Wat u moet weten bij het toedienen van antistolling thuis
2
Binnenkort gaat u met ontslag. In het ziekenhuis kreeg u injecties met medicijnen tegen trombose. Thuis moet u de injecties ook toedienen. U krijgt hiervoor een recept mee. Een verpleegkundige heeft met u en eventueel uw naaste(n) de instructies van het injecteren doorgenomen. In deze folder wordt dit nogmaals wordt uitgelegd.
Waarom antistolling spuiten? Medicijnen tegen trombose worden voorgeschreven omdat u (tijdelijk) minder in beweging bent. Als u weinig kunt bewegen neemt de kans op trombose toe. Trombose is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Als het stolsel groeit kan het bloedvat verstopt raken en volledig afsluiten. Als een bloedstolsel loslaat kan het op een andere plaats in uw lichaam een bloedvat afsluiten. Er zijn plaatsen waar dat erg gevaarlijk is. Bijvoorbeeld in de longen, dit noemt men een longembolie. Door het gebruik van antistollingsmedicijnen wordt de kans op trombose erg klein. Het medicijn zorgt ervoor dat het bloed minder snel stolt. Waar injecteert u? Prik bij voorkeur in de buik of in het bovenbeen. Dit zijn de plaatsen waar u zelf het beste bij kunt. Als iemand anders u prikt, kan dit ook in de bil en de achterkant van uw bovenarmen. Wissel de prikplaats af. Als u steeds op dezelfde plek spuit, vormt zich littekenweefsel. U voelt dit als verhardingen onder de huid. Waar injecteert u niet? • Prik niet in de buurt van een wond, moedervlek of litteken. • Prik niet in het geopereerde been of geblesseerde been. • Prik niet in plaatsen die ontstoken of pijnlijk zijn. • Prik niet in verlamde ledematen of ledematen met trombose of oedeem. • Prik niet binnen een cirkel van 5cm rond de navel. • Prik niet binnen een omtrek van 2cm van de vorige insteekplaats. • Prik niet in de buurt van bloedvaten. 3
Gebruiksadviezen In de spuit zit een luchtbel. Deze luchtbel niet verwijderen. Deze zit erin zodat alle vloeistof wordt toegediend. De luchtbel blijft achter in de spuit. • Was de handen. • Pak een huidplooi op de plek waar je wilt spuiten. • Pak de huidplooi vast tussen duim en wijsvinger. • Breng de injectienaald rechtop helemaal in de huidplooi. • Houd de spuit daarbij aan de zijkant vast, zodat er niets wordt opgezogen of ingespoten. • Spuit de vloeistof in de huidplooi. • Trek de naald weer recht uit de huidplooi en laat dan pas de huid weer los. • Druk de vingers enkele minuten op de injectieplek als er na het inspuiten een bloeding ontstaat.
Tijdstip toediening injectie U spuit eenmaal of vaker per dag de antistollingsmedicijnen. Doe dit zoveel mogelijk op hetzelfde tijdstip. Probeer thuis het tijdstip aan te houden waarop u in het ziekenhuis uw injectie kreeg. Injectie vergeten Bent u vergeten te spuiten, doe dit dan alsnog. Als u meer dan vier uur te laat bent, neem dan contact op met uw huisarts. Overdosering (te vaak gespoten) Heeft u per ongeluk meer dan 1 keer teveel op 1 dag ingespoten? Waarschuw dan uw huisarts. Uw bloed zal minder snel stollen en u heeft meer kans op een bloeding.
4
Wanneer mag u stoppen met het spuiten van antistolling? 0 U bent al onder behandeling bij de trombosedienst Uw behandeling wordt herstart door de secretaresse op de verpleegafdeling in het ziekenhuis. Bij de ontslagpapieren krijgt u op een kaartje de eerste afspraak met de trombosedienst mee naar huis. Van de trombosedienst ontvangt u meer informatie over deze procedure. De trombosedienst beslist wanneer u mag stoppen met het spuiten van de antistolling. Dit heeft te maken met de bloedwaarden. Deze bloedwaarden (INR) moeten minimaal twee keer goed zijn, voordat u mag stoppen met spuiten. Hiervoor moet er dus enkele keren bloed geprikt worden bij u. 0 U bent niet onder behandeling bij de trombosedienst Als u alleen met de injectiespuiten naar huis moet, mag u stoppen met het spuiten wanneer de arts hier toestemming voor geeft. Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor op de polikliniek. Bij deze afspraak wordt besloten of u mag stoppen met het spuiten van de antistolling. Dit hangt af van de mobiliteit op dat moment.
5
6
7
Tot slot Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft kunt u bellen naar uw afdeling. U kunt ons dagelijks bereiken: Afdeling:…………………………………….............................................…… Telefoonnummer:…………………….......................................…………..
Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Telefoon (024) 365 76 57
8
G444 / 02-15
Website: www.cwz.nl