Mensen worden nog steeds uitgesloten van werk, opleiding of het verkrijgen van bepaalde goederen of diensten op grond van irrelevante kenmerken. Om deze uitsluiting tegen te gaan, kent Nederland de gelijkebehandelingswetgeving. Deze wetgeving is complex en onderhevig aan verandering. Daarom werd in 1994 de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) ingesteld. Een onafhankelijk, landelijk college dat toeziet op de naleving van haar oordelen, adviseert en voorlichting geeft over gelijke behandeling.
Commissie Gelijke Behandeling Postbus 16001 3500 DA Utrecht Telefoon (030) 888 38 88 Teksttelefoon (030) 888 38 29 Fax (030) 888 38 83 E-mail:
[email protected] Juridisch spreekuur iedere werkdag van 14.00-16.00 uur
Wat u als verzoeker over de CGB moet weten www.cgb.nl
Mediation
Verzoeker
Als u een verzoek om een oordeel bij de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) heeft ingediend of dit overweegt, is deze brochure voor u van belang. U bent dan namelijk een ‘verzoeker’. U kunt in deze brochure lezen hoe de CGB te werk gaat, wat een oordeel is en wat u ermee kunt .
Inhoudsopgave Waar de CBG over gaat
3
U als verzoeker
6
De procedure
8
Een hoofdstuk apart: mediation
16
Waar de CGB over gaat
3
arbeid goederen/diensten advies onderwijs/ beroepskeuze beroepsonderwijs eenzijdig overheidshandelen lidmaatschap vakorganisaties
leeftiid
arbeidsduur
levensovertuiging
godsdienst
handicap/chronische ziekte
Niet oordeelbevoegd
politieke gezindheid
Oordeelbevoegd
sexuele gerichtheid
burgerlijke staat
Gronden areidsovereenkomstbepaalde/onbepaaldetijd
Op www.cgb.nl worden alle gronden uitgebreid beschreven.
Terreinen
geslacht
De CGB kan klachten in behandeling nemen op vijf terreinen: • arbeid • goederen en diensten (bijv. onderwijs, huur en verzekeringen) • advies over onderwijs of beroepskeuze • beroepsonderwijs • lidmaatschap vakorganisaties
Hieronder ziet u een schema waarin het bovenstaande wordt weergegeven
nationaliteit
Mensen mogen niet gediscrimineerd worden vanwege hun: • ras/nationaliteit • geslacht • seksuele gerichtheid • godsdienst/levensovertuiging • burgerlijke staat • politieke gezindheid • handicap/chronische ziekte • leeftijd • arbeidsduur • arbeidsovereenkomst (tijdelijk/vast)
Maar daarmee zijn we er nog niet. De gronden arbeidsduur en vast/tijdelijk arbeidscontract zijn beperkt tot het terrein arbeid. Bij de grond handicap of chronische ziekte is de CGB bevoegd te oordelen op het terrein van arbeid, beroepsonderwijs, wonen (maart 2009) en primair en voortgezet onderwijs (september 2009). Bij de grond leeftijd is de CGB alleen bevoegd tot het oordelen over de terreinen arbeid, beroepsonderwijs en het lidmaatschap van vakorganisaties.
ras
Iedereen die zich ongelijk behandeld voelt, kan een verzoek om een oordeel indienen bij de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). De CGB beoordeelt dan of de gelijkebehandelingswetgeving is overtreden.
4
U als verzoeker De bevoegdheden van de CGB De CGB oordeelt over klachten en vragen die voldoen aan de terreinen en gronden die de wetgever noemt. Een oordeel van de CGB is niet juridisch bindend. Het oordeel blijkt meestal wél opgevolgd te worden. Naast het uitspreken van oordelen, geeft de CGB gevraagd en ongevraagd adviezen aan onder meer ministeries en werkgevers. Ook doet de CGB onderzoek naar vermeende ongelijke behandeling en geeft zij voorlichting. Uw privacy gewaarborgd Zodra de Commissie Gelijke Behandeling een verzoek in behandeling neemt, registreert zij de persoonsgegevens van de betrokken partijen in haar database. Deze gegevens worden alleen ter beschikking gesteld aan personen die betrokken zijn bij de zaak. Denk hierbij aan de verwerende partij en bijvoorbeeld een deskundige die in opdracht van de CGB een advies uitbrengt in uw zaak. Mocht dit laatste het geval zijn, dan worden partijen hiervan op de hoogte gesteld. De CGB is aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens onder meldingsnummer 1204018. Dit College ziet toe op de naleving en toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP).
5
Wat is een ‘verzoeker’? U bent een verzoeker als u de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) inschakelt om een oordeel te geven over een zaak die valt onder de gelijkebehandelingswetgeving; u voelt zich ongelijk behandeld. U moet zélf een belang hebben bij de zaak die u aan de CGB voorlegt. Als u wilt, kunt u wel iemand machtigen om namens u op te treden. Ook een anti-discriminatiebureau of een meldpunt discriminatie kan aankloppen bij de CGB, als vertegenwoordiger van een persoon of op eigen initiatief. Hetzelfde geldt voor belangenorganisaties of ondernemingsraden, als hun leden of de werknemers vinden dat ze ongelijk behandeld worden. Oordeel eigen handelen Regelmatig willen organisaties weten of hun regelingen en beleid voldoen aan de gelijkebehandelingswetgeving, zonder dat er op dat moment sprake is van een verzoeker die een zaak bij de CGB aanhangig maakt. Deze organisaties kunnen de CGB verzoeken om een ‘oordeel over eigen handelen‘. Hiervoor is de aparte brochure
‘Oordeel eigen handelen’ beschikbaar op www.cgb.nl. Wat verzoekt u? U verzoekt de CGB om een uitspraak te doen over een specifieke situatie: is die wel of niet in strijd met de gelijkebehandelingswetgeving? De CGB toetst de situatie aan die wetgeving en doet een uitspraak over de vraag of de situatie in strijd is met de wetgeving en waarom (niet). Als er inderdaad sprake is van ongelijke behandeling, dan doet de CGB soms ook suggesties voor verbetering. De ‘ander’: de verweerder. De verzoeker neemt het initiatief: hij of zij klopt bij de CGB aan met een klacht of kwestie. Als de CGB over de zaak kan oordelen (zie ‘Waar de CGB over gaat’ P. 3 ) dan start de CGB een onderzoek waarbij zowel de verzoeker wordt betrokken als degene die aan de andere kant van de lijn staat: de verweerder. De verweerder moet zijn kant van de zaak schriftelijk uiteenzetten, zodat de CGB een goed beeld krijgt van de situatie en daardoor een afgewogen oordeel kan vellen.
6
De procedure
Wat kunt u verwachten qua behandeling De CGB behartigt geen belangen. Wel doet de CGB haar best de verzoeker en de verweerder zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen. Daarom onderzoekt de CGB actief wat er gebeurd is, door beide partijen vragen te stellen. Ook vraagt de CGB beide partijen of er stukken zijn die als bewijs kunnen dienen. Voorwaarden voor een oordeel Soms heeft de ongelijke behandeling al een tijd geleden plaatsgevonden. In dat geval kan het zijn dat de zaak niet meer behandeld kan worden. Als bijvoorbeeld vijf jaar geleden uw contract niet is verlengd vanwege uw zwangerschap, behandelt de CGB dat in principe niet. Feitenonderzoek is dan namelijk niet meer goed mogelijk.
Eisen aan het verzoek De CGB stelt bepaalde formele eisen aan het verzoek, om dit in behandeling te kunnen nemen. In ieder geval moet erin staan: uw naam en adres, èn van het bedrijf of de instelling door wie u zich ongelijk behandeld voelt (de ‘verweerder’), de reden van uw verzoek en de datum. U moet de CGB expliciet om een oordeel vragen en het verzoek formeel indienen. Wel kunt u, als u wilt, iemand anders machtigen om voor u de procedure bij de CGB te voeren. Hoe meer informatie u geeft, hoe beter de CGB zich een beeld kan vormen van uw zaak. Stuur daarom kopieën mee van alle relevante papieren die met uw zaak te maken hebben.
Voor de verweerder is een aparte brochure geschreven. Die brochure staat op de website van de CGB: www.cgb.nl
7
8
de procedure
Hier leest u over de gang van zaken nadat uw verzoek om een oordeel is geaccepteerd door de CGB, en de zaak in behandeling wordt genomen.
1. De verweerder wordt op de hoogte gesteld De CGB oordeelt over een kwestie tussen u en de verweerder. Daarom krijgt de verweerder allereerst bericht van de zaak en van de tussenkomst van de CGB.
2. De procedure wordt vastgesteld Er zijn verschillende procedures bij de CGB mogelijk: de standaardprocedure, de spoedprocedure en de vereenvoudigde procedure. Hieronder staan ze beschreven. Standaardprocedure Eerst doet de CGB onderzoek naar de gang van zaken, vervolgens is er de zitting. Binnen acht weken na de zitting stelt de CGB haar oordeel vast. De CGB probeert de hele procedure niet langer dan zes maanden te laten duren. Hoelang de procedure precies duurt, hangt af van de complexiteit van de zaak en de medewerking van de partijen.
9
Spoedprocedure Soms moet snel een oordeel gegeven worden. Bijvoorbeeld bij ontslag of als iemand met spoed in een verpleegtehuis moet worden opgenomen. In dat geval kunt u vragen om een spoedprocedure. Bij de aanvraag maakt u dan duidelijk waarom de spoedprocedure nodig is. Neemt de CGB uw verzoek tot spoed over, dan stelt ze de partijen daarvan op de hoogte en maakt zo snel mogelijk het tijdstip van de zitting bekend. De CGB vraagt in dat geval de verweerder uiterlijk één week voor de zitting schriftelijk te reageren. De stukken over de zaak liggen twee dagen voor de zitting ter inzage bij de Commissie. De CGB streeft ernaar de spoedprocedure binnen acht weken na uw aanvraag af te ronden. Vereenvoudigde procedure Als naar de indruk van de CGB de zaak zeer duidelijk is – wel of geen ongelijke behandeling – dan kan ze een vereenvoudigde procedure starten. Er vindt geen zitting plaats; de verweerder
mag van de CGB alleen schriftelijk op uw verzoekschrift reageren. Vervolgens spreekt de Commissie het oordeel uit. Andere mogelijkheden De CGB zal een zaak niet altijd in behandeling nemen, ook al vraagt u om een oordeel. Zo zijn er bepaalde kwesties die erg op elkaar lijken en waarover er al oordelen liggen. Vaak is het dan sneller en effectiever om met zo’n eerdere uitspraak naar de andere partij toe te gaan. Dat blijkt wel degelijk effect te hebben: u kunt de andere partij erop wijzen dat de zaak – zoals u die bij de CGB naar voren hebt gebracht – naar alle waarschijnlijkheid tot déze uitspraak zal leiden. Het kan een belangrijke steun in de rug zijn om er samen uit te komen. En lukt dat niet, dan kunt u de CGB alsnog om een uitspraak vragen. Ook kan het zo zijn dat u op heel korte termijn iets moet bewerkstelligen. Denk er dan om dat de CGB geen dwingende uitspraak doet. Een oordeel betekent dus niet automatisch dat de andere partij zich daaraan houdt. Voor dwang
kan alleen de rechter zorgen. Wellicht is een kort geding dan de beste keuze. Soms wordt in de schriftelijke fase de kwestie van beide zijden zo helder, dat de Commissie geen noodzaak tot mondelinge toelichting ziet. In dat geval volgt er geen zitting, maar wel een oordeel. Tot slot: de CGB biedt waar mogelijk mediation aan. Hierbij gaan beide partijen samen met een mediator om de tafel zitten om er uit te komen. Vaak is deze werkwijze bij uitstek geschikt om de angel uit het conflict te halen en in de toekomst samen door één deur te kunnen. Op pagina 16 in deze brochure vindt u een nadere beschrijving van mediation.
3. Het onderzoek Om goed te kunnen oordelen, moet de CGB de zaak van alle kanten hebben bekeken. Daarvoor dient het onderzoek. Hoe het onderzoek precies wordt uitgevoerd, hangt af van de complexiteit van de zaak. De CGB doet op de volgende manieren onderzoek:
10
de procedure
Schriftelijk De partijen reageren schriftelijk op elkaars standpunten en op eventuele vragen van de CGB. Ook andere betrokkenen kunnen (op verzoek) schriftelijke informatie aanleveren. Onderzoek ter plaatse In sommige zaken gaat de CGB naar de partijen toe om met hen, en eventuele getuigen, de zaak te bespreken. Er wordt een verslag gemaakt dat beide partijen ontvangen. Informatie inwinnen Niet alleen bij de verzoeker en de verweerder kan de CGB informatie inwinnen. Ook bij andere betrokkenen kan dat gebeuren. Daarnaast kan de CGB deskundigen inschakelen die veel afweten van het terrein waarop de zaak betrekking heeft. Al deze mensen en partijen zijn wettelijk verplicht om de door de CGB gevraagde informatie aan te leveren. Alleen op grond van ambts- of beroepsgeheim, of wanneer medewerking zou kunnen leiden tot een veroordeling door de strafrechter, kan medewerking worden geweigerd. Van alle stukken
11
die de CGB ontvangt, krijgen de andere partijen een afschrift. Dat geldt ook voor informatie van derden. Vervolgens kunnen de partijen weer op die afschriften reageren. Zodra de CGB volgens haar mening genoeg informatie heeft, sluit ze het schriftelijke onderzoek af en houdt ze de zitting. Beloningsonderzoek Een aantal zaken gaat over ongelijke beloning. Hiervoor heeft de CGB een functiewaarderingsspecialist in dienst. Gaat uw verzoek over ongelijke beloning, dan onderzoekt de functiewaarderingsspecialist uw functieniveau en vergelijkt dit met de ‘maatmensen’: de collega’s waarmee u zich vergelijkt. Het functieniveau wordt vastgesteld aan de hand van interviews met de betrokkenen. Functiebenamingen doen er daarbij niet toe, het gaat om de inhoud van de vervulde functie. Nadat zowel u als uw werkgever met de functiebeschrijving van de functiewaarderingsspecialist hebben ingestemd, volgt de waardering van de functie. Dit gebeurt aan de hand van het functie-
waarderingssysteem dat uw bedrijf gebruikt, als dit tenminste van goede kwaliteit is. Vervolgens wordt gekeken naar de geldende beloningsmaatstaven en naar de manier waarop uw bedrijf deze toepast. De gebruikte beloningsmaatstaven mogen geen onderscheid veroorzaken op een van de discriminatiegronden. De CGB zal de werkgever vragen een verklaring te geven voor beloningsverschillen tussen de verzoeker en de ‘maatmensen’. Vervolgens stelt de functiewaarderingsspecialist een rapport op. Dit gaat naar beide partijen. Op basis van het rapport en de daarop volgende zitting doet de CGB uitspraak over de eventuele beloningsverschillen.
4. De zitting Als de onderzoeksfase is afgerond, organiseert de CGB een zitting. Bij de zitting zijn gewoonlijk drie commissieleden aanwezig en een secretaris. Zij worden samen de ‘raadkamer’ genoemd. Een van de commissieleden zit de bijeenkomst voor en fungeert dan
als voorzitter. Het komt ook voor dat de raadkamer uit één commissielid en een secretaris bestaat. De duur van de zitting hangt af van de complexiteit van de zaak en van het aantal personen dat de CGB wil horen. U en de verweerder krijgen uiterlijk drie weken voorafgaand aan de zitting bericht over datum en tijdstip. De zitting vindt altijd plaats bij de CGB. Minimaal een week van tevoren liggen alle stukken bij de Commissie ter inzage. Wie wordt uitgenodigd voor de zitting, kan al dan niet komen. Wie wordt opgeroepen door de CGB is hiertoe verplicht. Dat geldt voor beide partijen én voor derden die cruciale informatie kunnen verschaffen. Beide partijen kunnen getuigen en deskundigen meenemen. Ze moeten dan uiterlijk een week voor de zitting aan de CGB laten weten wie ze meenemen en waarom. Tijdens de zitting kunnen beide partijen via de voorzitter vragen stellen aan de andere partij, getuige(n) en deskundige(n). De zitting is in principe openbaar, dus belangstellenden en pers kunnen aan-
12
de procedure
wezig zijn. De partijen mogen echter niet zonder hun toestemming herkenbaar gefilmd of gefotografeerd worden. U of de verweerder kan de CGB eventueel verzoeken geen ‘buitenstaanders’ toe te laten. Daar moet dan wel een heel goede reden voor zijn. De voorzitter van de raadkamer beslist hier vervolgens over. Zowel u als de verweerder kunnen gewoonlijk aan het begin van de zitting de eigen visie op de zaak gedurende vijf minuten mondeling toelichten. U hoeft uw toelichting niet op schrift te stellen, maar het mag wel. Bij een schriftelijke toelichting vragen wij u kopieën voor de Commissie en de andere partij mee te nemen. U moet uw toelichting wel altijd nog ter zitting voorlezen. Niet voorgelezen aantekeningen worden niet meegenomen in de beoordeling van de zaak. Vindt u dat de schriftelijke stukken duidelijk genoeg zijn, dan kunt u de gelegenheid om een toelichting te geven voorbij laten gaan.
Na afronding van de mondelinge toelichting sluit de Commissie in principe het onderzoek. De secretaris notuleert het verloop van de zitting. Het verslag dient ter voorbereiding van het oordeel en wordt in beginsel niet aan partijen ter beschikking gesteld. Bewijslast De gelijkebehandelingswetgeving kent voor de meeste gevallen een specifieke bewijsregeling. Het is in eerste instantie aan de verzoekende partij om feiten aan te voeren die onderscheid kunnen doen vermoeden. Alleen zeggen dat er onderscheid wordt gemaakt, is niet voldoende. Het is dus belangrijk dat u brieven of andere schriftelijk stukken meestuurt met uw verzoek en dat u vermeldt wie getuige is geweest van belangrijke gebeurtenissen. Als u voldoende feiten heeft aangevoerd, dan is de verweerder aan zet en moet deze bewijzen – onweerlegbaar aantonen - dat er tóch geen onderscheid is gemaakt.
Deze bewijslastverdeling geldt niet voor Vervolgens stellen de commissieleden zaken die de CGB toetst aan de Wet vragen aan u en/of aan de andere partij. onderscheid tussen arbeidsovereen-
13
komsten bepaalde en onbepaalde tijd (artikel 7:649 Burgerlijk Wetboek), de Wet onderscheid arbeidsduur (artikel 7:648 Burgerlijk Wetboek) en zaken die worden getoetst aan artikel 8 AWGB. In die gevallen moet de verzoeker bewijzen dat er sprake is van onderscheid en volstaat een vermoeden niet. Als er sprake is van onderscheid, hoeft dat niet altijd te betekenen dat het onderscheid is verboden. De wet kent een aantal gevallen waarin onderscheid aanvaardbaar wordt geacht. Op de internetsite van de CGB staat een aantal uitzonderingsgevallen beschreven.
5. Het oordeel Zo snel mogelijk en in ieder geval binnen acht weken na de zitting, stelt de CGB haar oordeel vast. U en de verweerder krijgen vervolgens het oordeel per aangetekende post toegestuurd. In het oordeel staat of de CGB vindt dat er strijd is met de gelijkebehandelingswetgeving en motiveert ze waarom dat zo is. Ook staat er soms een aanbeveling in het oordeel. Het oordeel van de
CGB is niet juridisch bindend. U kunt de verweerder niet dwingen het oordeel van de CGB op te volgen. Het oordeel is wél belangrijk: in de praktijk wordt het meestal nageleefd. De oordelen door de CGB zijn ook voor derden toegankelijk, zij het ‘geanonimiseerd’. Alle oordelen die de CGB heeft uitgesproken, staan op de website: www.cgb.nl.
6. Na het oordeel Follow-up De CGB wil graag weten of haar oordeel tot actie leidt en zo ja, welke. Ook is ze geïnteresseerd in rechterlijke uitspraken naar aanleiding van haar oordelen. Om erachter te komen welke actie volgt na een oordeel, neemt de CGB na enige tijd contact op met de partijen. Als u zich niet kunt vinden in het oordeel van de Commissie, kunt u de zaak voorleggen aan de rechter. De rechter kan meer aspecten bij de zaak betrekken dan alleen de gelijkebehandelingswetgeving. De rechter is niet verplicht het oordeel van de CGB te volgen.
14
Mediation
Een hoofdstuk apart: Mediation
De kerntaak van de CGB is om te zorgen voor gelijke behandeling. Het oordeel van de CGB is daarbij een instrument en geen doel op zich. Als het conflict uit de wereld kan worden geholpen door beide partijen samen, dan heeft dat de voorkeur van de CGB. Omdat bij een conflict op het gebied van gelijke behandeling de gemoederen vaak hoog kunnen oplopen, is samen een oplossing vinden niet altijd eenvoudig. Als beide partijen in beginsel bereid zijn om er samen uit te komen, dan kan mediation een uitkomst bieden.
In principe is elk conflict geschikt voor mediation, maar vooral wanneer u en de verweerder na afloop met elkaar verder moeten is mediation vaak een uitkomst. Dat geldt bij uitstek voor ‘bejegening’, zaken waarin de arbeidsrelatie voortduurt, en in het onderwijs. Overigens, waar het oordeel van de CGB zich strikt beperkt tot het aspect van de gelijke behandeling, komen in de mediation ook eventuele andere aspecten van het conflict (bijvoorbeeld in de relationele sfeer) aan de orde.
Bij mediation zoekt u samen met de verweerder naar een oplossing van het probleem dat u heeft aangemeld bij de CGB. Dit doet u onder leiding van een onafhankelijke derde: de mediator. Hij of zij is specialist in het begeleiden en ‘vlot trekken’ van onderhandelingsprocessen en kan beide partijen helpen om emotie van inhoud te scheiden. Een voorwaarde voor mediation is dat zowel u als de verweerder bereid zijn om het conflict op te lossen.
15 13
16
De gang van zaken De CGB beoordeelt of uw zaak in aanmerking komt voor mediation. U bepaalt vervolgens zelf of u er gebruik van maakt. Dat geldt ook voor de verweerder. Alleen als beide partijen akkoord gaan, kan de mediation starten. De CGB stelt een geschikte mediator voor, die een afspraak met u beiden maakt voor een eerste bijeenkomst. In de regel vindt de eerste bijeenkomst binnen twee weken plaats en duurt de mediation uiterlijk drie maanden. De CGB biedt mediation kosteloos aan: zowel voor als tijdens de procedure.
Mediation of oordeel: twee benaderingen Voor mediation gelden ‘spelregels’, zoals naar elkaars argumenten luisteren en samen naar oplossingen zoeken. Ook geldt er een geheimhoudingsplicht over alles wat zich tijdens de mediation afspeelt. Zolang de mediation loopt, stopt de procedure bij de CGB. De CGB voert de mediation niet zelf uit, maar schakelt hiervoor een geselecteerde externe mediator in.
Mogelijke uitkomsten van mediation Mediation slaagt In een vaststellingsovereenkomst staat wat u samen heeft afgesproken en dat de verzoeker de zaak bij de CGB intrekt. Deze overeenkomst wordt door u beiden getekend. De CGB geeft geen oordeel en bekijkt de overeenkomst niet inhoudelijk.
17
Mediation via de CGB
Oordeel door de CGB
Oplossing van het gehele conflict is mogelijk
CGB geeft oordeel over de naleving van de Algemene wet gelijke behandeling
Partijen werken samen aan een oplossing
De CGB geeft haar oordeel
Besloten bijeenkomsten (vertrouwelijk)
Openbare zitting
Vaststellingsovereenkomst
Oordeel
Afronding binnen drie maanden
Afronding binnen zes maanden (standaardprocedure)
Mediation leidt niet tot een oplossing Als u niet tot een gezamenlijk gedragen oplossing bent gekomen, dan start alsnog de procedure bij de CGB. Ook als u beiden over een gedeelte -bijvoorbeeld over gelijke beloningnog een uitspraak van de CGB wenst, dan neemt de CGB dit verzoek om een oordeel in behandeling volgens de gebruikelijke procedure.
18