wat vind jij? DOGGERSBAN
Resultaten
K GASFONTEINEN
PNOORDKROM D GEBIE
Wat vonden jullie in 2008 allemaal langs de kust? > 07
CENTRALE DEN OESTERGRON
Beschermde gebieden
Mee op zee
NKdeze 10 gebieden Ontdek wat Ontdek UMSE met Rob op de Pelagia KLAVERBA BORK EN ST T bijzonder maakt FRIESE FR>ON 02 deENNoordkromp > 03
Schelpen
Aanspoelsels
Van mossel tot alikruik. Leer alles over schelpen > 05
Arthur vertelt over strandvondsten per seizoen > 08
Deze NoordzeezeeNatuurKrant gaat over beschermde gebieden in de Noordzee. Staat er net als op de Veluwe a vissen? Wie bepaalt een hek omheen? Mag je daar nog Legend gebied d Natura 2000 welke gebieden extra bescherming verdienen? Voor Bescherm BRUINE tlijn ich atr bit Ha welke dieren Het zijn maar BANK zijn die gebieden belangrijk? Aangemeld 2008 E ZE ST KU een paar vragen die je zou kunnen stellen. ijzing Geplande aanw 2010 Met deze krant willen wij van Stichting Vogelrichtlijn oek gepland Nader onderz De Noordzee jullie laten zien waarom nog niet OPSAR gebied, beschermde gebieden op zee volgens beschermd ons nodig zijn. Praat erover in de klas: urgebied, geen Mogelijk natu oek ing of onderz scherm be wat vind jij er van? Wil jij uiteindelijk net SE ZEEUW nd gepla NKEN alsBA wij dat er beschermde gebieden komen, geef dan de Noordzee jouw stem op www.geefjestem.nl.
De zeenatuur in kaart gebracht
Natuurgebieden op de Noordzee In de Noordzee leven veel en veel verschillende soorten dieren. Maar de zee wordt ook intensief gebruikt, bijvoorbeeld voor visserij en scheepvaart. Hierdoor is de Noordzee niet meer wat zij ooit was: vol grote vis, met een gevarieerde bodem en met allerlei bijzondere bewoners. Maar gelukkig is er een aantal gebieden waar nog iets van die unieke Noordzee te vinden is. Deze gebieden moeten beschermd worden! In dit artikel leer je welke gebieden wij bedoelen en wat die gebieden zo bijzonder maakt.
Oscar Bos, van Wageningen IMARES, heeft meegewerkt aan de Ecologische Atlas Noordzee. Wij vroegen hem naar het hoe en waarom.
Oscar, gefeliciteerd met jullie schitterende atlas. Kan je ons vertellen, wat er precies in te vinden is? De atlas is echt een kaartenboek. Er staan zogenaamde verspreidingskaarten in van de meest onooglijke wurmen, schelpdieren en merkwaardige kreeften. Kaarten
nieuwsflits
van bekende en minder bekende vissoorten, zoals de schol en de gevlekte rog, van vogels zoals meeuwen en duikers en natuurlijk ook van zeehonden en bruinvissen. Een mooi boek over wat waar leeft in de Noordzee dus. Lees verder op pagina 04
25 november 2008 De aanmeldingsprocedure voor 4 beschermde gebieden in de Noordzee is van start gegaan.
Doggersbank
Klaverbank
Friese Front
De Doggersbank is een grote, ondiepe zandbank op de grens van de zuidelijke en noordelijke Noordzee. Nergens in de Noordzee leven zoveel soorten bodemdieren. Kabeljauw, wijting en schol leggen er hun eieren. Honderdduizenden vogels, vissen, witsnuitdolfijnen, bruinvissen en zelfs dwergvinvissen komen af op de visjes en bodembewoners.
Op ons deel van de Noordzee is de Klaverbank de enige plek waar de bodem bestaat uit zand én stenen en grindbanken. Er leven ongeveer 200 verschillende soorten bodemdieren, vooral op de hardere ondergrond. Roggen en haringen kunnen er hun eieren leggen. Dwars door het gebied loopt een diepe trog (een soort ravijn) waar veel vissen leven. Zeevogels en zeezoogdieren komen er eten.
Dit gebied is uniek in de wereld. Bij het Friese Front wordt de zee plotseling een stuk dieper en breder. De onstuimige zee wordt daardoor ineens veel rustiger. Voedseldeeltjes in het zeewater krijgen de kans om naar de bodem te zakken. Daardoor kunnen er veel bodemdieren leven en dat trekt weer veel andere dieren aan. In de zomer komen er bijvoorbeeld meer dan 20.000 zeekoeten vis eten.
Een overzicht van de andere 7 gebieden en hun bewoners zie je op pagina 02
02 beschermde gebieden Gasfonteinen
GASFONTEINEN
CENTRALE OESTERGRONDEN
KLAVERBANK
BORKUMSE FRIESE FRONT STENEN
Legenda
BRUINE BANK
In de Gasfonteinen borrelt, zoals de naam al zegt, gas uit de bodem omhoog. Dit trekt speciale bacteriën aan die leven van het aardgas. Zij kunnen unieke kalkstructuren vormen. Tot nu toe zijn die in het Nederlands deel nog niet gevonden. Wel zijn er bijzondere slakjes gevonden.
Centrale Oestergronden
Beschermd Natura 2000 gebied
KUSTZEE
Aangemeld Habitatrichtlijn 2008 Geplande aanwijzing Vogelrichtlijn 2010 Nader onderzoek gepland
ZEEUWSE BANKEN
Kustzee
OPSAR gebied, nog niet beschermd Mogelijk natuurgebied, geen bescherming of onderzoek gepland
Zeeuwse Banken
Stappenplan voor beschermde gebieden Waarschijnlijk heb je er nog nooit bij stilgestaan, maar het beschermen van gebieden op zee is ingewikkeld. Dat komt omdat regels op zee anders zijn dan op land. Ook is er minder bekend van het leven op en in zee. Aan de Nederlandse overheid de taak om ervoor te zorgen dat die gebieden er toch komen.
DOGGERSBANK NOORDKROMPGEBIED
www.noordzee.nl/geefjestem
De bodem van de Centrale Oestergronden is kleiig en het is er diep voor Nederlandse Noordzeebegrippen. Er leven zeldzame schelpdieren, die lang kunnen leven, zoals de noordkromp. Maar ook echte bodemomwoelers zoals het burchtenkreeftje. In de zomer trekken tienduizenden noordse stormvogels naar de Oestergronden.
Wat moet Nederland doen voor een beschermd gebied op zee een feit is? Het stappenplan: hh onderzoek welke gebieden je moet en/of wil beschermen hh meld die gebieden aan bij de Europese Commissie hh wacht tot Europa ze op een lijst van te beschermen gebieden heeft gezet hh zorg dat je goede wet- en regelgeving hebt, ook verder op zee hh wijs de gebieden aan als beschermd gebied: stel de grenzen vast en bepaal je natuurdoelen: hoe moet je gebied eruit gaan zien? hh wacht op reacties uit inspraakprocedures hhstel de gebieden vast en maak een beheerplan, waarin staat wat wel en wat niet mag (deze stap duurt ca. 3 jaar) hh zorg dat Europa de voorgestelde maatregelen ook overneemt (visserij bijvoorbeeld wordt door Europa aangestuurd) Het kost moeite, inspanning en doorzettingsvermogen, maar als je al deze stappen goed volgt, dan heb je na een jaar of 10, als alles meezit, toch echt een beschermd zeegebied!
Borkumse Stenen Door eb en vloed is de Kustzee altijd in beweging. Rivieren stromen de zee in en brengen zoet water met voedingsstoffen mee. Het is een ideale kinderkamer voor allerlei vissen, zoals kabeljauw, schol en tong. En dat trekt vogels aan. Miljoenen trekvogels stoppen op weg naar het zuiden, of juist naar het noorden, om voor onze kust even flink te eten.
De Zeeuwse Banken zijn zandbanken die doorlopen in de Kustzee en in het Belgisch deel van de Noordzee. Zandbanken kunnen belangrijk zijn voor het zeeleven. Zo kunnen er schelpenbanken voorkomen die weer allerlei grote en kleine dieren aantrekken om er te leven of om er te eten. Wat precies de natuurwaarden zijn van de Zeeuwse Banken, moet verder worden onderzocht.
Bruine Bank
Ansjovis Op de Borkumse stenen leven veel verschillende bodemdieren. Bovendien zien onderzoekers er vaak zeehonden en bruinvissen. Het aangrenzende Duitse deel is al beschermd. In Nederland moet eerst beter onderzocht worden of er nog grote stenen liggen, die het gebied net zo bijzonder maken als dat van onze buren.
Noordkromp-gebied
Waarschijnlijk heb je wel eens ansjovis gegeten: zo’n ontzettend zout visje op je pizza. Je bent niet de enige. Wereldwijd is het de meest beviste vissoort. We vangen ze niet alleen om zelf op te eten, maar ook voor ons vee! En natuurlijk leven er ook in zee allerlei dieren die ansjovis op het menu hebben staan. Onder andere bruinvissen en papegaaiduikers eten ze graag. Zelf eten ansjovissen plankton, de kleinste plantjes en diertjes van de zee. Ansjovissen leven in grote groepen, zogenaamde scholen, dichtbij het wateroppervlak. In het voorjaar trekken ze massaal naar hun paaigebieden. De Oosterschelde is zo’n paaiplaats. Van juni tot augustus leggen de vrouwtjes 13.000-20.000 eitjes, niet in een nestje maar vrij in het water. Na 24 tot 65 uur komen de eitjes al uit. En ook daarna gaat het snel. Een visje groeit wel 10 cm in een maand of drie. Na een jaar zijn ze paairijp. Dat moet ook wel, want ze worden niet zo oud. De oudst gemeten ansjovis in de Noordzee was 3 jaar.
Meer noordzeebewoners vind je op www.zeeinzicht.nl
nieuwsflits
De Bruine Bank is een hoge zandbank. Platvissen als bot en schol komen er paaien. In de winter komen
er veel zeekoeten, alken en zilvermeeuwen. Bruinvissen zijn er het hele jaar door regelmatig te zien.
Dit gebied is pas ontdekt door wetenschappers als leefgebied van de noordkromp. Er komen ook andere schelpdieren in alle soorten en maten voor.
12 augustus 2008, Trouw Greenpeace stort twee tot drie ton wegende natuurstenen in de Noordzee. De milieuorganisatie doet dit om het natuurgebied ten noordoosten van Groningen te beschermen tegen schadelijke bodemvisserij.
beschermde gebieden 03
Noordzeenatuurkrant 5
Onderzoek naar Arctica islandica, de noordkromp Rob Witbaard is onderzoeker op het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek. Hij gaat af en toe met het NIOZ onderzoeksschip de Pelagia de zee op om te onderzoeken hoeveel noordkrompen er leven op de zeebodem en hoe oud die zijn. Mede op basis van zijn onderzoek wordt bepaald welke gebieden je in de Noordzee moet beschermen en hoe je dat het best kunt doen. We gingen een week met hem mee. We zijn op de Oestergronden, ongeveer 150 km ten noorden van Den Helder, en staan op het achterdek van de Pelagia. De vangst van de bodemschaaf (een gespecialiseerd apparaat om bodemdieren mee op te vissen) is zojuist op de uitzoektafel gestort: slangsterren, kreeftachtige beestjes, hele grote wormen en een paar grote zwarte ‘bonken’. Rob pakt een van de bonken: ‘Dit is nu een noordkromp. De schelp is bijna cirkelrond en wordt maximaal 10 cm groot. De dieren leven ingegraven in de bodem en eten algen die ze uit het zeewater filteren. Ze kunnen zeer oud worden. Ten oosten van IJsland
werd de tot nu toe oudste noordkromp gevonden, deze was 410 jaar oud.’ We gaan verder, het schip zet koers naar het volgende monsterpunt en ondertussen maken we de bodemschaaf klaar voor de volgende trek. Rob: ‘In het diepere kleigebied boven de waddeneilanden vinden we maximaal 1 noordkromp per 10 vierkante meter. Hier op de Oestergronden vinden we er meer. Uit oud onderzoek blijkt echter dat ze vroeger meer voorkwamen dan nu. De noordkromp heeft namelijk erg te lijden van de visserij op platvis. Doordat het dier net
onder het bodemoppervlak leeft, raken schelpen makkelijk beschadigd door de zware kettingen die voor het net gespannen zijn om de vis op te jagen. Doordat noordkrompen zo groot zijn blijven ze bovendien geregeld in de mazen van het net hangen. Ook onze volgende trek heeft succes. Er zitten weer een paar noordkrompen in de vangst! Uniek volgens Rob: ‘Kijk eens naar die schelpen, zijn ze niet prachtig? De schelp is als het ware het harnas waarmee het weekdier zich beschermt tegen de buitenwereld. Als het dier groeit, moet de schelp meegroeien. Dit doet het dier door het vormen van kalk, zoals ook onze eigen botten groeien.’ Rob: ‘Doordat er in de Noordzee, net als op het land, grote seizoensvariaties in temperatuur en voedselrijkdom hebt, groeit het dier niet altijd even hard. In de winter als het koud is en er weinig voedsel is, gaat het heel
Rob Witbaard en de Pelagia
langzaam. In het voorjaar en de vroege zomer, als er veel te eten is, groeit het weekdier snel. Daardoor ontstaan groeilijnen. Kijk, die grijsverkleurde banen in de witte kalk zijn de groeiringen. In het lab zagen we de schelpen heel voorzichtig door en tellen en meten we de groeiringen. Aan de hand daarvan bepalen we de ouderdom, maar ook hoe hard en wanneer ze zijn gegroeid. Het blijkt bijvoorbeeld dat de dieren uit het noorden van de Noordzee
veel trager groeien dan dieren uit Nederlandse wateren.’ In het noorden is het namelijk kouder en er komt minder voedsel op de bodem komt. Dit komt onder andere omdat het daar meer dan 100 meter diep is. De scheepsmotoren beginnen weer te ronken. Op naar het volgende monsterpunt. Het wordt nog een lange en interessante week.
Wat mag er in een beschermd gebied? Sytske van den Akker is bioloog en werkt voor Stichting De Noordzee. Ze weet heel veel van de gebieden op de Noordzee die beschermd zouden moeten worden en hoe je dat het beste kunt doen. Op allerlei manieren deelt ze haar kennis met de mensen die de beslissingen nemen: ambtenaren, kamerleden en zelfs ministers.
Wat mag er niet? Sytske: ‘Natuurgebieden op zee zijn allemaal verschillend. Maar een ding hebben ze gemeen. De bodem met het leven dat daarbij hoort is er bijzonder. Die bodem moet je dus in ieder geval beschermen. Dat kan door activiteiten die de bodem beschadigen te verbieden. Boomkorvisserij bijvoorbeeld zal verboden moeten worden. Bij die visserij trekt de boot zware kettingen over de bodem. Die kettingen woelen het bovenste deel van de bodem helemaal om. Ze laten diepe sporen achter en beschadigen in en op de bodem levende dieren als schel-
pen en anemonen. Ook zand- of grindwinning kan echt niet in een beschermd gebied.’
Wat kan er nog wel? Maar is een beschermd gebied dan een gesloten gebied, waar helemaal niets meer mag? Sytske: ‘Ik denk niet dat het nodig is om gebieden helemaal te sluiten. Ik zie geen problemen in activiteiten, die geen effect hebben op de bodem of het dierenleven. Denk bijvoorbeeld aan het varen over een gebied, of zwemmen in zee. Zelfs voor de visserij zie ik mogelijkheden. Zo kan je vissen met netten die de bodem niet raken,
of met staand want; een net dat je neerzet op de bodem en waar vissen in terecht komen. Natuurlijk moet je er dan wel voor zorgen, dat er niet teveel wordt gevist en dat andere dieren, zoals de bruinvis, niet in de netten terecht komen’.
Windmolens en beschermde gebieden De overheid wil in 2020 zo’n 1000 tot 2000 windmolens in zee hebben staan. In een windmolenpark mag vanwege de veiligheid niet worden gevist. Een veel gehoord idee is dan ook, om windmolens in een te beschermen gebied neer te zetten. Dan kan daar in ieder geval niet meer gevist worden. Bovendien zou een windmolenpark een soort vluchtplaats zijn voor vissen, waar ze groter kunnen worden en meer jonkies kunnen krijgen dan in de rest van de
zee. Toch vindt Sytske het geen goed idee: ‘Er is niet goed bekend, wat precies de effecten zijn van windmolens op het leven in zee. Voor je gaat nadenken over combineren van windmolens en natuurgebieden moet je toch eerst weten of die molens echt geen blijvende schade aanrichten. Er zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat trekvogels met een grote boog om de windmolens heen vliegen. De meeste vogels hebben echter net genoeg energie om via de kortste route hun bestemming te bereiken. Verder geeft het bouwen van een windmolenpark heel veel lawaai. Dieren, zoals bruinvissen, kunnen daar last van hebben: bij de eerste klappen moeten ze maken dat ze wegkomen. Zijn ze te laat
weg, dan wordt hun gehoor beschadigd. Hun gehoor hebben ze onder andere nodig bij het zoeken naar voedsel. Bovendien verander je het natuurlijk evenwicht. Normaal vind je vooral zand op de bodem; nu komen daar harde palen en vaak ook stenen bij. Daardoor kunnen er heel andere dieren leven onder een windmolenpark.’
04 leven in zee
www.coastwatch.nl
Schelpen en schelpdieren Bij elke wandeling op het strand vind je wel schelpen. Het zijn de resten van schelpdieren. Schelpdieren hebben een zacht lichaam; het zijn weekdieren. Zij hebben geen skelet, maar schelpen die zorgen voor de stevigheid. Die schelpen geven gelijkertijd veiligheid voor de diertjes. Er zijn heel veel verschillende schelpdieren, met schelpen in alle soorten en maten. Het kleinste bekende schelpdier heeft een schelpje van minder dan een halve millimeter groot is, terwijl de
doopvontschelp wel 1,5 m groot kan worden! Wel hebben ze allemaal eenzelfde bouw: een voet, een zak met organen en een mantel. In die mantel zit een holte met kieuwen, waarmee ze ade-
men. Ook filtert de mantel kalk uit het zeewater, nodig voor de groei van een schelp. Net als bij bomen kan je aan jaarringen zien, hoe oud een schelp is. Het meest bekend zijn de tweekleppigen, waarbij het lichaam tussen 2 schelphelften zit. Bekende voorbeelden van deze schelpdieren zijn mossels en kokkels. Op het strand vind je meestal een van de twee helften, maar soms heb je geluk en vind je er nog twee aan elkaar, een zogenaamd doublet. Tweekleppigen die op de bodem van de zee leven, zoals mosselen en oesters, komen aan eten door hun schelpen een klein beetje open te zetten, er water doorheen te pompen en plankton te filteren met trilhaartjes op hun kieuwen. Bij onraad sluiten ze hun schelp razendsnel om te voorkomen dat ze een makkelijk hapje voor een krab of vogel worden. Ook wanneer ze droogvallen sluiten ze hun schelp om uitdrogen te voorkomen. Andere tweekleppigen graven zich met hun voet in. Onder de grond zitten ze veilig, ver weg van veel vijanden. Maar ook ver
weg van eten. Via een buisje, een sifon, dat boven de bodem uitsteekt kunnen ze toch water naar binnen zuigen en daar plankton uit halen. Nonnetjes bijvoorbeeld eten zo. Als er weinig voedsel in het water zit, kunnen nonnetjes de sifon ook gebruiken als een soort stofzuiger, waarmee ze algen van de bodem zuigen. Dit doen ze minder graag, omdat ze dan hoger in de bodem moeten zitten en een grotere kans lopen zelf opgegeten te worden. Andere schelpdieren zijn huisjesslakken en keverslakken. Keverslakken hebben één schelp, die bestaat uit 8 delen die als dakpannen over elkaar liggen. Deze diertjes bestonden 500 miljoen jaar geleden ook al en zijn sindsdien nauwelijks veranderd. Huisjes-
slakken hebben ook één schelp; het slakkenhuis. Echte zeeslakken zijn bijvoorbeeld alikruiken, wulken en penhoorns. Slakken en keverslakken eten met een soort rasptong, waarmee ze voedsel van de bodem schrapen. Op stenen, grote schelpen en nat zand met een laagje algen kun je als je goed zoekt hun schraapsporen volgen. Sommige slakken zoals wulken, of de kleine glanzende tepelhorens, eten ook wel eens vers vlees, met name tweekleppigen. Ze maken een mooi rond gaatje in de schelp van hun prooi en zuigen het dier eruit... Deze jachtmethode geeft ons de kans om met een mooi aandenken van het strand te gaan: verzamel een paar mooie schelpen met slakkengaatje en maak er een ketting van.
Vervolg van pagina 01 conceptrapport uitgebracht. Dat was al in 2007. Daarna is de stap gezet om er een boek van te maken. En daar komt heel wat bij kijken. Maar het is allemaal goed gekomen, zoals je ziet!
Hoe vertaal je eigenlijk gegevens naar kaarten?
Noordzeekrab Noordzeekrabben zijn stoere zeebewoners, die vooral bij wrakken en stenen te vinden zijn, tot 100 m diep. Ze hebben een heel stevig rugschild dat 25 cm breed kan worden. Met hun grote, sterke scharen kunnen ze makkelijk schelpdieren en zeesterren kraken. Maar ook ze dieren die al dood zijn, zoals vissen die in rondzwervende netten terecht zijn gekomen. Eigenlijk eten ze alles, als het maar niet of niet te snel beweegt, want zelf zijn ze erg langzaam. Met hun sterke rugschild lijken Noordzeekrabben onkwetsbaar, maar ook zij zijn hun leven niet zeker. Op het moment dat ze vervellen, omdat ze letterlijk uit hun jasje zijn gegroeid, zijn ze even heel kwetsbaar en een lekker hapje voor bijvoorbeeld zeehonden. Mensen hoeven niet te wachten op dit moment. Veel mensen vinden krabbenpoten een echte delicatesse en dus wordt er ook in de Noordzee op ze gevist. Van juli tot en met september paren de krabben. Het mannetje draagt het vrouwtje in die maanden onder zijn lichaam met zich mee. Op het moment dat het vrouwtje vervelt, paren de krabben. Pas als het schild van vrouwtje is verhard, gaan ze ieder weer hun eigen weg.
Meer noordzeebewoners vind je op www.zeeinzicht.nl
Om een kaart te maken gebruiken we speciale software, waarmee je ruimtelijke informatie over elkaar heen kan leggen. Je hebt een laag met de zee, een laag met Nederland, een laag met de grenzen en een laag met je gegevens, zoals bijvoorbeeld het aantal getelde grote jagers. Samen vormen ze de basis van de kaart. De laag met gegevens bewerken we meestal om een beter beeld te krijgen van waar die soort voorkomt. Bij de bodemdieren bijvoorbeeld, zoals de witte dunschaal, een klein schelpdier, hebben we gegevens van 100 verschillende bemonsteringspunten in de Noordzee. Om een mooie kaart te maken, zijn die gegevens ruimtelijk geëxtrapoleerd. Dat wil zeggen dat je de dichtheid van een soort
tussen de bemonsteringspunten in berekent en een kleurtje geeft. Dan zie je mooi dat de witte dunschaal vooral in het midden en noorden van de Noordzee voorkomt.
Wat betekent de atlas voor de bescherming van de Noordzee? Het probleem bij de natuur in de Noordzee is dat die niet zichtbaar is. Alles ziet er vanaf een boot het-
nieuwsflits
zelfde uit. De kaarten laten beleidsmakers en gebruikers van de Noordzee zien welke soorten waar voorkomen en welke gebieden je voor welke soort zou moeten beschermen. Zelf merk ik bij het schrijven van rapporten dat ik nu heel makkelijk kan opzoeken waar een soort voorkomt. De kennis over de natuur in de Noordzee is met de Ecologische Atlas Noordzee mooi gebundeld en duidelijk zichtbaar.
4 september 2008, Zeezoogdiernieuws Sinds 2006 is er een dalende trend in het aantal strandingen en waarnemingen van bruinvissen in Nederland.
leven in zee 05
Noordzeenatuurkrant 5
De Noordzee en een veranderend klimaat IJskappen en gletsjers smelten en de zeespiegel stijgt. Ook in de Noordzee merken onderzoekers de gevolgen.
Kabeljauw (boven) en een roeipootkreeftje (rechtsonder): nu nog volop aanwezig in de Noordzee. Maar is dat in de toekomst ook nog wel het geval?
Temperatuur stijgt De temperatuur van het zeewater is hoger dan vroeger en zal naar verwachting verder zal stijgen. Tussen 1955 en 2000 is de gemiddelde temperatuur van de Noordzee gestegen met 0,5 graad Celsius. Dat lijkt niet veel, maar toch heeft dat gevolgen voor het leven in zee. Zo is het leefgebied van sommige soorten plankton naar het noorden verplaatst en die kleine beestjes vormen de basis van al het leven in zee. Niet alleen soorten uit Europa, maar ook van veel verder weg kunnen leven in een warmere Noordzee. Sommige soorten komen vanzelf naar ons toe. Andere soorten komen door mensenhanden in de Noordzee. Bijvoorbeeld via ballastwater van schepen. Een deel daarvan sterft, omdat de omstandigheden (nog) niet geschikt zijn voor ze. Anderen voelen zich hier prima thuis en kunnen soorten die hier van nature voorkomen verdringen.
Zoeter water Het zal meer gaan regenen. Via de rivieren zal er meer zoet water in zee komen. Sommige dieren zullen profiteren van meer zoet water in zee, andere zullen het zwaarder krijgen.
Zeespiegelstijging De komende eeuw wordt voor de Nederlandse kust een stijging van zo’n 35 tot 85 cm verwacht. Omdat Nederland zo laag ligt, willen we zeker zijn, dat ons land straks niet overstroomt. Dat doen we door langs de kust extra zand te storten, heel veel zand. Dit heeft effecten op de dieren en planten die dichtbij de kust én op dieren die daar leven waar zand wordt gewonnen. Hun leefwereld gaat letterlijk op zijn kop. Dieren zullen sterven, maar misschien biedt die nieuwe leefwereld ook wel
weer kansen voor andere soorten.
Windrichting De wind zal meer uit het zuiden gaan waaien. Dat betekent dat er warmer water onze kant opkomt. Ook zal lokaal het water troebeler worden, omdat er meer slib in het water terechtkomt. Dat kan weer allerlei effecten op het dierenleven hebben: vogels en roofvissen bijvoorbeeld kunnen hun prooien moeilijker vinden. Op andere plekken kan het water juist helderder worden. Het zal je duidelijk zijn geworden dat de Noordzee al is veranderd en de komende jaren verder zal veranderen door de wereldwijde klimaatsverandering. Wat precies de gevolgen daarvan zijn voor het leven in zee zal de tijd leren.
Verwachting toe- of afname van diersoorten in de Noordzee SOORT
IN DE NOORDZEE
REDEN
Harder Zeebaars Mul Amerikaanse zwaardschede Bot Schol Kleine heremietkreeft Zeepaardje Wolhandkrab Kabeljauw Roeipootkreeftjes
▲ Vaker ▲ Vaker ▲ Vaker ▲ Vaker ▲ Vaker (verwacht) ▼ Minder (verwacht) ▲ Vaker ▲ Vaker ▲ Vaker ▼ Minder ▼ Minder
Temperatuurstijging Temperatuurstijging Temperatuurstijging Ballastwater en temperatuurstijging Zoeter water Zoeter water Temperatuurstijging Temperatuurstijging Ballastwater en Temperatuurstijging Temperatuurstijging Temperatuurstijging
Doornhaai Doornhaaien zijn de meest voorkomende haaien in de Noordzee. Vlakbij de Nederlandse kust komen ze echter bijna nooit. Toch zijn ze beducht onder vissers. Doornhaaien hebben namelijk giftige stekels voor hun beide rugvinnen. Ze gebruiken die stekels als verdedigingswapen. En die hebben ze wel nodig, want jonkies staan op het menu van andere vissen en grijze zeehonden. Mensen vissen ook op de doornhaai: het vlees is lekker stevig en is op de markt te koop als zeepaling. Doornhaaien groeien langzaam en kunnen heel oud worden, wel 75 jaar! Ook voor een ‘zwangerschap’ nemen ze de tijd: bijna 2 jaar. Natuurlijk zijn de haaien niet echt zwanger, want het zijn geen zoogdieren. Ze leggen eieren. Maar die eieren ontwikkelen zich in het lichaam van de moeder. Dit heeft als voordeel dat de jongen al behoorlijk groot (30 cm) zijn en dus minder kwetsbaar voor ze de zee in zwemmen. De moederhaai heeft zelfs een soort weeën voordat de jongen worden geboren. Per keer krijgt ze er een stuk of 10.
Meer noordzeebewoners vind je op www.zeeinzicht.nl
06 afval in de noordzee
www.coastwatch.nl
Het belang van een jarig Coastwatch Al 20 jaar onderzoeken leerlingen in het kader van Coastwatch wat voor afval er op de Nederlandse kust ligt. De eerste paar jaren noteerden de deelnemers alleen of er wel of geen troep lag. Daarnaast onderzochten ze bijvoorbeeld wat de kwaliteit was van het water. In 1991 begonnen we voorzichtig met het tellen van een aantal categorieën afval. In 1996 werden de turflijsten zo aangepast dat de resultaten nog beter lieten zien wat er langs de kust ligt en waar dat vandaan komt. Zo werden bijvoorbeeld werkhandschoenen aan de lijsten toegevoegd. Deze zeggen namelijk iets zeggen over afval van schepen en vissers. Met die turflijsten is gewerkt tot en met 2008.
Vanaf 2009 gaan deelnemers op pad met nieuwe turflijsten. Deze lijsten zijn nog iets preciezer en laten nog beter zien waar het afval dat op het strand ligt vandaan komt. De lijsten zijn gemaakt in overleg met de afvalspecialist van Wageningen IMARES, Jan Andries van Franeker. Dit onderzoeksinstituut kan nu nog beter met de binnen Coastwatch verzamelde gegevens werken.
Wat gebeurt er met de gegevens? De resultaten van de afgelopen 20 jaar laten zien dat afval in zee nog steeds een groot probleem is. Sommige jaren zien we iets minder troep op het strand en krijgen we hoop, maar andere jaren is het weer even bar als daarvoor. In het algemeen kunnen we zeggen dat er niet meer afval in zee terecht komt. Helaas komt er ook zeker niet minder troep in de zee. En dat zou juist wel moeten. In de afgelopen jaren zijn er namelijk allerlei regels opgesteld en maatregelen genomen om afval in zee te voorkomen: een verbod om afval in zee te gooien, afvalin-
zamelbedrijven in havens, lessen aan zeevarenden over de zee en het effect van troep in zee. Blijkbaar is het nog niet genoeg.
Daarom is het zo belangrijk dat we blijven onderzoeken wat er op het strand terecht komt uit zee. Met die gegevens kunnen wij po-
litici in Den Haag en Brussel, havenmannen en scheepslui steeds weer wijzen op het afvalprobleem en hen vragen om actie.
nieuwsflits
Visdief Heb je een keer een visdiefje gezien, dan kan je deze sierlijke vogeltjes met hun puntige kop, vleugels en staart daarna makkelijk herkennen. Deze wit met grijze vogel heeft een zwart kapje op zijn kop, rode poten en een rode snavel met zwart puntje. Zijn bijzondere uiterlijk werd bijna zijn ondergang. Rond 1900 namelijk waren hoeden met een visdiefje erop helemaal in. Gelukkig begreep men al snel dat de jacht op visdiefjes niet door kon gaan en in 1908 werden ze officieel een beschermde vogelsoort. Visdiefjes eten vooral vis. Op zoek naar een maaltje kunnen ze op een bepaalde plek in de lucht blijven hangen, het zogenaamde bidden. Zien ze een lekker visje, dan duiken ze het water in. Ze houden vooral van kleine rondvisjes, zoals jonge haring, maar ook kleine platvis, garnalen, en zelfs kikkervisjes zijn niet veilig. Visdiefjes zijn in Nederland van eind maart tot begin november. Ze broeden langs de kust, maar ook bij rivieren en meren in het binnenland. In november trekken ze naar West-Afrika, een lange tocht voor deze kleine vogeltjes. Helemaal indrukwekkend is de tocht van een jonge visdief uit midden Finland. Deze vogel werd als kuiken geringd. Een half jaar later werd hij teruggevonden in Australië: 22.500 kilometer verderop!
Meer noordzeebewoners vind je op www.zeeinzicht.nl
25 september 2008, De Pers Ruimtevaartorganisatie NASA roept iedereen die rond de Atlantische kust woont op om uit te kijken naar ronddobberende plastic eendjes.
resultaten en deelnemers 07
Noordzeenatuurkrant 5 Voor Coastwatch onderzochten honderden jongeren in 2008 meer dan 45 km van de Nederlandse kust. Van Zeeland tot in Friesland trokken jongeren met turflijsten naar strand en dijk. Stichting De Noordzee verzamelde en analyseerde gegevens.
Resultaten Coastwatch 2008 Hoeveelheid zwerfvuil Op een onderzoekseenheid van 500 meter lagen gemiddeld 120 stuks zwerfvuil. Dat is iets minder dan vorig jaar, toen er gemiddeld 147 stuks per 500 meter lagen.
Deelnemers Coastwatch 2008: 1
Ostrea Lyceum
2
GSR Rijswijk
3
Aloysius Colle ge 4 ISW Ir enestraat 5 City+ College 6 Nor th go College 7 Ichthu s Lyceum 8 9 10 11 12
11
12
10 9 8 7
6
2
4
5
1
pje waarin ik een Ik zat in een groe en riseren en opruim ta n ve in e st oe m van 500 meter inventan gevonden). Het le ol dr 10 im ru (er zijn iets ng, het verzamelen la zo t ie n e rd u riseren du iger omdat we toen ll ze ge el w as w t langer maar da onden aar liepen en we k k el j bi r te ch di k een stu s teren. Het leek som is lu ek zi u m en dus praten smet die plastic ta en dd ha f ra st ak alsof we een ta veel lol g. We hebben erg pi ap gr el w as w t sen, da st. d ik het belangrijk gehad en dat vin
Samenstelling zwerfvuil in % 53 55 50 52 52 16 15 17 16 9 10 12 12 11 15 8 6 8 9 10 6 5 6 5 6 4 4 4 4 4 2 2 2 2 3 1 1 1 1 1 100 100 100 100 100
Stuks zwerfvuil per 500 meter Waddenzeekust Noordzeekust Zeeuwse delta Landelijk gemiddeld
Waar komt al dat vuil vandaan?
Figuur 1
74 154 107 120
Het zwerfvuil dat op het strand ligt, kun je onderverdelen naar materiaalsoort. Hoeveel stuks waren er bijvoorbeeld van plastic en hoeveel van hout. In figuur 2 staan de percentages op een rijtje. Plastic, hout en touwen worden zoals je ziet al jaren het allermeest gevonden. En dat terwijl plastic en een groot deel van de touwen en netten slecht afbreken en veel schade kunnen aanrichten bij zeedieren. In de gegevens van 2008 valt op dat er relatief weinig touwen en netten zijn gevonden en relatief veel hout.
het PCC ij b 8 0 0 2 h tc a tw Coas stuk strand
Figuur 2
Plastic Touw/net Hout Papier Metaal Glas Textiel Overig
Samenstelling
St Michael Col lege PCC VWO Xtr a CS Jan Arent sz RSG Simon Ve stdijk, Harlingen RSG Simon Ve stdijk, Franeker
3
Aan de Noordzeestranden van Noord- en Zuid-Holland en de Waddeneilanden vinden we normaal meer vuil dan in de Zeeuwse Delta en aan de Waddenzee (zie figuur). Dit jaar is er meer Waddenzeekust en Zeeuwse Delta onderzocht.
Een strand met veel troep erop is slecht voor de dieren die er leven en niet prettig voor de mensen die er willen vliegeren, zwemmen of lopen. De beste oplossing is: zorgen dat die troep niet meer op het strand terechtkomt. Dit is helaas makkelijker gezegd dan gedaan. Een eerste stap op weg naar een oplossing is weten waar het vuil vandaan komt. Het zwerfvuil op de Nederlandse kust is grofweg in te delen in vier groepen: hh aangespoeld uit zee (o.a. netten, viskisten en werkhandschoenen); hh door toeristen achtergelaten (bijvoorbeeld frietbakjes en kranten); hh gedumpt vanaf land (o.a. puin en stoelen); en hh afval waarvan we niet zeker weten waar het vandaan komt.
Afzien op de dijk
In deze laatste groep zitten bijvoorbeeld de drankverpakkingen. Via de turflijsten kunnen we niet zien of bijvoorbeeld een gevonden drankfles door bezoekers van het strand is achtergelaten of dat een matroos van een of ander vrachtschip hem overboord heeft gegooid. Op het strand kun je het trouwens soms wel zien. Als de fles helemaal verweerd is, heeft hij waarschijnlijk al een hele tijd in zee gelegen en als er op het etiket een vreemde taal staat, dan heeft de fles waarschijnlijk al een behoorlijke reis per schip achter de rug. Figuur 3: herkomst
40% 1% 19% 41%
uit zee van land van toeristen herkomst onbekend
Zoals je kunt zien in figuur 3, is een groot deel van het afval op de stranden uit zee aangespoeld. Een deel van de spullen is van een schip of een boorplatform gewaaid. Maar helaas is het grootste deel met opzet vanaf schepen in zee gekieperd, ondanks alle internationale regels die dit verbieden. Andere grote vervuilers zijn mensen die even lekker komen uitwaaien op het strand. Zij zijn verantwoordelijk voor 19% van de troep. En dan te bedenken dat de gegevens van Coastwatch buiten het badseizoen zijn verzameld. In de zomer wordt er nog veel meer door ons allemaal achtergelaten op het strand. Help mee strand en zee schoon te houden en laat er geen troep achter!
Op de heenweg was ons gezegd dat het ongeve minuutjes fiets er 10 en zou zijn ma ar wij waren delijk 20 tot uitein30 minuten. Ui teindelijk kw wel op de zeed amen we ijk aan (helem aal nat en mo wind) en hoor e van de den we dat we te laat waren Toen we er wa (duh). ren gingen we 500 meter zeed om te zien wa ijk af t er allemaal voor afval en nisme er lage organ op de zeedij k. We vonden veel pakjes dr veel schapen inken en vere poep en n. Verder vond tussen de sten en we aan het en nog een do water de zwarte eend een krab mee . En we namen en we moesten nog het zuur mete Eindelijk klaa n van het wate r met coastwat r. ch maar nu no De wind recht g terugrijden. in ons gezich t en helemaal afgepeigerd. Simon Vestdijk College
08 aanspoelsels
www.coastwatch.nl
Het strand: altijd wat te vinden, in elk seizoen Arthur Oosterbaan werkt voor Ecomare, het centrum voor wadden en Noordzee op Texel. Hij komt elke week op het strand en weet enorm veel van wat daar aanspoelt. Hij neemt ons mee het strand op van seizoen naar seizoen. Wie met laagwater op het strand loopt, kan er vrijwel zeker interessante aanspoelsels uit zee vinden. Je weet vooraf niet wat je zult vinden en dat maakt het iedere keer weer spannend. Het leven in zee reageert op de seizoenen en dat zie je terug op het strand. Storm en kou bijvoorbeeld kunnen enorme gevolgen hebben voor wat er aanspoelt. Omdat de watertemperatuur wat achterloopt bij de luchttemperatuur beginnen de zeeseizoenen ook wat later dan op het land.
Winter Van januari tot en met maart spoelen vooral allerlei soorten schelpdieren aan, zoals Amerikaanse zwaardschedes en grote strandschelpen. Vaak liggen er ook zeesterren, zee-egels en krabben. Na een flinke vorstperiode is de temperatuur van het ondiepe kustwater zo laag dat de dieren door de kou verlamd raken. Vervolgens spoelen ze hulpeloos aan op het strand. Voor meeuwen en andere kustvogels zorgt dat voor een geweldig feestmaal.
Voorjaar Vanaf april wordt het warmer en dat is goed voor het plankton. Een veelvoorkomende soort plantaardig plankton is de bruine slijmalg. Dit is de veroorzaker van het ‘schuim van de zee’. Juni is de maand van het pijlinktvissen. Ze trekken dan naar de kust om eisnoeren af te zetten op harde voorwerpen. Vaak raken deze los en dan spoelen de snotterige strengen aan op het strand. Vaak kun je in de eitjes de jonge inktvisjes al zien, compleet met oogjes en inktzakje.
Herfst Zomer Van juli tot en met september regeert de blauwe haarkwal, de schrik van de badgasten, op het strand. Maar ook andere kwallensoorten, garnalen, zwem- en strandkrabben komen dan veel voor. Sinds 2002 komen er langs de Nederlandse kust ook veel kleine heremietkreeftjes voor. Je denkt een slakkenhuisje opgevist te hebben, tot het pootjes krijgt en er vandoor gaat. De heremietkreeftjes hollen naar zee of graven zich razendsnel in het zand in.
Als in oktober de westenwind aanwakkert, gaat het strand er heel anders uitzien. Het ligt vol grote bossen wier. Vaak komen deze van de kusten van Frankrijk en Engeland. Naast allerlei wieren zijn rugschilden van zeekatten, krabben en anemonen ook echte herfstvondsten. December is de maand van de aanspoelsels uit de Atlantische Oceaan: bijvoorbeeld maanvissen of zelfs potvissen. De dieren nemen op hun tocht van noord naar zuid de verkeerde afslag, het ondiepe water van de Noordzee in.
Een paar tips van Arthur voor als je zelf het strand op gaat: hh Neem een plastic zak mee voor je vondsten, zodat je ze later nog eens op je gemak kunt bekijken. hh Kijk vooral op het natte stuk strand en op het droge stuk
Zeekat Op het strand heb je misschien wel eens het rugschild van een zeekat gevonden. Het is een langwerpig schildje van kalk van maximaal 30 cm, meestal zijn ze echter een stuk kleiner. De schildjes zijn zelden helemaal gaaf. Meestal zitten er piksporen op van vogels op zoek naar kalk. In levende lijve is een zeekat een inktvis. Met zijn zoomvormige vin kan hij heel precies door het water bewegen. Door water uit zijn lijf te persen kan hij bovendien razendsnel achteruit schieten. Samen met het spuiten van inkt is dat een effectief middel om aan belagers te ontsnappen. Meteen aan zijn lijf zit zijn kop met daaraan 8 tentakels en 2 grotere vangarmen naast zijn mond. Zijn mond ziet er uit als een vogelsnavel en is erg sterk. Dat is ook wel nodig om de krabben en garnalen die hij vangt met zijn vangarmen op te kunnen eten. Met de pigmentcellen in zijn huid kan een zeekat zijn kleur en patroon aanpassen, zodat hij lijkt te verdwijnen in zijn omgeving. Het veranderen van kleur gebruiken ze ook om elkaar dingen duidelijk te maken. Tijdens het paren bijvoorbeeld verandert hun uiterlijk continu en heel snel. Als ze boos zijn trekken ze juist letterlijk wit weg.
Meer noordzeebewoners vind je op www.zeeinzicht.nl
strand dichtbij de zee. Pak eens wat wier of een bos touw op om te kijken wat er tussen of onder ligt. Ook in de buurt van strekdammen kun je leuke vondsten doen.
hh Als je wilt weten wat je precies gevonden hebt, kan een strandgids je helpen en ook op internet is veel informatie te vinden, bijvoorbeeld op www. zeeinzicht.nl.
Noordzeepuzzel Beantwoord onderstaande vragen en schrijf je antwoorden in de hokjes. Sommige antwoorden kun je terugvinden in de krant, andere zul je via de bieb of internet moeten beantwoorden. Als je alle vragen hebt beantwoord, laten de gekleurde vakjes een bijzondere zeebewoner zien. Weet jij welke zeebewoner we bedoelen, stuur dan je antwoord naar
[email protected]. Onder de goede inzendingen verloten we het mooie boek Walvissen en dolfijnen van de Noordzee.
1. Welk materiaal werd met Coastwatch het meest gevonden 2. Welke van de drie is geen plant maar een dier: Zee-eik, zeemos, zeelavendel 3. Hoe heet het gebied in de Noordzee waar ieder jaar tienduizenden zeekoeten gaan eten?
4. welke vis wordt wereldwijd het meest bevist 5. hierdoor kan een schelpdier dat in de bodem leeft eten uit het water halen 6. wat veroorzaakt het ‘schuim’ op het strand?