Wegvallen fiscale bijtelling auto is ook schade Wegvallen fiscale bijtelling auto is ook schade Een leaseauto met een fiscale bijtelling van 0% gaat bij een ongeval totaal verloren. Dit ongeval wordt veroorzaakt door de bestuurder van een ander motorrijtuig. De rechter is van mening dat de veroorzaker niet alleen de schade aan de auto moet vergoeden maar ook de extra fiscale bijtelling die bij aanschaf van een nieuwe auto verschuldigd is. De casus Bij de berekening van de schadevergoeding van een schade door een onrechtmatige daad mag alleen die schade worden meegenomen die het redelijk te verwachten gevolg van de onrechtmatige daad is. In dit geval claimt de benadeelde de extra kosten als gevolg van de hogere fiscale bijtelling bij lease van een nieuwe auto. Bij aankoop van de Mitsubishi Outlander in 2013 was er geen fiscale bijtelling voor privégebruik. Een jaar later gaat de auto door schuld van een derde totaal verloren en op dat moment geldt voor deze auto een fiscale bijstelling van 7%. Delta Lloyd, de verzekeraar van de veroorzaker van het ongeluk, stelt dat de WAM geen zuivere vermogensschade dekt. Daarnaast komt de schade voort uit veranderde fiscale wetgeving en is geen toe te rekenen gevolg van de aanrijding. De benadeelde stelt dat de fiscale bijtelling een direct gevolg van de aanrijding is. Beoordeling van de toerekening De rechter stelt vast dat de WAM burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt. Daarom moet het causaal verband
beoordeeld worden. Zonder aanrijding was de fiscale bijtelling 0% gebleven. Hiermee is voldaan aan het conditio sine qua non vereiste (“voorwaarde zonder welke het gevolg niet zou ingetreden zijn”). Dan moet nog beoordeeld worden of de toerekening gerechtvaardigd is. De uitspraak Omdat hier sprake is van verwijtbaar handelen waarvan de gevolgen verzekerd zijn, is toerekening snel aan te nemen. Daarnaast is het voorzienbaar dat de overheid fiscale regelingen aanpast als zij succes blijken te hebben zoals hier het geval is. De schade kan worden toegerekend zolang de benadeelde blijft leasen onder het (5 jarige) contract. bron: www.wftnu.nl, 7 november 2014
Naheffing inkomstenbelasting 2014 Naheffing inkomstenbelasting 2014 Nederland werd vandaag verrast met het nieuws dat 6 tot 7 miljoen mensen een naheffing van € 300, – tot € 700, – kunnen verwachten in 2014. Hoe zit dat precies in elkaar? Elke inwoner van Nederland heeft recht op een algemene heffingskorting. Een bedrag waarover geen belasting over wordt geheven. In het geval dat een partner niets of weinig verdient, kan deze heffingskorting van de minstverdienende partner worden overgeheveld naar de meest verdienende partner.
De meest verdienende partner heeft daardoor een dubbele heffingskorting. De minstverdienende partner kan deze heffingskorting uitbetaald krijgen via een voorlopige teruggave. In de volksmond wordt deze uitkering ook wel oneerbiedig “aanrechtsubsidie” genoemd en andersoortige benamingen. Deze heffingskorting wordt afgebouwd vanaf 2009 tot en met 2024. Voorbeeld: Man verdient 35.000, – bruto per jaar en heeft een partner die geen inkomen heeft. De te betalen belasting is 36,25% tot een bedrag van € 19.646, – en 42% van € 19.646, – tot en met € 35.000, – Dat is € 7.121, – plus € 6.448 totaal € 13.569, – De heffingskorting in 2014 is € 2.103 , – en dat bedrag mag van de te betalen belasting worden afgetrokken. Ook de heffingskorting van de partner mag van dat bedrag worden afgetrokken. Dat is dan € 13.569-(2*2103) blijft te betalen belasting € 9.363, -. Per 1 januari 2014 wordt deze heffingskorting inkomensafhankelijk en voor partners geboren vanaf 1 januari 1963 verlaagd met 40%. Dus niet €2.103, – mag worden gebruikt maar € 1.261, – blijft over. Dit kan betekenen dat de voorlopige teruggave moet worden aangepast en/of de te betalen belasting. Aangezien 2014 zo goed als voorbij is, is het niet meer mogelijk de voorlopige teruggave aan te passen en daardoor komen veel mensen in aanraking met een naheffing van enkele honderden euro’s. Een onverwachte vervelende gebeurtenis voor diegenen die het betreffen. Harlingen, 31 oktober 2014, Rob Wilbrink, LL.B
Tijdelijke schenkingsvrijstelling langer mogelijk?
toch
Tijdelijke schenkingsvrijstelling toch langer mogelijk? Het is dit jaar mogelijk om een bedrag van € 100.000, – belastingvrij te schenken mits de schenking wordt gebruikt voor een aankoop eigen woning of aflossing van de hypotheek. Een voorwaarde is wel dat de schenking voor 1 januari 2015 is gestort. Schenkingen die worden gebruikt voor verbetering, onderhoud of verbouwing van de eigen woning kunnen tot 1 januari 2017 worden besteed, een voorwaarde is wel dat die bewuste woning in 2014 in eigendom is en dat de schenking tijdig ontvangen is. Voor mensen met een nieuwbouw woning geldt dat ze in 2014 minimaal het eerste termijn van het aankoopbedrag van de nieuwbouwwoning moeten hebben betaald. Volgens de Netwerk Notarissen is het mogelijk om zonder in het bezit te zijn van een eigen woning in 2014, toch gebruik te kunnen maken in 2015 en 2016 van deze schenkingsvrijstelling, indien het schenkingsbedrag in 2014 is ontvangen en de
ontvanger in 2015 en/of 2016 een “verbouwingswoning” aanschaft. Volgens de minister is dat niet het geval. De minister stelt dat de schenkingsontvanger wel degelijk in bezit moet zijn van een eigen woning in 2014. De ministeriële regeling zou volgens de minister bevatten dat er sprake moet zijn van eigen woning bezit in 2014 terwijl volgens de Netwerk Notarissen dit niet het geval is. Wie gelijk heeft, de tijd zal het leren. Harlingen, 21 oktober 2014, R.E. Wilbrink
Het begrip eigen woning Het begrip eigen woning Er is ook sprake van een ‘eigen woning’ als de woning in aanbouw is en de belastingplichtige aannemelijk maakt dat hij ‘binnen het kalenderjaar of een van daarop volgende drie jaren’ die woning als hoofdverblijf betrekt. In een tweetal arresten heeft de Hoge Raad het begrip ‘binnen het kalenderjaar of de daarop volgende drie jaren’ verder uitgelegd. We schetsen kort de situatie in elk van de arresten. Aanvang bouwwerkzaamheden (arrest nummer 2872) Juli 2002 Aankoop grond met boerderij. Financiering was noodzakelijk. Ultimo 2003
Door de constructie van nieuwe watergangen en een gemaal bleek de boerderij niet meer te renoveren. Sloop volgde en besloten werd elders op het perceel een nieuwe woning te bouwen. Oktober 2006 Aanvraag bouwvergunning. September 2007 Goedkeuring aanvraag bouwvergunning. 2007/2008 Aanvullende aanvraag bouwvergunning met goedkeuring. 2008 Aanvang feitelijke bouwactiviteiten. Hoge Raad De Hoge Raad sluit aan bij de discussie in de Tweede Kamer tijdens de invoering van de Wet IB 2001. Dat betekent dat het begrip ‘woning in aanbouw’ naar het spraakgebruik wordt ingevuld. Er is pas een ‘woning in aanbouw’ vanaf het moment van aanvang van de (feitelijke) bouwkundige werkzaamheden die tot de stichting van die woning leidt. Kort gezegd: eerst bij aanvang van de bouw. Er zijn twee procedures gevoerd (over 2007 en 2008). Belanghebbende kreeg ongelijk voor 2007 en gelijk voor 2008. In dat jaar begonnen namelijk de feitelijke werkzaamheden. Afgebrande woning (arrestnummer 2871) December 2000 Aankoop grond met gedeeltelijk afgebrande woning. Financiering was noodzakelijk. 2001
Belanghebbende plaatste een stacaravan op de gekochte grond. De deels afgebrande woning was onbewoonbaar. Verder had hij een huurwoning. 2001 Sloop van de woning. Om financiële redenen werden na de sloop alle activiteiten stilgelegd. Belanghebbende plaatst alleen nog een bouwkeet. 2002 en 2003 Aanvraag bouwvergunning voor twee woningen en een loods. Aanvraag is in strijd met bestemmingsplan. Er volgt geen aanvraag om bestemmingsplan te wijzigen. 2002 en 2003 Geen verdere bouwactiviteiten. Hoge Raad De
Hoge
Raad
bevestigt
de
uitspraak
van
het
Hof.
Belanghebbende woont niet op het aangekochte perceel. Zijn hoofdverblijf is de huurwoning. Nu er verder geen bouwactiviteiten waren en er feitelijk ook niets is gebouwd, is er nog geen sprake van ‘een woning in aanbouw’. bron: www.wftnu.nl, 14 oktober 2014
particulieren
mogen
via
internet een huis kopen op een veiling particulieren mogen via internet een huis kopen op een veiling
De Eerste Kamer is akkoord gegaan met een wetsvoorstel van minister Opstelten dat particulieren de mogelijkheid geeft vanaf 1 januari 2015 bij de gedwongen verkoop van een huis een bod te kunnen doen via internet. Daarmee wordt de kans kleiner dat huizen (ver) beneden de marktwaarde worden verkocht en krijgen particulieren op de veiling meer mogelijkheden. In Nederland vinden zo’n 200 tot 250 executieveilingen per maand plaats. Uit cijfers van het kadaster blijkt dat het aantal executieveilingen per maand stijgt. De veiling wordt nu niet zelden beheerst door handelaren die de prijs in veel gevallen laag houden. De toenmalige Nma (tegenwoordig de Autoriteit Consument en Markt – ACM) heeft daarvoor in 2011 al boetes opgelegd. Gegevens van het Kadaster laten zien dat het merendeel van de op een executoriale veiling gekochte huizen, namelijk 80%, na iets meer dan vier maanden na de veiling wordt doorverkocht. Voor particulieren is er een drempel om een onroerende zaak op een executoriale veiling te kopen. Deze drempel bestaat uit het gesloten karakter van de veiling en de risico’s die een veilingkoper loopt. Er vinden nauwelijks bezichtigingen plaats van te veilen woningen. Het risico om een woning te kopen zonder bezichtiging en dus niet te weten wat men aan zal treffen, is voor veel particulieren te groot. Gevolg van de onbekendheid met wat de koper – nu veelal een onroerend goedhandelaar – na de koop zal aantreffen, is dat er een reserve in de prijs wordt ingebouwd. In het bijzonder vormt de onbekendheid met eventuele huurders van een op een veiling
gekocht pand een obstakel. De onzekerheid of er na afloop van de veiling onbekende huurders of gebruikers in de woning blijken te zijn, tegen wie het huurbeding niet kan worden ingeroepen, schrikt particuliere kopers ook af. Ook hiertoe wordt de wet aangepast: de termijn voor inzet van het ontruimingsbeding wordt verkort van één jaar naar 6 maanden. Daarnaast draagt de veilingkoper het risico voor beschadiging of tenietgaan van een woning vanaf het moment van gunning. Op dat moment kan hij zich echter geen toegang verschaffen tot het pand, terwijl hij wel wordt geacht het risico te dragen. Het ontoegankelijke karakter van de veiling en de risico’s die de particuliere koper loopt, zijn redenen dat de opbrengst van een woning bij een gedwongen verkoop lager ligt dan bij onderhandse verkoop van een woning. De opbrengst van een onroerende zaak op een executoriale veiling ligt gemiddeld 30% lager dan de onroerende zaak bij onderhandse verkoop zou hebben opgebracht (volgens onderzoek van het Ministerie van Justitie in 2007). Ook dit risico wordt van de koper weggenomen: het risico begint pas te rusten bij de koper vanaf het moment dat hij ook echt de beschikking heeft over de woning. De notaris bepaalt via welke website kopers kunnen bieden. Een internetveiling moet veilig, toegankelijk en betrouwbaar zijn. Bieders mogen de gang van zaken niet manipuleren en back-ups moeten voorkomen dat veilinggegevens verloren gaan. Verder moeten belangstellenden het aanbod van te veilen huizen makkelijk kunnen bekijken. Pas als iemand wil gaan bieden, wordt hij verplicht zich te registreren. Daarna worden de biedingen ingevoerd. De wetswijziging voorziet daarnaast in een veranderde publicatieplicht: nu moet er nog een aankondiging aangeplakt worden (een plakkaat op de woning) met daarnaast een melding
in een lokale krant. Straks worden veilingen op een internetsite gepubliceerd, waardoor een breder publiek wordt bereikt. Bron: www.wftnu.nl, 08-10-2014