald deze naar het frans. De docent kijkt deze na.
Les 2 Je maakt je poster af.
Je schrijft de nagekeken franse zinnen op je gekleurde vel naast je foto. Je maakt je poster af. Wat heb je nodig? • A3 vellen. Hier zorgt de docent voor • Kleurpotloden, stiften • Pasfoto. Deze neem je mee en de docent maakt hier een kleurenkopie van. De volgende onderwerpen komen aan bod op de poster: • Naam • Geslacht • Waar je van houdt • Waar je niet van houdt • Jouw favoriete film • Jouw favoriete muziek Bekijk een voorbeeld van de poster op de volgend pagina.
Bonne chance!!!! 18
19
Levensbeschouwing Identiteitscirkel: Het land dat in mij leeft Wat is jouw identiteit?
Niemand zal hetzelfde antwoord geven als hem of haar deze vraag gesteld wordt. Je identiteit is uniek en vertelt iets over jou, maar hangt tegelijk samen met de plek waar je bent opgegroeid en de cultuur waarin je leeft. Alles wat je al hebt meegemaakt bepaalt jouw identiteit, maar deze verandert ook voortdurend, omdat je je steeds blijft ontwikkelen. Met andere woorden: het land dat in jouw leeft is in beweging, het leeft.
Identiteitscirkel Je identiteit is samengesteld uit een heleboel factoren, die per persoon verschillen. Tijdens deze opdracht ga je je identiteit in beeld brengen door middel van een identiteitscirkel. Het maken van een identiteitscirkel helpt je bij het nadenken over jezelf. Daarnaast is het heel interessant om met je familie over je identiteitscirkel te praten. Ook om het te vergelijken met die van anderen. Of om te kijken hoe je deze identiteitscirkel over een jaar of 10 jaar er uit zou zien. Papier De identiteitscirkel maak je op papier en als deze klaar is dan lever je deze bij de docent in. Tijdens het project ‘Het land dat in mij leeft’ zal je steeds nieuwe dingen ontdekken en inzichten verkrijgen. Soms heel verrassend hoor. Stap 1 - Voorbereiding van je identiteitscirkel Bedenk de inhoud van je identiteitscirkel. Hierbij probeer je vorm te geven aan het antwoord op de volgende vraag: Wat is echt belangrijk in jouw leven? Een aantal vragen om je op weg te helpen: • Wat vinden jij echt belangrijk? • Welke keuzes heb je tot nu toe gemaakt? • Wie bewonder jij? • Op welke manier word je graag beloond? • Hoe reageer je op een vervelende situatie? • Wat zijn jouw talenten (waar ben jij goed in)? • Welke karaktereigenschappen vind je belangrijk? • Welke sporen zou jij willen achterlaten bij mensen om je heen? • Hoe verbind jij je met de cultuur waar jij bij hoort? • Hoe ziet je lievelingsplek eruit? • Wanneer voel je je echt thuis? • Wanneer ben je trots op jezelf? • Waar krijg je innerlijk energie van?
20
Stap 2 - Identiteitscirkel maken Neem een vel (gekleurd) papier en maak daarop je identiteitscirkel. Je bepaalt zelf welke materialen je gebruikt om de cirkel te maken. Pen, (kleur-) potlood, stiften, verf, collage met foto’s en tijdschriften, etc. Het is belangrijk dat jouw identiteitscirkel uniek is, net zoals jouw identiteit dat is. Zoek dus materialen uit die bij jou passen en maak de identiteitscirkel op jouw manier. Stap 3 - Lever jouw Identiteitscirkel in bij de docent. Stap 4 - Je identiteitscirkel bijhouden Je hebt nu een identiteitscirkel gemaakt. Aan het eind van het schooljaar doen we dit nog een keer. Hoe maak je een identiteitscirkel? Om te beginnen maak je een lijstje met dingen die jij belangrijk vindt en die horen bij jouw identiteit. Deze dingen plaats je in de cirkel, zodanig dat datgene wat je het belangrijkst vindt de grootste ‘taartpunt’ krijgt. Datgene wat je daarna het belangrijkst vindt de één na grootste. Op deze manier krijgt alles wat bij jou hoort een plekje in de cirkel. In de taartpunten is dus plaats voor datgene wat jij belangrijk vindt, dat kan van alles zijn. Denk aan je lievelingsplek, werk, vriendschap, religie, huis, feesten, respect, gezondheid, hobby’s, geld, reizen, muziek… Dit zijn allemaal dingen die iets kunnen vertellen over jouw identiteit. Hoe je je taartpunten in wilt vullen mag je zelf bedenken; steekwoorden, citaten, gedichten, verhalen, tekeningen… Zo knip, plak, teken en schrijf je je identiteit bij elkaar. Belangrijk:
21
IDENTITEITSCIRKEL
22
Muziek In de muziekles leer je noten lezen, muziek maken , muziek spelen en rappen. Al deze onderdelen werken toe naar een voorstelling. Alle leerlingen en docenten van de brugklas doen mee sluiten zo samen het project af.
Wij gaan werken met kaarten van één tel. Op elke kaart staan noten of rusten. Kaart
notenschrift
Wat doe je?
Wat zeg je?
0
Maakt een vuist.
“vuist”
1
Klap één keer in je handen.
“clap”
2
Sla twee keer op je borst.
“boom boom” (Engels uitgesproken)
3
Beweeg je handen samen naar beneden en weer om hoog. Bovenaan knip je in je vingers.
“down up”
4
Met beide handen sla je vier keer op je dijen. Je mag zelf bepalen of je met links of met rechts begint: RLRL of LRLR (R = rechts, L = links)
“every body”
23
Ritmetest
Dirigeren 1 stilte
2 wie gaan er spelen?
3 wat gaan ze spelen?
4 wanneer gaan ze spelen?
5 hoe stopt de muziek?
24
Aardrijkskunde Maak een kaart van je eigen buurt.
Les 1.
Maak op de volgende pagina een landkaart van je eigen buurt. De opdracht: Teken je huis. Gebruik verschillende kleuren en symbolen om straten, winkels, bushaltes, bomen en vuilnisbakken aan te duiden. Maak een legenda die de betekenis van de kleuren en symbolen verduidelijkt. Bijvoorbeeld: rode lijnen zijn straten, groene cirkels zijn bomen...
25