Weggebruikersmening over meerstrooks autosnelwegen
Ton Hendriks (Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB)
Samenvatting: Weggebruikers worden steeds meer geconfronteerd met meerstrooks autosnelwegen. Dit geeft nieuwe, onbekende situaties. De aangeleerde routines werken vaak niet meer. RWS en ANWB hebben samen de ervaringen van weggebruikers op de A2 gepeild. De centrale vraagstelling was: Hoe beleven weggebruikers meerstrookswegen en snappen zij nog wat er van hen wordt verwacht? Uit de peiling blijkt dat weggebruikers de A2 positief beoordelen. Ze hebben een sterke voorkeur om op de tweede rijstrook te rijden. Verder vinden ze dat er teveel informatie is over een te kleine afstand. Met name bij de parallelbanen bij Den Bosch en Utrecht kan men de informatie niet tijdig behappen. De spitsstrook blijft voor velen lastig vanwege de afwijkende vormgeving van de afritten en vanwege de doorgetrokken streep.
Trefwoorden: Weggebruikers, autosnelwegen, snelheid, informatie.
1
Weggebruikersmening over meerstrooks autosnelwegen Aanleiding In de Gebruikersraad van RWS is het onderwerp ‘meerstrookswegen’ aan de orde geweest. De vraag werd opgeworpen welke veranderingen er in het gedrag en de ideeën van de weggebruikers zijn opgetreden door de toename van dit soort wegen. Omdat de ANWB regelmatig onderzoek doet onder haar leden heeft de ANWB aangeboden om samen met RWS een peiling te doen naar de beleving van weggebruikers op meerstrookswegen. Hierna volgt een beschrijving van de opzet en een weergave van de resultaten. Inleiding Het aantal meerstrooks wegen in Nederland neemt snel toe. Waar een driestrooksweg tot voor kort de afwijking was van een normale 2 x 2 autosnelweg, zien we tegenwoordig het aantal wegen met 3 of 4 rijstroken snel toenemen. Soms is er sprake van een reguliere autosnelweg met 3 of 4 rijstroken met vluchtstrook, soms gaat het om heringerichte wegen met een spitsstrook. Op een flink aantal plaatsen zijn er over een grotere lengte weefvakken waardoor het aantal naast elkaar gelegen rijstroken nog verder kan toenemen tot 5 of zelfs 6. Ook het fenomeen spitsstrook komt steeds vaker voor. Maar het is nog steeds voor velen een relatief onbekende inrichtingsvorm. Al met al leidt dit er toe dat weggebruikers zich veelvuldig in relatief onbekende situaties bevinden waarin ze niet meer automatisch kunnen teruggrijpen op oude routines. Links blijven rijden, cq niet meer automatisch terug gaan naar rechts is een uiting daarvan. Vraagstelling De centrale vraagstelling is: Hoe beleven weggebruikers meerstrookswegen en snappen zij nog wat er van hen wordt verwacht? 2
Aanpak Om een idee te krijgen van de meningen/beleving van de weggebruikers hebben RWS en ANWB het idee opgevat om samen een zg wegbelevingsonderzoek uit te voeren. De ANWB heeft onder haar leden mensen geworven (ongeveer 60 koppels) die bereid zijn aan het wegbelevingsonderzoek deel te nemen. Zij hebben een route van een kleine 200 kilometer gereden over een deel van de A2: Den Bosch – Amsterdam vv. en een deel van de A9 (de gaasperdammerweg) tot aan afslag Weesp. Wij hebben de helft van de deelnemers gevraagd de route binnen de spits te rijden. De ander helft buiten de spits. Het stond de deelnemers – onder voorwaarden - vrij om de dag te kiezen binnen de periode tussen 11 en 26 november 2012. Na de rit kregen de deelnemers een vragenformulier waarin enkele structurerende vragen werden gesteld. Daarin konden we de voor ons interessante items de revue laten passeren. Uiteraard werden zaken vastgelegd die betrekking hebben op deelnemers en omstandigheden. De resultaten De peiling heeft uiteindelijk 53 unieke reacties opgeleverd. Een uitsplitsing naar rijders in de dalperiode en spitsperiode bleek moeilijk te maken. Velen zijn in een spitstijd begonnen en beëindigden de rit inde daluren en omgekeerd. Daarnaast heeft niet iedereen alle vragen beantwoord. Opgemerkt moet worden dat het om kwalitatief onderzoek gaat. Door de aard van de onderzoeksmethode is een kwantitatieve onderbouwing vaak niet goed te maken. Als van de respondenten een aantal spontaan een zelfde soort opmerking maken heeft dat kwantatief wellicht niet zoveel om het lijf; vanuit onze kwalitatieve benadering heeft het zijn waarde. Daar waar we getalsmatig de opmerkingen kunnen illustreren zullen we dat doen. Algemeen Over het algemeen vinden de rijders de A2 een duidelijke, mooie weg. Goede belijning, goede verharding en goed bewegwijzerd. De weg is ruim opgezet en dat maakt het rijden over deze weg tot een ontspannen en prettige bezigheid. De A9 wordt minder goed beoordeeld, met name door de aanwezigheid van de spitsstrook met de bijbehorende (verwarrende) belijning. Waar moet je rijden als je gewoon rechts wilt houden?
3
De doorgetrokken spitsstrookstreep blijft voor verwarring zorgen Plaats op de weg Bij het onderzoek naar meerstrooks snelwegen gaat de aandacht in grote mate uit naar het gebruik van de rijstroken. Van onze 53 rijders beweert er één (ook) op strook 4 te hebben gereden. Er waren er 13 die zich af en toe op strook 3 hebben vertoond.
Veel weggebruikers kiezen voor de tweede strook Maar strook 2 is verreweg de meest favoriete strook: 47 van de 53 reden op strook 2 in afwisseling met voornamelijk strook 1 (23 mensen) of met strook 3 (10 mensen). 21 van de 53 respondenten komt niet op strook 1. Zij rijden alleen op strook 2 of op strook 2 en 3. 5 reden er alleen maar op strook 1. 14 beweerden alleen maar op strook 2 te rijden. De argumenten die gebruikt worden hebben in grote mate te maken met de aanwezigheid van vrachtverkeer op rijstrook 1. 25 mensen noemden dat argument.
Men gaat bij voorkeur niet rechts tussen de vrachtwagens rijden.
4
Een ander argument om op rijstrook 2 te gaan rijden is het verschijnsel van de afvallende rijstrook. De rechter rijstrook gaat over in de afrit, bijvoorbeeld bij Nieuwegein (komend van Oudenrijn). Het rechtdoorgaande verkeer moet dan een strook opschuiven naar links om zijn weg te vervolgen. Omdat zij er niet op voorbereid zijn dat ze tot actie moeten overgaan, duurt het langer om de informatie te verwerken, de beslissing te nemen en vervolgens de actie op een goede manier uit te voeren. Dat leverde diverse opmerkingen op in het onderzoek. Die komen erop neer dat de informatie te laat wordt aangeboden, cq dat de afstand tot het actiepunt te kort is.
De afvallende rijstrook: rechtdoorgaand verkeer moet een strook opschuiven naar links Ook werd het argument aangevoerd dat je op het gedeelte met trajectcontrole ‘opgesloten’ komt te zitten tussen het overige verkeer als je op strook 1 of 2 rijdt. Op de derde strook heb je meer bewegingsruimte maar wordt het lastiger om op tijd naar rechts te gaan om uit te voegen. Wanneer anderen veel links blijven hangen zijn strook 1 en 2 vrij rustig. De neiging ontstaat dan om rechts in te halen en er waren mensen die zich afvroegen of dat legaal is. Met andere woorden, mag je stellen dat er dan op strook 3 – 5 ‘file’ is? Bij file is het immers toegestaan om rechts in te halen…. Het fenomeen van meerstrookswegen brengt regelmatig de vraag naar boven of er in Nederland niet moet worden overgegaan op een keep your lane systeem. Wanneer wegen (parallelbanen) samenvoegen, kost het even tijd voordat de verkeersstroom weer homogeen is. Rechts rijdend op de linker baan rijd je na samenvoeging zomaar midden op de weg. Inhaalbewegingen rechts, soms met hoge snelheid, zijn het gevolg.
Bij de samenvoeging van 2 rijbanen word je plotseling rechts ingehaald Tenslotte werd er opgemerkt dat het vrachtverkeer op strook 1 erg dicht op elkaar rijdt. Dat vindt men onveilig en lastig ivm in- en uitvoegen. 5
Belijning Bij meerstrookswegen is een duidelijke strookindeling veel belangrijker dan bij een traditionele 2strooksweg. Er is over de gehele verhardingsbreedte veel minder ‘houvast ‘ dan bij en smallere weg. Die houvast moet komen van de belijning. Over het algemeen was men zeer te spreken over de belijning. Een aantal rijders had te maken gehad met laagstaande zon. Dat had een negatieve uitwerking op de zichtbaarheid van de strepen en dat kan op dit soort wegen inderdaad nog wel een aandachtspunt zijn. Daarnaast veroorzaakte de spitsstroken nog opmerkingen (7 stuks). Enerzijds de doorgetrokken streep die overschreden mag worden, anderzijds was de vormgeving van de afslagen 2 en 3 van de A9 reden tot schrijven. In de spits word je bijvoorbeeld door de doorgetrokken afgeschuinde streep als het ware van de spitsstrook afgeleid de afrit op.
De spitsstrookmarkering leidt je naar de afrit. Bij de afrit Weesp (A9) moet je moeite doen om te ontwaren dat het om een spitsstrook gaat en of die open is of dicht. ‘Einde spitsstrook’ wordt pas later met een bord aangegeven. Een en ander is het gevolg van de plaats van het matrixbord dat te ver weg staat. Tenslotte waren er 2 weggebruikers die zich afvroegen of je bij het grijze bord
Mag je hier nu wel of niet over de spitsstrook? (weggekantelde spitsstrooksignalering) nu wel of niet over de spitsstrook mag rijden .
6
Snelheden Er zijn enkele opmerkingen over de hoogte van de snelheidslimieten. - Waarom gaat de maximum snelheid naar beneden als alle rijstroken (bedoeld wordt: óók de spitsstrook) open zijn? - Twee mensen merken op dat de maximum snelheid op het traject Utrecht Amsterdam vv te laag of zelfs onrealistisch is, - Waarom op de 4 strooksweg voor Oudenrijn maar 100 km/uur? Maar de meesten hebben het niet zozeer over de hoogte van de limieten. Men heeft vooral behoefte aan meer en duidelijker bordjes die aangeven wat de geldende max snelheid is (10 respondenten).
En wat is de snelheid buiten deze uren? Daarbij komt nog de groep (van 8 mensen) die de borden 120 met onderbord 6-19 uur onduidelijk vindt. Wat is dan de snelheid buiten die uren? Het is (op het moment van het onderzoek) niet bekend. En als men al weet wat het betekent dan merkt men op dat de meeste mensen dat blijkbaar niet weten gezien hun snelheid. De 100 km aanduiding op de hectometer bordjes wordt gewaardeerd, maar het leidt ook tot de vraag waarom niet ook 120 en 130 worden aangegeven. Ook is er twijfel over de verkeersborden die tussen de parallelbanen staan en voor welke baan die borden dan gelden. Overigens geeft men aan dat de trajectcontrole een rustig verkeersbeeld geeft. Op de A2 Amsterdam Utrecht wordt er, ondanks de 5 stroken, netjes en rustig gereden.
Op dit soort waarschuwingsborden zou de maximum snelheid aangegeven moeten worden Op borden die snelheidscontroles aankondigen staat de geldende max snelheid niet aangegeven. Zou wel moeten. De bedoeling is immers dat die snelheid gereden wordt. 7
Onnodig links rijden Er wordt het een en ander gezegd over het (onnodig) links blijven rijden. ‘Onnodig’ is hierbij een rekbaar begrip. Enerzijds is er een aantal mensen dat in principe zoveel mogelijk rechts houdt omdat ze dat zo geleerd hebben. Anderzijds zijn er mensen die voor ‘het gemak’ gaan en op een meerstrooksweg op strook 2 blijven rijden; ‘links rijden’ in milde vorm. Zie ook hierboven paragraaf ‘plaats op de weg’. Op strook 2 rijden voorkomt rijstrookwisselingen tgv vrachtverkeer en tgv afvallende rijstroken. Deze mensen menen dat dat een rustiger verkeersbeeld geeft. (in ieder geval voor henzelf). Als anderen hen willen inhalen zijn daar nog stroken genoeg voor. Sommige betitelen de rechter strook al bijna als en speciale vrachtautostrook. In het wegvak met trajectcontrole houdt men zich goed aan de snelheidslimiet. Nadeel bij grotere drukte is de geringe dynamiek in het verkeer waardoor een opgesloten gevoel kan ontstaan. Dat verleidt automobilisten ertoe naar strook 3 of 4 op te schuiven teneinde ruimte te zoeken. Niet dat de snelheid daar veel hoger ligt overigens. Opgemerkt wordt dat je anders moet rijden. Er wordt rechts ingehaald vanwege de kleine snelheidsverschillen dus je moet verkeer links én rechts achter je in de gaten houden. Bovendien wordt er slecht richting aangegeven bij het wisselen van rijstrook, vond men. Tenslotte zijn er op de 4-strooks wegen weggebruikers die voornamelijk uiterst links rijden. Die zaten niet in onze groep van testrijders. Ze werden wel door hen waargenomen. Het links rijden levert niet eens veel negatieve opmerkingen op. Hinderlijker vond men hun uitvoeggedrag: over een korte afstand van strook 4 naar strook 1. Informatie langs de weg Mensen lijken moeite te hebben met de parallelbanen bij Utrecht en Den Bosch; veel remmen en twijfel over de te kiezen baan. Ontvlechting (een hoofdbaan en parallelbanen) is een relatief nieuw verschijnsel.
Weggebruikers hebben moeite adequaat te reageren op de hoeveelheid informatie De opmerkingen spitsen zich toe op de grote hoeveelheid informatie die moet worden verwerkt. Misschien is de vergrijzing van de bevolking debet aan dit soort constateringen over informatieverwerking. Hoe dan ook, de vergrijzing zal voorlopig verder gaan en ook zijn effecten meer en meer laten voelen. Informatieverwerking is een aspect dat vaker terugkomt in dit wegbelevingsonderzoek. De afstand tussen borden en actiepunt vindt men te kort: de afvallende rijstrook wordt te laat aangekondigd, 8
de situatie bij Den Bosch met de parallelbanen leidt tot twijfel en abrupte manoeuvres bij Oudenrijn met parallelbanen voor Maarssen is er weinig tijd voor oriëntatie, korte weefvakken na de Leidse Rijntunnel in de richting Den Bosch, het korte weefvak van oprit N279 naar Utrecht. Bewegwijzering naar Utrecht staat te laat.
Ontwerpzaken Bij Everdingen loopt de afrit van de A2 naar de A27 snel vol. Dat resulteert in een file die terugslaat op de A2. Hierdoor ontstaan gevaarlijke situaties omdat er stilstaand verkeer op de doorgaande rijstroken komt te staan. En het doorgaande verkeer zonder fysieke scheiding met relatief hoge snelheid passeert. Bij Deil doet zich een vergelijkbare situatie voor de verbindingsweg van A2 naar A15. Linker 3 rijstroken staan stil en verkeer haalt rechts met hoge snelheid in om op laatste moment weer in te voegen en dus niet de A15 op te gaan. Dit probleem is echter niet strikt aan het fenomeen meerstrookswegen gebonden. Ontvlechting van de stroken en omvorming naar meer banen met minder stroken zou hier echter wel een oplossing bieden. Een laatste ontwerpkwestie is de al eerder genoemde afvallende rijstrook. De informatie wordt te laat aangeboden, cq de afstand tot het actiepunt is te kort. Concluderend: De centrale vraagstelling was: Hoe beleven weggebruikers meerstrookswegen en snappen zij nog wat er van hen wordt verwacht? - De weggebruikers vinden de A2 een prima weg waar ze prettig rijden. - Men heeft een sterke voorkeur om op de tweede rijstrook te rijden. Dat geeft de weggebruikers rust vanwege het vrachtverkeer in strook 1 en het gegeven dat de rechter rijstrook regelmatig overgaat in een afrit (de zg afvallende rijstrook) - Men klaagt in geringe mate over de hoogte van de snelheidslimiet; alleen van het traject Amsterdam - Utrecht vv vindt men de limiet onrealistisch laag. - Men wil vooral dat de limieten vaker en duidelijker worden aangegeven. - Er is teveel informatie over een te kleine afstand. Met name bij de parallelbanen bij Den Bosch en Utrecht kan men de informatie niet tijdig behappen. Bij afvallende rijstroken vindt men de afstand tussen informatie- en actiepunt te krap. Zeker in druk verkeer. - De weefvakken zijn te kort; vooral in druk verkeer is het daardoor moeilijk in de gewenste strook te komen. - De spitsstrook blijft voor velen lastig vanwege de afwijkende vormgeving van de afritten en vanwege de doorgetrokken streep. Aanbevelingen - Zet de voorlichting over nieuwe maximum snelheden door. - Onderzoek de afstand die weggebruikers in complexe situaties nodig hebben om informatie te signaleren, te verwerken en om te zetten in de benodigde manoeuvres. 9
-
Pas in nieuwe situaties geen afvallende rijstroken toe, maar gewone afritten. Pas in nieuwe situaties langere weefvakken toe. Onderzoek de mogelijkheden van andere markering (onderbroken streep) voor de spitsstrook.
10