Inhoud
Startpagina
Thee
193–1
Thee door dr. ir. Astrid van de Graaf, freelance wetenschapsjournalist Deze Chemische Feitelijkheid is geschreven in samenwerking met dr. Anton Rietveld, Unilever Health Institute, Postbus 114, 3130 AC Vlaardingen. Tel. 010-460 67 01, e-mail:
[email protected]
1. 2. 2.1 2.2 2.3 3. 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 5. 6.
Inleiding Thee Theeplant Theeproductie Thee zetten Samenstelling van thee Fluoride Cafeïne Flavonoïden Groene en zwarte thee Tannines Gezondheidsaspecten van thee Antioxidanten Hart- en vaatziekten Kanker IJzerabsorptie Wet- en regelgeving Literatuur en referenties
39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
193– 3 193– 4 193– 4 193– 5 193– 6 193– 6 193– 7 193– 7 193– 7 193– 9 193–11 193–12 193–12 193–13 193–14 193–15 193–15 193–16
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
Thee
1.
193–3
Inleiding
Flauw vallen, dalende hartslag, hallucinaties, en misselijkheid zijn niet de verschijnselen die men verwacht na het drinken van een kopje thee. Thee heeft meer het imago van een gezonde drank, waaraan zelfs een heilzame werking wordt toegeschreven. Toch werd Nederland eind 2001 opgeschikt door meldingen van vergiftiging na het drinken van een kopje sterrenmix. Sterrenmix is weliswaar geen „echte” thee en valt ook niet onder de Warenwet Theebesluit (1993), dat uitsluitend van toepassing is op thee afkomstig van de theeplant Camellia sinensis. Sterrenmix bevat geen bladeren van deze theeplant, maar ieder (kruiden)builtje wordt al gauw als theezakje opgevat. Sterrenmix is een mengsel van diverse fijngemalen kruiden als venkelzaad, zoethout, steranijs, pepermunt, anijszaad en jeneverbes. In plaats van de Chinese steranijs (Illicium verum) bleek volgens de Keuringsdienst van Waren echter de giftige Japanse steranijs (Illicium anisatum) in het mengsel te zijn verwerkt, dat als decoratiemateriaal in de bloemenhandel wordt gebruikt. Afgezien van dit incident komt thee in Nederland nauwelijks in het nieuws, terwijl er de laatste tien jaar veel onderzoek naar gedaan wordt. Bovendien is thee, op water na, onze populairste dorstlesser. Jaarlijks drinken we in Nederland zo’n 95 liter thee per persoon. Dit zijn bijna 750 kopjes. Tot de jaren veertig in de vorige eeuw was thee de populairste drank in Nederland. Toen dronken we ongeveer het dubbele. China, waar al duizenden jaren thee wordt gedronken, vormt de bakermat voor onze theecultuur. In de 17de eeuw ontdekten de Nederlandse koopvaardijvaarders van de Verenigde Oost-Indische Compagnie de plant en brachten de theebladeren als kostbare handelswaar mee naar huis. Tot in de 18de eeuw was thee een drank voor de welgestelden, want het kostte een vermogen. Tegenwoordig komt onze thee uit China, Sri Lanka (voormalig Ceylon), India, Indonesië of Kenia. In 2000 bedroeg de wereldtheeproductie circa 2,9 miljard kilogram. India is het grootste theeproducerende land met maar liefst 0,8 miljard kg. China komt op de tweede plaats met 0,7 miljard. Veel hiervan is voor eigen gebruik.
39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
193–4
Thee
Nederland speelt nog steeds een hoofdrol in de theehandel. Jaarlijks wordt rond de 25 miljoen kg geïmporteerd door Nederlandse theeverpakkers. Elke streek geeft vanwege zijn eigen klimaat en groeiomstandigheden een andere karakter aan de theebladeren. Gespecialiseerde theeproevers stellen hieruit verschillende melanges samen. Omdat de kleur, geur en smaak van de geplukte thee per dag kunnen verschillen, is voor een gangbaar merk een melange van zo’n 20 tot 30 soorten nodig. Een populaire melange bevat meestal drie basissoorten: Noord-Indiase voor de sterkte, Ceylonthee voor de smaak, en Afrikaanse voor de kleur en helderheid. Een theeproever met vijf jaar ervaring is in staat enige tientallen soorten thee te onderscheiden. Net als bij wijnproevers heeft de theeproever een eigen terminologie ontwikkeld om de theevariaties in te delen. Bij thee onderscheiden we in het Westen in hoofdzaak groene en zwarte thee. Beide zijn producten van dezelfde plant, maar het resultaat van verschillende behandelingen. Groene thee wordt vooral in Azië gedronken, zwarte thee in de westerse wereld. 2.
Thee
2.1 Theeplant Thee wordt gemaakt van de blaadjes van de plantensoort Camellia sinensis. Om goed te gedijen heeft deze plant een humusrijke, zure grond nodig, een temperatuur rond de 20 °C, en veel regen. De kwaliteit van de thee hangt sterk af van de lokale omstandigheden, het klimaat, de locatie (hoog- of laaggelegen) en het moment van plukken (seizoen: droge of natte moesson). In het algemeen geldt: hoe ouder de plant, hoe jonger de blaadjes en hoe langzamer deze gegroeid zijn, des te beter de kwaliteit. De kwaliteit hangt ook af van de pluk, die nog steeds met de hand gedaan wordt. Voor de „fijnpluk” worden alleen de bladknop en de eerste twee blaadjes daaronder geplukt. Deze thee is beter van kwaliteit dan de medium- of grofpluk waarbij de rijpere blaadjes ook lager op de tak worden geplukt. Deze bladeren hebben langer zonlicht gehad en bevatten meer chlorofyl en polyfenolen.
39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
Thee
193–5
2.2 Theeproductie Het verwerkingsproces is afhankelijk van de gewenste soort: groene of zwarte thee. Groene thee is het minst bewerkelijk. De theebladeren ondergaan alleen een hittebehandeling (stomen of drogen), waardoor alle enzymatische activiteit in de bladeren stopt. Deze soort is na het versnijden direct gebruiksklaar. Zwarte thee kent een uitgebreider productieproces, waarin een aantal stappen zijn te onderscheiden: a. Verflenzen Na de pluk laat men de bladeren zo’n 12 à 14 uur drogen op roosters bij 25-30 °C. Het blad verliest 40-50% van zijn vocht en wordt slap en soepel. b. Rollen De gedroogde bladeren worden tussen twee horizontaal schurende vlakken gerold. De theeblaadjes breken en scheuren waardoor het bladsap met oliën en enzymen vrijkomt. Dit proces is gemechaniseerd en wordt doorgaans aangeduid met CTC (crushing tearing curling). c. Fermenteren Voor 1 à 2 uur wordt de temperatuur op 25-30 °C gebracht en wordt er lucht met een vochtigheidsgraad van 95% doorheen geblazen. De vrijgekomen enzymen (polyfenol-oxidases) zorgen onder invloed van zuurstof uit de lucht dat de typisch smaak-, geur- en kleurstoffen (flavonoïden) van zwarte thee ontstaan. Tijdens deze oxidatiestap, die nog steeds foutief aangeduid wordt met fermentatie, verandert de kleur van de theeblaadjes van heldergroen naar koperkleurig. De duur van de oxidatie bepaalt het karakter van de thee. Het fermenteren wordt gestopt door de bladeren te verhitten. Oolong thee, een tussenvorm van groene en zwarte thee, is het resultaat van een zeer korte fermentatiestap. d. Verhitten Tot slot drogen de vochtige bladeren bij een temperatuur van ongeveer 95 °C. Het vochtgehalte wordt teruggebracht tot 4-6% en de thee is nu donker van kleur. 39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
193–6
Thee
e. Sorteren Op schudzeven wordt de thee op grootte gesorteerd: bladthee, gebroken thee, fannings (stukjes) en dust (stof). Van de oorspronkelijk 100 kg verse thee resteert dan nog slechts 20 kilo gedroogde thee. 2.3 Thee zetten Thee zetten is het extraheren van wateroplosbare stoffen. De grootte van het blad bepaalt hoe snel dit proces verloopt. Door het grotere uitwisselingsoppervlak van gebroken bladthee in zakjes trekt deze sneller dan de losse grovere thee. Afhankelijk van de temperatuur van het water en de tijd komen meer en andere stoffen vrij. Om de aromastoffen van zwarte thee goed te laten vrijkomen moet de temperatuur van het kokende water niet te sterk dalen. Afhankelijk van de soort is 3 tot 5 minuten trekken voldoende. (De gemiddelde trektijd in Nederland ligt overigens rond de 50 seconden.) Vanwege de andere samenstelling moet groene thee trekken bij een lagere temperatuur: zo rond de 70 °C. De eerste twee à drie minuten komen vooral geur- en smaakstoffen (polyfenolen) vrij en het opwekkende cafeïne, dezelfde opwekkende stof die ook in koffie aanwezig is (in thee wordt cafeïne ook wel theïne genoemd). Laat men de thee langer trekken dan neemt de hoeveelheid polyfenolen aanzienlijk toe. Aan deze stoffen worden de meeste fysiologische effecten toegeschreven. 3.
Samenstelling van thee
Een kopje thee bestaat voor meer dan 99% uit water. In het resterende procent – zo’n 350 mg – zitten voornamelijk flavonoïden, een beetje aminozuren en koolhydraten, nog wat theïne en mineralen als kalium en fluoride. De precieze samenstelling is afhankelijk van vele factoren, zoals de pluk, de locatie en de daar geldende weersomstandigheden, de manier waarop de theebladeren bewerkt zijn, en hoe de thee is gezet.
39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
Thee
Tabel 1.
193–7
De belangrijkste componenten in een kopje thee
Component
Groene thee mg per kop
Zwarte thee mg per kop
Aminozuren Koolhydraten Elektrolyten Cafeïne
40-60 75 50 30
65-75 75 50 30
150-210
15-50 30-40 60-90
Flavonoïden – catechines – theaflavines – thearubigines
3.1 Fluoride In vrijwel alle voedingsmiddelen komt van nature een beetje fluoride voor, maar de hoeveelheid in thee – en in zeevis – is een uitschieter. Een kopje kan tussen de 0,3 en 0,5 mg fluoride bevatten. Ingebouwd in het glazuur helpt het tegen tandbederf, en het geeft stevigheid aan de botten. TNO-Voeding heeft berekend dat we met de 2,5 kop thee die de Nederlander gemiddeld drinkt, 17% van onze totale dagelijkse behoefte aan fluoride binnen krijgen. 3.2 Cafeïne Cafeïne heeft een licht stimulerend effect op het centrale zenuwstelsel, waardoor we alerter zijn en ons beter kunnen concentreren. Cafeïne komt behalve in thee en koffie ook voor in cacao. Een kop groene of zwarte thee bevat gemiddeld 30 milligram cafeïne. Dit is evenveel als een glas cola (35 mg) en de helft van een kopje filterkoffie (75 mg). Omdat deze stof wereldwijd wordt genuttigd is er al vrij veel onderzoek naar gedaan. Onder de 300 mg per dag levert de stof geen problemen op voor de gezondheid. Veel mensen kunnen zelfs wennen aan hogere doses. 3.3 Flavonoïden De flavonoïden behoren tot de groep van de polyfenolen (fenolische fytochemicalieën) en komen in allerlei plantaardige voedings39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
193–8
Thee
middelen voor, dus ook in groenten en fruit (zie Figuur 1). Hier zijn deze stoffen verantwoordelijk voor de grote variatie in kleuren, van geel tot rood en donkerpaars, en voor de smaak. 0886-0330
FENOLISCHE FYTOCHEMICALIËN .. NON-FLAVONOIDE POLYFENOLEN
.. FLAVONOIDEN
bv hydrolyseerbare tanninen (ellaginezuur)
grootste groep van plantfenolen met C6-C3-C6 skelet
FLAVANONEN citrusvruchten
FLAVONOLEN thee appels uien
FLAVANOLEN thee appels wijn
FLAVONEN selderie peterselie
FENOLISCHE ZUREN hydroxybenzoaten framboos aardbei
ISOFLAVONEN soja
hydroxy cinnamaten koffie
ANTHOCYANINEN rode wijn blauwe bes kers
CATECHINES groene thee
THEAFLAVINES zwarte thee
Figuur 1.
THEARUBIGINES zwarte thee
Onderverdeling van de fenolische fytochemicaliën en hun voorkomen in levensmiddelen.
De basisstructuur van een flavonoïde is een 2-fenyl-benzopyraan (zie Figuur 2). 0886-0331
Figuur 2.
De basisstructuur van een flavonoïde: 2-fenyl-benzopyraan
De zes subgroepen binnen de flavonoïden zijn flavonolen, flavanolen, flavonen, flavanonen, anthocyanen en isoflavonen. Zij ontstaan door variaties in de groepen aan de heterocyclische ring (ring C). Flavonoïden zijn meestal gebonden aan suikermoleculen in de vorm van glycosiden. Daarnaast kunnen verschillende groepen aan de 39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
Thee
193–9
twee benzeenringen (ring A en B) worden gebonden, zoals methoxygroepen en sulfaatgroepen, waardoor nog meer varianten ontstaan. Tot nu toe zijn al meer dan 4000 soorten flavonoïden beschreven. Een kopje thee van 235 ml bevat ongeveer 140 tot 300 mg aan flavonoïden. In theebladeren komen hoofdzakelijk flavanolen en flavonolen voor (zie Figuur 3). 0886-0332
glycoside
flavanolen
Figuur 3.
flavonolen
Structuurformule van flavanolen (R1: H of gallaat-groep, R2: H of OH-groep) en flavonolen.
De hoofdgroep onder de flavanolen zijn de catechines, die twee of drie hydroxylgroepen aan de B-ring hebben zitten en twee hydroxylgroepen (meta-5,7) aan de A-ring. Van de catechines komt epigallocatechine-gallaat het meeste voor. Deze bezit op de R1-positie een gallaatgroep en op de R2-positie een hydroxylgroep. De flavonolen worden vooral vertegenwoordigd door quercetine (komt ondere andere voor in peterselie), kaempferol (een flavonol met laxerende werking afkomstig uit de senna-plant) en myristecine (aanwezig in myristicae semen ofwel de nootmuskaat). 3.3.1
Groene en zwarte thee
De samenstelling van flavonoïden is verschillend in groene en zwarte thee (zie Figuur 4) Groene thee bevat voornamelijk catechines omdat de bladeren direct na het plukken worden verhit waardoor alle enzymactiviteit wordt gestopt. De kleur blijft groen en de smaak fijn. 39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
193–10
Thee 0886-0333
Groene thee
Zwarte thee
catechines (70%)
theaflavines (12%) flavonoïden (10%) catechines (8%)
polyflavonoïden (20%) thearubigines (70%)
flavonoïden (10%)
Figuur 4.
De samenstelling van flavonoïden in groene en zwarte thee.
Tijdens de bereiding van zwarte thee worden de catechines door het enzym polyfenol-oxidase omgezet in onder andere theaflavines (dimeren van catechines) en thearubigines (polymeren). Deze verbindingen zijn verantwoordelijk voor de amberkleur, de complexe smaak en de bittere nasmaak van zwarte thee. Thearubigines zijn een groep van ingewikkelde chemische verbindingen waarvan de samenstelling niet exact bekend is. Het zijn de bruinzwarte pigmenten in de thee en vormen het hoofdbestanddeel (23%) van het zwarte theeblad. De structuren van theaflavines (zie Figuur 5) zijn wel goed bekend. Zij hebben een roodoranje kleur in oplossing. 0886-0334
Figuur 5.
39 Chemische Feitelijkheden
De algemene structuurformule van theaflavine.
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
Thee
3.3.2
193–11
Tannines
Sommige polyfenolen die in thee voorkomen worden ook wel tannines genoemd (vrij vertaald met looistoffen). Zij danken deze naamgeving aan de leerlooierij, waar huiden gelooid worden tot leer door het toevoegen van tannines. („Tan” is afgeleid van het Keltische woord voor eik, een belangrijke bron van looiende bestanddelen.) Deze groep polyfenolen komt in allerlei plantaardige voedingsmiddelen voor en is verantwoordelijk voor het astringerende (samentrekkend) effect in de mond. Met name sommige rode wijnen kunnen dit effect hebben. Ook groene en zwarte thee bevatten polyfenolen met deze eigenschappen. Het looizuur (in het Engels: tannic acid) (zie Figuur 6) is één specifieke tannine die niet of nauwelijks in thee voorkomt. 0886-0335
Figuur 6.
Structuurformule van looizuur of tannic acid.
De hoeveelheid looistoffen in het theezetsel is afhankelijk van hoelang men de thee laat trekken. In de eerste 2 à 3 minuten lossen voornamelijk de geur, smaakstoffen en opwekkende stoffen op. 39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
193–12
Thee
Daarna gebeurt dit met de looistoffen. Als men de thee langer dan zo’n 5 à 6 minuten laat trekken, is de hoeveelheid behoorlijk toegenomen. De thee zorgt dan vaak voor een „vol” gevoel.
4.
Gezondheidsaspecten van thee
De laatste tien jaar staat thee sterk in de belangstelling van wetenschappelijke onderzoekers vanwege de antioxiderende werking van de grote hoeveelheden flavonoïden die het bevat. Deze stoffen zouden een positieve bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van chronische ziekten zoals kanker en hart- en vaatziekten. Behalve de antioxiderende werking staan onderwerpen als botversterkende werking, stimulering van vetverbranding en bacteriedodende werking op het onderzoeksprogramma. Maar de meeste aandacht richt zich op hart- en vaatziekten. Onderzoek naar de gezondheidsaspecten van thee is echter niet eenvoudig. Iemand die kanker heeft, zet je niet als alternatief voor chemotherapie een kopje thee voor. Voor de effecten op kanker moeten resultaten gehaald worden uit epidemiologische bevolkingsonderzoeken of uit studies waarbij gezonde mensen gedurende een periode consequent thee drinken, terwijl bepaalde risico-indicatoren in urine en bloed worden gevolgd. Bij bevolkingsonderzoeken wordt gekeken of de kans op een ziekte bij een grote groep verminderd is door hoge inname van flavonoïden. Klinische interventiestudies worden wel uitgevoerd met bijvoorbeeld hartpatiënten en met gezonde mensen, waardoor een aantal werkingsmechanismen van flavonoïden in de mens langzaam maar zeker wordt blootgelegd. 4.1 Antioxidanten Antioxidanten gaan de ontsporing van oxidatieprocessen in het lichaam tegen door de zogenoemde vrije radicalen weg te vangen. Het belangrijkste is de vorming van het superoxideradicaal, dat in een aantal stappen met behulp van tweewaardig ijzer kan omgezet worden in een nog reactievere stof: het hydroxylradicaal. Deze uiterst reactieve deeltjes kunnen schade veroorzaken aan eiwitten, vet39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
Thee
193–13
ten of het erfelijk materiaal (DNA) van de cel, met als mogelijk gevolg de ontwikkeling van kanker en hart- en vaatziekten. De cel is van nature toegerust met drie belangrijke enzymen om het zuurstofradicaal direct te neutraliseren: superoxide-dismutase, katalase en glutathionperoxidase. Daarnaast zijn antioxidanten uit de voeding belangrijk, zoals carotenoïden en vitamine C en E, die met de vrije radicalen kunnen reageren. De antioxiderende werking van flavonoïden in groene en zwarte thee is inmiddels algemeen bekend. Het reducerend vermogen van de stof (waterstof- of elektrondonor) is eenvoudig in de reageerbuis aan te tonen. Flavonoïden blijken bovendien bij gelijke hoeveelheden een sterkere werking te bezitten dan de vitamine C. De hydroxyl- en gallaatgroepen aan de benzeenringen spelen hierbij een belangrijke rol omdat zij makkelijk een waterstof of elektron kunnen afstaan. Hoe meer van deze groepen de stof bezit, hoe sterker de antioxiderende werking. 4.2 Hart- en vaatziekten Hart- en vaatziekten staan boven aan de lijst van doodsoorzaken. Elke tien minuten sterft er in het Westen iemand aan hart- en vaatziekten waarvan een deel wordt veroorzaakt door vetophoping in de slagaderen, waardoor arteriosclerose ontstaat. Bij de eerste medische onderzoeken om het effect van de antioxiderende werking van flavonoïden bij de mens aan te tonen, keken de wetenschappers naar de risico-indicatoren voor hart- en vaatziekten: cholesterolgehalte in het bloed en de gevoeligheid van LDL (lage-dichtheids-lipoproteïne) voor oxidatie. De resultaten waren teleurstellend. Het drinken van zes koppen groene of zwarte thee gaf geen significant verschil met de controlegroep. Toch was er volgens de onderzoekers voldoende reden om het onderzoek voort te zetten. Een groot bevolkingsonderzoek van de Landbouwuniversiteit Wageningen vond bijvoorbeeld een relatie tussen de consumptie van thee en het risico van hart- en vaatziekten. Mannen die veel flavonoïden uit thee, uien en appels binnenkregen, hadden een 60% lagere kans op hart- en vaatziekten. Zestig procent van deze flavonoïden was afkomstig uit thee.
39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
193–14
Thee
De gedachte dat in de loop der tijd ook bij gezonde mensen vetophoping in de aderen plaatsvindt, gaf het onderzoek een andere wending. De elasticiteit van de vaatwanden als reactie op verandering van omstandigheden (hardlopen, stilstaan, stress of rust) kan een maat zijn voor de conditie en dus van de gezondheid van de vaatwanden, ongeacht of zich hier een laagje vet op heeft afgezet. Het molecuul NO, dat hierbij een signaalfunctie vervult, wordt door de vaatwandcellen geproduceerd als de vaatwand zich moet verwijden voor aanvoer van meer zuurstof. Vrije radicalen kunnen echter NO inactiveren. Bij het huidige onderzoek wordt deze vaatwandfunctie als gezondheidsindicator meegenomen. Het aanpassingsvermogen van de vaatwand wordt gemeten door de arm even af te knellen, en vervolgens het bloed weer te laten stromen. De onderzoekers meten de diameterverandering van de vaatwand met behulp van echo-doppler ultrasonografie. Een groep patiënten met hart- en vaatziekten, waarvan de vaatwandfunctie aanzienlijk was verminderd, kreeg vier koppen zwarte thee per dag te drinken. Dit gaf een directe verbetering van de vaatwandfunctie die eveneens op lange termijn meetbaar bleef. Inmiddels hebben vijf onafhankelijke studies in Amerika, Australië en Japan dezelfde resultaten laten zien. De directe invloed van thee op de conditie van de vaatwandfunctie en dus op de gezondheid, wordt door de onderzoekers gezien als het sleutelresultaat van de afgelopen jaren. 4.3 Kanker Uit verschillende epidemiologische studies is gebleken dat een hoge inname van groeten en fruit (flavonoïden) de kans op het ontstaan van kanker vermindert. Daarnaast zouden flavonoïden het voortwoekeren van kankercellen kunnen onderdrukken. De eerste resultaten uit dierstudies en celkweekjes zijn veelbelovend, aldus de onderzoekers. Met name de catechines zouden de groei van kankercellen kunnen remmen door in te grijpen op de signaaltransductie in de cel. Hierdoor wordt het aflezen van de genen die verantwoordelijk zijn voor de celdeling tijdens de ongebreidelde groei geremd. Om ook in vivo dit resultaat te behalen moeten de catechines wel door de darmwanden heen kunnen dringen en moeten deze componenten, of de actieve delen daarvan, het aangetaste weefsel zien te 39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
Thee
193–15
bereiken. De catechines uit groene thee zijn na consumptie inderdaad teruggevonden in het bloed en ook in de urine. De eerste resultaten over de aanwezigheid van de stoffen in zwarte thee (theaflavines en thearubigines) in het bloedplasma worden binnenkort verwacht. 4.4 IJzerabsorptie Naast alle mogelijke positieve gezondheidseffecten is er een mogelijk nadelig effect van thee bekend, dat voor een beperkte doelgroep geldt. Flavonoïden, en met name de catechines, zijn ook goede chelatoren. Dit betekent dat deze stoffen metaalionen – en met name ijzer – goed aan zich kunnen binden, waardoor deze minder beschikbaar zijn voor opname door de darmwand. Personen die gevoelig zijn voor bloedarmoede, zoals jonge kinderen en zwangere vrouwen, wordt daarom vaak aanbevolen om tijdens het eten geen thee te drinken. De noodzaak van deze aanbeveling staat echter nog regelmatig ter discussie. 5.
Wet- en regelgeving
Op thee is sinds juli 1993 het Warenwetbesluit Thee van kracht. Deze wetgeving vervangt het eerdere Theebesluit en is het gevolg van de harmonisering binnen de Europese Unie. Hierin staat dat de aanduiding thee, thé, tea of Tee uitsluiten mag worden gebruikt voor thee: knoppen, bladeren of stengels van variëteiten van de soort Camellia sinensis. Ook legt deze wetgeving eisen aan de samenstelling, zoals het asgehalte, het watergehalte, en cafeïnegehalte. Voorschriften voor maté en theesurrogaten vallen hier niet onder en zijn destijds in het kader van deregulering aan de marktwerking overgelaten. Volgens de Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen wordt de consument over de precieze samenstelling via de samenstelling op de verpakking geïnformeerd. Op de verpakking van thee en andere levensmiddelen is het vermelden van medische gezondheidsclaims verboden. Bijna alle theeverpakkers kopen een groot deel van hun thee rechtstreeks van de plantages en coöperaties. Hoewel duurzame teelt 39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193
Inhoud
Startpagina
193–16
Thee
wordt beoogd en bestrijdingsmiddelen steeds minder worden gebruikt, is controle hierop niet eenvoudig. 6.
Literatuur en referenties
– –
Het Koffie en Thee Informatie Bureau: www.koffiethee.nl Unilever Researchprijs 1995, Meer dan smaak alleen . . . – de gezondheidsaspecten van thee, Vlaardingen. Lipton: www.liptont.com/livewell/teahealth.shtml Voedselsite van de Universiteit van Wageningen: www.voedsel.net Keuringsdienst van Waren: www.kvw.nl Fact sheets over tea and health: www.teahealth.co.uk
– – – –
39 Chemische Feitelijkheden
augustus 2002
tekst_141/193