2
Fiep Westendorp heeft een bijna zestigjarige carrière als illustrator gehad. Ze maakte meer dan 8.500 tekeningen. Fiep illustreerde de artikelen van de Vrouwenpagina van Het Parool, de boeken van Annie M.G. Schmidt, Mies Bouhuys, Han G. Hoekstra en andere schrijvers. Ze tekende voor reclamecampagnes en maakte zelfs muur-schilderingen. Het speciale aan haar was dat ze tekeningen, nadat ze bij de drukker waren geweest, weer mee naar huis nam. Ze bewaarde alle tekeningen en hieraan kon je ook zien hoeveel de tekeningen voor haar betekenden en hoe zij zichzelf als tekenaar serieus nam. De tekeningen van Fiep Westendorp zijn vrolijk, speels, geestig en getuigen van een groot vakmanschap. Frivoliteit naast pure eenvoud in een tekening. In 2004 overleed Fiep op 87-jarige leeftijd.
Iedereen kent Fiep als tekenares van kinderboeken. Zo maakte ze Pluk op zijn rode kraanwagentje tot het icoon van het Nederlandse kinderboek. Maar wist je dat Fiep ook veel illustreerde voor kranten en tijdschriften? Daarnaast tekende ze reclamecampagnes voor bedrijven als Nutricia, Persil, Venz, Big Ben en Vlisco. „Floddertje‟, „Drie Stouterdjes‟, „Kroezebetje‟ en „Ibbeltje‟ kregen zo een gezicht.
Fiep was een mens van het beeld en veel minder van het woord. “Ik heb tekenen altijd het fijnste gevonden dat er is. Als ik teken zit ik in mijn privé-hemeltje”, zei ze over haar carrière als illustrator. Achter haar tekentafel creëerde ze een wereld met typische Fiep-kinderen, Fiep-dieren en Fiepmensen die nog steeds bij jong en oud tot de verbeelding spreken.
Fiep beeldde haar onderwerpen niet realistisch uit, maar maakte gebruik van stereotypen en mensen of dieren met opvallende bijzonderheden. Ze had een grote voorliefde voor vogels. Dit is goed terug te zien in de tekeningen. Vogels leenden zich goed voor het opvullen van lege plekjes in tekeningen en ook als de compositie van een tekening nog niet naar Fieps zin was kon zij dat met zo‟n vogeltje vaak oplossen. Fiep genoot van haar werk, dat blijkt wel uit de humor en precisie waarmee ze haar figuren tekende. In de loop der jaren ontwikkelde ze een heel eigen, herkenbare tekenstijl. Omdat haar tekeningen waren bedoeld voor drukwerk, had ze de vrijheid verbeteringen uit te voeren in dekwit of door een extra stukje papier aan een tekening te plakken. Dit is allemaal te zien in de originele illustraties die ook haar unieke tekenhandschrift tonen. Han G.Hoekstra („Rijmpjes en versjes uit de nieuwe doos‟) schreef hierover aan Fiep: “Je tekeningen zijn juwelen. Tijdloos mooi, pure beeldende kunst. Wat heet illustraties!”
3
De vrolijke wereld van Fiep 25 juni 2015 t/m 6 maart 2016 Limburgs Museum in Venlo Jip en Janneke, Pluk, Otje en Floddertje. Deze figuurtjes zijn bedacht door Annie M.G. Schmidt en getekend door Fiep Westendorp. Ook Pim en Pom, Toermalijn en Joris Kabeltje van Mies Bouhuys kregen een gezicht door de tekeningen van Fiep. Ze creëerde daarmee een wereld vol grappige figuurtjes. Deze getekende helden kun je van 25 juni 2015 t/m 6 maart 2016 bezoeken in het Limburgs Museum in Venlo. Circa 400 originele illustraties komen voor jong en ouder tot leven.
De kleine bezoeker (3-8 jaar) maakt vooral door middel van speelse activiteiten kennis met deze getekende figuurtjes. Zo kunnen ze naar hartenlust spelen in het huis van Jip en Janneke en de andere boekenhuisjes van de helden, maar ook leuke en leerzame opdrachten uitvoeren op het gebied van leren van letters en het beginnend leren lezen. Ook voor de volwassen bezoeker is de tentoonstelling een feest van herkenning.
• •
Docentenhandleiding Vertelplaten
We beginnen de voorbereiding op school met een klassengesprekje over: Wie was Fiep Westendorp? Fiep Westendorp was een Nederlandse tekenares, die vooral illustraties maakte voor kinderboeken. Wat tekende Fiep allemaal? Fiep tekende allemaal grappige mensen en dieren, zoals Jip en Janneke, Pim en Pom, Pluk van de Petteflet, Floddertje en nog veel meer. Hoe en waarmee tekende en schilderde Fiep? Fiep schilderde vooral met een penseeltje (dat is een klein fijn kwastje) en Oost-Indische inkt of plakkaatverf. Soms plakte ze ook stukjes papier of krant in haar tekening (collage).
4
Wat zijn illustraties en hoe werkt Fiep samen met de schrijver? Een illustratie is eigenlijk gewoon een plaatje bij een tekst, om die tekst duidelijk te maken. Fiep Westendrop werkte veel samen met de schrijfster Annie M.G. Schmidt. Bij hen ging dat zo: Annie kreeg een idee voor een verhaaltje, vertelde dat idee aan Fiep en die maakte dan de illustratie erbij. Fiep had voor haar tekeningen al genoeg aan dat idee. De tekst hoefde dan nog niet af te zijn. Soms was haar tekening zelfs eerder klaar dan het verhaaltje! Toen Fiep met schrijfster Mies Bouhuys aan Pim en Pom werkte kreeg ze vaak wel eerst het complete verhaaltje. Maar Mies was wel eens te laat met haar tekst en dan ging Fiep gewoon aan de slag met het idee dat Mies haar verteld had. Waarom zijn Jip en Janneke in zwart-wit? Jip en Janneke waren bedoeld als tekeningetjes voor in de krant. En die waren toen nog helemaal in zwart-wit. Fiep wilde iets aparts doen en koos voor zwart-wit silhouetjes (= alleen de omtrek duidelijk zichtbaar), omdat die namelijk goedkoper waren om af te drukken en er toch heel mooi uit zagen. Waarom zitten er zoveel vogeltjes in de tekeningen van Fiep Westendorp? Fiep hield erg veel van vogeltjes en gebruikte ze vaak om lege plekjes in een tekening op te vullen. Of als ze iets fout had getekend, dan tekende ze er soms gewoon een vogeltje overheen.
Benodigdheden: 1. Vertelplaat Jip en Janneke 2. Boek: Jip en Janneke deel 1 (Annie M.G. Schmidt) Verhaal “Beer valt uit het vliegtuig” 3. Teken en kleurmaterialen, schaar 4. A3 tekenvellen of rol behang Uitvoering: 1. Houd een kort klassengesprek over Fiep Westendorp. 2. Aan het begin van de les stel je aan de hand van de vertelplaat de personages uit Jip en Janneke voor aan de groep: Dit is Jip, een jongetje dat veel en graag met zijn buurmeisje Janneke speelt. Dit is Janneke, het buurmeisje van Jip Dit is Poppejans, ze is de pop van Janneke Dit is Takkie, het hondje van Jip en Janneke. Ze hebben Takkie samen gevonden, dus het hondje is soms bij Jip en soms bij Janneke. Beer is de knuffel van Jip Siepie is de poes van Janneke 3. Lees het verhaal “Beer valt uit het vliegtuig” voor aan de groep zonder het plaatje in het boek te laten zien. 4. Vraag de kinderen om een tekening te maken bij het verhaal. Zorg dat de vertelplaat zichtbaar blijft voor de kinderen, zodat ze de figuren als voorbeeld kunnen gebruiken. Elk 5
kind zal een eigen moment uit het verhaal kiezen dat ze tekenen. 5. Knip de tekeningen rondom uit en plak ze achter elkaar als een stripverhaal in de goede volgorde van het verhaal op een groot vel of rol behangpapier. 6. Lees het verhaal nog een keer voor. Welke momenten uit het verhaal hebben de kinderen getekend? Je kunt ook de kinderen het verhaal laten vertellen. 7. Laat de kinderen zien welke tekening Fiep gemaakt heeft bij het verhaal. Is er een tekening van de kinderen die er op lijkt?
Benodigdheden: 1. Vertelplaat Floddertje 2. Boek: Floddertje, “Vies” (Annie M.G. Schmidt) 3. Teken en kleurmaterialen, schaar 4. A3 tekenvellen of rol behang Uitvoering: 1. Houd een kort klassengesprek over Fiep Westendorp. 2. Aan het begin van de les stel je aan de hand van de vertelplaat de personages uit Floddertje voor aan de groep: Dit is Floddertje. Ze heet zo omdat ze altijd vuil is en altijd vol met vlekken zit. Behalve als ze net in bad is geweest. Smeerkees is het hondje van Floddertje. Die is ook altijd smerig. Dit is de moeder van Floddertje. Ze probeert Floddertje zo schoon mogelijk te houden, maar dat is een moeilijke klus. 3. Lees het verhaal “Vies” voor aan de groep zonder het plaatje in het boek te laten zien. 4. Vraag de kinderen om een tekening te maken bij het verhaal. Zorg dat de vertelplaat zichtbaar blijft voor de kinderen, zodat ze de figuren als voorbeeld kunnen gebruiken. Elk kind zal een eigen moment uit het verhaal kiezen dat ze tekenen. 5. Knip de tekeningen rondom uit en plak ze achter elkaar als een stripverhaal in de goede volgorde van het verhaal op een groot vel of rol behangpapier. 6. Lees het verhaal nog een keer voor. Welke momenten uit het verhaal hebben de kinderen getekend? Je kunt ook de kinderen het verhaal laten vertellen. 7. Laat de kinderen zien welke tekening Fiep gemaakt heeft bij het verhaal. Is er een tekening van de kinderen die er op lijkt?
6
Benodigdheden: 1. Vertelplaat Pim en Pom 2. Verhaal “De onderwaterpoezen” (Mies Bouhuys) 3. Teken en kleurmaterialen, schaar 4. A3 tekenvellen of rol behang Uitvoering: 1. Houd een kort klassengesprek over Fiep Westendorp. 2. Aan het begin van de les stel je aan de hand van de vertelplaat de personages uit Pim en Pom voor aan de groep: Dit is Pim. Pim is een grijze poes met streepjes. Hij is een beetje dom. Dit is Pom. Pom is een zwarte poes, wijs en deftig. 3. Lees het verhaal “De onderwaterpoezen” voor aan de groep zonder het plaatje in het boek te laten zien. 4. Vraag de kinderen om een tekening te maken bij het verhaal. Zorg dat de vertelplaat zichtbaar blijft voor de kinderen, zodat ze de figuren als voorbeeld kunnen gebruiken. Elk kind zal een eigen moment uit het verhaal kiezen dat ze tekenen. 5. Knip de tekeningen rondom uit en plak ze achter elkaar als een stripverhaal in de goede volgorde van het verhaal op een groot vel of rol behangpapier. 6. Lees het verhaal nog een keer voor. Welke momenten uit het verhaal hebben de kinderen getekend? Je kunt ook de kinderen het verhaal laten vertellen. 7. Laat de kinderen zien welke tekening Fiep gemaakt heeft bij het verhaal. Is er een tekening van de kinderen die er op lijkt?
Het is ochtend. Pim en Pom zijn de deur uit gewipt. Pim loopt zoals altijd voorop. „Loop niet zo hard,‟ zegt Pom. „Jij loopt als een mens die geen rust in zijn pootjes heeft.‟ „Pff…‟ doet Pim. „Ik loop hard omdat er niks te beleven is. Nergens een vriendje te zien. Geen mens en geen dier. Verderop misschien…‟ Met een rimpel rond zijn neus trippelt hij de brug op. En dan opeens staat hij stil. Midden op de brug. „Pom!‟ roept hij. „Pom, kom eens gauw. Kijk eens wat een leuk dier!‟ „Ik zie niks,‟ bromt Pom. „Waar dan?‟ „Daar!‟ wijst Pim. Hij buigt zich over het randje van de brug en praat tegen het dier dat hij ziet. „Hallo!‟ roept hij vrolijk. „Wat doe je daar? Is je huis daar? Heb je ook een vriendje?‟ Pom komt verbaasd naast hem staan om te zien waar dat aardige dier is. En kijk, daar verschijnt ook het vriendje van het dier beneden. „Hallo!‟ roepen Pim en Pom. De vreemde dieren doen allebei hun bekje wijd open, maar je kunt ze niet verstaan. 7
„Dat komt omdat ze onder water wonen,‟ zegt Pom. „Maar hoe kan dat?‟ vraagt Pim. „Poezen onder water? Brrr… Ik moet er niet aan denken.‟ De streepjeskat onder hem rilt ook een beetje. „Zie je wel,‟ zegt Pim, „hij houdt ook niet van water. Hij zou er best uit willen.‟ „Ja,‟ knikt Pom. Kan ik me best voorstellen.‟ De zwarte kat in het water knikt ernstig met zijn kopje. „Arme zwarte,‟ zegt Pom, „ik wou dat ik je kon helpen.‟ De twee onderwaterpoezen kijken nu heel treurig omhoog naar hun vriendjes op de brug. „Hoe zouden ze daar gekomen zijn?‟ vraagt Pim. „Ik denk dat het sufkoppen waren,‟ zegt Pom. „Ze dachten misschien dat het wel fijn was om daar te wonen.‟ „Maar ze zien er toch niet zo suf uit,‟ zegt Pim, „zeker die streepjeskat niet.‟ „O, jawel hoor,‟ roept Pom, „je ziet meteen dat die zwarte veel slimmer is. Die had ook eigenlijk helemaal niet mee gewild. Maar ja, hij wou zijn vriend natuurlijk niet in de steek laten.‟ „Waarom wou die vriend dat dan zo graag?‟ wil Pim weten. „Ach,‟ zegt Pom, „je weet nooit wat streepjeskatten zich allemaal in hun kop halen. Die daar dacht misschien dat de gekookte visjes hem zomaar in z‟n bek zouden zwemmen of zo…‟ Pim schudt boos met zijn kop en de kleine streepjeskat beneden hem schudt mee. „Streepjeskatten zijn helemaal niet zo dom,‟ roept Pim, en de kleine beneden roept ook iets en trekt er een hele kwaaie kop bij. „Hé, wacht eens even jij!‟ roept Pom. „Sta jij mij uit te schelden, Waterstreep? Kun je wel? Als ik je niet horen kan?‟ Ook de zwarte onderwaterpoes is nu erg boos en roept dingen naar boven. „Hou toch op,‟ fluistert Pim. „Straks roepen ze het hele onderwatervolk erbij en dan gaan ze met z‟n allen tegen ons.‟ Een beetje bang schuift hij bij het randje weg. De onderwaterpoezen worden ook wat bang. Misschien denken zij wel dat Pim en Pom er alle straat- en dakpoezen bij zullen roepen. Je ziet alleen nog maar het puntje van hun neus. „Jullie zijn bangbroeken,‟ roept Pim. Het kleine katje beneden roept gauw iets terug, maar opeens verdwijnt het, samen met zijn zwarte vriendje. Onder de brug door komt een boot. Pim en Pom schrikken er allebei erg van. Het water begint wild te bewegen. Pim en Pom bibberen, want de boot vaart over hun onderwatervriendjes heen. Tuf tuf… vaart hij verder. Pim en Pom buigen zich over het randje om te zien waar hun vriendjes gebleven zijn. Ze schrikken. De twee poezen daar beneden zijn nu heel vreemde golfdieren geworden. Pim en Pom steken vlug een pootje naar ze op en hollen weg. Als ze over de brug zijn en nog eens omkijken is er geen poes meer te zien. Alleen nog wat golfjes. (Uit; Pim en Pom blijven vriendjes, Mies Bouhuys met tekeningen van Fiep Westendorp)
8
Voorafgaand aan het museumbezoek vragen wij je: • de voorbereiding op school met de groep uit te voeren. • groepjes van max. 4 kinderen te maken. • per groepje één begeleider mee te brengen. Dit kan een ouder, collega of stagiaire zijn (per 5 kinderen is 1 begeleider verplicht). • de kinderen voor te bereiden op het bezoek aan een museum. Wat is een museum? Wat mag je wel (kijken, luisteren, opdrachtjes maken, praten, zingen) en wat mag je niet in een museum (rennen, gillen, wild spelen, eten of drinken).
Duur: max twee uur • Ontvangst en introductie door museumdocent • Bekijken en beleven van de tentoonstelling • Afsluiting door museumdocent In het museum wordt u ontvangen door een museumdocent. Zij geeft een introductie op de tentoonstelling: wat is er allemaal te zien en wat gaan we allemaal voor leuke dingen doen? Bij het bekijken van de tentoonstelling wordt bij elke groep een ander accent gelegd: Groep 1/2: Groep 3: Groep 4:
Wie heeft Fiep allemaal getekend? Wat is typisch Fiep? Waarom kiest Fiep dit moment uit het verhaal om te tekenen?
Bij de tentoonstelling zijn verschillende speelse kijk- en doe-opdrachten. Deze worden in groepjes onder begeleiding van een ouder/begeleider en aan de hand van opdrachtkaarten gemaakt. Groep 3 en 4 sluiten af met het spel: “Het verhaal is in de war!” Daarbij zoeken de kinderen de illustraties die bij verschillende scenes horen die door de rondleidster worden voorgelezen.
Voor of na de museumles kun je gebruikmaken van de educatieve ruimte om samen met de kinderen te lunchen. Voor slechts € 15,00 staat de ruimte een half uur tot je beschikking, zodat de groep zijn eigen meegebrachte hapje kan opeten. De kosten zijn inclusief een kan koffie/thee voor de begeleiders. Je kunt deze ruimte van tevoren reserveren, zodat deze voor jullie beschikbaar is.
© Fiep Amsterdam bv; Fiep Westendorp Illustrations
9