Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht Jaargang 8|
Welkom in Utrecht!
Eerstejaarsnummer EJAARS NUMME R | september 2012 EERST
tips! Wat te doen naast je studie?
Rapper Faberyayo:
“Hoe dommer de taalfout, hoe grappiger” De leukste kroegentocht van Utrecht
INHOUD
3
fotografen en illustratoren Victor Arnolds, Aldert Bergsma (illustratie), Bas Geerdink (cover), Robin Holland, Joris Jehle, Tessa Kwee (illustratie), Jonathan Vorsselman, Floor Zweerink vormgeving Gerda Kramer druk Zalsman, Zwolle
Vo rs se lm an fo to : Jo nath an
contact Postadres: Drift 13, 3512 bs Utrecht e
[email protected] w www.geestdriftmagazine.nl t @GeestdriftM
Beste eerstejaarsstudent, welkom in Utrecht! Misschien heb je net de sleutels van je eerste, veel te kleine, kamer ontvangen of ben je nog naarstig op zoek naar een woonruimte. Wellicht doet Utrecht nog aan als een ontzettend grote stad of had de vakantie van jou nog veel langer mogen duren. Een ding geldt voor jullie allemaal: vanaf nu zal je leven niet meer hetzelfde zijn. Je bent namelijk student. Daarmee breekt misschien wel de mooiste tijd van je leven aan. Een tijd waarin levens-
wat komt er van alfa’s terecht?
7
foto: Victor Arnolds
verder werkten mee Claudia Aldenkamp, Aaron Mirck
foto: Floor Zweerink
Geestdrift is het onafhankelijk magazine voor de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht en verschijnt in een oplage van 2000 exemplaren. De redactie bestaat uit studenten en het blad wordt financieel ondersteund door de faculteit. Geestdrift verschijnt vier keer per jaar en is gratis te verkrijgen in de verschillende gebouwen van de faculteit. redactie Lennaert Rooijakkers (hoofdredacteur), Mirjam Remie (eindredacteur), Marlot van der Kolk, S tephanie Kuijstermans, Joost van Zoest en Floor Zweerink ( beeldredacteur)
GEESTDRIFT – september 2012 EERST EJAARS NUMME R
foto: Victor Arnolds
COLOFON
Geestdrift zoekt afgestudeerden op om te laten zien waar je zoal terecht kunt komen. Dit keer is het woord
Wat komt er van alfa’s terecht?
3
Studeren in dienst van de democratie
4
Zelfde plek, andere tijd
6
Zwarte piste
7
Nederlands Film Festival 2011.
Interview met Faberyayo
8
Van Duren studeerde Theater-
Tips! Activiteiten voor naast je studie
10
wetenschappen aan de UU en
Jong, ambitieus en blind
12
rondde zijn studie in 1985 af.
van de redactie lange vriendschappen ontstaan, avonden lang in de kroeg worden doorgebracht, je half aangeschoten in de collegebanken hangt en last-minute, onvoorbereid bij werkgroepen binnenvalt: je gaat het allemaal meemaken. Nee, buiten alle tentamens en deadlines is dat leven zo gek nog niet. En om het allemaal nog wat aangenamer te maken is er ook nog eens een heel leuk faculteitsblad: Geestdrift. Dit magazine verschijnt vier keer per collegejaar en gaat voornamelijk over het studentenleven, Utrecht, kunst en cultuur. Denk hierbij aan interviews met spraakmakende Nederlanders, faculteitsnieuws en reportages gericht op de interes-
André van Duren (midden) tussen de acteurs van de Bende van Oss
ses van de Geesteswetenschapper. In dit eerstejaarsnummer staan artikelen die speciaal voor jou als nieuwbakken student zijn geselecteerd. Zo lees je bijvoorbeeld wat het nut van de Geesteswetenschappen voor de democratie is, op welke manier jij je ook buiten je studie om kan ontplooien en wat de meest beruchte kroegentocht van Utrecht is... Hopelijk maken we je zo een beetje wegwijs binnen Utrecht en de Faculteit en zien we je na de UIT vol goede moed aan je eerste studiejaar beginnen! Lennaert Rooijakkers, namens de redactie
aan André van Duren (1958). Hij regisseerde De Bende van Oss, openingsfilm van het
Door Joost van Zoest Waarom ben je Theaterwetenschappen gaan studeren? “Ik haalde mijn kandidaats Nederlands in Nijmegen, en ging daarna voor Theater wetenschap als kopstudie. Dat kon toen alleen in Amsterdam en Utrecht en ik koos voor Utrecht, omdat daar de nadruk meer op film lag. Het was eind jaren ‘70, en veel van de veranderingen die de protestgeneratie van de jaren ‘60 teweeg had gebracht waren net ingevoerd. Het was maximaal democratisch: elkaar becijferen en samen je scriptie schrijven. Er werd niet gevraagd: ‘Wat is nu van jou en wat is nu van hem?’ Je kunt er lacherig over doen, maar we hebben wel geleerd om goed samen te werken.” Hoe heb je na je studie een baan gevonden? “Samen met een goede vriend heb ik naar
stages gezocht. We vonden twee stages: één bij de NPS en één bij de NCRV. We hebben een muntje opgegooid. Ik won en mocht naar de NCRV. Ik werkte mee aan de serie Schoppentroef. Dat was aanvankelijk erg saai. Het was mijn taak om in de gaten te houden of de dramaturgen niets veranderden en dat deden ze niet. Toen werd de regisseur ziek en bleek ik de enige die alle voorbereidingen had meegemaakt. Ik werd assistent van de nieuwe regisseur, liep geen drie, maar tien maanden stage en kreeg daarna een contract aangeboden. Daarna ben ik opgeklommen: van tweede regieassistent naar eerste regieassistent tot zelfstandige regisseur.” Je regisseerde korte films, speelfilms (Kees de Jongen, 2003) , televisieseries (Pleidooi, 1993-1995) en commercials (Essent, Rabobank). Wat vind je het meest uitdagend? “De eredivisie van het filmen is de speelfilm, dat is echt het leukst. In die andere divisies is het ook lekker voetballen, maar speelfilm is het spannendst en daardoor het meest aantrekkelijk. Bij televisie kan je je een halve misstap permitteren en dan word je nog wel gevraagd. Film is harder. Je hebt te maken met de wetten van de economie en het artistieke, en als het je allebei lukt is dat geweldig.” Heb je veel aan je studie? “Ontzettend veel. Dat ik als alfa nu nog werk, komt door het feit dat ik tijdens mijn oplei-
ding geleerd heb ontzettend goed samen te werken. In het creatieve proces waarin ik nu functioneer, is de wisselwerking met mijn coschrijver, cameraploeg en acteurs van groot belang. Bij sommige scènes weten we zelfs niet meer wie nu wat bedacht heeft, en dat is een teken dat er goed wordt samengewerkt. Bovendien val ik regelmatig terug op theorieën die tijdens de studie zijn aangereikt. De kern van mijn scriptie was dat je alles wat je beheerst aan analysemodellen, ook om kunt draaien tot schrijfmethodes. En nog altijd als een scène niet werkt in de montage, speel ik theaterwetenschappertje over mijn eigen film en analyseer ik erop los. Mijn crew noemt me daarom soms spottend doctorandus-regisseur, maar ik ben nog steeds enthousiast over wat ik ooit heb geleerd.” Heb je tips voor studenten die een film- of televisiecarrière najagen? “Loop stage! Daar heb ik absoluut mijn werk aan te danken. Als stagiair heb je een onbedreigde status, je bent immers nog student. Iemand die afgestudeerd is boezemt angst in, die wil salaris, een vast contract. Daarnaast heb ik zelf acht jaar gestudeerd (voor een kandidaats + kopstudie stond zes jaar, red.) en heb altijd gezegd: studeer niet te snel af. Straks sta je in vier jaar buiten, zonder contacten of ervaring. Wat dat betreft vind ik het een schande dat die oude ministers die zelf allemaal acht tot tien jaar hebben gestudeerd, nu roepen dat het nu allemaal sneller moet.”
3
GEESTDRIFT – september 2012 EERST EJAARS NUMME R
Studeren in dienst van de democratie
foto: Robin Holland
Martha Nussbaum
Illu str atie : Tes sa Kwe e
4
Wie het nut van geesteswetenschappen wil verdedigen, heeft er sinds kort een a rgument bij: alfa’s houden de democratie in stand! Dat beweert Martha N ussbaum althans, in haar boek Niet voor de winst. Geestdrift las het boek en sprak erover met drie hoogleraren.
door Joost van Zoest Martha Nussbaum heeft het niet over de kredietcrisis als zij spreekt over een crisis die grotendeels onopgemerkt voortwoekert, ‘net als bij kanker’. Ze bedoelt een wereldwijde crisis in het onderwijs. In haar dit jaar verschenen boek Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft, luidt Nussbaum de noodklok over de trend om onderwijs louter in economische termen te beoordelen. In plaats van studenten kritisch te leren denken en in te wijden in complexe, mondiale vraagstukken, staat alles in het teken van economisch profijt. De geesteswetenschappen, die het imago hebben niets bij te dragen in de internationale concurrentiestrijd, worden daarom gekort of opgedoekt. Volgens Nussbaum is dat een regelrechte ramp, niet alleen voor de docenten en studenten van deze opleidingen, maar voor de samenleving als geheel. Want: “Geesteswetenschappen vormen mensen tot volwaardige, democratische burgers.” Martha Nussbaum ontwikkelde in de jaren tachtig het Human Development Paradigm, een alternatief voor de dominante opvatting dat de ontwikkeling van landen het best afgemeten kan worden aan het bruto nationaal product (BNP) per hoofd van de bevol-
king. Op die BNP-schaal scoorde Zuid-Afrika bijvoorbeeld uitstekend, terwijl het land toen nog apartheid kende en het overgrote deel van de bevolking in zeer slechte omstandigheden leefde. Het is dus lang niet altijd verstandig om veel waarde aan economische factoren te hechten, leerde Nussbaum. Daarom stelde zij met het Human Development Paradigm de mogelijkheden van mensen om zich te ontwikkelen centraal.
“De crisis in het onderwijs woekert onopgemerkt door, net als bij kanker” De inspanningen van Nussbaum dertig jaar geleden ten spijt, vandaag de dag wordt het onderwijs volgens diezelfde economische factoren beoordeeld. In Engeland moeten geesteswetenschappelijke instituten hun bestaan continu rechtvaardigen tegenover de overheid. Degenen die geen bijdrage leveren aan de economie, worden gekort. Veel instellingen voor klassieke talen of filosofie hebben zo hun deuren al moeten sluiten. In de VS moet volgens de onderwijsplannen van
Obama hogere prioriteit gegeven worden aan vaardigheden waar het zakenleven baat bij heeft. In Nederland is de situatie niet anders: universiteiten moeten van overheidswege zwaar bezuinigen en dat gebeurt met name op niet-exacte vakken. Joris van Eijnatten, hoogleraar Cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, is het op dit punt met Nussbaum eens. “Je ziet over de hele linie dat er steeds minder geld is voor geesteswetenschappen. Het argument dat ‘wij’ economisch weinig opbrengen, telt steeds zwaarder mee.” Hij constateert dat bètawetenschappen ongeveer drie, en gammawetenschappen twee maal zoveel geld ontvangen als de geesteswetenschappen. Hij stelt ook vast dat de overheid haar onderwijsbeleid bepaalt met de economie in het achterhoofd: “Op de middelbare school wordt bijvoorbeeld vooral geïnvesteerd in wiskunde en Engels, om onze concurrentiepositie te verstevigen.” Nussbaum is van mening dat geesteswetenschappen geen directe economische waarde hebben, maar is die veronderstelling eigenlijk juist? Rens Bod, hoogleraar Cognitiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, vindt van niet. Zijn onderzoek bouwt voort op inzichten uit de taalkunde en met die kennis programmeerde hij vertaalmachines die concurreren met die van Google. Hoezo geen economische waarde? Van Eijnatten vindt de taalkunde niet representatief voor de geesteswetenschappen als geheel: “Taalwetenschappers schurken tegen de bètaen gammawetenschappen aan en werken op een heel kwalitatieve manier. Dat onderzoek valt vaak goed te valoriseren.” (Valorisatie is het op een waardevolle manier ontsluiten van wetenschappelijke kennis voor derden, red.) Daarmee is de taalkunde een uitzondering
binnen de geesteswetenschappen. “Het probleem is dat veel geesteswetenschappen wel indirect een bijdrage leveren aan de economie, maar dat je dat niet kunt meten.” Ook Emile Wennekes, hoogleraar Muziekwetenschap na 1800, vindt het leveren van een economische bijdrage niet het sterkste punt van de geesteswetenschappen. De productie van maatschappelijk relevante games, de vertaling van muzikale metra in computermodellen, of het (her)ontdekken van vergeten muziek noemt hij als activiteiten met een zeker economisch belang. Toch concludeert hij dat “de economische relevantie een marginaal aspect is binnen de geesteswetenschappen.” Volgens Nussbaum zijn politici die denken te kunnen bezuinigen op geesteswetenschappen kortzichtig, en begaan zij een ernstige fout. De geesteswetenschappen brengen hun studenten namelijk vaardigheden bij die van wezenlijk belang zijn voor het goed functioneren van een democratie: in staat zijn om kritisch te denken, om plaatselijke loyaliteiten te overstijgen, om wereldproblemen als
wereldburger te benaderen en om ons op fantasievolle wijze in te leven in de omstandigheden van een ander. Dáárin zit de waarde van de Talen, Geschiedenis, Kunstgeschiedenis, Filosofie, Muziek-, Literatuur en Theater, Film en Televisiewetenschap, volgens Nussbaum. Emile Wennekes kan zich vinden in haar pleidooi: “Ik hoop inderdaad dat onze discipline bijdraagt aan de kritische en democratische vorming van t o e k o m s t ig e burgers.” Heeft Nussbaum het bij het rechte eind met haar verdediging van de geesteswetenschappen als de hoeksteen van de democratie? Van Eijnatten vindt
ook dat “technisch geschoolde studenten niet weten hoe ze kritiek moeten leveren op het gezag”. Dat lijkt een brug te ver, want met name de gammawetenschappen kennen met bijvoorbeeld Sociologie en Politicologie maatschappelijk geëngageerde disciplines. En is het terecht om natuurwetenschappers als onbenullig voor te stellen? Robert Dijkgraaf, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), stelde in Vrij Nederland: “Als ik weet hoe groot de kosmos is, zegt dat toch ook iets over mijn vermogen om mijn plaats in deze wereld te kennen?” Op Nussbaums stelling dat bezuinigingen op de geesteswetenschappen de democratie uithollen, valt dus wat af te dingen. Maar hoe zouden de hoogleraren zelf hun discipline verdedigen? Wennekes: “Wij geven onze studenten capaciteiten om gecompliceerde muziek te structureren in betekenisvolle velden. Daarmee dragen we bij aan verschillende canons, maar tegelijkertijd leggen we de subjectieve en soms politieke strategieën achter die canonvorming bloot.” Van Eijnatten stelt: “De kernbusiness van geesteswetenschappers is beschaving, een oud woord voor cultuur. Daarbinnen draait het om het identificeren van waarden en het aanbrengen van een hiërarchie, zonder de menselijke subjectiviteit uit het oog te verliezen. Een voorbeeld van zo’n waarde is die van religie. Wat je er verder ook van vindt: het speelt een rol in onze maatschappij. Door zulke waarden te herkennen kun je voorkomen
“Geesteswetenschappen brengen studenten vaardigheden bij die essentieel zijn voor de democratie” dat de geesteswetenschappen de democratie kunnen ondersteunen, maar dat dat niet per definitie het geval is. “Kijk naar de periode vlak voor de Tweede Wereldoorlog, toen het alfa-onderwijs op hoog niveau stond. Je ziet dat de meest enge nationaal-socialisten uitstekend onderwijs genoten en de klassieken op het gebied van hoge cultuur goed kenden, maar of dat dus automatisch tot democratie leidt, is de vraag.” Daarbij komt dat door de geesteswetenschappen tot hoeder van de democratie te bombarderen, de suggestie wordt gewekt dat natuur- en gammawetenschappers ongeschikt zijn voor die taak. Hoewel Nussbaum die conclusie probeert te vermijden zegt ze
dat mensen vernederd worden, maar tegelijkertijd kun je ook bepalen welke het belangrijkst zijn en welke we via het onderwijs vorm gaan geven.” Ook Rens Bod vindt Nussbaums defensieve tactiek eveneens verkeerd. Hij is van mening dat geesteswetenschappen zichzelf meer moeten presenteren als een wetenschap die, net als de natuur- en gammawetenschappen, in staat is tot ontdekkingen die onze wereld op zijn kop zetten. “Kijk naar Joseph Scaliger. Deze filoloog ontdekte in Egyptische bronnen dat er farao’s leefde voordat de wereld volgens de Bijbel zou zijn geschapen. Zijn ontdekkingen leidden tot een debat, dat uiteindelijk uitmondde in De Verlichting.”
5
6
Zelfde plek, andere tijd
Toen de bibliotheek nog een paleisje was
Jetzt geht’s los
De meeste panden aan de Drift hebben hun ingangen sinds kort aan de achterkant zitten; de
Heb jij als kersverse Utrechter nog geen enkel idee waar je het moet zoeken in
deuren aan de Drift zijn dicht. Niets nieuws, want
het Utrechtse uitgaansleven? Trommel wat vrienden op, duik in je verkleed-
in 1807 was dat ook zo toen een deel van de Drift
kist en trotseer de Utrechtse Zwarte Piste. Op deze manier leer in één avond
omgetoverd werd tot het paleis van koning Lode-
een groot deel van de Utrechtse kroegen kennen. Tenminste, als je het de vol-
wijk Napoleon, broer van Napoleon Bonaparte.
gende dag nog weet…
De UBB in 1982. Rechts staan de poortgebouwen aan de Wittevrouwenstraat en links de kapel en de balzaal. Deze laatste zijn sinds 1820 in gebruik als bibliotheek. De poortgebouwen kwamen daar in 1960 bij. In 1975 kwam er een paviljoen op de binnenplaats, maar die is bij latere renovaties weer weggehaald.
Utrecht was een rustige stad in die tijd en de particuliere huizen aan de Drift waren statige grachtenpanden, totdat de wispelturige koning Lodewijk Napoleon besloot hofstad Den Haag te verlaten en zich te vestigen in Utrecht. Zijn tere gestel kon het vochtige klimaat aan zee niet meer aan. Hij had gehoord dat het klimaat in Utrecht beter was, dus moest ook de hele regering mee verhuizen. De Utrechters waren sceptisch over wat, in eerste instantie, een gerucht leek. De koning zou immers in 1806 ook al op bezoek komen, maar zegde op het laatste moment af omdat hij een badkuur moest nemen. De Utrechtse autoriteiten hadden een geweldige ontvangst gepland en wethouder Eyck had zelfs zijn woning aan de Kromme Nieuwegracht verbouwd en opnieuw gemeubileerd om het beschikbaar te stellen als residentie. De geruchten werden sterker toen er panden aan de Drift werden opgekocht. De koning wilde de hele Drift tot zijn domein maken. De weduwe die op nummer 23 woonde gooide roet in het eten; zij zou nooit en te nimmer haar huis verkopen.
Uiteindelijk hield de koning het bij Drift 27 tot en met 31 en de huizen aan de Wittevrouwenstraat tot aan de Keizerstraat; deze gebouwen moesten verbouwd en samengevoegd worden tot één vorstelijke woning. En dat moest zo snel mogelijk. Tachtig vaklieden waren niet genoeg. Er zouden uiteindelijk maar liefst tweehonderd man dag en nacht aan het werk zijn. De koning kwam ook vaak onverwachts kijken en moedigde dan aan om nog sneller te werken. Die haast om het metselwerk zo snel mogelijk droog te krijgen, leidde uiteindelijk tot brand in een van de vertrekken. Doordat er drie gebouwen met elkaar verbonden moesten worden, werden muren doorgebroken, kamers vergroot en gangen aangelegd, met als resultaat: een doolhof. De deuren aan de Drift verdwenen en men kwam nu binnen via een grote poort aan de Wittevrouwenstraat. Tegenwoordig fietsen we via die poort de binnenplaats van de huidige UBB op. Deze binnenplaats was toen nog een schitterend erf, aangelegd door stadsarchitect Zocher. Begin 1808 was de verbouwing grotendeels klaar en de koning hield er enkele audiënties en recepties. Grote feesten konden er niet plaatsvinden, want daar waren de kamers te klein voor. Enkele maanden later was de wispelturige Napoleon Utrecht alweer zat en trok met zijn hele entourage naar Amsterdam, de nieuwe hofstad. Het paleis werd slechts een pied-à-terre waar onder andere Napoleon Bonaparte en zijn vrouw in 1811 logeerden. In 1820 maakte de Universiteit van de balzaal – waar nu de administratie zit – een ‘grote boekenzaal’ en nam in de loop van de tijd steeds meer van het gebouw over om uiteindelijk de huidige bibliotheek te vormen.
Weet jij ook een plek in Utrecht met een bijzonder verhaal of een uitzonderlijke historie? Geef het door aan de redactie via
[email protected].
Door Marlot van der Kolk
illustratie: Aldert Bergsma
Fotocredit: Het Utrechts Archief
Door Claudia Aldenkamp
GEESTDRIFT september 2012 EERST EJAARS NUMME R
De Utrechtse Zwarte Piste is inmiddels legendarisch. Iedere week – of misschien wel iedere dag – starten studenten in hun mooiste verkleedoutfit en vol goede moed bij het Wilhelminapark voor de Zwarte Piste. Al slalommend wordt van kroeg naar kroeg gegaan om overal minstens één drankje te nuttigen.
Aan beide kanten van de straat worden tientallen kroegen verkend, van eetcafé Eigen Schuld in de Nachtegaalstraat en feestcafé de Kneus aan de Nobelstraat tot studentencafé ’t Neutje op de Neude. Het uiteindelijke doel is om het Centraal Station te bereiken. Zie jij de Zwarte Piste nog niet zo zitten? Neem dan de Rode Piste! Bij deze afdaling blijf je aan één kant van de weg en kan je de andere kroegen bewaren voor een volgende stapavond. Voor de start van deze beruchte pistes is een goede bodem noodzakelijk. In Utrecht kun je bij verschillende restaurants en eetcafés als student van maandag tot en met donderdag goedkoop dineren. Voor een daghap bij bijvoorbeeld Mexicaans restaurant Popocatepetl op de Nobelstraat betaal je nog geen zeven euro en bij het tegenovergelegen Florin betaal je, op vertoon van je studentenkaart, voor elke maaltijd slechts zes euro. Dus sleur je vrienden mee de piste op en jetzt geht’s los!
7
een Interview met pepijn lanen
8
GEESTDRIFT september 2012 EERST EJAARS NUMME R
Pepijn ‘Faberyayo’ Lanen: rapper, columnist en aankomend literair debutant
Door Aaron Mirck
Al vanaf de eerste single Watskeburt?! is de eigenheid van het taalgebruik van De Jeugd Van Tegenwoordig kenmerkend. Hoewel het vaak snel in zwang raakt, wordt het hierdoor ook onmogelijk om te verwachten dat de luisteraars alles begrijpen. Is dat niet een tikkeltje elitair, of misschien zelfs arrogant? “Ik verwacht ook niet dat elke luisteraar alles begrijpt en als men dat niet doet, dan vind ik het geen enkel probleem om het uit te leggen. Wat ook een verschil maakt, is dat het geen geschreven tekst is. Het is vaak wat er past, wat er rijmt op de volgende zin. Soms wil je bijvoorbeeld ‘dorpsslet’ zeggen, maar moet je iets hebben wat met twee lettergrepen op een ‘a’ rijmt, dan komt ‘stadsbanga’ (banga is straattaal voor hoer, red.) beter uit. Het is zo nu en dan voor de vorm, maar het is ook leuk om een woord dat zijn oorsprong vindt in het Surinaams te koppelen aan iets wat heel Hollands is.” Doe je dat omdat het mooier klinkt in een bepaalde taal, of omdat je het alleen in die taal kunt uitdrukken? “Het is een soort esthetiek die op een gegeven moment een noodzaak is geworden in de manier waarop ik me uit. Jarenlang heb ik woorden of zinsneden aan mijn taalgebruik toegevoegd, om het een extra randje te geven, waardoor het onlosmakelijk verbonden is aan mij en de manier waarop ik teksten schrijf.”
Je kent hem als de lange jongen met sluike lokken van De Jeugd Van Tegenwoordig, die sinds hun doorbraak in 2005 drie albums vol met hitjes uitbrach-
“Ik ben op het moment bezig met een bundel met korte verhalen”
ten. Maar Pepijn Lanen alias
Foto’s: Floor Zweerink
Faberyayo houdt zich nog met talloze andere zaken op muzieken schrijfgebied bezig. Wat beweegt deze woordkunstenaar?
Heb je door dergelijk taalgebruik een invloed op de constante taalverandering? “Ik ben altijd een voorstander geweest van creatief met taal omgaan. Taal is natuurlijk een levend iets, als je er heel filosofisch naar kijkt. Ik vind het nogal vreemd dat het tegenwoordig gedoogd wordt om ‘hun’ te zeggen
waar je vroeger nog ‘hen’ moest zeggen. Dat is een soort knieval naar onwetendheid. Aan de andere kant is het ook leuk om daar weer een ‘hunnie’ en een ‘hennie’ van te maken. Die extremen, ‘hunnie’ en ‘hennie’ bestaan ook niet zonder dit midden. Er is geen taalgebruik dat ik afkeur, op d- en t-fouten na, al valt spelling volgens mij niet echt onder taalgebruik. Eigenlijk geldt: hoe dommer de fout, hoe grappiger. Daarbij zullen er wel legio ontwikkelingen zijn die voor mijn tijd hebben plaatsgevonden, waar ik geen weet van heb en die een soortgelijk resultaat hebben.”
“Ik ga af en toe lekker als ik heel negatief kan zijn over de mensheid” Is er taalgebruik waar je van geniet? “William Gibson, een Amerikaanse schrijver van sciencefiction, schrijft zulke heftige zinnen en paragrafen dat ik vaak een paar pagina’s opnieuw moet lezen. Het gaat op en neer tussen stijlfiguren; de zinnen zijn zo
duurt dan in elk geval erg lang voordat ik dat onbevooroordeeld kan lezen. Hetzelfde geldt voor muziek: het duurde tot de derde cd van Kanye West voordat ik zijn albums ben gaan downloaden.” Wat inspireert je? “Ik ga af en toe lekker als ik heel negatief kan zijn over de mensheid, terwijl ik helemaal niet zo’n negatief persoon ben. Het gebeurt dat ik iemand gadesla, waar de walgingsmeter helemaal van kapot springt aan de bovenkant. Dan ben ik de krant aan het lezen en staat er een dubbelinterview in met Ron en Carlo Boszhard. Daar zit al genoeg narigheid in om vijf columns en vijf nummers over vol te blaffen.” Kunnen we een boek van je verwachten? “Ja, ik ben op het moment bezig met een bundel met korte verhalen. Ik heb er zes en moet er nog vierentwintig. We gaan wel zien hoe dat zich zal ontvouwen. Ik heb een lijstje met aantekeningen en wil dat langzaam uitwerken. Ik ben al een paar keer begonnen aan langere verhalen, maar daar moet je eigenlijk een jaar vrij voor hebben. Ik schreef tijdens die pogingen over mijzelf op een fictieve manier: opgesplitst in twee personen die het tegen elkaar opnemen. Na een aantal pagina’s
“Ik verwacht ook niet dat elke luisteraar alles begrijpt” rijk. In het Nederlands lees ik graag Herman Brusselmans, hoewel ik hem in zijn laatste boek bijna door de pagina’s heen zag aftrekken. Het is echt in één ruk doorgeschreven. Hij is een meester in het creëren van bijzaken die niets met de hoofdzaak te maken hebben, maar wel bijzonder de moeite waard zijn.” Je schijnt ook een liefhebber te zijn van Herman Koch? “Zijn laatste boeken heb ik nog niet gelezen. Toen Het Diner uitkwam wilde ik het ook graag lezen, maar was het opeens een bestseller. Hij zat plots in de orde van Saskia Noort ergens zijn verhaal te doen; dat is toch een vreemde gewaarwording. Wat me dan een beetje tegen gaat staan, is dat men in gesprekken het dan wel over zijn laatste boek heeft, maar niets weet over die mongool die van die brug is afgeflikkerd op dat schoolreisje (Red ons, Maria Montanelli, red). Het
interesseerde het me niet meer. Als ik iets schrijf wil ik het het liefst in één keer schrijven en het daarna hoogstens nog een beetje verbeteren.”
Je hebt zojuist je eerste gedicht gepubliceerd in Das Magazin (een literair tijdschrift voor prille zielen, red). Ben je nu officieel lid van de literaire elite? “Ik vind dat er eerst iets serieuzere kost van mijn hand gepubliceerd moet worden, voordat ik een beetje snobistisch kan gaan doen. Eén gedicht telt toch niet? En een gedicht noem ik het niet eens: het waren zestien bars (regels in een rap, red.). Hoewel ik de erkenning wel erg tof vind, telt het pas als je een boek hebt met je naam erop en een imposante foto van je op de binnenflap. Vraag maar aan James Worthy.”
9
Adopteer een oma of zet een festival op touw Universiteit
Door de drastische bezuinigingen zit een tweede studie er voor veel studenten niet meer in. Maar laat je niet uit het veld slaan, want er zijn meer manieren om je te onderscheiden van de meute. Geestdrift noemt verschillende mogelijkheden om je studententijd te verdiepen.
Door Floor Zweerink
Specifiek georiënteerde studentenverenigingen
Natuurlijk is een bestuursjaar of commissiewerk bij je studievereniging een goede toevoeging aan je studie, maar om je meer op je latere werkveld te richten zou je zulke ervaring ook op kunnen doen bij specifieker georiënteerde studentenverenigingen. Zo is er op internationaal gebied de Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen, waarbij je activiteiten kunt organiseren met betrekking tot mensenrechten, buitenlandse reizen en de Europese Unie of de Verenigde Naties. Ben je creatief ingesteld, dan zou je kunnen kiezen voor de Studentenvereniging ViaKunst. Activiteiten die deze vereniging kenmerken zijn onder andere workshops, museumbezoeken, lezingen en theater- en dansvoorstellingen bezoeken. Voor sociaal betrokken studenten is de Studentenvereniging Spontaan wellicht een leuke optie. Met lopende projecten als het ‘Adopteer een Oma’-project probeert deze vereniging ‘de wereld een klein beetje beter te maken’ en de sociale betrokkenheid onder studenten te vergroten.
Festivals
Maar ook zonder deel uit te maken van een vereniging zijn er talloze interessante en leuke activiteiten waaraan je als student kunt meewerken. Zo kent Utrecht vele festivals die jaarlijks op zoek zijn naar vrijwilligers, zoals het Holland Animation Film Festival en het Nederlands Film Festival. Voor het bekende Nederlandse Film Festival zetten zich afgelopen jaar bijna vierhonderd vrijwilligers in. Je kunt onder meer ervaring op doen binnen het distributieteam als verspreider van de festivalkrant, als medewerker van de gastenservice of achter de computer op het festivalkantoor. Ben je voor langere tijd beschikbaar, dan zou je zelfs als productieassistent het productieteam in de voorbereiding en uitvoering van verschillende programmadelen kunnen versterken. Een minder bekend, maar zeker niet minder leuk festival is het Ragstock Indoor Festival, dat alleen georganiseerd wordt door studieverenigingen van de faculteit Geesteswetenschappen. Ragstock is een avond gevuld met bandjes in kleinkunst, waarbij geld wordt ingezameld voor goede doelen. Daarnaast is er het jaarlijkse Studentenkamerfestival Utrecht, Stukafest, dat door studenten wordt georganiseerd. Het is een bijzonder theater-, cabaret-, literatuuren muziekfestival, dat geheel plaatsvindt in studentenkamers en waarbij nooit meer dan twintig mensen aanwezig zijn.
Blijf je liever dichter bij de Universiteit, dan zou je jezelf in kunnen zetten als lid van de faculteitsraad Geesteswetenschappen. De faculteitsraad bestaat uit twaalf personeelsleden van de Universiteit en twaalf studentleden, die samen een werkplan opstellen en zo’n zeven keer per jaar met het faculteitsbestuur vergaderen over de gang van zaken binnen onze faculteit. Liggen jouw talenten meer op het schrijversvlak, dan zou je er ook voor kunnen kiezen als freelancer of redacteur bij het Digitaal Universiteitsblad DUB aan de slag te gaan. DUB is het onafhankelijke medium van de gehele universiteit Utrecht. Middels haar site en digitale nieuwsbrieven brengt DUB in beeld hoe het er aan toe gaat achter de schermen van het universitaire en studentenleven. Zou je later graag zelf aan de slag gaan bij de Universiteit, dan is een baan als student-assistent een goede eerste stap. Word je aangenomen, dan zul je werkzaamheden als voorbereiding van lesmateriaal en ondersteuning bij wetenschappelijk onderzoek bij de Universiteit verrichten. Het bedrijfsleven
Ook voor Geesteswetenschappers die een baan ambiëren binnen het bedrijfsleven zijn er genoeg mogelijkheden. Bij UniPartners Utrecht kun je namelijk als consultant aan de slag met echte vraagstukken of problemen van een bedrijf, instelling of de overheid. Door het bestuur van UniPartners, bestaande uit studenten, word je goed begeleid om uiteindelijk tot een in de praktijk uitvoerbaar, academisch onderbouwd rapport te komen. Pluspunt: Je krijgt er nog voor betaald ook. Voor studenten die de internati-
onale sector graag beter willen leren kennen, biedt Utrecht University Model United Nations bijzondere kansen. Stichting UUMUN vertegenwoordigt de Universiteit Utrecht op de grootste en meest prestigieuze Model United Nations conferenties ter wereld in Harvard en Cambridge. Hierbij worden onderdelen van de Verenigde Naties nagebootst; van de Veiligheidsraad tot de ECOSOC. Gedurende het jaar is de delegatie, die uit zo’n zestien personen bestaat, intensief bezig met de voorbereidingen op deze conferenties. Wekelijks train je om diplomatieke vaardigheden te verwerven: speeches geven, onderhandelen, lobbyen, resoluties schrijven en jezelf verkopen – dit allemaal in het Engels. Voor entrepreneurs in de dop is er sinds afgelopen jaar de mogelijkheid om in Utrecht mee te werken aan een TED Conferentie, waarbij vooraanstaande politici, wetenschappers, kunstenaars en denkers maximaal achttien minuten krijgen om hun idee op een zo aansprekend mogelijke manier aan het voetlicht te brengen. De basisgedachte van TED is het verspreiden van ‘ideeën die het waard zijn om verspreid te worden’. De Universiteit Utrecht is de hoofdsponsor van de TEDxUtrechtUniversity conferentie. Hoeft het voor jou niet zo ambitieus, maar wil je toch graag een mooie bijdrage leveren aan de maatschappij, dan is Utrecht Cares misschien wel wat voor jou. In 2005 is de vrijwilligersorganisatie gestart op initiatief van Amsterdamse young professionals die graag iets terug wilden doen voor hun stad, maar werden geleefd door hun drukke agenda. Het bijzondere aan Utrecht Cares is het vrijblijvende en flexibele karakter: Je doet alleen vrijwilligerswerk als het je echt
GEESTDRIFT – september 2012 11 EERST EJAARS NUMME R
illustratie: Aldert Bergsma
10
uitkomt. Projecten variëren van Nederlandse taalles geven aan allochtone vrouwen, tot een Bonte Avond organiseren in een bejaardentehuis. Zo ben je korte tijd een bijzondere levenservaring rijker. Nieuwe media
Terwijl Wordfeud in no time opgevolgd werd door Draw Something biedt setup Utrecht een nieuw podium voor creatie en innovatie op het vlak van digitale media. Als student kun je kiezen voor verschillende stages, waarbij je onder andere ontmoetingen organiseert tussen denkers en doeners uit de creatieve en cultureel digitale sector in Utrecht. Doel: bijdragen aan de ontwikkeling van een mediakritisch publiek. Ben je echt een whizzkid, dan is RandomData, de hackerspace van Utrecht, misschien wel wat voor jou. In hartje Utrecht hebben technisch en creatief gemotiveerde personen, waaronder ook studenten, een gezamenlijke werkplaats en ontmoetingsplek. Naast workshops en lezingen worden er binnen Hackerspaces activiteiten ontplooid als visuele installaties, muzikale experimenten en malware analysis. Uiteraard is het hartstikke vervelend dat de geldkraan na vier jaar studie dicht wordt gedraaid, maar je latere leven zal niet slechts worden bepaald door studieboeken. Onze eigen minister-president heeft weliswaar zeven jaar over zijn geschiedenisstudie gedaan, maar zou hij ooit partijleider van de VVD zijn geworden als hij daarnaast niet zoveel tijd had gestoken in de Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie? Als je actief bent en weet wat je wilt, is je studententijd bij uitstek dé tijd om juist verder dan de boeken te kijken!
Foto: Joris Jehle
EERS TEJA ARSN UMM ER
Arend van Baarsen (20) zit in het derde jaar van de opleiding Religiewetenschappen, is bestuurslid van Excelsior Deo Iuvante, heeft een vriendin, droomt over een toekomst samen met haar en o ja, is ook nog blind: een “fabricagefoutje”.
Jong, ambitieus en blind Door Marlot van der Kolk Toen Arend nog maar enkele weken oud was, ontdekten artsen dat hij zeer slechtziend is. Zijn moeder merkte op dat hij haar niet in de ogen aankeek, zoals gezonde baby’s dat doen, maar zijn ogen richtte op het contrast tussen haar zwarte haar en de witte ziekenhuis muur. Na enkele weken werd vastgesteld dat Arend blind is; een genetisch defect. Het is erfelijk, maar het kwam tot dan toe niet in zijn familie voor. Arend omschrijft het zelf dan ook als een “fabricagefoutje”. In eerste instantie zag Arend nog wel iets, maar dat ging steeds verder achteruit. Inmiddels ziet hij alleen nog maar licht en donker en heeft hij wat kleurperceptie. Dit heeft echter geen functie in het dagelijks leven, daarom wordt het ‘maatschappelijk blind’ genoemd. Doordat Arend blind is geboren, weet hij niet beter en leerde hij op een natuurlijke manier leven met zijn handicap. Door zijn ouders werd Arend naar een reguliere basis- en middelbare school gestuurd, zodat hij normaal leerde functioneren in de maatschappij. Op de basisschool kwam iemand vanuit Bartiméus – gericht op
slechtziende, blinde en visueel beperkte leerlingen – langs om Arend braille te leren. Op de basis- en middelbare school had Arend soms moeite met de gevolgen van zijn handicap, omdat het leggen van sociale contacten moeizaam verliep: “Ik stond vaak buiten de groep.” Inmiddels heeft hij op de Universiteit zijn plekje gevonden. “De mensen zijn veel socialer en iedereen wil me graag helpen en be-
worden geplaatst. Zo niet, dan moet Arend boeken of artikelen inscannen of aanvragen bij een speciale bibliotheek voor visueel gehandicapten. Deze bibliotheek zet teksten om in braille of een andere aangepaste leesvorm. Dit kost erg veel tijd, waardoor Arend minstens een half jaar van tevoren moet weten welke literatuur voor vakken wordt opgegeven. Hoewel zijn studie Arend veel meer tijd kost dan ‘ziende studenten’, volgt
“Iedereen helpt me graag naar de collegezaal” geleiden naar bijvoorbeeld de collegezaal”, vertelt Arend. De eerste twee jaar van zijn studie ging er aan het begin van het blok altijd een schema rond wie hem wanneer begeleidt. Dit jaar gaat het al veel spontaner en willen studiegenoten altijd meelopen door het drukke Utrecht, want “voordat je het weet lig je onder een bus of fiets, zeker op de Drift. Bovendien zit er dan altijd iemand naast me in de collegezaal die mij kan helpen met het uitleggen of beschrijven van de PowerPoint of afbeeldingen”. Op zijn laptop heeft Arend een programma dat teksten of PowerPoints kan omzetten in braille of spraak. Het is dan ook erg handig dat er steeds meer artikelen op BlackBoard
hij gewoon acht vakken per jaar. Bovendien wil hij een extra studiejaar inplannen, zodat hij een minor en extra vakken kan volgen. En de toekomst? Die gaat Arend positief tegemoet. Na zijn bachelor wil hij de master Theologie & Geestelijke Verzorging gaan volgen. Bovendien is hij inmiddels verloofd en gaat hij over twee jaar trouwen met het meisje dat hij ontmoette in de collegezaal. “Ik viel meteen voor haar stem en haar karakter. Het contact liep erg spontaan en we hebben veel dezelfde interesses. Door haar ben ik de toekomst veel positiever in gaan zien. Ik zou haar bijna een religieus geschenk noemen”, vertelt Arend met een verliefde lach op zijn gezicht.