WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN ?
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 1/43
WOORDJE VOORAF
Tegen wil en dank moeten wij vroeg of laat afscheid nemen van iemand die ons erg dierbaar is. Op het moment dat we in ons diepste gevoel geraakt zijn, moeten we toch een aantal beslissingen nemen. In de korte periode tussen overlijden en de uitvaart moet veel geregeld worden. Omdat heel wat mensen zich pas achteraf realiseren dat het afscheid nemen van een geliefde anders had gekund, wensen wij u wat bruikbare informatie te geven. Deze brochure wil u niet alleen informeren omtrent een aantal zakelijke wetenswaardigheden; zij wil u ook een emotioneel houvast en enige goedbedoelde adviezen meegeven. Mocht u nog bepaalde vragen hebben omtrent een aantal onderwerpen die niet erg duidelijk zijn of die wij vergeten zouden hebben, kan u contact nemen met de dienst bevolking en burgerlijke stand op het gemeentehuis en/of met de sociale dienst van het OCMW van uw woonplaats (Hoeselt : 89-51 88 10). Op elk OCMW bestaat er ook een juridische dienst die u “ gratis “ juridisch advies verleent. In Hoeselt is de juriste elke maandag aanwezig en ook telefonische bereikbaar op tel. 089-51.88.10 Voor meer informatie omtrent nalatenschappen en testament neemt u best contact met een notaris.
Namens het OCMW, Josy Slechten Secretaris OCMW
Carine Moors Voorzitter OCMW
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 2/43
ZOEK EEN BONDGENOOT Als iemand overlijdt die u dierbaar is, aarzel dan niet om steun te zoeken bij degenen waar u zich goed bij voelt. Familie, vrienden en kennissen kunnen u helpen de belangrijke periode tussen het overlijden en de uitvaart bewust en intens te beleven. Nodig één persoon uit die mensenkring uit, om u te begeleiden in het nemen van de noodzakelijke en belangrijke beslissingen. Vraag iemand die uw vertrouwen heeft, die betrokken is, maar toch in staat is de zaken nuchter te bekijken om in alle rust en kalmte besprekingen te voeren. Alleen voelt u zich machteloos en kunt u geneigd zijn het ganse gebeuren uit de hand te geven. Dit kan nà de begrafenis een gevoel van onvoldaanheid geven. Rond de overledene cirkelen vele mensen, mensen die emotioneel betrokken zijn en mensen die beroepshalve aanwezig zijn. Door familie, vrienden en kennissen wordt u echt ‘gedragen’ tijdens deze moeilijke periode. Van beroepsmensen moet u verlangen dat ze u als klant behandelen, met het nodige respect en de noodzakelijke duidelijkheid. Een overlijden moet door een geneesheer worden geconstateerd en bevestigd worden door een wettig attest. De ambtenaar van burgerlijke stand van de gemeente maakt u wegwijs in de wettelijke verplichtingen die een overlijden met zich meebrengt en levert u de noodzakelijke documenten af. Voor een uitvaartplechtigheid kan je kiezen tussen een kerkelijke en een burgerlijke dienst. Van een priester mag u verwachten dat hij zich voldoende kan inleven in het gebeuren en dat hij de betrokken inspraak geeft in het verloop van de misviering en in de keuze van de teksten die hij wil gebruiken.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 3/43
DRINGENDE SCHIKKINGEN Omringd door mensen die u op dat ogenblik graag in uw nabijheid hebt, moet u in de volgende uren en komende dagen afspraken maken met verschillende dienstverleners. De herinnering aan het afscheid zou een goede herinnering moeten zijn; één die zo weinig mogelijk verstoord wordt door zaken die anders verliepen dan u zelf wilde. Maak personen die omwille van hun beroep bij de begrafenis betrokken zijn duidelijk dat u enkel na overleg met uw bondgenoot beslissingen neemt. Wij overlopen alvast de meest dringende schikkingen die u dient te treffen. 1. Vaststelling van de dood door een dokter. De wet schrijft voor dat het overlijden officieel moet worden vastgesteld door een arts. Bij een overlijden in een ziekenhuis of op weg ernaar, zorgt het ziekenhuis voor een overlijdensattest. Is er sprake van een overlijden in de huiselijke kring of elders, dan moet er een dokter worden bijgeroepen om de dood vast te stellen. 2. Contacteer een begrafenisondernemer. In de praktijk doen we meestal beroep op een begrafenisondernemer. Onze bondgenoot kan ons begeleiden bij de keuze van de ondernemer en bij het maken van de nodige afspraken. Belangrijke criteria bij die keuze zijn: ¾ De ruimte die hij laat voor een eigen inbreng en de hulp die hij hierbij biedt. ¾ Zijn houding als respectvolle buitenstaander. ¾ De openheid over prijzen vooraf en de gedetailleerde rekening achteraf. Naast de organisatie van de uitvaartplechtigheid, kan de begrafenisondernemer eveneens instaan voor de aangifte van het overlijden, het aanvragen van een grafconcessie, het drukken van doodsbrieven, de publicatie van een overlijdensbericht in de krant enz… Voor de begrafenisondernemer is zulks een routineklus; voor de nabestaanden is dit echter een intiem gebeuren. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de familie overal inspraak dient te hebben en dat er met hun wensen rekening dient te worden gehouden. 3. Rouwdrukwerk en rouwadvertentie. Voor rouwdrukwerk bestaan geen wettelijke verplichtingen; alle maten en modellen zijn mogelijk. Rouwdrukwerk geniet bij de post een voorkeursbehandeling en is daarom best ‘herkenbaar’. De drukkers hebben een voorbeeldencatalogus voor alle drukwerk met aparte prijsvermelding. Van alle drukwerk wordt eerst een proefdruk gemaakt; na goedkeuring ervan door de betrokkenen wordt het gevraagde definitief gedrukt. De hoeveelheden, de verspreiding en de verzending wordt met de familie besproken. Laat de drukker zijn afspraken noteren: ¾ De doodsbrief moet immers op tijd klaar zijn ¾ Voor een herdenkingsprentje heb je meer tijd. WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 4/43
Drukkers en begrafenisondernemers hebben meestal de gewoonte om ongevraagd reclame onderaan het drukwerk te vermelden. Misschien kan u hieromtrent afspraken maken. Een rouwadvertentie brengt een groter publiek op de hoogte van een overlijden en bevat in verkorte versie dezelfde gegevens als de doodsbrief. De prijs van een advertentie wordt bepaald door de ingenomen plaats en is per cm te betalen. Ook hieronder plaatst de begrafenisondernemer veelal een reclame. Het zou wenselijk zijn indien hij u daarvoor toestemming vraagt. Het Belang van Limburg stelt standformaten voor en publiceert jaarlijks de tarieven. 4. Verzekering met betrekking tot overlijden Steeds meer mensen hebben inmiddels een polis afgesloten voor een verzekering met betrekking tot overlijden. Deze verzekering treft de nodige schikkingen zoals overeengekomen in de polis. Het is dan ook belangrijk om de begrafenisondernemer in kennis te stellen van het feit dat er een verzekering met betrekking tot overlijden is en om deze verzekeringsmaatschappij zo spoedig mogelijk na het overlijden te contacteren. 5. Aangifte van overlijden De aangifte van overlijden gebeurt door een meerderjarige persoon bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden werd vastgesteld. Een medisch attest van overlijden moet worden voorgelegd, alsook de identiteitskaart en het trouwboekje van de afgestorvene. Alhoewel er geen wettelijke termijn bestaat waarbinnen de aangifte moet gebeuren, raden wij u toch aan om zulks zo spoedig mogelijk te doen. Het is ook geraadzaam om een aantal uittreksels uit de akte van overlijden te vragen. Deze attesten heeft u later nodig om allerhande administratieve formaliteiten te vervullen (aanvragen pensioen, begrafenisvergoeding ziekenfonds, wezenbijslag, enz…) Wanneer het overlijden buiten de gemeente Hoeselt plaatsvond, krijgt het gemeentebestuur van Hoeselt hiervan later ook bericht om deze akte over te schrijven. De gemeente kan vervolgens een uittreksel uit de overlijdensakte af leveren. In de praktijk is het echter meestal de begrafenisondernemer die deze documenten opvraagt bij het gemeentebestuur. Indien de afgestorvene overleden is in een ziekenhuis, gebeurt de aangifte meestal door de directie van dit ziekenhuis. In de meeste gevallen neemt ook hier de begrafenisondernemer de nodige initiatieven. Indien het overlijden echter in het buitenland heeft plaatsgevonden en u een overlijdensakte wenst te bekomen, dan kunt u best contact opnemen (of laten opnemen) met de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, Dienst Burgerlijke Stand – Bureel 211 – Karmelietenstraat, 15 – 1000 BRUSSEL – Tel. 02-501 87 78 – Fax 02-501 84 69. Meestal moet deze akte nog vertaald worden.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 5/43
6. Contacteer de werkgever van de overledene. De werkgever dient in het bezit gesteld te worden van een uittreksel uit de overlijdensakte. Hij zal dan zorgen dat de nog te betalen lonen of wedden, vergoedingen, premies enz… worden uitbetaald. Was de overledene bediende, dan zal zijn werkgever het vakantiegeld rechtstreeks aan de erfgenamen uitbetalen. Was de overledene een arbeid(st)er, dan moet het vakantiegeld aangevraagd worden bij de bevoegde dienst vakantiegeld. Ambtenaren en gepensioneerde ambtenaren hebben recht op een begrafenisvergoeding van de overheid waar zij tewerkgesteld waren. Deze vergoeding vraagt u aan bij het tewerkstellend bestuur of bij de pensioendienst. 7. Wilsbeschikkingen overledene U kan best nagaan of de overledene bepaalde wilsbeschikkingen heeft geuit of bij geschrift heeft nagelaten met betrekking tot de begrafenis (plaats, kerkelijke of burgerlijke begrafenis, crematie, verloop van plechtigheid, enz…). Indien er ter zake een geschrift bestaat, moet de inhoud ervan uitdrukkelijk worden nageleefd voor zover zulks mogelijk is. Zijn hieromtrent mondelinge wensen kenbaar gemaakt, dan hebt u de morele verplichting deze te eerbiedigen. Indien er echter geen wilsuiting bekend is, treft u de nodige schikkingen voor de begrafenis volgens goeddunken. Wij overlopen enkele mogelijke wilsbeschikkingen: ¾ Het afstaan van organen of weefsel na de dood. De transplantatie van organen en weefsels van een overledene kan andere, levende mensen helpen. De vraag naar gezonde organen overtreft echter in sterke mate het aanbod. In België kan men in de regel organen van elke overledene wegnemen om ze bij iemand in te planten, tenzij de overledene zich hiertegen uitdrukkelijk heeft verzet tijdens zijn leven. Ook de familieleden in de eerste graad (ouders en kinderen) kunnen zich nog verzetten tegen de verwijdering ervan, tenzij de overledene tijdens zijn leven zijn uitdrukkelijke toestemming voor verwijdering heeft gegeven. Diegene die zich verzet of zijn uitdrukkelijke toestemming wil geven tot het wegnemen van organen of weefsels nà zijn dood, moet dit tijdens zijn leven schriftelijk kenbaar maken. Hij dient hiervoor bij de dienst “Bevolking” van de gemeente het formulier “Wilsuitdrukking inzake wegneming en transplantatie van organen en weefsels na het overlijden” aan te vragen en ingevuld af te leveren. Deze wilsuiting wordt opgenomen in het “Rijksregister” en de betrokkene wordt hiervan op de hoogte gebracht. Zowel het verzet als de uitdrukkelijke toestemming kunnen altijd worden herroepen. De organen mogen pas verwijderd worden nadat de dood door drie artsen is vastgesteld.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 6/43
¾ Het afstaan van het lichaam voor de wetenschap Er is vooral behoefte aan lichamen in het kader van de opleiding van artsen maar ook voor wetenschappelijke doeleinden. De kennisgeving van deze wens dient te gebeuren tijdens het leven van de betrokkene, door middel van een document van een wetenschappelijke instelling naar keuze. Hiertoe neemt de betrokkene bij voorkeur contact op met één van de grote universiteiten van het land. Daar kunnen de precieze modaliteiten onmiddellijk besproken worden en kan alles nauwkeurig op papier worden gezet. Het is aangeraden dat de nabestaanden worden ingelicht over deze terbeschikkingstelling. Rekening houdend met de snelle overbrenging naar de universiteit is er weinig tijd voor afscheid en kan er alleen een herdenkingsdienst zonder lichaam plaatshebben. Na verloop van tijd volgt er dan een verplichte begrafenis of crematie waarbij alle kosten ten laste vallen van de nabestaanden. ¾ Concessie, teraardebestelling of crematie Kiest men voor een begrafenis dan heeft men de keuze tussen een teraardebestelling in de volle grond, in concessiegrond of in een grafkelder. Kiest men voor een crematie dan zijn er de volgende mogelijkheden: bijzetting van de urne in het columbarium, een grafkelder of een urnekelder, het begraven van de urne, asverstrooiing of verstrooiing op zee of bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats. Men kan deze keuze laten opnemen in een testament of laten registreren door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Deze wilsbeschikking moet uitgevoerd worden nà het overlijden en biedt – bijvoorbeeld ingeval van onenigheid onder de nabestaanden – een garantie dat iemands laatste wensen worden gerespecteerd. Bij het mondeling kenbaar maken van zijn wensen heeft men deze garantie vanzelfsprekend niet. Indien men bij leven niets heeft laten registreren, kan de familie, met voorrang van de huwelijkspartner of samenwonende, een aanvraag tot cremeren indienen via de begrafenisondernemer. Bij onenigheid van de familieleden kan de rechtbank in kortgeding beslissen onder welke vorm de begrafenis dient te gebeuren. WOORDVERKLARINGEN EN PRIJZEN: Vooraf merken we op dat alle concessies worden verleend voor een periode van 50 jaar en voor één of twee stoffelijke overschotten. (Uitzondering hierop : in een grafkelder kan de plaats van één niet verast lichaam ingenomen worden door vier asurnen) Op vraag van een belanghebbende kan bij een tweede bijzetting een nieuwe concessie verleend worden voor 50 jaar. (Het niet opgebruikte gedeelte van de vorige concessie wordt dan terugbetaald) -
VOLLE GROND: Een begraving van lijkkisten in volle, niet-geconcedeerde grond is gratis gedurende een periode van maximaal tien jaar. De begraving in volle grond is voor één persoon en de afmeting van de grafsteen 80 op 180 cm. Andere mogelijkheden hier zijn bewaring van de asurn in het columbarium (slechts voor één persoon) of uitstrooiing van de as in de strooiweide. WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 7/43
-
CONCESSIE IN VOLLE GROND : Kostprijs bedraagt 450 euro(retributie) en de afmeting van de graftekens is bepaald op 80 x 180 cm.
-
CONCESSIE IN GRAFKELDER: Kostprijs is 450 euro retributie verhoogd met 85 euro grondwerken en 250 euro voor de grafkelder. Totale prijs dus 785 euro. De afmeting van de graftekens is 80 x 180 cm met een maximale hoogte van 100 cm.
-
CONCESSIE IN COLUMBARIUMZUIL : Kostprijs is 450 euro retributie, inbegrepen de granieten afdekplaat van 47 x 42 cm en een koperen naamplaatje. Op de granieten afdekplaat kan een gravure en/of versiering worden aangebracht. De versiering mag de omtrek van de plaat niet overschrijden. De kostprijs van de gravure en eventuele versiering valt ten laste van de nabestaanden.
-
CONCESSIE IN URNEKELDER: Kostprijs 450 euro retributie verhoogd met 335 euro voor de kelder en de afdekplaat in Jasberg graniet. Samen dus 785 euro. De afmeting van de graftekens is bepaald op 50 x 50 x 5 cm. Op de granieten afdekplaat (niet ernaast) kan een gravure en/of versiering worden aangebracht . De versiering mag de omtrek van de plaat niet overschrijden en mag niet hoger zijn dan 50 cm. De kostprijs van de gravure en eventuele versiering valt ten laste van de nabestaanden.
-
ASVERSTROOING: Een asverstrooiing is gratis en gebeurt meestal op de strooiweide van de gemeente.
-
KINDERGRAVEN (kinderen < 7 jaar) : geen concessie. De afmeting van de graftekens is bepaald op 50 x 100 cm met een maximale hoogte van 100 cm.
-
KINDEREN LEVENLOOS GEBOREN NA EEN ZWANGERSCHAP VAN 6 MAANDEN : Hiervoor is begraving voorzien op de foetus-weide naast de kinderbegraafplaats. Hiervoor is er geen concessie en zijn er geen graftekens toegestaan.
-
MEENEMEN VAN URNE: Sinds 01/04/2002 hoeft de asse van een afgestorvene niet meer te worden uitgestrooid of bijgezet in een columbarium. De wet biedt nabestaanden immers de mogelijkheid om de urne mee naar huis te nemen.
-
ALGEMEENHEDEN : o Een bijkomende retributie van 25 euro wordt aangerekend voor begraving van personen die niet ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente. o Het college van burgemeester en schepenen kan in bepaalde gevallen een ontgraving toestaan. Hiervoor wordt een retributie van 25 euro aangerekend. o Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn/haar verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht op het graf van zijn/haar verwante of vriend
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 8/43
een grafteken te laten plaatsen zonder evenwel afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder; o Het is niet toegelaten grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, opschriften of aard van de materialen de reinheid, gezondheid, veiligheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren. Voor meer informatie over de vermelde prijzen en regelingen kan u terecht bij de dienst bevolking van de gemeente – Dorpsstraat 17 – 3730 Hoeselt – tel. 089/510334.
¾ Burgerlijke of godsdienstige plechtigheid Zowel een kerkelijke als een burgerlijke plechtigheid, een begrafenis of een crematie, kunnen zeer persoonsgericht verlopen. Hierbij zal de persoonlijkheid van de overledene centraal staan. Dit zal des te meer mogelijk zijn naarmate de overledene zelf duidelijke wensen omtrent zijn afscheid en zeker omtrent zijn uitvaart of begrafenis kenbaar maakte. De nabestaanden kunnen in deze uitvaart tot uiting brengen wat de overledene voor hen heeft betekend, nog betekent en zal blijven betekenen. Sommigen opteren voor een niet-kerkelijke begrafenis omdat het christendom of de Kerk hen niets zegt. Bij anderen gaat het om een gerichte beslissing tegen het christendom en de hele kerkelijke institutie. Het gaat dan meer bepaald om een duidelijke atheïstische, humanistische, vrijzinnige of zelfs antikerkelijke beslissing. Ook bij burgerlijke begrafenissen komt meer en meer een ritueel rond de dood op gang. Het is niet onbelangrijk om tijdens de plechtigheid iemand te vragen toezicht te houden op de woning aangezien er meer en meer inbraken worden vastgesteld tijdens de uitvaartplechtigheden. ¾ Het testament Iedereen sterft en moet zijn bezit nalaten, hoe futiel of immens het ook is. Vooral rijken met veel bezit hebben het lastig afstand te moeten doen van hun vele aardse bezittingen, die helaas voor anderen zullen achterblijven. Ook uw lichaam is uw eigen bezit, in die optiek is het normaal dat iemand zelf kan beslissen wat er met zijn of haar lichaam nà het overlijden gebeurt. Voor wij bijzondere wensen heeft voor nà zijn dood, van welke aard ook, kan het opmaken van een testament nuttig of zelfs van groot belang zijn.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 9/43
FINANCIELE SCHIKKINGEN 1. Deblokkering van spaarboekjes, effecten, enz… Bij het overlijden blokkeren de financiële instellingen alle spaarboekjes, effecten, enz…, zowel deze op naam van de overledene als deze op uw eigen naam en op naam van de gemeenschap. De bank doet hiervan aangifte bij het ontvangkantoor voor registratie en domeinen (in Bilzen). Ook de kluis wordt dadelijk verzegeld en pas geopend in aanwezigheid van een ambtenaar van het ontvangkantoor. Bij gebrek aan contant geld kunt u hierdoor in moeilijkheden geraken. Het is aangewezen bij overlijden onmiddellijk met de financiële instelling contact op te nemen om te vernemen welke formaliteiten moeten worden vervuld en welke documenten voorgelegd moeten worden om in het bezit te komen van wat aan de bank werd toevertrouwd. Immers, ter zake bestaat geen algemene regel: de ene bank treedt soepeler op dan de andere. De bank moet weten wie de erfgenamen zijn en wat aan wie mag worden overhandigd. Als u bewijst de overlevende echtgeno(o)t(e) te zijn en de rekening van de begrafenisondernemer op uw naam is opgemaakt, zal de bank het bedrag hiervan wellicht onmiddellijk vrijgeven. Indien de geblokkeerde waarden een bepaald bedrag (vb. 12.500 €) niet overschrijden, gaan de meeste banken akkoord de gelden vrij te maken op verzoek van een notaris; men gaat er dan van uit dat deze notaris belast is met de vereffening van de nalatenschap en verantwoordelijk is voor de verdeling van de gelden. U kan ook op het gemeentehuis een “erfrechtverklaring” vragen; vele banken achten dit attest voldoende om betrekkelijk kleine bedragen te deblokkeren (tot 750 €). Meest gebruikelijk en dienstig voor alles is evenwel de akte van bekendheid, af te leveren door de vrederechter, het kantoor van registratie of door een notaris. Met deze akte, die al de erfgenamen vermeldt, kunnen alle tegoeden, nog te ontvangen achterstallen en eisbare schuldvorderingen op naam van de overledene opgevraagd worden. Het kan ook voorkomen dat er nog gelden van de rechthebbende dienen geïnd te worden (vb. teruggave teveel betaalde belastingen, achterstallige uitkeringen enz…). o Tot 750 € (wordt soms ook aangenomen tot 2500 € bij middel van een erfrechtverklaring, af te halen bij het gemeentebestuur) o Boven 750 € met een “Akte van bekendheid van overlijden”, te bekomen bij het Vredegerecht te Bilzen – Om te informeren wat u moet meenemen, is het aangeraden om vooraf telefonisch contact te nemen op het nummer 089/411441. Voor de akte zelf dien je 30 € te betalen. o Momenteel kan u hiervoor – onder bepaalde voorwaarden (tot € 50.000 maximum – vrij te geven door de bank) – terecht bij het “Ontvangkantoor van de Registratie” te 3740 Bilzen, Brugstraat, 2 – Tel. 089/51 02 30. Hiervoor kunt u best vooral een telefonische afspraak te maken. U dient alvast in het bezit te zijn van een originele overlijdensakte en mogelijk van het trouwboekje. Maakt eveneens afspraken over wie moet meekomen om bepaalde documenten te ondertekenen.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 10/43
2. Levensverzekering Indien de overledene een levensverzekering had afgesloten, moet u de verzekeringsmaatschappij dadelijk op de hoogte stellen van het overlijden; een uittreksel uit de akte van overlijden moet worden ingestuurd. 3. Schuldsaldoverzekering Een schuldsaldoverzekering wordt afgesloten om te voorkomen dat leningsschulden, aangegaan voor het overlijden van de ontlener en niet helemaal afgelost op het ogenblik van overlijden, voort zouden moeten aangezuiverd worden. De meeste hypothecaire leningen (b.v. voor bouw of aankoop van woning, grond) zijn gedekt door zulke verzekering. Trouwens, de meeste kredietmaatschappijen eisen van de ontlener een schuldsaldoverzekering. Bij overlijden van de ontlener betaalt de verzekeringsmaatschappij het overblijvend schuldsaldo aan de kredietvennootschap, zodat de overlevende echtgenoot van deze schuld bevrijd wordt. Indien de overledene zulke schuldsaldoverzekering had, moet dadelijk de kredietmaatschappij op de hoogte worden gesteld van het overlijden en moet een uittreksel uit de overlijdensakte worden opgestuurd. 4. Ziekteverzekering o Begrafenisvergoeding Wanneer de overledene loontrekkende was, betaalt het RIZIV een begrafenisvergoeding ten bedrage van 148,74 €. De aanvraag dient ingediend te worden bij uw ziekenfonds. Hierbij dient u de volgende documenten voor te leggen: o Factuur van de begrafenis (voor voldaan getekend) o Overlijdensbericht o SIS-kaart overledene Indien de overledene een wedde of een pensioen ontving ten laste van de Staat, wordt, bij wijze van begrafenisvergoeding, nog één maand wedde of pensioen uitgekeerd. Voor hogere pensioenen en wedden is het bedrag evenwel begrensd. o Voorkeursregeling weduwen – invaliden – gepensioneerden – wezen Wanneer uw bruto-inkomen niet hoger is dan 13.246,34 € (op 01/06/2007), verhoogd met 2.452,25 € per persoon ten laste, kan u aanspraak maken op de voorkeursregeling inzake ziekteverzekering. De voorkeursregeling bestaat hierin dat u een hoger percentage van de tarieven voor geneeskundige verzorging krijgt. Uw ziekenfonds zal u hierover verder inlichten.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 11/43
PENSIOENEN 1. Overlevingspensioen De overledene genoot reeds een rustpensioen. A. Als loontrekkende of zelfstandige In dat geval wordt het overlevingspensioen “ambtshalve” (= zonder nieuwe aanvraag), toegekend. Het is eveneens aangewezen om de buitenlandse instellingen die instaan voor de betaling van sociale uitkeringen in te lichten over het overlijden. B. Als staatsambtenaar In dat geval moet het overlevingspensioen aangevraagd worden bij de “Pensioendienst van de Federale Overheidssector”, Ontvangst van de briefwisseling, Victor Hortaplein, 40 bus 30 – 1060 BRUSSEL – Tel. 02 558.60.00 – Fax. 02 558.60.10 – website : ap.fgov.be – e-mail :
[email protected] Bij de aanvraag voegt men de volgende documenten: o Uittreksel overlijdensakte o Brevetnummer(s) van de overledene Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden. De overledene genoot geen rustpensioen A. Als loontrekkende of zelfstandige In dat geval moet het overlevingspensioen door de langstlevende echtgenoot worden aangevraagd worden bij het gemeentebestuur – Dienst burgerzaken – tijdens de openingsuren. De aanvraag kan ook door een gevolmachtigde gebeuren. Het is best om na te gaan waar en wanneer de overledene tijdens zijn leven tewerkgesteld was. De aanvraag gaat in vanaf de eerste dag van de maand van het overlijden. B. Als staatsambtenaar In dat geval moet het overlevingspensioen aangevraagd worden bij de “Pensioendienst van de Federale Overheidssector”, Ontvangst van de briefwisseling, Victor Hortaplein, 40 bus 30 – 1060 BRUSSEL – Tel. 02 558.60.00 – Fax. 02 558.60.10 – website : ap.fgov.be – e-mail :
[email protected] Bij de aanvraag voegt men de volgende documenten: o Uittreksel overlijdensakte o Brevetnummer(s) van de overledene Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden. Indien de afgestorvene ooit een politiek mandaat heeft uitgeoefend (burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter) kan u een overlevingspensioen aanvragen bij het bestuur waar hij/zij het laatst een mandaat uitoefende.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 12/43
Ook in geval van een uitsluitende tewerkstelling in het buitenland moet men een overlevingspensioen aanvragen bij het gemeentebestuur – dienst burgerzaken. Voor bijkomende inlichtingen omtrent een pensioen uit Nederland kan u terecht bij de volgende diensten: ¾ Sociale Verzekeringsbank S.V.B – Graadt van Roggenweg, 400 – Postbus 18002 – NL 3501 CA UTRECHT (Nederland) – Tel 0031 30-26 49 030 – Fax. 0031 30-26 49 009. ¾ Stichting Bureau voor Belgische Zaken – Rat Verlegstraat, 2 – Postbus 90151 – NL 4800 RC BREDA (Nederland) – Tel. 0031 76-54 85 809. ¾ Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij NV – Akerstraat, 92 – Postbus 4471 – NL 6401 CZ HEERLEN (Nederland) – Tel. 0031 45-576 33 33. 2. Achterstallig pensioen Wanneer de afgestorvene reeds een pensioen genoot, worden de onbetaald gebleven achterstallen van de maand van het overlijden enkel aan de overlevende echtenoot uitgekeerd. Andere mogelijke rechthebbende erfgenamen komen hiervoor niet in aanmerking. Indien er echter achterstallen verschuldigd zijn van maanden vòòr het overlijden, worden deze: - Ambtshalve (=automatisch) uitbetaald aan de overlevende echtgenoot of, indien deze er niet meer is, in volgende orde aan: o De kinderen met wie de gerechtigde leefde op het ogenblik van het overlijden; o De persoon die de hospitaalkosten betaalde; o De persoon die de begrafeniskosten betaalde - Op aanvraag binnen de zes maanden nà het overlijden aan andere personen. Deze aanvraag moet gericht zijn aan de Rijksdienst voor Pensioenen, Zuidertoren, 1060 Brussel, op een vastgesteld model. De burgemeester moet de juistheid van de erop vermelde inlichtingen bevestigen. 3. Voorschot op pensioen Wanneer het pensioen op zich laat wachten waardoor u in financiële moeilijkheden komt, neemt u even contact met het OCMW van Hoeselt – Tel. 089/518810. Er wordt u probleemloos een “terugvorderbaar voorschot” uitbetaald.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 13/43
WEZENBIJSLAG Als één van de ouders overlijdt, wordt er wezenbijslag uitbetaald voor de kinderen die kinderbijslag genieten. Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt: 1. Stelsel loontrekkenden: De wezenbijslag moet worden aangevraagd bij de kas die de gewone kinderbijslag uitbetaalt. 2. Stelsel zelfstandigen: De wezenbijslag moet worden aangevraagd bij de Sociale Verzekeringskas waar men als zelfstandige is aangesloten. Indien de overlevende echtegenote echter als loontrekkende tewerkgesteld is of een vervangingsinkomen geniet, kan de wezenbijslag aangevraagd worden via de kas van de laatste werkgever. 3. Overheidsdienst: De wezenbijslag moet worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers – Dienst Speciale Rechten – Trierstraat, 70 te 1040 BRUSSEL – Tel. 02 23 72 111. 4. Grensarbeiders in Nederland: Indien de vader vroeger in België werkzaam was als loontrekkende, dient de wezenbijslag te worden aangevraagd bij het kinderbijslagsfonds van de laatste werkgever in België. Indien de overleden vader nooit in België heeft gewerkt, wordt de kinderbijslag betaald door de Raad van Arbeid van het district van de werkgever uit Nederland. Het lijkt om eveneens geraadzaam om laten na te gaan of er geen recht kan geopend worden op Belgisch wezengeld ingevolge de arbeidsprestaties van de moeder. Deze aanvraag dient best zo snel mogelijk te gebeuren bij het kinderbijslagfonds dat de kinderbijslag uitbetaalde. U neemt hiervoor best telefonisch contact om het aanvraagformulier te verkrijgen. Welke documenten dienen bij de aanvraag te worden gevoegd? ¾ Uittreksel uit de overlijdensakte ¾ Uittreksel uit de geboorteakte (aan te vragen in de gemeente waar het kind geboren is), met vermelding van de afstamming of in geval van adoptie een homologatieafschrift van de adoptieakte(n) die u kan bekomen bij de jeugdrechtbank te Tongeren – Gerechtsgebouw, Predikherenstraat, 8 te 3700 Tongeren - (Tel. 012-39 95 65 & 63) ofwel het “beschikkend gedeelte” ervan dat u kan bekomen op het gemeentehuis. ¾ Vergeet zeker niet het dossiernummer te vermelden. De “Gezinsbond” betaalt aan haar leden (bij het overlijden van één van de ouders) ook een vergoeding uit. Deze moet weliswaar binnen de 6 maanden worden aangevraagd via de plaatselijke afdeling.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 14/43
VOOGDIJ MINDERJARIGE KINDEREN Nà het overlijden van een ouder komt de voogdij over de minderjarige en niet-ontvoogde kinderen van rechtswege aan de overlevende ouder toe. U kunt enkel in zeer bepaalde gevallen op eigen verzoek hiervan ontslagen worden, b.v. indien u ernstig ziek bent of meer dan 65 jaar oud. Feitelijk behelst de opdracht van de voogd in zekere mate de voortzetting van de ouderlijke taak: de zorg over de persoon van de minderjarige, de opvoeding, het beheer van zijn goederen en zijn vertegenwoordiging in burgerlijke zaken. Ter inlichting: voogdij over volle wezen. De langstlevende van de ouders kan bij testament of in een verklaring voor de vrederechter iemand als voogd aanduiden die deze taak op zich neemt. Werd hierover niets bepaald, dan is het de vrederechter die iemand aanduidt. Ter inlichting: openvallen van nalatenschap. In toepassing van de nieuwe voogdijwetgeving dient de overlevende ouder in eerste instantie de nalatenschap namens de minderjarige kinderen te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving of eenvoudig te verwerpen. Zowel de aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving als eenvoudig verwerpen van de nalatenschap is enkel mogelijk na bijzondere machtiging van de vrederechter. Het is eveneens aangewezen dat u vraagt of hiervan een “bericht van bekendmaking’ gepubliceerd dient te worden in het Belgisch Staatsblad zodat de mogelijke schuldeisers zich binnen de 3 maanden kenbaar kunnen maken. Voor de publicatie dient u echter zelf in te staan en kan u contact nemen met de “Drukkerij van het Belgisch Staatsblad”, Dienst Aankondigingen, Leuvenseweg, 40-42 te 1000 Brussel (Tel. 02/552 23 19). Met vragen kan je best terecht bij de griffie van het vredegerecht te Bilzen – Tel. 089/411441 of Fax 089/ 491331, bij de Rechtbank van Eerste Aanleg (Tel. 012 33 99 26) of bij de notaris.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 15/43
DIVERSEN 1. Studietoelagen Om het recht op een studietoelage te bepalen houdt de Dienst voor Studietoelagen rekening met het gezinsinkomen van twee jaar terug. Wanneer uw gezinssituatie echter verandert door een overlijden, dan moet u dit meedelen aan de Dienst voor Studietoelagen, die rekening zal houden met het vermoedelijk inkomen van het jaar waarvoor de toelage werd aangevraagd. Inlichtingen hieromtrent zijn te bekomen bij het secretariaat van de onderwijsinstelling of bij het “Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap”, Departement Onderwijs, Dienst voor Studietoelagen, Hendrik Consiencegebouw, Koning Albert II-laan, 15 te 1210 Brussel (Tel. 02/ 553 86 61 & 68). 2. Huishuur Het huurcontract kan niet automatisch worden beëindigd door het overlijden van de huurder of de verhuurder. Het overlijden van één van beide partijen is dus geen oorzaak van opzegging. Als de huurder overlijdt, worden zijn rechten en verplichtingen overgedragen op zijn erfgenamen. Zo ook met de eigenaar. De erfgenamen kunnen de overeenkomst dan slechts beëindigen door de naleving van de gewone opzeggingsmodaliteiten, net zoals de huurder of de verhuurder had kunnen doen. Indien er een clausule in de huurovereenkomst vermeldt dat de huurovereenkomst automatisch wordt ontbonden in geval van overlijden, dan is deze clausule nietig. Zij kan niet worden ingeroepen. Enkel de vrederechter kan de ontbinding uitspreken. 3. Uw echtgeno(o)t(e) overleed ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte In dat geval voorziet de arbeidsongevallen- en beroepsziektenwetgeving volgende tussenkomsten: ¾ Een vergoeding voor begrafeniskosten (30 x gemiddeld dagloon) ¾ De overbrenging van het stoffelijk overschot naar de plaats waar de familie het wenst te laten begraven. ¾ Een schadevergoeding in de vorm van renten: - aan de overlevende echtgeno(o)te(e): de rente is gelijk aan 30 % van het basisloon van het slachtoffer. - Aan de kinderen: zij ontvangen een rente ten minste tot hun 18 jaar en zo lang zij gerechtigd zijn op kinderbijslagen; deze rente bedraagt 15% van het basisloon. De renten van de overlevende echtgeno(o)t(e) en de kinderen mogen samen niet meer dan 75 % van het basisloon bedragen. In geval van beroepsziekte moet de aanvraag gebeuren bij het Fonds voor Beroepsziekten – Sterrekundelaan, 1 – 1030 BRUSSEL – Tel. 02-226 62 11. Nabestaanden van slachtoffers van een dodelijk arbeidsongeval (inbegrepen op weg naar en van het werk) kunnen recht openen op een éénmalige tegemoetkoming van 900 €, eventueel verhoogd met 300 € per kind ten laste. WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 16/43
Bijkomende inlichtingen hieromtrent kunnen bekomen worden bij het Provinciebestuur van Limburg – “Fonds Limburg Helpt” – Universiteitslaan, 1 – 3500 HASSELT – Tel. 011-23 70 14 of bij het “Fonds voor Arbeidsongevallen” – Idalie II, Troonstraat, 100 – 1050 BRUSSEL (Tel. 02/506 84 11). Bij een dodelijk arbeidsongeval wordt soms ook door een “Fonds voor Bestaanszekerheid” (bijvoorbeeld dit van het Bouwbedrijf of van de Metaalverwerkende nijverheid) vergoedingen uitgekeerd. Nuttige adressen: o Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf – Koiningsstraat, 132 – 1000 BRUSSEL (Tel. 02/504 97 60) o Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit de Metaalverwerkende Nijverheid – Ravensteingalerij, 27 – bus 7 – 1000 BRUSSEL (Tel. 02 504 97 60) o Secretariaat van de vakbond waarbij de overledene was aangesloten. o Centrum voor Hulp aan Slachtoffers – Wijngaardstraat, 7 – 3700 TONGEREN (Tel. 012/23 07 82). 4. Ongeval gemeen recht Indien de overledene slachtoffer werd van een ongeval waarvoor een derde persoon aansprakelijk was, moet een eis tot schadeloosstelling tegen deze persoon worden ingediend. Misschien hebt u een uitgebreide polis “Rechtsbijstand?” (zie ook “Familiale Verzekering”) In dat geval moet u dadelijk aan uw eigen verzekeringsmaatschappij vragen of zij uw belangen kan behartigen voor wat de vordering tot schadevergoeding betreft. Is zo’n polis niet voorhanden is het aanbevolen om een advocaat aan te stellen. Als u minvermogend bent kunt u vragen om gratis rechtsbijstand door een Pro Deo-advocaat. Het meest eenvoudige is om hierover even langs te komen bij de juridische dienst van het OCMW. Onze juriste, Mevr. Nele PENDERS is op het OCMW bereikbaar elke maandag van 09u00 tot 12u00 en maandagnamiddag op afspraak. Meestal zal de verzekeringsmaatschappij van de tegenpartij een bedrag als schadeloosstelling voorstellen. Er moet dan goed nagegaan worden of dit bedrag als voldoende mag worden beschouwd. Immers, voor zulke schadevergoeding bestaan geen vaste tarieven. Men houdt o.m. rekening met de leeftijd van het slachtoffer, de vermindering van het huidig inkomen, het wegvallen van toekomstige inkomsten, morele schade, enz. Om deze redenen, en ook omdat het om hoge bedragen kan gaan, is degelijke juridische voorlichting en bijstand nodig. Indien in der minne geen vergelijk kan worden getroffen, moet uw eis voor de rechtbank worden gebracht. 5. Belastingen Indien het overlijden gebeurt voor 30 juni (datum dat de aangiften van de belastingen moeten binnen zijn), is het wenselijk dat de datum van overlijden wordt vermeld op de aangifte en dat er een overlijdensakte wordt meegestuurd. In de loop van het volgend jaar krijgt u twee aangiften toegestuurd. De ene heeft betrekking op de periode vanaf 01 januari tot aan de datum van overlijden. De tweede heeft betrekking op de resterende periode (tot 31 december).
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 17/43
Na het overlijden krijgt de overlevende partner een (overlevings)pensioen uitbetaald. Wanneer de afgestorven voor zijn overlijden geen pensioen ontving, kan het soms wel enkele maanden duren vooraleer de achterstallen worden uitbetaald. Wij stellen regelmatig vast dat er geen of te weinig belastingen worden ingehouden op deze achterstallen. Het is dan ook geraadzaam om te laten uitrekenen hoeveel belastingen je nog dient te betalen en eventueel één of meer voorafbetalingen te doen. 6. Wat met de wagen? Misschien bezat de afgestorvene een autonummerplaat (en wagen). U kunt deze nummerplaat (en wagen) op uw eigen naam overnemen. Het voertuig moet dan zo vlug mogelijk nà overlijden ingeschreven worden op naam van de weduwe(naar). De procedure is net dezelfde alsof het gaat om de aankoop van een tweedehands voertuig, behalve dat de wagen GEEN technische controle moet ondergaan en er geen B.T.W. verschuldigd is. Er dient een inschrijvingsformulier voor gebruikt voertuig te worden ingevuld op naam van de weduwe(naar). Dit formulier kun u bekomen bij de garagist, de verzekeringsbemiddelaar, het station voor technische controle of bij de Dienst voor het Wegverkeer. Het plaatnummer van de overledene wordt op het formulier ingevuld. Op het formulier wordt geschreven “Overlijden van de titularis”. Overdracht op naam van de echtgenoot”. Verder dient het formulier voorzien te zijn van de zegel van de verzekeraar. De stempel van de technische controle is NIET vereist. Samen met het inschrijvingsformulier moeten volgende formulieren naar de “Federale Overheidsdienst van Verkeerswezen”, D.I.V., Vooruitgangstraat, 56 – 1210 BRUSSEL (Tel. 02/277 30 30) verzonden worden: o Het inschrijvingsbewijs van het voertuig op naam van de overledene; o Een gelegaliseerd afschrift van de overlijdensakte, afgeleverd door het gemeentebestuur. Doorgaans wordt dit kosteloos verstrekt als men vermeldt dat het vereist is om sociale redenen. Dit schrift moet duidelijk vermelden dat de aanvrager de echtgeno(o)t(e) was van de overledene. De naam moet volledig identiek zijn (ook de voornaam!!) met de naam op het inschrijvingsbewijs van de overledene. Een fotokopie van de overlijdensakte wordt NIET aanvaard. Het niet strikt volgen van deze procedure heeft tot gevolg dat de aanvraag teruggezonden zal worden, hetgeen niet wil zeggen dat naamoverdracht van het voertuig niet mogelijk is, doch dat de procedure opnieuw in verbeterde toestand dient te gebeuren. Indien u de autoplaat niet wenst te behouden dient deze onmiddellijk voor schrapping te worden overgemaakt aan de Dienst voor het Wegverkeer. De verkeersbelasting wordt slechts geschorst op de dag dat de plaat toekomt op deze dienst. Het inschrijvingsbewijs, het gelijkvormigheidattest en het schouwingsbewijs moeten evenwel bij de wagen blijven. Indien de wagen door de erfgename(n) wordt verkocht moet de nummerplaat dadelijk naar het de “Federale Overheidsdienst van Verkeerswezen”, D.I.V., Vooruitgangstraat, 56 – 1210 BRUSSEL (Tel. 02/277 30 30) verzonden worden. Het gelijkvormigheidattest en het schouwingsbewijs moeten bij de auto blijven. Vanzelfsprekend moet de nieuwe eigenaar in het bezit worden gesteld van het inschrijvingsboekje van de wagen om alle formaliteiten te kunnen vervullen om het voertuig opnieuw ingeschreven te krijgen bij de Dienst van het Wegverkeer.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 18/43
Wij vermelden er nog even bij dat het rijbewijs van de overledene, zo vlug mogelijk, moet ingeleverd worden bij het gemeentebestuur. Indien de afgestorven een parkeerkaart en/of een BTW-verminderingskaart had, dienen teruggezonden worden naar de instelling die ze uitgereikt heeft. 7. Aangifte overlijden bij toeleveringsbedrijven Het is aan te bevelen dat de maatschappijen waar je regelmatig rekeningen van ontvangt in kennis worden gesteld van het overlijden (toesturen van fotokopie overlijdensakte) zodat de namen en (eventueel) adressen worden aangepast. Wij zetten de belangrijkste even voor u op een rijtje: o WATER – Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening – Runkstersteenweg, 208 – 3500 HASSELT – Tel. 0800-44 244 o ELECTRICITEIT + GAS + KABELTELEVISIE – Interelectra – Trichterheidestraat, 8 – 3500 HASSELT – Tel. 011 72 20 20. o TELEFOON – Belgacom – Maastrichterstraat, 94 – 3700 TONGEREN – Tel. 080022 800. - Telenet NV Liersesteenweg 4 2800 Mecehelen 015/333000 - ………….. - GSM-operatoren Het is eveneens aan te bevelen dat er contact wordt genomen met de Posterijen (Postkantoor Hoeselt – Tel. 089/500670) waarbij afgesproken wordt dat de briefwisseling voor de overledene bezorgd wordt aan iemand van de erfgenamen.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 19/43
NALATENSCHAP 1. Nalatenschap Waar indienen? Begrip ‘fiscale woonplaats’ De fiscale woonplaats is de plaats waar de overledene werkelijk woonde in de gebruikelijke betekenis van het woord. De fiscale woonplaats is niet noodzakelijk de gemeente waar de overledene in het bevolkingsregister ingeschreven is. Belang van de fiscale woonplaats De fiscale woonplaats bepaalt welke wetgeving van toepassing is. Elke gewest heeft immers eigen tarieven, vrijstellingen, enz.. De fiscale woonplaats bepaalt waar u de aangifte moeten indienen. Als de overledene gedurende vijf jaar voor dan… zijn overlijden… … altijd zijn fiscale woonplaats in éénzelfde … moet u de aangifte indienen in het gewest had, registratiekantoor van de fiscale woonplaats. Voor onze gemeente is dit het Ontvangkantoor voor Registratie en Domeinen – Brugstraat, 2 te 3740 BILZEN – Tel. 089-51 02 30. … niet altijd zijn fiscale woonplaats in éénzelfde gewest had, Bijvoorbeeld: De overledene woonde van: 1/1/1997 – 1/1/1999 in Namen 1/1/1999 – 1/1/2000 in Brussel, 1/1/2000 – 1/1/2001 in Gembloux, 1/1/2001 – 1/1/2002 in Antwerpen Waals gewest Brussels Hoofdsted. Gewest Vlaams gewest
2 + 1 jaar 1 jaar 1 jaar
… moet u de respectievelijke periodes waarin de overledene in éénzelfde geweest woonde, samentellen. De wetgeving van het gewest waar de overledene het langst zijn fiscale woonplaats had, is van toepassing. In dat gewest moet u de aangifte indienen in het registratiekantoor van de laatste fiscale woonplaats.
De aangifte moet worden ingediend in het Waalse Hoofdstedelijk Gewest in het registratiekantoor van Gembloux (laatste woonplaats in het Waalse gewest.
Vrijstelling
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 20/43
De ontvanger van de registratie kan ermee instemmen dat de erfgenamen geen aangifte indienen. Het kan alleen maar als de overledene; GEEN onroerende goederen bezat EN De roerende goederen een beperkte waarde hebben waardoor er geen successierechten verschuldigd zijn. Als u meent aanspraak te maken op een vrijstelling, neem dan contact op met de bevoegde ontvanger van de registratie (meestal : Ontvangkantoor voor Registratie en Domeinen – Brugstraat, 2 te 3740 BILZEN – Tel. 089-51 02 30) Wanneer indienen? De termijn om de aangifte in te dienen, hangt af van de plaats van het overlijden en niet van de nationaliteit van de overledene. De termijn begint te lopen vanaf de dag van het overlijden. Termijn 5 maanden 6 maanden 7 maanden
Plaats van overlijden België Ander Europees land Buiten Europa
U kan uitstel vragen. Stuur een aangetekende brief naar het bevoegde registratiekantoor. OPGELET! Vraag het uitstel voor het verstrijken van de termijn. Een laattijdige aanvraag kan niet worden ingewilligd! Wat vermelden? De aangifte moet vermelden: Naam, voornamen, beroep van de overledene en van de echtgeno(o)t(e), geboorteplaats en – datum van beide, laatste woonplaats van de overledene en plaats en datum van overlijden. Vervolgens: - De volledige identiteit: naam, voornamen, beroep, geboorteplaats en –datum, adres (voor gehuwde vrouwen ook deze gegevens over hun echtgenoot) van de erfgenamen; - De graad van bloedverwantschap t.o.v. de overledene; - Om welke reden zij tot de nalatenschap komen: wettelijke erfgenaam, huwelijkscontract, gift tussen echtgenoten, testament, enz. Desgevallend moet verwezen worden naar de notariële akte; - Of tijdens de 3 jaar vòòr het overlijden aan de erfgenamen, legatarissen of begiftigden al dan niet schenkingen zijn gedaan. Indien zulks het geval is, volledige identiteit van de begunstigde vermelden, waarde van de schenking, naam van de notaris, datum van akte, plaats en datum van registratie. - Of de overledene het vruchtgebruik had van goederen ofwel met fideïcommis bezwaarde goederen (er is fideïcommis of erfstelling over de hand wanneer men bij WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 21/43
-
-
-
schenking of legaat goederen heeft verkregen op last ze te bewaren en ze bij overlijden over te maken aan een door de schenker of testamentmaker aangewezen persoon); Of de inboedel (roerende goederen) al dan niet verzekerd is tegen brand en zo ja, naam van de verzekeringsmaatschappij, polisnummer, verzekerde waarde en verkoopwaarde. Alle polissen “brand” moeten vermeld worden. Als er geen brandverzekering is, dit uitdrukkelijk vermelden; De door de aangevers gekozen woonplaats: op dit adres wordt de briefwisseling van het Ontvangkantoor gestuurd. Meestal kiezen de erfgenamen het adres van de overlevende echtgenoot. Men mag slechts één woonplaats kiezen en wel binnen het ambtsgebied van het kantoor waar de aangifte moet worden ingeleverd; Het actief en passief van de nalatenschap. Tot het passief behoren de op de dag van het overlijden bestaande schulden van de overledene en de begrafeniskosten; deze moeten bewezen worden en zijn aftrekbaar van het actief. Door de hervorming van de successierechten in het Vlaamse Gewest wordt het actief opgedeeld in onroerende goederen (huizen, gronden) en roerende goederen (geld, meubels, kasbons, schilderijen, …). Het passief van de nalatenschap moet bij voorrang in mindering gebracht worden van de roerende goederen. Als het gaat om een huwelijk in wettelijke gemeenschap, is het best eerst het actief en het passief van de gemeenschap te berekenen. Het actief van de nalatenschap bestaat dan uit de helft van de gemeenschap min de helft van het passief van de gemeenschap. Daarbij worden gevoegd de eigen en persoonlijke goederen van de overledene. Dit alles samen vormt het actief van de nalatenschap; het passief bestaat uit de kosten ingevolge het overlijden. Het verschil tussen actief en passief vormt de werkelijke nalatenschap.
Aandachtspunten -
-
-
Goederen die binnen de periode van drie jaar voor het overlijden geheel of gedeeltelijk uit het bezit van de overledene zijn verdwenen, worden beschouwd als behorend tot het actief en moeten dus aangegeven worden. Als in die periode een onroerend goed werd verkocht, moet de tegenwaarde in liggend geld worden opgegeven, ofwel moet bewezen worden dat de koopsom in een ander vorm in het actief is opgegeven ofwel werd uitgegeven (bijvoorbeeld via spaarboekje of zichtrekening). Voor de goederen moet de verkoopwaarde aangegeven worden. Wat de spaarboekjes, zichtrekeningen, enz. aangaat: bij het bedrag hiervan moet de intrest op de dag van het overlijden worden gevoegd. Indien een erfgenaam vooroverleden is, kunnen zijn eventuele kinderen door plaatsvervulling in zijn plaats erven: zijn part wordt door hen gedeeld. Als men van de normale waarde van een goed de waarde van het vruchtgebruik aftrekt, bekomt men de waarde van de naakte eigendom. Om de waarde van het vruchtgebruik te kennen, neemt men de jaarlijkse opbrengst (berekend tegen 4 % van de waarde van de volle eigendom) en men vermenigvuldigt dit gegeven met een getal volgens de leeftijd van de vruchtgebruiker op het ogenblik van het overlijden.
Getal
Leeftijd
18 17 16
Van 0 tot 19 jaar Van 20 tot 29 jaar Van 30 tot 39 jaar
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 22/43
Van 40 tot 49 jaar Van 50 tot 54 jaar Van 55 tot 59 jaar Van 60 tot 64 jaar Van 65 tot 69 jaar Van 70 tot 74 jaar Van 75 tot 79 jaar 80 jaar en ouder
14 13 11 9,5 8 6 4 2
Voorbeeld – Een weduwe van 76 jaar erft in vruchtgebruik van haar man een woning van 75.000 €. De waarde van het vruchtgebruik (zoals ze moet worden aangegeven) is dan: 4 x 75.000 x 4 ___________ = 12.000 € 100 De naakte eigendom (die eventueel toekomst aan b.v. de kinderen) heeft als waarde: 75.000 – 12.000 = 63.000 €. Betaling De successierechten moeten betaald worden binnen de zeven maanden na het overlijden, zoniet is wettelijk intrest verschuldigd. Desgevallend kan een voorschot betaald worden. Indien de geschatte verkoopwaarde te gering geschat werd, kunnen bijkomende rechten en boeten worden geëist (dit gebeurt binnen de 2 jaar). Ingeval van onzekerheid omtrent de verkoopwaarde van onroerende goederen kan een notaris om advies worden gevraagd; hij kent immers meestal de gangbare waarde van zulke eigendommen. Sinds 1 januari 1997, 1 januari 1998 en 1 januari 2001 (voor samenwonenden) gelden in het Vlaamse Gewest andere successierechten dan in de rest van België. Wij overlopen even de belangrijkste krachtlijnen en geven u de bijhorende tarieven. Afschaffing successierechten op gezinswoning voor de langstlevende partner. Sinds 1 januari 2007 wordt in het Vlaams Gewest de langstlevende partner vrijgesteld van successierechten op de gezinswoning. De afschaffing van de successierechten op de gezinswoning geldt zowel voor gehuwden als voor samenwonenden en ook voor broers en zussen die al drie jaar onder één dak wonen. De vrijstelling geldt voor gehuwden, wettelijk samenwonenden en feitelijk samenwonenden. In het geval van feitelijk samenwonenden moeten de partners wel drie jaar samengewoond hebben voor het overlijden. Erfenis tussen echtgenoten en in rechte lijn Bij erfenissen tussen echtgenoten en in rechte lijn (ouders-kinderen) zijn er met ingang van 1 januari 1997 nog slechts 3 tarieven in plaats van de oorspronkelijke 9 tarieven. Men betaalt 3% op de eerste schijf tot 50.000 euro), 9% op de schijf van 50.000 tot 250.000 euro en 27% WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 23/43
op de schijf vanaf 250.000 euro. Het hoogste tarief werd verlaagd van 30% naar 27%. Daarmee zit Vlaanderen op dezelfde hoogte als Nederland waar het hoogste tarief eveneens 27% bedraagt. Het Vlaamse toptarief ligt aanzienlijk lager dan dat van onze andere buurlanden : Frankrijk (40%), Groot-Brittannië (40%) en Duitsland (35%). Overzicht van de tarieven REGELING (vanaf 01/01/1997) Tarief 3% 9% 27 %
Bedrag (in EUR) 0,01 tot 50.000 50.000 tot 250.000 Vanaf 250.000 Toepassing van de tarieven
- De tarieven worden toegepast per netto-aandeel; - De tarieven worden afzonderlijk toegepast op het aandeel roerende en onroerende goederen, vervat in elk netto-aandeel. (Zie hierna ‘onderscheid tussen roerende en onroerende goederen). Onderscheid tussen roerende en onroerende goederen Bij elke erfenis tussen echtgenoten en in rechte lijn wordt ook een onderscheid gemaakt tussen roerende goederen (geld, kasbons, meubilair ...) en onroerende goederen (huizen en gronden). De bovenvermelde belastingtarieven worden, per netto-aandeel, afzonderlijk toegepast op elk van beide gedeeltes. Door deze opsplitsing kan men tweemaal genieten van de laagste tarieven. • Een voorbeeld : Stel dat er een netto-aandeel is ter waarde van 200.000 euro, waarvan 150.000 euro onroerend en 50.000 euro roerend. De berekening van de belasting gebeurt dan als volgt : - er wordt 3% betaald op het roerend gedeelte van 50.000 euro. - er wordt 3% betaald op de eerste schijf (50.000 euro) van het onroerend gedeelte van 150.000 euro. - er wordt 9% betaald op de tweede schijf (100.000 euro), zijnde het saldo van het onroerend gedeelte van 150.000 euro. Aanrekening van de schulden Het kan gebeuren dat iemand die overlijdt niet alleen bezittingen, maar ook schulden heeft. In dat geval wordt de uitstaande schuld in mindering gebracht van de erfenis. Schulden worden bij voorrang aangerekend op de roerende goederen. Hiervan kan worden afgeweken als duidelijk kan worden aangetoond dat een bepaalde schuld specifiek verbonden is aan een onroerend goed dat in de erfenis is opgenomen. • Een voorbeeld : Stel dat er een erfenis is ter waarde van 125.000 euro, waarvan 50.000 euro roerend en 75.000 euro onroerend.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 24/43
Daarnaast is er ook een uitstaande schuld van 12 .500 euro. Deze schuld wordt in mindering gebracht van het roerend gedeelte. De successierechten worden aangerekend op de volgende bedragen : 37.500 euro roerend en 75.000 euro onroerend. Belastingverminderingen a) vermindering van 500 euro. Voor netto-verkrijgingen (in rechte lijn en tussen echtgenoten) die de 50.000 euro niet overstijgen geldt er een vermindering van maximaal 500 euro. Deze vermindering wordt degressief verleend : hoe kleiner de netto-verkrijging, hoe groter de vermindering. Bedoeling van deze maatregel is om kleine erfenissen zoveel mogelijk te ontzien. De belastingvermindering wordt berekend aan de hand van volgende formule: vermindering = 500 euro x (1 – netto-verkrijging/50.000) • Een voorbeeld : Bij een netto-verkrijging van 15.000 euro bedraagt de belastingvermindering 350 euro Namelijk : 500 euro x (1 – 15.000 euro /50.000 euro) = 350 euro De vermindering neemt af naarmate de netto-verkrijging toeneemt: Netto-verkrijging 2.500 5.000 7.500 … 47.500 50.000
Vermindering 475 450 425 … 25 0
b) vermindering voor kinderen onder de 21 jaar Voor kinderen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt, is er bovenop de hierbovenvermelde vermindering een extra belastingvermindering van 75 euro voor elk vol jaar dat nog moet verlopen tot de leeftijd van 21 jaar wordt bereikt. c) vermindering voor de langstlevende echtgenoot De overlevende echtgenoot krijgt, bovenop de vermindering vermeld onder a), een vermindering die gelijk is aan de helft van de aanvullende verminderingen (zie b) die de gemeenschappelijke kinderen samen genieten. Erfenis tussen broers en zussen Bij erfenissen tussen broers en zussen zijn er met ingang van 1 mei 1997 nog slechts 3 tarieven in plaats van de oorspronkelijke 5 tarieven. Men betaalt 30% op de eerste schijf tot 75.000 euro, 55% op de schijf van 75.000 tot 125.000 euro en 65% op de schijf vanaf 125.000 euro. Overzicht van de tarieven
Bedrag (in EUR) 0,01 tot 75.000
REGELING (vanaf 01/01/1997) Tarief 30 % WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 25/43
75.000 tot 125.000 Vanaf 125.000
55 % 65 %
Toepassing van de tarieven - De tarieven worden toegepast per netto-erfdeel; - Hier wordt geen opsplitsing gemaakt tussen roerende en onroerende goederen. Belastingvermindering * netto-verkrijgingen kleiner dan of gelijk aan 18.750 euro Als de netto-verkrijging die een broer of zus ontvangt kleiner is dan, of gelijk is aan 18.750 euro, dan geldt er een belastingvermindering die als volgt wordt berekend : vermindering = 2.000 euro x (netto-verkrijging/20.000) • Een voorbeeld : Bij een netto-verkrijging van 3.700 euro bedraagt de belastingvermindering 370 euro Namelijk : 2.000 euro x (3.700/20.000) = 370 euro * netto-verkrijgingen tussen 20.000 en 75.000 euro Als de netto-verkrijging die een broer of zus ontvangt groter is dan 18.750 euro én kleiner dan 75.000 euro, dan geldt er een belastingvermindering. Deze vermindering wordt degressief verleend : hoe kleiner de netto-verkrijging, hoe groter de vermindering. De belastingvermindering wordt berekend aan de hand van volgende formule : vermindering = 2.500 euro x (1 - netto-verkrijging/75.000) • Een voorbeeld : Bij een netto-verkrijging van 25.000 euro bedraagt de belastingvermindering 1.666 euro Namelijk : 2.500 euro x (1 – 25.000/75.000) = 1.666 euro
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 26/43
Erfenis tussen andere personen Bij erfenissen tussen ooms, tantes, neven, nichten en andere personen zijn er met ingang van 1 mei 1997 nog slechts 3 tarieven in plaats van de oorspronkelijke 5 tarieven. Men betaalt 45% op de eerste schijf tot 75.000 euro, 55% op de schijf van 75.000 tot 125.000 euro en 65% op de schijf vanaf 125.000 euro. In de nieuwe regeling valt het vroegere onderscheid tussen ooms, tantes, neven en nichten enerzijds en andere personen (‘derden’) weg. Overzicht van de tarieven REGELING (vanaf 01/01/1997) Tarief 45 % 55 % 65 %
Bedrag (in EUR) 0,01 tot 75.000 75.000 tot 125.000 Vanaf 125.000 Toepassing van de tarieven
Deze tarieven worden toegepast op de som van de netto-erfdelen. Elke begunstigde betaalt een deel van de erfenisrechten in verhouding tot het ontvangen netto-erfdeel. • Een voorbeeld : Stel dat een erfenis van 100.000 euro evenredig verdeeld wordt over 2 broers. In dat geval worden de verschuldigde erfenisrechten voor elk netto-erfdeel afzonderlijk berekend, en wel als volgt (zonder rekening te houden met de verminderingen) : broer 1 betaalt 30% op zijn netto-erfdeel van 50.000 euro = 15.000 euro broer 2 betaalt 30% op zijn netto-erfdeel van 50.000 euro = 15.000 euro Stel dat eenzelfde erfenis van 100.000 euro evenredig wordt verdeeld over 2 neven. In dat geval worden eerst de verschuldigde successierechten op de som van de netto-erfdelen (d.i. 50.000 euro + 50.000 euro) berekend, en wel als volgt (zonder rekening te houden met de verminderingen) : 45% op de eerste schijf van 75.000 euro = 33.750 euro 55% op de resterende schijf van 25.000 euro = 13.750 euro TOTAAL = 47.500 euro Aangezien beide neven eenzelfde netto-erfdeel ontvangen, worden ook de verschuldigde successierechten evenredig verdeeld. Elke neef betaalt dus 23.750 euro. Belastingvermindering *erfenissen kleiner dan of gelijk aan 12.500 euro Als de som van de netto-verkrijgingen ten gunste van andere personen (dan echtgenoten of samenwonenden, in rechte lijn, en broers en zussen) kleiner is dan, of gelijk is aan 12.500 euro dan geldt er een belastingvermindering die als volgt wordt berekend : vermindering = 2.000 euro x (som van de netto-verkrijgingen/12.500) • Een voorbeeld : Bij een totaal aan netto-erfdelen van 6.000 euro bedraagt de belastingvermindering 960 euro Namelijk : 2.000 euro x (6.000/12.500) = 960 euro
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 27/43
De aldus verkregen vermindering wordt verdeeld over de betrokken erfgenamen, in verhouding tot de door hen verkregen netto-erfdelen. *erfenissen tussen 12.500 euro en 75.000 euro Als de som van de netto-erfdelen ten gunste van andere personen (dan echtgenoten of samenwonenden, in rechte lijn, en broers en zussen) groter is dan 12.500 euro én kleiner dan 75.000 euro, dan geldt er een belastingvermindering die als volgt wordt berekend : vermindering = 2.400 euro x (1 – som van de netto-verkrijgingen/75.000) •Een voorbeeld : Bij een totaal aan netto-verkrijgingen van 20.000 euro bedraagt de belastingvermindering 1.760 euro. Namelijk : 2.400 x (1 – 20.000/75.000) = 1.760 De aldus verkregen vermindering wordt verdeeld over de betrokken erfgenamen, in verhouding tot de door hen verkregen netto-erfdelen. Erfenis tussen samenwonenden Vanaf 1 januari 2001 worden samenwonenden in het Vlaamse Gewest definitief gelijkgesteld met gehuwden. Op deze manier krijgen samenwonenden zo het lagere tarief van de erfgenamen in rechte lijn en tussen echtgenoten. Anderzijds wordt hun nalatenschap ook opgesplitst in een roerend en een onroerend gedeelte.
Bedrag (in EUR) 0,01 tot 50.000 50.000 tot 250.000 Vanaf 250.000
REGELING (vanaf 01/01/2001) Tarief 3% 9% 27 %
Naast de wegwerking van het verschil in tarieven krijgen samenwonenden ook het recht op de verminderingen die in rechte lijn en tussen echtgenoten worden verkregen, met name de proportionele vermindering van maximaal 500 euro en de vermindering voor kinderen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt. Vanaf wanneer wordt iemand als samenwonende beschouwd? Als samenwonenden worden bestempeld: - de persoon, die op de dag van het openvallen van de nalatenschap, met de erflater wettelijk samenwoont (samenlevingscontract) ; - de persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap ten minste 1 jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en er een gemeenschappelijke huishouding mee voeren. Deze voorwaarden worden geacht ook vervuld te zijn als het samenwonen en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding met de erflater, aansluitend op de bedoelde periode van 1 jaar tot op de dag van het overlijden, ingevolge overmacht onmogelijk is geworden. Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van ononderbroken samenwoning en van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Wie kunnen allemaal als samenwonenden worden beschouwd? Zo kunnen onder andere in aanmerking komen: - samenwonende partners; - een samenwonende broer en zus; - een broeder of een zuster in zijn of haar kloosterorde;
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 28/43
Erfenis tussen stiefouder en stiefkind Vanaf 1 januari 2002 wordt een verkrijging tussen een stiefouder en een stiefkind gelijkgesteld met een verkrijging in rechte lijn. Deze gelijkstelling geldt ook voor: - de verkrijging tussen een kind van een persoon die met de erflater samenwoont en de erflater; - een verkrijging tussen een persoon die met een ouder van de erflater samenwoont en de erflater. In het laatste geval voldoet de legataris aan de vereiste van samenwonen met een ouder van de erflater, als hij met die ouder op de dag van het overlijden wettelijk samenwoonde of als hij bewijst dat hij met die ouder op het ogenblik van het overlijden reeds sedert één jaar ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding voerde. Een verkrijging tussen uit de echt gescheiden of van tafel en bed gescheiden personen en een verkrijging tussen ex-samenwonenden wordt alleen gelijkgesteld met een verkrijging tussen echtgenoten of tussen samenwonenden als er gemeenschappelijke afstammelingen zijn. De ex-samenwonende legataris moet om het voordeel van de gelijkstelling te genieten bewijzen dat hij met de erflater wettelijk heeft samengewoond of dat hij met de erflater gedurende minstens één jaar ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd. 2. Verwerping en aanvaarding nalatenschap Verwerping Indien u en de andere erfgenamen er zeker van bent dat de schulden bij overlijden hoger liggen dan de nalatenschap, dan kunt u deze nalatenschap verwerpen. Deze verwerping moet u kenbaar maken bij de Rechtbank van Eerst Aanleg te 3700 Tongeren – Piepelpoel, 10 – Tel. 012- 33 99 26 (tenminste indien de nalatenschap in het arrondissement Tongeren openvalt). Als u de erfenis wenst te verwerpen, mag u geen daden stellen waaruit zou kunnen blijken dat u toch als erfgenaam doorgaat: u mag zich b.v. geen persoonlijke goederen toeëigenen. Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving Indien u er niet zeker van bent dat de schulden van de overledene hoger liggen dan de nalatenschap, kunnen de erfgenamen deze aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Er wordt dan als het ware een inventaris opgemaakt van de schulden. Deze procedure heeft twee voordelen: - U moet de schulden van de overledene slechts betalen tot het bedrag van de erfenis: het mogelijk overschot erft u; - De eigen goederen worden niet vermengd met die van de nalatenschap. De eventuele schuldeisers van de overledene kunnen dus geen beslag leggen op uw eigen goederen. De aanvaarding van de nalatenschap onder boedelbeschrijving moet kenbaar worden gemaakt bij de Rechtbank van Eerst Aanleg te 3700 Tongeren – Piepelpoel, 10 – Tel. 012- 33 99 26
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 29/43
TESTAMENT Wat? : Een testament is een steeds herroepbare akte, waarbij de erflater voor de tijd dat hij niet meer in leven zal zijn, over het geheel of een deel van zijn goederen beschikt. -
De erflater is de persoon die een testament maakt De begunstigde van een testament noemt men de legataris. Een legaat is een schenking die werd gedaan via een testament en die slechts uitwerking heeft na het overlijden van de erflater.
Wie kan een testament maken? Iedereen die gezond van geest is, door de wet niet onbekwaam verklaard is en de leeftijd van 16 jaar bereikt heeft, kan zelf bepalen hoe na zijn overlijden zijn goederen zullen verdeeld worden. Een minderjarige die 16 jaar is , zal slechts een legaat kunnen doen over de helft van de goederen waarover hij kan beschikken. Hoge leeftijd speelt geen rol: een persoon met de gezegende leeftijd van 110 lentes kan perfect een testament opmaken, indien hij maar gezond van geest is. Of hij dezelfde gezondheid van geest zal hebben op de dag van overlijden maakt niets uit. Wie kan bij testament ontvangen? Minderjarigen of onbekwaamverklaarden kunnen in principe wel erven. Daarentegen verbiedt de wet sommige personen om bij testament te verkrijgen. Zo zal iemand die nog niet verwekt is op het ogenblik van het overlijden niet kunnen erven. Iemand die veroordeeld werd voor oudermoord kan eveneens niet erven. Daarentegen zal een ongeboren kind dat levensvatbaar geboren wordt, wel kunnen erven. Wat zijn de verschillende vormen? 1. Elk testament moet een afzonderlijke akte zijn. Zo kunnen man en vrouw geen gezamenlijk testament opmaken. Ieder stelt op een afzonderlijk blad zijn testament op. 2. Inschrijving in Centraal Register van Testamenten Hier worden alle gegevens van openbare, internationale, alsook eigenhandige testamenten bijgehouden. Indien een testament bij een notaris in bewaring wordt gegeven, laat hij dit inschrijven in het C.R.T. In dit register worden de identiteit van de testator, de naam van de notaris en de datum opgenomen. Uiteraard blijft de inhoud van het testament geheim, zolang de erflater leeft; ook kan men niet te weten komen of iemand al dan niet een testament gemaakt heeft. Na het overlijden kan, mits voorlegging van een overlijdensakte aan het C.R.T. gevraagd worden of er een testament bestaat.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 30/43
Registratie zal eveneens plaatsvinden in geval van gedeeltelijke of volledige herroeping of andere wijzigingen aan reeds vroegere geregistreerde testamenten. Welke soorten testamenten zijn er? 1. Het openbaar testament Dit is een notariële akte, die verleden wordt door twee notarissen of één notaris in tegenwoordigheid van twee getuigen. De getuigen zullen vanaf de voorlezing van het testament aanwezig zijn en daarna ook ondertekenen. De erflater dicteert aan de notaris zijn testament. Deze vorm zal noodzakelijk zijn voor personen die niet kunnen schrijven. Het is gebruikelijk dat de erflater bij het dicteren gebruik maakt van een ontwerp of nota die hij vooraf zelf, meestal in overleg met de notaris, heeft opgesteld. Deze vorm is aldus zeer aanbevolen wanneer de testator onzeker is over de geldigheid van zijn schikkingen. Het gedicteerde gedeelte van het testament schrijft de notaris nog steeds eigenhandig. Typen of laten noteren is verboden. Nadien wordt het testament door de notaris voorgelezen en door allen ondertekend. 2. Het internationaal testament Dit wordt door de erflater aan de notaris aangeboden, die ervan in tegenwoordigheid van twee getuigen een verklaring opmaakt. De getuigen zijn absoluut noodzakelijk en kunnen niet vervangen worden door een tweede notaris. Het moet schriftelijk worden opgesteld, maar dient niet noodzakelijk door de erflater zelf geschreven te worden, een familielid of vriend mag dit in zijn plaats doen. De taal waarin het wordt opgemaakt wordt speelt geen rol. Het mag worden getypt. 3. Het eigenhandig testament Zoals het woord het zegt, wordt dit testament volledig van de eerste tot de laatste letter eigenhandig door de testator geschreven, gedagtekend en ondertekend. Hier zijn geen getuigen bij nodig. Essentieel is dat het zelf geschreven is. Laten schrijven of typen is uit den boze. Hoe of waarop het wordt geschreven is niet belangrijk. Alle voorwerpen zijn toegestaan: een blad papier, een omslag, een stuk hout… Wel moet men erop letten dat het testament nà overlijden aan een notaris zal moeten aangeboden worden. Het mag geschreven worden met een vulpen, potlood of stift. Toevoegingen, overschrijvingen of postscripta zijn toegelaten. Beter is toch steeds een ordelijk en overzichtelijk werkstuk te maken. Eventueel schrijft men het volledig opnieuw. Tweede vereiste is dat de erflater zijn testament dagtekent en vermeldt waar het werd opgemaakt. De datum is voldoende. Het uur kan soms nuttig zijn, wanneer er verschillende testamenten zouden bestaan. Aan de hand van de datum zal later kunnen nagegaan worden of de erflater op dat ogenblik bekwaam was om een testament op te maken. Ingeval er meer dan één testament is gemaakt, zal er moeten nagegaan worden welke het laatste is, en of dit al dan niet vorige testamenten herroept of eenvoudig aanvult. Tot slot moet het testament door de erflater ondertekend worden. De gebruikelijk manier van handtekenen volstaat. Best wordt er ook voor gezorgd dat tekst, datum en handtekening aansluiten.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 31/43
Welke soort kiezen? Eenvoudigst en goedkoopst is uiteraard het eigenhandige testament. Het risico is echter wel reëel dat dit verloren gaat of in handen van een niet-erfgenaam beland, met alle daaruitvolgende risico’s. Hieraan kan verholpen worden door het bij een notaris in bewaring te geven. Tussen de eigen papieren steekt men dan enkel een briefje zodat de erfgenamen weten dat zij na overlijden contact moeten opnemen. Het internationaal testament zal mogelijk nuttiger zijn voor een wereldburger en is steeds rechtsgeldig, ongeacht de plaats waar het is opgemaakt, de ligging van de goederen, de nationaliteit of de woon- of verblijfplaats van de erflater. Het openbaar testament heeft dan weer grote bewijskracht en garandeert een exacte juridische en technische formulering. De bewaring is ook dadelijk verzekerd. Hoe ziet de inhoud van een testament uit? De inhoud moet een duidelijke en exacte weergave van de wil van de erflater zijn. Immers nà zijn overlijden rest enkel de geschreven tekst en kan hijzelf geen toelichting meer geven. Het zou spijtig en vooral pijnlijk zijn, moest een verkeerde interpretatie niet overeenstemmen met de wil van de erflater. In een testament kan de erflater beschikken over zijn ganse vermogen of een gedeelte ervan, ten voordele van één of meer personen of instellingen, al dan niet in gelijke verhouding. Best mogelijk: 30 % aan…, 20% aan…, 10 % aan… Zeer duidelijk moet bepaald worden welke personen hij bedoelt. Ook de mogelijkheid voorzien wat er dient te gebeuren indien bepaalde personen voor de erflater zouden overlijden. Gaat het dan naar zijn afstammelingen of erven de andere legatarissen in zijn plaats? Instellingen moeten ook duidelijk bepaald en omschreven zijn. Ook kan een vertrouwenspersoon aangeduid worden als uitvoerder van het testament. Bepaalde schikkingen kunnen worden voorzien voor de kerkdienst, begraving, crematie. Wat zijn de formaliteiten te vervullen nà overlijden? Kort nà overlijden neemt u best contact op met de notaris. Via opzoekingen bij het C.R.T. of het registratiekantoor, zal hij nagaan of het voorgelegde testament wel degelijk het juiste is. Er kunnen immers verschillende testamenten in omloop zijn, die elkaar mogelijk aanvullen, maar eventueel ook kunnen uitsluiten. Wat is het nut van een testament? Het testament zal vooral gebruikt worden door personen zonder kinderen. Zij zullen er een hulpmiddel in vinden om zelf te bepalen wie na hun overlijden eigenaar zal worden van hun goederen. Voor gehuwde personen zonder kinderen, kan het een nuttig middel zijn om de wettelijke bepalingen waarbij het ganse gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom toekomt aan de langstlevende, bij te sturen.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 32/43
ERFGENAMEN KIEZEN? We kunnen niet altijd onze erfgenamen zelf kiezen. De wet voorziet immers dat al naargelang de omstandigheden de echtgenoot, kinderen, klein-, achterkleinkinderen, ouders, groot- of overgrootouders een voorbehouden deel hebben. Zo kunnen ouders hun kinderen niet onterven. Indien men geen kinderen heeft, en niet gehuwd is, zijn de ouders eveneens voorbehouden erfgenaam. Kunnen wij dan toch niet iets méér geven? Dat wel. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen gehuwden en niet (meer) gehuwden. GEHUWDEN -
Met kinderen.
Indien de echtgenoten een wettelijke of bedongen gemeenschap hebben, kunnen zij deze in volle eigendom aan elkaar toebedelen. Dit houdt in dat de langstlevende volledig eigenaar is, en zelfs kan verkopen. De toebedeling wordt meestal als beding ingelast in het huwelijkscontract. Daar de huwelijksvoorwaarden tijdens het huwelijk kunnen worden aangepast, kan deze toebedeling later aan het huwelijksregime worden toegevoegd. Ook van de eigen goederen kunnen zij elkaar meer geven dan het wettelijk voorzien vruchtgebruik, via een akte van schenking of een testament. Hierdoor krijgen zij dan tevens een deel in volle eigendom. Uiteraard kan het beschikbaar gedeelte van ieders nalatenschap ook gegeven worden aan één van de kinderen of aan een vreemde. -
Zonder kinderen
Hier voorziet de wet reeds dat de gemeenschap in volle eigendom toekomst aan de langstlevende. Eigen goederen keren terug naar de (schoon)familie. Wil men dat ook deze aan de langstlevende komen, dan moet er bijgestuurd worden. Immers de wet voorziet in principe enkel een vruchtgebruik. Via een akte van schenking of testament kan men er voor zorgen dat in dit geval de langstlevende ook de eigen goederen in volle eigendom verkrijgt. De schenking kan reeds voorzien zijn in hun huwelijkscontract, of gemaakt worden tijdens het huwelijk. Een testament heeft hetzelfde resultaat, maar biedt dit voordeel dat de echtgenoten tegelijkertijd kunnen voorzien wie hun erfgenamen zijn, indien zij beiden zullen overleden zijn. Voorziet men dit niet, dan zal de familie van de langstlevende enige erfgenaam zijn. NIET (MEER) GEHUWDEN -
Met kinderen
Men kan de helft van zijn nalatenschap weggeven wanneer men één kind heeft, één derde indien er twee kinderen zijn, en één vierde als er drie of meer kinderen zijn. Dit beschikbaar gedeelte kan men geven aan eender welke derde of als een extra toevoegen aan één van zijn kinderen door dat kind het maximaal deel te geven en het minimum aan de overige kinderen. -
Zonder kinderen
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 33/43
Indien de ouders, groot- en overgrootouders overleden zijn mag men zijn ganse nalatenschap geven aan wie men wil. Uiteraard zal dit bij testament moeten gebeuren.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 34/43
ERFGENAMEN VOLGENS DE WET Wanneer er geen schenking of testament gemaakt wordt, wijst de wet zelf de erfgenamen aan. Zij heeft een rangschikking gemaakt, en de erfgenamen opgedeeld in vier orden volgens bloedverwantschap, te weten: 1. alle afstammelingen – kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen 2. de ouders van de overledene samen met broers, zusters en/of de afstammelingen van deze laatsten. 3. alle bloedverwanten in de opgaande lijn – de ouders als de overledene geen broers, zusters of hun afstammelingen nalaat, grootouders 4. de bloedverwanten in de zijlijn, andere dan broers en zusters en hun afstammelingen – ooms, tantes, neven en nichten, … Een hogere orde sluit de lagere steeds uit. Binnen de orde zal de graad bepalen of men erft. De voorrangsregels van orde en graad moeten samen worden toegepast. De graad wordt bepaald door de optelling van het aantal generaties tussen de overledene en zijn bloedverwant. Zo is er tussen de ouders en hun kinderen één generatie. Zij staan dus tot elkaar in de eerste graad. Het verschil tussen grootouders en kleinkinderen bedraagt twee generaties. Zij staan dus in de tweede graad. Als de overledene en zijn bloedverwant niet rechtstreeks van elkaar afstammen, wordt geteld via de gemeenschappelijke stamouder. Zo staan twee neven tegenover elkaar in de vierde graad. Tussen hen zijn er immers vier generaties. Er wordt geteld via de ouders en grootouders (gemeenschappelijke stam). Op de voorrangsregels bestaan twee uitzonderingen: plaatsvervulling en kloving. - Plaatsvervulling doet zich voor wanneer een bloedverwant die zelf zou geërfd hebben vooroverleden is. Zijn plaats wordt ingenomen door zijn dichtste afstammelingen, die samen het deel zullen krijgen dat normaal was toegekomen aan de vooroverleden erfgenaam. Zo zullen de kleinkinderen de plaats innemen van hun vooroverleden vader. - Als een overledene geen echtgenoot, afstammelingen en geen broers en zusters nalaat of hun afstammelingen, is er sprake van kloving. Dit betekent dat de nalatenschap wordt opgesplitst in twee helften, waarvan de ene toekomt aan de bloedverwanten via vader (vaderlijke lijn) en de andere helft aan de bloedverwanten via moeder (moederlijke lijn). De voorrangsregels van orde en graad worden dan slechts binnen elke lijn toegepast. De echtgenoot neemt een afzonderlijke plaats in. Gehuwd zijn en al of niet kinderen hebben, geeft een totaal verschillend beeld: - De overledene is gehuwd en heeft kinderen: o De weduwe of weduwnaar krijgt het vruchtgebruik van de hele nalatenschap. o De kinderen krijgen de naakte of blote eigendom. o Alle kinderen, huwelijkse en buitenhuwelijkse, deze geboren uit een vroeger huwelijk en de geadopteerden – zijn gelijkgesteld, en hebben dezelfde rechten. o De kinderen krijgen ieder een gelijk deel. -
De overledene is gehuwd en heeft geen kinderen: WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 35/43
o De weduwe krijgt de geheelheid in volle eigendom van de gemeenschappelijke goederen en het vruchtgebruik van de eigen goederen van de echtgenoot. o De blote eigendom van deze eigen goederen gaat naar de schoonfamilie. o Zolang de weduwe of weduwnaar leeft, moet de familie hem of haar het gebruik en het genot van die goederen laten. o Een speciale bescherming is voorzien voor de gezinswoning met huisraad. De weduwe of weduwnaar zal deze steeds mogen blijven bewonen en gebruiken, wie ook de blote eigenaar is – kinderen, stiefkinderen, broers, zussen, neven en nichten. o Als de overledene ook geen verdere familieleden nalaat, erft de langstlevende echtgenoot de hele nalatenschap in volle eigendom. o Indien de echtgenoten elkaar meer willen geven dan hetgeen de wet voorziet, kan dit. Zij moeten dan wel een schenking aan elkaar doen, of een testament in elkaars voordeel opstellen. Zo kunnen ook de eigen goederen in volle eigendom worden vermaakt aan de weduwe of weduwnaar, in plaats van het vruchtgebruik, zoals voorzien door de erfwet. Via een testament is het zelfs mogelijk verder te kijken, en een regeling te treffen voor het geval men samen komt te overlijden. Ook voor de langstlevende is het testament bijzonder geschikt. Daar men na een zekere tijd een meer nuchtere tijd heeft op zijn huwelijk en samenstelling van het gezin, kan men pas dan vooreerst weten welk deel van het vermogen mag worden vermaakt en kan men dit deel concreet invullen door de samenstelling van de gelegateerde goederen in detail te bepalen. -
De overledene is niet gehuwd en heeft geen kinderen: o De overledene heeft ouder(s) en broer(s) en zus(sen): Vader en/of moeder krijgen ieder 1/4de volle eigendom. De overige ¾ of 2/4de gaan naar de broers en zussen. o De overledene heeft ouders maar geen broers of zussen: Vader en moeder krijgen alles. o De overledene heeft broers en zussen of kinderen van vooroverleden broers en zussen: Deze erven de hele nalatenschap. o Er zijn enkele andere familieleden in nuttige orde: Deze erven de hele nalatenschap. o Wanneer er helemaal geen erfgenamen zijn, komt de nalatenschap toe aan de staat.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 36/43
ROUWVERWERKING WAT IS ROUW Algemeen Het overlijden van een dierbare is een van de meest ingrijpende gebeurtenissen die een mens kan meemaken. Een overlijden leidt meestal tot vele reacties die benoemd worden met de term rouw. Rouw kunnen we opvatten als het geheel van reacties dat optreedt na een verlies van een persoon met wie een betekenisvolle relatie bestond. Dat laatste is belangrijk: zonder band met de ander is er geen rouw mogelijk. We kunnen rouw eigenlijk zien als de prijs die men betaalt voor de band die men met de ander heeft gehad. Hoe intenser de band, hoe hoger de prijs. Met andere woorden: hoe intenser de band, hoe intenser de rouw. Die band hoeft overigens niet alleen maar een positieve band geweest te zijn. Ook relaties waarin er sprake was van ruzies, conflicten en negatieve gevoelens over en weer kunnen aanleiding geven tot intense rouw. Het is naast een ingrijpende gebeurtenis ook een gewone gebeurtenis in de zin dat het frequent voorkomt. Als we ons beperken tot Vlaanderen: jaarlijks sterven er in ons gewest circa 50.000 mensen, 140 per dag. Aannemende dat elke overledene 4 naasten achterlaat, dan impliceert dit dat in Vlaanderen elk jaar 200.000 mensen met de dood van een betekenisvolle naaste te maken krijgen. Gaan we vervolgens uit van de in veel onderzoek gevonden bevinding dat één van de vijf nabestaanden ernstige problemen heeft met de aanpassing aan het overlijden, dan leert een eenvoudige rekensom dat in Vlaanderen jaarlijks meer dan 40.000 mensen onevenredig grote problemen ondervinden en blijven ondervinden nà het overlijden van een naaste. Door de vergrijzing van de bevolking zal de komende decennia het aantal overlijdens per jaar nog sterk toenemen. Fasen en taken bij rouw Er is lange tijd gedacht dat in ieder rouwproces een aantal fasen onderscheiden kunnen worden. Men dacht dat iedere fase een duidelijk begin- en eindpunt had en dat er in elke fase vaste reacties voorkwamen. Sommige auteurs hebben in een rouwproces drie fasen onderscheiden, anderen hebben zelfs vijf of acht fasen onderscheiden. Tegenwoordig wordt er op een andere manier naar rouwprocessen gekeken. In het zogeheten ‘rouwtaken model’ van de Amerikaanse psychiater W. Worden, wordt er vanuit gegaan dat mensen na het verlies van een dierbare viertaken dienen te volbrengen. We zullen deze hieronder beschrijven. Taak 1: Het aanvaarden van het verlies Het aanvaarden van het verlies betekent: het geloven van het verlies, het onder ogen kunnen zien van het verlies, het verstandelijk weten dat het verlies realiteit is en het gevoelsmatig beseffen dat het verlies heeft plaatsgevonden. Net nà het overlijden, en soms nog lange tijd daarna, is dit alles nog heel moeilijk. Mensen geven dit wel aan in woorden als: “ik kan niet geloven dat hij dood is”, “ik kan het niet accepteren”, “het dringt niet tot me door dat hij nooit meer terug zal komen”, of “het kan niet waar zijn dat hij dood is”. De realiteit van het overlijden dringt vaak pas geleidelijk door. Hoewel nabestaanden verstandelijk gezien al snel weten dat de andere overleden is, is het gevoelsmatig aanvaarden WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 37/43
van het verlies vaak lange tijd heel moeilijk. Het aanvaarden van het verlies wordt steeds minder moeilijk omdat men er steeds weer aan herinnerd wordt dat de ander er niet meer is. Overal waar men komst en bij alles wat men doet waar de overledene voorheen bij aanwezig was, wordt men geconfronteerd met het feit dat de dierbare werkelijk voorgoed weg is. Het omgekeerde van aanvaarding van het verlies is ontkenning. Sommige mensen hebben erg veel moeite om onder ogen te zien dat de dierbare werkelijk overleden is en doen liever maar alsof het niet gebeurd is. Dit is niet verwonderlijk: het verdriet is vaak zo intens en de gevolgen van het verlies zijn vaak zo veelomvattend, dat men soms liever doet alsof het overlijden niet heeft plaatsgevonden. Ontkenning kan totaal of gedeeltelijk zijn. Een voorbeeld van totale ontkenning is dat mensen geloven dat de dierbare niet dood is en in dit leven terug zal keren. Een voorbeeld van gedeeltelijke ontkenning is dat mensen nog een tijdlang de tafel voor de overledene dekken of tegen hem of haar praten. Hoewel ontkenning een begrijpelijke en normale reactie is, kan langdurige ontkenning soms tot problemen leiden. Het onder ogen zien van het verlies en het verwerken ervan wordt namelijk steeds moeilijker. Taak 2: Het voelen van de pijn die het gevolg is van het verlies De verwerking van een verlies gaat vaak gepaard met emotionele pijn. Verschillende emotionele reacties kunnen daarbij voorkomen zoals verdriet, angst, boosheid en schuldgevoelens. Vaak is er een afwisseling in de mate waarin gevoelens gevoeld en geuit worden. Het ene moment voelen nabestaanden zich intens verdrietig, boos of somber en is er een hevig verlangen naar de overledene. Op een ander moment is het verdriet meer op de achtergrond aanwezig. Er wordt vaak gezegd dat deze tweede taak betekent dat mensen nà het verlies van een dierbare altijd veel pijn moeten ervaren verdriet moeten uiten. Maar dat is niet het geval. Het kan voorkomen dat mensen weinig verdriet en pijn ervaren ook al is het iemand van wie ze veel gehouden hebben. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren bij mensen die een ouder verliezen die al een hoge leeftijd bereikt had. Bovendien geeft niet iedereen uiting aan verdriet. Het is goed om te beseffen dat het uiten van rouwgevoelens iets anders is dan het ervaren van deze gevoelens. Soms ervaren nabestaanden wel verdriet, maar uiten zij dit niet, of alleen als zij alleen zijn. Het is eigenlijk net als bij een positieve gebeurtenis: als mensen een blijde gebeurtenis meemaken dan uiten zij hun gevoelens daaromtrent telkens weer anders. Sommigen lachen of roepen het uit van geluk, anderen voelen veel minder blijheid of gaan meer ingetogen met hun blijde gevoelens om. Hoewel ieder mens de emotionele pijn om het verlies op een andere manier voelt en uit, kan het voorkomen dat mensen voor deze tweede zaak weglopen. Dit kan bijvoorbeeld door het onderdrukken van verdriet of andere emoties, of door het wegstoppen van gedachten en herinneringen aan de overleden dierbare. Wanneer dit langdurig gebeurt en nabestaanden hun gevoelens blijven wegstoppen kan het op den duur steeds moeilijker worden om het verlies een plaats te geven. Taak 3: Het aanpassen aan een leven en een situatie waar de overleden dierbare geen deel meer van uitmaakt. Het overlijden van een dierbare leidt vrijwel altijd tot grote of minder grote veranderingen in het leven van nabestaanden. De mate waarin dit het geval is, is onder andere afhankelijk van de rol die de overledene vervulde. Een vrouw van wie de man altijd de beslissingen nam en die zorgde voor allerlei praktische zaken, staat nà zijn overlijden voor de taak om zelfstandig beslissingen te nemen en om de praktische zaken zelf te regelen. Een man wiens vrouw altijd WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 38/43
het initiatief nam in het contact met anderen, staat nà haar overlijden voor de taak om zelfstandig contacten te leggen en te onderhouden. Een moeder die de opvoeding van haar kinderen altijd met haar man deelde, staat nà zijn overlijden ineens voor de taak om de kinderen alleen op te voeden. Er verandert soms ook iets in de identiteit van nabestaanden. Een man die zijn vrouw verliest is ineens geen echtgenoot meer, maar weduwnaar. Een moeder die haar enigst kind verliest, verliest haar moederrol. Kinderen die hun ouders verliezen hebben niemand meer om kind bij te zijn. Op alle veranderingen die er door en nà het overlijden plaatsvinden moeten nabestaanden een antwoord vinden. En dan hebben we het nog niet eens gehad over alle kleinere veranderingen die men dagelijks tegenkomt: de man wiens vrouw overleden is komt elke avond thuis in een leeg huis, ouders die hun kind verloren hebben horen niet langer elke middag de deur en de tas die in de hoek gegooid wordt, de vrouw die haar moeder verliest kan niet langer elke dag even bijpraten. We kunnen nog lang doorgaan met het noemen van voorbeelden van veranderingen waar nabestaanden een antwoord op moeten vinden. Het aanpassen van het leven waar de overleden dierbare geen deel meer van uitmaakt, vraagt vaak heel veel van nabestaanden. Wat ook bij het aanpassen hoort, is het aanpassen van verwachtingen, ideeën en opvattingen over de toekomst en het leven. Voorheen verliep het leven als het ware langs een ononderbroken lijn van verleden naar toekomst. Door het overlijden wordt deze vanzelfsprekende lijn doorbroken en dienen nabestaanden zich opnieuw te bezinnen op het leven en de betekenis ervan. Het is niet ongebruikelijk dat nabestaanden het gevoel hebben dat alle richting in het leven verloren is gegaan. Soms zoekt men langdurig naar een antwoord op de vraag waarom het overlijden heeft plaatsgevonden. Het aanpassen betekent soms dat men een antwoord op deze vraag weet te vinden. Vaak betekent het echter dat men ermee moet leren leven dat er geen antwoord op te vinden is. Taak 4: De overledene emotioneel een plek geven en verder leven zonder de overledene Vroeger werd wel gedacht dat een verlies pas goed verwerkt zou zijn als men de band met de overledene doorgesneden zou hebben. Tegenwoordig denkt men daar anders over. Het gaat er niet om dat de band met de overledene wordt ‘doorgesneden’ of ‘losgelaten’. Het is onmogelijk om iemand die zo dierbaar was en die zo’n belangrijke plaats innam in het leven te ‘vergeten’ of ‘los te laten’. De relatie met de overledene blijft bestaan, maar de aard van de relatie verandert. In een rouwproces dient men als het ware een plek te vinden voor de overledene. Een geschikt plek is een plek die het nabestaanden mogelijk maakt om verder te leven, om zich te richten op de toekomst, om zich te richten op dingen die niet met het verlies en de overledene te maken hebben. Onder het verder leven valt ook het aangaan van nieuwe banden en soms het aangaan van een nieuwe intieme relatie. Dat laatste is iets dat veel nabestaanden moeilijk vinden. Wanneer de partner overleden is voelen mensen zich vaak schuldig tegenover die partner als zij met een ander een relatie aangaat. Het aangaan van een nieuwe (intieme) band hoeft echter niets af te doen aan de band met de overledene. Soms verloopt de verwerking van een verlies heel moeizaam omdat mensen moeite blijven houden met deze vierde taak. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat mensen zich vast blijven houden aan de overledene en de band met hem of haar niet veranderen. Het kan ook gebeuren dat mensen zich niet op de toekomst durven richten omdat zij het moeilijk vinden om met hun leven verder te gaan zonder de aanwezigheid van de dierbare. Voor mensen die op latere leeftijd een partner verliezen is het soms extra moeilijk om deze taak te volbrengen.
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 39/43
Eenzaamheid komt veel voor omdat sommige ouderen niet over de mogelijkheden beschikken om zelfstandig dingen te doen of (nieuwe) contacten te maken en te onderhouden. Hulp bij de rouw “Waarom zou ik met iemand gaan praten, ik krijg haar toch niet terug?” Bovenstaande uitspraak is afkomstig van een weduwnaar. Hij was kwaad en verbitterd dat zijn vrouw was overleden en was van mening dat zijn leven alleen nog zin en betekenis kon hebben als zij weer terugkwam. Iemand die zich afsluit van anderen ontneemt zichzelf een belangrijke mogelijkheid om verder te komen en een verlies een plaats te geven. De mens is een sociaal wezen en heeft behoefte zich te uiten over zaken die hem of haar bezig houden. Uit verschillende onderzoek komt naar voren dat sociale steun van mensen in de directe omgeving erg belangrijk is voor het verwerkingsproces. Niet-steunend Nabestaanden die aangeven belemmerende contacten te hebben noemen twee soorten belemmeringen. De eerste soort is die van de vermijding van de rouw: Bekenden komen te weinig langs. Als men komt wil men te weinig praten over de overledene; doet men vaak gemaakt vrolijk of doet alsof er niets aan de hand is. De tweede soort belemmering betreft dat nabestaanden het gevoel hebben dat ze in een keurslijf zitten: ze moeten eruit gaan of ‘je moet erover praten’, kortom te veel ongevraagde adviezen, te veel aanmoedigingen tot herstel (‘de volgende Kerst ben je er weer helemaal bij’) en onecht inleven in de ander (‘ik weet precies hoe je je voelt’). Wat vinden nabestaanden steunend gedrag van anderen? o Luisteren: veel nabestaanden willen een luisterend oor, zodat ze steeds weer (iets) kunnen vertellen over het verlies van de overledene, maar vooral ook over dagelijkse zaken. o Aanwezig zijn: van familie en vrienden, vaak zonder veel gesprek of actie, wordt zeer waardevol gevonden. o Warmte bieden: dat anderen bijvoorbeeld eens een arm om een schouder doen en zo betrokkenheid tonen. o Initiatief tonen: veel nabestaanden stellen het op prijs dat anderen zelf creativiteit tonen en initiatieven nemen. o Evalueren: bij de ander soms eens navragen of wat gebeurt (of juist niet gebeurt) wel goed is. Dit is in ieder geval beter dan voor de ander te denken.
VERDRIET EN PIJN Treuren om een doodgeboren kind, een partner verliezen, afscheid nemen van een moeder na een lang ziekte…: het lijkt allemaal heel verschillend maar toch gaat het telkens om hetzelfde proces. U neemt afscheid van iemand die voor u heel belangrijk is geweest. U zult die vertrouwde stem niet meer horen, dat gezicht niet meer zien, dat lichaam niet meer kunnen aanraken. U neemt ook afscheid van een stukje van uzelf, en dat doet pijn. In het begin kunt u zelfs niet geloven dat u echt zonder die persoon verder moet: zijn aanwezigheid is nog zo reëel, dat het u niet eens zou verwonderen als hij plots weer voor u zou staan. Alle WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 40/43
dingen die u aan hem herinneren, maken gevoelens van liefde en verdriet weer wakker; een lied op de radio, een geur, een speeltuin, een haarspeld die u terugvindt, de gelijkenis met een ander. Vaak zoekt u die situaties zelfs bewust op, in de hoop dat u daarin iets terugvindt van degene die u zo mist. Daarom bekijkt u ook foto’s van vroeger, praat u met anderen over de overledene, brengt u een bezoek aan het graf. Dit proces waarin u zich blootstelt aan het verdriet is tegelijk pijnlijk en troostend. In elk geval is het nodig. Alleen door uzelf met het verlies te confronteren, kunnen negatieve emoties afzwakken en komt er plaats voor prettige herinneringen. Een rouwproces verloopt nooit geleidelijk en geordend. Soms denkt u dat het beter gaat en krijgt u opnieuw vertrouwen en dan komt het verdriet plots in alle hevigheid terug. Zulke periodes kunnen tot lang na het verdriet blijven aanhouden. Dat het langzaam beter wordt, merkt u als emoties minder scherp worden, als er langere periodes liggen tussen de momenten van sterk verdriet, als er meer ruimte vrijkomt voor aangename herinneringen. WEINIG DOORDACHTE REACTIES Mensen die rouwen kunnen meestal sterke voorbeelden geven van onhandigheid en het onbegrip van anderen. Het lijkt wel alsof we alle spontaniteit verloren zijn rond een natuurlijk proces als sterven. Zet u eroverheen, is een veelgehoord advies –alsof verdriet iets is dat zo snel mogelijk achter de rug moet zijn. Actief blijven is wel nuttig om niet depressief te worden, maar het is geen goed idee om u in uw werk op te sluiten. Heel pijnlijk zijn raadgevingen om het verlies te compenseren met een ander kind, een ander partner of vriend. De persoon die u verliest is uniek; insinueren dat hij kan vervangen worden, komt dan ook hard en gevoelloos aan. Spaar uzelf, wordt ook vaak gezegd. Mensen raden u aan op korte termijn de pijn te verdoven met kalmeermiddelen. Later vinden ze het beter dat u maar niet te vaak naar het kerkhof gaat, dat u geen bezoek brengt aan mensen met kleine kinderen of geen foto’s van vroeger bekijkt. Maar wie verdrietig is, weet dat je op termijn geen confrontaties uit de weg kan gaan. Zelfs al doet het pijnt, toch hebt u tijd nodig voor uw verdriet. Het omgekeerde bestaat ook: professionele hulpverleners die ervan uitgaan dat een depressie onvermijdelijk is en dat u met iedereen openlijk over uw gevoelens moet spreken. Voor hen kan het verdriet niet genoeg getoond worden. Zij vinden het normaal dat u uw huishouden en uw werk verwaarloost en brengen nog altijd begrip op als uw man en kinderen u niet meer interesseren. Soms hebben zij zo’n uitgesproken ideeën over de fasen in het rouwproces, dat zij u in een keurslijf dwingen. Extreme houdingen helpen u niet. Ontkennen van verdriet is net zo zinloos als het voorschrijven van een depressie. Beseffen dat de dood hoort bij het leven kan helpen om beter om te gaan met verlies en met de manier waarop andere mensen rouwen. ALS VERDRIET BLIJFT DUREN Een rouwproces verandert mensen, geeft ze meestal levenswijsheid, geeft ze meer liefde en begrip voor anderen. Toch willen we dat proces vaak liever ontlopen. Nadenken, lezen, WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 41/43
praten over de dood: het zijn inspanningen die we liever niet doen. We zijn immers geneigd te vluchten voor de realiteit, te stoppen met lezen, er maar niet over na te denken. Het heeft echter wel degelijk zin om bij een afscheid stil te staan. Wie aanvaardt dat het leven eindig is, durft ook meer te genieten, leeft minder bevangen. Indien u het erg bedreigend vindt om over de dood na te denken, als u voortdurend met de angst leeft om iemand te verliezen, dan kan er sprake zijn van een fobie. Als uw verdriet jaren na een verlies nog altijd even scherp is en u verlamt, als u geplaagd wordt door nachtmerries of als u ongewone lichamelijke klachten hebt, dan hebt u het verlies misschien niet goed verwerkt. Praat erover met uw huisarts en laat u eventueel doorverwijzen naar een gespecialiseerde dienst of zelfhulpgroep. TIPS VOOR MOEILIJKE MOMENTEN Afscheid nemen is een persoonlijk proces, waarvoor geen vaste richtlijnen zijn. Toch kunnen een aantal praktische tips moeilijke momenten minder hard maken. -
-
-
-
-
Probeer er af en toe bij stil te staan dat mensen die u dierbaar zijn kunnen wegvallen. Ook al kunt u zich een leven zonder uw man, kinderen, ouders of vrienden moeilijk voorstellen, toch is het goed te beseffen dat u hen kunt verliezen. Het helpt u bovendien nog meer te genieten van hun aanwezigheid en uw tijd niet te verknoeien met banale ruzies. Ga moeilijke momenten niet uit de weg. Zeker wanneer het om een ernstige zieke of om oudere mensen gaat, zijn we wel eens geneigd belangrijke signalen te negeren. Aarzel niet om u te laten inlichten over iemands toestand, negeer slecht nieuws niet en praat er ook over met de zieke. Voor hem is het belangrijk te weten dat u luistert en z’n angst begrijpt; dat u eventueel het antwoord op zijn vragen schuldig blijft, is dan minder van tel. U hoeft zulke contacten natuurlijk niet te forceren. Probeer aan te voelen wat het tempo van de zieke is. Na het definitieve afscheid zult u aan die momenten van samenzijn mooie herinneringen bewaren. Neem afscheid op uw manier. Laat u niet aanpraten door anderen om uw bestwil. Het is niet gek of raar als u nog een tijdje bij uw overleden vader of moeder wil zitten voor de anderen ingelicht worden. U mag uw overleden partner of kind in uw armen houden, een kus geven, mee helpen verzorgen. Als u er behoefte aan hebt de dode nog eens te zien, dring daar dan op aan – zelfs als dat niet vanzelfsprekend is, bijvoorbeeld na een ongeval. Voor sommige mensen is dit een noodzakelijke stap in het afscheidsproces. Sluit niemand uit om hem te sparen. Vaak worden oude mensen of kinderen geweerd als het om afscheid nemen gaat. We zijn bang dat de emoties de gezondheid van opa zouden schaden, of dat een jong kind getraumatiseerd wordt als het zijn overleden moeder ziet. Wanneer zij van bij het begin bij het afscheid betrokken worden, kunnen ze dat meestal wel aan. Kinderen worden niet noodzakelijk afgeschrikt door de aanblik van een dode, zeker niet als de mensen in hun omgeving er ook rustig op reageren. De kinderen kunnen bijvoorbeeld een mooie tekening maken om bij oma of opa op het bed te leggen. Of ze kiezen een knuffel uit om met zusje of broertje mee te geven. Ook voor volwassenen kan het een troost zijn iets actiefs of tastbaars te doen; de lievelingsmuziek van de overledene opzoeken, een gedicht schrijven of een afscheidsbrief opstellen. Neem de tijd om het verlies te verwerken. U hoeft niet per se alle kleren en bezittingen van de overledene zo snel mogelijk weg te doen. U kunt gerust de WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 42/43
-
-
-
-
-
kamer laten zoals ze is, tot er een moment komt waarop u voelt dat u aan verandering toe bent. De kamer van het kind dat er niet meer is, wordt de studeerkamer van jongere broer die naar het middelbaar gaat; Kleren worden meegegeven met een oom die naar de ontwikkelingslanden trekt. De ring van oma wordt de verlovingsring van uw oudste dochter. Blijft aandacht schenken aan de mensen rond u, ook al bent u nog zo verdrietig. Wanneer u iemand verliest, verdwijnen de anderen wel eens op de achtergrond. Probeer toch contact te houden, hou rekening met uw kinderen die hun vader verloren hebben, uw vader die afscheid nam van zijn vrouw, uw man die net als u rouwt om zijn kind. Verder zorg dragen voor hen helpt u ook uw verdriet te boven komen. Verdraag dat anderen anders met hun verdriet omgaan. Als u tiener u vraagt of hij mag uitgaan de week nadat z’n grootvader gestorven is, betekent dat niet dat hij geen verdriet heeft. Als uw man snel terug wil gaan werken, uw kinderen de radio aanzetten of uw zus geen zwart draagt op de begrafenis, dan zijn dat geen blijken van onverschilligheid: ze gaan gewoon anders om met gemis. Zoek een compromis waarbij niemand zijn wil aan de anderen opdringt en iedereen de ruimte krijgt. Aanvaard de hulp van anderen. Na een belangrijk verlies lukt het vaak niet zo best het huishouden te beredderen en uw werk te doen. Een buurvrouw die de kinderen opvangt of uw moeder die zonder commentaar uw strijkberg komt aanpakken: ze kunnen een enorme steun betekenen, zelfs al komt uw verdriet daarbij niet altijd ter sprake. Verlies u niet in schuldgevoelens. Heb ik wel vroeg genoeg gezien dat hij ziek was?, Waarom heb ik hem een brommer laten kopen? Ik heb tijdens mijn zwangerschap gerookt en te hard gewerkt… Die vragen kunnen door uw hoofd blijven spelen. Ook rond het afscheid blijft u tobben: Ik heb niet gezegd hoeveel ik van hem hield, Ik ben de dag voordien nog boos geweest, Waarom ben ik die nacht niet in het ziekenhuis gebleven?… Schuldgevoelens zijn krampachtige pogingen om controle te krijgen over iets wat daarbuiten valt. We zoeken naar tastbare redenen waarom dit verlies ons overkomt. Toch is het duizendmaal belangrijker dat u inziet wat u voor iemand gedaan hebt, welke de positieve ervaringen zijn geweest. Geniet van de aandacht die anderen aan de overledene schenken. Naar de begrafenis of de herdenkingsmis komen, op de verjaardag een bloemetje op het graf zetten, een briefje of telefoontje op het goede moment: het zijn allemaal attenties die voor u wonderen kunnen doen.
Doseer uw emoties. Verdriet is normaal, maar het mag u niet overweldigen. Heeft u het gevoel alle controle te verliezen, neem dan geen kalmerende medicatie op eigen houtje, maar spreek hierover met uw huisarts. Kalmeermiddelen dempen uw gevoel en kunnen u tijdelijk een adempauze geven. Nadien bent u dan soms beter in staat uw gevoelens onder ogen te zien, zonder medicatie.
Totstandgekomen i.s.m. het OCMW van Riemst. Verdere inlichtingen : sociale diensten en juridische diensten van elk OCMW voor gratis advies (Hoeselt : 089/51.88.10 – juriste : elke maandag) WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN – OCMW HOESELT - 43/43