Wegwijzer Wet Uniformering Loonbegrip
adp.nl HR. Payroll. Benefits.
Voorwoord
Op 1 januari 2013 wordt met de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip een nieuwe stap gezet in het eenvoudiger maken van de regelgeving rond de salarisadministratie. Deze nieuwe wet streeft naar: j een vermindering van de administratieve lasten; j een vereenvoudiging van de loonstrook en j minder uitvoeringskosten bij de overheid. Daarnaast moet de Uniformering Loonbegrip ook de weg vrij maken voor volgende, verdergaande vereenvoudigingen. Uw kennis blijft echter hard nodig. ADP helpt u graag bij het op peil houden daarvan. In deze publicatie lichten we de inhoud en betekenis van de maatregelen voor u en uw organisatie nader toe. Raadpleeg voor ingrijpende wijzigingen daarom ook altijd onze klantensite ADP Online. Ik wens u veel plezier bij het gebruik van deze informatieve uitgave. Vragen over de Wegwijzer of over Uniformering Loonbegrip? Raadpleeg uw contactpersoon bij ADP. Dik van Leeuwerden Manager Kenniscentrum Wet- & Regelgeving ADP Nederland BV
2
Inhoud Voorwoord 1 Het Loonbegrip anno 2012 2. Uniformering van de heffingsgrondslag 3. Blijvende discoördinatiepunten na de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip 4. Premies werknemersverzekeringen en de Wet Uniformering Loonbegrip 5. Zorgverzekeringswet en Uniformering Loonbegrip 6. Auto van de zaak en Uniformering Loonbegrip 7. Levensloopregeling en de Uniformering Loonbegrip 8. Aanvullende maatregelen 9. Gevolgen van de Wet Uniformering Loonbegrip voor de salarisadministratie 10. Gevolgen voor de HRM-afdeling
3
2 4 8 10 11 13 15 16 18 21 23
1. Het Loonbegrip anno 2012
De Wet Uniformering Loonbegrip realiseert één loonbegrip voor de heffing van loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de bijdrage Zorgverzekeringswet. Onder loonbegrip verstaan we dan wat in de grondslag waarover wordt geheven. Dit loonbegrip is anno 2012 alles behalve uniform. De Wet Uniformering Loonbegrip betekent nog niet dat per 2013 alle verschillende loonbegrippen voorgoed zullen verdwijnen. Het overzicht van de nu geldende loonbegrippen in dit hoofdstuk maakt de achtergrond daarvan duidelijk.
Loonbegrip tot 2013 In uw salarispraktijk heeft u te maken met verschillende grondslagen voor: j De heffing van de loonbelasting; j Premies volksverzekeringen; j Premies werknemersverzekeringen; j De bijdrage Zorgverzekeringswet.
Loonbegrip voor de volksverzekeringen Het loonbegrip voor de volksverzekeringen is gekoppeld aan het belastbare loon volgens de loonbelastingwetgeving. Daardoor kunnen de loonbelasting en de premies volksverzekeringen als één (loon)heffing worden geheven. Toch is er een belangrijk verschil. De grondslag voor de premies volksverzekeringen is namelijk gemaximeerd tot u 33.863 (2012); voor de belastingheffing geldt geen maximum.
De Wet Uniformering Loonbegrip (ULB) realiseert één uniform loonbegrip voor de bovenstaande zaken. Er zijn – en blijven – echter nog meer loonbegrippen. Zo hebben pensioenregelingen ieder hun eigen loonbegrip. Het pensioengevend loon is in de meeste gevallen niet gelijk aan het loon waarover belasting en premies worden geheven.
Loonbegrip voor de Zorgverzekeringswet De Zorgverzekeringswet (Zvw) kent geen heffing over een loonbegrip. Verzekerden zijn een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd over het bijdrage-inkomen. Het bijdrage-inkomen is het gezamenlijke bedrag aan: j Winst uit onderneming; j Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheid; j Belastbaar bedrag aan periodieke uitkeringen en verstrekkingen; j Belastbaar loon volgens de wettelijke bepalingen van de Wet loonbelasting. Ook voor de Zorgverzekeringswet wordt verwezen naar het loonbegrip voor de loonbelasting. Uitzondering is de vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage die de werkgever moet doen. Deze behoort niet tot grondslag voor de Zvw, maar er wordt wel belasting over betaald. Voor de Zvw geldt eveneens een maximum. Dat is vanaf 2012 gelijk aan het maximum premieloon voor de werknemersverzekeringen.
Ook in het kader van Cao’s kan afgesproken zijn dat de werkgever een heffing betaalt die weer wordt afgeleid van een eigen loonbegrip. Denk hierbij bijvoorbeeld aan fondsen voor opleiding en scholing. Hieronder een overzicht van de huidige stand van zaken. Loonbegrip voor de loonbelasting Loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking (Wet op de loonbelasting 1964). Tot het ruime loonbegrip voor de loonbelasting behoort dus niet alleen loon in geld, maar ook loon in natura of loon in de vorm van een aanspraak (recht).
4
Loonbegrip voor de werknemersverzekeringen De Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) verwijst bij de bepaling voor het loonbegrip voor de werknemersverzekeringen naar de Wet op de loonbelasting. Is er dus sprake van loon voor de loonbelasting, dan is er ook sprake van loon voor de werknemersverzekeringen. Hetzelfde artikel maakt meteen een aantal uitzonderingen op deze hoofdregel.
werknemersdeel staat echter al sinds 2009 op 0%; de werknemer betaalt dus niets. 2. Bedragen die worden ingehouden die vergelijkbaar zijn met premies werknemersverzekeringen Bijdragen van de werknemer voor aanspraken die naar aard en strekking overeenkomen met aanspraken als gevolg van de ZW, de WAO/WIA en de WW worden op dezelfde manier behandeld als de ingehouden premies werknemersverzekeringen.
Deze verschillen ofwel discoördinatiepunten zijn: 1. Ingehouden premies werknemersverzekeringen; 2. Bedragen die worden ingehouden en die vergelijkbaar zijn met premies werknemersverzekeringen; 3. Voordeel van het privégebruik van de Auto van de zaak; 4. Loon uit vroegere dienstbetrekking; 5. Eindheffingsloon; 6. Werkgeversvergoeding voor de Zorgverzekeringswet; 7. Levensloopregeling - inleg van de werknemer; 8. Levensloopregeling - bijdrage van de werkgever; 9. Levensloopregeling - opname door de werknemer van levenslooploon.
Het Ministerie van Financiën heeft in een beleidsbesluit bepaald dat Belgische RSZ-premies worden aangemerkt als premies voor voorzieningen vergelijkbaar met WW, ZW, AOW, Anw en Zvw. Heeft de RSZ-premie betrekking op ziekte en werkloosheid, dan is de werknemersbijdrage aftrekbaar en een werkgeversbijdrage niet belast.
De uitzonderingen nader toegelicht:
3. Het voordeel van het privégebruik van de Auto van de zaak Het voordeel van het privégebruik van de Auto van de zaak is j Wel loon voor de loonbelasting, de premies volksverzekeringen en de Zorgverzekeringswet (zie hierna), j Maar geen loon voor de premies werknemersverzekeringen. Over dit loonvoordeel zijn dus geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. Ook worden, door de gelijkstelling van premieloon aan uitkeringsloon, geen uitkeringsrechten opgebouwd.
1. Ingehouden premies werknemersverzekeringen De ingehouden premies werknemersverzekeringen horen niet tot het loon waarover die premies berekend worden. Wel verlagen ze de grondslag voor de Zvw en de grondslag voor de loonheffing.
4. Loon uit vroegere dienstbetrekking Loon uit vroegere dienstbetrekking behoort niet tot de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen, maar wel tot de grondslag voor de overige loonheffingen (loonbelasting, premies volksverzekeringen en bijdrage Zvw).
Onder het regime tot 2013 is er alleen nog een werknemersdeel voor de premie voor het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf). Dit
De vraag komt dan natuurlijk naar voren “Wat is dan loon uit vroegere dienstbetrekking?” Het zal duidelijk zijn dat pensioen, vut-uitkeringen
Ook voor de premies werknemersverzekeringen geldt een maximum (2012: u 50.064). Vanaf 2012 zijn het maximum premieloon voor de werknemersverzekeringen en het maximum bijdrageloon Zvw aan elkaar gelijk.
5
Het Loonbegrip anno 2012
6. Werkgeversvergoeding voor de Zorgverzekeringswet Ook deze wet (2006) kent zijn eigen grondslag. Werknemers zijn een inkomensafhankelijk bijdrage verschuldigd. De werkgever moet deze inkomensafhankelijke bijdrage weer één op één aan zijn werknemer vergoeden. Deze vergoeding behoort tot de grondslag waarover loonbelasting en premies volksverzekeringen zijn verschuldigd, maar niet tot de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen. Vergoedt een werkgever meer dan de inkomensafhankelijke bijdrage, dan wordt dit bij het loon voor de werknemersverzekeringen geteld.
e.d. loon uit vroegere dienstbetrekking zijn. In het algemeen kan worden gesteld dat als er geen arbeid is verricht voor het loon er sprake is van loon uit vroegere dienstbetrekking. Formeel zijn uitkeringen ingevolge de werknemersverzekeringswetten dus loon uit vroegere dienstbetrekking, maar toch behoren ze wel tot de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen. De werknemer ontvangt iets omdat hij vroeger heeft gewerkt. De loondoorbetaling bij ziekte wordt gezien als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. De premies werknemersverzekeringen moeten gewoon betaald worden.
Voorbeeld
‘Loon is alles wat uit een (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten’
Claudia is een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd van u 180. Vergoedt haar werkgever deze bijdrage van u 180, dan moet Claudia over deze vergoeding alleen loonbelasting en premies volksverzekeringen betalen. Vergoedt haar werkgever u 200 dan behoort u 20 tot de grondslag voor premies werknemersverzekeringen maar ook tot de grondslag voor de Zvw. NB. Hierdoor stijgt ook weer de inkomensafhankelijke bijdrage die Claudia moet betalen met een ingewikkelde brutonettoberekening tot gevolg!
5. Eindheffingsloon Eindheffing neemt een bijzondere plaats in binnen de loonheffingen. Normaal wordt immers belasting geheven van de werknemer. De eindheffing wordt echter aan de werkgever in rekening gebracht. Dat is soms verplicht, denk aan het inmiddels afgeschafte spaarloon. In andere gevallen - het kerstpakket - kan de werkgever kiezen. De betrokken werknemer blijft dan voor zowel de loonbelasting als de inkomstenbelasting helemaal uit beeld en vindt ook de eindheffing niet op de loonstrook terug. Eindheffingsloon is alleen loon voor de loonbelasting. Over het eindheffingsloon hoeven geen premies volks- en werknemersverzekeringen en bijdrage Zvw afgedragen te worden.
7. Levensloopregeling - de inleg van de werknemer Spaart een werknemer in het kader van de Levensloopregeling, dan verlaagt de inleg niet de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen. Deelname aan de Levensloopregeling tast de uitkeringsgrondslag dus niet aan. De inleg van de werknemer in de Levensloopregeling verlaagt wel de grondslag voor de Zvw, loonbelasting en premies volksverzekeringen.
6
Het Loonbegrip anno 2012
8. Levensloopregeling - de bijdrage van de werkgever Het komt regelmatig voor dat werkgevers op grond van de (collectieve) arbeidsvoorwaarden een bijdrage moeten betalen aan de deelnemers van de Levensloopregeling. Deze bijdrage wordt precies hetzelfde behandeld als de inleg van de werknemer en behoort dus tot de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen. Op het moment van betalen zijn echter geen bijdrage Zvw, premies volksverzekeringen en loonbelasting over dit voordeel voor de werknemer verschuldigd. Loonbestanddeel
9. Levensloopregeling - opname door de werknemer van levenslooploon De deelnemer aan de Levensloopregeling zal op enig moment het gespaarde geld ook willen opnemen. Op het moment van opnemen is sprake van loon voor de Zvw, de loonbelasting en de premies volksverzekeringen. De opname levenslooptegoed behoort dus niet tot de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen. De premies zijn op het moment van inleg immers al betaald.
In grondslag werknemersverzekeringen
In grondslag Zvw
In grondslag loonbelasting & premies volksverzekering
Loon uit vroegere dienstbetrekking
Nee
Ja
Ja
Uitkering WW, ZW, WAO/WIA
Ja
Ja
Ja
Aanvulling op uitkering
Ja *zolang de dienstbetrekking bestaat
Ja
Ja
Doorbetaling bij ziekte
Ja
Ja
Ja
Vergoeding bijdrage Zvw
Nee *wel indien en voor zover meer vergoed dan de wettelijke bijdrage
Nee *wel indien en voor zover meer vergoed dan de wettelijke bijdrage
Ja
Inleg levensloop
Ja
Nee
Nee
Bijdrage levensloop werkgever
Ja
Nee
Nee
Opname levenslooploon
Nee
Ja
Ja
Voordeel privégebruik auto
Nee
Ja
Ja
Eindheffingsloon
Nee *behalve bij naheffing
Nee *behalve bij naheffing
Ja *behalve bestelauto’s en geschenken in natura. Deze zijn geen loon voor de premies volksverzekering
Werk voor specialisten In de ADP-systemen wordt uiteraard met deze verschillen rekening gehouden. Het systeem verhindert dat de wettelijke vergoeding Zvw en het voordeel van de Auto van de zaak tot de grondslag voor de werknemersverzekeringen
worden gerekend. Ook de maxima voor de premielonen zijn ingebouwd. Van belang is wel dat de salarisadministrateur wel de juiste looncodes en omschrijvingen gebruikt. Het blijft dus wel nodig om over de nodige kennis van alle, vaak ingewikkelde, regelgeving te beschikken.
7
2. Uniformering van de heffingsgrondslag
Hoewel er formeel dus al één loonbegrip voor de loonheffingen bestaat - weliswaar met uitzonderingen hebben administrateurs en werkgevers ook te maken met andere heffingen. Tel daarbij de afdrachtverminderingen en loonkostensubsidies met hun eigen loonbegrip en het is duidelijk dat er nog niet van één uniform loonbegrip kan worden gesproken. Uniformering van de heffingsgrondslag is in dit verband een betere omschrijving van de aankomende wijzigingen. Bijna alle verschillen in de grondslagen voor de loonheffingen worden namelijk opgeheven. In dit hoofdstuk een nadere uitleg en een overzicht.
Eén grondslag – meer heffingen De invoering van één uniforme heffingsgrondslag betekent niet dat de afzonderlijke heffingen verdwijnen. Werkgevers zijn nog steeds verplicht belasting, premies en bijdrage Zorgverzekeringswet apart en op individueel niveau te berekenen en via de loonaangifte aan de Belastingdienst te verantwoorden. ADP verzorgt voor u de berekeningen en de loonaangifte. Hier verandert dus niets.
Voordeel van privégebruik in heffingsloon Het voordeel privégebruik van de Auto van de zaak behoort vanaf 2013 tot het uniforme heffingsloon. Werkgevers gaan dus premie werknemersverzekeringen betalen over dit loonbestanddeel. Daar staat tegenover dat het voordeel van de Auto van de zaak ook in de uitkeringsgrondslag van werknemers wordt meegenomen. Uiteraard geldt dit alleen voor zover het maximum premieloon nog niet is bereikt.
Wat wijzigt wel?
Uniformering van de heffingsgrondslag is een betere omschrijving van de aankomende wijzigingen
De werkgever betaalt alle premies Door de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip komen alle premies werknemersverzekeringen voor rekening van de werkgever. Tot 2013 kent de premie voor het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) nog een werknemersdeel. Dit deel staat echter sinds 2009 op 0% en wordt nu officieel uit de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) verwijderd. Verder wordt ook de franchise in de Awf afgeschaft.
Vergoeding Zorgverzekeringswet verdwijnt Uiformering loonbegrip betekent ook een nieuwe systematiek voor de heffing van de bijdrage Zorgverzekeringswet.
De andere premies werknemersverzekeringen (WAO/WIA en de sectorpremies) zijn al langere tijd een werkgeverslast. De werkgever betaalt ook een opslag op de sectorpremie voor de financiering van de uitkeringen als gevolg van Ziektewet (Zw) en overheidswerkgevers zijn premieplichtig voor het Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo premie).
De vergoeding van de werkgever aan de werknemer verdwijnt. Dit maakt de loonstrook inzichtelijker.
8
Inleg in Levensloopregeling en opname levenslooploon De inleg in een Levensloopregeling wordt vanaf 2013 in mindering gebracht op de grondslag voor alle heffingen. De inleg wordt in mindering gebracht op het loon waarover de premies werknemersverzekeringen worden berekend. De inleg in de Levensloopregeling beïnvloedt dus de uitkeringsgrondslag. Betaalt een werkgever een bijdrage in de Levensloopregeling, dan worden daarover geen belasting en premies berekend. Pas als de werknemer levenslooploon opneemt, worden belasting en premies afgedragen. Dit betekent dus dat de uitkeringsgrondslag wordt verhoogd op het moment dat de werknemer levenslooploon ontvangt.
Wijzigingen zijn direct van kracht! De wijzigingen met betrekking tot het loonbegrip zijn volgens de Wet Uniformering Loonbegrip met onmiddellijke werking van kracht. Loon dat in het 2013 – het jaar van de wetswijziging – wordt betaald valt dus onder het uniforme loonbegrip. Ook als het voor 1 januari 2013 is verdiend. Hetzelfde geldt voor de Auto van de zaak. Het maakt niet uit wanneer uw medewerker de auto ter beschikking heeft gekregen, het gaat om in 2013 genoten loon waarvoor de regels van 2013 moeten worden toegepast. Ook voor uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen is direct de nieuwe wet van toepassing. Als een werknemer voor een uitkering in aanmerking komt, wordt die uitkering gebaseerd op het dagloon in de referteperiode. Daarbij gaat men uit van het premieloon zoals dat op basis van de aangifte loonheffingen in de polisadministratie is opgenomen. Er kan sprake zijn van een overgangseffect, bijvoorbeeld als de uitkering wordt berekend over loon dat in 2012 en in 2013 werd verdiend. Door de wijzigingen in het premieloon met ingang van 1 januari 2013 kan het premieloon van de werknemer hoger of lager zijn dan anders het geval was geweest. Vanaf het moment dat het dagloon wordt berekend over de jaren 2013 of later vallen de eventuele verschillen weer weg. Hetzelfde geldt voor daglonen die op basis van voorgaande jaren werden vastgesteld. Deze blijven door invoering van het uniforme loonbegrip ongewijzigd.
9
3. B lijvende discoördinatiepunten na de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip De Wet Uniformering Loonbegrip heft bijna alle verschillen in de grondslagen voor de loonheffingen op. Daarmee wordt een aantal knelpunten in de salarisadministratie opgelost. Blijvende discoördinatiepunten zijn: j Het loon uit vroegere dienstbetrekking en j Het loon dat onder de eindheffing valt.
Loon uit vroegere dienstbetrekking Het loon uit vroegere dienstbetrekking behoort niet tot het loon voor de premies werknemersverzekeringen. Wel moeten loonbelasting/ premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw worden afgedragen. Dat geldt bijvoorbeeld voor gepensioneerden. Zij betalen wel loonbelasting maar geen werknemersverzekeringen. Loon vallend onder de eindheffing Loon dat onder de eindheffing valt behoort niet tot de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
10
4. P remies werknemersverzekeringen en de Wet Uniformering Loonbegrip De Wet Uniformering Loonbegrip heeft gevolgen voor de heffing van de premies werknemersverzekeringen. In dit hoofdstuk een overzicht daarvan waarbij natuurlijk ook de veranderingen voor de salarispraktijk aan de orde komen.
Wijzigingen door de Wet Uniformering Loonbegrip Door de Wet Uniformering Loonbegrip wordt de grondslag waarover premies werknemersverzekeringen verschuldigd zijn verbreed: j De inleg in de Levensloopregeling wordt aftrekbaar van het premieloon voor de werknemersverzekeringen. De opname van het levenslooptegoed behoort voortaan tot het premieloon. j Het voordeel van het privégebruik van de Auto van de zaak wordt bij het premieloon geteld. j Het werknemersdeel en de franchise in de Awfpremie worden afgeschaft.
Franchise AWF Door de Wet Uniformering Loonbegrip worden de loonbegrippen voor de belasting, premies en Zvw geharmoniseerd. De grenzen voor de loonheffingen die volledig voor rekening van de werkgever komen (de premies werknemersverzekeringen en de bijdrage Zvw) zijn inmiddels gelijkgetrokken. De volgende stap om de totale grondslag voor premies en Zvw gelijk te trekken is het afschaffen van de franchise in de Awfpremie. Als het alleen bij het afschaffen van de franchise zou blijven zouden werkgevers voor hogere lasten komen te staan. Daarom wordt het premiepercentage in de AWF voor werkgevers verlaagd.
Werknemersdeel AWF Voordat de bijdrage Zvw, de loonbelasting en de premies volksverzekeringen worden berekend mag het werknemersdeel in de premies werknemersverzekeringen van het loon worden afgetrokken. Dit discoördinatiepunt wordt opgeheven door het afschaffen van het werknemersdeel in de werknemersverzekeringen. Op dit moment is de werkgever al degene die alle premies werknemersverzekeringen betaalt. Een uitzondering daarop is het werknemersdeel in de Awf-premie. Nadat dit al sinds 2009 op 0% staat, wordt het werknemersdeel vanaf 2013 geschrapt. De werknemer is verzekerd, maar de premie wordt betaald door de werkgever. Een overzicht van alle betaalde premies prijkt vanaf 2014 ook op de Jaaropgave.
De effecten daarvan zijn sterk afhankelijk van het individuele loon van de werknemer(s). Voor een werkgever die veel werknemers heeft met een premieloon hoger dan het maximum premieloon valt het afschaffen van de franchise gunstig uit. Deze werkgevers gaan minder premie Awf betalen. Zijn er veel werknemers met een relatief laag loon in dienst – denk aan parttimers - dan werkt het afschaffen van de franchise nadelig. Evenredige premieverdeling Voor een werknemer met meerdere dienstbetrekkingen naast elkaar berekent iedere werkgever afzonderlijk de premies werknemersverzekeringen over het loon. Wettelijk gezien kan en mag er geen rekening worden gehouden met het loon wat door een andere werkgever wordt betaald.
Wordt op uw loonstroken nog het werknemersdeel WW vermeld, dan kunt u dit vanaf 2013 definitief schrappen. De ADP-systemen houden rekening met deze wijziging.
11
Premies werknemersverzekeringen en de Wet Uniformering Loonbegrip Worden er per saldo over een hoger loon dan het maximum premieloon premies betaald, dan past de Belastingdienst de ‘evenredige premieverdeling’ toe en betaalt elke werkgever een evenredig deel terug.
In voorkomende gevallen kan dit een stijging van de werkgeverslasten betekenen. De Regering heeft toegezegd dat werkgevers hiervoor op macroniveau zullen worden gecompenseerd. Bij de vaststelling van de premies over 2013 wordt hier rekening mee gehouden. In 2013 wordt er nog wel een teruggaaf over 2012 verleend. Deze moeten werkgevers op dezelfde wijze verwerken als de teruggaaf over de voorgaande jaren.
Om die reden wordt de evenredige premieverdeling afgeschaft. Hoewel geheel geautomatiseerd, ziet de Regering deze werkwijze als een voor de Belastingdienst bewerkelijk proces.
Voorbeeld Voorbeeld regime vanaf 2013. Wij zijn ervan uitgegaan dat de Awf-premie in 2013 daalt van 4,55% naar 2,05%. Loon per jaar
Awf-premie 2012
Awf-premie 2013
Verschil 2013 > 2012
u 55.000 u 36.000 u 15.000
u 1.494 u 854 u0
u 1.026 u 738 u 307
-/- u 468
12
-/- u 116 +/+ u 307
5. Z orgverzekeringswet en Uniformering Loonbegrip Met de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip wijzigt ook de vergoeding en inhouding van de Zorgverzekeringswet. In dit hoofdstuk komen de gevolgen voor werkgever en werknemer in een aantal voorbeelden aan de orde.
3. Evenredige Bijdrage Verdeling Heeft een werknemer meerdere dienstbetrekkingen dan wordt er in de meeste gevallen ook teveel bijdrage Zvw berekend. Ook dan wordt er in het daarop volgend jaar een terruggaaf verleend die via de werkgever loopt. Dit is de evenredige bijdrage verdeling (EBV). Vanaf 2013 vindt er geen EBV meer plaats wanneer er uitsluitend sprake is van looninkomsten die onder de werkgeversbijdrage vallen en er over een hoger bedrag dan het maximum Zvw is betaald. Wanneer een werknemer looninkomsten heeft die niet uitsluitend onder de werkgeversheffing vallen en er over een hoger bedrag dan het maximum Zvw is betaald, krijgt de werknemer nog wel een EBV-teruggave. Dit komt voor bij een combinatie van salaris en één of meerdere lijfrenten.
De Zorgverzekeringswet (2006) regelt een inhouding en voor werknemers een (belaste) vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Het maximumpremieloon Zvw werd in 2012 vooruitlopend op de Wet Uniformering Loonbegrip gelijkgetrokken met het maximum premieloon Werknemersverzekeringen. Wijzigingen De situatie tot 2013 gaat uit van een inhouding van de werknemer en het recht op vergoeding van die inhouding. Met de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip is er sprake van een werkgeversheffing of een werknemersbijdrage. De werkgeversheffing vervangt het huidige recht op vergoeding. 1. Gevolgen voor de werkgever Met ingang van 1 januari 2013 draagt de werkgever, voor al die werknemers waar hij in 2012 een verplichte vergoeding aan betaalde, een werkgeversheffing af. Er komen 2 tarieven voor de werkgeversheffing: j Een 0% tarief voor zeevarenden en j Een algemeen hoog tarief. 2. Gevolgen voor de werknemer Met ingang van 1 januari 2013 krijgt de werknemer geen vergoeding van de Zorgverzekeringswet. De werknemer betaalt, uitgezonderd specifieke gevallen, echter ook geen werknemersbijdrage. Door aanpassing van de tariefschijven van de loonbelasting hebben de werknemers door het wegvallen van de belaste vergoeding geen direct financieel voordeel.
13
Zorgverzekeringswet en Uniformering Loonbegrip In de onderstaande tabellen ziet u de gevolgen in beeld. Berekening 2012, op de werknemer is het hoge tarief van toepassing: Toegepaste premie Zvw: 7.1%. Overige bedragen zijn fictief bepaald. Werknemer
Uitbetaling
Loon
u 2000,00
u 2000,00
Pensioenpremie
u -150,00
u -150,00
Loon SV
u 1850,00
Werkgeverspremie
WAO/WIA
u 116,15
WW AWF wg
u 46,00
WW WGF wg
u 57,50
Auto v/d zaak
u 450,00
Loon Zvw
u 2300,00
Zvw wg
u 163,30
Loon lh
u 2463,30
Loonheffing
u -589,08
u -589,08
Zvw wn (7,1%)
u -163,30
u -163,30
u 163,30
Netto
u 1260,92
Berekening 2013 werkgeversheffing via het hoge tarief: In onderstaand voorbeeld wordt gebruik gemaakt van het Zvw-percentage van 2012: 7.1%. Werknemer
Uitbetaling
Loon
u 2000,00
2000,00
Pensioenpremie
u -150,00
-150,00
Auto v/d zaak
u 450,00
Uniform heffingsloon
u 2300,00
Werkgeverspremie
WAO/WIA
u 116,15
WW AWF wg
u 46,00
WW WGF wg
u 57,50
Zvw wg Loonheffing
u 163,30 u -521,16
u -521,16
Netto
u 1328,84*
* Het lijkt alsof het netto salaris stijgt, maar dat wordt teniet gedaan door een aanpassing van het schijventarief. j Pensioengerechtigden De inhouding Zvw voor een groep (ex)werknemers waarvoor het nu (2012) niet verplicht is een vergoeding te betalen, zoals pensioen- en lijfrente-
gerechtigden, blijft bestaan en zal op dezelfde wijze als in 2012 moeten gebeuren. Voor deze groep mensen blijft de Zvw-inhouding dus wel aanwezig op de uitkerings(loon)strook.
14
6. A uto van de zaak en Uniformering Loonbegrip Nadat vanaf 2006 de Auto van de zaak via de loonadministratie moest worden afgehandeld, wordt de bijtelling onder de Wet Uniformering Loonbegrip ook meegenomen in de heffing van de werknemersverzekeringen. In dit hoofdstuk worden de wijzigingen toegelicht.
Auto van de zaak tot en met 2012 Sinds 2006 valt de Auto van de zaak onder de loonheffing. Dit betekent dat vanaf dat moment de fiscale afhandeling via de loonadministratie moest lopen. De loonstrook/loonstaat vermeldt sindsdien forfaitaire waarde van het privégebruik van een aan de werknemer beschikbaar gestelde auto: de fiscale bijtelling.
Auto van de zaak met ingang van 2013 In 2013 wordt de Auto van de zaak door de Wet Uniform Loonbegrip onderdeel van het uniforme heffingsloon. Dit heeft als gevolg dat de bijtelling van de Auto van de zaak ook betrokken wordt in de heffing van de werknemersverzekeringen. Gaat het om een werknemer die onder het jaarmaximum blijft van de werknemersverzekeringen, dan ziet de werkgever zijn werkgeverslasten stijgen. Voor de werknemer kan het een voordeel zijn. De Auto van de zaak wordt ook meegenomen bij de berekening van een eventuele uitkering. Er wordt immers ook premie over dit bedrag (tot het maximum premieloon) betaald.
Betaalt de werknemer een eigen bijdrage voor het gebruik van de auto aan de werkgever, wordt dit bedrag van de bijtelling afgetrokken. Kosten voor privégebruik kunnen alleen na strikte afspraken vooraf en via de salarisadministratie op de fiscale bijtelling in mindering gebracht worden. Voor de werkgevers betekent deze werkwijze een behoorlijke administratieve last. Niet alleen omdat veel gegevens in de salarisadministratie moeten worden vastgelegd maar ook omdat alles periodiek verantwoord moet worden in de elektronische loonaangifte.
Naheffing Wat er ook wijzigt en gevolgen heeft voor de werknemer is de naheffing. Krijgt een werknemer een naheffing dan betaalt hij naast de loonheffing ook de werkgeversheffing Zvw en de premies werknemersverzekeringen (zie voorbeeld).
Voorbeeld naheffing 2013 De werknemer heeft een Auto van de zaak en deze staat het gehele jaar tot zijn beschikking. Daarnaast heeft de werknemer een “verklaring geen privégebruik auto”. De verklaring wordt op 1 mei ingetrokken omdat de werknemer meer dan 500 kilometer privé is gaan rijden. 1. Voor de periode 1 januari tot en met 30 april wordt door de Belastingdienst aan de werknemer een naheffingsaanslag opgelegd. Deze aanslag is inclusief Loonheffing, Zvw-heffing en premies werknemersverzekeringen. 2. Vanaf 1 mei moet de werkgever de auto opnemen in het uniforme heffingsloon en aangeven in de loonaangifte.
15
7. evensloopregeling en vragen DeLPraktijk: Veelgestelde de Uniformering Loonbegrip Per 2012 werd de deelname aan de Levensloopregeling behoorlijk beperkt. De Wet Uniformering Loonbegrip heeft eveneens gevolgen voor de Levensloopregeling. De verwerking in de salarisadministratie van zowel de inleg als de opname verloopt vanaf 2013 op een andere wijze.
De Levensloopregeling onder de Wet Uniformering Loonbegrip De Wet Uniformering Loonbegrip moet ervoor zorgen dat de discoördinatiepunten in de berekening van bruto naar netto worden opgeheven. Dat betekent dat de inleg in de Levensloopregeling en de opname van levenslooptegoed voor zowel de belasting als de premies op dezelfde manier moeten worden behandeld.
Samengevat kunnen we stellen dat de wijzigingen in de levensloop een flinke impact hebben op de praktijk van de salarisadministrateur. Niet langer wordt de inleg, maar de uitkering tot het loon voor de premies werknemersverzekeringen gerekend. Dit wordt met voorbeelden in dit hoofdstuk toegelicht. De inleg in de Levensloopregeling tot en met 2012 wordt namelijk niet in mindering gebracht op het loon voor de premies werknemersverzekeringen, maar wel op het loon voor de Zvw en het loon voor de loonbelasting en premies volksverzekeringen. De inleg in de Levensloopregeling verlaagt de grondslag voor het loon voor de sociale verzekeringen niet. Daarvoor werd bij de invoering bewust gekozen. Op het moment van opname wordt deze opname gezien als loon en betaalt de werknemer loonbelasting en premies volksverzekeringen. De bijdrage Zvw moet op dat moment worden berekend en de werkgever moet de inkomensafhankelijke vergoeding betalen. De inleg verlaagt het loon waarover loonbelasting, premies volksverzekeringen en Zvw wordt betaald.
Inleg door de werknemer in de Levensloopregeling onder de wet Uniformering loonbegrip Onder de Wet Uniformering Loonbegrip is de inleg in de Levensloopregeling een zogenoemde aftrekpost voor alle heffingen. De inleg wordt dus in mindering gebracht op het uniforme heffingsloon. Dit betekent dus dat ook de grondslag waarover de premies werknemersverzekeringen worden berekend wordt verlaagd. Daardoor wordt ook de uitkeringsgrondslag van de werknemer lager. Een en ander natuurlijk wel voor zover het maximum premieloon niet wordt overschreden.
Inleg verlaagt vanaf 2013 de grondslag voor sociale verzekeringen.
Voorbeeld Monique
Jane
Bruto loon
u 2.750
u 4.750
Af: werknemersdeel pensioen
u 125
u 215
Af: inleg levensloop
u 100
u 100
Uniform heffingsloon
w 2.525
w 4.435
Zowel bij Monique als bij Jane verlaagt de inleg van u 100 het (nieuwe) uniforme heffingsloon. In het geval van Monique heeft deelname in de Levensloopregeling ook invloed op een mogelijke uitkering. Haar loon is lager dan het maximum premieloon*. In het geval van Jane wordt de uitkeringsgrondslag niet verlaagd omdat haar loon uiteindelijk boven het maximum premieloon blijft. * Maximum premieloon u 50.064 per jaar. Is per maand u 4.172.
16
Dubbele premieheffing Nu is het natuurlijk mogelijk dat een werknemer na 1 januari 2013 levenslooptegoed opneemt wat (deels) is gespaard in de jaren vóór 2013 en waarover dus al premies zijn betaald. Moet er dan toch premies werknemersverzekeringen worden berekend over het volledige levenslooploon? Of alleen over het loon dat is gespaard na 2013? De Regering is hier bij de introductie van de Wet Uniformering Loonbegrip heel duidelijk in geweest. In het kader van vereenvoudigingen past het niet om een splitsing aan te brengen. Het kan dus voorkomen dat er over een deel van het opgenomen levenslooptegoed nog een keer premies werknemersverzekeringen worden berekend. Werkgevers zullen voor dit nadeel op macroniveau worden gecompenseerd.
Opname van levenslooptegoed Neemt de werknemer levenslooptegoed op om een periode van onbetaald verlof te financieren, dan valt deze opname onder het uniforme heffingsloon. Dit betekent dat alle loonheffingen verschuldigd zijn. De werknemer gaat op het moment van opname loonbelasting en premies volksverzekeringen betalen. De werkgever moet de bijdrage Zvw en de premies werknemersverzekeringen afdragen. De opname van levenslooptegoed hoort bij de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen. Opmerkelijk: Er kunnen dus uitkeringsrechten worden opgebouwd over loon waarvoor niet wordt gewerkt. Werkgeversbijdrage De bijdrage van de werkgever aan niet-deelnemers blijft belast voor alle loonheffingen.
Overigens verwacht men dat dit nadeel zeer beperkt zal zijn omdat levenslooptegoed in het algemeen wordt gebruikt als een vorm van ‘vroegpensioen’ en dus wordt opgenomen door werknemers van 61 jaar of ouder. In dat geval wordt de opname beschouwd als loon uit vroegere dienstbetrekking waarover geen premies werknemersverzekeringen zijn verschuldigd.
De bijdrage voor deelnemende werknemers is vanwege de uniformering niet belast voor welke loonheffing dan ook. De werkgeversbijdrage behoort niet tot het loonbegrip voor de loonbelasting en dus ook niet tot de grondslag voor de werknemersverzekeringen.
2006-2012
Inleg levensloop u 6.000
Volledig aan premies onderworpen
2013-2014
Inleg levensloop u 2.000
Niet aan premies onderworpen
Opname levensloop u 8.000
Volledig aan premies onderworpen
2015
17
8. Aanvullende maatregelen
De Wet Uniformering Loonbegrip wordt samen met een aantal aanvullende maatregelen ingevoerd. In dit hoofdstuk een overzicht.
Verhoging van de vrije ruimte De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw wordt een volledige werkgeversheffing. Werknemers krijgen geen vergoeding van de inkomensafhankelijke
bijdrage meer. Daardoor daalt het fiscale loon en dus ook de vrije ruimte. Om die reden wordt de vrije ruimte met 0,1% verhoogd naar 1,5%. Er wordt over een verdere verhoging naar 1,6%* gesproken.
Loon ZVW
Verg ZVW
Loon kolom 14
Vrije ruimte
2012
u 2.215.000,00
u 157.265,00
u 2.372.265,00
u 33.211,71
1,4% x u 2.372.265
2013
u 2.215.000,00
-
u 2.215.000,00
u 33.225,00
1,5% x u 2.215.000
2013
u 2.215.000,00
-
u 2.215.000,00
u 35.440,00
1,6%* x u 2.215.000
Voorbeeld 1:
Heffingskortingen Tijdelijke heffingskorting Tegelijk met de Wet Uniformering Loonbegrip wordt over de jaren 2013 tot en met 2015 een tijdelijke heffingskorting ingevoerd. De voorwaarden: j De werknemer is nog geen 65 jaar; j Er is sprake van een uitkering ingevolge een pensioenregeling of een regeling voor vervroegde uittreding waarop de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw van de werknemer wordt ingehouden.
Werknemer ontvangt pensioenuitkering van u 40.000 en wordt op 22 december 65 jaar. Voor de loonbelasting wordt het gehele jaar terecht de tijdelijke loonheffingskorting toegepast. Bij de aanslag inkomstenbelasting is de heffingskorting niet van toepassing. Hierdoor moet de werknemer maximaal u 182 (2013) terug betalen. Dit wordt deels weer gecompenseerd door de ouderenkorting.
Ouderenkorting De ouderenkorting wordt gesplitst. De voorwaarde blijft nog wel dat de ‘werknemer’ 65 jaar of ouder moet zijn. De ouderenkorting wordt u 884 als het loon op jaarbasis niet meer bedraagt dan u 34.934. Bedraagt het loon meer dan u 34.934 dan is de ouderenkorting u 150.
De heffingskorting bedraagt: j 1% van de uitkering met een maximum van u 182 in 2013 j 0,67% van de uitkering met een maximum van u 121 in 2014 j 0,33% van de uitkering met een maximum van u 61 in 2015 De heffingskorting geldt ook in de inkomstenbelasting met de voorwaarde dat de ‘werknemer’ aan het eind van het jaar de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt. Hierdoor kan het dus voorkomen dat er een ‘inhaaleffect’ optreedt.
18
Voorbeeld 2:
j Loon genoten als garantieloon als bedoeld in art. 628a Boek 7 BW. Heeft een werknemer een overeengekomen arbeidstijd van minder dan 15 uur per week, of is de omvang van de arbeidsduur niet eenduidig vastgelegd, dan heeft de werknemer voor iedere periode dat minder dan drie uur arbeid is verricht recht op een beloning alsof hij drie uur arbeid heeft verricht. Wordt er dus twee uur gewerkt dan moet er voor drie uur worden betaald. De totale betaling wordt gezien als loon uit tegenwoordige arbeid.
De werknemer uit voorbeeld 1 heeft geen recht op de tijdelijke heffingskorting ter grootte van u 182. Omdat hij aan het eind van het jaar 65 jaar is heeft hij in de sfeer van de inkomstenbelasting wel recht op de ouderenkorting ter grootte van u 150. Hierdoor wordt het negatief ‘inhaaleffect’ beperkt tot u 32. Heeft de werknemer een uitkering van minder dan u 34.934 dan wordt zijn ouderenkorting dus zelfs u 884!
Definitie loon uit vroegere arbeid/ dienstbetrekking Voor loon uit vroegere dienstbetrekking/arbeid wordt de groene tabel toegepast en zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. De definitie loon uit vroegere dienstbetrekking ontbreekt echter in de wet. Uiteraard is duidelijk dat pensioen, loon uit vroegere arbeid is. Bestaat er echter nog steeds een dienstbetrekking en wordt er geen arbeid verricht en toch betalingen door de werkgever aan de werknemer gedaan, dan is het de vraag hoe deze betaling moet worden gekwalificeerd. Is dit nu loon uit tegenwoordige of loon uit vroegere arbeid? De Wet Uniformering Loonbegrip geeft duidelijkheid.
j Loondoorbetaling bij ziekte. Als een werknemer ziek is heeft hij voor een periode van 104 weken recht op doorbetaling van het loon. In de praktijk wordt hier al de witte tabel op toegepast en premies werknemersverzekeringen over berekend. Door de wetswijziging wordt nu formeel bevestigd dat loondoorbetaling bij ziekte wordt gezien als loon uit tegenwoordige arbeid. j Uitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg en aanvullingen daarop die door de werkgever worden gedaan. Het gaat dan in de praktijk vooral om loondoorbetaling bij zorgverlof en/of ouderschapsverlof.
Gelijkgesteld aan loon uit tegenwoordige arbeid (witte tabel, premies werknemersverzekeringen verschuldigd): j Loon genoten wegens tijdelijke inactiviteit als bedoeld in artikel 628 Boek 7 BW (tot maximaal 104 weken). De werknemer houdt recht houdt op loon als hij de arbeid niet kan verrichten door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever hoort te komen. In de praktijk zal het vooral gaan om loondoorbetaling bij schorsing of het op non-actief stellen van de werknemer.
19
Aanvullende maatregelen
Premieplicht WIA na 18 maanden levensloopverlof Neemt een werknemer een periode van levensloopverlof, dan blijft hij nog wel werknemer in de zin van de werknemersverzekeringen. Duurt de periode van levensloopverlof meer dan 18 maanden dan wordt de werknemer voor de WIA niet meer beschouwd als werknemer. Na meer dan 18 maanden levensloopverlof zouden dan wel wel loonbelasting, premies volksverzekeringen en WWpremie verschuldigd, maar geen WIA-premie. Om een discoördinatiepunt te voorkomen wordt er in de Wet financiering sociale verzekeringen bepaald dat er wel WIA-premie is verschuldigd. Dit heeft de vreemde situatie tot gevolg dat wel premies betaald moeten worden, maar dat er geen uitkeringsrechten meer worden opgebouwd als het levensloopverlof langer dan 18 maanden duurt. Uitbreiding inhoudingsplicht voor de loonbelasting Het komt regelmatig voor dat een werknemer binnen concernverband door een buitenlands concernonderdeel naar een Nederlands concernonderdeel gaat terwijl de werknemer in dienstbetrekking blijft bij het buitenlandse onderdeel. Het Nederlandse onderdeel kan de werknemer niet in de loonaangifte opnemen omdat deze niet in dienstbetrekking is. Vanaf 2013 wordt de mogelijkheid geboden dat het Nederlandse onderdeel als inhoudingsplichtige kan worden beschouwd. Er moet wel een gezamenlijk verzoek worden gedaan aan de Belastingdienst, welke een voor bezwaar vatbare beschikking moet afgeven. Is een beschikking afgegeven dan geldt deze voor één of meer werknemers.
20
9. Gevolgen Aan de slag van de Wet Uniformering Loonbegrip voor de salarisadministratie De wijzigingen in de Wet Uniformering Loonbegrip hebben uiteraard gevolgen voor het dagelijks werk van de salarisprofessional. In 2012 moet u bij het maken van de planningen en begrotingen al rekening houden met de wijzigingen die er aan komen. Niet echt makkelijk in dit verkiezingsjaar. Hieronder een overzicht.
Financiële gevolgen Van vier punten is door de nieuwe wetgeving zeker dat zij financiële gevolgen hebben:
Werkkostenregeling Het loon waarover belasting betaald moet worden daalt omdat de vergoeding Zvw verdwijnt. Daardoor zou ook de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling dalen, deze wordt nu verhoogd van 1,4% naar 1,5%.
Awf-premie De franchise AWF wordt afgeschaft. De Awf-premie zou volgens het kabinet kunnen dalen met 2,5%-punt.
NB: Toegezegd is dat, omdat de vrije ruimte in het algemeen als te krap wordt ervaren, deze extra verhoogd zal worden naar 1,6%.
Levensloopregeling Over de inleg in de levensloop hoeven geen premies werknemersverzekeringen te worden afgedragen. De opname van levenslooptegoed wordt wel gezien als loon waarover premies werknemersverzekeringen zijn verschuldigd.
Auto van de zaak Vanaf 2013 moeten premies werknemersverzekeringen worden afgedragen over het voordeel van het privégebruik van de Auto van de zaak. De salarisadministrateur moet dus in beeld brengen welke medewerkers met een loon onder het maximum premieloon in een Auto van de zaak rijden.
Voorbeeld 2013: Totaal premies werknemersverzekeringen stel: 10%. Auto catalogusprijs u 22.000. Bijtelling 20% = u 4.400 per jaar. Werknemer 1
Loon u 59.000
Geen extra premies. Loon is > maximum premieloon.
Werknemer 2
Loon u 38.000
Meer premies werknemersverzekeringen u 440 per jaar
Overige regelingen Veel bedrijfsregelingen zijn gebaseerd op het huidige ‘loon sociale verzekeringen’. Wijzigt het loon waarover premies werknemersverzekeringen moeten worden betaald, dan wijzigen dus ook de pensioenregelingen en de WIA- en ANW-hiaat regelingen.
Pas op: het is fiscaal niet toegestaan dat er pensioen wordt opgebouwd over het voordeel van de Auto van de zaak. Dit voordeel van de Auto van de zaak moet in een pensioenregeling, die is gebaseerd op het loon SV, dus weer uitgesloten worden.
21
Gevolgen van de Wet Uniformering Loonbegrip voor de salarisadministratie Individuele verschillen ‘De’ werkgever bestaat niet. Voor het bepalen van de financiële gevolgen van de Uniformering Loonbegrip zijn de opbouw van het personeelsbestand en het loongebouw bepalend. Een kledingwinkel met veel parttimers met een relatief laag loon heeft meer last van het afschaffen van de franchise in de Awf-premie dan een fiscaal adviesbureau waar uitsluitend werknemers met een loon boven het maximum premieloon in dienst zijn.
meerdere dienstbetrekkingen zijn over 2012 mogelijk teveel premies werknemersverzekeringen en bijdrage Zvw berekend. De teruggaaf Zvw geldt dan in 2013 als negatief loon voor alle heffingen. Vanaf 2014 vervalt deze jaarlijkse exercitie. Communicatie De eerste loonstrook van 2013 ziet er als gevolg van de Wet Uniformering Loonbegrip op een aantal punten echt anders uit dan de laatste van 2012. Meest opvallende wijziging is dat de Zvw in zijn geheel van de loonstrook verdwijnt. Ook zullen termen als ‘loon sociale verzekeringen’, ‘grondslag Zvw’, ‘tabelloon’ of ‘fiscaal loon’ niet meer voorkomen.
Flinke financiële consequenties zijn er zeker voor bedrijven met veel werknemers met een Auto van de zaak die een loon verdienen onder het maximum premieloon.
ADP adviseert om – bijvoorbeeld met een voorbeeldloonstrook – de wijzigingen aan uw medewerkers toe te lichten. Uw medewerkers hebben recht op duidelijkheid over hun salarisspecificatie.
Teruggaven premies en Zvw In 2013, wanneer de teruggaven over 2012 betaald moeten worden, heeft de salarisadministrateur voor het laatst met deze (bewerkelijke) teruggaven te maken. Voor een werknemer met
Voorbeeld bruto-netto traject 2012-2013 Oude methodiek 2012
Nieuwe methodiek 2013
A
brutoloon -/- ingehouden pensioenpremie
A
B
premieloon SV -/- ingehouden premie WW en levensloop + bijtelling Auto van de zaak
C
premieloon zorgverzekeringswet + werkgeversvergoeding bijdrage ZVW
D
fiscaal tabelloon -/- loonheffing tabel -/- bijdrage zorgverzekeringswet -/- bijtelling auto van de zaak (-/- premie WGA, werknemersdeel)
B
=
C
E
brutoloon -/- ingehouden pensioen + bijtelling Auto van de zaak -/- ingehouden levensloop
uniforme heffingsloon -/- loonheffing tabel -/- bijtelling auto van de zaak (-/- premie WGA, wn deel )
netto loon
22
=
netto loon
10. Gevolgen voor de HRM-afdeling
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Werkkostenregeling zal Uniformering Loonbegrip er minder snel toe leiden dat arbeidsvoorwaarden worden aangepast. Toch zijn er een aantal (secundaire) arbeidsvoorwaarden waaraan de werkgever in het algemeen en de HRM-afdeling in het bijzonder aandacht moet schenken. Wijziging van arbeidsvoorwaarden Een wijziging in fiscale wetgeving kan er niet toe leiden dat arbeidsvoorwaarden door de werkgever kunnen worden aangepast. Het feit dat de werkgever nu premies werknemersverzekeringen over het privé voordeel moet gaan betalen mag geen aanleiding zijn voor een werkgever om een werknemer zijn Auto van de zaak af te nemen. Heeft de werkgever schriftelijk een eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst opgenomen? Ook dan blijft het moeilijk. Hij moet dan namelijk wel aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft en dat is niet waarschijnlijk.
Bij een pensioenregeling die is gebaseerd op het ‘loon sociale verzekeringen’ behoort ook het opgenomen levenslooploon tot de pensioengrondslag. Werkgevers, werknemers en pensioenfonds zouden onderling af kunnen stemmen of dit een gewenste situatie is. Aanvullende verzekeringen Veel werkgevers hebben voor hun werknemers een zogenoemde ANW- of WIA-hiaat verzekering afgesloten. Ook hier geldt dat de werkgever goed moet opletten - als de premie is gebaseerd op het loon waarover werknemersverzekeringen worden betaald - of het gewenst is dat het voordeel van de Auto van de zaak mee wordt genomen in de grondslag. Hier gelden geen fiscale beperkingen. Het lijkt logisch om aan te sluiten bij de uitkeringsgrondslag van de desbetreffende wetten, waarin het voordeel van de Auto van de zaak wel is opgenomen.
Pensioenregelingen In veel pensioenregelingen is opgenomen dat het ‘pensioengevend inkomen’ is gebaseerd op of gelijk is aan het ‘loon sociale verzekeringen’. Dit begrip kennen we na inwerkingtreden van Uniformering Loonbegrip niet meer. Er komt één uniform heffingsloon maar de strekking is duidelijk. Wel is het zo dat het voordeel van het privégebruik van de Auto van de zaak vanaf 2013 tot de grondslag voor de berekening van de premies werknemersverzekeringen en dus ook tot de grondslag voor het pensioengevend loon behoort. In de belastingwetgeving is opgenomen dat over het voordeel van het privégebruik van de Auto van de zaak geen pensioen mag worden opgebouwd. In die zin zullen pensioenreglementen dus wel moeten worden aangepast c.q. moeten worden verduidelijkt.
23
ADP Nederland BV T (010) 459 8644 F (010) 442 0906 E
[email protected] W www.adp.nl