ACHTERGROND FINANCIERING
Wat u moet weten
over het energiebesparingsfonds
Thomas van Belzen Den Haag - Minister Blok (wonen) biedt vanaf 1 december nieuwe mogelijkheden voor het financieren van energiebesparende maatregelen. Hoe kunnen aannemers daar op inspelen? Hoe werkt het Nationale Energiebesparingsfonds (NEF)? En wanneer komen de miljoenen vrij voor corporaties? Hieronder de belangrijkste vragen en antwoorden. Is het NEF alleen gericht op eigenaarbewoners? Ja, met 75 miljoen euro Rijksgeld is het NEF dat op 1 december start inderdaad alleen gericht op eigenaar-bewoners. De ondergrens voor een lening met een relatief lage rente is 2500 euro.
Minister Blok bij de ondertekening van de Stroomversnellingsdeal tussen bouwpartijen en corporaties. Foto: Hollandse Hoogte
Kunnen Verenigingen van Eigenaren ook aanspraak maken op het fonds? Individuele leden wel, maar op het niveau van Verenigingen van Eigenaar zijn er inderdaad nog grote kansen voor energiebesparing. Banken geven nu niet of zeer beperkt leningen aan VvE’s. Ik bekijk of we een bedrag van 35 miljoen euro kunnen aanbieden aan de Verenigingen van Eigenaren zelf. Ik januari 2014 weet ik waarschijnlijk meer. Vallen nieuwe technieken buiten het energiebesparingsfonds? Wanneer gedurende de looptijd van het fonds nieuwe technieken worden gelanceerd, kan het bestuur van de stichting NEF besluiten de lijst energiebesparende maatregelen waarvoor de lening kan worden gebruikt, aan te passen. De financiers van het fonds, de minister, Rabobank en de ASN Bank, moeten echter goedkeuring verlenen. Gemeenten hebben ook allemaal eigen regelingen voor energiebesparing. Is er een combinatie met het Nationale energiebesparingsfonds mogelijk? Er zijn zo’n 160 gemeenten die duurzaamheidsleningen aanbieden. Het is niet mogelijk om alle bestaande lokale regelingen en het nationale fonds onder te
brengen. Dat komt door uiteenlopende doelstellingen en verschillende uitgangspunten. Omdat de regelingen van de gemeenten en het NEF worden uitgevoerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten heeft de burger wel te maken met één centrale organisatie die efficiënt leningaanvragen kan beoordelen. Gemeenten en provincies kunnen overigens besluiten zich op andere maatregelen voor energiebesparing te richten. Daarbij kan worden gedacht aan de inzet van een fonds voor andere doelgroepen, zoals de utiliteitsbouw.
Hoe komt het revolverende fonds voor verhuurders er uit te zien? Verhuurders kunnen laagrentende leningen aanvragen bij een revolverend fonds dat speciaal voor deze doelgroep wordt vormgegeven. Dit fonds wordt ook gevoed met 75 miljoen euro uit het Woonakkoord. De rijksbijdrage gaat gepaard met 225 miljoen euro private cofinanciering. Ik wil dit fonds richten op de renovatie van bestaande huurwoningen tot woningen met een zeer hoge energiebesparingsambitie. Denk bijvoorbeeld aan de zogenoemde nul-op-de-meterwoningen. Het fonds voor verhuurders kan
Gemeente kan zich richten op utiliteitsbouw
“
naar verwachting halverwege 2014 in werking treden. Wat gebeurt er met het bedrag van 400 miljoen euro voor verhuurders uit het energieakkoord? Dit geld wordt ingezet tussen 2014
en 2017. De aanvragers regelen zelf de voorfinanciering en krijgen het voorgeschoten bedrag tussen 2018 en 2019 terug. De regeling betreft een éénmalige bijdrage aan de renovatie van sociale huurwoningen met een maximale huurgrens van 681,02 euro. De renovatie moet resulteren in een vast te stellen minimum energielabel en een minimum aantal labelstappen. De eisen die ik aan deze subsidies stel, zijn minder ambitieus dan de eisen voor het verkrijgen van de hiervoor genoemde laagrentende lening. Combinatie van de twee regelingen voor verhuurders is mogelijk.
Hoe zit het met financieringsopties die bij het energieakkoord zijn afgesproken, waaronder terugbetaling via de energierekening? In samenwerking met Energie Nederland en een werkgroep van aangesloten energiebedrijven werken we verschillende opties uit om terugbetaling via de energierekening mogelijk te maken. Het streven is om deze verkenning voor 1 februari 2014 af te ronden en daarna met een voorstel te komen. Dit artikel is gebaseerd op een brief van de minister aan de Kamer.