N I E U W S B R I E F
2007 - 2
ARCHEOLOGISCH ADVIESBUREAU
INHOUD: Wat weet u van de Wamz en Bamz?
Opgraving in Steenderen: 28 kringgreppels!
Interview met Esther Wieringa van de SIKB over de checklist vooronderzoek
Kasteel Borculo uitgebreid cultuurhistorisch onderzocht
en verder: Beleidsnota Noordwijkerhout | Verhuizing regio west | RAAP & KRO DropZone | Boomstamkano | 10.000 projecten
erfgoedzorg
Waterschappen en erfgoedzorg Waterschappen komen welhaast automatisch in aanraking met archeologie en cultuurhistorie. Waterberging en waterbeheer zijn nu eenmaal taken die vaak gepaard gaan met grondwerkzaamheden en dan komt erfgoedzorg om de hoek kijken, helemaal met de nieuwe archeologiewetgeving. De doelstellingen van waterschappen kunnen overigens prima samengaan met de zorg voor ons cultuurhistorisch erfgoed, als je maar oog hebt voor de raakvlakken. Of het nu gaat om de aanleg van retentiebekkens, de bouw van een afvalwaterzuiveringsinstallatie of het herstel van een beek, waterschappen realiseren jaarlijks tal van (her)inrichtingsplannen. Veel van die werkzaamheden kunnen de bodem verstoren en dan komt de archeologie in beeld. Want met de nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg moeten ook waterschappen
eerst laten onderzoeken of er archeologische waarden in het geding zijn. RAAP werkt dan ook vaak voor waterschappen: archeologisch vooronderzoek, verwachtings- en advieskaarten en cultuurhistorische studies. Als er iemand bij RAAP is die veel met waterprojecten bezig is, dan is het Jan Roymans, senior projectleider en specialist in beekdalonderzoek. Hij is een vurig pleitbezorger van het benutten van cultuurhistorie en van de brede benadering, dus niet alleen focussen op de archeologie maar kijken naar het hele cultuurlandschap. Raakvlakken Jan Roymans: “Nederland is opgedeeld in een mozaïek van functies. De druk op de ruimte is zo groot, aan elke vierkante meter is wel een vergadering gewijd, vervolg op pagina 2 >>
Waterschappen en erfgoedzorg zeg ik wel eens gekscherend. Maar je hebt natuurlijk ook extensieve gebieden waar natuurontwikkeling, de EHS en waterberging de doelstellingen zijn. Zones met een lage economische druk. Waarom zou cultuurhistorie daar niet bij kunnen? Als het daar niet kan, waar in Nederland dan wel? Waterschappen zien wel dat ze een zorgplicht hebben voor het erfgoed. Je moet er als archeoloog of cultuurhistoricus natuurlijk op tijd bij zijn en wel de taal van de ruimtelijke ordening spreken. Je moet ook niet vertrekken vanuit de cultuurhistorie, maar juist raakvlakken zoeken met andere doelen, bijvoorbeeld met natuurontwikkeling en recreatief medegebruik. Dus niet kijken naar de verschillen, maar naar wat cultuurhistorie kan bijdragen en hoe je binnen alle nieuwe ontwikkelingen en inrichtingsplannen een goede erfgoedzorg tot stand kunt brengen. Als je daar open voor staat kan het iets moois opleveren. Neem nou een voormalige molenvijver, die kun je meenemen in je ontwerp. Zo maak je niet alleen een oude historische structuur weer zichtbaar, maar de molenvijver kun je ook gebruiken als retentiebekken en ’s winters als schaatsvijver. Oude dingen een nieuwe functie geven, dat is een mooie oplossing.” Belevingswaarde telt Archeologie en cultuurhistorie moeten bij herinrichtingsprojecten niet zozeer als een beperkende, geldverslindende factor ervaren worden, die alleen de wetenschap dient, maar juist als mogelijkheid om de kwaliteit van de omgeving te verhogen. Vindplaatsen zijn goed te benutten in cultuur-toeristische en educatieve zin. Voor het brede publiek telt vooral de belevingswaarde. Cultuurhistorische relicten moeten beleefd kunnen worden en ook zichtbaar worden gemaakt in het landschap. De bescherming en visualisatie van archeologische resten kunnen overigens met elkaar in conflict komen, maar het hoeft niet.
op de voorkant: de reconstructie van een Romeinse brug over de Tungelroyse beek
vervolg van pagina 1
Kaboutersberg Een van Roymans meest recente projecten is de cultuurhistorische verwachtings- en advieskaart voor Waterschap De Dommel, voor de herinrichting van het beekdal van de Kleine Beerze. In het gebied bestond ooit de ‘Kaboutersberg’, een Romeinse grafheuvel waarvan de beleving doorklinkt in sagen en mythen die in de 19e eeuw zijn opgetekend. Zowel de heuvel als de ondergrondse sporen daarvan zijn geheel uit het landschap verdwenen. Alleen de naam en opgravingsgegevens herinneren er nog aan. Een van de aanbevelingen in het rapport is het maken van een reconstructie van de heuvel. In het heuvellichaam kan de ‘residentie’ van kabouterkoning Kyrie gerealiseerd worden, die je via een tunnelnetwerk kunt bezoeken. Een ander volksverhaal, van de Klokkenkuil, kan nieuw leven ingeblazen worden door een voormalig vennetje uit te graven, waardoor een paddenpoel ontstaat. Het zand dat hierbij vrijkomt, kan weer gebruikt worden voor het heuvellichaam van de Kaboutersberg. De mythische beleving van de Kaboutersberg en omgeving wordt zo levend gehouden. En de reconstructie van de heuvel conflicteert niet met de wetenschappelijke waarde omdat de fysieke kennisbron geheel is verdwenen. Meer variatie Jan Roymans: “Zo’n Kaboutersberg behoort tot het collectief geheugen van de bewoners. Mensen hebben ijkpunten, ze identificeren zich ermee. Als er iets drastisch verandert in je omgeving, dan is ook dat verhaal weg. En dan stuit je vaak op grote weerstand bij lokale bewoners, want daar zit hun verleden. Dat is dus een belangrijke reden om rekening te houden met cultuurhistorische resten. Iets anders is dat je de concurrentieslag in het toerisme beter aan kunt door de verschillende cultuurhistorische geschiedenissen van een gebied aan te scherpen. Je krijgt anders veel van
Hoe gaat het met: … RAAP? hetzelfde. Natuurontwikkeling is nu vaak van datzelfde ‘oerlandschap met Schotse hooglanders’, terwijl je meer variatie krijgt als je van het oorspronkelijke cultuurlandschap uitgaat. Een bijkomend voordeel is dat je vaak de flora en fauna van de rode lijsten van bedreigde soorten weer terugziet als je het oude cultuurlandschap terughaalt.” RAAP levert veel onderzoek en advies aan waterschappen. In 2007 werkten we voor: - Waterschap Brabantse Delta - Hoogheemraadschap van Delfland - Waterschap De Dommel - Wetterskip Fryslan - Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier - Waterschap Peel en Maasvallei - Waterschap Regge en Dinkel - Waterschap Rijn en IJssel - Hoogheemraadschap van Rijnland - Waterschap Roer en Overmaas - Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden - Waterschap Veluwe
de Kaboutersberg: ooit een Romeinse grafheuvel, nu een mythe, straks gereconstrueerd?
Een nieuwsbrief is vanzelfsprekend bedoeld om de klanten op de hoogte te stellen van de nieuwste ontwikkelingen. Welke baanbrekende diensten er zijn ontwikkeld, wat er veranderd is in de wetgeving of wat ons nog allemaal op dat terrein te wachten staat. Soms is het echter nuttig om eens stil te staan bij RAAP zelf, om ons als het ware eens opnieuw aan u voor te stellen. Tijd om eens bij te praten dus. Sinds 1985, het jaar waarin de Stichting R.A.A.P. werd opgericht, staat RAAP bekend als een betrouwbaar en betrokken archeologisch onderzoeksbureau dat tot in alle uithoeken van Nederland zijn werk doet. Van de allereerste kleine groep van medewerkers zijn er nu nog slechts 2 aan het bedrijf verbonden, maar inmiddels hebben ze er ruim 100 nieuwe collega’s bij gekregen. RAAP is dus groot geworden, zo groot dat we met z’n allen waarschijnlijk de grootste archeologische onderzoeksinstelling van Nederland vormen. Naar het zich laat aanzien blijft de groei er ook nog wel even inzitten, zij het meer bescheiden dan voorheen. Toch is de groei van de afgelopen 10 jaar niet de grootste verandering in ons bestaan geweest. Mede dankzij onze 4 regiokantoren voelen we ons nog steeds een klein bedrijf met alle voordelen voor de klant - en voor onszelf - die daarbij horen. Aan de andere kant zijn we groot genoeg om allerlei nieuwe ontwikkelingen te initiëren. Daarmee kom ik op wat we daadwerkelijk als de grootste veranderingen mogen beschouwen: de verbreding van een ‘zuivere’ onderzoeksinstelling naar een volwaardig onderzoeks- én adviesbureau. En daarnaast de verbreding van archeologie naar cultuurhistorie, in deze nieuwsbrief is daarover nog meer te lezen. Met de combinatie van onderzoek en advies nemen we in de wereld van archeologie en cultuurhistorie een bijzondere plaats in, juist omdat onderzoek en advies door recente marktontwikkelingen en hiermee samenhangende strategische overwegingen uit elkaar worden gedreven. Meer en meer bestaat het archeologisch/ cultuurhistorisch bedrijfsleven uit zogenaamde ‘uitvoerders’ en consultants. Bij RAAP, en we merken dat vele trouwe klanten dit onderschrijven, geloven we dat als het om archeologisch erfgoed gaat onderzoek en advies bij voorkeur in één hand moeten worden gehouden. We denken dat de combinatie van onderzoek en advies vele voordelen biedt. We merken dat de adviseur met een achtergrond als onderzoeker, de beste pleitbezorger is om de meerwaarde van het erfgoed in een project naar voren te brengen. Tenminste, als deze meerwaarde ook daadwerkelijk aanwezig is. Indien dat niet het geval is dan kan hij vanuit zijn eigen expertise ook snel aangeven wanneer een terrein met een gerust hart kan worden vrijgegeven. Daarnaast garandeert de combinatie van onderzoek en advies continuïteit in het project, waardoor de vaart erin blijft. Dat levert ook nog eens een flinke kostenbesparing op. En last but not least: RAAP-adviseurs beschikken over een grote inhoudelijke kennis en weten altijd waarover zij het hebben, of het nu gaat over een Programma van Eisen voor een opgraving, of over gemeentelijk archeologiebeleid. Juist omdat zij van beide markten thuis zijn! Marten Verbruggen directeur RAAP
RAAP heeft dit jaar zo’n 50 opgravingen en proefsleuvenonderzoeken gedaan in alle delen van Nederland. Een daarvan lichten we er uit: een opgraving in Steenderen, in de gemeente Bronckhorst, die spectaculaire resultaten opleverde.
opgraving
Oud Steenderen in nieuw daglicht Onder de rook van neerlands bekendste aardappelfabriek heeft een team van RAAP deze zomer gegraven naar het oudste verleden van Steenderen. Ze ontdekten een urnenveld uit de Late Bronstijd en Vroege IJzertijd. Een unieke vondst voor de Achterhoek, waar slechts één maal eerder een urnenveld is blootgelegd. 28 kringgreppels Projectleider Kim van Straten: “28 kringgreppels hebben we aangetroffen. Het zijn cirkelvormige greppels, gegraven om een heuvel op te werpen die de gecremeerde resten van een overledene bedekte en markeerde. In de loop van de tijd zijn de heuvels geëgaliseerd en is het land weer in gebruik genomen als landbouwgrond. Veel van de urnen die binnen de kringgreppels lagen, zijn daardoor geheel of gedeeltelijk verploegd. De meeste waren ‘getopt’, de bovenkant is met de ploeg geraakt en verspreid over de akker. We hebben slechts één complete urn gevonden. Een spectaculaire vondst, want de urn was niet alleen heel, hij had ook een andere pot als deksel en er zaten kleine stukjes brons en een mini potje in.” 18 putten Geen opgraving start zonder duidelijke aanwijzingen voor de aanwezigheid van waardevolle archeologische resten in de bodem. Bovendien moeten die resten dan bedreigd worden door bodemverstoring. Dat was in Steenderen het geval. Op het onderzochte terrein is de uitbreiding van een bedrijventerrein gepland evenals
de aanleg van een verbindingsweg. Eerder had RAAP voor de gemeente Bronckhorst al het vooronderzoek gedaan. Er waren toen boringen gezet en proefsleuven gegraven en dat leverde twee archeologisch interessante locaties op, die vervolgens beide zijn opgegraven. In totaal werden 18 opgravingsputten aangelegd en behalve het urnenveld zijn ook een middeleeuwse huisplattegrond en drie waterputten aangetroffen. Een van de waterputten zal geconserveerd en tentoongesteld worden. 1 stichtersgraf Het belangrijkste graf van het urnenveld was waarschijnlijk het graf dat niet alleen gemarkeerd was met een kringgreppel, maar ook met een cirkel van tien palen. Mogelijk is dit het stichtersgraf, het oudste graf van het grafveld. Het lijkt er op dat het overgrote deel van de graven dateert uit de Vroege IJzertijd (800-500 voor Chr.) en enkele zijn mogelijk ouder: Late Bronstijd (1100-800 voor Chr.). Maar de C14 dateringen van de crematieresten zullen hier uitsluitsel over moeten geven. Met de analyse van de crematieresten hoopt men ook meer te weten te komen over de demografische samenstelling van het grafveld.
de kringgreppels zijn goed als grondspoor te herkennen
een urn in het profiel
Brandweerauto’s De ontdekking van het urnenveld was een complete verrassing. Projectleider Van Straten noemt het een mooi detail dat de middeleeuwse Steendernaren zich al niet meer bewust waren van de aanwezigheid van het urnenveld en direct over een van de graven een gebouw hebben geplaatst. Belangstelling voor de graven is er nu volop. Vraag je de archeologen wat ze het meest is bijgebleven van de opgraving, dan krijg je overigens een onverwacht antwoord: de Steenderse brandweer en hun koffie. Van Straten: “Tijdens de opgraving mochten we gebruik maken van de kantine van de brandweer direct naast het opgravingsterrein. Aardige mannen met de beste koffie, dat is wat je team draaiende houdt. Alle collega’s die de opgraving bezochten, lieten zich het eerste half uur niet zien.
Urnenvelden Rond 1100 voor Christus, aan het einde van de Bronstijd, raakte in Nederland het gebruik in de mode om doden te cremeren. Voordien werden doden begraven, maar nu deed men de verbrande botten in een urn, begroef deze en wierp er een heuveltje op. Zo ontstonden bij nederzettingen hele grafvelden van lage heuveltjes, soms met kringgreppels eromheen, die als grondsporen vaak goed in de bodem te herkennen zijn. Deze urnenvelden bleven tot ongeveer 500 voor Christus in gebruik.
Die stonden zich met een bak koffie te vergapen aan de brandweerauto’s. Maar vervolgens kwamen ze steevast aanlopen met een of meer brandweermannen, die zich op hun beurt weer aan onze vondsten stonden te vergapen.”
bijzondere vondst: urn gevuld met crematieresten en een mini potje
waterput in de bodem en daarnaast het opgegraven exemplaar
archeologische monumentenzorg, beleid en uitvoering
Wat weet u van de WAMZ en de BAMZ? Wamz is de afkorting van de Wet op de archeologische monumentenzorg. Sinds kort is deze langverwachte wet in werking. Wat zijn de consequenties ervan? EINDELIJK is het dan zover, met ingang van 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht. Deze wet regelt de zorg voor ons archeologisch erfgoed en is te zien als de vertaling van het Verdrag van Malta, dat Nederland vijftien jaar geleden ondertekende. Met de definitieve vaststelling van de Wamz is formeel het moment aangebroken dat we in ons land niet meer vrijblijvend kunnen omgaan met het archeologisch erfgoed. Een belangrijk moment om bij stil te staan. DE NIEUWE WET bestaat uit een herziening en aanvulling van de Monumentenwet 1988. Ook is in de wet een aantal wijzigingen aangegeven in de Ontgrondingenwet, de Woningwet en de Wet Milieubeheer. De Wamz is een wijzigingswet en de Monumentenwet uit 1988 is, voorzover het de ongewijzigde delen betreft, nog steeds van kracht. De Bamz is het Besluit archeologische monumentenzorg en geeft uitvoering aan de Wet op de archeologische monumentenzorg. Het Besluit gaat onder meer in op excessieve kosten bij de uitvoering van opgravingen. DE ESSENTIE van de Wamz is dat waardevolle archeologische resten in de bodem behouden blijven. In een zo vroeg mogelijk stadium van ruimtelijke planvorming dient rekening gehouden te worden met archeologie. De zorg voor het archeologisch erfgoed wordt namelijk gekoppeld aan MER-plichtige activiteiten, nieuwe bestemmingsplannen en ontgrondingen. Voor werkzaamheden die gepaard gaan met verstoring van de bodem is een archeologisch vooronderzoek verplicht. Dat moet uitwijzen of er mogelijk behoudenswaardige archeologische sporen in het geding zijn. Initiatiefnemers van bodemverstoringen moeten zelf de kosten voor het behoud ervan voor hun rekening nemen.
De gratis brochure voorbeeldnota AMZ Malta aan de Rijn kan besteld worden door een e-mail te sturen naar
[email protected]
RIJK, PROVINCIE EN GEMEENTEN & SEMI-OVERHEDEN hebben vanuit de Wamz ieder hun rol en bevoegdheden voor het behoud en beheer van het archeologisch erfgoed. Rijk-provincie-gemeente kunnen bovendien elk soms drie verschillende rollen hebben: als bevoegd gezag, uitvoerder of opdrachtgever. Maar ook de semi-overheden en beleidsuitvoerende partijen, zoals de waterschappen en terreinbeherende organisaties op het gebied van natuur, landschap en cultuurhistorie, hebben te maken met de consequenties van Malta. BIJ GEMEENTEN ligt een belangrijke taak voor de uitvoering van de wet. Femke de Roode, senior beleidsadviseur bij RAAP, heeft inmiddels veel gemeenten hierover geadviseerd. “Een feit is dat gemeenten nu bij nieuw vast te stellen bestemmingsplannen verplicht zijn rekening te houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. Zij kunnen beschermende voorschriften opstellen over het gebruik van de grond en moeten toezien op de naleving ervan.” Bij vergunningaanvragen en ontheffingen, zoals een aanleg-, bouw- of sloopvergunning en een vrijstellingsbesluit, dient de gemeente er op toe te zien dat de benodigde archeologische informatie in een rapport is bijgeleverd en voldoet aan de onderzoekseisen. De gemeente beoordeelt het rapport en komt dan tot een selectiebesluit en dat vormt de basis voor de vergunning. EEN EIGEN BELEIDSVISIE EN AFWEGINGSKADER is essentieel om besluiten over archeologie als gemeente te kunnen nemen. Femke de Roode: “Anders blijft het bij ad-hoc beleid en dat werkt niet in de praktijk, zo is mijn ervaring. Met een eigen visie en afwegingskader houd je de gewenste sturing en regie over de uitvoering en kwaliteit van het beleid. RAAP adviseert gemeenten bij de ontwikkeling daarvan, en kijkt breder dan alleen het wettelijke ‘moeten‘ verhaal. We willen gemeenten namelijk graag op het spoor zetten dat archeologie ook allerlei kansen biedt, in economisch en cultureel opzicht bijvoorbeeld.” Het benutten en beleefbaar maken van het erfgoed is daarom een belangrijke pijler in de ontwikkeling van archeologiebeleid. Voor het formuleren van concrete uitvoeringsprojecten rondom archeologie is het zeker verstandig om archeologie ook mee te nemen in het Landschapsontwikkelingsplan. Zo wordt erfgoedzorg ook gekoppeld aan uitvoeringsgericht beleid op het gebied van water, bodem, natuur en landschap. SEMI-OVERHEDEN EN BELEIDSUITVOERDERS als waterschappen en terreinbeheerders hebben ook zeker te maken met de Wamz. Femke de Roode: “Recentelijk hebben we voor een aantal terreinbeheerders de archeologie en cultuurhistorie in kaart gebracht en adviezen voor beheer opgesteld. Niet alleen om er passief rekening mee te houden, maar vooral om er actief en geïnspireerd mee om te gaan. Bij deze beleidsuitvoerende partijen bespeur ik ten behoeve van hun uitvoeringspraktijk ook de behoefte om hiervoor binnen hun organisatie beleid te gaan opstellen. Vooral het evenwichtig meewegen van de archeologische en cultuurhistorische belangen binnen de gestelde
Beleidsplan gemeente Noordwijkerhout valt in de prijzen kerntaken van deze organisaties is een uitdaging. Ook zij moeten hierover besluiten nemen. Een archeologische of cultuurhistorische database, gedetailleerde gebiedskaarten of een intern handboek kan voor deze organisaties al praktisch ondersteunend werken.” GOED ONDERZOEK is de basis voor advisering over beleidsontwikkeling. Archeologiebeleid begint met een goede analyse van de probleemstelling. Voor RAAP staat onderzoek midden in de organisatie. Een integrale benadering is bovendien kenmerkend voor het werk van RAAP. Neem nu het opstellen en uitwerken van een complexe gebiedsopgave waar verschillende onderzoeksdisciplines toegepast moeten worden, of een beleidsopgave met meerdere op te lossen vraagstukken: uiteindelijk grijpt alles in elkaar. Femke de Roode: “Bij de start moet je dus al de juiste vragen stellen en het probleem helder in kaart brengen. Zo vermijd je reacties als ‘leuk onderzoek, maar wat kan ik er mee?’ Onderzoek doen we overigens niet om de kennis alleen. Het doel is vooral om de juiste informatie te verkrijgen waarmee de opdrachtgever, de beleidsmakers, beslissers en uitvoerders verder kunnen.” TIMING is in beleid- en besluitvormingsprocessen van cruciaal belang en daarmee is tijdige levering van de voor besluitvorming noodzakelijke informatie essentieel. Femke de Roode: “Je moet dus zowel oog hebben voor strategische zaken, als aandacht voor de praktische uitvoerbare kant van het beleid en vooral de implementeerbaarheid daarvan.” Elke beleidsvraag vereist zijn eigen benadering en is dus maatwerk. Dat geldt zowel voor de voorbereiding en vaststelling, als de uitvoering of evaluatie van beleid. DE VOORBEELDNOTA ‘MALTA AAN DE RIJN‘, die RAAP voor gemeenten maakte, laat zien hoe een nota archeologiebeleid er in grote lijnen uit kan zien. In deze brochure worden ook veelgestelde vragen beantwoord. Femke de Roode kon het effect van de brochure duidelijk merken. “Niet alleen de vraag om beleid met bijbehorende archeologische advieskaarten te ontwikkelen is merkbaar toegenomen, ook de complexiteit en diversiteit van de vragen en daarmee ook een toename van verschillende opdrachtgevers. Die vragen houden je scherp. Ze zorgen ervoor dat we onze producten en diensten op het gebied van beleidsontwikkeling en -uitvoering voortdurend blijven aanscherpen en verbeteren.” VOOR MEER INFORMATIE: FEMKE DE ROODE, zij is senior archeoloog en senior beleidsadviseur archeologie & cultuurhistorie bij RAAP. Zij kan u adviseren over archeologische monumentenzorg en de uitvoeringspraktijk, het (verder) ontwikkelen en vaststellen van archeologiebeleid, en zij kan ondersteuning bieden bij de evaluatie en herijking van beleid. Voor nadere informatie:
[email protected] of telefoon 0575-567876.
De Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer reikt jaarlijks enkele prijzen uit om iedereen in de bodemsector te motiveren voor een eenvoudiger en beter bodembeheer. Ook in de categorie archeologie is een prijs te winnen, en die was dit jaar bestemd voor de opsteller van het beste gemeentelijk archeologisch beleidsplan. Een goed beleidsplan, aldus de jury, legt niet alleen de basis voor goede archeologische beleidsvoering, maar genereert ook aandacht voor het eigen verleden van de gemeente en haar inwoners in brede zin. Mede door Malta is de beleidsmatige kant sterk in ontwikkeling en gaan gemeenten hierin een cruciale rol spelen. Ivar Schute, senior projectleider bij RAAP en opsteller van het beleidsplan voor de gemeente Noordwijkerhout, was een van de genomineerden. Het plan Noordwijkerhout is een initiatief van de Bollengemeenten Noordwijkerhout, Lisse en Hillegom. De opzet was een eigen startnota voor elke gemeente, maar een gezamenlijke kaart. In het proces is gestreefd naar een gezamenlijk gedragen initiatief en aanpak. De drie Bollengemeenten hebben hiermee belangrijke eerste stappen gezet op weg naar hun nieuwe wettelijke verantwoordelijkheden. Tijdens het SIKB-congres op 26 september 2007 in Den Bosch werd bekend dat Ivar Schute de gedeelde tweede prijs heeft behaald. Uit het juryrapport: “De jury heeft het plan Noordwijkerhout genomineerd vanwege de zeer goede leesbaarheid en de heldere opzet van dit beleidsplan. Ook inhoudelijk gezien is het plan onderbouwd met een adequate en goed uitgevoerde voorstudie naar het archeologisch erfgoed in de gemeente Noordwijkerhout. Het plan bevat voor de gemeente veel praktische handreikingen die volgens de jury een goed uitgangspunt zijn om het gemeentelijk beleid op te zetten en concreet te maken.”
Verdwenen kasteel Borculo uitgebreid onderzocht
cultuurhistorisch onderzoek
kasteel Borculo circa 1650 (anoniem, Stedelijk Museum Zutphen)
In het Gelderse Borculo stond in de Middeleeuwen een fors kasteel. Als je weet waar je moet zoeken, zijn er nog steeds overblijfselen van te herkennen. En deze resten zijn bijzonder genoeg om er in toeristischrecreatief opzicht wat mee te doen, meende de Stichting Kasteel ’t Hof. Maar dan wel op basis van uitgebreid integraal onderzoek. Aan RAAP werd de opdracht gegeven om met zo min mogelijk bodemingrepen, zoveel mogelijk informatie te verzamelen over de ondergrondse en bovengrondse resten van het kasteel. Kastelendeskundige Paul van Kempen en historisch-geograaf Dolf Bekius haalden diverse onderzoeksmethoden uit de kast. Archeologisch, bouwhistorisch, geofysisch en historisch-geografisch onderzoek werden ingezet en het resultaat mag er zijn! De combinatie van methoden leidde tot een completer beeld van de geschiedenis van het kasteel en de omgeving, en tot een reeks praktische aanbevelingen voor het behoud en de inrichting van het kasteelterrein.
fundering van een kasteeltoren na het verwijderen van de begroeiing
Grondradaronderzoek en booronderzoek werden ingezet om de ligging en omvang van het kasteelterrein, en de positie van de - overigens nog goed geconserveerde fundamenten en grachten te bepalen. De bovengrondse resten, zoals keldermuren en bouwfragmenten in nabijgelegen tuinen en in het centrum van Borculo, werden bouwhistorisch onderzocht. Het historisch-geografisch onderzoek bracht relicten in kaart die verband houden met het kasteel, zoals wegen, waterlopen, dijken, landerijen en de tuinaanleg. De synthese leverde één samenhangend verhaal over de bouwgeschiedenis van het kasteel op. Geschiedenis in een notendop Het terrein van het kasteel bleek al in de Romeinse tijd bewoond te zijn. De eerste aanleg van het kasteel dateert echter uit de 12e eeuw. Hoe het er toen uitzag is onbekend, maar in de 13e eeuw bouwden de heren van Borculo een grote zaaltoren, die in de navolgende eeuwen steeds verder werd uitgebouwd met nieuwe torens en vleugels. Omstreeks 1700 moet het kasteel op zijn grootst zijn
zware 14e eeuwse muur, sterk afgekapt vanwege de aanleg van een kelder in de 18e eeuw
3D-impressie van het kasteel omstreeks 1725
geweest. Het kasteelterrein met de hoofd- en voorburchten en omringende grachten mat toen zo’n 230 bij 140 meter. Bovendien was het kasteel nog voorzien van een siertuin en een wildpark. In de 18e eeuw begon echter het verval en in 1870 werd het hele kasteel, op de nog overgebleven kelders na, gesloopt. Dat was helaas het lot van veel kastelen in ons land. Toch rest er nog genoeg dat, mits aantrekkelijk gepresenteerd, toeristen en passanten tot een bezoek aan het kasteelterrein kan verleiden. De Stichting Kasteel ‘t Hof wil de voormalige kelders van het kasteel restaureren en openstellen, de ondergrondse resten aan het maaiveld markeren, en de omgeving van het kasteel aanpassen aan de sfeer en de stijl van weleer. De uitgebreide studie van RAAP, boordevol achtergrondinformatie en adviezen voor de toeristischrecreatieve inrichting van het kasteelterrein, vormt daarvoor een uitstekende basis.
historisch-geografische overzichtskaart
Paul van Kempen (kastelendeskundige): ”Kastelen spreken tot de verbeelding. Dat is mooi meegenomen. Ook al is er alleen ondergronds iets van overgebleven, je kunt toch op verschillende manieren aan het maaiveld visualiseren dat er ooit een enorm kasteel op die plek stond.” Dolf Bekius (historisch-geograaf): “Door gegevens uit verschillende onderzoeksdisciplines met elkaar in verband te brengen kunnen nieuwe inzichten ontstaan. Dat is het mooie van integraal cultuurhistorisch onderzoek: als de onderzoeksmethoden elkaar aanvullen krijg je een completer beeld.”
bouwfasen van de hoofdburcht, 12e - 19e eeuw
Hoe stel je eisen aan archeologisch vooronderzoek? ze vooraf zelf nagaan of ze wel aan alles voldaan hebben. Het maakt het proces helderder en uiteindelijk kan dat ook de kwaliteit van het onderzoek ten goede komen. Je kunt rapporten makkelijker vergelijken en controleren of ze compleet zijn. Daarnaast is het een middel om de overheid te ontlasten. Het is nu nog zo dat er gemeenten zijn die nog niet van de hoed en de rand weten als het gaat om archeologisch onderzoek, maar ook zij kunnen nu dus zelfstandiger aan de slag. Dat is winst.
interview
Esther Wieringa
Binnenkort is de nieuwe SIKB handreiking ‘checklist vooronderzoek’ beschikbaar. Aan de hand van deze checklist wordt helder gemaakt welke eisen aan archeologisch vooronderzoek te stellen zijn en hoe onderzoeksrapporten te beoordelen zijn. Esther Wieringa, programmasecretaris archeologie bij de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, licht het hoe en waarom van de checklist toe. Voor wie is de checklist bedoeld? Voor gemeenten zonder eigen archeologen in dienst, maar ook voor initiatiefnemers in private zin. Ook zij kunnen aan de hand van de checklist zien aan welke eisen het archeologisch vooronderzoek moet voldoen. Het is dus een handig toetsingskader voor zowel publieke als private opdrachtgevers, waarbij gebruik door de archeologen zelf natuurlijk ook toegejuicht wordt. Hoe zal de checklist gebruikt worden? Ik hoop erg dat de bevoegde overheid en initiatiefnemers hiermee zelfstandig kunnen opereren. Dat ze meer inzicht krijgen in hoe het archeologische proces verloopt, en dat ze dus niet voor alles een archeoloog hoeven in te inschakelen maar ook zelfstandig aan de slag kunnen en zichzelf hiermee als het ware een stukje deskundiger maken. Wat ziet de SIKB als voordeel van de checklist? Het voordeel is dat er nu objectievere eisen zijn en het zou mooi zijn als iedereen die omarmt. Onderzoekers weten zo beter wat er van ze verwacht wordt en daarnaast kunnen ook opstellers van rapporten en PvE’s de checklist gebruiken. Het mes snijdt dus aan twee kanten. De checklist is straks te downloaden via de SIKB website [www.sikb.nl]. Handig is dat je in de kantlijn kunt aanvinken wat er gedaan is, wat er ontbreekt of onjuist is en er is een opmerkingenveld. Je kunt het dus zo als ‘vinklijst’meesturen met het getoetste PvE of rapport. Wat zal het effect zijn? Ik hoop dat het een groot effect heeft. In eerste instantie voor de bevoegde overheid, maar ook voor archeologen zodat
Wanneer is de checklist van kracht? De tekst is in oktober goedgekeurd door de CCvD [Centraal College van Deskundigen], dus ik denk dat de checklist ongeveer half december beschikbaar is. We hebben een bijbehorende brochure gemaakt die in elk geval naar alle gemeenten en archeologen in de regio wordt verstuurd en de checklist zelf komt op onze website te staan. Wie hebben er meegewerkt aan de totstandkoming? Er is eerst een begeleidingscommissie geweest met vertegenwoordigers van de VNG, CGA, RACM en de VOIA. Jullie directeur, Marten Verbruggen, is vervolgens met CSO als kritische lezer van de checklists verder gegaan en heeft nog allerlei gemeenten en provincies bevraagd. Vijf provincies zijn zelfs zo vriendelijk geweest hun eigen checklist ter beschikking te stellen. Ze zullen ongetwijfeld veel daarvan in de nieuwe checklist terugvinden. Waarom is RAAP als opsteller van de checklist gevraagd? In eerste instantie zijn verschillende partijen gevraagd. We hebben wel gezocht naar een consortium. Een combinatie van archeologische kennis en de milieutechnische kant had de voorkeur. In de milieuhoek is namelijk al veel meer ervaring met dit soort checklists en objectivering van eisen. Zodoende is het de combinatie van RAAP met CSO geworden. Bent u tevreden over het resultaat? Jazeker, ik ben tevreden. Ik denk dat we misschien nog wel moeten kijken naar de hoeveelheid tekst, want archeologen hebben vaak de neiging heel wat uit te willen leggen. Maar alles met betrekking tot het vooronderzoek staat nu ook voor niet-archeologen goed op een rij en dat is dus voor het eerst. Tot eind september hebben we met een concept checklist op onze website proefgedraaid, om draagvlak te krijgen en om zoveel mogelijk mensen in de gelegenheid te stellen er op te reageren. Het opstellen moet voor Marten Verbruggen behoorlijk lastig zijn geweest, want veel mensen hebben toen gereageerd en commentaar gegeven. Daardoor is het natuurlijk vooral beter maar ook weer iets uitgebreider geworden.
Column
De beleving van gras We hebben een plan: we gaan bouwen. Mooi, is hard nodig. Maar op het moment dat de initiatiefnemer bij de realisatie van zijn of haar project met een ‘behoudenswaardige archeologische vindplaats’ wordt geconfronteerd, is enig onbegrip voor dit fenomeen vaak het gevolg. Wat is er aan de hand? De archeoloog wil de vindplaats in situ beschermen, claimt zelfs het wettelijk recht hiertoe. Bouwen is uit den boze. De resten van de nederzetting uit de IJzertijd, het grafveld uit de Vroege Middeleeuwen of de in de bodem verborgen fundamenten van een laat-middeleeuws klooster moeten blijven zitten waar ze zitten. Onzichtbaar, onder het gras, laat de koeien maar grazen. Vooral nu niet onderzoeken zegt de archeoloog. Het feit dat de archeoloog er niets mee doet, stuit op verbazing en onbegrip, tot op de rand van agressie. De hopeloze en hulpeloze vraag: ‘Maar wil je het dan liever niet opgraven?’ ‘Nee, nee, dat kan in de toekomst allemaal veel beter. En u moet weten, opgraven kan je maar één keer doen. Mislukt het, dan is er geen herkansing. Bovendien is het goed een representatief deel van het erfgoed te bewaren en te behouden.’ Tsja. Als student archeologie wordt je dan ook op excursie gestuurd langs diverse grasveldjes waar niets, maar dan ook helemaal niets te zien is. Het schijnt er wel te liggen, maar de beleving van gras is - op zo’n moment - nul. Nee, dan die koeien, leuke koeien. Van die zwartwitte. Meestal stelt de initiatiefnemer minder vragen bij de bescherming van wat het bovengronds (en daarmee zichtbare) erfgoed wordt genoemd. Zo’n kasteel, ja, dat heeft wel wat. En die watermolen mag er ook wezen. ‘Prachtig, prachtig, we nemen het mee in de planvorming.’ Als we het kunnen zien, als we het kunnen beleven en wel zodanig dat we ons er iets bij kunnen voorstellen, dan is het goed. Deze constatering leidt er tot toe dat van een archeoloog veel wordt gevraagd. Ze hebben een verhaal en moeten dit vertellen èn verbeelden. Ze moeten hun vindplaats aaibaar maken. Er een romantische waas over draperen. Ze moeten het inrichten, visualiseren, er stukjes over schrijven, voor de klas staan, van alles eigenlijk. Het moet weer spannend worden, zo’n grasveldje. Zolang er nog fronsende vragen worden gesteld, doen de archeologen dit nog niet naar behoren. Tussen het publiek en de ivoren toren van de archeologie gaapt een gat dat gelukkig snel kleiner wordt. De archeoloog als entertainer: zo gek is dat niet. Ivar Schute senior projectleider bij RAAP
Korte berichten Verhuizing RAAP West-Nederland De vestiging van RAAP West-Nederland is per 1 september 2007 verhuisd naar een andere locatie in Leiden. Het kantoor van onze regionale vestiging is nu gevestigd in een zeer ruim en modern kantoorpand met aangrenzend een grote loods, aan de Le Pooleweg in Leiden. bezoekadres: Le Pooleweg 5, 2314 XT Leiden postadres: Postbus 4025, 2301 RA Leiden T 071-5768118 F 071-5318269 E
[email protected]
5000 jaar oude kano in Wieringermeer Bij een natuurontwikkelingsproject in de Wieringermeer is in oktober een ruim 5000 jaar oude boomstamkano gevonden. Niet eerder werd in Noord-Holland zo’n oude kano gevonden. Het vaartuig, dat zeker 8 meter lang is, is bij toeval tijdens graafwerkzaamheden ontdekt door een zeer oplettende kraanmachinist. Vervolgens schakelde de provincie Noord-Holland RAAP in om de kano te onderzoeken en de berging te begeleiden. Er zijn inmiddels houtmonsters van de kano genomen die - via de koolstof-14 dateringsmethode - op een voorlopige datering in het Midden Neolithicum wijzen. Dit is de eerste kano in Nederland die dateert uit het Midden Neolithicum. Alleen de kano’s van Pesse en Hardinxveld zijn ouder! De partijen die betrokken zijn bij het natuurontwikkelingsproject Dijkgatsweide, Staatsbosbeheer, Dienst Landelijk Gebied, provincie Noord-Holland, gemeente Wieringermeer en Hoogheemraadschap
Korte berichten Hollands Noorderkwartier, maken zich sterk voor het behoud van de kano. Naar verwachting wordt deze in december geborgen en overgebracht naar het NISA in Lelystad, voor conservering en nader onderzoek.
DropZone met RAAP In augustus werden in Zeeuws Vlaanderen, rond het land van Saefthinge, televisieopnames gemaakt voor het KRO kinderTVprogramma DropZone. RAAP werkte daar aan mee en bedacht een van de opdrachten, uiteraard een archeologisch getinte opdracht. In DropZone draait het om twee kinderen uit groep 8 die ver van hun woonplaats gedropt worden. Ze moeten binnen 5 uur de weg terug naar hun school vinden en onderweg 3 opdrachten uitvoeren. Daarmee kunnen ze een bijzonder vervoermiddel verdienen, waarmee ze nog sneller terug kunnen reizen. Zijn ze op tijd terug op school, dan winnen ze een schoolreisje. Eind augustus werd er gefilmd. Voor de opdracht van RAAP moesten de kinderen met weerstandsmetingen de omgrachting van het 17e eeuwse Fort Zandbergen bij Hulst vinden, en vervolgens midden in de gracht een boring te zetten met hulp van de manitou (een voertuig om mechanische boringen te zetten). Een vrij spectaculaire en niet bepaald simpele opdracht, aldus KRO-redacteur Bianca Henkes. Maar de kinderen
COLOFON RAAP Nieuwsbrief 2007-2, december 2007 De RAAP Nieuwsbrief is een uitgave van RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2007 RAAP is een zelfstandig en onafhankelijk adviesbureau voor archeologische monumentenzorg en integrale cultuurhistorie, met vestigingen in Leiden, Brummen, Drachten, Weert en Weesp. Aan dit nummer werkten mee: Dolf Bekius, Paul van Kempen, Ivar Schute, Kim van Straten, Femke de Roode, Jan Roymans, Marten Verbruggen en Esther Wieringa. Fotografie en cartografie: RAAP Vormgeving: Olav Odé Eindredactie: Caroline Hom Wilt u op de verzendlijst van de RAAP Nieuwsbrief komen te staan (of de nieuwsbrief niet meer ontvangen), stuur dan een e-mail naar
[email protected]
de kinderen en filmploeg op het terrein van voormalig Fort Zandbergen brachten het er goed vanaf en de gracht werd gevonden. Als beloning wonnen ze een vliegtocht terug naar hun school in Arnemuiden. Deze aflevering van DropZone wordt in februari of maart 2008 bij de KRO uitgezonden (zaterdag om 9.30 uur).
10.000 RAAP projecten Best een aantal om trots op te zijn: RAAP heeft het 10.000ste project bereikt. Sinds de oprichting in 1985 (toen was het nog de Stichting R.A.A.P. oftewel Stichting Regionaal Archeologisch Archiverings Project), heeft RAAP aan meer dan 10.000 projecten gewerkt. Niet al deze archeologische en cultuurhistorische projecten zijn uiteindelijk met een rapport geëindigd. Maar alle onderzoeken en adviesdocumenten bij elkaar vormen een substantiële bijdrage aan de kennis van het Nederlandse bodemarchief.
RAAP Hoofdkantoor Leeuwenveldseweg 5b, 1382 LV Weesp Postbus 5069, 1380 GB Weesp T 0294 - 491500 | E
[email protected] RAAP Regio Noord-Nederland (Fr, Gr, Dr) De Kiel 11, 9206 BG Drachten T 0512-589140 | E
[email protected] RAAP Regio Oost-Nederland (Gld, Ov) Mercuriusweg 10, 6971 GV Brummen T 0575-567876 | E
[email protected] RAAP Regio Zuid-Nederland (Li, N-Br) De Savornin Lohmanstraat 11, 6004 AM Weert T 0495-513555 | E
[email protected] RAAP Regio West-Nederland (N-Hl, Z-Hl, Zld, Fl, Ut) Le Pooleweg 5, 2314 XT Leiden T 071-5768118 | E
[email protected]
www.raap.nl