Verslag Adviesronde 1 WISE Datum: Locatie:
1 april 2014 Buurtkamer, Bovenover 341
Adviesronde 1
Wat zijn de kernwaarden van het Stimuleringsfonds? Sociaal Economisch Bewust
Milieubewust Correctheid garanderen Verbondenheid bevorderen
Transparant Vernieuwend
bevorderen
Wat vinden wij als gemeenschap belangrijk?
1. Informatieronde De adviesvraag van de avond is: Wat zijn de kernwaarden van het stimuleringsfonds? In bovenstaande afbeelding is te zien welke woorden door de moderator als inspiratie zijn meegegeven. De moderator vertelt dat voordat we beginnen met het benoemen van kernwaarden, we onszelf de vraag moeten stellen waarom we hier zitten. De adviespanels krijgen drie subvragen mee voor de eerste dialoogronde. 1. Waarom willen wij een fonds dat zich puur richt op deze wijk, Plan Van Gool? 2. Waarom willen wij een fonds waarin bewoners de macht hebben over financiën? 3. Waarom heeft Plan Van Gool überhaupt een pot met geld nodig?
2. Dialoogronde Tijdens de eerste dialoogronde hebben de adviespanels (burgerpanel, SKPVG en externe experts) afzonderlijk antwoorden op de drie vragen geformuleerd. Vraag 1. Waarom wij willen een fonds dat zich puur richt op deze wijk, Plan Van Gool? De antwoorden van het burgerpanel: • Deze wijk onderscheidt zich van andere wijken. • Er is achtergang in deze wijk. We moeten het tij keren. • Andere buurten hebben meer kansen. 1
• • •
Het fonds kan de buurt een zetje geven. In deze buurt zijn veel initiatieven. Het fonds willen we los zien van het geld voor renovatie.
De antwoorden van SKPVG: • De energie die je er in steekt, wordt lokaal zichtbaar. • Eén iemand uit het panel gunt het andere wijken ook, maar de rest is het daar niet mee eens. • Er zijn veel lage inkomens in Plan Van Gool, dus het fonds stimuleert de lokale economie. Er is weinig geld in wijk. • Door activiteiten in de buurt worden mensen samengebracht. Hierdoor groeit de sociale samenhang. • Er is geld nodig voor de buurtbedrijven en initiatieven. • Het biedt een kans om jongeren stageplaatsen te bieden. Is een positieve stimulans voor de wijk. • Er zijn veel nieuwe, jonge gezinnen nodig voor een goede buurt. Een fonds trekt dat aan. • We moeten ergens een grens trekken. • Mensen die in deze wijk wonen weten het beste wat goed is voor de wijk. • Deze wijk zit onder de Vogelaarnorm. 70% heeft een uitkering, veel mensen leven onder een minimum. We moeten wat extra’s hebben. De antwoorden van de externe experts: • Hier kunnen we als externen (mensen van buiten de wijk) niet veel over zeggen. • Het fonds is niet thema-‐, maar wijkgericht. Dit is positief voor bewoners. • Plan Van Gool is een duidelijk geografisch gescheiden gebied. Het buurtgevoel gaat echt over dit gebied. Vraag 2. Waarom willen wij een fonds waarin bewoners de macht hebben over financiën? De antwoorden van het burgerpanel: • Bewoners weten het beste waar het geld in hun wijk naartoe moet. Dat levert dus het meeste profijt op voor de hele buurt. • Kanttekening: we moeten oppassen voor vriendjespolitiek (niet objectief). Idee: iemand van buiten de wijk die bewoners ondersteunt bij het maken van beslissingen over geld. • Bewoners kunnen adviserend zijn aan het stadsdeel. De antwoorden van SKPVG: • Mensen die in de wijk wonen weten het beste wat goed is voor de wijk. • Een idee is een website te maken waarop mensen kunnen stemmen op het initiatief dat zij het beste vinden en geld moet krijgen. Zo betrek je meer mensen. Op die website zou je ook opmerkingen, ideeën etc. kunnen achterlaten. • Ander idee is dat er een meldpunt komt waar bewoners kunnen aangeven dat er een behoefte of probleem is in de wijk. De antwoorden van de externe experts: • Mensen kennen elkaar, dus de terugverdienratio is hoger en de kosten zijn lager. De rente is ook lager. Dus effectiever. • De vraag gaat over macht, maar het is ook eigenaarschap. Als het fonds van de mensen zelf is, voelen zij zich meer betrokken. Eigenaarschap gaat over betrokkenheid. • Aandachtspunt: wat als er een aanvraag wordt gedaan en de buurman wijst hem af? Kan dit voor een conflict zorgen? Het is belangrijk dat het nemen van beslissingen over aanvragen 2
•
•
een groepsproces is. Daarnaast vraagt het om goede uitleg over het toekennen en afwijzen van aanvragen naar bewoners en luistervaardigheden. Bewoners zijn kritisch! De externe experts hebben in andere wijken gezien waar bewoners de macht hadden over financiën, dat een afwijzing van een aanvraag voor dialoog tussen bewoners zorgde. Mensen gingen hierover het gesprek met elkaar aan. Ondersteuning van een burgerpanel is belangrijk. Dit kan eventueel door een extern persoon. Het voordeel daarvan is dat zo’n iemand geen bagage in de buurt heeft. De vraag is of deze persoon in het burgerpanel moet zitten of niet.
Vraag 3. Waarom heeft Plan Van Gool überhaupt een pot met eigen geld nodig? De antwoorden van het burgerpanel: • Omdat er een hoop gedaan moet worden in en aan de wijk (o.a. veiligheid). De antwoorden van SKPVG: • Hierdoor kan de wijk schoner, leuker en veiliger worden. Het bevordert de sociale samenhang. • Er ontstaat meer gezamenlijke verantwoording bij bewoners. • Het creëert kansen voor mensen om uit een uitkering te komen. • Bewoners kunnen werkervaring opdoen, o.a. door stages en vrijwilligerswerk De antwoorden van de externe experts: • Het fonds kan voor positieve dingen in de wijk zorgen. Hiermee kan je bouwen aan het buurtgevoel in de wijk. Belangrijk is wel dat het een proces blijft, waarbij bewoners betrokken moeten blijven. Dus blijf het proces doorvoeren met bewoners. • Hoe kleiner de buurt, hoe groter de kans op kliekjesvorming. Aandachtspunt voor het burgerpanel is om ervoor te zorgen dat er geen kliekjes ontstaan, maar dat nieuwelingen ook aansluiting vinden. • Er moet gestuurd worden op diversiteit en tijdelijkheid van het burgerpanel. • Er is altijd coaching/ondersteuning van het burgerpanel nodig. • Buurtgevoel wordt gestimuleerd door macht en eigenaarschap van bewoners, maar dit hangt wel af van of bewoners ook echt invloed kunnen uitoefenen. • Door een lokaal fonds op te richten haal je weg dat bij externe fondsen ‘buurtmoeheid’ ontstaat. Door een intern fonds komen er namelijk minder aanvragen binnen bij externe fondsen. • Je moet als fonds je eigen criteria kunnen opstellen. • Als je een fonds hebt dat lokaal loopt, kun je veel meer matching doen. Dan kun je zeggen: dit hebben wij, tegenover hetgeen het andere fonds heeft. Dat zorgt voor een machtspositie.
3. Vragenronde Nadat ieder adviespanel zijn antwoorden op de drie vragen heeft gepresenteerd, konden de andere adviespanels vragen stellen. Vragen vóór het burgerpanel: Vraag: Waarom heeft deze wijk een achterstand op andere wijken? Antwoord: Afgelopen jaren was er sprake van achteruitgang. Bewoners die hier lang woonden zijn verhuisd. Er is overlast van drugs-‐ en hangjongeren. De renovatie was een mooi initiatief van de woningbouw, maar er moet nog meer gedaan worden in deze wijk. 3
Vraag: Antwoord:
Vraag: Antwoord: Vraag: Antwoord:
Vraag: Antwoord:
Wat zijn de unieke kenmerken van deze wijk? De bewoners zijn divers en er zijn veel interessante culturele verschillen. Er is saamhorigheid. Mensen staan voor elkaar klaar. We hebben heel veel groen en openbare ruimte. Daarin kan je rust vinden. Maar er moet meer voor kinderen komen. Kinderen moeten ook veilig kunnen spelen. Het is echt mooi, maar kaal voor kinderen. Meer veiligheid is nodig. Bovendien komen er meer jongeren naar deze wijk, als het hier veilig en goed is. En hoe meer jonge gezinnen er komen, hoe gezonder de wijk. Je hoort veel negativiteit over en in de wijk, maar mensen staan wel voor elkaar klaar. De snelle wisseling van mensen in de wijk is jammer. Alles wat je nodig hebt is in de buurt. Van wie is de openbare ruimte volgens jullie? Van het stadsdeel. Jullie noemen de bewoners, maar zijn er nog andere mensen die onderdeel zijn van de gemeenschap, zoals winkeliers? Dat is een goede vraag. Er zitten hier drie scholen, dat zijn ook potentiële partners. Daarnaast zijn er 350 bedrijven gevestigd in de wijk (voornamelijk éénpitters), bedrijfsruimtes (nagelstudio, fotografie, fysiotherapeut) en een kerk van de Baptisten. Horen die ook bij bewoners die de macht hebben over het fonds? Tja, goede vraag. Het is ingewikkeld. Er zijn bedrijfsruimten, psycholoog, een fysiotherapeut, fotograaf, een nagelstudio. Zijn dat gebruikers, horen die bij de bewoners? Daar moeten we later nog maar over doorpraten.
Vragen vóór SKPVG: Vraag: Er is behoefte aan geld specifiek in de wijk door lage inkomens, maar er zijn relatief veel schoolverlaters, dat zijn mensen die lager opgeleid zijn. Is er voor het runnen van een fonds niet een groep hogeropgeleiden nodig? Hebben mensen genoeg bagage om fonds zelf te managen? Actieve mensen zijn nu in staat om de nodige rollen zelf te vullen, maar heb je in toekomst genoeg mensen? Is er representatieve vertegenwoordigingen voor toekomst mogelijk? Antwoord: Iedereen is even handig! Moet je per sé een hoge opleiding nodig hebben om te zien wat in jouw buurt nodig is? Voor het runnen van een bank of fonds misschien wel, maar zien wat nodig is, dat kan iedere bewoner. Er zullen mensen zijn die het niet leuk vinden om mee te denken, maar wel praktische zaken willen doen. Bovendien, een laag inkomen kan niet gelijk worden gesteld aan lage competenties. In Plan Van Gool wonen veel kunstenaars in atelierwoningen. Zij verdienen niet veel, maar zijn wel goed opgeleid, en slim. Het is de uitdaging om de competenties die horen bij een fonds runnen door te geven, bijvoorbeeld door middel van trainingen. Vragen vóór de externe experts: Vragen van de groep voor externe experts: Vraag: Jullie zeggen dat communicatie belangrijk is, maar dan kan het nog steeds misgaan als een aanvraag wordt afgewezen door de buurman. Hoe kijken jullie daar tegenaan? Als experts, denken jullie dat een onafhankelijk iemand een aantal van 4
Antwoord:
Vraag:
Antwoord:
Reactie:
Opmerking:
jullie kanttekeningen kan weghalen? Dus een voorzitter of secretaris, die niet uit buurt komt, maar van het stadsdeel bijvoorbeeld, een professional dus. Of werkt dat contraproductief tegenover de dialoog? Het kan iemand van buitenaf zijn of die in de buurt woont. Belangrijk is dat het iemand is die als mediator kan optreden, als spelleider. Een fysieke plek of moment waar je terecht kunt als er iets is of je vragen hebt, is ook nodig. Het is dus niet het allerbelangrijkste dat het iemand van buiten de wijk is, maar vooral dat het iemand is die technisch kan optreden en volgens bepaalde procedures werkt. Iemand die gesprekstechnieken kent en hanteren kan. Zou het helpen als criteria van te voren heel helder zijn? En dat als een plan wordt afgewezen, dat er dan met behulp van coaching een mogelijkheid is om het plan om te bouwen? Alleen als de criteria door bewoners zelf zijn gemaakt. Anders bestaat het risico dat het criteria van iemand anders worden. Dus de criteria moeten door iedereen gemaakt worden. Dat kan bijvoorbeeld door ze digitaal naar buiten te brengen en mensen hierover te laten stemmen. Of misschien kunnen ze per woonblok besproken worden? Je moet het zo laagdrempelig mogelijk maken. Waarom niet een onafhankelijke ondersteuner van buiten de wijk? Ik vind zelf dat het een rust brengt. Er zijn in de buurt veel mensen die elkaar kennen. Daardoor kun je kliekjes krijgen. Mensen zijn hier heel close. Er kan makkelijk vriendjespolitiek ontstaan. De wijk heeft een geschiedenis met voor-‐ en tegenstanders. Onafhankelijkheid is nodig om dit voor te zijn. In principe zou de financiële situatie van een project waarin de buurt moet investeren vrij transparant moeten zijn. Dus het moet duidelijk zijn welke projecten in aanmerking komen voor investering. Er moet een plan worden gemaakt voor inkomsten. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen werving en selectie, toekenning. Er kunnen vraagtekens komen als degene die een project heeft geworven, ook geld gaan geven. Dus onafhankelijke organen.
4. Adviesronde Het advies van het Burgerpanel op de adviesvraag: • Veilig en neutraal (in verband met de geschiedenis van voor-‐ en tegenstanders van de renovatie) • Eerlijk en openheid, geen vriendjespolitiek • Toegankelijk voor alle bewoners, laagdrempelig • Financieel niet open, maar discreet • Wisselend burgerpanel • Flexibel naar de behoefte van de buurt • Buurtgericht • Idee: vertegenwoordiging van ieder blok in het burgerpanel Het advies van SKPVG op de adviesvraag: • Integer beheer • Transparantie in financiën • Wijkgericht (Plan Van Gool) • Bewonersgestuurd, met hulp waar nodig, zo democratisch mogelijk • Waarden sociaal projecten koppelen aan waarden van SKPVG 5
• • •
Microkredieten met een sociale doelstelling hebben een plus Duurzaamheid Groen en milieuvriendelijk
Het advies van de externe experts op de adviesvraag: • Het eigenaarschap ligt bij bewoners. • Aanvragers hebben hun basis in de wijk (duurzaam gebonden aan de wijk). • Aanvragen worden ondersteund door meerdere buurtbewoners. • Aanvragen moeten altijd voorzien in behoeften van bewoners (collectief) en buurt. • Stimuleringsfonds creëert kansen voor de buurt. • Stimuleringsfonds is transparant en alles wordt verantwoord. • Stimuleringsfonds is democratisch • Stimuleringsfonds is open voor diversiteit. Discussiepunten/vraagtekens -‐ Het burgerpanel wil geen openheid van financiën, SKPVG en de externe experts wel. Hoe creëren we een balans tussen veiligheid en transparantie? -‐ Er is een discussie over de mate waarin aanvragen van individuele ondernemers voor microkredieten in het belang van de buurt moeten zijn. SKPVG zegt dat het niet nodig is, experts vinden dat er wel altijd een sociaal doel aan microkredieten verbonden moeten zijn. -‐ Er is een onbeantwoorde vraag in hoeverre de kernwaarden voor microkredieten moeten verschillen van de kernwaarden voor subsidies. -‐ Er is een onbeantwoorde vraag wie precies de aanvragen mogen beoordelen. Geopperd wordt dat niet alleen het burgerpanel, maar ook andere mensen uit de wijk meebeslissen, bijvoorbeeld door middel van stemmen. -‐ Er is een onbeantwoorde vraag wie precies de aanvragen mogen indienen. De experts zeggen dat aanvragers duurzaam gebonden moeten zijn aan de wijk. Maar wat is dat, duurzaam gebonden? Hangt het nog af of iemand in de wijk woont of niet? En wie horen er bij deze wijk? Zijn dat ook de ondernemers en maatschappelijke instellingen? 6