Congres Waardevol 3 maart Verslag middagprogramma Werksessies In de werksessies werden goede erfgoedinitiatieven verkend in de Noord-Brabantse en Vlaamse context met de vraag hoe ze onderdeel kunnen worden van erfgoedbeleid dat bijdraagt aan sociale, economische en culturele duurzaamheid. Oftewel: hoe bouwen we samen met alle betrokken partijen aan culturele duurzaamheid in Noord-Brabant en Vlaanderen? De geselecteerde erfgoedinitiatieven zijn allemaal goede voorbeelden van de koppeling van erfgoed aan andere maatschappelijke opgaven, zoals (ouderen)zorg, leefbaarheid, gemeenschapsvorming, de vorming van mondige en betrokken burgers en de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen in economie en toerisme. Werksessie On(t)roerend erfgoed Welke bruggenbouwers, gemeenschappen en intermediairs heb je nodig voor duurzame herbestemming? In deze werksessie zijn twee voorbeelden van herbestemde kloosters uitgelicht, waarbij ‘gemeenschap’ centraal staat. Daarna volgde de discussie onder meer over de do’s en don’ts, met als moderator Jacqueline van Leeuwen (stafmedewerker FARO) •
•
De eerste is Kloostergemeenschap 2.0, over de herontwikkeling van de voormalige abdij Koningsoord in Berkel-Enschot. In en rond het klooster wordt een kloostergemeenschap nieuwe stijl ontwikkeld. Aan het woord waren Hendrik Roozen (directeur Roozen van Hoppe), Sander Pasmans (projectleider gemeente Tilburg), Lilian Grootswagers (eigenaar erfgoed.nu) en Marina Moons (directeur Moons Architecten). Het tweede voorbeeld betreft het kloosterhuis Sambeek, waar de gemeenschap fungeert als drager van erfgoed. Namens Kloosterhuis Sambeek waren Gerard Everink en Nelleke Drop (bestuursleden Stichting Kloosterhuis Sambeek)
Hoewel beide initiatieven op eerste gezicht veel van elkaar weg hebben bleek er, ook uit de vragen, een wereld van verschil te zijn. Al was het maar dat kloosterhuis Sambeek inmiddels 23 jaar ervaring heeft, terwijl Kloostergemeenschap 2.0 nog in de opstartfase zit. Een andere aanpak Bij beide staat de gemeenschap centraal, toch zijn er grote verschillen: Kloostergemeenschap 2.0 maakt deel uit van een grote ontwikkeling van de gemeente Tilburg om een nieuwe kern te creëren tussen Berkel en Enschot. Onderdeel hiervan zijn 800 nieuwe woningen, een nieuw gezondheidscentrum een winkelcentrum in de landerijen van het voormalige klooster, én de herontwikkeling van het klooster zelf. Het klooster stond al enkele jaren leeg voordat de huidige plannen werden ontwikkeld. Omdat er al vele plannen waren gepasseerd, was de algemene opinie bij voorbaat al negatief voor nieuwe plannen. Een nieuwe aanpak, waar de gemeenschap centraal staat, heeft daar verandering in gebracht. Door vele gesprekken met allerlei groeperingen is het huidige initiatief ontstaan. Hierbij wordt de huur van de starterswoningen in het klooster lager, maar wordt er
1
van de bewoners wel inzet verwacht voor mantelzorg van de seniorenwoningen die naast het klooster worden gebouwd. Daarnaast worden er in het klooster algemene voorzieningen gerealiseerd zoals de bibliotheek de stadswinkel, en centrum de Schalm. De herbestemming wordt ontwikkeld door professionals, namelijk door een architect, projectontwikkelaar en andere adviseurs. Hoe anders is het in Sambeek, waar 23 jaar geleden de eerste bewoners na het vertrek van de zusters zijn komen wonen. De zusters wilden voor ‘hun’ klooster een herbestemming die paste bij hun ideeën en idealen. Uiteindelijk is dit een woongemeenschap geworden met 12 vaste bewoners. Daarnaast zijn er 5 gastenkamers, voor mensen die tijdelijke woning zoeken. Ook zijn er inmiddels 4 appartementen voor mensen met een verstandelijke beperking. Ieder heeft zijn eigen woning, maar er is iedere maand wel een vaste en verplichte klusdag, daarnaast wordt er maandelijks vergaderd en maandelijks koffie gedronken. Het beheer en behoud van het klooster is dus de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewoners. De kapel en de refter zijn te huur voor initiatieven en activiteiten van anderen, waardoor het klooster nog meer deel uit gaat maken van de dorpsgemeenschap, en het klooster extra inkomsten genereerd.
Do’s en Don’ts Uit de discussie met de zaal kwamen de volgende do’s en don’ts naar voren: Do’s
-
Don’ts
Commitment Visie Zakelijkheid- planning Vertrouwen Draagvlak Verantwoordelijkheid- structuur Rol in de samenleving Transparantie Samenwerking
- Top down - Het gaat niet vanzelf! - Vooroordeel: winst? - Te veel idealisme - Kaartenhuizen
Kijk voor meer informatie: http://www.onskoningsoord.nl en http://www.hetkloosterhuis.nl.
2
Werksessie Jongeren worden hoeders Sprekers: Heidi van Cuijck en Britt Werner (JOB-House en Erfgoed Brabant) en Sanne van de Werff (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen) In het project JOB House (Jij ontwikkelt Brabant) laat de Provincie Noord-Brabant zien hoe zij jongeren betrekt bij het herbestemming van erfgoed. Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten uit Antwerpen betrekt via het project Jongbloed! jongeren om zich te laten adviseren over het museumbeleid. Erfgoedfabriek en JOB-house • • •
•
•
•
De Erfgoedfabriek is onderdeel van de provincie Noord-Brabant, waarbij zij proberen een aantal iconische erfgoedcomplexen samen met partners een nieuwe bestemming te geven. JOB-house is de jongerenlijn van de Erfgoedfabriek: jongeren dragen de zorg voor de herontwikkeling van een monumentaal gebouw. Een voorbeeld van een project van JOB-house is het Leerlokaal. Het Leerlokaal is een monumentaal pand op het terrein van de Leerfabriek KVL, vroeger de grootste leerlooierij van Europa. Jongeren ‘krijgen’ het gebouw om het volledig te herontwikkelen. De opdrachten worden dus uitgevoerd in de praktijk (zoals aanvragen van bouwvergunningen, communicatieplan maken etc.) en op die manier dragen zij grote verantwoordelijkheid voor het project. In de sessie werd de vraag gesteld: “Hoe bereik je nou die jongeren?”. Bij JOB-house gaat dat voornamelijk via de scholen: de provincie Noord-Brabant legt zelf contacten met diverse opleidingen. Ook werd er gediscussieerd over de vraag of het verhaal van de locatie, dus de geschiedenis, het erfgoedaspect, bij een ‘bouw’ project als het Leerlokaal wel voldoende naar voren komt. Tijdens het project zijn er diverse (kortstondige) activiteiten en initiatieven georganiseerd om ook het verhaal van de plek centraal te stellen, zoals het concept ‘Huiskamer van het KVL’ waar oudmedewerkers iedere week hun verhalen konden delen. Ook is er een tentoonstelling in het pand ontwikkeld die tijdens Open Monumentendag door 3000 mensen bezocht is. Het is niet bekend op welke manier de geschiedenis voor de langere termijn een onderdeel is van de locatie. Kan je JOB-house ook erfgoedbreed inzetten, dus niet alleen voor herontwikkelen van erfgoedcomplexen, maar ook voor verhalen en tradities? Dat wordt op dit moment onderzocht.
Jongbloed! Jongbloed! is actief in het organiseren van projecten waar jongeren aan deel kunnen nemen binnen het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA). Het museum is nu gesloten voor restauratie. • •
• •
5 jaar lang was Jongbloed! de jongerencrew van het KMSKA. Vanaf 2016 werken ze samen met het M HKA (Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen). Jongbloed! is een doe- en denktank bestaande uit groepen jongeren die vrijwillig allerlei activiteiten en projecten bedenken om uit te voeren in het museum en om andere jongeren te trekken naar het museum. Jongeren krijgen door middel van de projecten een stem in de wereld van het museum. Alles wordt bottom-up georganiseerd: jongeren trekken andere jongeren aan. Dat is ook de beste manier om jongeren te bereiken.
3
•
Er worden losse activiteiten georganiseerd, maar ook ieder jaar één groot project. Activiteiten zijn bijvoorbeeld: een (alternatieve) rondleiding, tentoonstellingen.
•
Ieder jaar is er een week lang zomerkamp bij het museum, waar jongeren vrijwillig aan kunnen sluiten. Nu werken ze met vaste dagen en tijden, zodat de vrijblijvendheid vermindert. Jongeren krijgen altijd een kleine vergoeding voor hun werkzaamheden.
• •
Sanne verwees in haar verhaal ook nog naar het begrip Flexivolunteering. “Bij het opzetten van Jongbloed! hielden we dit begrip in ons achterhoofd. Deze term komt voort uit Katherine Gaskin’s onderzoek “What Young people want from volunteering”. Deze term belicht een aantal voorwaarden die jongeren belangrijk vinden als ze vrijwilligerswerk doen. Het moet flexibel, gelegitimeerd zijn, een unieke ervaring en plezant zijn. Ze verwachten er incentives voor in de plaats en willen voldoende variatie in hun takenpakket. (Flexibility, legitimacy, ease of access, experience, incentives, variety, organisation, laughs.)” Naar aanleiding van deze presentaties ging de groep met elkaar in gesprek over de vraag of de cocreatieve weg (jongeren het erfgoed/het aanbod mee laten maken/creëren) nu dé weg is om te bewandelen voor de toekomst. Lees meer over JOB House en Jongbloed! https://www.brabant.nl/subsites/herbestemmenerfgoed/jobhouse.aspx en http://www.kmska.be/nl/deelnemen/Jongeren/Jongbloed/. Werksessie Verbloemd Gewin Sprekers: Paul Bastiaansen (publiciteit en sponsoring Corso Zundert), Jimmy Oomen (architect en veiligheidscoördinator Loenhout) en Johan de Beer (wethouder Zundert) Het Zundertse corso is ontstaan in 1936, op initiatief van wethouder Pieter van Ginneken. De doelstellingen waren: het bevorderen van de aanhankelijkheid aan de Koningin, de armsten een dag van ontspanning bezorgen die hun niets hoeft te kosten, en de ‘neringdoenden’ een goede dag bezorgen. Vandaag de dag is het corso van de mensen, en het is zeer sterk bottom-up georganiseerd. In de jaren negentig werd het Zundertse corso een zelfstandige stichting, geheel losgekoppeld van de gemeente. De twintig deelnemende buurtschappen zijn ook zelfstandige stichtingen met een eigen bestuur, en dragen zelf verantwoordelijkheden. Naast het individualisme van deze tijd is bij het corso de groep (weer) belangrijk. Rond dit immaterieel erfgoed komen mensen bij elkaar; hier wordt de lokale trots en identiteit in hechte sociale verbanden gevierd. Het corso verschaft mensen een identiteit. Het bloemencorso gaat over van generatie op generatie. Het corso is ontstaan en gedragen door de lokale bevolking. Het gemeentebestuur is tegenwoordig alleen maar ondersteunend. De kernwaarden voor het corso zijn: gemeenschap (samen), creativiteit en competitie. Doel van de bloemenwagens tijdens het corso is niet politiek, maar artistiek en esthetisch. Het bloemencorso is klein begonnen en wordt nu steeds groter. Bijzonder om te zien hoe de gemeenschap en de gemeente samenwerken. De juiste lasten worden gedragen door de juiste schouders. Het bloemencorso is het visitekaartje van Zundert.
4
In Loenhout is er ook een bloemencorso, weliswaar op kleine schaal, welke jaarlijks georganiseerd wordt. Het corso is ontstaan in 1952, ter ere van de vernieuwde weg van Brecht naar Loenhout. Dit feest was een succes waardoor het corso sindsdien elk jaar opnieuw plaatsvindt. In 1957 werd er een bestuurscomité opgericht bestaande uit 1 lid van elk buurtschap. De buurtschappen zijn de dragers van het corso. Deze buurtschappen bestaan uit de inwoners van Loenhout en de gemeente is alleen maar ondersteund. Het corso is van de mensen en wordt georganiseerd door vrijwilligers. Jaarlijks organiseren inwoners van Loenhout een zomerconcert. Er zijn optredens waarbij zowel kinderen als volwassen aandacht krijgen. De opbrengsten ervan worden gebruikt voor o.a. de financiering van het corso. Dit concert is ontstaan doordat medewerkers van een buurtschap de fakkel van het wagenbouwen doorgaven aan een jongere generatie, maar toch zich actief willen blijven inzetten binnen het corsoverhaal. Zo leeft het corso een heel jaar door bij alle inwoners van Loenhout. Jimmy Oomen, architect en veiligheidscoördinator Loenhout, eindigde deze werksessie met een belangrijke vraag, die zowel in Loenhout als in Zundert van toepassing is; ‘ Is de samenhang van Loenhout er door het bloemencorso of is het corso er door de samenhang van Loenhout?’ Naar aanleiding van de werksessie werden onderstaande quotes opgeschreven: -
Bloemencorso is co-creatie gemeenschap en gemeente Bloemencorso is het visitekaartje van Zundert Is de samenhang van Loenhout er door het bloemencorso, of is het corso er door de samenhang van Loenhout? Kernwaarden bloemencorso: competitie, creativiteit en gemeenschap Bloemencorso verbindt het dorp
Lees meer over de bloemencorso’s : http://www.corsozundert.nl en http://www.bloemencorsoloenhout.be.
5
Werksessie Sharing is Caring Sprekers: Marco de Niet (Digitaal Erfgoed Nederland), Marika Ceunen (Stadsarchief Leuven) en Annette Gaalman (Erfgoed Brabant). In deze workshop is er gekeken naar een fenomeen dat een steeds evidentere rol is gaan spelen binnen de erfgoedsector, namelijk het idee van het beschikbaar stellen van erfgoed via een digitaal platform ofwel ‘cloud’. Marco de Niet is de directeur van de instelling Digitaal Erfgoed Nederland (DEN). Vanuit deze positie zet hij zich voornamelijk in voor beleidsontwikkeling omtrent digitaal erfgoed op landelijk en internationaal niveau. Kwaliteit en kennisontwikkeling zijn de speerpunten in het digitaal maken van erfgoed. ‘Het bestaansrecht van kunstenaars en culturele instellingen ligt niet zozeer in de instelling, maar in de verbinding met de samenleving.’ Dit citaat van minister Jet Bussemaker zet men aan het denken. Volgens Marco de Niet staan de intrinsieke waarden die voorheen altijd aan cultuur zijn toegekend los van waar het vandaag de dag nu werkelijk om gaat, namelijk de betekenis die cultuur en erfgoed heeft voor de samenleving en hoe deze een rol van betekenis spelen in de samenleving. Hierin zien we dus een verschuiving in de waarde die we aan cultuur en erfgoed toekennen. Het gaat niet langer meer zonodig om de perspectieven en meningen die de experts uitdragen, maar juist om de betrokkenheid van de samenleving op zowel lokaal-, regionaal-, nationaal- als internationaal niveau. Wat De Niet hier duidelijk wil maken is dat er een verschuiving is opgetreden binnen de culturele/erfgoed sector naar een meer dienstgerichtere sector. Vragen uit de samenleving moeten centraal staan en de leidraad vormen voor de acties die we ondernemen binnen onze sector. Met het digitaal maken van erfgoed moet kennisontwikkeling en overdracht vergemakkelijkt worden en inspelen op de behoeften uit de samenleving. Verreweg het meeste erfgoed dat digitaal gemaakt wordt zijn foto’s. We staan nu zelfs aan de vooravond dat 3D digitalisering mogelijk wordt. Toch is het niet zo dat alles wat wij nu als erfgoed zien gedigitaliseerd moet worden. Het is zelfs zo dat erfgoedinstellingen zeggen dat 60% van hun collectie niet gedigitaliseerd hoeft te worden. Dit kan deels het geval zijn omdat het digitaliseren zeer arbeidsintensief werk is. Om die reden stelt De Niet dat het digitaliseren van erfgoed een intergenerationele opdracht is. Digitaal erfgoed kunnen we schematisch onderverdelen in drie lagen: 1. Zichtbaar à Diensten 2. Bruikbaar à Verbindingg 3. Houdbaar à Content Dit is vanuit een nationaal perspectief. Deze lagen betreffen semantische verbindingen met elkaar. Marika Ceunen werkt als archivaris bij het Stadsarchief Leuven. Dit archief functioneert op een bijzondere manier. Tegenover de zeven vaste werknemers staan tientallen vrijwilligers, die zich inzetten voor het archief en zo bijdragen aan culturele duurzaamheid. Op verschillende projecten zetten ze vrijwilligers in en die projecten staan of vallen met het werk dat de vrijwilligers verrichten. Zo ook het project Itina Nova, dat zich toelegt op het digitaliseren van scheepsbankenregisters. Bij de projecten van het archief waar de vrijwilligers actief in zijn draait het om geven en nemen. Vrijwilligers geven veel: hun tijd, toewijding, de zorg die zij dragen voor het erfgoed en derhalve ook de maatschappij. Als tegenprestatie wordt er één keer per jaar een vrijwilligersuitje georganiseerd en krijgen ze allerlei trainingen in bijvoorbeeld paleografie.
6
De vrijwilligers hebben naast het werk dat zij verrichten ook nog een ander belangrijke taak, namelijk hun eigen inbreng. De inbreng van de vrijwilligers is essentieel en het archief bepaalt op basis van deze inbreng ook gedeeltelijk hun koers. Wat er in dit archief gebeurt, is een mooie representatie van waar het congres over gaat: een wisselwerking tussen het beleid, de experts en een community, die zorgdragen voor het/hun erfgoed. Zo vertelt Ceunen dat de vrijwilligers die bij hen in dienst zijn en zich met zoveel toewijding inzetten voor het archief en erfgoed zich ook als medewerkers voelen. De laatste spreker van de workshop was Annette Gaalman. Zij werkt als integraal projectleider voor onder andere projecten die zich bezig houden met een digitaal erfgoedplatform bij Erfgoed Brabant. Ze is voorzitter van het project dat opgezet is bij Erfgoed Brabant, de ‘Brabant Cloud’. Deze Brabant Cloud heeft een iets andere functie dan de bovengenoemde digitaliseringsprojecten. Het is namelijk bedoeld als een meer technisch project, die ondersteuning moet bieden door middel van het aanleggen van een infrastructuur op provinciaal niveau. Dit project moet collectiviteit en ontsluiting van kennis ondersteunen, en de workshop ontleent hier haar titel aan. Volgens het volgende ideale stappenplan moet het volgende bewerkstelligd worden: 1. Iets wordt erfgoed als dit gedeeld wordt; 2. met het delen van deze kennis wordt de kennis vermenigvuldigd; 3. gedeelde voorzieningen maakt dat het verdelen en vermenigvuldigen van kennis mogelijk wordt. Met dit stappenplan in digitaal erfgoed deel je de zorg met elkaar om culturele duurzaamheid en community sense te bewerkstelligen. Deze infrastructuur moet een systeem bieden die afstapt van de incidentele kennisuitgave van kennis en informatie en werkt volgens het COPE-systeem: ‘Create Once Publish Everywhere’. Zo probeert de Brabant Cloud te faciliteren in voorzieningen waardoor een instellingen of organisatie ed. maar één keer haar kennis hoeft te delen en waardoor deze vervolgens voor iedereen beschikbaar is. Waarom is er voor gekozen om dit op provinciaal niveau te doen in plaats van nationaal- of internationaal niveau? Volgens Erfgoed Brabant is er betere ontsluiting mogelijk wanneer dit op provinciaal niveau gebeurt, vanwege de vele verschillende organisaties, instellingen, heemkundekringen, etc. waar zij mee te maken heeft. Volgens Gaalman heeft het digitaliseren van erfgoed niet alleen te maken met ‘Sharing is Caring’, maar juist ook met ‘Sharing is Daring’, het lef om verschillende informatie digitaal beschikbaar te stellen voor het brede publiek. Met inbreng vanuit het publiek die stelde dat ‘Sharing is Creating’ ook van toepassing is, werd de workshop afgerond met voldoende en mooie stof tot nadenken. Meer informatie: http://www.erfgoedbrabant.nl/portfolio/brabant-cloud en http://www.erfgoedcelleuven.be/item.php?itemno=1_4_82&lang=NL .
7
Werksessie Duurzame bijvangst Sprekers: Paula Jorritsma (wethouder Woudrichem) en Chantal Bisschop (Centrum Agrarische Geschiedenis). Na een voorstelrondje van alle deelnemers, presenteerde Chantal Bisschop het project, een samenwerking tussen het Vlaams Instituut voor de Zee, Centrum Agrarische Geschiedenis en Katrien Vervaele (schrijfster van een boek over de garnaal). Uit onderzoek bleek dat jongeren niet weten hoe de versgepelde garnaal smaakt, ze kennen de techniek van het pellen van de beestjes niet en de gewoonten en gebruiken rondom de handeling ook niet. Hoog tijd dus om er aandacht aan te besteden! Tijdens de Week van de Smaak (culinair evenement in Vlaanderen) zijn bassischolen gekoppeld aan woonzorgcentra. Er is educatief materiaal gemaakt voor leerkracht en leerling met als doel een intergenerationele overdracht van kennis en technieken. Ook is er een website gemaakt met achtergrondinformatie. Leerlingen leerden over de biologie van de garnaal, de visserij en de geschiedenis. Ze leerden over de basisprincipes van mondelinge geschiedenis en ook Katrien gaf op haar enthousiaste wijze een introductieles aan de leerlingen. Chantal vertelde ons dat de ouderen helemaal opbloeiden: zij deden het pellen van de garnalen voor en vertelden over vroeger. Tegelijkertijd proefden de leerlingen en vertelden zij aan de ouderen hun verhalen. Er werd dus echt uitgewisseld en naar elkaar geluisterd. De deelnemers herkenden de successen én strubbelingen van dit project. Er werden verschillende voorbeelden gegeven van Brabantse projecten uit Bakel en Eersel, van studenten van de NHTV, en een onderzoek dat gedaan wordt naar intergenerationele projecten in musea. En alle deelnemers herkennen zich in de vraag die Chantal aan een ieder stelde: hoe verduurzaam je dergelijke projecten? Er komen veelal duurzame producten uit voort: lesmateriaal, website, boeken. Maar hoe zorg je ervoor dat deze projecten ook daadwerkelijk vaker uitgevoerd worden? Tips die op de post-its geschreven zijn: Zoek slimme allianties: partners in het bedrijfsleven en commerciële partijen. Maar ook nadenken of de schoolse activiteiten breder uitgezet kunnen worden en bijvoorbeeld ook in familieverband aangeboden kunnen worden. En ook, kun je het idee van het project ook als duurzaam beschouwen? Kan daar inspiratie uit gehaald worden en verder verbreed dan wel verdiept worden? Als het aan Chantal ligt wel, zij gaat tijdens de erfgoeddagen in Leuven aan de slag met een ander intergenerationeel en culinair project: het bakken en eten van taarten. Meer informatie: http://www.vliz.be/nl/garnalen-pellen-en-mondelinge-geschieden.
8
Rondetafelgesprekken en plenaire wrap-up Tijdens de rondetafelgesprekken gingen deelnemers met elkaar in gesprek over een vraag die gelinkt was aan culturele duurzaamheid. Tijdens de plenaire wrap-up deden de verschillende groepen verslag van hun rondetafelgesprek. Elk groep had een vraag gekregen over het congresthema. Dagvoorzitter Clairy Polak gaf de groepen één voor één het woord, waarna ze fysiek met elkaar verbonden werden met een verkeerslint.
Vraag 1: Welke rol(len) past de overheid in het realiseren van culturele duurzaamheid? Overheden (alle lagen) zetten een stapje terug en geven steeds minder geld. Het is belangrijk dat er een bepaald fundament is, je bereikt een kritische grens als de vakinhoudelijke kennis onvoldoende of niet meer voorhanden is. De overheid moet vooral inhoudelijke kennis bieden, met name bij gemeenten. Als dat niet op lokaal niveau aanwezig is, moet dat wel op regionaal of provinciaal niveau aanwezig zijn. De overheid moet kennis bundelen om een goede en betrouwbare sparringpartner te zijn en blijven voor de gemeenschap. Kenniscentra zoals Erfgoed Brabant zijn daarvoor onontbeerlijk. Vraag 2: Hoe maken we erfgoedbeleid toekomstbestendig? Het belangrijkste is dat het beleid van de mensen uit de gemeenschap of stad komt, niet vanuit de politiek. Je moet wel de kwaliteit ondersteunen, maar niet te veel kaderen, want dan timmer je alles weer dicht. Er zou ook een soort regisseur of verbinder moeten zijn. Bijvoorbeeld iemand van een overheidsinstelling of een museum. Vraag 3: Wat is de rol van erfgoed in de samenleving? Er wordt veel uitgegaan van materieel erfgoed (gebouwen) en niet zozeer vanuit verhalen en immaterieel erfgoed die dat verbindt (omgeving, zingeving). De hamvraag is eigenlijk: hoe ga je anderen vertellen wat immaterieel erfgoed is en hoe belangrijk dat is? Het zou ook handig zijn als er een soort coöperatie in de stad/maatschappij is die kan verbinden, bijvoorbeeld bij de provincie. Vraag 4: Wie bepaalt wat het erfgoed van de toekomst is? Een mix van mensen: beleidsmakers, professionals en burgers. Er moeten selectiecriteria en waarderingscijfers zijn. Per regio bekijken wie bepaalt wat het erfgoed van de toekomst is. Jan van de Straat zit daar ook in.
9
Vraag 5: Wat zijn de beste manieren om nu en straks erfgoed te borgen in de samenleving? Er zijn verschillende manieren van borgen. De ideale borgingsmethode is degene waarbij er een samenspel is van: - verschillende actoren (gemeenschap, experts, beleidsmakers), - van verschillende typen erfgoed (materieel en immaterieel, digitaal; en bijbehorende verhalen en betekenissen), - en van verschillende soorten functies (met name geheugenfunctie enerzijds, en actualisering en betekenisgeving anderzijds). Vraag 6: Wat en hoe draagt culturele duurzaamheid bij aan de duurzaamheidsdriehoek People, Planet, Profit? Deze groep had het moeilijk met meetkundige figuren en heeft een nieuw model bedacht: het Post-It model, letterlijk een mozaïek van blaadjes met aanvullende ideeën, vragen en opmerkingen. Culturele duurzaamheid kan in de driehoek PPP dienen als een verbindende lijn, een cirkel rond de driehoek, een elastiek of een cocktailprikker. Culturele duurzaamheid voegt telkens waarde toe aan de drie P’s, die dan eigenlijk een zeshoek wordt van mogelijkheden, waarbij net datgene wat versterkt of vermeden moet worden mee in beeld komt, namelijk: - Profit: economische waarde en vaak ook bijkomende betekenissen (bijv. Gifteconomie) - People: erfgoed kan verbindend of uitsluitend werken - Planet: verbeteren van de kleine omgeving (20 à 30 km) tot de grote wereld. Draagvlak is de voorwaarde voor culturele duurzaamheid. Vraag 7: Wat is de winst van erfgoedbeleid? Erfgoed wordt bepaald door de samenleving zelf. Zonder draagvlak moet je er afscheid van nemen. Canonisering of vastlegging is niet de manier, dan ga je het voorschrijven. Het is belangrijk om kennis en verhalen naar buiten te brengen. Bewustzijn te voeden, debat te voeren. Onder te brengen in de verschillende domeinen (economisch, ruimtelijk en sociaal domein); in elk apart beleid zou een erfgoedparagraaf moeten staan. Wat levert het op? Meer dan financieel, bijvoorbeeld sociale cohesie en welzijn. Vraag 8: Hoe zien we de verspreiding en borging van culturele duurzaamheid vóór ons? Deze groep vindt dat de term ‘culturele duurzaamheid’ alleen maar beleidsmatig gebruikt zou kunnen worden en ook dan is het maar de vraag of het onze intenties dekt: erfgoed is niet het ontbrekende vierde kwadrant in de duurzaamheidsvierhoek maar vormt het voedende fundament van de 3 P’s van de Telosdriehoek. De term geeft dus niet de juiste gedachtegang weer en is te vaag. Beter is: ‘culturele houdbaarheid’ of ‘circulair erfgoedbeleid’ of gewoonweg ‘erfgoed’. Antwoord op de vraag is: het borgen doe je door brede maatschappelijke doelen na te streven (zoals sociale cohesie en welzijn), door netwerken te stimuleren en een platform te bieden. Samenwerking is heel belangrijk, zodat mensen van elkaar kunnen leren en bewustwording op gang komt.
10
Aan het eind van de ronde waren alle aanwezigen ‘ingesnoerd’ en met elkaar verbonden. Een netwerk is ontstaan. “Kijk met wie je verbonden bent en doe er wat mee”, aldus Clairy Polak.
Afsluiting Tot slot van de dag kwamen Arnoud-Jan Bijsterveld, Marc Jacobs, Patrick Timmermans en Henri Swinkels het podium op. “Wat doen jullie met deze bevindingen in jullie eigen metier”, vroeg Clairy Polak. Arnoud-Jan Bijsterveld: “Ik ben gesterkt in de opvatting dat erfgoed voortdurend in beweging is. Erfgoed maakt deel uit van andere maatschappelijke thema’s en we moeten het voortdurend inbrengen in andere sectoren. We moeten wel concreet beginnen met haalbare projecten.” Marc Jacobs: “Niets is zo praktisch als een goede ideologie. Ik heb veel interessante Ideeën gehoord om de wereld te verbeteren en ik ga de woorden zeker ‘injecteren’ in de daad.” Patrick Timmermans: “Erfgoed is de verbinder van alle sectoren en ook van ons. Daar zit een meerwaarde in. “Enabling People’ vond ik krachtige en interessante uitspraak van vandaag.” Henri Swinkels: “We moeten een soortgelijke bijeenkomst gaan organiseren, ook lokaal en regionaal, en met concrete projecten in beeld de discussie voeren.”
Clairy Polak prikkelde de heren door te stellen dat ze veel ideologische uitspraken had gehoord, maar nog niet veel concreets. Patrick Timmermans sloot hierbij aan: “Het is ‘doen, doen, doen’. Hij verwees naar de uitspraak van Leonardo di Caprio over succes: never tell people your plans, show them your results.”
11