Wat te doen bij overlijden? Wegwijzer
we zijn er voor elkaar
Inhoud Inleiding
3
Wat zijn de meest dringende zaken nadat iemand is overleden? Een arts moet de dood vaststellen Een begrafenisondernemer of uitvaartverzekering moet worden gecontacteerd Het overlijden moet worden aangegeven bij de burgerlijke stand Wat als er geen stoffelijk overschot is?
4
Wie moet er nog op korte termijn verwittigd worden? De werkgever van de overledene De dienst Pensioenen De zorgkas van de overledene De boekhouder van de overledene De notaris of de testamentuitvoerder Het ziekenfonds van de overledene De banken en de financieringsinstellingen waar de overledene cliënt was De verzekeringsmaatschappijen De huiseigenaar Nutsvoorzieningen Abonnementen De verenigingen waarvan de overledene lid was De dienst van het wegverkeer
6
Hoe wordt de nalatenschap verdeeld? Het ‘openvallen van de nalatenschap’ Wat omvat de nalatenschap? Basisbeginselen van het huwelijksvermogensrecht Wie zijn de erfgenamen? Sommige erfgenamen genieten wettelijke bescherming Hoe komt u te weten of er andere bedingen in het spel zijn? Vaststelling van de erfgenamen De nalatenschap aanvaarden of verwerpen De aangifte van de nalatenschap Successierechten
10 10 10 10 11 11
2
4 4 4 5
6 6 6 6 7 7 8 8 9 9 9 9 9
Hoe moet het verder met het inkomen de nabestaanden? Uw partner was actief in de privé-sector als loontrekkende of zelfstandige of genoot een vervangingsinkomen als bruggepensioneerde, invalide of werkzoekende Uw partner werkte in een overheidsdienst De aanvraagprocedure U mag cumuleren Het overlevingspensioen Het tijdelijk overlevingspensioen De inkomensgarantie voor ouderen Kinderbijslag Gezinsbond Weeskinderen Overlijden door arbeidsongeval Overlijden als gevolg van een beroepsziekte Groepsverzekering via de werkgever (of als zelfstandige) De CM-pensioendienst
16
Moet er hulp ingeroepen worden? Thuiszorgplan Gezinszorg Poetsdienst Thuisbezorging van (warme) maaltijden Kinderoppas Oppasdienst voor thuiszorgpatiënten Thuisverpleging Wit-Gele Kruis Personenalarm De maatschappelijk werker van uw CM Het OCMW van uw gemeente Opname in een bejaardentehuis De dienstencheque
24 24 24 24 25 25 25 25 26 26 26 26 27
16
17 18 18 19 20 20 20 22 22 22 23 23 23
12
Beknopt: wie doet wat? 28
13 13 14 15
Nuttige adressen 30
Een overlijden is altijd een zware beproeving voor de naaste familieleden. Naast de pijn en het verdriet bij het heengaan van een dierbare duiken er een hele reeks administratieve en juridische beslommeringen op. Meestal is men hier niet op voorbereid. In deze brochure krijgt u een antwoord op de vele vragen die een overlijden met zich meebrengen. We geven u een overzicht van wat er allemaal moet of kan gedaan worden en zetten de administratieve verplichtingen die dienen vervuld te worden op een rij.
CM: we zijn er voor elkaar 3
Wat zijn de meest dringende zaken nadat iemand overleden is? Een arts moet de dood vaststellen. De Belgische wet schrijft voor dat het overlijden officieel moet worden vastgesteld door een arts. Als de persoon sterft in een ziekenhuis of op weg er naartoe, zorgt het ziekenhuis voor het overlijdensattest. Overlijdt de persoon thuis of ergens anders, dan moet er een arts worden bijgeroepen om de dood vast te stellen.
Waarschuw een begrafenisondernemer… Het transporteren, bewaren en behandelen van de stoffelijke resten van personen is strikt gereglementeerd. Bovendien komt bij begrafenissen heel wat kijken, zodat het praktisch ondoenbaar is zonder een begrafenisondernemer te werken.
… of waarschuw de uitvaartverzekering Alsmaar meer mensen sluiten een polis af bij een uitvaartverzekering die bij het overlijden van de verzekerde al het nodige doet om de uitvaart te organiseren zoals in de polis werd vastgelegd.
Het overlijden moet worden aangegeven bij de burgerlijke stand. Doorgaans zorgt de begrafenisondernemer daarvoor. De aangifte moet worden ondertekend door twee getuigen. In sommige gemeenten moet ten minste één getuige een familielid zijn, in andere niet. De hoedanigheid van de getuigen wordt in ieder geval vermeld in de overlijdensakte. De aangifte moet gebeuren
4
bij de burgerlijke stand van de gemeente waar de persoon is overleden (dus niet noodzakelijk de woonplaats). Bij die aangifte moeten de volgende documenten worden voorgelegd: • het overlijdensattest • indien de overledene wordt gecremeerd, een crematieattest van de arts • de identiteitskaart van de overledene • het trouwboekje (voor gehuwden, weduwnaars en weduwen) • het rijbewijs • het laatste pensioenstrookje indien de overledene gepensioneerd was. Het gemeentebestuur zal de pensioenkas verwittigen. • een attest op het gebied van wilsbeschikking van de overledene (niet te verwarren met een testament). Iedereen kan bij de dienst bevolking of burgerlijke stand van haar of zijn woonplaats een formulier ‘mijn wilsbeschikking’ invullen over cremeren of begraven, afstand van organen, ter beschikking stellen van het lichaam voor medisch onderzoek etc. Het bestaan van een dergelijke wilsbeschikking wordt genoteerd in het rijksregister. Bij aangifte van het overlijden, gaat de ambtenaar na of er een wilsbeschikking werd opgemaakt. Let op: een door de overledene zelf geschreven wilsbeschikking is eveneens geldig wanneer ze met de hand is geschreven, gedateerd en ondertekend. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt een overlijdensakte op. Die overlijdensakte wordt ook doorgestuurd naar de woonplaats van de overledene. Hiervan krijgt u een aantal uittreksels die u zowel kunt bekomen in de gemeente van overlijden als in de woongemeente. U hebt er verscheidene nodig, o.a. voor de werkgever van de overledene, het ziekenfonds, de bank(en), leningmaatschappijen, verzekeringen, de vakbond enz. Een tip: het is gemakkelijker er bij de aangifte enkele méér te vragen dan achteraf te moeten teruggaan voor bijkomende exemplaren.
Wat gebeurt er als er geen stoffelijk overschot is? Dat kan bijvoorbeeld bij een vliegtuigongeval boven de zee of bij een natuurramp. Dan is het aan de rechtbank om officieel de dood vast te stellen en een overlijdensattest op te maken.
5
Wie moet er nog op korte termijn verwittigd worden? De werkgever van de overledene De werkgever heeft een uittreksel van de overlijdensakte nodig. Hij zal er voor zorgen dat alle nog uit te betalen lonen of wedden, vergoedingen, premies e.a. worden uitbetaald. Was de overledene bediende, dan zal de werkgever het vakantiegeld rechtstreeks aan de erfgenamen uitbetalen. Was de overledene een arbeider of arbeidster, dan moet u de uitkering van het vakantiegeld aanvragen bij het vakantiefonds waarbij de overledene was aangesloten. Ambtenaren en gepensioneerde ambtenaren hebben recht op een begrafenisvergoeding van de overheid waar zij tewerkgesteld waren. Deze vergoeding vraagt u aan bij het tewerkstellende bestuur of bij de pensioendienst.
De dienst Pensioenen Daarover hoeft u zich geen zorgen te maken. Het gemeentebestuur zorgt hiervoor nadat u aangifte hebt gedaan van het overlijden. De gemeentelijke administratie zal u bijstaan in de aanvraag van uw overlevingspensioen. Ook de CM-pensioendienst kan u hierbij helpen. U leest er meer over pagina 23. Eventuele moeilijkheden in deze overbruggingsperiode kunnen opgelost worden via het OCMW door het toekennen van voorschotten.
De zorgkas van de overledene Als de overledene uitkeringen ontving vanwege de zorgkas (bv. uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid) dient de zorgkas op de hoogte gebracht te worden van het overlijden.
De boekhouder van de overledene Oefende de overledene een zelfstandige activiteit uit, vraag dan haar of zijn boekhouder of accountant op zakelijk vlak de nodige stappen te zetten (schrapping van de inschrijving in het handelsregister, aangifte van stopzetting van de werkzaamheden bij de BTW administratie, contacten met de belangrijkste schuldeisers en klanten, liquidatie of verkoop van de handelszaak, ontbinding of verkoop van de vennootschap of doorvoeren van de nodige statutenwijziging ervan…).
6
De notaris of de testamentuitvoerder Een nalatenschap hoeft lang niet altijd te worden afgehandeld door een notaris. Het kan echter nuttig zijn dat er bewarende maatregelen worden getroffen met het oog op het beschermen van de nalatenschap (bijvoorbeeld het verzegelen van de woonst van de overledene of het inventariseren van de roerende en onroerende eigendommen). Hiervoor is de notaris de aangewezen (tussen)persoon. Hij zal ook nagaan of er een testament werd geregistreerd. De overledene kan ook een andere persoon als uitvoerder van haar of zijn testament hebben aangewezen. Wat het verzegelen van de woonst betreft: iedereen die beweert recht te hebben op (een deel van) de nalatenschap en diegene die bij de overledene inwoonde, kan om de verzegeling vragen aan de Vrederechter van het kanton waar de woonst zich bevindt.
Het ziekenfonds van de overledene Wacht niet te lang om uw ziekenfonds te verwittigen. Zeker niet als de overledene een ziektevergoeding of invaliditeitsuitkering genoot. Geef een uittreksel uit de overlijdensakte (of een goed leesbare kopie) en de SIS-kaart van de overledene bij voorkeur af aan het loket. U mag ze ook in de ziekenfondsbus stoppen of per post opsturen, met vermelding van naam, adres, rijksregisternummer en financieel rekeningnummer van de overledene. Uw CM-consulent zal alle aspecten van de ziekteverzekering voor de nabestaanden in orde brengen: • aanpassen van hun hoedanigheid als verzekerde (weduwe/weduwnaar, wezen); • nagaan of zij recht hebben op verhoogde tegemoetkoming voor gezondheidszorgen. Dit hangt af van het jaarlijks bruto inkomen van de weduwe/ weduwnaar; • aanpassen van de SIS-kaart(en) en afgifte van nieuwe kleefzegels; • regelen van de begrafenisvergoeding. Indien de overledene een loontrekkende of gepensioneerde loontrekkende was, betaalt de CM een wettelijke begrafenisvergoeding van 148,74 euro uit. (bedrag op 01-04-2005, wordt regelmatig geïndexeerd) Let op: u moet de voor voldaan ondertekende begrafenisfactuur kunnen voorleggen. Uw begrafenisondernemer kan deze vergoeding NIET in uw plaats komen ontvangen.
7
De banken en financieringsinstellingen waar de overledene cliënt was. U dient zelf deze instellingen te verwittigen. In principe volstaat een gewone verklaring. Een uittreksel uit de overlijdensakte mag maar is niet noodzakelijk. Vanaf het ogenblik dat de bank op de hoogte is, blokkeert zij alle tegoeden op de zicht- en spaarrekeningen, ook op de rekeningen van de overlevende echtgeno(o)t(e), ongeacht het huwelijksstelsel. Spaarrekeningen van de minderjarige of meerderjarige kinderen worden niet geblokkeerd. Alle gegeven volmachten vervallen. De kluis op naam van de overledene (eventueel samen met partner of andere gebruikers) wordt verzegeld. Wanneer het gaat om facturen in verband met het overlijden, handelen de meeste banken wel soepel. Zij zullen die facturen betalen per overschrijving om zo een duidelijk spoor te hebben waarvoor het geld is gebruikt. Vermeld zeker ook de oorzaak van het overlijden. De meeste financiële instellingen hebben polissen afgesloten voor hun cliënten. Deze voorzien soms een vergoeding, bijvoorbeeld in geval van overlijden door ongeval. De rekeningen zullen pas worden gedeblokkeerd en vrijgegeven en de inhoud van de kluis verdeeld, wanneer de financiële instelling in het bezit is van een officieel document (akte van bekendheid of erfrechtverklaring) waaruit blijkt wie de erfgenamen zijn.
De verzekeringsmaatschappijen U kunt zich tot de verzekeringsmakelaar of -agent of rechtstreeks tot de maatschappij wenden. Zolang het verzekerde risico blijft bestaan, zullen de maatschappijen de dekking laten doorlopen. Is het risico door het overlijden weggevallen, dan schorsen zij de polis. Het gedeelte van de betaalde premies dat nog niet is opgebruikt, zal later worden toegevoegd aan de nalatenschap. Gaat het om verzekeringen die verband houden met het overlijden (levensverzekering, schuldsaldoverzekering,…) dan zal de maatschappij de procedure van vergoeding van de begunstigden in gang zetten. Daarvoor heeft men zeker een uittreksel uit de overlijdensakte nodig.
8
De huiseigenaar Het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat het huurcontract niet beëindigd wordt door het overlijden van de huurder of de verhuurder. Het overlijden van één van beide partijen is dus geen oorzaak van opzegging. Als de huurder overlijdt, worden zijn rechten en verplichtingen overgedragen op zijn erfgenamen. Zo ook met de eigenaar. Deze erfgenamen kunnen de overeenkomst dan slechts beëindigen door de naleving van de gewone opzeggingsmodaliteiten, net zoals de huurder of verhuurder had kunnen doen. Indien er een clausule in de huurovereenkomst vermeldt dat de huurovereenkomst automatisch wordt ontbonden in geval van overlijden, dan is deze clausule nietig. Zij kan niet worden ingeroepen. Enkel de rechter kan de ontbinding uitspreken.
Nutsvoorzieningen Er zijn in een hedendaagse woning heel wat nutsvoorzieningen. Ga na wie de leveranciers zijn van water, gas, elektriciteit, telefoonaansluiting (ook mobiele telefoon), kabeltelevisie, Internet, … en breng de betrokken maatschappijen op de hoogte van het overlijden.
Abonnementen Had de overledene abonnementen op kranten, weekbladen, boeken of postorderbedrijven? Verwittig dan zo snel mogelijk de uitgeverijen om de leveringen stop te zetten.
De verenigingen waarvan de overledene lid was Het is mogelijk dat één of meer verenigingen een afvaardiging willen sturen naar de uitvaartplechtigheid. Wacht dus niet om ze op de hoogte te brengen.
De Dienst van het wegverkeer Bezat de overledene een auto? Laat dan de Dienst van het Wegverkeer weten wat er met dat voertuig zal gebeuren. Wordt het uit het verkeer genomen (en verkocht aan een opkoper), wordt het particulier verkocht of blijft iemand van de familie ermee rijden? De nummerplaat en het inschrijvingsbewijs moeten worden teruggestuurd of het inschrijvingsbewijs moet worden aangepast.
9
Hoe wordt de nalatenschap verdeeld? Het ‘openvallen van de nalatenschap’ Het is pas nadat iemand officieel overleden is verklaard dat er sprake kan zijn van een erfenis. Daarvóór kan niemand rechten uitoefenen op een potentieel erfdeel. Kinderen kunnen zich bijvoorbeeld niet verzetten tegen schenkingen die hun ouders doen zolang ze in leven zijn. Het is ook niet mogelijk de schulden te verwerpen van iemand van wie men zal erven zolang die persoon nog in leven is.
Wat omvat de nalatenschap? Als een alleenstaande overlijdt, is de zaak eenvoudig: alle roerende en onroerende goederen, geld, beleggingen en schulden van en aan de overledene vormen samen haar of zijn nalatenschap. Als de overledene gehuwd was, ligt het ingewikkelder: dan moet eerst ‘de rekening worden gemaakt’, d.w.z. dat er moet worden nagegaan wat aan ieder afzonderlijk toebehoorde en wat van beiden samen was. Dat zal in grote mate afhangen van het huwelijksstelsel van het echtpaar of van een andere contractuele overeenkomst die de partners hadden gesloten. Indien de overledene wettelijk samenwoonde met verklaring van samenwoonst, moet worden nagegaan welke goederen tot de nalatenschap behoren. Samenwonenden hebben geen wettelijk erfrecht ten opzichte van elkaar maar kunnen elkaar bevoordeligen via testament of schenking. Zij genieten dan wel van een voordelig tarief binnen de successierechten. Dit is ook zo voor samenwoners die minstens één jaar ononderbroken op hetzelfde adres gedomicilieerd zijn.
Basisbeginselen van het huwelijksvermogensrecht Hieronder vindt u de meest voorkomende erfenisaspecten van het wettelijke stelsel. Deze gelden voor ieder gehuwd echtpaar dat geen andere voorwaarden heeft vastgelegd in een huwelijkscontract of op een andere manier. Wie ongehuwd samenwoont en wilt dat de overblijvende partner erft, moet een testament opstellen. Hierbij moet echter rekening gehouden worden met de reservataire erfrechten van de kinderen en van de ouders van de overledene.
10
Het wettelijke stelsel onderscheidt drie vermogens: • de eigen goederen van de man; • de eigen goederen van de vrouw; • het gemeenschappelijke vermogen. Met eigen vermogen worden de bezittingen bedoeld die de man en de vrouw al vóór het huwelijk hadden, die zij tijdens het huwelijk hebben geërfd of die ze tijdens het huwelijk kopen met eigen middelen. Verder behoren ook nog werktuigen en gereedschappen, kledingstukken, lidmaatschapsrechten en enkele andere zaken tot de eigen goederen van elke partner. Gemeenschappelijk zijn: • alle inkomsten, zowel beroepsinkomsten als inkomsten uit eigen goederen • goederen die de echtgenoten samen hebben verkregen • goederen waarvan de echtgenoten niet kunnen bewijzen dat het eigen goederen zijn. De nalatenschap van de overledene bestaat uit de eigen goederen van de overledene plus de helft van het gemeenschappelijke vermogen.
Wie zijn de erfgenamen? Wanneer de overledene geen testament heeft nagelaten of op geen andere manier (bv. in een huwelijkscontract) zijn wensen heeft kenbaar gemaakt, geldt de wettelijke erfopvolging. Die houdt vier regels in: de regel van de orden van erfgenamen, van de graad van verwantschap, van de plaatsvervulling en van de kloving. Het principe is dat de meest nabije orde alle volgende orden uitsluit en dat binnen de orde de meest nabije graad alle volgende graden uitsluit. De regel van de plaatsvervulling bepaalt dan weer dat de plaats van een overleden erfgenaam wordt ingenomen door haar of zijn afstammelingen. Kloving wordt alleen toegepast als er geen afstammelingen, geen ouders en geen broers of zussen zijn. In dat geval wordt de nalatenschap in twee gelijke helften verdeeld tussen de familieleden aan moeders kant en aan vaders kant.
11
Sommige erfgenamen genieten wettelijke bescherming Iedereen mag zijn of haar bezittingen nalaten aan wie hij of zij dat zelf wil. De huwelijkspartner, de kinderen en de ouders (indien er geen kinderen zijn) genieten echter wettelijk beschermde rechten. Zij hebben een voorbehouden erfdeel waarvoor zij niet kunnen onterfd worden. Als de overledene één kind heeft, heeft dit kind recht op ten minste de helft van de totale nalatenschap, zijn er twee kinderen, dan hebben zij elk recht op 1/3 en vanaf drie kinderen hebben zij gezamenlijk recht op 3/4. De langstlevende partner krijgt het vruchtgebruik op de gehele nalatenschap. Hij of zij moet ten minste het vruchtgebruik op de gezinswoonst en al de daarin aanwezige huisraad krijgen. Heeft de overledene geen kinderen, dan zijn zijn ouders (en mogelijks zelfs zijn grootouders) reservataire erfgenamen. Elke ouder die nog in leven is, heeft recht op één vierde van de nalatenschap. Het huwelijksvermogensrecht - met de eraan gekoppelde problematiek van het erfrecht – kent vele zijwegen en nevenaspecten. Een huwelijkscontract, een testament of een ander beding kan de verdeling van de nalatenschap grondig wijzigen.
Hoe komt u te weten of er andere bedingen in het spel zijn? De notaris kan dit te weten komen maar eventueel kunt u ook zelf op zoek gaan. Het bestaan van een huwelijkscontract en eventuele wijzigingen ervan worden altijd vermeld in het trouwboekje, in de huwelijksakte en in de registers van de burgerlijke stand. Als er een authentiek testament wordt opgemaakt door een notaris of als een eigenhandig geschreven testament aan hem in bewaring wordt gegeven, moet hij dat melden aan het Centraal Register der Testamenten, Bergstraat 30 in 1000 Brussel. Het C.R.T. bewaart ook gegevens over andere akten die een invloed kunnen hebben op de verdeling van nalatenschappen: huwelijkscontracten, wijzigingen aan die contracten en wederzijdse akten van gift tussen echtgenoten. U kunt daar navraag doen of er documenten bestaan en bij welke notaris(sen) zij worden bewaard. U moet wel een uittreksel uit de overlijdensakte voorleggen.
12
U kunt ook altijd gaan zoeken in de papieren van de overledene. Als u daarin een document vindt dat van invloed kan zijn op de verdeling van de nalatenschap, bezorg dat dan zo snel mogelijk aan de notaris of testamentuitvoerder die met de verdeling van de nalatenschap is belast.
Vaststelling van de erfgenamen Vooraleer men tot de verdeling van de nalatenschap kan overgaan, moet eerst officieel worden vastgesteld wie de erfgenamen zijn. Indien het gaat om een kleine erfenis -tot 743,68 euro (bedrag op 01-04-2005, wordt regelmatig geïndexeerd)-, volstaat een ‘erfrechtverklaring’ als bewijs. Deze erfrechtverklaring wordt opgesteld door de burgemeester of de politiecommissaris van de woonplaats van de overledene. Voor andere erfenissen is een ‘akte van bekendheid’ vereist. Die kan u bekomen via de notaris of rechtstreeks bij de vrederechter van het kanton waar de overledene het laatst woonde.
De nalatenschap aanvaarden of verwerpen? Iemand wordt pas echt erfgenaam als hij of zij de erfenis aanvaardt. Dat betekent dat men zowel de baten als de lasten accepteert in verhouding tot zijn aandeel. Een aanvaarding is altijd definitief. Als u enkele maanden later zou vaststellen dat er meer schulden dan baten zijn, kunt u niet meer terug. U hebt drie keuzemogelijkheden: 1. U aanvaardt de erfenis. Dat kan uitdrukkelijk zijn (met een akte of verklaring voor een notaris) of stilzwijgend. 2. U aanvaardt onder voorrecht van boedelbeschrijving. Bent u niet zeker dat de erfenis een positief saldo zal opleveren voor u, dan kunt u voor deze voorwaardelijke aanvaarding kiezen. Er wordt dan een inventaris opgemaakt van alle bezittingen en schulden. Aan de hand daarvan kunt u nagaan of u er voordeel bij hebt de erfenis te aanvaarden. Voor de aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving moet u een verklaring afleggen bij de griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg van de plaats waar de overledene zijn of haar laatste woonplaats had. 3. U verwerpt de nalatenschap. Daarmee is voor u de kous af. U hoeft de schulden niet te betalen maar u krijgt ook geen recht op de bezittingen.
13
Het verwerpen van de nalatenschap doet u eveneens bij de griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg. Er wordt verondersteld dat u de erfenis stilzwijgend aanvaardt als u dingen doet die u niet zou doen als u géén erfgenaam wilt worden. U neemt bijvoorbeeld deel aan de verdeling van de goederen. Of u verkoopt bepaalde stukken uit de erfenis. Of u vraagt geld op van de bankrekening van de overledene (behalve als dat geld moet dienen om kosten in verband met de begrafenis te betalen). Al die daden kunnen worden ingeroepen als bewijs dat u echt van plan was de erfenis te accepteren.
De aangifte van de nalatenschap Alle erfgenamen samen zijn verantwoordelijk voor het indienen van deze aangifte. In de praktijk zorgt de notaris daar meestal voor. De aangifte moet worden ingediend bij de Ontvanger der Registratie (Ministerie van Financiën) van het ambtsgebied waarin de overledene zijn woonplaats had. Meestal stuurt de betrokken dienst zelf het formulier naar de erfgenamen. Hierop moeten alle goederen en schulden van de overledene worden opgesomd. Indien het overlijden in België is gebeurd moet de nalatenschap worden aangegeven binnen de vijf maanden. Overleed de erflater in een ander Europees land, dan is de termijn zes maanden, en als hij of zij buiten Europa overleed, hebt u zeven maanden de tijd. De verschuldigde successierechten moeten dan twee maanden later zijn betaald op hetzelfde registratiekantoor.
14
Successierechten Sinds 1 januari 1997 is het innen van successierechten een regionale bevoegdheid. Het Vlaamse Gewest hanteert de volgende tarieven voor de langstlevende echtgenoot, de samenwonenden (wettelijke samenwonenden of méér dan één jaar feitelijk samenwonenden) en de kinderen: Netto belastbaar erfdeel
Tarief
Van 0.01 tot 50.000 euro
3%
Van 50.000 tot 250.000 euro
9%
Meer dan 250.000 euro
27 %
Tarieven op 01-04-2005
Sinds 1 januari 2001 zijn samenwonenden volledig gelijkgeschakeld met gehuwden op vlak van successierechten. Zij volgen dezelfde tarieven en worden op dezelfde wijze belast. Het gaat om wettelijk samenwonen mét verklaring van samenwoonst in hun gemeente. Of om personen die minstens 1 jaar samenwonen en op hetzelfde adres gedomicilieerd zijn. België kent momenteel 3 verschillende tarievenstelsels naargelang de overledene zijn laatste woonplaats in Vlaanderen of in het Brussels of het Waals gewest had. De woonplaats van de erfgenamen speelt geen rol, enkel de laatste woonplaats van de overledene is bepalend om te weten welke tarieven moeten toegepast worden op een nalatenschap.
15
Hoe moet het verder met het inkomen van de nabestaanden? Uw partner was actief in de privé-sector als loontrekkende of zelfstandige of genoot een vervangingsinkomen als bruggepensioneerde, invalide of werkzoekende Dan zal de Rijksdienst voor Pensioenen RVP instaan voor de uitbetaling van het overlevingspensioen. De toekenningsvoorwaarden zijn: • dat u ten minste 45 jaar bent. Die voorwaarde vervalt als u kinderen ten laste hebt of 66 % invalide bent. • dat u minstens één jaar wettelijk gehuwd bent. Dit hoeft niet wanneer u een kind heeft uit dit huwelijk of wanneer een kind geboren wordt binnen 300 dagen na het overlijden. Het hoeft evenmin als er bij het overlijden een kind ten laste was waarvoor kinderbijslag ontvangen werd door één van de echtgenoten of als het overlijden een gevolg is van een ongeval overkomen na het huwelijk. • dat u geen vervangingsinkomen heeft (b.v. werkloosheidsvergoeding of ziekteuitkering) en dat u geen beroepsactiviteit heeft behalve de wettelijk toegelaten arbeid. Wie jonger is dan 45, kan gedurende twaalf maanden een tijdelijk overlevingspensioen ontvangen (zie verder). Uw overleden partner was al gepensioneerd Dan hoeft u geen aanvraag in te dienen. Het overlevingspensioen zal u ambtshalve worden toegekend vanaf de maand die volgt op de maand van het overlijden. Dat is echter niet het geval als u zelf op dat ogenblik nog beroepsactief bent. In dat geval moet u wel een aanvraag indienen. Ook als u niet samenwoonde met uw partner (bv. bij feitelijke scheiding), dient u wel een aanvraag in te dienen. Let op: indien uw overleden partner aangesloten was bij een andere pensioenkas, dan moet die wel worden gewaarschuwd. Stuur een uittreksel uit de overlijdensakte op, samen met een brief waarin u meedeelt of u zelf nog beroepsactief, dan wel gepensioneerd bent.
16
Uw overleden partner was nog beroepsactief In dit geval moet u wel uw overlevingspensioen aanvragen bij uw gemeentebestuur. Doe dit binnen de twaalf maanden. Dan krijgt u het overlevingspensioen met terugwerkende kracht toegekend vanaf de maand dat uw partner is overleden. Bij de aanvraag hebt u uw identiteitskaart, het trouwboekje, en uw SIS-kaart nodig. Er zal ook gevraagd worden naar: • de geboortedatum en overlijdensdatum van de overledene • de naam en het adres van uw sociaal verzekeringsfonds en uw aansluitingsnummer (enkel voor zelfstandigen) • welke bedragen u al hebt ontvangen: - renten - pensioenen - vergoedingen - naam en adres van het betaalorganisme - jaarbedrag - dossiernummer • de vermelding van de beroepsloopbaan van de overledene als werknemer en/of zelfstandige.
Uw partner werkte in overheidsdienst De Administratie van Pensioenen berekent het overlevingspensioen. De uitbetalende instantie is dan de centrale dienst voor vaste uitgaven (CDVU). De enige toekenningsvoorwaarde is dat u ten minste een jaar wettelijk gehuwd was, tenzij er een kind ten laste is of het overlijden het gevolg is van een ongeval of beroepsziekte na het huwelijk overkomen. Wie niet aan de voorwaarden voldoet, heeft recht op een tijdelijk pensioen gedurende één jaar. Uw overleden partner was al gepensioneerd U moet zelf een aanvraag indienen. Het overlevingspensioen zal u worden toegekend de maand na de maand van het overlijden van uw partner. Als langstlevende echtgenoot heeft u recht op een begrafenisvergoeding. Deze is gelijk aan het maandbedrag van het laatste rustpensioen, tenzij er een maximumbedrag bepaald is. Ook dit wordt ambtshalve toegekend.
17
Uw overleden partner was nog niet gepensioneerd Vraag het overlevingspensioen aan bij het bestuur waar uw partner tewerkgesteld was. Voeg de volgende documenten bij uw aanvraag: • een uittreksel uit de overlijdensakte; • een uittreksel uit de huwelijksakte met de geboortedatum van beide echtgenoten; • indien er kinderen ten laste zijn, een recent uittreksel uit hun geboorteakte. Als u uw aanvraag binnen de twaalf maanden indient, zal u het pensioen toegewezen krijgen met terugwerkende kracht vanaf de maand volgend op deze waarin uw partner is overleden.
De aanvraagprocedure Bij de aanvraag op het gemeentehuis moet u in het bezit zijn van uw identiteitskaart en van uw trouwboekje. Bent u niet in de mogelijkheid zelf een aanvraag in te dienen dan kunt u zich laten vertegenwoordigen. De persoon die u vertegenwoordigt moet meerderjarig zijn en houder van een volmacht die bij de aanvraag wordt gevoegd. Vooraleer het aanvraagformulier te ondertekenen kijkt u na of alles juist en volledig is want elke vergissing kan voor u nadelig zijn en valse verklaringen kunnen worden bestraft. De gemeentelijke administratie zal u bijstaan in de aanvraag van uw overlevingspensioen. Eventuele moeilijkheden in deze overbruggingsperiode kunnen opgelost worden via het OCMW door het toekennen van voorschotten.
U mag cumuleren Vanaf uw zestigste kunt u uw eigen rustpensioen cumuleren met het overlevingspensioen. U mag ook nog een inkomen hebben uit arbeid maar daarvoor gelden maximumbedragen. Als uw beroepsinkomen tussen 1 en 15 % hoger ligt, wordt het bedrag van uw overlevingspensioen met hetzelfde percentage verminderd. Een overschrijding met 15 % of méér brengt de volledige schorsing van het pensioen met zich mee. Bovendien moet u die beroepsactiviteit vooraf aangeven bij de uitbetalende pensioeninstantie en dient u ook de werkgever ervan op de hoogte te brengen
18
dat u gepensioneerd bent. Die moet dit op zijn beurt melden aan de pensioensinstantie. De in de tabel opgenomen bedragen op p. 19 gelden voor een tewerkstelling als weduwe/weduwnaar, uitsluitend gerechtigd op overlevingspensioen én jonger dan 65 jaar. Jaargrens (behoud pensioen)
Jaargrens (schorsing pensioen)
Tewerkstelling als werknemer (1)
zonder kinderlast: 14.843,13 met kinderlast: 18.553.93
zonder kinderlast: 17.069,59 met kinderlast: 21.337,01
Tewerkstelling als zelfstandige (2)
zonder kinderlast: 11.874,50 met kinderlast: 14.843,13
zonder kinderlast: 13.655,67 met kinderlast: 17.069,59
Bedragen op 01-04-2005. Deze bedragen worden regelmatig geïndexeerd. (1) het gaat om tewerkstelling als werknemer, mandaat, ambt of post. Het betreft het bruto beroepsinkomen. (2) voor zelfstandigen geldt het netto-inkomen na aftrek bedrijfsverliezen
De cumulatie van een overlevingspensioen met een invaliditeitsuitkering, een primaire ongeschiktheiduitkering, een werkloosheidsuitkering, een uitkering in het kader van loopbaanonderbreking of tijdskrediet of een premie bij halftijdse vervroegde uitkering is niet toegelaten. In dat geval zal de uitbetaling van het overlevingspensioen voor het gehele jaar worden geschorst. Het is dus aangewezen om een keuze te maken. Je kan afzien van één van bovenstaande uitkeringen om toch het overlevingspensioen te krijgen of te behouden. Op eenvoudig verzoek zal de Administratie der Pensioenen u een voorgedrukt formulier “Afstand van vervangingsinkomen” toesturen.
Het overlevingspensioen Als uw echtgenoot overlijdt, hebt u recht op een overlevingspensioen. Dat pensioen wordt berekend en uitgekeerd op basis van de beroepsloopbaan van de overledene. Het verschilt volgens het pensioenstelsel. Het is gebaseerd op de prestaties en de stortingen die door of in naam van de overledene werden gedaan.
19
Het tijdelijk overlevingspensioen Als u niet aan de voorwaarden voldoet voor een overlevingspensioen kunt u aanspraak maken op een tijdelijk overlevingspensioen van 12 maanden. Deze periode van twaalf maanden begint op de eerste dag van de maand van het overlijden indien uw echtgenoot niet gepensioneerd was en op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden wanneer hij wel een rustpensioen genoot. De aanvraag moet binnen het jaar na het overlijden gebeuren bij het gemeentebestuur. Het tijdelijk overlevingspensioen bedraagt 80 % van het gezinspensioen dat u genoot of zou hebben genoten als u nog met pensioen moest gaan. Als gerechtigde op dit tijdelijk pensioen moet u zich houden aan de grenzen van toegelaten arbeid.
De inkomensgarantie voor ouderen Senioren die niet over een leefbaar minimuminkomen beschikken, hebben recht op de inkomensgarantie. Dit aanvullende voordeel kan samengaan met het zelfstandigen- of werknemerspensioen. Om de inkomensgarantie te kunnen genieten, moet men 63 jaar zijn geworden en de Belgische nationaliteit hebben. U kunt deze inkomensgarantie aanvragen bij uw gemeentebestuur. Er gaat een streng onderzoek naar de bestaansmiddelen vooraf aan de toekenning. Indien u al een pensioen geniet, wordt dat voor 90 % meegeteld bij de berekening van uw bestaansmiddelen.
Kinderbijslag Kinderbijslag voor wezen Als een van de ouders overlijdt, krijgen de kinderen die nog recht hebben op kinderbijslag automatisch recht op wezenbijslag. Elke wees heeft recht op hetzelfde (hogere) bedrag, eventueel nog verhoogd met de leeftijdsbijslagen. Voor de aanvraag gaat u als volgt te werk: 1.De overleden ouder was loontrekkend U vraagt de wezenbijslag zo vlug mogelijk aan door een uittreksel van de overlijdensakte op te sturen naar het kinderbijslagfonds (vergeet het
20
aansluitingsnummer niet te vermelden). U krijgt dan een formulier toegestuurd dat u invult en terugstuurt, samen met recente uittreksels uit de geboorteakten van de weeskinderen. De kinderbijslag schakelt meestal zonder onderbreking over op wezenbijslag. 2.De overleden ouder was staatsbeambte De gewone kinderbijslag werd samen met de wedde betaald. Vraag zo snel mogelijk de wezenbijslag aan bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, Trierstraat 70 in 1040 Brussel. Vermeld bij de aanvraag de datum van het overlijden. U hoeft geen uittreksels van akten mee te sturen. De Rijksdienst zoekt die zelf op. 3.De overleden ouder was zelfstandige Als er in uw gezin geen loontrekkende is (uzelf, een oudere broer of zuster…), zal de sociale verzekeringskas de volledige wezenbijslag uitbetalen. Daarvoor moet u wel een uittreksel uit de overlijdensakte aan die kas bezorgen. Als er in uw gezin wel een loontrekkende is, dan moet u eerst de gewone kinderbijslag voor loontrekkende aanvragen bij het kinderbijslagfonds van de werkgever. Nadien betaalt de sociale verzekeringskas voor zelfstandigen het verschil uit tussen de gewone kinderbijslag en de wezenbijslag. Gewaarborgde kinderbijslag Indien, om welke reden dan ook, de gewone kinderbijslag niet in orde kan komen, kunt u gewaarborgde kinderbijslag rechtstreeks aanvragen bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, Dienst Speciale Rechten, Trierstraat 70 in 1000 Brussel.
21
Tegemoetkoming Gezinsbond De Gezinsbond voorziet voor zijn leden een tegemoetkoming als één van de ouders overlijdt. Het bedrag is per kind hetzelfde. Kinderen die nog geen 18 jaar oud zijn, worden automatisch als kind ten laste aanzien. Oudere kinderen blijven ten laste zolang ze nog studeren (schoolattest voorleggen). Mindervalide kinderen (met een handicap van 66 % of méér) worden aanzien als twee kinderen ten laste. U kunt deze tegemoetkoming aanvragen tot zes maanden na het overlijden.
Studietoelagen voor weeskinderen Bij het overlijden van een ouder valt het gezin bijna altijd terug op een lager inkomen. Bovendien is er een aparte overgangsregeling voorzien als er zich onverwachte wijzigingen in de gezinstoestand voordoen. Ga daarom zeker na of u in aanmerking komt voor studietoelagen voor de studerende kinderen. Voor het secundair onderwijs moet u informeren bij uw provinciebestuur. Voor het hoger onderwijs wendt u zich tot de Dienst Studietoelagen, Kunstlaan 43 in 1000 Brussel.
Overlijden door een arbeidsongeval De echtgeno(o)t(e), die op het ogenblik van het ongeval niet gescheiden is van tafel en bed, ontvangt bij overlijden een lijfrente van 30% van het basisloon van het overleden slachtoffer. Hetzelfde geldt voor de echtgeno(o)t(e) die op het ogenblik van het ongeval nog niet met het slachtoffer getrouwd was, maar die het wel is bij het overlijden, indien hij of zij aan bepaalde voorwaarden voldoet. In geval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed heeft de overlevende echtgeno(o)t(e) die alimentatie ontvangt recht op de vermelde rente op voorwaarde dat die niet hoger ligt dan de alimentatie. De langstlevende echtgeno(o)t(e) kan op ieder ogenblik, langs juridische weg, vragen dat één derde van zijn rente als kapitaal wordt uitbetaald. De werkgever zal het ongeval binnen de tien dagen aangeven aan zijn verzekeringsmaatschappij. U moet het ziekenfonds inlichten over de oorzaak van het ongeval.
22
De verzekering betaalt de kosten voor het overbrengen van de overledene naar de plaats waar de familie zijn of haar uitvaart wil organiseren. Er wordt ook een uitvaartvergoeding uitbetaald die gelijk is aan 30 maal het gemiddelde dagloon. Onder bepaalde voorwaarden zal er een maandelijkse rente worden uitbetaald. Een aantal CAO’s voorzien in een specifieke regeling voor arbeidsongevallen. De werkgever van de overledene of de vakbond kan u daarover informeren.
Overlijden als gevolg van een beroepsziekte Wanneer het overlijden het gevolg is van een erkende beroepsziekte, worden dezelfde vergoedingen uitbetaald als bij arbeidsongevallen. Daarvan wordt de begrafenisuitkering afgetrokken die u van de ziekteverzekering ontvangt. U moet het overlijden per aangetekende brief melden aan het Fonds voor Beroepsziekten. Vermeld het dossiernummer en voeg een uittreksel uit de overlijdensakte bij de brief. Het Fonds stuurt u dan een aanvraagbundel toe. Daarin zit een geneeskundig verslagformulier dat u door een arts moet laten invullen. Waarschuw ook uw ziekenfonds voor u deze aanvraag indient.
Groepsverzekering via de werkgever (of als zelfstandige) Alsmaar meer bedrijven bieden hun medewerkers een groepsverzekering aan waarmee een bijkomend wettelijk pensioen wordt opgebouwd maar die in veel gevallen ook een verzekering bij voortijdig overlijden bevat. De werkgever brengt de verzekeringsmaatschappij op de hoogte van het overlijden en maakt u wegwijs in de te volgen procedure. Indien de overledene als zelfstandige een individuele groepsverzekering had afgesloten, vraag dan aan de sociale verzekeringskas of de verzekeringsagent wat u moet doen.
Nog vragen? De CM-pensioendienst helpt je graag verder CM-leden die vragen hebben naar aanleiding van het overlijden van een familielid kunnen beroep doen op de CM-pensioendienst van hun ziekenfonds. Deze dienst informeert mensen over hun financiële toestand na een overlijden: • raming van het bedrag van het overlevingspensioen; • bemiddelen bij pensioeninstanties; • nazicht van pensioenbeslissingen. Vraag gerust naar deze dienstverlening in je CM-kantoor.
23
Moet er hulp worden ingeroepen? Het thuiszorgplan Thuiszorg … zolang het kan! Plots gaat het niet meer alleen … Uzelf of een familielid wordt ziek, hoogbejaard, gehandicapt, … Toch wil u graag zo lang mogelijk in de thuisomgeving blijven of uw familielid thuis opvangen. Uw ziekenfonds helpt u graag. De CM beschouwt de thuiszorg als één van de belangrijkste prioriteiten in haar beleid. Uw CM-ziekenfonds is dan ook de beste keuze. Het CM-thuiszorgplan bundelt 19 voordelen en voorzieningen specifiek voor zorgbehoevenden en hun familie in een thuiszorgsituatie. Voor meer informatie rond het thuiszorgplan, neem contact op met uw ziekenfonds.
Gezinszorg Vooral in de eerste periode na het overlijden kan de aanwezigheid van gezinshulp een grote steun betekenen. Het ganse dagelijkse leven van het gezin moet immers opnieuw worden georganiseerd. En dat ligt niet voor de hand als iedereen nog in de beginfase van het rouwproces verkeert. Een gezinshelpster van Familiehulp of Familiezorg kan aan huis komen om een aantal taken over te nemen. De CM geeft een tussenkomst voor hulp door een erkende dienst voor gezinszorg. De gezinszorg kunt u aanvragen bij elke erkende dienst voor gezinszorg.
Poetsdienst De organisaties voor gezinszorg bieden doorgaans ook een poetsdienst aan. Daarop kunt u een beroep doen voor het zwaardere, niet dagelijkse huishoudelijk werk zoals het beddengoed verschonen, stof afnemen en stofzuigen, onderhoud van de keuken, vloeren dweilen, schuren en boenen … kortom de wekelijkse schoonmaak.
24
Thuisbezorging van (warme) maaltijden Koken voor uzelf vraagt behoorlijk wat doorzettingsvermogen. Ook koken voor twee lukt vaak niet meer omdat men hulpbehoevend is geworden. Vraag na of uw OCMW (zoals de meeste) ook maaltijden laat thuisbezorgen. Dat kunnen warme maaltijden zijn die in een speciale verpakking worden geleverd. Of het kan om diepgevroren maaltijden gaan die u dan zelf moet ontdooien en verwarmen in een microgolf- of andere oven. Eventueel krijgt u een oventje in bruikleen. De prijs van deze thuisbezorgde maaltijden wordt bij de aanvraag afgesproken en hangt af van uw inkomen.
Kinderoppas Als u nog erg jonge kinderen hebt, kunnen die worden opgevangen in peutertuinen of in onthaalgezinnen (een gezin of onthaalmoeder die, onder toezicht van Kind & Gezin, instaat voor de zorg voor één of meerdere kinderen). In beide gevallen wordt de bijdrage die u moet betalen berekend volgens uw gezinsinkomen. De kosten voor kinderopvang voor kinderen jonger dan drie jaar zijn fiscaal aftrekbaar, mits een fiscaal attest dat u krijgt van Kind & Gezin. De kinderopvang moet wel door hen erkend zijn.
Oppasdienst voor thuiszorgpatiënten Een zorgbehoevende bejaarde, een persoon met een handicap of een chronische zieke kan vaak niet alleen blijven. U kunt een beroep doen op goed opgeleide vrijwilligers om bij de thuiszorgpatiënt te blijven. Thuisoppas is echter geen vervanging van de professionele hulpverlening. De oppasser verricht geen huishoudelijke of verpleegkundige taken.
Thuisverpleging Wit-Gele Kruis Wie lid is van de CM is ook automatisch lid van het Wit-Gele Kruis. De verpleegsters en verplegers van het Wit-Gele Kruis staan in voor alle medische en hygiënische verzorgingen. U kunt ook een beroep doen op zelfstandige verpleegkundigen.
25
Personenalarm Personenalarm: een druk op de knop en hulp is onderweg. Wie wil er niet zo lang mogelijk in de eigen vertrouwde omgeving blijven wonen? Voor sommige alleenstaanden kan dit evenwel risico’s inhouden. Een personenalarm neemt deze onzekerheden weg en geeft u een veiliger gevoel. Hoe werkt het? Een druk op de knop van uw zendertje en hulp is onderweg. Uw hulpoproep komt terecht in een alarmcentrale. De hulpverlener tracht met u na te gaan welke hulp nodig is. U kunt immers via het alarmtoestel praten met de alarmcentrale. Op basis van dit gesprek verwittigt de hulpverlener de personen die u vooraf hebt opgegeven (familie, buren, huisarts, ambulance, ...). Pas als er hulp ter plaatse is, wordt het alarm uitgeschakeld. Wekelijks wordt dit systeem automatisch gecontroleerd zodat u zeker kunt zijn van de werking.
De maatschappelijk werker van CM (CAW) Een maatschappelijk werk(st)er reikt een helpende hand aan wie deze nodig heeft. Hij of zij luistert in het volste vertrouwen naar uw psychosociaal of gezondheidsprobleem en zoekt samen met u naar een geschikte oplossing. De maatschappelijk werk(st)er verleent advies, bemiddelt en begeleidt. Ook voor aanvragen van tegemoetkomingen kan u hier terecht. In de meeste CM-kantoren is er wekelijks een zitdag, waar u zonder afspraak terecht kan. Zo nodig kan u ook telefonisch een afspraak op kantoor maken. Wie zich moeilijk kan verplaatsen kan een huisbezoek aanvragen.
Het OCMW van uw gemeente Ontstaan er financiële problemen – tijdelijke of andere – door het overlijden? Dan kunt u zich wenden tot het OCMW van uw gemeente met een vraag om financiële hulp.
Opname in een bejaardentehuis (ROB) Het komt vaak voor: zolang het koppel nog samen is, slagen zij erin om met hun beiden het huishouden te beredderen, al dan niet met externe hulp.
26
Maar als een van beiden wegvalt, kan de ander hulpbehoevend worden. Als de kinderen niet voor de nodige opvang kunnen zorgen is een opname in een bejaardenhuis vaak de enige overblijvende optie. Het OCMW of de maatschappelijk werk(st)er van de CM zal u mee helpen zoeken naar een geschikt tehuis, in de eigen gemeente of toch niet te ver van huis, zodat familie en buren nog op bezoek kunnen komen. Indien nodig zal het OCMW tussenkomen in de verblijfskosten. Wanneer het pensioen niet hoog genoeg is om alle kosten te dekken, wat vaak het geval is, kan het OCMW het volgende doen: • Wanneer er eigendom is (een eigen huis, een stuk grond) kan het OCMW hier een hypotheek op leggen. De eigenaars kunnen zelf over het huis beschikken. De opbrengsten (van de huur bijvoorbeeld) kunnen dienen om het verblijf mee te bekostigen. Na het overlijden van de bejaarde regelt de notaris de zaak tussen het OCMW en de erfgenamen. De bedragen die het OCMW heeft voorgeschoten, worden terugbetaald en het overschot blijft bij de erfgenamen. • De erfgenamen kunnen deze hypotheeklegging vermijden door zelf aan het OCMW voor te stellen het tekort maandelijks bij te passen. Het OCMW zal wel een schriftelijke overeenkomst (betaalverbintenis) vragen. • Indien er kinderen of kleinkinderen zijn die zelf over voldoende geachte inkomsten beschikken, kan het OCMW vragen dat zij ieder hun deel van de kosten dragen (de zogenaamde onderhoudsplicht). Als men niet tot een vrijwillige afspraak komt, kan het OCMW een beslissing vragen aan de vrederechter. Die zal dan bepalen hoeveel elke ‘onderhoudsplichtige’ moet bijdragen, rekening houdend met zijn inkomen en gezinstoestand.
De dienstencheque De dienstencheque is een betaalmiddel uitgegeven door Accor TRB. Met de dienstencheque kan u buurtdiensten betalen aan een werknemer van een erkende onderneming. Hoofdkantoor Brussel Herrmann-Debrouxlaan 54 - 1160 Brussel – tel. 02 678 28 11 - fax 02 678 28 28 Kantoor Vlaanderen Mechelsesteenweg 203 - 2018 Antwerpen – tel. 03 233 98 35 - fax 03 233 81 97
27
Beknopt: wie doet wat? (van A tot Z) Arts Stelt het overlijden vast en maakt een getuigschrift op dat nodig is voor de aangifte bij de gemeentelijke overheid.
Bankinstelling Blokkeert de tegoeden en maakt voor de fiscale overheid een overzicht op. De bank zal alleen geld vrijmaken op voorlegging van een erfrechtverklaring of een akte van bekendheid.
Begrafenisondernemer Zal eerst en vooral de gemeentelijke overheid op de hoogte brengen van het overlijden en uittreksels vragen van de overlijdensakte. Organiseert de begrafenis volgens de wensen van de overledene of de nabestaande. Naar wens zorgt hij ook voor héél wat praktische zaken zoals overlijdensberichten, advies over aankoop van een concessie of een grafkelder, …
Geestelijke Zal in overleg met de nabestaande zoeken naar een geschikt moment voor de dienst van de begrafenis. Helpt eventueel mee met het opstellen van het rouwkaartje of teksten begrafenisdienst. Hij/zij geeft morele of geestelijke ondersteuning en kan mee zoeken naar gepaste afscheidsrituelen.
Gemeenteadministratie Levert uittreksels af uit de overlijdensakte. Past identiteitskaart aan voor echtgeno(o)t(e) van de overledene.
Notaris Gaat na of er een testament bestaat. Verzamelt alle gegevens over de omvang van de erfenis en zorgt voor een aangifte van nalatenschap bij de fiscus.
28
OCMW Bij financiële moeilijkheden of bij het lang achterblijven van het uitbetalen van het overlevingspensioen kan het OCMW via het systeem van voorschotten de situatie overbruggen.
Ziekenfonds Op vertoon van de overlijdensakte zal het ziekenfonds het dossier van de overledene afsluiten en/of aanpassen voor de nabestaanden. Sommige ziekenfondsen bieden naast deze wettelijke dienstverlening ook een meer specifieke dienstverlening rond overlijden en nalatenschap aan. Daar waar de overledene ziek was voorafgaand aan het overlijden, is het aangewezen contact op te nemen met het ziekenfonds rond de opvolging van eventueel zware kosten van behandeling of opname. Bovendien beschikt elk ziekenfonds over een Dienst Maatschappelijk Werk (CAW) dat begeleiding en ondersteuning kan bieden bij complexe en moeilijke situaties.
29
Nuttige adressen Administratie van pensioenen RAC Financietoren Kruidtuinlaan 50 1010 Brussel – tel. 02 210 36 11 Dienst begrafenisvergoeding RAC Financietoren Kruidtuinlaan 50 1010 Brussel – tel. 02 210 36 11 Rijksdienst voor pensioenen (RVP) Zuidertoren 1060 Brussel - tel. 02 529 30 02 http://www.onprvp.fgov.be/onprvp2004/ Rijksdienst voor sociale zekerheid van de zelfstandigen Jan Jacobsplein 6 1000 Brussel – tel. 02 546 42 11 Ministerie van verkeerswezen Dienst Inschrijving Voertuigen (DIV) Résidence Palace, Wetstraat 155 1040 Brussel - tel. 02 286 45 00 http://vici.fgov.be/
[email protected] Rijksinstituut voor ziekteen invaliditeitsverzekering (RIZIV) Tervurenlaan 211 1150 Brussel - tel. 02 739 71 11 http://www.riziv.fgov.be Federale overheidsdienst sociale zekerheid Dienst arbeidsongevallen en beroepsziekten Zwarte Lievevrouwstraat 3c 1000 Brussel - tel. 02 502 52 11 http://www.socialsecurity.fgov.be
[email protected]
30
Federale overheidsdienst financiën Administratie der Thesaurie CDVU pensioenen Kunstlaan 30 1040 Brussel – tel. 02 233 70 08 Fonds voor arbeidsongevallen Troonstraat 100 1050 Brussel - tel. 02 506 84 11 http://www.socialsecurity.fgov.be/faofat
[email protected] Fonds voor beroepsziekten Sterrenkundelaan 1 1030 Brussel - tel. 02 226 62 11 http://www.fmp-fbz.fgov.be
[email protected] Koninklijke federatie van Belgische notarissen Bergstraat 30-32 1000 Brussel - tel. 02 505 08 11 www.notaris.be
[email protected] Ministerie van de Vlaamse gemeenschap Departement Onderwijs Afdeling studietoelagen (hoger onderwijs) Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel - tel. 078 15 78 70 (dossierlijn studietoelagen) www.ond.vlaanderen.be/studietoelagen/ Alle gerechtelijke adressen (vredegerecht, jeugdrechtbank,…) via: http://just.fgov.be/
Uw ziekenfonds CM Antwerpen Molenbergstraat 2 2000 Antwerpen - tel. 03 221 92 92
[email protected]
CM Roeselare-Tielt H. Horriestraat 35 8800 Roeselare – tel. 051 26 53 00
[email protected]
CM Brugge Oude Burg 19 8000 Brugge – tel. 050 44 03 11
[email protected]
CM Sint-Michielsbond Haachtsesteenweg 1805 1130 Brussel – tel. 02 240 86 11
[email protected]
CZ Leuven Platte-Lostraat 541 3010 Kessel-Lo – tel. 016 35 96 00
[email protected]
CM Turnhout Korte Begijnenstraat 22 2300 Turnhout – tel. 014 40 31 11
[email protected]
CM Limburg Prins-Bisschopssingel 75 3500 Hasselt – tel. 011 28 02 11
[email protected]
CM Waas en Dender de Castrodreef 1 9100 Sint-Niklaas – tel. 03 760 38 11
[email protected]
CM Mechelen Antwerpsesteenweg 261 2800 Mechelen – tel. 015 21 58 11
[email protected]
CM Zuid-West-Vlaanderen Sint-Janslaan 10 8500 Kortrijk – tel. 078 15 01 75
[email protected]
CM Midden Vlaanderen Peperstraat 6 9000 Gent – tel. 09 224 77 11
[email protected]
www.cm.be
CM Oostende Ieperstraat 12 8400 Oostende – tel. 059 55 26 11
[email protected]
31
Dienst Comma LCM in samenwerking met de diensten Uitkeringen, Gezondheidszorg en Maatschappelijk Werk Vormgeving: Els Demeyer - LCM Druk: Favorit, Hoboken Verantwoordelijke uitgever: Marc Justaert, Dorpstraat 403, 3061 Leefdaal Uitgave april 2005