Watertechnologie
brug in de delta Door dr. ir. Niels Groot
Watertechnologie
brug in de delta
Door dr. ir. Niels Groot Inaugurele rede uitgesproken op 15 mei 2014 bij Delta Academy van HZ University of Applied Sciences in Vlissingen bij de benoeming tot bijzonder lector Water Technology.
2 Watertechnologie – brug in de delta
Geachte voorzitter van het College van Bestuur, collega’s, familie en vrienden, studenten, zeer gewaardeerde toehoorders,
Achtergronden Wat kenmerkt een delta? Delta’s kennen we overal ter wereld, waar rivieren over een breed gebied uitmonden in meren, zeeën van verschillende omvang en oceanen. De uitmonding over een breed gebied is hierbij opvallend, en daarmee de veelal vlakke structuur van het achterland. Delta’s zijn er in velerlei vormen, denk aan de delta’s van de Donau, de Rhône, en onze eigen Vlaams-Nederlandse delta, maar ook aan Bangladesh, de Mekong, de Mississippi, de Amazone en vele andere. Het is niet toevallig, dat juist in de delta’s veel samenkomt. Van oudsher vormen rivieren en de toegang tot wereldzeeën voorname handelsroutes vol economische bedrijvigheid en dynamiek. De toenemende urbanisering - nu al woont meer dan 50% van de wereldbevolking in steden - vindt vooral plaats in deltagebieden. Door het dynamische karakter van de natuur in delta’s met vaak wisselende overgangen tussen land en water is veel vruchtbare grond voorhanden om te voorzien in de teelt van gewassen. Daarmee zijn bewoners, industrie en land bouw als het ware tot elkaar veroordeeld. Een beeld dat je terugziet in vrijwel alle deltagebieden wereldwijd. Overal is het vechten in de delta. Niet alleen om een
plekje, maar ook om het beschikbare, met name zoete water. De oplossingen, waarmee in ieders behoeften kan worden voorzien zijn niet eenvoudig, goedkoop of gemakkelijk uitvoerbaar. Waar civiele techniek en infrastructuur letterlijk de delta voorziet van bruggen, dijken en sluizen ten behoeve van veiligheid en logistiek, slaat watertechnologie de bruggen die onder andere nodig zijn voor een duurzame zoetwatervoorziening. In deze rede laat ik u graag zien hoe watertechnologie in overdrachtelijke zin bruggen slaat tussen zout en zoet, beschikbaarheid en vraag, agrarische sector en industrie, wonen en werken, en tussen natuur en recreatie.
Problematiek Laten we eens inzoomen op de problematiek, die in de zuidwestelijke delta speelt, en die model kan staan voor veel andere regio’s in de wereld. Noordwest Europa gaat zeker niet gebukt onder langdurige droogte of tekort aan grond- en zoet oppervlaktewater, zoals de Zuid-Europese landen. Enige detaillering levert echter een ander en genuanceerder beeld. Diverse regio’s, waaronder de zuidwestelijke delta, hebben te maken met zoetwater schaarste. Uit een kaartje uit de speciale uitgave van de Bosatlas “Nederland Waterland” blijkt, dat Zeeland niet over gebiedseigen zoetwater beschikt. Gezien de historie is dit ook niet vreemd. Nauwelijks vijftig jaar geleden kaart 9
Zoetwaterverdeling over kaart 9 het hoofdwatersysteem bij een Rijnaanvoer van 1200 m3/s
Zoetwaterverdeling over het hoofdwatersysteem aaanvoer a van rivieren (m3/s)
bij een Rijnaanvoer van 1200 m3/s affv afvoer via hoofdwatersysteem (m3/s) aff afvoer via regionaal watersysteem (m3/s) doorspoeling eer err peilbeheer
overig ove ov
aaanvoer a van rivieren (m3/s)
beregening
affv afvoer via hoofdwatersysteem (m3/s) aff vanuit via afvoer regionaal wateraanvoer IJsselmeer
watersysteem (m3/s)
wateraanvoer uit Rijn, IJssel en Waal overig doorspoeling ove ov wateraanvoer uit Maas
eer err peilbeheer
beregening
wateraanvoer uit Lek, Brielse Meer en Amsterdam-Rijnkanaal geen wateraanvoer uit hoofdwatersysteem Waddeneilanden: geen wateraanvoer
wateraanvoer vanuit IJsselmeer wateraanvoer uit Rijn, IJssel en Waal wateraanvoer uit Maas wateraanvoer uit Lek, Brielse Meer en Amsterdam-Rijnkanaal geen wateraanvoer uit hoofdwatersysteem Waddeneilanden: geen wateraanvoer
3 Watertechnologie – brug in de delta
van de grote rivieren als op de benodigde afvoer bij overmatige regenval in het achterland. Voor Zeeland speelt dit laatste met name in de regio ZeeuwsVlaanderen, waar waterschap Scheldestromen op grond van een overeenkomst uit de 19e eeuw verplicht is om afstromend water uit Belgisch-Vlaanderen adequaat noordwaarts af te voeren. Hoe klimaateffecten uit zullen pakken op regionaal en lokaal niveau is hoogst onzeker. Feit is wel, dat zoetwatervoorziening na waterveiligheid het tweede speerpunt is in het Deltaprogramma Water, en dat daarvoor in de tweede helft van dit jaar de strategische richting wordt bepaald.
Kansen en mogelijkheden
grensde het overgrote deel van Zeeland immers nog direct aan zee, waardoor ook nu nog grote delen van het gebied te maken hebben met zout grondwater. Een van de manieren om een gebied te classificeren is met zoge naamde “water stress index” kaarten. Hiervoor zijn verscheidene methoden ontwikkeld. Steevast scoort Zeeland daarbij “rood”, wat een indicatie is voor beperkte tot geen beschikbaarheid van zoet water. Al in de zestiger jaren van de vorige eeuw, toen de eerste serieuze industrialisatie op gang kwam, speelden waterbedrijf Evides en zijn voorgangers daarop in en legden een transportleiding aan voor aanvoer van ruw zoet water van de Biesbosch. Zeeland heeft veel gebruikers van zoetwater. Behalve de burgerij ook de (petro)chemische industrie, de elektriciteitsbedrijven, de MKB-sector, de land- en tuinbouwsector, en de voedingsmiddelenindustrie. Naast afname van drinkwater door burgerij en de levensmiddelensector is er een flinke behoefte aan een industriële kwaliteit zoetwater. Op deze behoefte speelde Evides als een van de eersten succesvol in. Naast natuurlijke schaarste hebben ook klimaatveranderingen effect op de toekomstige waterbalans. Verschillende scenario’s zijn onderwerp van discussie, maar de meest waarschijnlijke lijken een matige zeespiegelstijging en een heftigere dynamiek in het weer te zijn. Deze worden gekenmerkt door zowel hevigere perioden met regenval als langduriger perioden van droogte. Dit heeft zowel effect op de aanvoer van zoetwater uit het hoofdsysteem
4 Watertechnologie – brug in de delta
De geschetste problematiek biedt echter ook kansen en mogelijkheden. De zuidwestelijke delta kenmerkt zich door een overvloed aan overwegend zout of brak water. De beschikbaarheid van gebiedseigen zoetwater is voorbehouden aan enkele hogere gronden in ZeeuwsVlaanderen, maar is eigenlijk verwaarloosbaar. Burgers, industrie, landbouw, aquacultuur, natuur en recreatie hebben elk hun unieke positie met hun eigen water behoefte, zowel in kwaliteit als kwantiteit. De zuidwestelijke delta leent zich bij uitstek voor een verregaand en efficiënt gebruik en hergebruik van water door bruggen te slaan tussen de verschillende sectoren. Hiermee maakt de regio zich minder afhankelijk van aanvoer van zoetwater over grote afstand. Het is een uitdaging om een situatie te realiseren, waarin de van oudsher sterke punten van Zeeland, zoals een sterke economie, een logistiek brandpunt, een fantastisch brakzilt milieu met toeristische trekpleisters en vruchtbare gronden optimaal tot hun recht komen. Een van de basisbehoeften is een adequate watervoorziening. In een aantal gevallen is dit zelfs een vestigingsvoorwaarde. Watertechnologie speelt een cruciale rol in de zoetwater voorziening. Mijn vertrouwen in watertechnologie is groot, en daarom durf ik het aan een aantal stellingen te poneren, waarvan ik het belang en de haalbaarheid hierna zal onderbouwen. Mijn eerste stelling luidt als volgt: “De industrie kan zijn broek ophouden met “hergebruik water””. De tweede stelling ligt weliswaar enigszins in het verlengde hiervan, maar is toch wezenlijk anders en luidt: “Een deltaregio met een autonome watervoorziening is in veel gevallen realistisch”. Voor ik inhoudelijk op beide stellingen in ga, wil ik graag enkele aspecten in de ontwikkeling van watertechnologie en de achtergronden hiervan voor het voetlicht brengen.
Ontwikkelingen In een watersysteem kun je drie verschillende blokken onderscheiden: de watervoorziening (bron en behan deling voor gebruik), het feitelijke gebruik of verbruik en het afvoeren van gebruikt water (behandeling en ontvangend waterlichaam). Centraal staat het tweede blok, de gebruiksfunctie. Tot in de 19e eeuw waren bron en ontvangend watersysteem niet gescheiden en ontbrak waterbehandeling. Daarom had watertechnologie aanvankelijk vooral te maken met sanitatie en volks gezondheid. Volksepidemieën – het gevolg van het feit dat afvalwater en drinkwatervoorziening onvoldoende of zelfs helemaal niet van elkaar waren gescheiden – belemmerden groei en welvaart. Veilige bronnen voor drinkwater en effectieve behandeling zorgen ervoor dat de mens in de ontwikkelde economieën wordt voorzien van betrouwbaar water van goede kwaliteit. Helaas is dat nog steeds niet het geval voor ruim een miljard mensen in minder ontwikkelde naties. Het heeft daarna nog wel even geduurd voor het besef doordrong dat er ook aan de achterzijde van het watersysteem iets moest gebeuren. Zolang de bevolkingsdruk beperkt was en bronnen voldoende geïsoleerd waren, leek de behandeling van het geloosde water niet noodzakelijk. De natuurlijke reinigingscapaciteit van de natuur werd al dan niet bewust benut en was in veel gevallen toereikend. Dit veranderde met de toenemende industrialisering, die nota bene mede mogelijk werd gemaakt doordat de bevolking zich verder kon ontwikkelen door de aanwezig heid van basisvoorzieningen als sanitatie en schoon drinkwater. De ontwikkeling van biologische afvalwater zuiveringsinstallaties betekende een enorme doorbraak,
5 Watertechnologie – brug in de delta
namelijk het gebruikmaken van micro-organismen in een gecontroleerd en beheersbaar systeem om de kwaliteit van gebruikt water terug te brengen op een acceptabel niveau, geschikt voor lozing op oppervlaktewater. Daarna is het snel gegaan, althans in de geïndustriali seerde wereld, waarbij normering en regelgeving een bepalende rol zijn gaan spelen. In de jaren zeventig van de vorige eeuw zette een nieuwe trend in. De water behandelingswereld was nog blijven steken in primaire rioolwaterzuiveringen, RWZI’s werden beheerd door de waterschappen, maar deze beperkte zuivering hield geen gelijke tred met de vervuiling die de maatschappij genereerde. Rivieren en meren werden in snel tempo beladen met eutrofiërende stoffen, zware metalen en met wat we tegenwoordig microverontreinigingen plegen te noemen, maar in die tijd eerder de kwalificatie “macro” verdiende. Strengere lozingsnormen, een stimulerings programma door de overheid (en de UKR-regeling), waren het gevolg. Het is begrijpelijk dat Nederland met zijn hoge bevolkingsdichtheid en hoge graad van industrialisering in dit proces mede voorop liep. In rap tempo werden rioolwaterzuiveringen uitgebreid en industriële zuiveringen gerealiseerd. Aanvankelijk waren zuiveringen nog vooral gericht op het verwijderen van CZV, vooral organische, zuurstofvragende stoffen, maar in de jaren erna volgde de verwijdering van stikstof en fosfor. In de praktijk betekende dit dat de honderden RWZI’s verspreid over heel Nederland telkens een nieuwe verbeterslag ondergingen en nog ondergaan. Al met al een weinig efficiënt proces. Gelukkig is ook de water schapswereld veranderd en inmiddels zijn er naast brede onderlinge samenwerking en kennisuitwisseling gemeen-
schappelijke programma’s met een blik op de toekomst opgezet, zoals “Samenwerking in de waterketen” en “Routekaart 2030”. Europa speelt in deze ontwikkelingen een belangrijke rol. Enerzijds zijn daar de zogenaamde BAT/BREF documenten, waarin voor diverse sectoren de best beschikbare technologieën worden gedefinieerd om te kunnen voldoen aan water-, lucht-, en bodemnormen. Anderzijds is er de Kader Richtlijn Water waarin per stromingsgebied waterkwaliteitsnormen worden vastgelegd. Uiterlijk in 2027, dus na de maximaal twee keer zes jaar uitstel, moeten alle EU-lidstaten aan die normen voldoen. In de praktijk maakt vrijwel elke lidstaat van de mogelijkheid tot uitstel gebruik, zeker nu 2015 als originele doelstelling nagenoeg nergens gehaald wordt. Ten slotte is er de “Blueprint for Water”, een document van de Europese Commissie uit 2012. Hierin worden de strategische keuzes gemaakt op gebied van water ten behoeve van het Horizon 2020 programma. Horizon 2020 zet in op het oplossen van grootschalige maatschappe lijke problemen in combinatie met het creëren van banen. Centraal staan waterschaarste, doelmatige waterafvoer en waterkwaliteit. Dit betekent: zoetwatervoorziening, het hoofd bieden aan klimatologische veranderingen, en een versnelde implementatie van de maatregelen ten behoeve van de Kader Richtlijn Water. Dit alles vergt technologie, met name watertechnologie, maar ook interactie met andere technologische sectoren als energie en infrastructuur. Watertechnologie heeft niet alleen in Nederland maar ook internationaal een hoge vlucht genomen. Er zijn op een breed toepassingsgebied zeer
6 Watertechnologie – brug in de delta
uiteenlopende systemen ontwikkeld en gecommer cialiseerd, maar het voert te ver hiervan op deze plek een opsomming te geven. Eigenlijk is vrijwel elke water behandeling technisch mogelijk gebleken, maar de cruciale vragen bij elke toepassing blijven onveranderd. Wat zijn de kosten, hoe robuust is de toepassing, welke effecten heeft de behandeling, hoe ziet de energiebalans eruit, hoe flexibel is het systeem, is er synergie met andere systemen? Kortom: wat is in welke situatie de optimale oplossing? De keuze uit technologische antwoorden is groter dan ooit, maar de vraagstukken zijn complex met vele invalshoeken. Meer en meer groeit het besef, dat problemen en oplossingen niet op zich zelf staan, maar dat interacties bestaan en dat deze zelfs gewenst zijn. We leren steeds beter denken in “ketens”. Natuurlijk in de waterketen, maar ook die in voedsel, energie en schaarse grondstoffen. We leren hoe we synergie kunnen creëren tussen de verschillende ketens, en leren oplossingen te bedenken die meerdere doelen dienen en waarvoor we middelen (mensen en geld) optimaal inzetten. En dit alles zonder systemen nodeloos ingewikkeld te maken. Systemen moeten immers wel beheersbaar blijven en robuust zijn in uitvoering. We willen geen treinuitval bij het eerste sneeuwvlokje, maar ook niet bij het derde. Om te laten zien hoe divers problemen en water technologische oplossingen zijn, volgen nu enkele voorbeelden: In veel derdewereldlanden zijn oplossingen primair gebaseerd op hoogwaardige technologie en gericht op sanitatie en veilig drinkwater. Er is geen sprake van grootschalige infrastructuur, maar van kleine en slimme lokale systemen waarmee uit beperkt aanwezige bronnen toch acceptabel drinkwater geproduceerd kan worden. Deze kleine zelfstandig functionerende systemen worden geproduceerd in grote aantallen die tegen acceptabele kosten op de markt worden gezet – een mooi voorbeeld is Unilever’s Pureit© systeem. Een ander veelbelovend, hoogwaardig technologisch systeem, dat van lokale omstandigheden gebruikmaakt, is bijvoorbeeld de Rainmaker, die ontwikkeld is door Wetsus. Sterker geïndustrialiseerde regio’s hebben vaak te maken met een hoge waterstress. Meestal spreken we hier van deltagebieden met verscheidene gebruiksfuncties. Beschikbaarheid van natuurlijk zoetwater is beperkt, de vraag ernaar is echter groot. Deze problematiek vraagt om een waterbeheerssysteem, waarin meerdere functies zijn geïntegreerd, en waarin waterbesparing, water hergebruik en waterkwaliteit een hoofdrol spelen. In het streven ecosystemen te beschermen en bronnen te sparen lenen bepaalde systemen zich zelfs voor een volledig gesloten waterkringloop zonder enige restlozing, de zogenaamde ZLD- of Zero Liquid Discharge-systemen. De noodzaak hiervoor moet wel aanwezig zijn, want in veel gevallen weegt het vermijden van een beperkte
lozing niet op tegen de inspanning, de kosten en het energieverbruik die ervoor nodig zijn. Geld en middelen kun je maar eenmaal inzetten, en het is aan te bevelen dit op een manier te doen die het meeste effect sorteert. Maar er is meer. Steeds nadrukkelijker realiseren we ons dat een wereld, waarin in 2050 negen miljard mensen leven, die allemaal willen wonen, werken, en recreëren in de huidige constellatie niet mogelijk is. Daarvoor zijn er simpelweg te weinig grondstoffen en klassieke energie bronnen en creëren we te veel afval. De trends zijn helder: de terugwinning van schaarse grondstoffen uit rest- en bijproducten, een overgang naar benutting van biologische rest- of grondstoffen, ontwikkeling van duurzame energiebronnen, en de valorisatie van rest materialen voor andere toepassingen. Dit alles met als inzet het inrichten van een circulaire economie, waarin interdisciplinair en intersectoraal denken en handelen de sleutel tot succes is. Voorbeelden van initiatieven in die richting zijn er inmiddels vele. Zo kennen we in Nederland het fosfaatakkoord, waarin een groot aantal bedrijven en instellingen zich ten doel heeft gesteld fosfaat verre gaand terug te winnen uit reststromen. Ook de Routekaart 2030 van de Unie van Waterschappen en een groot aantal initiatieven op het gebied van de Biobased Economie vallen in die categorie. Het benutten van inhoudsstoffen uit biologische grondstof- en reststromen
7 Watertechnologie – brug in de delta
is uitermate zinvol, maar vooral wanneer op het juiste niveau in de waardepiramide kan worden ingestoken. Schaalgrootte en ketendenken zijn de factoren, waarmee op lokaal niveau inspanningen en kosten kunnen worden geoptimaliseerd. Om de juiste afwegingen en daaraan verbonden keuzes te maken zijn ondersteunende modellen beschikbaar, denk aan Life Cycle Analysis, water- en energie “footprints”, en natuurlijk economische modellen. Geen van deze keuzes moet echter dogmatisch gehanteerd worden. Een eenduidige duurzaamheids afweging is nu eenmaal niet in een simpel cijfer te vangen en vraagt altijd om een meervoudige interpretatie. Managers vinden dat lastig te accepteren, onderzoekers en projectleiders vinden dat lastig helder uit te leggen. U vraagt zich af: Waarom deze brede toelichting in een rede over het belang van watertechnologie? Welnu, het antwoord is simpel en verwarrend tegelijkertijd. Watertechnologie verbindt, watertechnologie slaat bruggen. In alle ontwikkelingen en trends die ik zojuist schetste, speelt watertechnologie een rol. Soms is deze voordehandliggend en van doorslaggevende betekenis, zoals bij denken in de “keten” – watertechnologie verbindt de schakels in de keten, van de productie van drinkwater uit ruw water tot het opwerken van gebruikt water voor hergebruik, en vele stadia daartussen. Een sprekend voorbeeld in deze zuidwestelijke delta is het meervoudig waterhergebruik in Zeeuws-Vlaanderen, waarbij telkens een technologische stap vereist is om de volgende schakel in de keten te koppelen. Maar ook elders zijn deze voorbeelden zichtbaar, zoals in Singapore, Orange County en dichter bij huis in Veurne, in de provincie West-Vlaanderen en bij de NAM in Emmen. Maar ook in ontwikkelingen als de biobased economy en de valorisatie van reststromen als bouwstenen van een circulaire economie is watertechnologie op z’n minst onder steunend. Een biobased economy zonder water bestaat niet. Biologische grondstoffen - of het nu om zoete, brakke of zilte gewassen gaat, hebben water nodig om te gedijen. In elk geval moet aanvoerwater beschikbaar zijn en aan zekere kwaliteitseisen voldoen. Bij en na de verwerking komen vervolgens waterhoudende
deelstromen vrij. Hierbij zijn watertechnologische processtappen nodig om de afscheiding en het isoleren van inhoudsstoffen en het hergebruik van de waterfractie mogelijk te maken. Kortom, watertechnologie is zelden een doel op zich, en dus geen uitkijktoren in de jungle, maar watertechnologie maakt de weg om de toren te bereiken begaanbaar. Terug naar de stellingen, die ik hier zojuist poneerde. Zo-even haalde ik het voorbeeld aan van Dow Terneuzen, dat in een groot deel van zijn zoetwatervoorziening wordt voorzien met hergebruikt water. Dit gebeurt deels uit pure noodzaak, omdat zoetwater in de regio niet van nature en daarmee onvoldoende beschikbaar is, en deels om niet in directe competitie te gaan met de primaire bron voor drinkwater, de verre aanvoer van water uit de Biesbosch. Kan en wil een industrie volledig op hergebruik van water draaien? In de meeste gevallen zou deze vraag naar mijn mening bevestigend beant woord moeten worden. “Kunnen” heeft namelijk te maken met beschikbaarheid en kwaliteit, “willen” vooral met leveringszekerheid, betrouwbaarheid en kosten. Het merendeel van de industrieën kan dit niet alleen. De waterbalans laat zelden toe dat alleen eigen water voldoende is voor het sluiten van de kringloop. Andere eindgebruikers, waterbedrijf en waterschap, zijn nodig om in een ruimere waterenvelop voldoende hergebruik potentieel te creëren. Watertechnologie heeft door de jaren heen bewezen voor elke gewenste kwaliteit te kunnen zorgen door de inzet van een veelheid van technologieën. Via nutriëntverwij dering, ontzilting, ontharding, desinfectie, verwijdering van microverontreinigingen of zware metalen kunnen waterkwaliteiten geproduceerd worden die nodig zijn voor uiteenlopende industriële toepassingen.
8 Watertechnologie – brug in de delta
BarriÈres en bedreigingen Zijn er dan helemaal geen barrières of bedreigingen? Zeker wel! Ontegenzeggelijk houdt hergebruik van water meer risico’s in dan eenmalig, direct gebruik van een stabiele goed gedefinieerde zoetwaterbron. Hergebruik water is bijna per definitie variabel in samenstelling en beschik baarheid. Dit geldt voor regen- of oppervlaktewater als gevolg van seizoensinvloeden en diffuse lozingen, dit geldt voor effluenten van biologische waterzuiveringen, dit geldt zeker voor industriële proceswaterstromen. Valkuil daarbij is het verbinden van meerdere schakels in de waterketen: de ketting is zo sterk als zijn zwakste schakel. Maar met een gedegen ontwerp, gebruik van meerdere bronnen en een robuuste bedrijfsvoering kan voldoende zekerheid worden ingebouwd om een ononderbroken waterleverantie te garanderen. De zogenaamde noodzaak van bedrijven in de voedselketen om alleen van drinkwater uit te gaan, is een opvatting die vooral tussen de oren zit. Ook al zijn er zekere wettelijke kaders die hergebruik water in bepaalde toepassingen in de weg staan, de technologische noodzaak daarvoor is er zeker niet. In principe kan elk water met een bepaalde kwaliteit worden getransformeerd in een andere gewenste kwaliteit. Dit is een kwestie van watertechnologie. Kosten zijn voor de industrie natuurlijk een factor van belang. Bedrijfszekerheid is echter vele malen belangrijker. Directe waterkosten zijn voor de grotere, chemische en petrochemische industrieën beperkt, als je dit afzet tegen energie- en grondstofkosten. Bovendien zijn kosten die verbonden zijn aan watervoorziening ook
nog eens voor minimaal 50% toe te schrijven aan de vereiste infrastructuur. Een slim ontworpen systeem van waterkoppeling en waterhergebruik waar mogelijk in samenwerking met naburige partners kan dan al snel leiden tot een aantrekkelijk model, waar de kosten nauwelijks hoeven uit te stijgen boven de traditionele watervoorziening. Overheden kunnen hierbij een stimulerende rol spelen. De realiteit is echter weerbarstig en getuigt van positieve bemoeienis, maar daarnaast ook van averechtse maatregelen. Eerst de positieve zijde. Zoetwatervoorziening heeft een plek gekregen in het Nationale Waterplan, waarbij ook de zuidwestelijke regio met provinciaal bestuur haar wensen op tafel legt. Deze regio beschikt immers zelf niet over zoetwater en beinvloedt met elke regionale maatregel de balans in het hoofdwatersysteem. Met de waterwet en de nieuwe regels voor de onttrekking van grondwater is meer duidelijkheid ontstaan. Met het topsectorenbeleid zijn keuzes gemaakt voor stimulering in innovaties. Hier ligt echter het gevaar van een zekere verzuiling op de loer. En in zekere zin staat deze structuur haaks op de Europese visie, die juist een integrale, cross-sectorale aanpak van grote maatschappelijke vraagstukken voorstaat. Een andere kanttekening betreft de heffing op lozingen, die aan alle wettelijke kwaliteitsnormen voldoen. Het gaat hier om een belastingmaatregel, waartegen onder meer via de VEMW al langduring wordt geageerd, en die voorkomt dat de lozers gelden op een duurzamere manier besteden. Dat weliswaar voor lozingen die vrijkomen ten gevolge van het hergebruik van RWZI effluent, een uitzondering is gemaakt, doet niets af aan het feit dat dit zuiver en alleen een budgettaire kwestie is. En dit geldt natuurlijk ook voor de recent ingevoerde heffing op leidingwater. Het argument dat deze maatregel waterbesparing stimuleert is erg gezocht. Dit geldt misschien voor huishoudens, maar zeker niet voor industriële gebruikers. De nu gehanteerde regressieve tabel werkt juist averechts: hoe meer je verbruikt, hoe goedkoper het wordt. De eerste water besparingen - en dat kan in de miljoenen m³ per jaar lopen - leveren vrijwel niets op. Daarnaast wordt hergebruik van water via samenwerking met water bedrijven eerder bestraft dan gestimuleerd. Ergo: Kortzichtig en warrig beleid waarop een industrie geen langetermijninvesteringsprogramma kan baseren. Gelukkig groeit zowel op nationaal als Europees niveau het besef dat regio’s een belangrijke functie kunnen vervullen in allerlei vormen van duurzame ontwikkeling. Dit brengt mij terug bij mijn tweede stelling, dat een regio zelfvoorzienend kan zijn in haar wateropgave. De Kader Richtlijn Water is een goed voorbeeld van een regionale benadering ten aanzien van waterkwaliteitsnormen ook al moet er in de synchronisatie tussen lidstaten nog wel een en ander gebeuren. Daarbij is de stroomgebied-
9 Watertechnologie – brug in de delta
benadering weliswaar een goed uitgangspunt, maar in die vorm natuurlijk niet algemeen toepasbaar. Qua watervoorziening wordt de omvang van een regio beperkt door lokale omstandigheden en onderlinge afstanden. Zoals eerder betoogd is infrastructuur een bepalende kostenfactor en deze vormt daarmee een van de criteria voor de omvang van een regionale watervoor ziening. Hoe kan dit nu in de praktijk vorm krijgen? In Catalonië, noordoost Spanje, was sprake van een zogenaamd “burning platform”. Enkele jaren geleden viel de rivier de Ebro droog voordat deze in de Middellandse zee uitmondde als gevolg van langdurige droogte en ongebreidelde waterafname. Lokale en provinciale overheden hebben daarop alle regionale belang hebbenden bijeen gebracht om vervolgens gezamenlijk een duurzaam concept uit te werken, dat is gebaseerd op besparing en hergebruik van water. Met inzet van veel overheidsgeld is water nu geen beperkende factor meer en stroomt de rivier weer uit in zee. Een ander bekend voorbeeld is Singapore waar - onder de nodige politieke druk - ook een verregaand geïntegreerd waterhergebruik systeem is gerealiseerd.
Oplossingen In Nederland en Noordwest Europa in het algemeen bestaat een dergelijke druk niet, ook al is er op lokaal en regionaal niveau wel degelijk sprake van beperkingen. Het project “Robuust Watersysteem” in de regio ZeeuwsVlaanderen is een initiatief binnen de zuidwestelijke delta, dat vooral “bottom-up”, dus gedragen door direct belanghebbenden is ontstaan. Dit project zet in op een duurzaam waterbeheers- en voorzieningensysteem en doet dit in samenwerkingsverbanden tussen eindgebruikers, overheden en kennisinstellingen. Door oplossingen te zoeken die meerwaarde opleveren voor partners in verschillende sectoren kunnen maat schappelijke en business cases gecombineerd worden. Van een duurzaam waterbeheerssysteem profiteren industrie, land- en tuinbouw, natuur, recreatie, landschapsontwikkeling en daarmee elke burger.
Aspecten waarop wordt ingezet zijn het benutten van natuurlijke systemen voor het bufferen en behandelen van regionale waterstromen voor waterhergebruik in industrie en landbouw in combinatie met tijdelijke onderen bovengrondse zoetwateropslag en het beperken van wateroverlast. Met een slimme aanpak en de juiste technologische keuzes varen natuur, landschap en recreatie daar wel bij en draagt een zelfvoorzienend watersysteem bij aan de vitaliteit van een regio. De zuidwestelijke delta kan hiermee model staan voor andere regio’s en delta’s in Europa en elders in de wereld. Je moet dat echter wel bewijzen. De technologie is beschikbaar, maar het inrichten van een dergelijk systeem - met name “bottom-up” - vergt een lange adem, een breed draagvlak voor samenwerking, en een stabiel, stimulerend overheidsbeleid. De revenuen gloren echter aan de horizon, een voorbeeld van communale, rurale en industriële integratie, waarvan het concept te kopiëren is naar andere regio’s en Nederlandse bedrijven technische oplossingen kunnen vermarkten.
Rol van Onderzoeksgroep Water Technology En dan is het heel stimulerend om als hbo-instelling hierin een rol te hebben. Zoals beargumenteerd speelt juist op het snijvlak van beschikbaarheid, waterkwaliteit en cross-sectorale uitwisseling de toepassing van water technologie een doorslaggevende rol. Het “matchen” van waterkwaliteit met bestaande of nieuwe toepassingen in industrie, de agrarische sector en aquacultuur, vergt een transformatie op maat. Hiermee is watertechnologie in feite dienstbaar aan een zeer breed toepassingsgebied, waarbij de uitgangssituatie, de omstandigheden waar onder de transformatie moet plaatsvinden en het eindproduct telkens verschillend zijn. Waar universiteiten zich richten op het ontwikkelen van nieuwe theorieën en daarop gebaseerde technologieën, richt hbo-onderzoek zich juist op het identificeren en direct bruikbaar maken van bestaande technieken in nieuwe toepassingen. Binnen de Delta Academy van HZ University of Applied Sciences bestaan voor water technologie uitgelezen mogelijkheden via enerzijds de wisselwerking met de studierichtingen Aquatische Ecotechnologie, Delta management, Chemie en Energie- & Procestechnologie, en anderzijds met de andere onderzoeksgroepen van de HZ Delta Academy. Van eminent belang is hier de functionele inbedding van watertechnologie in de curricula van de HZ Delta Academy (AET) en Chemie/Energie & Procestechnologie, om een stevige basis te garanderen voor de water professional van de toekomst. Samenwerkingsverbanden leveren hierbij een belangrijk momentum – relaties met de universiteiten, zoals Wageningen, Delft en Gent, maar ook met onderzoeks-
10 Watertechnologie – brug in de delta
instituut Wetsus en de directe samenwerking binnen de Centers of Expertise Biobased met Avans Hogeschool en Water Technology met Noordelijke Hogeschool Leeuwarden/Van Hall Larenstein en Saxion. In de regio is de innovatiekring watertechnologie een platform, waar Zeeuwse en West-Brabantse instellingen, overheden, adviesbureaus en bedrijven elkaar vinden. Samen vormen deze verbanden de opstapjes naar de toekenning van nationale en internationale projecten, die nood zakelijk zijn om de benodigde budgetten voor onderzoek te verwerven. Met het leggen van diepgaande cross-sectorale verbindingen ontwikkelt de onderzoeksgroep Water Technology een brede expertise op het gebied van recycling en hergebruik van water (zout en zoet) in een deltagebied, een brugfunctie in de ontwikkeling van een circulaire economie.
Dankwoord Aan het einde van deze lezing wil ik een aantal mensen in het bijzonder bedanken. Mijn aanstelling als lector aan de HZ Delta Academy wordt mogelijk gemaakt door Dow. Dit geeft aan welk belang Dow hecht aan de samenwerking met de HZ. Ik wil dan ook het management van Dow, in het bijzonder Roel Adriaansens, Henk Pool en Gena’ Leathers danken voor het vertrouwen dat zij mij hebben gegeven om deze samenwerking vorm te geven. Het bijzondere aan de instelling van dit lectoraat is de externe betrokkenheid – zonder de stimulerende rol van Evides en de faciliterende rol van onderzoeksinstituut Wetsus was dit zeker niet van de grond gekomen. Met name Piet de Boks en Sjack van Agtmaal van Evides wil ik hartelijk bedanken voor hun inbreng - de prikkelende discussies die we met regelmaat hebben, houdt ons allen scherp. Mijn collega’s in de onderzoeksgroep Water Technology van de HZ Delta Academy, en in het bijzonder coördinator Hans Cappon, hebben mij gastvrij en vol vertrouwen opgenomen in de groep. Ik hoop met mijn industriële ervaring en netwerk een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van deze groep. Het academiebureau en de dienst Marketing & Communicatie, met name Marijke van de Voorde en Yvette Hamerling hartelijk dank voor de organisatie van deze dag. Tot slot, mijn gezin, Janny en de kids, hoeksteen van mijn bestaan. In de loop der jaren zijn zij de nodige keren op zichzelf aangewezen geweest, wanneer ik weer eens op pad moest, iets waarvoor ik hen zeer erkentelijk ben. Zij vormen de motivatie om fijn werk te combineren met een thuisbasis, waarop je altijd kunt terugvallen. Ik heb gezegd!
11 Watertechnologie – brug in de delta
Edisonweg 4 4382 NW Vlissingen Postbus 364 / P.O. Box 364 4380 AJ Vlissingen Nederland / The Netherlands 12 Watertechnologie – brug in de delta
T +31 118 - 489 000 F +31 118 - 489 200 E
[email protected] E
[email protected] I www.hz.nl