Docentenhandleiding
Geld en je leven! Inleiding Wat leuk dat u met uw groep(en) de experience Geld en je leven! van de Nederlandsche Bank (DNB) gaat bezoeken. In deze experience wordt op een interactieve wijze aandacht besteed aan financiële educatie. Uit diverse onderzoeken blijkt dat financiële educatie van groot maatschappelijk belang is. Jongeren vertonen vaak risicovol financieel gedrag. Ze lenen veel, komen regelmatig geld te kort en hebben moeite om verleidingen te weerstaan. Financiële educatie verkleint de kans op financiële problemen op latere leeftijd. Geld en je leven! stimuleert jongeren na te denken over de financiële gevolgen van hun beslissingen, voor de korte en de lange termijn. Met deze handleiding en bijbehorende werkbladen voor de leerlingen kunt u de leeropbrengst van het bezoek vergroten. In deze handleiding vindt u achtergrondinformatie over de experience en het lesmateriaal en lesbeschrijvingen voor een introductie- en verwerkingsles. Wij wensen u en uw leerlingen veel plezier tijdens het bezoek en de lessen.
1. Achtergrondinformatie 1a. Achtergrondinformatie over Geld en je leven!
Emil
y
a
Joshu
Moes
De experience Geld en je leven! In de experience Geld en je leven! kruipen de leerlingen in de huid van de personages Emily, Moes en Joshua. Elk personage heeft zijn eigen kamer. In deze kamer krijgen de leerlingen via het computerscherm financiële keuzes voor het betreffende personage voorgelegd. Het is de bedoeling dat de leerlingen, in onderling overleg, de balans vinden tussen inkomsten en uitgaven. Tegelijkertijd moeten ze via de Tevredenheidsmeter in de gaten houden of hun personage wel tevreden is. Financiële beslissingen gaan namelijk over je geld én je leven. Zo komen de leerlingen in aanraking met diverse dilemma’s rondom geld, werk, gezondheid en vrijetijdsbesteding. Dit deel van de experience wordt afgerond met een soap waarin de leerlingen zien hoe het verder gaat met Emily, Moes en Joshua. In het informatieve deel van de experience, de zogenaamde Geldkluis, worden op toegankelijke wijze de drie taken van de Nederlandsche Bank kort toegelicht. Doel en doelgroep Geld en je leven! Geld en je leven! is bedoeld voor leerlingen van 10-16 jaar. Het gaat dus om leerlingen van de hoogste groepen van het basisonderwijs en de eerste vier jaar van het voortgezet onderwijs. De belangrijkste boodschap is: ‘Ga bewust om met geldzaken. Geef het een plek in je leven. Denk vooraf na over de gevolgen van je financiële beslissingen!’ Tip: Er zijn twee verschillende snelheden mogelijk waarin de teksten op het scherm verschijnen, zodat de vereiste leessnelheid afgestemd kan worden op het niveau van uw groep. Bespreek dit tijdens het maken van de reservering.
Opzet bezoek Een bezoek aan Geld en je leven! duurt ongeveer anderhalf uur. In de ontvangst ontvangst-ruimte wordt uw groep welkom geheten. Een DNB-medewerker legt hier de werkwijze van de experience aan de hele groep uit. Daarna splitst de groep zich in subgroepjes. Alle groepen doorlopen de kamers, bekijken de afrondende soap en krijgen een korte rondleiding in het informatieve deel De Geldkluis. Praktische informatie over het bezoek Duur: 1½ à 2 uur Aantal deelnemers: Maximaal 40 Aantal begeleiders: 3 per groep Tijden: Op afspraak, maandag tot en met vrijdag om 10.00, 13.00 of 15.00 uur Kosten: Gratis voor schoolgroepen Adres: DNB Bezoekerscentrum, Achtergracht 4, 1017 WP Amsterdam Contact en informatie: 020 524 3493 / 3339,
[email protected] Let op: het DNB Bezoekerscentrum is niet gevestigd in het hoofdkantoor van de Nederlandsche Bank in Amsterdam, maar in een aantal pakhuizen op een steenworp afstand ervan. Het bezoekerscentrum is goed met het openbaar vervoer te bereiken. Parkeren is in de omgeving erg lastig. Daarom raden wij u aan om met het openbaar vervoer, lopend of met de fiets te komen. Wanneer u een bezoek gereserveerd heeft, ontvangt u een plattegrond met routebeschrijving.
1b. Achtergrondinformatie over lesmateriaal Lesmateriaal voor voorbereiding en verwerking De Nederlandsche Bank en leerkrachten merken dat de experience de leerlingen aanspreekt en dat de experience aanzet tot het nadenken over hun eigen financiële situatie en toekomst. Om de leeropbrengst verder te vergroten heeft DNB lesmateriaal ontwikkeld. Het lesmateriaal bestaat uit een introductieles die voorafgaand aan het bezoek wordt uitgevoerd en een afsluitende verwerkingsles. Beide lessen duren 60 minuten. Voor de leerlingen zijn er werkbladen die u kunt downloaden van www.dnb.nl/onderwijs/ bezoekerscentrum/geld-en-je-leven/. De lesbeschrijvingen en werkbladen zijn zo opgezet dat u de inhoud en moeilijkheidsgraad af kunt stemmen op het niveau en de interesses van uw groep. Ook kunt u variëren in de mate van begeleiding tijdens de uitvoering van de opdrachten. In principe doen alle leerlingen alle opdrachten. In deze handleiding is een Begrippenlijst opgenomen. Hierop vindt u de betekenis van begrippen die in de experience voorkomen zoals inflatie, zorgverzekering en belasting. U kunt deze begrippen, indien gewenst, in de introductieles behandelen. Ook kunt u de Begrippenlijst uitdelen aan de leerlingen.
De meeste leerlingen zijn jonger dan de drie hoofdpersonen in de experience. Dat is een bewuste keuze geweest. Ten eerste omdat jongeren zich graag spiegelen aan jongeren die een stukje ouder zijn dan zijzelf. Ten tweede om de leerlingen niet alleen over hun huidige financiële gedrag en situatie na te laten denken, maar ook vast te confronteren met financiële beslissingen die hen nog te wachten staan.
Aansluiting kerndoelen, eindtermen en competenties Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) heeft de experience geanalyseerd op bijdragen aan de kerndoelen, eindtermen en competenties van respectievelijk het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. De conclusie van SLO: ‘De experience draagt substantieel bij aan het behalen van een aantal formeel gestelde doelen van het onderwijs. In zowel het basisonderwijs, voortgezet onderwijs als het middelbaar beroepsonderwijs zijn kerndoelen, eindtermen en competenties geformuleerd waaraan de experience een bijdrage levert. Dit ‘leermiddel’ biedt docenten daarom een uitstekende opstap naar kennis/inzicht, vaardigheden en/of bewustwordingsprocessen financiële educatie’. Het volledige rapport kunt u inzien op http://www.dnb.nl/onderwijs/bezoekerscentrum/geld-en-je-leven/ onder het kopje Lesmateriaal en leerdoelen.
Doelen introductieles en verwerkingsles Doelen introductieles • De leerlingen weten wie de hoofdpersonages van de experience zijn en wat hun belangrijkste financiële dilemma’s zijn; • De leerlingen kennen enkele voorbeelden van financiële keuzes; • De leerlingen weten wat de taken van DNB zijn; • De leerlingen weten de betekenis van enkele financiële begrippen. Doelen verwerkingsles • De leerlingen hebben inzicht in hun eigen financiële situatie; • De leerlingen hebben inzicht in hun eigen financiële gedrag. Aanvullende lessuggesties Op www.dnb.nl/onderwijs vindt u een overzicht van de educatieve middelen van DNB voor diverse doelgroepen. Ook kunt u via de site gratis de stripverhalen van Billy Bankbiljet bestellen. De Billy Bankbiljet-stripverhalen behandelen op een toegankelijke manier begrippen als prijsstabiliteit, toezicht en geldomloop. De strips zijn ook te bestellen via
[email protected]. Er zijn drie verschillende verhalen: • Billy Bankbiljet, toezichthouder van DNB laat zien wat het toezicht op een bank in grote lijnen inhoudt. Waar let DNB dan op en hoe doet zij dat? En waarom is de geheimhoudingsplicht een dilemma? • Billy Bankbiljet en de pijnlijke prijsstijging behandelt op beeldende en eenvoudige wijze begrippen als inflatie, prijsstabiliteit en monetair beleid. Het stripverhaal vormt een goed uitgangspunt voor een toelichting door de docent. • Het boeiende leven van Billy Bankbiljet handelt over het leven van een briefje van 5 euro. Vanaf het moment dat het bankbiljet de drukkerij verlaat, tot het wat trieste einde in de papierversnipperaar. De strip is geschikt voor alle leeftijden. Op de site van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) vindt u nog meer materialen voor financiële educatie: www.nibud.nl/professionals/alle-producten-endiensten/lesmateriaal.html
Introductieles Geld en je leven! Introductie (15 minuten)
1
Vertel de leerlingen dat jullie naar de experience Geld en je leven! gaan. Kunnen de leerlingen bedenken waar de experience over gaat? Leg uit dat de experience gaat over het maken van keuzes. Keuzes over geld, maar ook over plezier in het leven. Financiële beslissingen hebben namelijk vaak direct invloed op je persoonlijke leven. Laat de leerlingen in tweetallen enkele voorbeelden bedenken van financiële beslissingen waar ze in hun dagelijks leven mee te maken krijgen. Ga hier nu niet te uitgebreid op in. Laat in de nabespreking in ieder geval enkele van de volgende onderwerpen aan bod komen: • Als je geld krijgt, bijvoorbeeld voor je rapport, geef je dit dan meteen uit of spaar je voor iets groters? • Hoeveel zakgeld/kleedgeld krijgen de leerlingen? • Zijn er leerlingen met een baantje? Wat doen ze met het verdiende geld? • Wat doe je als iemand geld van je wil lenen?
2
Bij Geld en je leven! volgen de leerlingen drie jongeren van achttien jaar en ouder. Leg uit dat je als je achttien bent steeds vaker te maken krijgt met financiële beslissingen. Je moet dan ook vaker financiële verplichtingen aangaan voor een langere tijd. Kunnen de leerlingen hier voorbeelden van geven? Denk aan: verzekering, studiekosten, op kamers gaan.
Kern (40 minuten) 1 Op het werkblad stellen de drie jongeren van Geld en je leven! zichzelf voor. Lees de introductieteksten op het werkblad klassikaal. Kies per personage een of meerdere punten om klassikaal te bespreken. Laat de keuze van de onderwerpen afhangen van uw groep.
De jongeren in Geld en je leven! zijn ouder dan de leerlingen. Sommige situaties in de experience zullen daarom nog niet herkenbaar zijn voor de leerlingen. Het is echter wel goed als de leerlingen zich vast realiseren met welke financiële beslissingen ze vanaf hun achttiende te maken zullen krijgen.
Joshua • Joshua zet zijn geld liever op de bank dan er leuke dingen mee te doen. Wat vinden de leerlingen hiervan? Kunnen zij zich dit voorstellen? Hebben ze zelf afspraken (met zichzelf of met ouders) over wat ze met hun geld moeten doen? • Wat is pokeren? Wat is het gevaar van spelletjes zoals pokeren? • Joshua heeft een spaarrekening gevonden met een gunstig rentepercentage. Wat is een rentepercentage? Hebben de leerlingen ook een spaarrekening? Wat is het verschil tussen een gewone betaalrekening en een spaarrekening?
Emily • Wat betekent de uitdrukking: Een gat in je hand hebben? Zijn er leerlingen met een gat in hun hand of kennen ze andere mensen met een gat in de hand? • De moeder van Emily vindt dat ze net zo goed een goedkope rok kan kopen. Wat vinden de leerlingen hiervan? • Wat is een banksaldo? • Emily wil geld lenen om een rok te kunnen kopen. Wat vinden de leerlingen hiervan? Lenen zij ook weleens geld? Van wie? Onder welke voorwaarden?
Moes • Kopen de jongeren ook weleens wat omdat ze daar een reclame van hebben gezien? Is een product in het echt altijd net zo leuk/mooi/bijzonder als op de reclame? • Wat is een t-biljet? Wanneer gebruik je een t-biljet?
Tot 2011 was het T-biljet of Tj-biljet het formulier waarmee jongeren te veel betaalde loonbelasting terug konden vragen. Er is nu geen speciaal formulier meer voor jongeren. Zij kunnen nu belasting terugvragen door het zogenaamde P-formulier (digitaal) in te vullen.
2
Laat de leerlingen in tweetallen de opdrachten 2 en 3 op het werkblad maken en bespreek de opdrachten na.
Antwoorden opdracht 2 Sparen voor later vind ik onzin. Ik leef toch nu! Moes Ik kon dat nieuwste shirt natuurlijk niet laten liggen. Emily Ik heb niet veel geld nodig. Wat moet ik er mee? Joshua Werken? Wanneer heb ik dan tijd om te winkelen? Emily Ik ben altijd op zoek naar de bank met de hoogste rente. Joshua Studeren kost toch alleen maar geld? Moes
3
De experience is in een gebouw van de Nederlandsche Bank. Kunnen de leerlingen bedenken wat de taken van de Nederlandsche Bank zijn? Laat de leerlingen vervolgens opdracht 4 maken. Bij inflatie neemt de waarde van je geld af.
waar
(Bij inflatie kun je minder van je geld kopen dan eerst)
DNB controleert de bouwveiligheid van banken.
niet waar
(DNB controleert de liquiditeit van banken. Ze controleren of de banken op korte en op lange termijn wel genoeg geld hebben om aan de betalingsverplichtingen te voldoen)
Als DNB wil dat mensen meer producten kopen, verlagen ze de rente. waar (Door de rente te verlagen wordt het voor mensen aantrekkelijker om geld te lenen en uit te geven)
Kapotte bankbiljetten worden gelijmd.
niet waar
(Beschadigde bankbiljetten gaan naar de papierversnipperaar)
DNB produceert munten en brengt deze in omloop.
niet waar
(DNB is alleen verantwoordelijk voor de biljetten)
DNB probeert te voorkomen dat banken failliet gaan. (DNB onderzoekt of banken niet te veel risico nemen)
waar
4
Bespreek eventueel enkele moeilijke begrippen zoals Tj-biljet, inflatie. Zie de Begrippenlijst op pagina 7 en 8 van deze handleiding. Afsluiting (5 minuten) Bespreek de praktische zaken rondom het bezoek: • Hoe gaan jullie naar de experience toe? • Is er extra begeleiding nodig? Tip: Bekijk ter voorbereiding klassikaal het filmpje over Geld en je leven! op de site: www.dnb.nl/onderwijs/bezoekerscentrum/geld-en-je-leven
Verwerkingsles Geld en je leven! Introductie (15 minuten) Laat de leerlingen, als ze dat nog niet hebben gedaan, de Persoonlijkheidstest invullen. De leerlingen hebben deze na afloop van het bezoek ontvangen. Ook kunt u een pdf van de Persoonlijkheidstest downloaden van http://www.dnb.nl/onderwijs/bezoekerscentrum/ geld-en-je-leven. Met de test ontdekken de leerlingen of ze qua geldgedrag het meest op Joshua, Moes of Emily lijken. Het resultaat kunnen de leerlingen op het werkblad invullen. Bespreek de resultaten. Herkennen de leerlingen zich in het resultaat? Zijn ze van plan om hun geldgedrag aan te passen? Kern (40 minuten)
1
Laat de leerlingen opdracht 2 en 3 op het werkblad maken en bespreek de opdrachten na. Ga in op het verschil tussen vaste lasten en vrije uitgaven. Vaste lasten komen maandelijks terug bijvoorbeeld omdat je een abonnement hebt genomen. Wanneer je deze niet betaalt, kom je in de problemen. Voorbeelden van vaste lasten zijn een telefoonabonnement, kosten voor zorgverzekering en contributie van een sportvereniging. Vrije uitgaven hebben geen vaste structuur. Je kunt er iedere keer zelf over beslissen. Het gaat bijvoorbeeld om uitgaven voor leuke dingen of een broodje voor onderweg. Op vrije uitgaven kun je makkelijker bezuinigen. Laat de leerlingen enkele voorbeelden geven van vaste lasten en vrije uitgaven. Maak een klassikale top 5 van uitgaven. Waar geeft de klas het meeste geld aan uit?
2
Voer een klassikale discussie over een of meer van de stellingen.
• Als ik iemand geld leen, vraag ik rente. • Ik koop liever twee goedkope shirts dan één merkshirt. • Ik leen geen geld uit aan mijn vrienden. • Ik vind het onzin om een financieel overzicht te maken. Ik zie het vanzelf wel als mijn geld op is.
Kies een van de volgende discussievormen. De discussievormen lopen op van makkelijk naar moeilijk: Meningenrij De leerlingen bedenken hoe zij tegen een stelling aankijken en nemen plaats op een denkbeeldige lijn die loopt van Eens tot Oneens. Elke leerling licht toe waarom hij/zij voor deze positie heeft gekozen. Als alle leerlingen aan bod zijn geweest, kiezen de leerlingen nogmaals positie op de denkbeeldige lijn. Zijn er leerlingen die hun mening hebben herzien? Stoelendans Zet drie stoelen naast elkaar in het midden van de klas. De eerste stoel is de stoel voor eens, de tweede voor oneens en de derde voor weet niet. De leerlingen gaan om de beurt op een stoel zitten en beargumenteren hun keuze. Spreektijd per groepje Verdeel de klas in groepjes. De groepjes discussiëren eerst onderling vijf minuten over de stelling en proberen tot een groepsmening te komen. Vervolgens krijgt elk groepje een minuut de tijd om hun groepsreactie op de stelling toe te lichten. Er mag nog niet op elkaar gereageerd worden. Als alle groepjes hun reactie hebben gegeven, volgt er een open discussie. Sluit de discussie als u het gevoel heeft dat er geen nieuwe argumenten meer worden gegeven. Vervolgens bespreekt elk groepje onderling of ze hun aanvankelijke mening hebben herzien. Tot slot krijgt elk groepje weer 1 minuut om hun eindconclusie te verwoorden. Lucifergesprek Geef elke leerling drie lucifers (of iets anders). Spreek met de leerlingen af dat ze elke keer als ze iets zeggen, een lucifer moeten inleveren. Dit dwingt de leerlingen om zuinig met hun spreekmogelijkheden om te gaan. Driehoekendiscussie Deel de klas op in drie hoeken. Leg bij elke hoek een flap. Schrijf op de flappen: eens, oneens en weet niet. De leerlingen gaan naar de flap die bij hun mening hoort en noteren daar hun argumenten. Tijdens de discussie mogen de leerlingen wisselen van hoek. Bespreek na tien minuten de teksten op de flappen. Afsluiting (5 minuten) Bespreek de discussie na.
Bijlage Begrippenlijst Geld en je leven!
Automatische afschrijving Bij een automatische afschrijving spreek je van tevoren met jouw bank af dat zij op een vast moment, bijvoorbeeld aan het einde van elke maand, namens jou een rekening betalen. Bijvoorbeeld voor een abonnement. Je hoeft dat dan niet elke keer opnieuw te regelen. Bankafschrift Hierop kun je zien hoeveel geld je in een maand hebt ontvangen en uitgegeven en wat je saldo is. Banksaldo De hoeveelheid geld die je op je rekening hebt staan op een bepaald moment. Belasting Een deel van je loon gaat verplicht naar de overheid. Dit noem je de belasting. Belastingdienst Een instelling van de overheid die alles rondom belastingen regelt. Belastingteruggave Als je werkt, houdt je baas belasting in op je loon. Een deel van dit bedrag kun je vaak terugkrijgen door speciale formulieren van de belastingdienst in te vullen. Betalingsverkeer DNB verzorgt het betalingsverkeer in Nederland. DNB zorgt dat er altijd genoeg schone en echte biljetten ‘in omloop’ zijn en dat het pinnen probleemloos gaat.
Huursubsidie of huurtoeslag Geld dat je van de overheid krijgt om je te helpen de huur van je kamer of huis te betalen. Je krijgt dit geld niet zomaar. Je moet formulieren invullen. Als je zelf veel geld verdient, krijg je geen huursubsidie of huurtoeslag. Inflatie Geld wordt minder waard doordat de prijzen stijgen. Je kunt dan voor hetzelfde geld minder kopen dan eerst. Koopkracht Hoeveelheid spullen die je kunt kopen voor een vaste hoeveelheid geld. Als je nu voor bijvoorbeeld 50 euro minder kunt kopen dan vorig jaar, dan is je koopkracht gedaald. Monetair beleid DNB verzorgt het monetaire beleid in Nederland. DNB probeert er zo voor te zorgen dat jouw geld zijn waarde houdt. Paypal Een manier om op het internet te kunnen betalen. P-formulier Formulier waar je belasting mee terug kunt vragen. Rente 1. Dit is extra geld dat je krijgt als je je geld op een bankrekening hebt staan. Het is een soort beloning omdat je het geld op de rekening hebt staan en eigenlijk even hebt uitgeleend aan de bank. 2. Als je geld van een bank leent, moet je zelf rente betalen.
Businessdeal Zakelijke overeenkomst DNB Afkorting van de Nederlandsche Bank. DNB is de centrale bank van Nederland. Dollarkoers De waarde van de dollar. De dollar is de munt die ze in Amerika gebruiken. Eigen risico Bij de meeste verzekeringen heb je een eigen risico. Als er iets gebeurt, moet je een deel zelf betalen.
Rood staan Als je rood staat, heb je niet genoeg geld op je rekening staan. Je hebt meer geld uitgegeven dan er op je rekening stond. Je hebt dus een schuld bij de bank. Over die schuld betaal je heel veel rente. Studiefinanciering Geld dat je krijgt van de overheid om een deel van je studiekosten mee te betalen wanneer je gaat studeren.
Factuurbedrag Het bedrag dat je moet betalen, dat op de rekening staat.
Tj-biljet Met een Tj-biljet kun je belasting terugvragen. In 2011 is het Tj-biljet vervangen door een P-formulier.
Failliet Als een bank of bedrijf niet genoeg geld heeft, wordt ze gesloten en de mensen die er werken worden ontslagen.
Tegemoetkoming in energiekosten Geld dat je van de overheid krijgt om je energiekosten te betalen.
Huur Het geld dat je betaalt om tijdelijk in een kamer of een huis te mogen wonen.
Terugbetalen in termijnen Wanneer je van iemand geld leent maar niet in een keer het hele
Bijlage Begrippenlijst Geld en je leven! bedrag terugbetaalt. Je betaalt dan bijvoorbeeld elke maand een deel van het totaalbedrag terug. Toezicht DNB verzorgt het toezicht op de banken in Nederland. DNB controleert of de banken wel genoeg geld hebben en of ze daar wel verstandig mee omgaan. Nu, maar ook in de toekomst. WA-verzekering Afkorting van Wettelijke Aansprakelijkheid. Dit is een bepaalde verzekering die betaalt als je schade aanricht bij anderen. Woningbouwvereniging Zij bezitten heel veel woningen en/of kamers en verhuren die aan anderen. Je betaalt de huur aan de woningbouwvereniging. Ziektekostenverzekering Een verzekering die een deel van de kosten betaalt als je ziek bent. Je betaalt zelf elke maand een bedrag voor je ziektekostenverzekering. Als je achttien bent, moet je zelf je ziektekostenverzekering regelen. Tot je achttiende betalen je ouders voor je. Zorgtoeslag Geld dat je van de overheid krijgt om je te helpen je ziektekostenverzekering te betalen. Je krijgt dit geld niet zomaar. Je moet formulieren invullen. Als je zelf veel geld verdient, krijg je geen zorgtoeslag.