Najaar 2012
Magazine voor de zakelijke relaties van Laurens
Jaargang 4, nummer 2
themanum
mer
Welzijn in de buurt
Zorgen voor wordt zorgen dát Groter activiteitenaanbod dankzij slimme organisatie Gelukkig oud in eigen buurt
Marco Florijn
‘‘We maken samen met zorgorganisaties écht een nieuwe stap’’
Inhoud 4
Rotterdam is de eerste gemeente in Nederland die zorg- en welzijnswerk gebiedsgericht aanbesteedt. Marco Florijn, wethouder Werk, Inkomen en Zorg in Rotterdam: ‘We maken samen met de zorgorganisaties écht een nieuwe stap in de manier waarop we de zorg organiseren.’
6
4
Faciliteren, daar draait het om bij Laurens’ buurtgerichte manier van werken. En dat sluit perfect aan bij de vraag van de overheid naar actief burgerschap en samenwerking tussen zorg- en welzijnsorganisaties op het gebied van de Wmo.
20
Ook in het centrum van Rotterdam ging de hand op de knip als het gaat om welzijnsactiviteiten. Laurens bedacht een innovatieve methode waardoor er met minder professionele hulp meer activiteiten voor
6
ouderen georganiseerd worden.
24
20
Bij veel 70-plussers neemt de gezondheid af en de eenzaamheid toe. Het samenwerkingsverband Even Buurten zet in op versterking van het sociale netwerk rond deze ouderen, zodat ze krachtiger worden en hun levenskwaliteit verbetert.
En verder
11 Op de korrel 12 Burgerkracht als vliegwiel 17 Wmo in de Randstad 22 In verbinding 26 Nieuws 28 Laurens & Ad Doorneveld Dit Laurens magazine snijdt twee belangrijke onderwerpen aan: de kunst van het verbinden en de kunst van het ondersteunen. Verbinden heeft in dit geval ook te maken met ontmoeten. Ouderen die hulpbehoevend zijn ontmoeten ouderen die niet of minder kwetsbaar zijn; gewoon in hun eigen buurt. Samen doen ze leuke dingen. Ze maken over en weer gebruik van elkaars kwaliteiten. In dit nummer wordt mooi geïllustreerd hoe zorg- en welzijnsprofessionals verbinding zoeken met elkaar en met de oudere. Zie bijvoorbeeld het Ontmoetingsplein (pagina 7) of het feit dat Zowel! is ontstaan (pagina 6).
24 Zorgen voor verandert in de beroepspraktijk van zorg en welzijn naar mensen in staat stellen om, naar vermogen, op eigen kracht te handelen. Professionals kunnen mensen daartoe instrumenten aanreiken. Ze kunnen ook een ondersteunend netwerk bouwen, bij voorkeur van familie en vrijwilligers zoals bij Even Buurten (zie pagina 24). Professionals maken op maat deel uit van dit netwerk en nemen de regie alleen over als dit nodig is. De oudere blijft, ook als hij of zij kwetsbaar is, burger in zijn of haar buurt.
‘Samenhang wonen, diensten, zorg’ voor Laurens en lector Marleen Goumans, adviseur 2
Laurens
bij Hogeschool Rotterdam
Laurens magazine is een uitgave van zorgorganisatie Laurens. Dit relatiemagazine verschijnt twee keer per jaar en wordt verspreid onder de zakelijke relaties van Laurens. Laurens is de grootste aanbieder van wonen, diensten en zorg voor ouderen in Rotterdam en omstreken. Een sterke, professionele zorgorganisatie met een kleinschalige aanpak, dicht bij mensen in de buurt waar zij wonen. We bieden zorg en dienstverlening die met onze klanten meegroeit, in iedere levensfase. Om optimale ketenzorg te kunnen garanderen, werken wij nauw samen met professionele zorgverleners, ziekenhuizen, welzijnsorganisaties, maatschappelijk werk, woningcorporaties en projectontwikkelaars in de regio. Ook bieden wij diverse vormen van kortdurende, gespecialiseerde zorg, zoals reactiveringszorg en revalidatie. Wat Laurens uniek maakt thuis en in onze locaties is de zeer complexe specialistische zorg in samenwerking met onze ketenpartners. Adviesraad (voor dit nummer) Marleen Goumans Bert van der Lende Erik Strating Ids Thepass Miranda Velazquez Caroline Wuite Samenstelling en redactionele productie De Nieuwe Lijn Bladcoördinatie Trudy van Dijk Vormgeving IJzersterk.nu Fotografie Getty Images, Louis Haagman, Stephan van der Leiden, Michelle Muus, Nanning Barendsz, Casper Rila Drukwerk Drukkerij Damen Uitgever Laurens Concernafdeling Marketing & Communicatie Nieuwe Binnenweg 33B 3014 GC Rotterdam E:
[email protected] W: www.laurens.nl @LaurensZorg (groep) Laurens Zorg facebook.com/laurenszorg youtube.com/laurenszorg
Copyright: Niets in deze uitgave mag, op welke wijze dan ook, worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele druk- of zetfouten.
Voorwoord
Lef! Rotterdam toont lef door Het Nieuwe Welzijn aan te grijpen om de versnippering van zorg- en welzijnsdiensten aan te pakken en te streven naar een samenhangend geheel. Het is niet gemakkelijk om jarenlang bestaande subsidierelaties te verbreken. Ook voor het veld was dit een harde dobber, maar de noodzaak is bitter. Er moet niet alleen bezuinigd worden, de focus is de laatste jaren ook teveel op zorg komen te liggen. Dat moet verschuiven naar ondersteuning van de burger. Door te kiezen voor een gebiedsgerichte inkoop per deelgemeente schept Rotterdam ruimte voor nieuwe, frisse ideeën om de kwaliteit van het sociale domein te vergroten. Wij zijn blij dat wij in Conforte-verband (de koepel van zorgorganisaties in Rotterdam) mee mochten denken over de uitgangspunten van die gebiedsgerichte inkoop van zorg- en welzijnsdiensten. Behalve samenhang is de schaalgrootte van belang. Zorg- en welzijnsdiensten moeten zichtbaar zijn op het niveau van de wijk, liefst van de buurt. Dat is de schaal die tastbaar is voor mensen en organisaties. Veld en overheid zijn het er over eens dat bij deze gebiedsgerichte inkoop de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer gebaseerd moet zijn op een duidelijke opdracht en afspraken over meetbare resultaten. De buurtgerichte manier van werken van Laurens sluit goed aan bij de vraag van de gemeente naar duidelijke samenhang tussen zorg en welzijn. Wij hebben een heldere visie over hoe je mensen en groepen moet ondersteunen om de touwtjes (weer) in handen te krijgen. We trekken op het gebied van zorg en welzijn samen op met SWKGroep. Als Zowel! hebben we inmiddels aan drie aanbestedingen deelgenomen. Charlois was voor ons een pilot. In IJsselmonde en deelgemeente Centrum zijn we net tweede geworden. Dat betekent enerzijds dat we doorgaan in andere deelgemeenten om ons nieuwe concept van welzijn en zorg ingekocht te krijgen. Anderzijds gaan we al onze buurtgerichte activiteiten die in dit blad staan ook aanbieden aan de winnende partijen in Charlois, IJsselmonde en Centrum. Zo kunnen we ook voor de bewoners in die deelgemeenten veel moois doen. De overheveling van AWBZ naar Wmo gaat door, het einde is nog niet in zicht. Samen met andere partijen leggen we daar nu de infrastructuur voor aan. Samenwerking is in onze stad niet vanzelfsprekend. Ook dat vraagt moed en lef. De visie is er, de vertaalslag naar de praktijk is een leerproces waarin we verder komen als we gezamenlijk optrekken. De Wmo mag dan wel uit prestatievelden bestaan, het leven van een mens is meer dan dat. De kunst is om dat leven zo samenhangend mogelijk – tijdelijk of duurzaam – te ondersteunen als dat nodig is. Laurens pleit voor het met de nodige lef ontwikkelen van die kunst. Ik nodig u van harte uit hier met ons over het gesprek aan te gaan. Mail naar
[email protected], bel 010 870 00 10, volg ons op Twitter via @LaurensZorg of deel uw voorbeeld uit de praktijk in de Laurens LinkedIn (groep) Laurens Zorg.
Ids Thepass, voorzitter Raad van Bestuur Laurens
[email protected]
Laurens
3
Samenwerken voor versterking Rotterdam gaat het zorg en welzijnswerk met ingang van 2013 anders organiseren. Daarbij kiest de gemeente voor een model waarbij zorgen welzijnsdiensten gebiedsgericht en in samenhang aanbesteed worden. Daarnaast wordt de gemeente met grote waarschijnlijkheid verantwoordelijk voor de uitvoering van de ABWZ. Marco Florijn, wethouder Werk, Inkomen en Zorg in Rotterdam: ‘We maken samen met de zorgorganisaties echt een nieuwe stap in de manier waarop we de zorg organiseren.’
‘We zijn op dit moment bezig met een geweldige innovatie in de zorg’, zegt Marco Florijn wethouder Werk, Inkomen en Zorg in Rotterdam, over de nieuwe aanpak van de gemeente. ‘Centraal staan de eigen kracht van Rotterdammers én samenwerking tussen partners. We brengen de zorg dichter bij de mensen en verhogen de kwaliteit van zorg. De nieuwe werkwijze is beter, efficiënter en goedkoper.’ Samenwerking De gemeente wil het welzijnsbeleid verbeteren door lokale netwerken effectiever in te zetten. Florijn: ‘Zo komt de vraag achter een hulpvraag
4
Laurens
beter in beeld. Dat is essentieel, want ieder geval is anders en de hulp moet daarop aansluiten.’ Rotterdam is groot voorstander van meer verantwoordelijkheid op het gebied van zorg en welzijn. Florijn: ‘Zorg-dicht-bij-de-mensen kan het beste georganiseerd worden door een overheid-dicht-bij-de-mensen. Gemeenten hebben zicht op wat er speelt in een buurt en kunnen daardoor slimme verbindingen maken. Daarom is de gemeente de juiste partij om de samenhang in de zorg te stimuleren en te bewaken.’ ABWZ Op dit moment hebben ongeveer 8.000 Rotterdammers een indicatie voor begeleiding vanuit de AWBZ. Als het wetsvoorstel voor decentralisatie van de ABWZ naar de gemeentes definitief wordt, is de gemeente straks verantwoordelijk voor de begeleiding van deze groep. Florijn: ‘We bereiden ons nu al voor op deze nieuwe klanten. We willen maatwerk leveren door slimme verbindingen te leggen in de wijk, tussen organisaties en tussen sectoren. We werken samen met de zorgpartijen aan efficiency én innovatie. We hebben elkaar hard nodig, juist in deze ingewikkelde tijd.’ Innovatieve projecten In 2013 zal in de gemeente een aantal innovatieve projecten op het gebied van de begeleiding van start gaan. De gemeente Rotterdam betaalt de helft daarvan, in totaal € 300.000. Florijn: ‘Door samenwerking komen gouden combinaties tot stand, omdat we de schotten tussen organisaties en sectoren doorbreken. De twee Rotterdamse ontmoetingscentra dementie zijn een mooi voorbeeld van samenwerking tussen verschillende zorgorganisaties. De centra bieden een ‘huiskamer’ voor dementerenden, maar zijn tegelijkertijd een steunpunt voor informatie en advies en een plek voor mantelzorgers om even op adem komen. Ook Laurens is bij dit project betrokken en heeft de samenwerkingsovereenkomst dementie ondertekend.’ Goed werkgeverschap Partijen bij elkaar brengen is ook het doel van de aanbestedingen op het
gebied van zorg en welzijn die de gemeente gebiedsgericht organiseert. Florijn: ‘De deelgemeenten weten goed wat er op buurtniveau speelt en nodig is. In 2012 ging het aanbestedingstraject, waarbij de zorg- en welzijnsdiensten in samenhang zijn aanbesteed, van start in een pilotgroep, waarbij de deelgemeenten Hoogvliet, Charlois en IJsselmonde het voortouw namen. Florijn: ‘In de deelgemeente Hoogvliet is een voorlopige gunning verstrekt aan de aanbieder Eigen Koers Hoogvliet. Dat is een samenwerkingsverband van maar liefst zes organisaties: Pameijer, FlexusJeugdplein, Humanitas, DOCK, Argos Zorggroep en SWH/BliK. Ieder van hen richtte zich in het verleden op een eigen deel van de Hoogvlietse bevolking, terwijl de diensten en producten die zij leverden voor een deel dezelfde zijn. Door de samenwerking zijn deze partijen in staat om hun middelen efficiënter in te zetten. Ook hebben ze gezamenlijk meer innovatiekracht en leveren ze nieuw aanbod waarbij ze hun krachten bundelen. Zo zullen er enkele dienstencentra (krachtpunten) ontstaan waar ouderen, mensen met een beperking en mensen zonder werk elkaar ondersteunen en klussen voor de wijk doen. Het resultaat van de aanbesteding is ook dat het oude opbouwwerk dit jaar al is overgegaan op een nieuwe werkwijze. Buurtmakelaars bezoeken mensen thuis met als belangrijkste doel om mannen, vrouwen en jongeren weer volop mee te laten draaien in de samenleving door werk, vrijwilligerswerk, burenhulp of school. Meer samenwerking dus, want dat maakt het alleen maar beter.’ Social Return Bij de aanbestedingen vindt de gemeente goed werkgeverschap een belangrijke voorwaarde. Florijn: ‘Hieronder versta ik niet alleen dat de organisaties de overgang van het personeel zorgvuldig laten plaatsvinden. Ook moeten werkgevers aandacht besteden aan het opleiden van personeel, zodat ze zich kunnen blijven ontwikkelen en kunnen doorstromen. Naast goed werkgeverschap staat social return bovenaan de agenda tijdens mijn gesprekken met de zorginstel-
lingen. Met social return stimuleren we ondernemers die voor de gemeente Rotterdam werken, om mensen met bijstandsuitkering of Wsw’ers in dienst te nemen of werkervaring op te laten doen.’ De regeling houdt in dat 5 tot 50 procent van de aanbestedingssom bij aanbesteding voor zorg- en welzijnsdiensten voor dit doel wordt gebruikt. Eigen kracht Ook voor de mensen die zorg nodig hebben, gaan er dingen veranderen. Florijn: ‘We staan voor een radicale omslag waarbij we meer kijken naar wat iemand zelf kan, samen met het sociale netwerk direct om hem heen. Daarna kan vastgesteld worden wat iemand nog aanvullend nodig heeft en hoe dit met vrijwilligers, collectieve hulp of professionele hulp ingevuld kan worden. Uitgangspunt blijft dat iedereen de zorg krijgt die nodig is. We gaan uit van de eigen kracht van mensen en proberen die te versterken. We vragen Rotterdammers om mee te doen in de samenleving en vragen mensen die zorg nodig hebben wat ze zelf in eigen omgeving kunnen organiseren. Een mooi voorbeeld hiervan is het project Even Buurten (zie pagina 24). Professionals werken samen met mensen die goed bekend zijn in de wijk en de kwetsbare ouderen kennen. Zij stellen vast of er ondersteuning nodig is en hoe die het beste georganiseerd kan worden. Door het organiseren van sociale netwerken in de buurt kunnen deze ouderen langer zelfstandig blijven wonen.’ ‘In Rotterdam staat op een gevel aan de Nieuwe Binnenweg: De omgeving van de mens is de medemens. Een prachtige uitspraak van Jules Deelder, onze nachtburgemeester’, besluit Florijn. ‘Dat geeft de richting aan die we opgaan: samen met de zorgorganisaties bewerkstelligen dat zorg en welzijn elkaar versterken en de kracht van de mensen benutten. De kracht als mens én medemens.’ •
Volg Marco Florijn via Twitter: @marcoflorijn.
Laurens
5
Zorg en welzijn in de buurt:
Van zorgen
voor,
naar zorgen
Laurens creëert voor haar klanten een minimaatschappij waarin ze met een beetje ondersteuning de regie houden over hun eigen leven. Deze buurtgerichte manier van werken blijkt perfect aan te sluiten bij de vraag van de overheid naar actief burgerschap en samenwerking tussen zorg- en welzijnsorganisaties op het gebied van de Wmo.
‘Meneer Pietersen vindt het leuk uitgebreide fietsroutes uit te stippelen en die samen met zijn vrouw te fietsen. Door de enthousiaste verhalen van mevrouw Pietersen sluiten zich al gauw meer mensen bij het duo aan en ontstaat een fietsclub. Dat gaat jaren goed. Tot meneer Pietersen zegt dat hij er mee ophoudt. Het georganiseer wordt hem teveel en hij vindt de elektrische fietsen waar veel mee gereden wordt gevaarlijk. Op elektrische fietsen merken mensen namelijk minder snel dat ze moe zijn en fietsen ze te lang door. Hij wil de verantwoordelijkheid voor de groep niet langer dragen. De welzijnscoach van Laurens springt in: ze helpt met het organiseren van de fietstrips en regelt vrijwilligers die de veiligheid bewaken tijdens het fietsen. Door een paar uurtjes in de maand een professionele kracht in te zetten, zorg je ervoor
6
Laurens
dat een hele groep ouderen actief en sociaal betrokken blijft.’ Bert van der Lende schetst in een notendop waar zorg en welzijn voor Laurens om draait. Van der Lende is regiodirecteur van Hilligersberg/Schiebroek en Overschie bij Laurens en is eindverantwoordelijk voor het Laurens-concept buurtgericht werken. ‘Het is onze missie er voor te zorgen dat ouderen die hulpbehoevend zijn zinvol leven en betrokken blijven bij de samenleving. Zorg is wat Laurens betreft niet alleen hulp bieden bij het wassen en aankleden, maar óók organiseren dat ouderen in hun eigen huis kunnen wonen waar ze zich thuis voelen en van waaruit ze activiteiten kunnen doen.’ Randvoorwaarden ‘Ouderen met een gemiddeld zzp (zorgzwaartepakket) krijgen zo’n 14 uur
in de week zorg. Van de 168 uur die de week telt, zijn er dus nog 152 over om het leven vorm te geven.’ ‘De werkplaats van de dokter en zuster’ zoals Van der Lende het traditionele verpleeghuis noemt, is daar volgens hem niet de geschikte plek voor. ‘Waar kan je beter zin aan je leven geven dan thuis in een levensloopvriendelijke woning? Maar dan moet je wel randvoorwaarden scheppen. Zorgvriendelijk wonen vraagt om zorgvriendelijke voorzieningen, anders komen ouderen al snel de deur niet meer uit en dreigt sociaal isolement. Binnen vierhonderd meter van de woning moet een winkel zijn en mogelijkheden om mensen te ontmoeten en activiteiten te ondernemen. Bij al onze zorgwoningen vind je daarom zorgpleinen met winkels, restaurants, en lees verder op pagina 8
Zorg en welzijn in Barendrecht
Barendrecht
‘Ontmoetingsplein bundelt activiteiten rond zorg en welzijn’ ‘De groep ouderen groeit snel in Barendrecht’, vertelt Peep van der Lee, manager bij Laurens Zorg aan Huis in Barendrecht. ‘Toen het CZ Zorgkantoor ons in augustus 2011 vroeg wat wij nog meer voor kwetsbare ouderen konden betekenen, wilden we hier dan ook graag over meedenken. Onze visie is dat je laagdrempelig moet zijn in je aanbod en zoveel mogelijk moet samenwerken met anderen. Daarom zijn we de samenwerking aangegaan met KijkopWelzijn, de welzijnsorganisatie in Barendrecht. Gezamenlijk willen we de groep kwetsbare ouderen in beeld brengen en houden. We zijn tot de conclusie gekomen dat het aanbod voor ouderen in de wijk erg versplinterd is. We bieden daarom sinds september 2012 alle activiteiten van Laurens en KijkopWelzijn aan onder één noemer: het Ontmoetingsplein. Het Ontmoetingsplein is geen fysiek plein. Het is een bundeling van alle activiteiten, diensten en producten die er aan bijdragen dat ouderen uit de buurt zo lang mogelijk en zo zelfstandig mogelijk thuis kunnen blijven wonen, in hun eigen vertrouwde omgeving. Zo zijn er activiteiten voor een speciale doelgroep – zoals voor dementerende ouderen – maar het Ontmoetings-
plein biedt ook activiteiten aan waaraan alle doelgroepen kunnen deelnemen. De dagvoorzieningen integreren we in de activiteiten, zodat elke oudere die dat wil kan meedoen. Het leuke is dat iedereen die over het Ontmoetingsplein hoort – medewerkers, maar ook mantelzorgers en de cliëntenraad – direct enthousiast reageert en mee wil denken. Daardoor groeit het activiteitenaanbod niet alleen, het sluit ook steeds beter aan bij wat de klant wil. We combineren bijvoorbeeld de spreekuren van de wijkverpleegkundigen en casemanagers in Laurens De Elf Ranken en Laurens Borgstede met de spreekuren van de ouderenconsulenten van KijkopWelzijn. Maar we starten binnenkort ook een maandelijkse rollatorcheck en gaan wandelingen aanbieden voor dementerenden om mantelzorgers te ontlasten. Sommige activiteiten zullen gratis zijn, voor andere wordt een kleine bijdrage gevraagd. We zullen er met elkaar voor moeten zorgen dat de zorg voldoende betaalbaar blijft zonder te moeten inleveren op de kwaliteit van professionals. De gemeente Barendrecht is erg enthousiast over deze samenwerkingsvorm en wil verder mee denken.’ •
Laurens
7
‘Zorgvriendelijk wonen vraagt om zorgvriendelijke voorzieningen’
andere faciliteiten. Op de begane grond van elk van onze verzorgingshuizen bevinden zich een winkel, een kapper, een pedicure, een ontmoetingsruimte en een restaurant waar bewoners uit het huis en uit de buurt samenkomen.’ Minimaatschappij Van der Lende: ‘Wij proberen rond onze woningen een minimaatschappij te creëren waarin ouderen een actieve rol spelen. Onze welzijncoaches inventariseren wat onze klanten willen en nodig hebben en zetten dit vervolgens in gang. Zo kan het in een van onze huizen zo zijn dat mevrouw J. om 11:00 uur in de winkel geholpen wordt door mevrouw P. En dat als mevrouw P. ’s avonds naar de bingo gaat, ze mevrouw J. aan de ballen ziet draaien. Vrijwilligerswerk speelt een belangrijke rol bij zingeving, het zorgt ervoor dat anderen je nodig hebben. Vroeger organiseerde de activiteitenbegeleider de activiteiten en gingen die niet door als hij of zij ziek was. Nu doen de ouderen het zelf met wat professionele ondersteuning. Het ontmoetingscentrum De Prinsenhof in
8
Laurens
Prins Alexander, een samenwerkingsverband tussen Laurens, Pameijer en Woonstad Rotterdam, wordt bijvoorbeeld gerund door ouderen en mensen met een verstandelijke beperking. Daar heb je maar weinig inzet van professionals voor nodig. Van zorgen voor, naar zorgen dat, noemen wij dat. De politiek draagt actief burgerschap aan als oplossing om de zorgkosten te drukken. Ze verwachten daarbij van mensen dat ze zoveel mogelijk op eigen kracht meedoen aan de samenleving. Dat sluit naadloos aan op ons concept buurtgericht werken.’ Welzijnswerk Rotterdam De ervaringen met ‘minimaatschappijen’ voor ouderen ‘vertaalde’ Laurens samen met de SWKGroep onlangs naar een nieuw concept voor het welzijnswerk in Rotterdam. Sinds de invoering van de Wmo ligt de verantwoordelijkheid voor het welzijnswerk bij de gemeente. In Rotterdam betekent dit dat de gemeente met heel veel verschillende organisaties samenwerkt. Dat willen zij niet langer en daarom hebben zij onlangs per deelgemeente
een aanbesteding uitgeschreven voor het welzijnswerk. Het idee is dat de deelgemeenten elk een hoofdaannemer voor zorg en welzijn selecteren. Daarbij hebben ze een sterke voorkeur voor samenwerkingsverbanden waarin welzijnorganisaties samen optrekken met een zorgpartij. Van der Lende: ‘Wij hebben verschillende welzijnsorganisaties uitgenodigd om te inventariseren of en hoe wij samen konden werken. De keuze viel op Stichting SWKGroep, landelijk een van de grootste partijen in kinderopvang en welzijnswerk. Laurens is de grootste aanbieder van wonen, diensten en zorg voor ouderen in Rotterdam en omgeving. Een combinatie waarin we elkaar goed kunnen aanvullen.’ Zowel! Binnen Laurens is het besef doorgedrongen dat we deze missie niet alléén waar kunnen maken. Samenwerken met andere partijen is hiervoor noodzakelijk. Laurens staat open voor alle partijen, professionele of vrijwilligerslees verder op pagina 11
Zorg en welzijn in Lansingerland
ansingerland
‘Doordat we buren zijn, is samenwerken logisch’
‘Zo’n 85 ouderen in de regio Lansingerland verloren in 2009 hun indicatie voor de ABWZ’, zegt Jaap Sluiter, locatiemanager van woonzorgcentrum Laurens De Tuinen in Lansingerland. ‘Samen met Hanneke Vliet Vlieland, directeur van Stichting Welzijn Senioren Lansingerland, waaronder het buurtcentrum De Leeuwerik valt, zijn we aan het dromen geslagen over een oplossing. Omdat onze panden met elkaar verbonden zijn, was het logisch om samen te werken. We bedachten het project ‘Betrokkenheid en Verbinding’ waarbij ouderen mee kunnen doen aan bestaande activiteiten in De Leeuwerik. Zo nodig kunnen ze vanuit het woonzorgcentrum ondersteuning krijgen. Dankzij het project houden we goed zicht op de soms snel
Bekijk het filmpje over het project ‘Betrokkenheid en Verbinding’ via tinyurl.com/betrokkenheid.
veranderende zorgvraag van deze groep.’ Het project wordt gefinancierd door de samenwerkingspartners en krijgt vooralsnog Wmo-subsidie van de gemeente. ‘We hebben er nadrukkelijk voor gekozen de doelgroepen te mengen en dat blijkt goed te werken, zelfs beter dan verwacht. Bij het Leeuwerikkoor voor 55-plussers zingen nu bijvoorbeeld niet alleen ouderen uit het project mee, er komt ook een grote groep uit Laurens De Tuinen luisteren. Bij de start hadden we geen idee hoeveel mensen er aan het project zouden deelnemen, inmiddels bestaat de groep uit dertig ouderen. De gemeente geeft aan dat ze het project een goed voorbeeld vinden van maatschappelijk ondernemen. Ik verwacht dan ook dat we volgend jaar opnieuw subsidie krijgen.’ Ondanks het succes is Sluiter terughoudend over een eventuele uitrol van het project naar andere Laurens-locaties. ‘Kopiëren van het concept kan altijd, maar er moet wel een verbinding te maken zijn tussen een woonzorgcentrum en een buurtcentrum. Doordat wij buren zijn, hadden we het concept eigenlijk al in handen.’ •
Laurens
9
Zorg en welzijn in Overschie
‘Plein 13 faciliteert vrijwilligers en zzp’ers die iets willen doen voor ouderen’
10 Laurens
Overschie
Vorig jaar dreigde het Centrum voor Ouderen in Overschie te verdwijnen, omdat de subsidie aan Welzijnsorganisatie Thermiek werd stopgezet’, vertelt Annemiek van den Broek, locatiemanager van Laurens Den Hoogenban. ‘Dat mocht echt niet gebeuren, want er was voor ouderen in Overschie al zo weinig te doen. Daarom ben ik in gesprek gegaan met de deelgemeente en met wooncorporatie SOR. Beide hebben subsidie beschikbaar gesteld om een doorstart te maken en daarmee kon AnnaMarie de Jong – voorheen werkzaam bij Thermiek – aanblijven als activiteitenbegeleidster. Op 18 april werd het activiteitencentrum officieel heropend onder de naam Plein 13. De nieuwe naam verwijst naar ‘ontmoetingsplek’, het ‘Kleinpolderplein’ en naar de A13 die dwars door Overschie loopt. Plein 13 klinkt ook wat vlotter dan Centrum voor Ouderen. We willen met een veelzijdig aanbod van activiteiten zoveel mogelijk oudere bewoners van Overschie naar het centrum trekken. We hebben voor ieder wat wils. Zoals fietstochten en yoga voor vitale 55-plussers; voor ouderen die niet
meer zo mobiel zijn is er WII-bowling en koersbal. Ook organiseren we tal van educatieve en ontspannende lessen en gezellige ontmoetingsmogelijkheden. Plein 13 werkt samen met zzp’ers die hier een ruimte huren om hun diensten en activiteiten aan te bieden. Er is bijvoorbeeld een beautysalon met kapper, pedicure en schoonheidsspecialist. In de toekomst is het de bedoeling dat Plein 13 zichzelf grotendeels bedruipt door inkomsten uit verhuur van de ruimtes en de individuele bijdragen van deelnemers aan activiteiten. De bijdrage voor ouderen moet echter minimaal blijven, anders komen ze niet meer. De hulp van vrijwilligers is dan ook onmisbaar. De rol van Plein 13 ligt in het faciliteren en ondersteunen van vrijwilligers en zzp’ers die iets willen doen voor ouderen. Daarnaast proberen we verbindingen te leggen tussen het activiteitencentrum en zorglocatie Laurens Den Hoogenban. Door bewoners van Laurens Den Hoogenban mee te nemen naar bijvoorbeeld de High Tea in Plein 13 komen ze in contact met de buurt. Door daarnaast activiteiten in de zorglocatie open te stellen voor bezoekers ‘van buiten’ komt de buurt in contact met de bewoners.’ •
Op de korrel . . .
‘De wijkwerker is vertrouwenspersoon, inspirator en bouwer’
Laat mij maar schuiven organisaties, die mee willen helpen onze missie te verwezenlijken. We werken zeer nauw samen met het Centrum voor Dienstverlening. Daarnaast is met de SWKGroep een regieorganisatie opgericht onder de naam Zowel!. Van der Lende legt uit: ‘Zowel! is een projectorganisatie met wijkwerkers in de hoofdrol, die waar nodig Laurens, SWKGroep of bestaande zorg- en welzijnsorganisaties in de buurt kunnen inschakelen. De wijkwerker is de linking pin tussen buurtbewoners, zorg en welzijn. Hij werkt samen met de wijkagent, huismeesters, allerlei vrijwilligersorganisaties, de wijkverpleegkundige en de sleutelfiguren in de buurt. Het is een proactieve professional die activeert, coacht en faciliteert waardoor burgers zelf een eigen positief netwerk op kunnen bouwen. Hij helpt ontmoetingsplekken te creëren die fungeren als vangnet en signaleerplek voor zorg- hulp- en dienstverleners. De wijkwerker is kortom vertrouwenspersoon, inspirator en bouwer van vernieuwde sociale netwerken in de buurt.’ ‘De vorming van Zowel! is een kleine stap en een grote stap vooruit’, besluit Van der Lende. ‘Klein omdat we onze manier van werken voortzetten. Groot omdat we onze scope verbreden. Laurens kijkt vanachter de voordeur van de klant naar buiten. SWK kijkt vanaf de straat bij ons naar binnen. Samen hebben we heel veel kennis: Laurens weet alles van buurtgericht werken, is breed geworteld in Rotterdam en heeft veel kennis van ouderen, autochtoon en allochtoon. SWKGroep weet juist weer heel veel over volwassenen en jongeren. Dat biedt een heel nieuw perspectief.’ •
Bekijk het filmpje over vrijwilligerswerk bij Laurens via tinyurl.com/vrijwilligsterLeny
Telefoon. Gek, normaal belt er nooit iemand op maandagmiddag. ‘Met wie? De wel-zijns-coach van Laurens? Neem je me nou in de maling? Wat ik, als ik het voor het zeggen had, graag met leeftijdsgenoten zou willen doen? Waarom vraag je dat?’ Nou, toen kwam er een behoorlijk ingewikkeld verhaal. Over bezuinigingen en dat ze in Rotterdam hebben bedacht het welzijnswerk per deelgemeente in te richten en dat welzijnsorganisaties en zorginstellingen efficiënter gaan samenwerken. Van zorgen voor, naar zorgen dát of zo. ‘Sjoelen’, zeg ik. ‘Sjoelen?’ vraagt hij. ‘Ja, dat je in drie beurten zoveel mogelijk van de dertig schijven door vier kleine gleufjes op het einde van de plank moeten schuiven.’ ‘O, ik begrijp het’, zegt ie. ‘Dat wilt u graag met leeftijdsgenoten doen?’ ‘Precies’, zeg ik, ‘alleen het op poten zetten van zoiets, dat is me gewoonweg teveel.’ Een kleine maand later ben ik met stomheid geslagen. Ligt er een compleet speelschema in de bus. Nu hebben we dus met veertien senioren elke maandagmiddag van drie tot vier ‘s middags een sjoelcompetitie in het buurthuis. Voor een prikkie. Met allemaal leuke mensen uit de wijk van wie ik niet wist dat ze er woonden. Ja, een George Clooney zit er niet tussen, maar het is wel reuze gezellig. Dat heeft die wel-zijnscoach toch maar mooi geregeld: wensen geïnventariseerd, sleutelpersonen gebeld, locatie gereserveerd. Hadden we zelf niet gekund. Ik heb inmiddels ook al een bijnaam. Wil je ‘m weten? Stien Bok. Heb ik te danken aan mijn tactiek. Hard recht door het midden. Dan stuiteren de stenen op elkaar en de bovenliggende steen, de bok, mag je dan opnieuw gooien. Extra kans dus. Ja, laat mij maar schuiven! •
Stien
Laurens 11
Burgerkracht als vliegwiel Het is zwaar weer in de zorg: er is minder geld beschikbaar per klant, de koopkracht daalt en potentiële mantelzorgers moeten tot minstens hun 67ste doorwerken. Tegelijkertijd moet er veel meer dan nu een beroep gedaan worden op de eigen kracht van burgers. Een onmogelijke spagaat? Volgens onderzoeker van de sociale sector Nico de Boer en cultuurpsycholoog Jos van der Lans valt het mee. ‘Het is te pessimistisch om te veronderstellen dat mensen geen tijd hebben voor vrijwilligerswerk.’ ‘De klant centraal. Deze mantra zingt al decennialang rond in de zorg- en welzijnssector. Maar in feite bepalen overheid en professionele instellingen nog steeds wat goed is voor de burger’, zo stellen Van der Lans en De Boer in hun essay Burgerkracht (april 2011) over de toekomst van het sociaal werk in Nederland. De onderzoekers schreven het essay op verzoek van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. De Boer licht toe: ‘Een burger heeft een hulpvraag, en doet een beroep op AWBZ. Tijdens een intake wordt bekeken welke stoornis of tekortkoming hij heeft. Vervolgens krijgt hij hulp toegewezen waarvan de professional in kwestie meent dat hij het nodig heeft en dan treedt het hele circus in werking. Zo gaat het al vele tientallen
12 Laurens
jaren, maar dit systeem is financieel niet houdbaar. Steeds meer mensen doen steeds vaker een beroep op de bestaande voorzieningen. Tegelijkertijd moet het welzijnswerk de broekriem flink aanhalen. Om dit probleem op te lossen hebben we in feite weinig keus. We zijn gedwongen te kijken hoe we het op een zo efficiënt en verantwoord mogelijke wijze anders kunnen organiseren.’ Een omgekeerde logica Van der Lans en De Boer stellen voor de burger als vertrekpunt te nemen. Van der Lans: ‘We gaan nu steeds uit van wat iemand niet kan. Stop daarmee. Ga uit van wat iemand wel kan, welke sociale netwerken hij heeft. En kijk wat hij of zij nodig heeft om zich
Nico de Boer, onderzoeker van de sociale sector
staande te houden. Het vraagt om een andere manier van denken, een omgekeerde logica als het ware.’ De onderzoekers zijn ervan overtuigd dat er veel te halen valt bij de activering van burgers zelf. De wil om iets te doen is er volgens hen volop. De Boer: ‘Het is te pessimistisch om te veronderstellen dat mensen geen tijd hebben voor vrijwilligerswerk. Er zijn veel mensen die met plezier enkele uren per week of een middag hun handen uit de mouwen steken.’ Wie dat zijn? Meestal harde werkers die aangeven nog een paar uur in de week over te hebben.’ Ambulante wijkteams Het huidige systeem moet op de helling? Van der Lans: ‘Daar is geen ontkomen aan. De huidige organisatie-
standig te kunnen blijven wonen als iemand één keer in de week boodschappen voor hem wil doen, grijp die kans dan. Verbind mensen met elkaar. En als zijn buurvrouw aangeeft dat ‘slechts’ veertig weken per jaar te kunnen doen, zeg dan niet dat het niet doorgaat omdat dat niet genoeg is. Maar zoek er iemand bij die de overige weken wil inspringen. Durf mensen aan te spreken op hun burgerschap.’ Nieuwe rol Zo’n nieuwe rol vraagt om lef van bestuurders. De Boer: ‘Instellingen moeten een flink deel van hun taken en diensten anders gaan organiseren. Dat kan betekenen dat je een deel van je personeel moet ontslaan. Dat doet pijn, maar je moet verder durven kijken dan het belang van je organisatie.’ Van der Lans en De Boer geloven heilig in een groter beroep doen op burgerkracht. De Boer: ‘Zelfs als je uitgaat van het minst rooskleurige toekomstscenario – er moet nog meer worden bezuinigd op welzijn, werknemers moeten nog langer doorwerken – dan is dit de weg die op termijn het meeste oplevert voor onze samenleving.’
Jos van der Lans, cultuurpsycholoog
vorm is ontzettend duur, log en bureaucratisch. En er bestaan bovendien veel regels en wetten die burgerinitiatief in de kiem smoren. Men werkt in Nederland voornamelijk vanuit de instituties. Met veel managers, ontzettend veel midden-managers, dure panden, enorme overheadkosten. We moeten meer toe naar flexibele, ambulante vormen in de wijk. Kijk naar het succes van Buurtzorg. Dat activeert burgers en bespaart veel geld. En dat kun je weer deels steken in de hulp aan de allerzwaksten in onze samenleving, want daarvoor blijft de lokale overheid wat ons betreft verantwoordelijk.’ De Boer en Van der Lans zien steeds meer buurtgerichte initiatieven. Soms op initiatief van burgers. Andere keren
opgezet door lokale overheden, zoals bijvoorbeeld de introductie van wijkcoaches in Enschede. Daar werken sinds vier jaar wijkcoaches met vergaande bevoegdheden. Zij kunnen zelfstandig beslissen over woningen, uitkeringen, schuldhulp, zorg en leerplicht. De aanpak is gericht op de eigen kracht van burgers en op die van netwerken in de buurt. ‘Het is aan sociale professionals om burgers te ondersteunen en stimuleren om actief te worden en te blijven’, zegt Van der Lans. ‘Dat wordt hun voornaamste nieuwe taak. Ze moeten naar oplossingen zoeken, zodat burgers zo lang mogelijk op eigen benen kunnen blijven staan, ook ouderen. Als een oudere bijvoorbeeld aangeeft zelf-
‘Burgerkracht vraagt om andere politieke structuur, andere regels en wetten’, zegt Van der Lans. ‘Nieuwe kwaliteitsrichtlijnen en een andere financiering. Het zal veel onzekerheid met zich meebrengen. Er zullen ook dingen misgaan. Maar het moet, het kan niet anders.’ De visie van Van der Lans en De Boer wordt in Rotterdam breed gedragen. Eind november 2011 hebben de Rotterdamse gemeente en deelgemeenten afgesproken uit te gaan van Burgerkracht als basis voor gebiedsgerichte inkoop of subsidiering van zorg en welzijn in alle deelgemeenten vanaf 2013. (Beleidsstuk ‘Burgerkracht als basis voor zelfredzame wijken’). Ook minister Schippers wil dat burgers zelf meer verantwoordelijkheid gaan nemen voor elkaar en voor hun omgeving. •
Lees het essay: tinyurl.com/burgerkracht
Laurens 13
Charlois aan kop met Het Nieuwe Welzijn
Laurens organiseert voor ouderen in Charlois in het kader van participatie en het voorkomen van isolement sinds kort onder meer de activiteit Onderhoud van een volkstuin.
14 Laurens
Met de aanbesteding van een nieuwe aanpak van zorg en welzijn had deelgemeente Charlois de primeur in Nederland. Welzijnsorganisatie DOCK sleepte twee van de vier te winnen percelen in de wacht. Bij de uitvoering van het bestek werkt DOCK samen met verschillende partijen waaronder Laurens. Michel de Baan, portefeuillehouder in Charlois, Daniëlle Bazen van DOCK en Els Buchel van Laurens vertellen over het aanbestedingstraject en hoe Het Nieuwe Welzijn inmiddels vorm krijgt in de praktijk.
‘De inzet van vrijwillige krachten is cruciaal, want budget is er nauwelijks’
Heel Rotterdam keek toe hoe deelgemeente Charlois zich als eerste op het aanbestedingstraject voor Het Nieuwe Welzijn stortte. Maar Michel de Baan, portefeuillehouder Welzijn, Huisvesting, Sociale Zaken in Charlois, blijft er nuchter onder. ‘Die aanbesteding is niet meer dan een hulpmiddel. Waar het om gaat bij de nieuwe aanpak van welzijn is het opdrachtgeverschap. We moeten naar een cultuur waarin we welzijnsorganisaties afrekenen op resultaten in plaats van op inzet. Dat betekent dat je je als opdrachtgever niet te veel met de uitvoering moet bemoeien, maar dat je goed moet definiëren wat je hebben wilt. Want wat je aan de voorkant niet duidelijk afspreekt, kun je aan de achterkant niet afrekenen.’ Plan van aanpak De deelgemeente formuleerde dan ook zo exact mogelijk haar welzijnsdoelstellingen en de te behalen resultaten. De Baan: ‘Op basis van dit pakket van eisen vroegen we inschrijvende partijen om met een plan van aanpak te komen. Belangrijke uitgangspunten waren voor ons het ontwikkelen van zelfredzaamheid en talenten bij onze inwoners; oftewel mensen in hun kracht zetten. Verder vonden we het belangrijk dat de inschrijver blijk gaf van een assertieve houding – niet afwachten maar erop af – en problemen structureel wil aanpakken. Dus je niet alleen richten op schuldhulpverlening, maar ook aandacht
hebben voor het onderliggende probleem en voorkomen dat iemand opnieuw in de knoei komt.’ Beste prijs/kwaliteitverhouding Circa twintig partijen schreven in op een of meer van de vier percelen: zorg- en welzijnsdiensten in Charlois Noord (1), zorg- en welzijnsdiensten in Charlois Zuid (2), talentontwikkeling (3) en het bevorderen van een gezonde en sociale leefstijl (4). DOCK won de percelen 1 en 3 op basis van de beste prijs/kwaliteitverhouding. Laurens melde zich ook aan, maar besloot alleen deel te nemen aan het voortraject. Zij vond de doorlooptijd van de gunning (één jaar) te kort. Inloop continueren De opdracht aan DOCK is onder meer ervoor te zorgen dat mensen, met wat hulp, voor zichzelf kunnen zorgen en participeren in de buurt, het bestrijden van sociaal isolement, het inzetten van vrijwilligers, de aanpak van huiselijk geweld en schuldhulpverlening. Ook het realiseren van een activiteitenaanbod op het gebied van taal en bewegen maakt deel uit van het bestek. DOCK wil bij het uitvoeren van de opdracht aansluiten bij bestaande structuren in de wijken. Eén van die structuren was de inloop voor Hindoestaanse en Marokkaanse ouderen bij Laurens De Nieuwe Nachtegaal en Laurens Dorpsveld. Els Buchel, teamleider dagverzorging regio RotterdamCharlois, Barendrecht en Westvoorne bij Laurens: ‘De BZOMMEB-subsidie (Bevordering Zelfstandigheid Ouderen en Mensen Met Een Beperking) die we daarvoor kregen van de gemeente, stopte eind 2011. We vonden het belangrijk de inloop te continueren en dus zijn we in gesprek gegaan met DOCK om te kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen.’ Daniëlle Bazen, participatiemakelaar bij DOCK: ‘Bij de inloop in Laurens Dorps-
Laurens 15
veld en Laurens De Nieuwe Nachtegaal komt een aantal onderdelen van onze opdracht bij elkaar. Participatie en het voorkomen van isolement bijvoorbeeld, maar ook het inzetten van (zorg) vrijwilligers en het bieden van taal- en bewegingsactiviteiten. Interessant voor ons is dat Laurens het contact met de doelgroep heeft, en dat de medewerkers weten wat er speelt en waar de behoefte van de doelgroep ligt. Het programma is inmiddels uitgebreid met nieuwe activiteiten zoals werken met de computer en aanleg en onderhoud van een volkstuin.’ Vrijwilligers Om het activiteitenaanbod te realiseren is de inzet van vrijwillige krachten cruciaal, want budget is er nauwelijks. ‘Toen we de aanbesteding wonnen, zijn we flink gaan flyeren om vrijwilligers te werven’, vertelt Bazen. ‘Met hun inzet snijdt het mes aan twee kanten: de deelnemers van de inloop zijn er bij gebaat en de vrijwilligers benutten hun eigen kracht en dragen zo hun steentje bij aan de samenleving. We hebben ook specifieke vacatures voor vrijwilligers openstaan bij het UWV en SoZaWe. Inmiddels merken we dat mensen spontaan binnenlopen en zich aanmelden. Het gaat dus best goed. De Rotterdamse maatregel dat mensen met een uitkering iets terug moeten doen in de vorm van vrijwilligerswerk, helpt daarbij.’
Bewegingsactiviteiten Volgens Buchel profiteert de doelgroep van de samenwerking tussen DOCK en Laurens. ‘Er is een groter activiteitenaanbod en er zijn meer vrijwilligers die daarbij helpen.’ Maar niet alles kan met vrijwilligers worden gerealiseerd. ‘We willen het aanbod op het gebied van gezonde leefstijl en bewegen vergroten,’ vervolgt Bazen. ‘Maar dat is lastig te realiseren omdat we daar vrijwel geen budget voor hebben. Zeker voor bewegingsactiviteiten heb je professionele krachten nodig. Daarbij komt dat het contract einde van het jaar afloopt. We hebben weliswaar de toezegging dat er komend jaar geen nieuwe aanbesteding komt, maar het kan best dat de opdracht voor 2013 er weer anders uit komt te zien.’ AWBZ-vergoeding Op dit moment worden de basisvoorzieningen van de inloop, zoals het gebruik van de ruimte, nog gefinancierd uit de AWBZ-vergoeding van de mensen met een indicatie voor dagbesteding. Buchel: ‘Dat maakt het ook mogelijk dat er altijd een professionele medewerker van Laurens aanwezig is. De mensen betalen nu geen eigen bijdrage voor de inloop, behalve voor de maaltijden. Maar als de overheveling van de dagbesteding naar de Wmo doorgaat dan gaat dat mogelijk veranderen. Als buurtbewoners een eigen bijdrage moeten betalen, verwacht ik
dat de inloop zal sluiten. Een eigen bijdrage drukt teveel op het inkomen van de mensen.’ Sturen op resultaat De deelgemeente is tevreden over de voortgang. ‘De halfjaarrapportage die wij hebben ontvangen is veelbelovend’, vindt De Baan. ‘ Het merendeel van de beoogde resultaten is behaald. De inzet van vrijwilligers is echt verrassend. Over de zaken die (nog) niet bereikt zijn of waar we achterlopen – zoals de ondersteuning van mantelzorgers – houden we nauw contact met DOCK. We zijn gezamenlijk op zoek naar de wensen van deze doelgroep om zo een beter bereik te realiseren. Want ook dat hoort bij het nieuwe opdrachtgeverschap. Je maakt een contract en beschrijft daarin zo helder mogelijk wat de te leveren diensten en de te behalen resultaten zijn. Maar daarmee is de kous niet af. De praktijk is dynamisch, onvoorziene ontwikkelingen kunnen om een bijstelling van de afspraken vragen. Daarover blijven we met elkaar in gesprek. Belangrijk blijft dat we willen sturen op resultaat, op de maatschappelijke effecten van de aanpak. De uitvoering laten we graag over aan de opdrachtnemer, ook als deze er voor kiest om samen te werken met andere partijen zoals Laurens.’ •
Laurens in IJsselmonde De aanbesteding voor Het Nieuwe Welzijn in de deelgemeente IJsselmonde ging naar PIT 010, dochteronderneming van Aafje en Wmo-organisatie B&A. Laurens blijft activiteiten aanbieden in de deelgemeente. Ben van Dorp was als regiodirecteur van Feijenoord en IJsselmonde bij Laurens, nauw betrokken bij de inschrijving. ‘We hebben een plan van aanpak gepresenteerd en vooral geprobeerd om aan te geven hoe we tot meetbare resultaten zouden komen. Want dat is een belangrijke vereiste bij Het Nieuwe Welzijn. ‘We’ waren in dit verband Zowel! – het samenwerkingsverband tussen SWKGroep en Laurens – en het Centrum voor Dienstverlening (CVD).’ Sterke visie De deelname aan het traject was leerzaam voor Laurens. ‘We hebben een sterke visie. Nu komt het er op aan dat we deze ook
16 Laurens
goed weten te vertalen naar de praktijk’, zegt Van Dorp. Laurens is en blijft aanwezig in IJsselmonde, benadrukt hij. ‘Zo verzorgen we aquagym, cursussen stijldansen, taichi, ondersteunen we nordic walking voor ouderen en loopt hier het ontmoetingsproject voor Hindoestaanse Surinamers Upkar.’ Samenwerken ‘We hebben kort na de bekendmaking contact gezocht met PIT 010 en sluiten momenteel op verschillende niveaus de mogelijkheden tot samenwerking kort. Dat doen we zowel op managementniveau als op het niveau van de mensen van Laurens en PIT010 die in de wijk werken. De kennismaking en ontmoetingen zijn geregeld, ook is duidelijk dat Laurens Actief gewoon blijft bestaan. Het zijn de eerste stappen op weg naar Het Nieuwe Welzijn.’
Wmo
in de randstad
De Wmo moet ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving. Al dan niet met hulp van het eigen sociale netwerk of het professionele circuit. Maar veel gemeenten benutten de potentie van de Wmo nog onvoldoende. Met het landelijke stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl wil de rijksoverheid dat gemeenten, zorgorganisaties en welzijnsinstellingen beter met elkaar gaan samenwerken om het doel van de Wmo te realiseren. Eddy Lieferink (Florence), Wilma Nissen (Osira Groep) en Leona Ouwehand (Laurens) vertellen hoe de uitvoering van de Wmo vordert in respectievelijk Den Haag, Amsterdam en Rotterdam.
Wilma Nissen, manager extramuraal bij Osira Amstelring (Amsterdam)
‘Amsterdam heeft een korting aangekondigd van dertig procent op het huidige totaalbudget voor begeleiding’ ‘In Amsterdam lopen momenteel twee pilots op initiatief van de Samenwerkende Instellingen Gezondheidszorg Regio Amsterdam (Sigra). Doel is om in twee gebieden, de Indische buurt in Amsterdam Oost en Buikslotermeer in Amsterdam Noord, een inventarisatie te maken van het zorg- en welzijnsaanbod, de betrokken aanbieders en de totale kosten. Vervolgens kijken de aanbieders wat vanuit het perspectief van de klant nodig is. Zo wordt het verschil zichtbaar tussen het huidige aanbod en wat er feitelijk nodig is. Dat is hard nodig want de gemeente Amsterdam heeft een korting aangekondigd van dertig procent op het huidige totaalbudget voor begeleiding. Er moet dus wel een kanteling komen in het systeem waarbij de klant en zijn of haar sociale netwerk zelf meer opvangen dan nu gebeurt. Amsterdam telt momenteel tachtig aanbieders van zorg, welzijn en dienstverlening. Al die organisaties hebben hun eigen aanbod, vaak langs culturele, etnische en/of religieuze lijnen georganiseerd. Zo bieden veel zorgorganisaties welzijnsactiviteiten aan op locaties die soms vlak bij elkaar liggen. Om mensen daar te brengen, rijden er heel wat busjes die vaak maar half vol zitten. Het is duidelijk dat het huidige aanbod niet overeind kan blijven. Hoe los je dat dan op? In de eerste plaats door te kijken naar wat de klant nodig heeft en in de tweede plaats door dat wat nodig is in samenwerking aan te bieden. Ik hoop dat de pilot inzicht geeft in hoe je die uitdaging met elkaar kunt aangaan.
Laurens 17
Leona Ouwehand, projectleider Wmo bij Laurens (Rotterdam)
‘Alleen dat wat echt nodig is vanuit het professionele circuit aanbieden’
Leona Ouwehand
‘Rotterdam heeft in het kader van Welzijn Nieuwe Stijl besloten tot een gebiedsgerichte inkoop van zorg en welzijn. Binnen de Rotterdamse brancheorganisatie Conforte hebben de aanbieders van verzorging en verpleging meegedacht over het aanbestedingstraject en met name over een andere
18 Laurens
relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. De inkoop vindt per deelgemeente plaats. Het moet slimmer en anders, want er moet ook aanzienlijk bezuinigd worden. Uitgangspunt is de eigen kracht van mensen en die van hun sociale netwerk te mobiliseren en alleen dat wat echt nodig is vanuit het professionele circuit aan te bieden. Dat is óók de visie van Laurens. Daarbij zijn wij voor een integraal aanbod van wonen, zorg en welzijn dat op buurtniveau is georganiseerd. Dat is nodig om ervoor te zorgen dat ouderen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. We zoeken daarbij steeds naar strategische samenwerkingpartners om samen het netwerk in de buurt vorm te geven. De afgelopen jaren hebben we dan ook geïnvesteerd in de terugkomst van de wijkverpleegkundige via Zichtbare Schakels (zie pagina 20) en via het project Even Buurten (zie pagina 24) in het bevorderen van de inzet van mantelzorg, vrijwilligers en buren. Met welzijnsorganisatie SWKGroep hebben we Zowel! opgericht en – samen met steeds andere wijkspecifieke partners – op enkele aanbestedingen in de stad ingeschreven. Per deelgemeente bekijken we of we inschrijven, afhankelijk van onze positie in een deelgemeente en of we daar met de goede partij kunnen samenwerken. Cruciaal voor ons is dat we samen een integraal aanbod kunnen neerzetten waar ouderen en hulpbehoevende mensen in de wijken baat bij hebben. En in Charlois besloten we alleen deel te nemen in het voortraject, omdat we de doorlooptijd van het contract (één jaar) te kort vonden. Het inschrijven op aanbestedingen is tijdrovend, maar ook leerzaam. Je krijgt steeds scherper in beeld wat belangrijk is in de samenwerking met een welzijnspartner. Je ontwikkelt een gezamenlijke visie en ontdekt waar je elkaar echt aan kunt vullen.
Wilma Nissen
Behalve de aangekondigde bezuiniging heeft de gemeente zich nog niet uitgesproken over de toekomstige manier van samenwerking met aanbieders van zorg en welzijn. Maar ik verwacht niet dat alle tachtig aanbieders een contract krijgen. De welzijnssector in Amsterdam bereidt zich daar al op voor via fusies en verregaande samenwerking. In steeds meer wijken ontstaan huizen-van-de-buurt, soms in zorgcentra en in nauwe samenwerking met de betrokken zorgen welzijnsorganisaties. Dit zijn de nieuwe buurthuizen maar in plaats van dat er tal van organisaties achter zitten, is er nu vaak sprake van een hoofdaannemer en meerdere onderaannemers. Zelf hebben wij samen met welzijnsorganisatie Combiwel zo’n huis-van-de-buurt opgericht in onze locatie de Kinker (Amsterdam Oud-West). De begane grond is een ontmoetingsruimte voor mensen uit de buurt, inclusief de mensen die in de Kinker wonen. Het is een voorziening in en van de buurt, waarbij zorg en welzijn hand in hand gaan. Dankzij dit soort nieuwe voorzieningen kunnen veel ouderen en kwetsbare mensen zelfstandig blijven wonen.’
Grootste uitdaging voor ons is om op basis van burgerkracht en samenwerking een goede wijkstructuur te creëren waardoor mensen langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Wij gaan uit van de eigen regie van mensen en hun omgeving. Als mensen zelf geen sturing kunnen geven, willen we ze (tijdelijk) ondersteunen en een passend integraal aanbod doen. Dat is per definitie nooit meer of zwaardere zorg en ondersteuning dan nodig en altijd gericht op het krachtiger maken van de klant.’
Eddy Lieferink, coördinator zorgbeleid bij Florence (Den Haag)
‘Onze huisverpleegkundige speelt een centrale rol’ ‘Als zorgorganisatie hebben wij met meerdere gemeenten in de regio Haaglanden te maken. De gemeente Den Haag oriënteert zit nog op de vraag hoe het Welzijn Nieuwe Stijl op wil pakken. De verantwoordelijke wethouder, Karsten Klein, heeft veel aandacht voor de participatie van ouderen in de samenleving en is voorstander van een aanpak die recht doet aan de specifieke situaties in de wijken. Dat sluit aan bij de visie van Florence. Wij richten onze dienstverlening in vanuit de wijken, waar we onder meer thuiszorg leveren, en hechten aan het versterken van lokale structuren. De Wmo biedt mogelijkheden om onze dienstverlening beter aan te laten sluiten bij de klant in samenwerking met welzijnsorganisaties. Onze visie is: vraag wat de klant belangrijk vindt en bepaal samen met hem of haar wat er nodig is voor de kwaliteit van leven. Kijk vervolgens hoe dat
geregeld kan worden. In onze optiek is daarbij een centrale rol weggelegd voor onze huisverpleegkundige. Dit is een hoogopgeleide wijkverpleegkundige die zonder indicatiestelling de ondersteuningsvraag in kaart kan brengen en een vertrouwde persoon is voor de klant. Ze kijkt breder dan de zorg en richt zich nadrukkelijk op secundaire preventie. Eerst kijken wat mensen zelf kunnen (zelfmanagement), pas als het niet anders kan doorsturen naar het professionele circuit. Ze focust daarbij op praktische ondersteuning en het voorkomen van isolement. We werken daarbij steeds vaker samen met welzijn. Met als uitgangspunt informele zorg als het kan en formele zorg als het moet. Er loopt momenteel een pilot waarbij de huisverpleegkundige nauw optrekt met een ouderenconsulent van welzijnsorganisatie Xtra. Ze bekijken van twee kanten wat er nodig is en regelen dit op individueel niveau, gebruikmakend van de lokale infrastructuur. Wij willen daarbij graag de regisseursrol op ons nemen. We betalen de pilot nu uit de AIV-middelen (advies, instructie en voorlichting) vanuit de AWBZ maar dat is niet kostendekkend. Partijen in het veld, gemeente en zorgkantoor ondersteunen dit initiatief tijdelijk maar er zou passende financiering voor moeten komen vanuit de AWBZ, ZvW en Wmo. Ook via ons activiteitenaanbod richten we ons nadrukkelijk op het naar binnen halen van de buurt. Voorbeeld is het Florence Concours waarbij we jonge, talentvolle musici een podium bieden in onze wijken. Compleet met voorrondes en een finale. We organiseren steeds vaker met andere belanghebbenden in de wijk activiteiten voor een brede doelgroep. Zo werken we zeer low budget samen met diverse (welzijns) partijen en vrijwilligers aan ontmoeting tussen jong en oud in de wijk.’ •
Eddy Lieferink
‘Uitgangspunt is de eigen kracht van mensen en die van hun sociale netwerk te mobiliseren’
Laurens 19
Laurens biedt groter activiteitenaanbod dankzij slimme organisatie
Meer doen met minder Met minder professionele inzet, méér activiteiten organiseren die beter bij de klant passen. Laurens Welzijn en Diensten in de regio
Op het moment van het interview geniet Döndü Özdemir nog na van een recent succesje. ‘Al jaren organiseren we in Laurens Antonius Binnenweg tijdens de Ramadan een Iftar-maaltijd voor zo’n honderd à honderdvijftig klanten en buurtbewoners,’ legt ze uit. ‘Maar dit jaar was daarvoor geen subsidie beschikbaar. Daarom besloten we lokale ondernemers in de wijk als sponsoren te vragen. De Turkse bakker, de Marokkaanse slager, de groenteboer, allemaal waren ze bereid bij te dragen en op 14 augustus 2012 stond er een geweldige maaltijd klaar.
20 Laurens
Rotterdam Centrum doet het sinds kort in de locaties Laurens Antonius Binnenweg, Laurens De Schans en Laurens Delfshaven. De nieuwe aanpak is Wmo-proof, want het inzetten van ‘burgerkracht’ vormt een belangrijke pijler. Döndü Özdemir, manager Welzijn en Diensten verklaart het geheim: ‘Mensen willen meer geven, dan je denkt.’
‘Wijkbewoners ontfermen zich automatisch over ouderen die zelf minder kunnen’
Aanvankelijk was met de slager afgesproken dat we het vlees tegen de helft van de prijs kregen, maar toen hij op de avond zelf zag hoe de mensen ervan genoten, wilde hij er niets meer voor hebben. Dit is een mooi voorbeeld van hoe het werkt: je betrekt mensen bij het welzijn van ouderen en voor je het weet komt er nog meer uit voort dan je had verwacht.‘ Vrijwilliger als ‘eigenaar’ De afdeling Welzijn en Diensten van Laurens regio centrum boog zich in 2009 over de vraag: hoe kunnen we
met minder mensen en middelen toch genoeg welzijnsactiviteiten organiseren? Özdemir: ‘Om te beginnen hebben we de dagverzorging samengevoegd met de inloop voor buurtbewoners. De meer vitale ouderen uit de wijk komen zo in contact met onze bewoners. De groepen voor de dagverzorging delen we in op culturele achtergrond. Vaak zijn er maar een paar mensen in de groep met een AWBZindicatie voor dagverzorging. De rest bestaat uit wijkbewoners tussen de vijftig en zestig jaar die het fijn vinden om onder mensen van hun eigen achtergrond te vertoeven. Automatisch ontfermen ze zich over de ouderen die zelf minder kunnen. Ze worden op een natuurlijke manier de vrijwilligers van de dagverzorging en ‘runnen’ samen de groep. Laurens faciliteert de groepen alleen nog. Er is een omslag in onze rol van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. De professional is op de achtergrond aanwezig voor ondersteuning, maar de uitvoering ligt bij de vrijwilligers. De nieuwe werkwijze resulteert niet alleen in een bezuiniging op personeelskosten, maar heeft ook toegevoegde waarde. Wijkbewoners die anders eenzaam thuis zouden zitten, zijn nu op de groep zinvol bezig. De betrokkenheid van deze begeleiders is extra groot omdat we hen ‘eigenaar’ van de groep maken. Voor hen is de groep geen baan van negen tot vijf, maar het is de gemeenschap waarin ze leven. Ter illustratie: In Laurens De Schans komen wekelijks vierhonderd tot vijfhonderd bezoekers over de vloer, een mix van klanten en wijkbewoners. Uiteraard blijven de professionals van Laurens eindverantwoordelijk.’
Welzijnscoach Een andere pijler van de nieuwe aanpak is de introductie van de welzijnscoaches. ‘Tot 2011 waren de activiteitenbegeleidsters geïsoleerd bezig: ze maakten geen verbinding met de buurt,’ vertelt Döndü. ‘Nu werken we met welzijnscoaches, die netwerken in de wijk aanboren en activiteiten opstarten met vrijwilligers. Daarna beperken ze zich tot het faciliteren en coördineren van de activiteit. De welzijnscoach is erin getraind om naar de talenten en passies van vrijwilligers te kijken en deze vervolgens te benutten voor de groep. Leidraad is niet meer wat Laurens nodig heeft, maar wat de vrijwilliger zelf graag wil doen. Je ziet dan dat mensen zich vanuit een andere ‘drive’ gaan inzetten. Bijvoorbeeld een oud-coupeuse die een enthousiaste handwerkclub is gestart.’ Uit het hart De welzijncoaches bereiken veel mensen en er komt een variatie aan activiteiten van de grond die Laurens alleen hoeft te faciliteren. Özdemir: ‘Zoals de bewegingsgroepen uit het buurthuis, concerten in het kader van North Sea Jazz en een eigen filmfestival met het thema oud-Rotterdam. Steeds vaker benadert de buurt ons met ideeën. Ook middelbare scholieren die een maatschappelijke stage willen doen zijn welkom bij Laurens. In vergelijking met 2010 zijn de ontmoetingsactiviteiten toegenomen, terwijl de professionele inzet sterk is gedaald. We willen nu het aanbod van welzijnsactiviteiten in de huiskamers in de locaties verbreden. Dat is op dit moment te mager. Ook voor bewoners die niet mobiel genoeg zijn om naar de centrale ontmoetingsruimte te komen, willen we de hulp van vrijwilligers inschakelen. Je moet erin geloven dat het lukt. De letterlijke vertaling van de term ’vrijwilligerswerk’ in het Turks is ‘uit het hart’. Dat is wat hier gebeurt: we vragen mensen niet om te komen werken, we vragen wat ze graag willen geven. En dat is vaak meer dan je denkt.’ •
Laurens 21
Ids Thepass, voorzitter raad van bestuur Laurens
In deze rubriek nemen we een kijkje in de keuken van een andere branche. Wat zijn de overeenkomsten, wat de verschillen?
‘Marktprikkels zijn een zegen’ De gemeente en de stadregio Rotterdam kiezen er steeds vaker voor opdrachten die voorheen als vanzelfsprekend naar dezelfde partijen gingen, openbaar aan te besteden. Zowel de RET als Laurens kregen onlangs met deze nieuwe manier van werken te maken. Pedro Peters, directeur RET, en Ids Thepass, voorzitter raad van bestuur Laurens, vertellen over de voor- en nadelen van marktwerking en trekken parallellen tussen de twee branches.
‘Wij hebben een zeer spannende tijd achter de rug’, vertelt Pedro Peters, directeur van de RET. Het Rotterdams openbaar vervoersbedrijf won onlangs de concessie Bus Rotterdam en omstreken, zoals de aanbesteding in vervoersland wordt genoemd. ‘Dat houdt in dat de RET per 1 december 2012 de komende zeven jaar al het busvervoer in de stadregio Rotterdam gaat verzorgen. Wij nemen de bussen, tweehonderd man personeel en de ritten van Qbuzz over en krijgen de
22 Laurens
regio Barendrecht, Krimpen aan den IJssel, Langsingerland, Maassluis en Ridderkerk erbij.’ Ids Thepass: ‘Wij doen momenteel mee aan verschillende aanbestedingen rond het zorg- en welzijnswerk in Rotterdam.’ De inzet Voor de RET stond er enorm veel op het spel. ‘Wij zijn jaren een dienst van de gemeente geweest en kregen het vervoer als vanzelfsprekend toegeschoven. Nu moesten we voor het eerst inschrijven
met het risico dat wij onze bussen aan een andere vervoerder moesten verkopen en ons busvervoer kwijt waren.’ Hoewel aanbesteden voor Laurens ook een primeur is, is de inzet minder hoog. Thepass: ‘Het is een aanvullend werkterrein waarin we nog heel beperkt omzet maken. Als wij de aanbestedingen winnen, betekent dat in eerste instantie dat we er werk bij krijgen. Maar welzijn is tegelijkertijd steeds belangrijker. Zorg wordt meer en meer aanvullend geleverd op welzijn: welzijn is gericht op welbevinden, de zorg is daar ondersteunend aan.’ Thepass benadrukt dat Laurens nu nog op kleine schaal actief is als aanbieder van welzijnswerk. ‘Het is een nieuw terrein voor ons. Wij richten ons daarom op regio’s waar wij al sterk vertegenwoordigd zijn en waar we veel samenwerken met welzijnsorganisaties: de Noordkant van Rotterdam ofwel de rechter maasoever. Wij willen circa vier aanbestedingen winnen om in een regisserende rol te kunnen laten zien dat ons vernieuwende concept van welzijn en zorg ook echt van waarde is voor de burgers van deze stad.’
deelgemeenten. Aangezien de deelgemeenten in 2014 worden opgeheven, een goede keuze. Maar het is er niet van gekomen. Elke deelgemeente doet het op zijn eigen manier en stelt andere eisen en doelstellingen. Dat maakt het ingewikkeld. Langzaam wordt duidelijk wat er van partijen wordt verwacht.’ Winnen ‘Voor de RET was direct duidelijk waarmee zij het verschil konden maken’, zegt Peters. ‘Wij zijn voor 95 procent beoordeeld op onze prijs en voor 5 procent op een aantal kwaliteitsplannen over onder andere duurzaamheid en marketing.’ Thepass: ‘Ook de aanbesteding voor het welzijnswerk is een bezuinigingsmaatregel, maar wij concurreren niet op prijs, maar op de beste vernieuwingsslag die ook echt maatschappelijke verbetering voor kwetsbare mensen oplevert. Het gaat uiteindelijk om het te verwachten maatschappelijk resultaat van ons plan van aanpak. Maar hoe bepaal je als opdrachtgever het effect van onze aanpak op de kwaliteit van leven van de klant en hoe reken je dat af? Dat is behoorlijk subjectief.’
Pedro Peters, directeur RET
Meedenken Zowel RET als Laurens zijn specialist in hun vakgebied en zijn eerder partner dan opdrachtnemer van de stad(sregio) Rotterdam. Dat betekent echter niet dat de stads(regio) de beide bedrijven betrekt bij de invulling van de bestekken. Peters: ‘In het bestek voor de busconcessie was alles vastgelegd, tot aan de verkoopprijs van onze bussen als we de aanbesteding niet zouden winnen en we de bussen moesten verkopen.’ Laurens heeft meer vrijheid, maar dat heeft naast voordelen ook nadelen. Thepass: ‘Vorig jaar heeft de gemeente Rotterdam aangeven dat er één bestek zou komen voor alle
Lef Hoewel de aanbestedingen een hoop onrust en regelwerk met zich meebrengen, zijn de bestuurders erg te spreken over het lef van de stad(sregio) Rotterdam om te kiezen voor marktwerking. Peters: ‘De dreiging van marktwerking heeft de laatste jaren tot een enorm kostenbesef geleid. Vergeleken met zes jaar geleden zijn onze kosten twintig tot dertig procent gedaald. Dat hebben wij niet gedaan door te bezuinigen op mankracht, salarissen of materieel, maar door mensen efficiënter in te zetten.’ Ook Thepass ziet de voordelen van de bezuinigingsen andere marktprikkels: ‘Dat zie je vooral als het gaat om ons vastgoed. Als je voorheen niet uitkwam, kon je gewoon een rekening sturen. Nu draag je de kosten van een leeg gebouw zelf. Dat dwingt je efficiënter en klantvriendelijker te zijn. Dat voeren we ook in het zorgbedrijf door. Bijvoorbeeld door het hele medicatietraject tot aan de distributie – het uitdelen van medicatie blijven onze mensen zelf doen – uit te besteden.’ Zegen De heren concluderen dat goed gerichte marktprikkels uiteindelijk een zegen zijn. Peters: ‘Wij hebben al het geld dat we bezuinigd hebben – 55 miljoen – kunnen herinvesteren in meer en beter vervoer. Overal in Rotterdam zie je bijvoorbeeld nieuwe trams rijden. De klant is er beter van geworden, zonder dat het ten koste gaat van het personeel.’ Thepass vult aan: ‘Waar wij op inzetten is dat mensen dankzij onze ondersteuning weer beter voor zichzelf kunnen zorgen en dat de zorg die ze wél nodig hebben veel minder versnipperd is. Ze hebben daardoor straks minder zorg nodig en – zo hoopt Laurens – meer plezier in hun leven.’ •
‘Winnen betekent in eerste instantie werk erbij’
Laurens 23
Even Buurten
Gelukkig oud worden in eigen de eigen buurt In vier Rotterdamse wijken worden tussen 2010 en 2013 buurtnetwerken voor sociale ondersteuning en signalering van hulpbehoevende ouderen opgezet onder de naam Even Buurten. Parallel aan de uitvoering van dit project loopt een wetenschappelijk onderzoek naar het succes van de wijkgerichte aanpak. Sikko Bakker, projectleider Even Buurten vanuit de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid, licht toe wat het project behelst.
‘Ouderen met een sociaal netwerk zijn gezonder, weerbaarder en leven langer. Maar bij 70-plussers zie je helaas vaak dat de gezondheid afneemt en tegelijkertijd de sociale kring kleiner wordt. Ze lopen tegen problemen aan die ze zelf niet meer kunnen oplossen en kunnen zich niet meer goed redden’, aldus Sikko Bakker. ‘Even Buurten wil het sociale netwerk rond deze ouderen versterken en zorgen dat ze weer op eigen kracht kunnen handelen en hun levenskwaliteit verbeteren.’ Professionele spil ‘Opname in een verzorgingshuis is straks niet meer vanzelfsprekend’, stelt Bakker. ‘Iedereen moet dus op tijd gaan nadenken over zijn oude dag. ‘Ouderen zonder sociaal netwerk belanden na een ziekenhuisopname of revalidatietraject dikwijls automatisch in de professionele ketenzorg. Op de korte termijn
24 Laurens
kan vaak niets anders geregeld kan worden. De weg terug naar de buurt is vervolgens lastig te vinden. Even Buurten wil dit voor zijn en inspelen op signalen uit de buurt over hulpbehoevende ouderen. De ‘spil’ van het project in de wijk, een professional op het gebied van zorg of welzijn, brengt de situatie van de ouderen in kaart en inventariseert familieleden, buren en vrijwilligers die willen ondersteunen. Ook coördineert de spil de samenwerking in dit netwerk en bewaakt hij of zij of iedereen over de juiste vaardigheden en kennis beschikt. De Hogeschool Rotterdam biedt een opleiding- en scholingstraject voor zowel professionals als buurtbewoners. ’ Wetenschappelijke feiten Parallel aan de uitvoering loopt een wetenschappelijk onderzoek van het Instituut Beleid en manage-
ment Gezondheidszorg (iBMG) van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Bakker: ‘Met behulp van de Tilburg Frailty Indicator, een instrument om de hulpbehoevendheid van ouderen te meten, kijken we naar het effect. Draagt Even Buurten inderdaad bij aan de zelfredzaamheid en het welzijn? Dalen de zorgkosten daardoor? Begin 2014 weten we meer over de uitkomst. Is deze positief, dan is dat een goede reden om Even Buurten uit te breiden naar de hele stad. Voorwaarde voor succes is dat alle partijen zich committeren aan de uitkomst. Voor zorgorganisaties betekent dat meer coördineren in het werkgebied en minder vanuit de eigen locaties werken. Een aanpassing van ons zorgsysteem is onvermijdelijk. Je kan een zorgaanbieder straks bijvoorbeeld afrekenen op het aantal ouderen in het werkgebied dat met wat hulp weer goed voor zichzelf kan
Elf extra spillen Laurens heeft onlangs een aanvraag ingediend bij de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) voor opschaling en uitbreiding van het project Even Buurten. Inmiddels is een subsidie toegezegd waarmee elf extra spillen ingezet gaan worden. Er komen spillen het project in de bestaande wijken versterken en een aantal spillen gaat aan de slag in de wijken Blijdorp en Kralingen, wijken waarmee het project wordt uitgebreid. Vanuit Laurens is Bob Janse aangesteld als projectleider voor projectgedeelte dat door de Nza wordt gefinancieerd. Mail voor meer informatie:
[email protected]
Esther van Horne, coördinator ontmoetingsactiviteiten Laurens en sinds mei 2012 spil van Even Buurten in Vreewijk:
Esther Horne, spil Even Buurten in Vreewijk, in gesprek met meneer Van de Bemt
zorgen. Andere prikkels dus. Laurens pikt dit goed op. Even Buurten kan meeliften op het succes van Zichtbare Schakels, een project van Laurens waarin de wijkverpleegkundige een actieve spil in de wijk is. Laurens zet middelen en mensen in voor de signalering en het welzijn van ouderen die wel wat hulp kunnen gebruiken en dringt steeds verder door in de informele buurtnetwerken.’ • Even Buurten is een samenwerkingsproject tussen SoZaWe, Erasmus Universiteit Rotterdam, Geriatrie Netwerk Rotterdam en Omgeving (GENERO) en Hogeschool Rotterdam. Het project wordt met subsidie van ZonMW uitgevoerd in de wijken Lombardijen, Het Lage Land/Prinsenland, Vreewijk en het Oude Westen.
‘Als spil werk ik op het raakvlak van zorg, welzijn en wonen. De eerste stap was het organiseren van een startbijeenkomst voor sleutelfiguren in de wijk. Dit zijn personen die veel oudere wijkbewoners kennen en aan de bel kunnen trekken als het niet goed met hen gaat, zoals winkeliers en woonconsulenten. De signalering komt moeizaam op gang. Mensen zijn bang om bemoeizuchtig te lijken. Maar als melder blijf je bij Even Buurten volstrekt anoniem, het is alleen een aanleiding voor mij om eens polshoogte te nemen bij de oudere. Gelukkig zijn veel ouderen al bekend bij Laurens en krijg ik ook vanuit Stichting MOtief (Maatschappelijke Ondersteuning Feijenoord) signalen. Als ik bij de oudere op bezoek ga, probeer ik helder te krijgen waarbij ze hulp kunnen gebruiken, bijvoorbeeld bij de boodschappen of het onderhoud van de tuin. Soms hebben ouderen alleen iemand nodig die af en toe een praatje komt maken, een reservesleutel wil bewaren of in noodgevallen beschikbaar wil zijn. Vervolgens ga ik op zoek naar buurtbewoners die dit willen doen. De bedoeling is een netwerk rond de oudere te vormen.
Tijdens het eerste huisbezoek screen ik de zelfredzaamheid van de oudere. Valt de oudere volgens de Tilburg Frailty Indicator in de categorie ‘kwetsbaar’, dan vraag ik toestemming om hem of haar op te geven voor het evaluatieonderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het valt me op hoe eenzaam sommige ouderen zijn, zowel binnen de zorglocaties van Laurens als daarbuiten. Ze hebben de steun van anderen hard nodig, maar vragen er niet om omdat ze niemand ‘tot last’ willen zijn. Jammer, want er zijn genoeg mensen die het fijn vinden om te helpen, maar niet weten hoe. Even Buurten wil de verbindingen leggen tussen deze wijkbewoners. De ontmoetingsactiviteiten van Laurens zijn een goede plek om nieuwe ‘Vreewilligers’ te werven. Een succes is bijvoorbeeld de brei club Granny’s finest. Breien is tegenwoordig weer helemaal hip en van wie kunnen we het beter leren dan van de ervaren breisters van vroeger? Zij zijn hier de deskundigen en ze geven hun kennis met veel plezier door aan de jongere deelnemers. Via een buurtborrel willen we meer ouderen en wijkbewoners betrekken bij het project en vanaf september krijgen we een vaste column in de wijkkrant De Vreewijker.’
Laurens 25
Nieuws Laurens in de top 50 Beste Werkgevers 2012 Op 9 oktober 2012 zijn de Awards voor Beste Werkgevers uitgereikt in het DeLaMar Theater in Amsterdam. Ook Laurens was hierbij aanwezig. Na een spannende dag vol enthousiaste betogen en speeches werd bekend dat Laurens op de 47e plaats van Nederland staat (van werkgevers met meer dan 1000 medewerkers). Een resultaat waar we trots op zijn! Het Beste Werkgeversonderzoek is dit jaar voor de elfde keer uitgevoerd om een objectief oordeel te kunnen vellen over werkgeverschap in Nederland. Ruim 300 organisaties hebben deelgenomen aan het onafhankelijke onderzoek dat is uitgevoerd door Effectory. In juli werd al bekend dat Laurens met een gemiddelde score van 7,4 een plekje verdient in de top 50 van de deelnemende organisaties met meer dan 1.000 werknemers. Dit is een stijging ten opzichte van 2009, toen Laurens als gemiddelde een 7,0 scoorde. Buurtzorg Nederland is als nummer één geëindigd. De volledige lijst is te vinden op www.beste-werkgevers.nl. • Bekijk het filmpje ‘Bevlogen en betrokken medewerkers? Een goude combinatie.’, via tinyurl.com/effectory2
Laurens scoort bovengemiddeld bij klanttevredenheidonderzoek Klanten zijn zeer tevreden over Laurens. Dat blijkt uit de resultaten van de jaarlijkse meting van de klanttevredenheid met de Consumer Quality Index (CQI). Op alle drie de zorggebieden (somatiek, psychogeriatrische zorg en Zorg aan Huis) scoort Laurens goed en zelfs boven het grootstedelijk gemiddelde. Iedere zorggaanbieder is verplicht tweejaarlijks de CQI-meting uit te laten voeren door een onafhankelijk onderzoeksbureau. Laurens werkt daarvoor samen met onderzoeksbureau Facit. Via het invullen van vragenlijsten en deelname aan interviews spreken klanten of familieleden hun oordeel uit over onze zorgverlening. De uitkomsten van het onderzoek zijn zeer positief te noemen. Met een 8,4 voor somatische zorg scoort Laurens 0,4-punt boven het groot-
26 Laurens
Merkcampagne Laurens Betrokken, betrouwbaar, ondernemend en betekenisvol. Dat zijn de kernwaarden van de zorg die Laurens wil bieden. In vakjargon noemen we dat onze ‘merkbelofte’. Omdat die belofte nog onvoldoende bekend is in ons werkgebied start Laurens in het najaar een grote merkcampagne. In het eerste kwartaal van dit jaar liet de concernafdeling Marketing & Communicatie het tweejaarlijkse bekendheiden imago-onderzoek (Bio) uitvoeren onder 55-plussers en verwijzers (huisartsen en transferverpleegkundigen) in het werkgebied. Doel was het opnieuw meten van de naamsbekendheid en het imago van Laurens. De naam Laurens bleek een stuk bekender te zijn geworden in het werkgebied, maar de associatie met de waarden ‘zelfstandig’ en ‘betekenisvol’ gebeurt nog onvoldoende. Daarom start in het najaar 2012 een grote merkcampagne rond deze waarden, zodat niet alleen de naam, maar ook de unieke merkbelofte van Laurens meer bekendheid krijgt. • Bekijk een aantal advertenties in het kader van de campagne op tinyurl.com/beeldenLaurens.
stedelijk gemiddelde. Voor de psychogeriatrische zorg (7,6) en de Zorg aan Huis (7,8) is dit respectievelijk 0,2-punt en 0,3-punt boven het gemiddelde. De onderzoeksresultaten worden op landelijke internetsites geplaatst, zodat potentiële klanten ze kunnen vergelijken met de uitkomsten van andere zorgaanbieders. Ook worden de uitkomsten door zorgverzekeraars en de Inspectie voor de Gezondheidszorg gebruikt om de kwaliteit van zorgaanbieders te kunnen beoordelen. Laurens is content met de uitkomst van de CQI, maar het kan altijd beter! Laurens gebruikt de uitkomsten zelf als benchmark om locaties te vergelijken en te verbeteren. Zo blijven we werken aan het nog verder optimaliseren van de zorgverlening, waarbij onze klant centraal staat. •
Sociale media:
Onmisbaar in communicatie
Ruim een jaar geleden besloot Laurens serieus werk te maken van de communicatiekanalen die sociale media bieden. ‘Een goede beslissing’, vindt Caroline Wuite, manager Marketing & Communicatie. ‘Door sociale media in te zetten kunnen we bijvoorbeeld sneller nieuwe medewerkers met de juiste kwaliteiten vinden en kunnen we toekomstige vrijwilligers beter laten zien wat we doen.’ ‘Op het moment werken er ongeveer 2.500 vrijwilligers bij Laurens. Dat lijkt veel, maar in de toekomst hebben we er nog meer nodig’, zegt Wuite. ‘Door onze huidige vrijwilligers op YouTube te laten vertellen wat zij doen bij Laurens, waarom zij dit doen en wat ze meemaken, maken we nieuwe vrijwilligers en nieuwe collega’s enthousiast. Zoek op Facebook eens op stripicoon Laura Kok van Laurens. Zij staat voor de vele Laurens-vrijwilligers die helpen bij koken of kookworkshops verzorgen. Vrijwilligers en deelnemers aan Laurens-dagtochten bloggen er op de site van ons UITbureau op los en delen zo hun ervaringen. Zo verwachten we nieuwe groepen – jongere – vrijwilligers te bereiken.’ Direct en visueel Hoe vindt Laurens nieuwe medewerkers met de juiste competenties die passen in het Laurens-profiel? ‘Op een directe en visuele manier, met Facebook, LinkedIn, YouTube en Twitter bijvoorbeeld’, zegt Wuite: ‘We hebben ook de eerste stappen gezet op Pinterest, een platform waarop gebruikers foto’s van favoriete items kunnen delen. Daardoor hebben we een aantal specialistische functies kunnen vervullen.’ Inmiddels vinden ruim zevenhonderd Laurens-medewerkers elkaar via Yammer, het interne Laurensnetwerk. ‘Collega’s delen er ervaringen, stellen elkaar vragen en vakgroepen ontwikkelen zich daar tot social communities. Inderdaad, sociale media zijn niet meer weg te denken in onze communicatiemix.’ Volgen Wilt u Laurens volgen op de sociale media, ervaringen met ons delen of een discussie opstarten? Dat kan onder meer op Twitter via #LaurensZorg en #baanbijlaurens, op Facebook via LaurensZorg of Laura Kok van Laurens en via uitbureau.laurens.nl. •
Hoboken zet technologie centraal bij geriatrische revalidatie De laatste Paralympics maakten duidelijk dat gehandicapte sporters dankzij het gebruik van innovatieve technologie tot grotere prestaties in staat zijn. Volgens Laurens zou de inzet van technologie ook revaliderende ouderen een flinke duw in de goede richting kunnen geven bij hun herstel. Laurens werkt daarom met verschillende Rotterdamse partners aan een innovatief (zorg)concept rond geriatrische revalidatie en technologie. Laurens zet zich al jaren in voor de op herstel gerichte zorg bij kwetsbare ouderen en ontwikkelt hiervoor verscheidene producten. Voor klanten die moeten herstellen na een zware operatie zet Laurens extra middelen in om intensiever en frequenter te kunnen behandelen, de geriatrische revalidatie. Dankzij zorgpaden, die Laurens veelal ontwikkelde in samenwerking met de verwijzende specialisten, worden er nu op jaarbasis ongeveer 2.000 ouderen gerevalideerd. Ondanks adequate behandeling blijven er bij veel ouderen beperkingen bestaan die de mobiliteit en zelfredzaamheid bedreigen. Laurens denkt dat innovatieve technologie deze beperkingen deels kan wegnemen. Laurens werkt daarom binnen het samenwerkingsverband Hoboken aan een innovatief (zorg)concept rond geriatrische revalidatie waarin technologie een hoofdrol heeft. Het idee komt voort uit het besluit van de gemeente Rotterdam om het gebied tegenover het Erasmus MC te herontwikkelen tot ‘hub’ voor innovatieve technologische bedrijven, onderwijs en zorg. De partijen binnen Hoboken beseffen dat de crisis plannen van de gemeente kan vertragen. Het consortium heeft daarom uitgesproken dat als het concept eind 2012 een haalbare businesscase oplevert, het al in de huidige setting met het nieuwe gedachtegoed van start gaat. Hoboken is een samenwerkingsverband tussen Laurens, het Erasmus MC, Rijndam, de Hogeschool Rotterdam, het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en JOIN Ontwikkeling (een joint-venture van OVG Real Estate en Triodos Bank). Wilt u meedenken over het innovatieve zorgconcept? Neem dan contact op met Hans Stravers, directeur Innovatie & Ontwikkeling via
[email protected].•
Laurens 27
Laurens & Ad Doorneveld Eind 2011 richtten Laurens en SWKGroep de nieuwe organisatie Zowel! op. De onderneming biedt maatschappelijke diensten ‘nieuwe stijl’ aan in de regio Rotterdam. Inmiddels zijn de eerste schreden op het pad van de samenwerking gezet. ‘We hadden al heel snel een klik’, zegt Ad Doorneveld, voorzitter van de Raad van Bestuur van de SWKGroep.
‘Burgers activeren, verbinden en zorgen dat ze talenten beter benutten’
SWKGroep is één van de grootste organisaties voor kinderopvang en sociaal-cultureel werk, met organisaties in ZuidHolland en Utrecht. Voor Laurens een interessante partner nu de Rotterdamse deelgemeenten de organisatie van de zorg en het welzijnswerk aanbesteden en samenwerkingsverbanden stimuleren. ‘Dat was ook de reden dat we medio 2011 eens zijn gaan praten. Tot voor kort kenden we elkaar niet. Toch zaten we na dat eerste gesprek binnen een maand of twee al op één lijn’, vertelt Ad Doorneveld. ‘Onze kennis en netwerken sluiten goed op elkaar aan. Beide ondernemingen zijn transparant, stabiel en financieel gezond, zodat we ook echt samen kunnen investeren. We delen dezelfde visie op maatschappelijke dienstverlening en daarnaast liggen we elkaar persoonlijk goed.’ ‘Net als Laurens vinden we bij de SWKGroep dat de organisatie van de zorg en het welzijnswerk anders moet. De kosten rijzen nu de pan uit. Als we niet oppassen beslaan ze over een tijdje vijftien procent van ons bruto nationaal product. Dat wordt onbetaalbaar. We moeten dus beter kijken hoe we met minder middelen zo veel mogelijk kunnen doen, met behoud van kwaliteit. Dat vraagt om innovatieve concepten. Met Zowel! ontwikkelen we een nieuwe werkwijze.’ Eigen kracht Zowel! wil burgers meer activeren, met elkaar verbinden en ervoor zorgen dat ze elkaars en hun eigen talenten beter
28 Laurens
benutten dan nu het geval is. Wat kan de burger op eigen kracht, en welk beroep kan hij doen op zijn omgeving? En vervolgens pas de vraag: wat is er nodig aan aanvullende ondersteuning? Ook voor maatschappelijke arrangementen voor ouderen zal dit de insteek zijn. Vanuit Zowel! willen we wijkwerkers inzetten die samen met de aanwezige netwerken dit ‘samenredzaamzijn’ verder ontwikkelen om de sociale cohesie in de wijk te versterken en mensen krachtiger te maken. We denken daarbij onder meer aan talentontwikkeling van buurtbewoners en durf-tevragen-projecten. Zowel! schrijft in op aanbestedingen voor zorg en welzijn in diverse deelgemeenten in Rotterdam in het kader van de vernieuwing in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). ‘We werken aan een optimale vervlechting van zorg en welzijn’, zegt Doorneveld. ‘We staan te trappelen om samen aan de slag te kunnen.’ Concurrentie Zowel! is nu de grootste aanbieder van maatschappelijke arrangementen in de regio. Moet de concurrentie zich zorgen maken? Doorneveld: ‘We kijken allereerst naar de deelgemeenten waar we nu al werken. Zowel! vindt het belangrijk dat we opdrachten op een kwalitatief goede, duurzame en bedrijfsmatig verantwoorde wijze kunnen realiseren voor Rotterdamse burgers. Dat is onze belangrijkste drijfveer.’ •