wellerenco nr10 april 2011 > A
De kernramp in Japan en de onrust in het Midden-Oosten hebben ons weer eens met de neus op de feiten gedrukt. We moeten op zoek naar alternatieve duurzame energiebronnen. De fossiele brandstoffen raken op en de productie van veilige kernenergie staat ter discussie. Moeten we als woningcorporatie hierin een standpunt innemen? Misschien niet, wij moeten zorgen voor goede en betaalbare huurwoningen voor de mensen met geringe inkomens. Maar bij Weller gaat het milieu ons aan het hart. De grondstoffen op deze aardbol worden schaarser en schaarser, energie kostbaarder en kostbaarder. Dus moeten we zuiniger omspringen met de middelen van Moeder Aarde. Slim omgaan ook met wind en zon, in principe gratis en oneindig beschikbaar. Vertaald naar een woningcorporatie betekent dat goed geïsoleerde woningen bouwen en onderhouden, het gebruik van zonnepanelen en warmtepompen en waar mogelijk energie sparen. Maar ook bij bouw en renovatie zo veel mogelijk materialen hergebruiken, afval scheiden en geschikt maken voor recycling. Onze relaties stimuleren om bewust en zuinig om te gaan met energie en milieu. Zelf zijn we al jaren bezig met duurzame innovaties. Een van onze opvallendste gerealiseerde projecten is het mijnwaterproject in Heerlen. In de wijk Heerlerheide zijn wij in staat om met schone en duurzame mijnwaterenergie woningen en andere gebouwen te koelen en te verwarmen. Maar ook de Atriumwoningen in Brunssum zijn een voorbeeldproject op het gebied van energiezuinig en duurzaam bouwen, waarbij een atrium fungeert als ruimte- en energiespil. Natuurlijk heeft ook de interne organisatie oog voor milieuaspecten, daarom hebben we een milieubeleidsplan opgesteld met stevige ambities. We proberen elkaar steeds weer te inspireren en te motiveren. Een belangrijk aspect hierbij is het creëren van bewustwording, want zowel intern als extern is er nog veel winst te behalen.
wellerenco nr10 april 2011 > 1
wellerenco nr10 april 2011 > B
Met deze Wellerenco proberen we het goede voorbeeld te geven. Gedrukt op gerecycled papier met milieuvriendelijke inkt. Een piepkleine bijdrage die past in onze duurzame strategie die we verderop in dit nummer ontvouwen. Maar het gaat niet alleen om ons. Daarom laten we in deze speciale editie mensen aan het woord die allemaal iets hebben met duurzaamheid. Want “duurzaamheid is doorgedrongen tot in de haarvaten van de maatschappij”, om met gedeputeerde Bert Kersten te spreken. Hij is in het gezelschap van Michael Braungart, de grondlegger van het inmiddels wereldwijd bekende concept cradle-to-cradle. Verder geven architect Pieter Kromwijk, Ronald Paping van de Woonbond, René Sijstermans van Rd4, Jacques Kimman van de Hogeschool Zuyd en Gerry Nutters van stichting Zonnehuizen hun visie. Allemaal vanuit hun eigen kijk op duurzaamheid. Eigenwijze, verschillende meningen maar ook allemaal met een duidelijke boodschap: duurzaamheid is de toekomst. En daar sluiten we ons graag bij aan. Veel leesplezier! Hans Laudy, Jack Gorgels
Besparing 5-10%. Meer info: pagina 5, punt 06.
Hans Laudy en Jack Gorgels een tussenstand op.
stellen. Een jaar na invoering maken de directeuren
om een milieubeleidsplan met ambitieuze doelen op te
toch weer een ander verhaal. Reden voor de corporatie
duurzaamheid besloten, maar een consequent beleid is
van Weller. In de mooie volzin ligt alle aandacht voor
maatschappij zijn vanzelfsprekend’, zo staat in de missie
Rentmeester Bovendien, vult Jack Gorgels aan, heeft Nederland zich in internationaal verband verplicht om de CO2-uitstoot terug te dringen en meer duurzame energie te gebruiken. “Dan neem je als corporatie je verantwoordelijkheid, Weller heeft een voorbeeldfunctie. En wat we doen heeft wel degelijk effect. We zijn de hoeder, de rentmeester, van circa 10.000 woningen waar 25.000 mensen wonen. Brede energiebesparende maatregelen zoals spaarlampen in de openbare ruimtes en isolatie van de woningen of het stimuleren van gescheiden afvalstromen leveren direct resultaat op. Tel daarbij onze opdracht om afgeschreven woningen af te breken en te vervangen of te renoveren dan weet je dat we een grote opdrachtgever zijn in de bouw. En net in de bouw is heel veel te winnen op het gebied van duurzaamheid en beperking van CO2-uitstoot.”
wellerenco nr10 april 2011 > 3
De reden om een milieubeleidsplan op te stellen ligt voor de hand, zegt Hans Laudy. “Een meer leefbare wereld achterlaten voor je kinderen en kleinkinderen. Dat klinkt misschien een beetje hoogdravend, want wat kun je nu als relatief kleine organisatie met 110 medewerkers echt bijdragen aan een beter klimaat, aan minder CO2-uitstoot? Op wereldschaal niet zo heel veel misschien, maar daar gaat het niet om. Het gaat om bewustwording. We moeten met z’n allen bewuster leven, beseffen dat energie en grondstoffen schaarse goederen zijn. Niets is vanzelfsprekend.”
wellerenco nr10 april 2011 > 2
Meer info: pagina 6, punt 01.
‘Verantwoordelijkheid en respect voor mens, milieu en
Besparing 100%.
Doelstellingen In het milieubeleidsplan 2009-2015 formuleert Weller vijf doelstellingen die moeten leiden tot forse reducties van het energiegebruik en de CO2-uitstoot. “We geven allereerst zelf het goede voorbeeld”, vervolgt Hans Laudy. “We stimuleren het gebruik van het openbaar vervoer en het thuis werken. We kopen duurzaam in. Groene stroom en gas natuurlijk, maar ook de A-klasse koelkast in de kantine en de verantwoord geproduceerde suiker in afbreekbare zakjes. We gebruiken de lichtknoppen bewuster, dubbelzijdig kopiëren is verplicht en open ramen boven een loeiende verwarming is uit den boze. Dit blad is gedrukt op gerecycled papier met FSCkeurmerk; er is met een speciaal procedé minder drukinkt gebruikt. Op zich simpele voor de hand liggende maatregelen inderdaad. Het gaat echter om bewustwording. En vele kleintjes maken één grote.” De geleidelijke vervanging van het wagenpark zet meer zoden aan de dijk om het gestelde doel van dertig procent CO2-reductie te halen. Jack Gorgels: “We hebben zo’n zestig auto’s op de weg. Het merendeel heeft een D-label. Binnen enkele jaren rijden onze mensen in auto’s met het A-label. In oktober vervangen we twintig auto’s met D-label voor het zuinige A-label. We bekijken ook de aanschaf van elektrisch aangedreven leaseauto’s.” A-label Is de eerste doelstelling zeker haalbaar, dat geldt niet automatisch voor het tweede streven: het verminderen van de CO2-uitstoot in de bestaande woningen met twintig procent. Grof vertaald: de uitstoot die de circa 10.000 woningen veroorzaken moet terug van 30.000 ton naar 24.000 ton binnen een jaar. “Een forse opgave”, weet Jack Gorgels. “Het is ons uiteindelijke doel om zoveel mogelijk woningen te laten voldoen aan de eisen van het A-label. Bij nieuwbouw is dat niet zo moeilijk. We kunnen echter niet ongebreideld slopen en vervangen. Daarom is het aan ons om zoveel mogelijk woningen goed te isoleren en te voorzien van zuinigere cvketels. Vraag is echter of onze klanten bereid zijn hieraan mee te betalen via een geringe huurverhoging. Eigenlijk zou dat wel rechtvaardig zijn, want zij voelen de maatregelen direct in de beurs. Aan ons de taak om hen te overtuigen, ook om zelf maatregelen te nemen en te letten op het energiegebruik. En zelf groene energie te kopen. We kunnen niet alles alleen als corporatie.” Als derde doelstelling heeft Weller vastgelegd al haar vastgoed te ontwikkelen en te beheren volgens de principes van het duurzaam bouwen. “Niet gemakkelijk,” erkent Hans Laudy, “want duurzaam bouwen heeft het imago duur te zijn. Verschillende onderzoeken bewijzen het tegendeel. Investeringen in duurzaamheid verdienen zich op de langere termijn terug. De kosten gaan voor de baat. Je moet het kapitaal hebben om de woningen te verbeteren en de nieuwe woningen met duurzame systemen uit te rusten. Gezien de financiële druk op de corporaties wordt dat er niet eenvoudiger op. Maar we gaan er wel voor. We kijken daarbij zorgvuldig naar onze toeleveranciers en de aannemers met wie wij werken. Die moeten aan de gangbare strenge overheidseisen voldoen en waar mogelijk gaan we nog een stapje verder.” Cradle-to-cradle De laatste opmerking sluit mooi aan bij de cradle-to-cradlefilosofie die bij Weller in een vruchtbare bodem valt. “We geven bij de inkoop de voorkeur aan goederen en diensten die recyclebaar zijn of het gevolg zijn van recycling”, licht
Weller Klimaatfonds Om de bewustwording rond duurzaamheid een extra impuls te geven, heeft Weller een eigen Klimaatfonds opgericht. Hierin wordt elk jaar een bedrag gestort waarmee compensatiemaatregelen genomen kunnen worden zoals de aanplant van bomen en struiken, het organiseren van spaarlampenacties, bijdragen in het behoud van tropisch regenwoud en het doen van onderzoek naar duurzame energie.
Jack Gorgels de vierde doelstelling toe. “Als corporatie hebben we in dit verband flink wat mogelijkheden. We werken bijvoorbeeld mee aan gescheiden afvalinzameling bij onze wooncomplexen. Als we woningen laten slopen, gaan we met partijen in zee die zo veel mogelijk sloopmateriaal hergebruiken. Metaal uiteraard, maar ook beton, steen en hout. In principe is alles te hergebruiken. Leveranciers en aannemers die werken volgens het cradle-to-cradle-principe krijgen bij Weller de voorkeur.” De vijfde en laatste doelstelling spreekt misschien het meest tot de verbeelding: Weller zal vóór 2015 drie innovatieve woonconcepten ontwikkelen die een significante bijdrage leveren aan energiebesparing en vermindering van CO2emissie. “Een project is al gereed”, zegt Hans Laudy. “De Mijnwatercentrale in Heerlerheide natuurlijk waar we een voortrekkersrol gespeeld hebben. Huizen, winkels en openbare gebouwen worden met water uit de vroegere mijnschachten verwarmd en gekoeld. Een perfect voorbeeld van duurzaamheid. Niet ons eerste project trouwens. Tien jaar geleden hebben we 32 zogenoemde Atriumwoningen laten bouwen in het Amstenraderveld. Met elk een bijzonder energiezuinig warmte- en koelingssysteem. Gevoed door zonnecellen op de daken. Ook in de toekomst werken we waar mogelijk met zonne-energie en aardwarmte.” Maankwartier “Waarschijnlijk in het Maankwartier”, vult Jack Gorgels aan. “Het is de bedoeling om voor de woningen, kantoren en winkels in het kwartier één duurzame energiecentrale te ontwikkelen waarbij gebruik wordt gemaakt van warmtepompen en zonne-energie. We zijn nu met verschillende partijen in gesprek. Met het bedrijf dat de opdracht verwerft, gaan we een langdurig prestatiecontract aan zodat de investeringen op lange termijn voor het bedrijf lonen.” Derde concept is de ontwikkeling van de ‘Wellerpassiefwoning’. “Een huis zonder traditioneel koel- of verwarmingssysteem”, legt Hans Laudy uit. “Extreem goed geïsoleerd met een speciaal ventilatiesysteem met gebruikmaking van warmteterugwinning. De benodigde energie komt uit de bodem en van zonnecellen op het dak. Wanneer en waar de eerste passiefwoning gebouwd wordt, weten we nog niet. Het streven blijft zeker om dat te doen vóór 2015. We nemen ons eigen plan natuurlijk wel serieus.”
Feiten Milieubeleid Weller 2009-2015
– Weller zal haar eigen CO2-emissies tot 2015 met tenminste 30% reduceren. – – – – – – –
Bij vervanging van auto’s uit het wagenpark worden alleen nog auto’s met een A- of B-label toegestaan. Afname elektriciteitsverbruik door na kantoortijden pc uit te zetten, opladers uit het stopcontact trekken, dubbelzijdig printen, en kunstlicht alleen te gebruiken als het nodig is. Gebruik van duurzaam papier. Scheiden afval: oud papier en chemisch afval. Afgedankte mobiele telefoons krijgen elders tweede leven. Verplicht gebruik openbaar vervoer bij bepaalde dienstreizen. Minder gasverbruik kantoren door efficiëntere inregeling. Instellen Weller Klimaatfonds t.b.v. milieumaatregelen.
Weller zal door het nemen van bepaalde fysieke – maatregelen en het beïnvloeden van klantgedrag de CO2-emisses door Wellerklanten in Wellerwoningen – voor 2015 met tenminste 20% verminderen. – – – – – – – – –
Groene stroom en groen gas aanbevelen bij Wellerklanten via Woonenergie. Bij collectieve installaties gebruik maken van groene stroom en groen gas. Aanbrengen zonnepanelen op “Uit de Kunst” en Gen Coel voor elektriciteitsproductie. Preferred suppliers Weller moeten over een milieuplan beschikken. Afname van het aantal woningen met een ongunstig energielabel. Groeninrichting Govert Flinckstraat en Noorderkroonterrein. Vervanging van oude ketels door HR-ketels waar nodig (500 stuks). Hoogbouw Heerlerbaan en Brunssum: scheiden afval in plaats van stortkokers. Waar nodig dakventilatoren vervangen die 30% minder stroom verbruiken. HR++ glas plaatsen bestaande bouw o.a. Belemnieterf (217 m2). Atriumwoningen Brunssum met minder energieverbruik.
Voor 2015 worden tenminste drie innovatieve – (woon)concepten ontwikkeld die een significante bijdrage leveren aan energiebesparing en – vermindering van CO2-emisses. Vastgoed wordt ontwikkeld en beheerd volgens de – gangbare principes van duurzaam bouwen. –
Haalbaarheidsstudie passiefconcept Brede School Kerkeveld. Mijnwaterproject Heerlerheide.
Meer info: pagina 5, punt 05.
01 Verpakking De verpakking die u zojuist open maakte is bio-folie. Dit is gemaakt van 100 procent composteerbaar materiaal. U gooit het gewoon bij het GFT-afval. De productie van deze folie is CO2-neutraal en leidt tot een vermindering van fossiele energie met 68 procent ten opzichte van traditionele kunststoffen. Ook bij het restafval is dit materiaal milieuvriendelijker dan traditionele plastic verpakkingen. 02 Papiersoort Het Weller-magazine is gedrukt op Cocoon Gloss, een 100 procent gerecycled papier. Gebleekt zonder chloor, dus vriendelijk voor de natuur. Het produceren van gerecycled papier kost gemiddeld vijf keer minder energie en drie keer minder water dan de productie van ‘nieuw’ papier. De papiervezels worden gezuiverd met water, groene zeep en waterstofperoxide. En dit is geen giftig procedé. Maar dat is nog niet alles: gerecycled papier beperkt ook de hoeveelheid papierafval, want het kan vier tot vijf keer hergebruikt worden. Voor de productie van gewoon papier is 40.000 liter water nodig om een ton papier te produceren. Terwijl voor het maken van gerecycled papier slechts 24.000 liter nodig is; een besparing van 47 procent! Bovendien dringt dit papier de uitstoot van CO2 terug met 45 procent.
Gebruik van checklisten duurzaam bouwen bij nieuwbouwontwikkeling en renovaties. Hergebruik bestaande materialen bijvoorbeeld tegels, sanitair, e.d.
Het papier is ook nog FSC (Forest Stewardship Council) gecertificeerd. 10% van de vezels komt uit goed georganiseerde bosbouw.
Gebruik van Mosa C2C-tegels. Gebruik van pennen van gerecycleerd materiaal (intern gebruik). Groenkeur aanbesteding Groenonderhoud. wellerenco nr10 april 2011 > 5
Bij de inkoop van goederen en diensten wordt – prioriteit gegeven aan goederen en diensten die – recycleerbaar zijn dan wel het gevolg zijn van een recycleerproces. Bij gelijkblijvende kwaliteit mag de – prijs maximaal 5% afwijken ten opzichte van nietrecycleerbare goederen en diensten.
Besparing 60-70%.
Het zal u niet ontgaan zijn: Weller goes eco! Niet alleen de inhoud van het magazine staat in het teken van duurzaamheid, ook de vormgeving en productie van het blad is helemaal in ecostijl. En dit is niet eenmalig. In de toekomst gaan wij dit doorvoeren in al onze communicatiemiddelen. Enkele simpele aanpassingen met grote effecten.
Voorbeelden van maatregelen 2009-2010
wellerenco nr10 april 2011 > 4
Milieudoelstellingen 2009-2015
03 Drukinkt Normale inkt wordt geproduceerd op basis van aardolie, een fossiele brandstof. De gassen die bij de verbranding van fossiele brandstoffen in de lucht komen zijn erg schadelijk. Bovendien zijn de aardoliebronnen niet onuitputtelijk. De inkt die wij gebruiken is gemaakt van plantaardige olie, bevat geen oplosmiddelen en stoot dus geen stoffen uit die bijdragen aan de opwarming van de aarde.
04 Lettertypes Milieuvriendelijke inkt is een begin, maar wij gaan nog een stapje verder door de hoeveelheid inkt te beperken met een aantal grafische trucjes. Zoals speciale lettertypes. Voor de koppen gebruikten we het lettertype Motion. Dit is volledig opgebouwd uit cirkels en geeft een duidelijke letter met kleurbeleving, terwijl in feite een klein oppervlak wordt bedrukt. En ja, mooi is het ook nog! Voor de overige teksten vervangen we in dit blad onze vaste huisstijlletter door de ecoletter Vera Sans. Kleine witte puntjes in dit lettertype zorgen voor een drukinktbesparing van meer dan 25 procent! Dit geldt natuurlijk ook voor de online versie van dit magazine als u het print. 05 Kleurvlakken Een kleurvlak vrolijkt een pagina op, maar kost wel veel inkt. Door in de vormgeving gebruik te maken van een lijnenpatroon creëren we met veel minder inkt toch het effect van een kleurvlak. 06 Papierformaat Het formaat van dit magazine is gebaseerd op een zo efficiënt mogelijk papiergebruik. Een gunstig papierformaat zorgt ervoor dat we het papierafval tot een minimum beperken. In het kader van optimaal papiergebruik gebruiken we daarom ook geen afwijkende stansvormen meer. 07 Omslag De cover van dit magazine is gedrukt op kringlooppapier vervaardigd uit 100% oud papier. Mooi om te zien wat ze van oude kranten kunnen maken. De teksten zijn er via een zogenaamde präge (diepdruktechniek) ingebracht. Dat spaart inkt.
Het Paard van Troje van lector Nieuwe Energie Jacques Kimman van de Hogeschool Zuyd
wellerenco nr10 april 2011 > 7
wellerenco nr10 april 2011 > 6
“Ik geloof vooral in lokale projecten” Besparing 40-60%.
Meer info: pagina 5, punt 04.
van energiebesparing zit hem in organisatie.”
“De kernramp in Japan en de onrust in het Midden-Oosten maken eens te meer duidelijk dat we in versneld tempo moeten overstappen naar alternatieve energiebronnen. De zon dus, wat mij betreft.”
wellerenco nr10 april 2011 > 9
energiecentrale te bouwen. “Gestookt op snoeihout uit de bossen en bioafval. Het dorp met 18.000 inwoners is nu helemaal zelfvoorzienend met een eigen tankstation voor biodiesel. Besparing zes miljoen euro per jaar. Met dat geld wordt geïnvesteerd in duurzame woningen, werkgelegenheid en andere voorzieningen. Güssing was een krimpdorp en is nu een schoolvoorbeeld waar het heerlijk leven is. Mooi voorbeeld voor Zuid-Limburg waar de krimp ook voltrekt. Ik geloof in lokale projecten, praktisch uitgewerkt. Het begint met duurzaamheid in eigen omgeving.”
wellerenco nr10 april 2011 > 8
We hebben het altijd over innovatie, maar de helft
sensoren in de lokalen en zo nog wat van die zaken.
uit, avondonderwijs in één vleugel, bewegings-
meer te besparen dan men denkt. Computers ’s nachts
deed. Met maatwerk en heel simpele ingrepen is veel
niet omdat die facilitaire dienst zijn werk niet goed
terug te dringen. Met anderhalve ton per jaar. En nee,
het toch gelukt om de energiekosten met tien procent
Dat was ook niet mijn plan, maar binnen een jaar was
en vond het niet leuk dat ik me met alles bemoeide.
dienst dacht dat ik hier alles op zijn kop kwam zetten
energie van Het Agentschap terug, “de facilitaire
vooruit. “Ja,” kijkt de voormalig coördinator zonne-
Heerlen. Zijn reputatie als ‘milieufreak’ snelde hem
lector Nieuwe Energie aan de Hogeschool Zuyd in
In januari 2008 werd Jacques Kimman benoemd tot
Lange weg Met enige simpele maatregelen anderhalve ton besparen; dat moet naar méér smaken. “Nou, dat valt wel tegen. Ten eerste wilde ik het bespaarde geld gebruiken voor nieuwe besparende maatregelen. Volgens de leer van de trias energetica. Is niet gelukt. Ik werk nu aan een project om alle ramen in het gebouw te vervangen door glas met ingebouwde semi-transparante organische zonnecellen. Een systeem dat zonnewarmte niet binnenlaat, maar omzet in stroom. De toepassing zal op weerstand stuiten omdat men niet gewend is dat bouwelementen stroom opleveren en dat men aanhikt tegen initiële kosten. Terwijl wel alle zonweringen zijn vervangen voor een hoger bedrag. In Sittard moet een nieuw schoolgebouw komen. Het ideale moment om zonnepanelen als gevels te gebruiken. Goedkoper dan natuursteen en de energie stroomt gratis naar binnen. De projectontwikkelaar wil er niet aan. Hij heeft er ‘geen goed gevoel’ bij. Hoezo dan niet? Pas op, de bouwwereld is tamelijk conservatief. Op die momenten stel ik vast dat we nog een lange weg te gaan hebben.” Jacques Kimman schuwt de kritiek niet, maar stelt tegelijk vast dat de Hogeschool Zuyd het transitieproces naar duurzaamheid in de regio op gang probeert te helpen. “Zonder hoog ambitieniveau zou ik hier niet zitten met nog twee ‘duurzame’ collega’s. Er zijn verschillende lectoraten (onderzoeksgroepen) gestart waaronder duurzaam materiaalbeheer en duurzaam bouwen. De Hogeschool Zuyd is een van de kartrekkers van het project De Wijk Van Morgen op Avantis. Het zijn geen vrijblijvende keuzes. Door te kiezen voor duurzaamheid, doen we andere dingen niet meer. Dat is de consequentie. De Hogeschool Zuyd neemt duurzaamheid meer dan serieus.”
Energie Een sfeer waarin Jacques Kimman zich meer dan thuis voelt. Praat met de natuurkundige over energie en de tijd vliegt voorbij. “We stevenen af op een ongekende energiecrisis”, klinkt het enigszins onheilspellend op deze eerste lentedag van 2011. “De vraag naar olie en gas stijgt in recordtempo onder druk van de opkomende economieën als China, India en ZuidAmerika. Ik weet dat ze bij Shell langzaam in paniek raken als ze de prognoses zien. De vraag is eenvoudigweg niet bij te benen. De kernramp in Japan en de onrust in het MiddenOosten maken eens te meer duidelijk dat we in versneld tempo moeten overstappen naar alternatieve energiebronnen. De zon dus, wat mij betreft.” Jacques Kimman doet alles wat in zijn macht ligt om dat zijn omgeving onder de pet te praten. Enthousiast vertelt hij over het Oostenrijkse plaatsje Güssing waar de burgemeester midden jaren negentig besloot om een eigen biologische
Corporatie Nog een mooi voorbeeld. In het Duitse Karlsruhe heeft een woningcorporatie een vooroorlogs appartementencomplex nagenoeg energieneutraal gemaakt. Een investering die de bewoners betalen in de vorm van een hogere huur. “Maar ze besparen veel meer op hun energiekosten. Corporaties en andere verhuurders kunnen en moeten een belangrijke rol spelen in het terugdringen van het energiegebruik. Noodgedwongen, want over een aantal jaren wordt energie zo duur dat de huurders onder de armoedegrens zakken. Zo hard is het.” En hoe zit het dan met de eigen woningbezitters? “Daarvoor geldt hetzelfde. Investeren in energiebesparende maatregelen, zonnepanelen en warmtepompen levert uiteindelijk een groter rendement op dan de initiële kosten en hun huizen worden meer waard. Dat besef begint volgens mij heel langzaam door te dringen. Het zou wat mij betreft wat sneller mogen, zeker bij de bouwbedrijven die toch het liefst teruggrijpen op conventionele technieken en materialen.”
Bepalende rol En net op dat punt kan de Hogeschool Zuyd een bepalende rol spelen. “Absoluut. Met onze duurzame opleidingen brengen we docenten, studenten en ondernemingen bij elkaar. In De Wijk Van Morgen wordt theorie werkelijkheid. Daar worden technieken en uitvindingen in de praktijk gebracht en zien architecten en bouwers dat die zonnepanelen goed functioneren, dat gebruikte materialen perfect voldoen aan de eisen. Multidisciplinaire teams ontwerpen samen woningen die ook daadwerkelijk gebouwd worden. Het is allemaal een kwestie van bewustwording, van zien. Daarom is dit zo’n belangrijk project voor ons. We bouwen de kennis op en onze docenten houden die vast. Het is onze ambitie een kenniscentrum te worden voor zowel ondernemers als particulieren op het gebied van duurzaam bouwen en duurzame energie. De studenten die later als architect of bouwkundigen aan de slag gaan, brengen het geleerde in de praktijk. Een soort Paard van Troje in de goede zin des woords.” Zelf geeft Jacques Kimman graag het goede voorbeeld. Het tankstation heeft een slechte klant aan hem. “Ik gebruik soms de elektrische auto van de Hogeschool Zuyd. Naar mijn werk fiets ik, 32 kilometer heen en weer terug. Ik moet wel lachen als mensen willen afvallen en dan na hun werk de auto parkeren en naar de sportschool gaan. Wat een tijdverspilling. Ga fietsen. Daarbij heb ik geen zin om elke week voor honderd euro te tanken. En reken maar dat die benzine nog duurder wordt. Vreemd genoeg boeit dat de mensen niet. Ze rijden er geen kilometer minder om. Al kost de benzine vier euro.” Bewustwording Geen bemoedigende gedachte. “Het is een kwestie van bewustwording en vooral van psychologie. Op een dag is het hip om elektrisch te rijden of te fietsen en dan kantelt alles. Het aanbod van elektrische auto’s is mager omdat de vraag achterblijft. Uiteindelijk valt het kwartje en beseffen we dat de benzine niet meer te betalen is.” Als lector nieuwe energie wacht Jacques Kimman niet op dat moment. Hij timmert aan de weg in De Wijk Van Morgen, zet projecten op met bedrijven en docenten en verwerkt de opgedane kennis in het curriculum van de nieuwe opleidingen. Zoals de toepassing van de nieuwste generatie zonnecel, geproduceerd door ‘buurman’ Solland Solar. Of de introductie van de organische zonnecel. “Er zijn zo veel goede ideeën. Ik beschouw het als onze taak die in de praktijk te brengen. Waarom zou een hogeschool dat niet doen als andere partijen het nalaten?”
wellerenco nr10 april 2011 > 11
nog badinerend over te doen.”
grondstof op deze planeet. Geen enkele reden om
bestaat niet meer, afval is energie. Een onmisbare
organisatie met een modern wagenpark. Afval
terecht trots op hun bedrijf. Rd4 is een innovatieve
reinigingdienst Rd4. “De mensen die hier werken zijn
wat Wil Sijstermans betreft, directeur van de regionale
maken. Tegenwoordig definitief voltooid verleden tijd
prikkel om jongeren te motiveren om hun huiswerk te
Pakweg tien jaar geleden nog een veelbeproefde
‘Anders ga je maar achter de vuilniswagen lopen’.
Wil Sijstermans maakt met Rd4 grote logistieke stappen wellerenco nr10 april 2011 > 10
Zo, daar kunnen we het mee doen. Maar wat is er dan zo innovatief aan Rd4? “We hebben de laatste jaren grote stappen gemaakt met het aan de bron scheiden en hergebruik van afval. Verspreid over ons werkgebied, de Parkstadgemeenten, Nuth en Vaals met circa 265.000 inwoners, hebben we onder andere 350 ondergrondse containersystemen geplaatst voor het gescheiden inzamelen van textiel en oud papier. Hier kunnen de mensen gratis hun afval kwijt. Grof huishoudelijk afval en houtafval wordt tegen betaling aan huis opgehaald of kan gratis worden aangeboden op onze milieuparken. Verder zijn er 650 ondergrondse systemen geplaatst voor het inzamelen van restafval. Deze containersystemen zijn voorzien van elektronische toegangsystemen waardoor ze alleen exclusief te gebruiken zijn voor geautoriseerde burgers alsook bedrijven die een overeenkomst hebben met ons.
Weller heeft in het kader van bovenstaand project ondergrondse containers geplaatst: 46 in Heerlen, 28 in Brunssum en 3 in Schinveld (kosten circa € 5,4 ton).
Scheidingsresultaten “Het resultaat is navenant”, zegt Wil Sijstermans tevreden in zijn werkkamer. Buiten rijden op het uitgestrekte terrein op het industrieterrein De Beitel te Heerlen, waar Rd4 sinds 2007 haar hoofdzetel heeft gevestigd, diverse zware voertuigen af en aan. “Meer dan de helft van het afval wordt nu gescheiden ingezameld o.a. glas, papier, gft, textiel, metaal, en sinds kort ook kunststof verpakkingen. Het aandeel restafval dat de mensen in hun eigen containers aanbieden, en waarvoor ze per aanbieding een vast bedrag moeten betalen, wordt daardoor steeds kleiner. Natuurlijk, we zijn er nog lang niet. Nog altijd vinden we bijvoorbeeld gft, papier en glas in het restafval. Maar de cijfers worden steeds beter. De financiële prikkels werken en ik heb ook het gevoel dat de mensen niet ongevoelig zijn voor zaken als duurzaamheid en recycling.
“We hebben de laatste jaren fors geïnvesteerd in ons logistiek systeem met als uiteindelijk doel afval zoveel mogelijk gescheiden in te zamelen.” We hebben de laatste jaren fors geïnvesteerd in ons logistiek systeem met als uiteindelijk doel afval zoveel mogelijk gescheiden in te zamelen. Dit biedt naast milieuvoordelen ook financiële voordelen. Zo leveren op dit moment de afvalstromen hout, metaal, glas, papier en kunststof verpakkingen geld op. Ook het gft-afval, dat momenteel door onze partner Attero wordt omgezet in compost, kan een belangrijke afvalstroom worden voor de toekomst. Momenteel onderzoeken we de mogelijkheid om deze biomassa om te zetten in biogas, dat als brandstof gebruikt zou kunnen worden voor ons wagenpark. Steeds meer afval kan namelijk nuttig worden toegepast.” Grondstoffen Rd4 is in 1998 opgericht door de vier grote Parkstadgemeenten Heerlen, Kerkrade, Landgraaf en Brunssum. Inmiddels hebben nog vijf gemeenten aansluiting gezocht. Uiteraard allemaal met de bedoeling om afval zo efficiënt en goedkoop mogelijk op te laten halen en te be- en verwerken. “Dat is onze kerntaak ja, daar worden we door onze aandeelhouders op beoordeeld. Maar als publieke organisatie willen we graag een paar stapjes verder gaan. We zijn er ons met z’n allen steeds meer van bewust dat grondstoffen schaarser en schaarser worden. Een afvalbedrijf zit aan het einde van de cyclus en kan dus een grote rol spelen om gebruikte en afgedankte grondstoffen een nieuw leven te geven. Er komen steeds meer bedrijven die werken met gerecyclede materialen. Mits ze het goed aangeboden krijgen. En daar ligt voor ons de uitdaging om zo veel en goed mogelijk afval gescheiden in te zamelen, te bewerken om vervolgens als grondstof of brandstof af te zetten in de markt. Hier liggen dan ook de uitdagingen voor Rd4, de industrie en ook de overheid om meer regulerend te sturen op de kwaliteit, samenstelling en hergebruik.”
Zorginstelling weert zich met fondsenwerving tegen bezuinigingen
vergeten. Afgelopen winter bepaald geen sinecure. “Nee, dat kun je stellen. Ook dat vergt een perfecte logistieke organisatie. Net als de inzameling en sortering van bedrijfsafval en grote spullen zoals meubels en elektronica. Dat doen we natuurlijk ook. Voor bedrijven leveren we maatwerk op contractbasis. Verder beheren we verschillende milieuparken en kringloopwinkels. Ook hier streven we naar zo groot mogelijke scheiding van materialen. Gebruikte meubels en elektrische apparaten worden waar mogelijk opgeknapt en tegen een kleine vergoeding verkocht.”
Logistiek Wil Sijstermans stapte ruim tien jaar geleden van het vervoersbedrijf Hermes over naar Rd4. Op het eerste oog geen logische stap. “Toch wel. Ook Rd4 is met bijna honderd voertuigen op de weg, 320 medewerkers en circa 3000 bedrijfsklanten gespecialiseerd in logistieke dienstverlening. Voor iemand met een logistieke achtergrond een perfecte omgeving. Het is een voortdurende uitdaging om de meest efficiënte routes uit te zetten, te zorgen dat de wagens zo vol mogelijk zijn aan het eind van de rit. Aanbod van afval is geen statisch gegeven, dat verandert voortdurend. Daarom doen we ook stelselmatig onderzoek naar de afvalstromen, zo weten we exact hoeveel er wekelijks in de ondergrondse containerparken wordt gestort. We grijpen in als we zwerfvuil zien ontstaan door de capaciteit te vergroten of vaker vuil op te halen. We zijn namelijk ook voor een deel verantwoordelijk voor de openbare ruimte. Niets irritanter dan rondslingerend afval. Logistiek is bij dit bedrijf dus wel eer te behalen, dacht ik.” En dan zou Wil Sijstermans bijna nog het ijs- en sneeuwvrij houden van de wegen in de verschillende gemeentes
www.rd4.nl
wellerenco nr10 april 2011 > 13
“Zo hebben we afgelopen jaar onze ISO-9001-certificering gehaald, een bewijs dat de processen goed op orde zijn.”
Duurzaam De aantrekkingskracht van Rd4 zit ook in de brede aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. “De huidige generaties kiezen voor een bedrijf waar ze een gevoel bij hebben. Duurzaamheid, cradle-to-cradle; het zijn geen loze begrippen meer. Er wordt niet meer om gelachen. De bewustwording groeit dat we zuinig moeten zijn op onze planeet. Bij Rd4 zijn we daar dagelijks mee bezig. Dat brengt de business met zich mee, maar ook intern zijn we overgestapt op zuinige verwarmingssystemen, vrachtwagens met lage emissiewaarden (Euro 5), kleinere bedrijfsvoertuigen met A-label, led-verlichting in onze werkplaats, en zo weinig mogelijk kopiëren. En we scheiden het afval op onze eigen locaties, vanzelfsprekend.” De komende jaren wil Rd4 nog meer afval scheiden en zelfs gaan bewerken. “We hebben nog volop ambities. In de gehele afvalketen is nog veel te innoveren en te ontdekken”, besluit Wil Sijstermans. “Logistiek en op organisatorisch gebied is ook nog het een en ander te verbeteren. Zo hebben we afgelopen jaar onze ISO-9001-certificering gehaald, een bewijs dat de processen goed op orde zijn. Maar daarmee zijn we er nog niet. De komende jaren willen we nog verder gaan met certificering, zoals op het gebied van veiligheid (VCA) en milieu (ISO 14001). Duurzaamheid, bewuster leven is een continu proces. Daar dragen we heel graag aan bij. Je kunt jezelf nog zo goed vinden, het kan altijd beter. Een mooie uitdaging voor iedereen die bij ons werkt.”
wellerenco nr10 april 2011 > 12
Gemotiveerd Dat laatste gebeurt ondermeer door medewerkers van het werkvoorzieningschap Licom. “We hebben 210 mensen in dienst en daarnaast nog bijna 100 WSW’ers. Daar werken we graag mee. Stuk voor stuk gemotiveerde mensen. Net als de andere medewerkers trouwens. De tijd is echt voorbij dat werken bij een reinigingdienst zowat het laagste op de sociale ladder was. Vacatures invullen is zelden een probleem. Vorig jaar waren hier 3000 mensen tijdens een open dag. Onder hen verschillende spontane sollicitanten. We nemen goedopgeleide mensen aan van verschillende niveaus. De monteurs die hier werken moeten heel veel van bedrijfsvoertuigen weten, om een voorbeeld te noemen. Het zijn immers speciaal gebouwde vrachtwagens met verschillende specificaties. In de toekomst gaat een deel daarvan misschien rijden op biobrandstof of op elektriciteit. Dat vergt specialistische kennis en kunde. Ons wagen- en machinepark en de installaties mag je gerust omschrijven als hitech-materieel.”
Besparing 25%. Meer info: pagina 5, punt 04.
“Over een jaar of zo is het ‘biologisch bedrijf’ van de Corisberg selfsupporting. Dankzij particuliere geldstromen dus.”
wellerenco nr10 april 2011 > 15
Civil Society Niks nieuws eigenlijk; de kaasschaaf waarmee de kabinetten jaar in jaar uit telkens een dun laagje van de zorg afschrapen. In 2001 besloot de raad van bestuur van Zonnehuizen al om andere inkomsten te zoeken om de dienstverlening op peil te kunnen houden. Er werd zelfs een speciale afdeling opgericht, Civil Society, om op een professionele manier aan fondsenwerving te gaan doen. “In eerste instantie hebben we daarbij vooral gedacht aan subsidies, sponsoring en de vermogensfondsen”, zegt Gerry Nutters die aan de Vrije Universiteit in Amsterdam de opleiding Filantropic Studies volgde om goed beslagen ten ijs te komen. “Dat doen we nu nog, maar de laatste jaren hebben we ons ook meer toegelegd op het bedrijfsleven. Ondernemers willen graag maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ze willen een bijdrage leveren aan een duurzame maatschappij. En daarvoor kunnen ze natuurlijk bij ons terecht.” wellerenco nr10 april 2011 > 14
En met succes, vertelt directeur Gerry Nutters.
professionaliseerde de fondsen- en sponsorwerving.
koos tien jaar geleden al voor de laatste optie en
andere geldbronnen aangeboord worden. Zonnehuizen
móet gaan van patiënten en cliënten. Of er moeten
kortingen. Een onmogelijke spagaat die wel ten koste
de instellingen geconfronteerd met bezuinigingen en
Het beroep op de zorg neemt toe en tegelijk worden
Dit artikel gaat niet over de bezuinigingen die het nieuws halen. Over oude mensen die om zes uur in bed gestopt worden, die één keer per week onder de douche mogen, die door personeelsgebrek amper buiten komen. Of over verstandelijk gehandicapten die opgesloten worden of noodzakelijke behandelingen ontberen. Nee, het gaat over de extra’s waar geen geld meer voor is. Mooi voorbeeld dichtbij huis. Hoeve Corisberg in Heerlen. De biologisch dynamische zorgboerderij, opvang- en woonhuis voor een kleine veertig mensen met een verstandelijke beperking, is vorig jaar verbouwd en uitgebreid met vijf woningen. Gefinancierd met overheidsgeld. Geen probleem dus. “Nee,” zegt Gerry Nutters, “maar geld om de verouderde bakkerij te vernieuwen was er niet. En die bakkerij is nu net zo belangrijk voor onze cliënten. Hier brengen ze een deel van hun dagen door. Ze leren er brood en gebak maken, ze verkopen hun producten aan mensen uit de buurt. Net als groenten, fruit, jam en nog een aantal biologische spullen. Ze ontlenen er hun eigenwaarde aan, het is hun band met de wereld. Het zou toch vreselijk zijn om hen dat af te nemen. Gelukkig hebben we een groot aantal fondsen en bedrijven bereid gevonden om de spullen voor de nieuwe bakkerij te financieren. Oven, deegmachine en wat nog niet meer. Duur spul allemaal, voor de instelling onbetaalbaar. DSM betaalt minstens een jaar de salarislasten van een professionele bakker. Over een jaar of zo is het ‘biologisch bedrijf’ van de Corisberg selfsupporting. Dankzij particuliere geldstromen dus.”
Ontplooien Zonnehuizen, opgericht in 1931, is een landelijk opererende zorginstelling met 2200 medewerkers (geen FTE) die gemiddeld negenhonderd mensen met een ontwikkelingsstoornis en of verstandelijke beperking helpt zichzelf te ontplooien. Zonnehuizen biedt verschillende woonvormen aan voor kinderen en volwassenen op 21 locaties. Er zijn woonhuizen in gezinsvorm met begeleiding zoals de Corisberg, sinds 2008 onderdeel van Zonnehuizen. Maar er zijn ook gezinnen die een of twee kinderen in eigen huis opvangen tot ze volwassen zijn. Een van de twee pleegouders is dan in dienst van Zonnehuizen en is toegerust met een speciale opleiding. “Het kind groeit dan op in een gewoon gezin. De ‘ouders’ en de kinderen worden begeleid door onze specialisten. We hebben nu al zestig kinderen op deze manier geplaatst. De resultaten zijn prima. We denken de komende jaren nog meer kinderen op deze manier te kunnen opvangen, ook omdat er mensen genoeg zijn die willen opvangen.” Verder beschikt Zonnehuizen over zeven specialistische poliklinieken voor kinderen en jongeren met ontwikkelingsproblemen, diverse kinderdagcentra en dagopvang, mogelijkheden voor dagbehandeling en kortdurende opname. Rode draad in de zorgverlening is de antroposofische gedachte. “Elk mens heeft een gezonde kant en die willen we helpen ontplooien. We richten ons op de mogelijkheden, niet op de beperkingen. Dat betekent dat we veel meer doen dan zorgen. We stimuleren, we willen veel activiteiten en kansen aanbieden. Een vakantie bijvoorbeeld aan kinderen die door tussenkomst van de rechter bij ons worden opgevangen. Beschadigde kinderen, vaak met een stoornis die nog maar weinig leuks in hun leven hebben meegemaakt. We komen bij gezinnen thuis om begeleiding te verzorgen. We regelen logeerpartijtjes, sportactiviteiten, enzovoort. En net die zaken staan door de aanhoudende bezuinigingen steeds meer onder druk.”
Activiteiten Het is Zonnehuizen niet alleen te doen om een financiële gift. “We hebben een uitgebreid programma ontwikkeld dat gericht is op activiteiten samen met onze bewoners. Bedrijven komen hier met hun mensen een dag klussen. Of ze knappen de gemeenschappelijke ruimte op, spitten de tuin om, plaatsen een nieuw speeltoestel of zorgen voor nieuwe fietsen of speelmateriaal. Er is altijd wel wat nodig en het schilderwerk maakt deel uit van gepland onderhoud. De bedrijven brengen dus ook het materiaal mee. Daarmee
besparen we fors op onze uitgaven.” In de loop der jaren hebben Gerry Nutters en haar team een breed netwerk van bedrijven opgebouwd die hun jaarlijkse personeelsuitje inruilen voor een dagje maatschappelijk verantwoord klussen bij een van de Zonnehuizen. “Soms gaat het nog veel verder. Een aannemer heeft onlangs in Zeist de complete fitnessruimte vernieuwd. Er zijn ook particulieren die bijdragen en projecten financieren. In Heerlen is de bakkerij met extern geld vernieuwd. Hier zijn we nu ook bezig met enkele partijen die hopelijk de binnenplaats gaan opknappen en bestraten. Kostenplaatje: ruim 35.000 euro. Dat geld krijg je niet uit de AWBZ of de GGZ-gelden. Net zoals je ook een uitstapje naar de Efteling niet vergoed krijgt. Ook daarvoor melden bedrijven zich. Fantastisch, dan trekken die mensen een hele dag op met de kinderen die de dag van hun leven hebben. Aandacht, velen zijn dat niet gewend. En weet je wat misschien nog mooier is? De bezoekers leren dat mensen met een beperking ook mensen zijn. Dat ze niet eng zijn, maar waardevol. Prettig gezelschap, je kunt er mee lachen en mee huilen. Dat is pure winst. En wie dan toch nog zakelijk denkt; elke bijdrage aan Zonnehuizen is fiscaal aftrekbaar.” Bestaansrecht Kleinere bijdragen zijn overigens net zo welkom, benadrukt Gerry Nutters. “Natuurlijk. Woningcorporatie Weller heeft ons toegezegd om regelmatig biologische producten en brood van de Corisberg af te nemen. Dat genereert omzet en dus bestaansrecht. Ik weet niet hoe ver de overheid nog wil schrappen in de zorg. Er moet een grens aan zijn. Zonnehuizen wil niet afhankelijk zijn van de politiek en neemt zelf het initiatief. Daar hebben we derde geldstromen voor nodig.”
“En weet je wat misschien nog mooier is? De bezoekers leren dat mensen met een beperking ook mensen zijn. Dat ze niet eng zijn, maar waardevol.”
Architect Pieter Kromwijk brengt duurzaam bouwen in de praktijk
wellerenco nr10 april 2011 > 17
wellerenco nr10 april 2011 > 16
ruimte kun je veel mooie dingen doen.”
“Nu de bevolking krimpt en zich concentreert in de steden hebben we de mogelijkheid om de verloren ruimte weer op te dweilen en terug te winnen.” wonen. En het trekt toeristen. Daar is geld mee te verdienen. Verder kun je grote gemeenschappelijke tuinen inrichten waar we groenten en fruit telen voor eigen gebruik. Of hout om meubels te maken of de kachel te stoken. In Cuba zie je veel van die gemeenschappelijke parken. Klinkt dat een beetje geitenwollensokkenachtig? Lijkt mij niet in een tijd dat duurzaamheid meer en meer een issue wordt. Het is wel zo dat je een fenomeen als krimp breed moet aanpakken. In euregionaal verband, Zuid-Limburg samen met de regio’s Aken en Hasselt. Waar bouw je huizen en waar krijgt de natuur de ruimte? Elke gemeente zijn eigen krimppolitiek, dat werkt niet.” Ondernemer Pieter Kromwijk, geboren en getogen in Den Bosch, is allesbehalve een geitenwollensokkentype. Zeker, het zwembad in zijn tuin wordt verwarmd met zonne-energie en hij teelt zijn
wellerenco nr10 april 2011 > 19
Hamvraag Slopen en saneren dus, zeker in een gebied als Parkstad waar de krimp als eerste pijnlijk zichtbaar wordt. Maar wie zal dat betalen? “Dat is de hamvraag, ik weet het. Plannetjes bedenken om de open ruimte in te richten, dat is niet zo moeilijk. Bossen, natuurgebieden, waterplassen, parken, bredere stoepen, nieuwe ruim opgezette wijken in plaats van de benauwde rijtjes huizen; bureaus genoeg die daar perfecte ideeën over hebben. Wij ook. Maar economisch gezien is het een ander verhaal. Bouwen heeft altijd geld opgeleverd. Voor gemeenten, ontwikkelaars, architecten, aannemers en toeleveranciers. Het is moeilijk om deze cyclus, deze denktrant, te doorbreken. En toch kan het.” Maar hoe dan? Een straat afbreken en een parkje inrichten, dat kost enkel geld. “Nee, er is meer dan bouwen. Een mooi platteland in de buurt maakt steden aantrekkelijker om er te
Energie-nul Maar hoe specialiseer je je in duurzaam ontwerpen? Pieter Kromwijk vond een origineel antwoord: hij paste zijn eigen huis in het landelijk gelegen Honthem aan tot een zogenoemd ‘energie-nul-huis’. Dat betekent dat hij geen elektriciteit en gas meer inkoopt van de nutsbedrijven. Sterker nog: hij verkoopt nu sinds een jaar de overtollige stroom. Voor het zover was, is er wel het een en ander gebeurd in en rond huize Kromwijk. Achter in de tuin is een systeem van honderden meters leidingen gelegd dat, gekoppeld aan een warmtepomp, de in de zomer opgeslagen warmte ’s winters weer uit de grond haalt. Het dak is helemaal dichtgelegd met zonnepanelen en er is op een rigoureuze manier geïsoleerd. Rond het hele huis zijn tempexpanelen aangebracht. Verder is een tuinhuis gebouwd waar verschillende warmte- en koeltechnieken worden gebruikt. “Onze elektrische apparaten draaien op de zonnepanelen, warmte en warm water komt van het pompsysteem. Het is een combinatie van techniek en vernuftig nadenken. In het tuinhuis ligt een betonnen vloer pal onder een breed dakraam. Als de zon ook maar even schijnt in de winter, is het al snel behaaglijk. In de zomer is het een kwestie van goede zonwerings- en ventilatietechnieken. Een grote boom doet wonderen. Alles draait om de zon. Dat is onze levensbron en daarvan krijgen we alle energie die we nodig hebben.”
wellerenco nr10 april 2011 > 18
om fors in te grijpen, te saneren. Met de vrijgekomen
gebied als Zuid-Limburg is goed nieuws. “Het is dé kans
daar echter heel anders over: krimp in een dichtbevolkt
bureau Vandehoek Coenegracht en Kromwijk denkt
minder werk. Pieter Kromwijk van het Maastrichtse
krimp een gruwel zijn. Minder mensen, minder huizen,
Voor de gemiddelde architect moet de bevolkings-
Het klinkt als het politieke cliché: van een probleem een kans maken. Ziet Pieter Kromwijk dan niet de leeglopende wijken, dichtgetimmerde winkels, gesloten scholen en onverkoopbare huizen? Zeker wel. “Maar ik kijk daar toch anders tegenaan. Breder. Van huis uit ben ik landschapsarchitect met een meer dan modale belangstelling voor de stedelijke omgeving. Het is toch prachtig als je slechte wijken kunt afbreken ten gunste van betere huisvesting, van meer groen. Als er meer open ruimte ontstaat, minder benauwdheid. Steden hebben steeds meer ruimte van het platteland opgeslokt. Ze zijn als het ware ‘uitgevloeid’ over het land. Nu de bevolking krimpt en zich concentreert in de steden hebben we de mogelijkheid om de verloren ruimte weer op te dweilen en terug te winnen.”
eigen onbespoten groenten en maakt puur-natuur appelsap uit eigen tuin. Maar hij is bovenal ondernemer, werkte onder meer in Zwitserland en Duitsland voordat hij in 1982 in Maastricht een architectenbureau overnam. Precies in de tijd dat de stad met de komst van de universiteit de wind in de zeilen kreeg en snel groeide. “We hebben als Vandehoek, Coenegracht en Kromwijk een gouden tijd meegemaakt. Heel veel ontworpen, onder andere rond het academisch ziekenhuis. We hebben mooie dingen gedaan, een goed bedrijf opgebouwd. Een aantal jaren geleden hebben we besloten ons te specialiseren in duurzaamheid. Ik heb altijd wel iets gehad met energiezuinige gebouwen en al de technieken daaromheen. Met alle ontwikkelingen rond zonne-energie en duurzaamheid leek mij de tijd rijp.”
Specialist Door de duurzame toepassingen in de praktijk te brengen, durft Pieter Kromwijk zich nu wel specialist te noemen. “We hebben hier allemaal bewezen technieken toegepast. Die kennis kunnen we nu vermarkten. Opdrachtgevers hechten meer en meer waarde aan energiezuinige woningen. En ik zeg niet dat je elk huis zoals het onze moet bouwen. Een warmtepomp is niet overal geschikt en niet iedereen is in staat het huis te omhullen met tempex. Maar het is vaak goed mogelijk om enkele technieken toe te passen en daarmee fors te besparen. Zonnepanelen bijvoorbeeld worden snel goedkoper. Traditionele isolatie en dubbel glas zijn zeer effectief. Zeker in het licht van de stijgende olieprijzen. Alles begint met isoleren, daarna zoek je alternatieve energiebronnen en tenslotte indien nodig groene energie. Het principe van de Trias Energetica.” Vooral in nieuw te bouwen woningen zijn de duurzame mogelijkheden het grootst. “We werken nu aan een nieuw zorgcentrum met aanleunwoningen in Noorbeek. Dat is echt een mooi project waarin we heel veel technieken toepassen. Zonnepanelen, warmtepompen, isolatie en slim omgaan met de manier waarop zonnestraling wordt opgevangen en afgeweerd.”
Passiefhuizen Even twijfelt Pieter Kromwijk. Uiteindelijk haalt hij een conceptfolder tevoorschijn met het voorlopige ontwerp van de AUT-ARK 1. Een drijvende woning van twee verdiepingen die volledig energie-onafhankelijk is. Bedekt met zonnepanelen en uitgerust met tal van snufjes zoals speciale batterijen voor energieopslag, zuiveringsinstallaties voor drink- en rioolwater, slimme panelen die de zonnewarmte naar wens opvangen of weren. “We moeten nog een paar puntjes op de i zetten, maar dit gaat een hit worden. Deze ‘passiefhuizen’ zijn te koop voor nog geen twee ton inclusief btw. 110 vierkante meter woonoppervlakte, niet verkeerd. Geschikt voor wonen op het water, erg populair, en ook gewoon op land te plaatsen. Dat zijn de woningen die de jeugd aanspreken. Maar ook de mensen die van hun grote huis af willen, maar niets voelen voor een appartement. We verwachten hier heel veel van.” De woningen zijn ook geschikt voor woningcorporaties. “Absoluut. In serie geproduceerd zijn ze nog beter betaalbaar. Verder zijn ze heel goed in het landschap in te passen door het gebruik van hout en natuurlijke materialen. Duurzaamheid zit hem trouwens niet alleen in de techniek en installaties. Ruimte, groen, veiligheid en sfeer; ook dat is duurzaamheid. Dat wordt wel eens vergeten. Als architect probeer je al die aspecten mee te nemen.”
Ook Weller heeft een uitgesproken visie op krimp: Wij versterken op duurzame wijze onze wijkkernen en verbeteren het voorzieningenniveau. Aan de randen ontstaat er zo meer kwalitatieve ruimte waar groen een belangrijke rol speelt. In de centra slopen we incourante woningen en bouwen (minder) woningen terug met een hogere kwaliteit. Dit is succesvol toegepast in herstructureringsprojecten zoals bijvoorbeeld in Heerlerheide Centrum. Krimpen betekent toevoegen van kwaliteit.
van woningen verbeteren bijvoorbeeld.”
gezamenlijke belangen. De duurzaamheid
directeur Ronald Paping. “We hebben veel
beeld is toch wat te zwart-wit, betoogt
ten opzichte van de huurders. Maar dat
huurbazen en het ‘onrechtvaardige’ beleid
Nederland, de tekortkomingen van de
gevecht tegen de ‘veel te hoge’ huren in
De vereniging voert een niet aflatend
woningcorporaties en andere verhuurders.
De Woonbond is de luis in de pels van de
Scheefwonen Maar daarmee wordt toch het ‘scheefwonen’ aangepakt? “Nee, dat werkt niet. Er zijn namelijk geen alternatieven. De particuliere huursector is veel duurder en voor de meeste mensen met een inkomen tussen pakweg 33.000 en 45.000 euro is een koopwoning onbereikbaar. Nee, deze maatregelen bevorderen de doorstroming niet. De mensen kunnen geen kant uit en zien alleen de rekening oplopen. Trouwens, met dat scheefwonen valt het wel mee. Nog geen 100.000 van de goedkope sociale huurwoningen in Nederland worden bezet door mensen met een meer dan modaal inkomen. Nog geen drie procent. Pak die mensen dan aan via de belastingen.” Nog meer ergernissen? “Jazeker. Het kabinetsplan om in bepaalde regio’s de huren te verhogen met wel 120 euro per maand om de doorstroom te bevorderen. Ook weer een oekaze die de huren opjaagt. Meer niet. Voeg daarbij het plan om te korten op de huurtoeslag en u begrijpt onze boosheid. Dat kan gezinnen wel 32 euro per maand schelen. Een fors bedrag voor mensen die aangewezen zijn op een sociale huurwoning. En slecht voor de economie, want dit soort ingrepen kost direct koopkracht.”
Serieus Ronald Paping produceert imposante cijfers. En toch is er nooit het gevoel dat de Woonbond het woonbeleid in Nederland beïnvloedt. Terwijl de club potentieel het land zou kunnen lamleggen. Of in ieder geval het Haagse Malieveld drie keer zou kunnen vullen. “Worden we serieus genomen? Ik heb daar dubbele gevoelens bij. Ja, er wordt naar ons geluisterd. Door corporaties zeker, hoewel we het natuurlijk niet altijd eens zijn met elkaar. En nee, de macht van de projectontwikkelaars, bouwers, corporaties en voorstanders van de hypotheekrenteaftrek is groter. Hun lobby is sterker. Ik heb wel het gevoel dat onze stem de laatste jaren luider klinkt. Mede door de groei van het aantal huurderorganisaties als leden. Misschien zouden we inderdaad eens de krachten moeten mobiliseren en de straat op gaan. We doen wel eens acties, maar eigenlijk is dat niet onze stijl. Niet iedereen zal dat meteen herkennen, maar onze inzet is altijd het maken van goede afspraken. In gesprek blijven. Een bestand met betaalbare en kwalitatief goede woningen is in ons aller belang.” Geen agressieve uitspraken dus. Neemt niet weg dat de Woonbond om verschillende redenen ‘flink pissig’ is. “Allereerst die belachelijke richtlijn van Brussel dat woningzoekenden met een bruto-inkomen van 33.600 euro niet meer in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. Die grens is veel te laag. En dan ons eigen kabinet dat vindt dat gezinnen met inkomens van meer dan 43.000 euro elk
wellerenco nr10 april 2011 > 21
Verrassing. De Woonbond vertegenwoordigt meer mensen dan de ANWB, de grootste vereniging van Nederland. “Via de ruim 600 aangesloten organisaties en de persoonlijke lidmaatschappen komen we op voor bijna anderhalf miljoen gezinnen. De helft van het nationale huurbestand. Van de corporaties met 170.000 woningen tot en met de kleine vereniging met twintig huurders. Gemiddeld groeien we een kleine drie procent per jaar. Dat zegt toch wel iets, dacht ik.”
wellerenco nr10 april 2011 > 20
Woonbond blijft knokken tegen onrechtvaardig huurbeleid, maar…
jaar wel vijf procent meer huur kunnen gaan betalen. Dat is principieel onjuist en betekent dat alle huurders elk jaar hun inkomensgegevens aan verhuurders moeten doorgeven.”
Kwaliteit Goed, de Woonbond heeft voldoende om tegen ten strijde te trekken. Aan de andere kant spant de vereniging zich in om de kwaliteit van woningen te verbeteren. “Uit maatschappelijke overtuiging en om de kosten te drukken”, zegt Ronald Paping. “Het is een goede zaak als corporaties hun woningvoorraad verbeteren. Isoleren, dubbel glas, zuinige hr-ketels, misschien wel zonnepanelen. Een goed geïsoleerde woning is comfortabel en zuiniger. Wij vinden dat de corporaties een deel van de ‘winst’ als huur mogen ontvangen om de benodigde investeringen te doen, als per saldo de woonlasten maar dalen. Daarover hebben wij met Aedes een woonlastengarantie afgesproken. Op diverse plaatsen zijn al goede afspraken gemaakt tussen corporaties en huurders. Bijvoorbeeld dat een kwart van de bereikte energiebesparing in de vorm van huurverhoging naar de corporatie danwel verhuurder vloeit. De Woonbond, een organisatie met ruim vijftig mensen op de loonlijst, spant zich actief in om het energieverbruik in woningen te verminderen. Met de koepelorganisatie Aedes van de corporaties en het Rijk is een convenant gesloten met daarin opgenomen de ambitie om het gasverbruik vóór 2018 met twintig procent terug te dringen. “Door het treffen van energiebesparende maatregelen”, zegt Ronald Paping. “Een eerste verantwoordelijkheid van de verhuurder. Maar dat niet alleen. Ook de huurders zelf kunnen met hun gedrag de energierekening verlagen. Als Woonbond steken we daarom veel energie in bewustwording. Een aantal jaren geleden werden we nog weggehoond als we daarover begonnen, nu is dat anders. Mensen zijn geïnteresseerd in duurzaamheid, in het milieu. En als het dan ook nog geld oplevert, dan zijn ze graag bereid om wat bewuster om te gaan met energie. Met de stijgende energieprijzen is een investering in duurzaamheid lonend.” Besparen Samen met het ministerie van VROM heeft de Woonbond onder de noemer ‘bespaar energie met de Woonbond’ een project op poten gezet om huurders(organisaties) te helpen.
Speciale consulenten geven adviezen en helpen bij de opzet en uitvoering van besparingsplannen. Op een speciale website zijn tips en praktijkvoorbeelden te vinden en de Energielijn is er voor telefonisch advies. Het interview vindt plaats op de dag dat de Woonbond een mooie overwinning binnenhaalt: de energieprestatie van een woning gaat deels de maximale huurprijs bepalen. Een regeringsbesluit overigens. “Huurders gaan minder betalen voor energieslurpende woningen. Zuinige woningen daarentegen mogen stijgen in huur. Dit stimuleert verhuurders om maatregelen te nemen. Het gaat uiteindelijk om de totaalprijs die een huurder betaalt.” Knokken De samenwerking met Aedes en het Rijk betekent niet dat de Woonbond milder wordt in zijn oordeel over met name de sociale huursector in Nederland. “De huren zijn hier te hoog, ook in vergelijking met ons omringende landen”, zegt Ronald Paping beslist. “Dat heeft te maken met de schaarse grond en dure bouwprocessen. En natuurlijk met de hypotheekrenteaftrek die een opdrijvend effect heeft op de woonsector in zijn algemeenheid. Als Woonbond zijn we heel sterk voor afschaffing van de aftrek. Ook verhuurders kunnen wel wat soberder en efficiënter in hun bedrijfsvoering zijn. Verder graait de overheid met regelmaat in de kas van de corporaties en schaaft ze aan de toeslagen en subsidies. Afgelopen jaar voor een miljard euro, zo hebben we uitgerekend. De huurders, de mensen met de laagste inkomens, betalen het gelag. We blijven knokken voor een sociale huursector met betaalbare huren. En als het moet, dan gaan we wat vaker op de barricaden.”
wellerenco nr10 april 2011 > 23
wellerenco nr10 april 2011 > 22
meer zaken.
Braungart denkt daar heel anders over. Zoals over
Limburg. Wat zou je er anders mee moeten? Michael
de bevolkingskrimp zoals die nu toeslaat in Parkstad
woningen. Het is een vaak gehoorde remedie tegen
vangen door minder maar kwalitatief hoogwaardige
Versleten, gedateerde woningen afbreken en ver-
Michael Braungart ziet ‘zijn’ concept stijgen op de innovatieagenda
klimaat vernietigen. Tegelijk houden we sterk vast aan wat we hebben. We schermen ons bezit af, integratie stokt, vreemden zijn niet welkom. Maar de theorie houdt geen stand. Al waren we met dertig miljard in plaats van zes, er is ruimte, water en voedsel genoeg. Mits we er effectief mee omgaan. Het feit dat mensen in Afrika sterven door gebrek aan schoon water is triest. Als we wíllen brengen we er water heen, kwestie van organiseren. Maar we doen het niet, omdat we vinden dat we met te veel op aarde zijn. We praten ons een schuldgevoel aan voor het feit dat we er zijn. Onterecht, we zijn er nu eenmaal.” Michael Braungart was na zijn studie Scheikunde een aantal jaren actief voor Greenpeace. Daar legde hij de basis voor de cradle-to-cradle-filosofie. In William McDonough vond hij een geestverwant met wie hij in 2002 het boek ‘Cradle-to-cradle: remaking the way we make things’ publiceerde.
“Kijk eens door een andere bril naar Limburg. Een provincie in het hart van Europa, de ideale plek om te leven. Hier is werk, cultuur, natuur. Hier willen mensen graag wonen.”
Het antwoord op de stelling is verrassend. “Het afbreken van woningen is ronduit onverstandig”, zegt de grondlegger van het inmiddels wereldwijd bekende concept cradle-to-cradle. “Kijk eens door een andere bril naar Limburg. Een provincie in het hart van Europa, de ideale plek om te leven. Hier is werk, cultuur, natuur. Hier willen mensen graag wonen. Haal ze daarom hierheen. Nu, want we zullen ze hard nodig hebben om het werk gedaan te krijgen. Of om de ouder wordende mensen te verzorgen. Dat wetende zou ik zeer terughoudend zijn met het slopen van woningen. Dat paradigma staat wat mij betreft te discussie.” Wat precies bedoelt de Duitse hoogleraar die de hele wereld overtrekt om het cradle-to-cradle-principe te prediken? “Ik kom vaak in Oekraïne waar vele tienduizenden mensen in armoedige omstandigheden leven. In krotten van huizen zonder voorzieningen. Goedopgeleide mensen die er geen enkel probleem mee hebben om te verhuizen. Die in Limburg een veel beter leven zouden hebben en hier zinvol werk kunnen verrichten. Een mooie oplossing toch? En ja, ik weet dat er op de korte termijn leegstand ontstaat. So what? Geef de woningen tijdelijk terug aan de natuur. Aan de vogels en bijen die nu massaal uitsterven. Zie een huis als onderdeel van de natuur. Dénk anders.”
Anders denken Anders denken, dat is eigenlijk de kern van cradle-to-cradle. “Het gaat erom,” vat Braungart samen, “dat we alles wat we maken als voedingsstof beschouwen. We moeten producten op een zodanige manier ontwerpen, dat ze terug kunnen keren in de biosfeer of de technosfeer. Dat is niet hetzelfde als duurzaamheid, energiebesparing en efficiëntie. Dan ga je namelijk uit van het verbeteren van een product dat in wezen iets kost, een voetafdruk achterlaat, hoe minimaal ook. Minder slecht is niet goed. Wij hebben het omgedraaid: alles wat we produceren moet iets opleveren. We hoeven niet te kiezen tussen economische of ecologische voorspoed. Afval bestaat niet meer, het wordt voedsel.” Het boek werd met enige scepsis ontvangen, maar dat veranderde snel. Onder meer in de VS waar Braungart enkele jaren adviseur was van presidentskandidaat Al Gore. Vooral in Nederland viel het concept cradle-to-cradle in vruchtbare aarde. “Nederland is een gidsland gebleken met in het kielzog België, Scandinavië en Duitsland. De laatste jaren gaat het in Nederland heel hard. Cradle-to-cradle spoelt als een tsunami over het land. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat in Nederland al ruim dertig jaar over het milieu wordt gediscussieerd. De geesten zijn rijp. Ik zie complete ondernemingen cradle-to-cradle produceren, steden en gemeenten maken er werk van. In Limburg werken overheden en bedrijfsleven ideeën en plannen uit met geweldige resultaten.”
Zelfbeeld Buitenlanders hierheen halen in het huidige politieke klimaat; weinig kans. “Ach,” zegt Michael Braungart, “dat heeft allemaal te maken met ons zelfbeeld. We denken dat we met te veel zijn, dat we met onze leefwijze de aarde verwoesten, het
Praktijk Praktijkvoorbeelden zijn er in overvloed. Ahrend produceert kantoormeubelen met onderdelen die voor de volle honderd procent hergebruikt kunnen worden. Afvalverwerker Van Gansewinkel maakt 75 procent van het opgehaalde afval
Bert Kersten kijkt tevreden terug op vier jaar provinciaal regeren
www.cradletocradle.nl www.braungart.com
“Wek je eigen energie op. Gebruik bacteriën die vuil verwerken en water reinigen.” Ondergang ‘A way of life’ die de aarde voor de ondergang behoedt? Michael Braungart kijkt even bedenkelijk. “Er is nog een lange weg te gaan. Waar ik me oprecht zorgen over maak is de groei van het aantal verbrandingsovens. Afval verbranden staat haaks op ons concept. Alles is opnieuw te gebruiken. Maar niet als je het probeert te verbranden, dan worden structuren verwoest en zijn bepaalde metalen en materialen verloren. Dat geeft aan dat de gedachte nog niet bij iedereen is geland.” Toch een negatief einde van een positief gesprek? “Nee hoor”, klinkt het opgeruimd. “De jongste generatie is een heel bijzondere en grijpt de macht. Die wil iets doen waar ze trots op is. Cradle-to-cradle hoef je de jeugd niet meer uit te leggen. Voorbeeld. De nieuwste tv van Philips telt inmiddels meer dan dertig gebruikte onderdelen. Ontworpen door de jongste lichting ingenieurs. Dat zegt veel en stemt mij optimistisch.”
wellerenco nr10 april 2011 > 25
Geld verdienen De gedachte dat cradle-to-cradle investeringen vergt en dus geld kost, wordt meer en meer gelogenstraft. “Er wordt geld mee verdiend. Als je iets aanprijst met een eco-label geef je eigenlijk aan dat het beter is het product helemaal niet te kopen. Want in feite heb je het slechte, energievretende product iets minder slecht gemaakt. Is het cradle-to-cradle dan mag het omdat het iets toevoegt, het positief is. Daarmee trek je klanten. Steeds meer bedrijven beseffen dat en maken stappen.” Eenmaal op de praatstoel is Michael Braungart niet meer te stoppen, ook al is het telefonisch vanaf een universiteit in Virginia, Verenigde Staten waar hij zich net voorbereidt op een gastcollege. Hij vertelt over een speciale Japanse lijm die bij een temperatuur van 80 graden oplost zodat apparaten uit elkaar vallen en dus gemakkelijker te recyclen zijn. De Legoblokjes worden uit gerecycled kunststof gemaakt. Gebruikte kunststof wordt weer olie. Draadloze technieken besparen kilometers koperdraad. Papier uit biologisch materiaal dat later kan dienen als mest in de tuin. Of als plantenvoedsel. “Ach, we staan nog maar aan het begin. Ik ben wel eens een eenzame profeet genoemd, maar ik sta al lang niet meer alleen. Het is bemoedigend om te zien dat cradle-to-cradle terrein wint op scholen en universiteiten. Het komt hoger en hoger op de innovatieagenda. Dat betekent dat wetenschappers en ingenieurs ermee aan de slag gaan. Ondernemingen zoeken naar nieuwe vindingen en oplossingen. En al lang niet meer alleen in Europa. In Japan gebeuren mooie dingen, in China is een fabrikant van kinderstoelen helemaal cradleto-cradle. Taiwan heeft zichzelf uitgeroepen tot cradle-tocradle eiland. In de VS waar ik vijftien jaar gewerkt heb, zie ik een snelle ontwikkeling. Nog tien jaar, niet langer, en dan is cradle-to-cradle net zo ingeburgerd als internet en de mobiele telefoon.”
CV Behalve grondlegger van het cradle-to-cradle-concept is Michael Braungart (1958) oprichter van de Environmental Protection Encouragement Agency (EPEA), een wetenschappelijk onderzoeksinstituut dat zich richt op het ontwerpen van cradle-to-cradle-producten. Ook richtte Braungart samen met zijn geestverwant het ‘McDonough Braungart Design Chemistry’ (MBDC) op. In 2006 produceerde Braungart de film The Next Industrial Revolution. Die wereldwijd veel aandacht kreeg en cradle-to-cradle in een stroomversnelling bracht. In zijn werk voor EPEA en MBCD werkt Braungart met grote industriële bedrijven als Nike, Ford, Philips en DSM.
wellerenco nr10 april 2011 > 24
weer geschikt voor hergebruik. Van Houtum Papier in Swalmen gebruikt voor de productie van toiletpapier uitsluitend oud papier. Akzo Nobel brengt een verf op de markt die bacteriën aantrekt die op hun beurt luchtzuiverend werken. Tapijtfabrikant Desso heeft een vloerbedekking uit hergebruikte materialen ontwikkeld die ook nog eens fijnstof opneemt. “Waardoor het klimaat in huizen en kantoren beter wordt. Want dat is cradle-to-cradle: iets maken dat iets oplevert.” Die redenering trekt Braungart moeiteloos door naar de woningbouw. Al komt hij in dit verband opnieuw met een verrassende stelling. “Bouw huizen als bomen. Van bomen zijn er nooit teveel. Wist je dat in het Amazonegebied zes miljard bomen groeien? En dat daar nooit gesproken wordt over een te dichte bebouwing? Bomen voegen iets toe aan de aarde: positieve CO2, ze bieden warmte en geborgenheid. Dat willen mensen toch. We zijn allemaal zo argwanend, maar slechts een heel klein percentage van de mens is kwaadwillend, het gros wil graag prettig leven. Een huis is daarin een belangrijke factor. Concreet: in de bouwsector kan veel winst worden behaald. Het is een sector die enorm veel afval produceert. Juist daarom hebben innovaties hier een grote impact. Bijvoorbeeld materialen die het binnenklimaat gezonder maken. Dat kan met bijvoorbeeld een gipssoort die lucht reinigt en CO2 opneemt. Wek je eigen energie op. Gebruik bacteriën die vuil verwerken en water reinigen. Ook hier geldt: slechts een heel klein percentage bacteriën is schadelijk voor de mens. Gebruik ze daarom.”
de uitkomst valt niets te zeggen.
“Waar zullen we beginnen? Bij het feit dat Limburg is uitgeroepen tot de meest duurzame provincie van Nederland?” grootste winst van de afgelopen jaren.” Natuurlijk wil Bert Kersten niet alleen met de eer gaan strijken. Het is vooral het bedrijfsleven dat Limburg op de kaart zet als duurzame provincie. Hij noemt ondernemingen als Scheuten Solar in Venlo, Solland Solar op Avantis, Solar Modules in Heerlen, Weller met het Mijnwater, de siliciumfabriek die er nu echt gaat komen in Geleen, de twee groene energiecentrales die door Imtech in Venlo en Maastricht gebouwd gaan worden. “Ondernemers met visie steken hier hun nek voor uit. Toch speel je in dit soort ontwikkelingen als provincie niet zelden een cruciale rol. Door een subsidie te geven, een achtergestelde lening of een garantiestelling. Daarmee trek je weer financierende banken over de streep. Het gaat om samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven.” Grote lijnen Juist op dit punt wil Bert Kersten graag zijn mening kwijt over de steeds oplaaiende discussie over afschaffing van de provinciebesturen. “Dat is zo makkelijk roepen, vooral door
wellerenco nr10 april 2011 > 27
Bewustwording Vooruitkijken heeft in dit geval dus weinig zin. Gelukkig is er genoeg om achterom te kijken. “Waar zullen we beginnen? Bij het feit dat Limburg is uitgeroepen tot de meest duurzame provincie van Nederland? Dat Limburg net als in het verleden weer dé energieproducent van Nederland wordt? Met alternatieve energie in plaats van steenkool. Een sector waarin net als destijds duizenden mensen werk vinden; een van de motoren van onze economie. Ik vind dat iets om heel trots op te zijn. Of de constatering dat cradle-to-cradle hier vaste voet aan de grond gekregen heeft? Meer dan dertig Limburgse bedrijven produceren al volgens dit principe. Dat hadden we destijds nooit durven hopen. Een bewijs van bewustwording. We beseffen met z’n allen dat duurzaamheid een must is om te overleven. Het gebruik van groene en alternatieve energie, hergebruik van materialen, zorgvuldig en zuinig omgaan met de grondstoffen; innovatieve oplossingen bedenken; dat alles is heel normaal geworden. Wat mij betreft is dat de
“Hoe belangrijk vinden de politici duurzaamheid? Is er voldoende besef en bereidheid om te sturen op innovatie?”
wellerenco nr10 april 2011 > 26
voor de provinciale verkiezingen net ingericht. Over
moment dat we hem spreken worden de stemhokjes
PvdA’er Bert Kersten zomaar overkomen. Op het
word je bedankt voor bewezen diensten. Het kan
plannen voor de toekomst en páts; na de verkiezingen
zet je de lijnen uit, behaal je successen en maak je
Wat een “ellendig” beroep, gedeputeerde. Vier jaar
En als de PvdA goed scoort, is een terugkeer in het provinciaal bestuurscollege nog niet zeker. Coalitievorming, weet u wel. “Risico van het vak”, klinkt het verrassend opgeruimd op een dag dat het afsprakenschema van de gedeputeerde al ruim voor de middag hopeloos uitloopt. “Spannend is het zeker, dat wil ik best toegeven. En natuurlijk zou ik graag terugkeren om verder te werken aan een duurzame provincie. Er is nog zo veel te doen. We zien wel wat het wordt. We hebben er in ieder geval alles aan gedaan. De afgelopen vijftig dagen ben ik dag en nacht op pad geweest. Nu is het woord aan de kiezer. En zoals u weet: die heeft altijd gelijk.”
bepaalde politieke partijen. Zoveel miljoenen bezuinigen op ambtenaren en bestuurders. Geld dat we goed kunnen gebruiken. Zo simpel is het niet. Ook ik ben tegen regelzucht en bureaucratie, tegen belachelijke controles en stapels nutteloze adviesrapporten. Maar een provinciebestuur kijkt naar de grote lijnen. Verbindt, investeert en stimuleert waar afzonderlijke gemeenten dat nooit zelf zouden kunnen en willen. In infrastructuur, cultuur, economie en duurzaamheid waarbij nadrukkelijk over de gemeentegrenzen wordt gekeken. Ik vind dat we als provinciebestuur de laatste jaren veel bereikt hebben. Ik noem de verbreding van de A2 en de ondertunneling bij Maastricht, grote investeringen in de binnenhavens, de bijdrage aan de Floriade in Venlo, de lobby voor Zuid-Limburg als culturele hoofdstad van Europa, het WK Wielrennen volgend jaar, de herinrichting van de ENCI-groeve. Moet ik nog even doorgaan? En nee, natuurlijk hebben we dat als provincie niet alleen gedaan. We hebben wel drempels geslecht en waar nodig de financiële hobbels gladgestreken. Dat is onze taak: aanjagen, zaken in gang zetten.”
67.000 huishoudens Kijkt Bert Kersten naar zijn eigen portefeuille, dan is de spraakwaterval helemaal onstuitbaar. Hij wijst op de forse subsidiebedragen die over de tafel gegaan zijn voor de geplande siliciumfabriek op Chemelot, Solland Solar en ook de nieuwkomer Solar Modules. En dan zijn er de twee alternatieve energiecentrales die de provincie laat bouwen op Greenport Venlo en Belvédère Maastricht. Totale investering 130 miljoen euro, waaraan de Provincie 7,5 miljoen euro bijdraagt. Uiterlijk in 2015 moeten de centrales worden opgeleverd. “In Venlo combineren we zonne-energie, windenergie en biomassa. In Maastricht komt daar nog waterkracht bij. Als de centrales klaar zijn leveren die duurzaam opgewekte stroom aan 67.000 huishoudens. We hebben bewust gekozen voor een combinatie van verschillende bronnen. Daarmee heb je de meeste garantie op een stabiele levering. Een belangrijk deel wordt opgewekt met in totaal 35.000 zonnepanelen waarmee Limburg meteen in Nederland het grootste oppervlak aan panelen neerzet. Als de twee nieuwe centrales over een jaar of drie, vier worden opgeleverd gebruiken dan al meer dan 70.000 Limburgse gezinnen alternatieve en groen opgewekte stroom. Over Greenport gesproken: de provincie Limburg financiert ook de Innovatoren op het Floriade-terrein. Een duurzaam kantoorgebouw van zeventig meter hoog met onder meer een dak van zonnepanelen.” En dat is lang niet alles, zo gaat Bert Kersten verder. “We hebben samen met de gemeenten en Essent zo’n 15 miljoen euro uitgetrokken aan subsidie voor particulieren die wilden investeren in zonnestroom en andere duurzame maatregelen. Komend jaar willen we weer een nieuwe regeling lanceren. We subsidiëren De Wijk Van Morgen op Avantis van de Hogeschool Zuyd in Heerlen. We subsidiëren onderwijsinstellingen om de jeugd bewust te maken van duurzaamheid en alternatieve
energie. In Maastricht wordt een van de meest duurzame zwembaden van Europa gebouwd, mede doordat de Provincie het ontwerpproces heeft beïnvloed en subsidie heeft verleend voor de meest vergaande duurzame maatregelen. In Grubbenvorst verwarmt een grote paprikateler zijn kassen met aardwarmte. Er komt zo veel tegelijk van de grond. Dat is de toekomst. We moeten minder afhankelijk zijn van de olie- en stroomproducenten. Die hebben enorm veel macht en uiteindelijk betaalt de burger de rekening.” O-PAC Nog een project waar de Provincie Limburg miljoenen euro’s voor reserveert: O-PAC. Oftewel Ondergrondse Pomp Accumulatie Centrale. Een ondergronds complex op Graetheide waar stroom opgeslagen kan worden. Kostenplaatje: 1,8 miljard euro, op te brengen door bedrijfsleven en overheden. “Een enorme batterij om overtollige energie op te slaan, zo zou je het kunnen noemen”, legt Bert Kersten uit. “Een centrale die de pieken opvangt en stroom afgeeft als de vraag groter is dan het aanbod. Nu doen de gasgestookte centrales dat. O-PAC is honderd procent duurzaam. We steken eerst geld in een nader onderzoek. Er moet nog heel veel uitgezocht worden, maar ik geloof in dat project.” Vijf miljoen euro heeft de provincie klaar liggen voor nader onderzoek. Volgens Bert Kersten een bedrag dat makkelijk wordt terugverdiend. “Natuurlijk. De bouw van de centrale levert zeven jaar lang 3000 banen op. Daarna is er op jaarbasis werk voor ruim 300 mensen. Misschien nog belangrijker is dat je met dergelijke projecten know-how en kennis behoudt. Daar moeten we het van hebben in Europa. Kijk, China stelt zijn grondstoffen zeker in Afrika, de VS in het Midden-Oosten. In Europa moeten we ons richten op kennis, kennis en nog eens kennis. Waarom zitten onze baggerbedrijven over de hele wereld? Omdat ze de beste zijn. Wij kunnen die rol op het gebied van alternatieve energie spelen. Mits we blijven investeren in kennisontwikkeling. En daar ben ik nu net een beetje bang voor als ik vooruitkijk. Hoe belangrijk vinden de politici duurzaamheid? Is er voldoende besef dat we en bereidheid om te sturen op innovatie? We hebben de laatste jaren veel bereikt. Duurzaamheid staat hoog op de agenda. Het zou triest zijn als dat voor niets blijkt te zijn geweest.” Haarvaten Eindigen we dit interview dan toch in mineur? “Nee,” besluit Bert Kersten, “duurzaamheid is doorgedrongen tot in de haarvaten van de maatschappij. We zijn ons veel bewuster van ons gedrag, het bedrijfsleven weet dat cradle-to-cradle ook zakelijk gezien rendement oplevert. Kijk naar de woningcorporaties die heel duidelijk hun verantwoordelijkheid nemen. Ze slopen energievretende woningen en zetten er CO2-neutrale huizen voor in de plaats. Met onze aanpak voor duurzame ontwikkeling en cradle-to-cradle zijn we overigens ook opgevallen bij de Europese Commissie die thans actief meedoet in het Interreg Cradle-to-Cradle Network, dat door de Provincie Limburg wordt getrokken en waaraan nog negen andere Europese regio’s deelnemen met het doel kennis over duurzame, cradle-to-cradle projecten uit te wisselen en te gaan samenwerken op dit vlak. De duurzame trend is niet meer te stoppen, maar ik zou graag tempo zien. En daarvoor heb je ook bewuste politici nodig.”
Meer info: pagina 5, punt 02.
wellerenco nr10 april 2011 > C
wellerenco nr10 april 2011 > 28
Zürich; de broodtekst uit lettertype Vera Sans van Ecofont.
De tekstkoppen zijn gezet in het Motion lettertype van Anton Studer (Atelier Bubentraum)
Redactie Krista Poulissen, Christion Cornips, Jos Cortenraad Fotografie Arjen Schmitz Vormgeving Zuiderlicht Druk Andi Druk Bezoekadres Brunssum Raadhuisstraat 21 Bezoekadres Heerlen Honigmannstraat 102 Postadres Postbus 2, 6400 AA Heerlen, Telefoon 045 – 404 86 00, www.wellernet.nl.
Besparing 40-50%.
delijkheid en respect voor mens, milieu en maatschappij zijn daarbij vanzelfsprekend.
vrijheid. Samen met partners garandeert Weller een optimale woonbeleving. Verantwoor-
Onze missie Weller stelt de individuele klant centraal, biedt de klant zekerheid en keuze-
met u als partner – een maximaal resultaat te boeken.
in geloven. Weller ziet elk probleem als een uitdaging en als een nieuwe kans om – samen
werk. Een ambitieus doel en zeker geen eenvoudige opgave, maar wel een doel waar wij
eigen leefstijl en specifieke (woon)wensen. Weller biedt alle klanten keuzevrijheid en maat-
een thuis aan meer dan 25.000 mensen. Allemaal klanten met een persoonlijke smaak, een
De uitdaging Met zo’n 10.000 woningen in Heerlen, Brunssum en Schinveld biedt Weller
wellerenco nr10 april 2011 > D