LEVEN MET UW DEFIBRILLATOR Wat u als patiënt moet weten
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
4
Het hart - bouw en functie
6
Stoornissen in het ritme van het hart
8
De ICD - implanteerbare cardioverter defibrillator
11
De werking van een ICD
14
De batterij vervangen
14
Op controle
15
Heeft u een defibrillator nodig?
16
De defibrillator in het dagelijkse leven
17
Uw gewoonten veranderen
17
Werk, beroep en huishoudelijk werk
18
Vrije tijd, reizen en vervoer
20
De ICD-kaart
21
Wat u in noodgevallen moet doen
22
Uw arts bezoeken
24
Medische apparatuur en systemen
25
Uw medewerking is van levensbelang
26
Vragen en antwoorden
27
Hartziekten
31
Woordenlijst
33
Medtronic - een internationale firma nader beschouwd
38
3
INLEIDING
In dit boekje willen we u graag
alleen beëindigd kon worden door een stroomstoot aan het hart toe te dienen (defibrillatie).
informeren over en een beter begrip bijbrengen van de implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD), die u in overeenstemming met de aanbevelingen van uw arts en cardioloog geïmplanteerd hebt gekregen.
Al meer dan 20 jaar hebben artsen meer voor u kunnen doen dan te hopen dat de eerstehulparts onmiddellijk naar u toe gaat om uw leven te redden. Implanteerbare defibrillators zijn nu de eerste keuze behandeling en vormen een essentiëel onderdeel van de behandeling van levensbedreigende aritmische verhogingen van de hartslag. Het ICD-systeem houdt u voortdurend in de gaten. Het kan uw angst voor plotselinge hartdood wegnemen. In het begin vinden veel mensen de gedachte ergerlijk dat ze in een levensbedreigende situatie afhankelijk zijn van een apparaat; ze vinden dit bedreigend en ze voelen zich er onzeker door. We weten dat het de patiënt kan beangstigen dat ze geen invloed hebben op het functioneren van het apparaat. Dit is normaal en begrijpelijk. U moet zich geen zorgen maken, ook al weet u nog niet hoe een defibrillator in werking voelt.
De reden voor een implantatie is meestal een levensbedreigende stoornis in het ritme van het hart of een kort bewustzijnsverlies doordat het hart niet meer ritmisch sloeg. Deze symptomen zijn vaak het gevolg van een organische hartziekte, een infarct of ziekte van de bloedvaten van het hart. Het hart slaat oncontroleerbaar snel zodat er alleen van buitenaf iets aan gedaan kan worden. Misschien heeft u zelf al eens een verstoring van het hartritme (aritmie) meegemaakt, die
4
Deze brochure is bedoeld om u uit te leggen waarin het ICD-systeem verschilt van conventionele pacemakers, hoe het werkt en waarom het beslist uw kwaliteit van leven kan verbeteren. Technische termen op de volgende bladzijden zijn vetgedrukt. Als u niet weet wat een bepaalde term betekent, kunt u deze in de woordenlijst achter in dit boekje opzoeken. Met de ICD bent u veilig op weg naar de toekomst. De ICD wordt een aanvullend onderdeel van uw hart en gaat een deel uitmaken van uw lichaam. Het hart heeft zijn draai weer gevonden. We hopen dat u op deze manier zelf ook weer uw draai kunt vinden.
In grote onderzoeken antwoordden bijna alle patiënten desgevraagd dat ze dankbaar waren dat het apparaat had ingegrepen, dat ze er op konden vertrouwen en er meer vertrouwd mee raakten. Het is voor u zelf van belang dat u de ICD bewust opmerkt en aanvaardt. Dit betekent ook dat u met andere mensen moet praten over wat de ICD doet, wat u hebt gemerkt en speciale dingen die zijn gebeurd en dat u zich er bewust van moet zijn dat u op de ICD kunt vertrouwen. Zodoende leert u met de ICD om te gaan, dat u in uw leven weer vooruit kunt kijken. U kunt zich dan ook beter concentreren op het stabiliseren en verbeteren van andere factoren die met hartziekte te maken hebben en op het verbeteren van uw gezondheid.
G. Bergmann, M.D., universitair docent
5
HET HART BOUW EN FUNCTIE
Het menselijk hart ligt onder het
bloed eerst van de boezems in de kamers gepompt. De kamers trekken vervolgens samen en persen het bloed in de slagaderen. Zodoende stroomt het bloed van de rechterhelft van het hart in de longen en van daaruit in de linkerhelft van het hart en vervolgens in het lichaam. Het hart slaat meer dan 100.000 keer per dag om de bloedsomloop op gang te houden.
borstbeen (sternum) in de borst. Het is een zogenoemde holle spier die
Voor een soepele en regelmatige hartslag is een besturingscentrum nodig: de sinusknoop. Dit is de natuurlijke pacemaker van het hart en ligt in de rechterboezem. De sinusknoop geeft regelmatig zwakke elektrische impulsen af die zich via een tussenstation (de AV-knoop) naar de geleidingsvezels van de hartspier verplaatsen. Op deze manier krijgt elke spiervezel in de kamers de opdracht om samen te trekken, wat een hartslag, de 'samentrekking', tot gevolg heeft.
bloed door de vaten heen pompt. Het hart moet ervoor zorgen dat het hele lichaam van zuurstof en voedingsstoffen wordt voorzien. Het hart bestaat uit vier delen: de linker- en rechterboezem (atrium: meervoud 'atria') en de linker- en rechterkamer (ventrikels). De rechter- en linkerharthelft worden van elkaar gescheiden door het tussenschot van het hart (septum). Het bloed kan maar één kant op stromen omdat er tussen de boezems en de kamers kleppen zitten en de vaten aan de kamers vastzitten. Bij elke hartslag wordt het 6
Een gezond hart slaat heel regelmatig; in rust 50 tot 80 keer per minuut. Dit kan gemakkelijk oplopen naar meer dan 100 slagen per minuut als er sprake is van lichamelijke activiteit of opwinding. De sinusknoop is hiervoor ook verantwoordelijk. Hij wordt gestimuleerd door hormonen en zenuwprikkels waardoor hij meer impulsen afgeeft.
Boezem
Niveau van de linkerhartklep Sinusknoop Kamer
AV-knoop
Niveau van de rechterhartklep
Dwarsdoorsnede van het hart 7
STOORNISSEN IN HET RITME VAN HET HART een tachycardie genoemd. Het wordt gevaarlijk als het hart meer dan 170 tot 180 keer per minuut slaat. Dit is met name gevaarlijk als de impulsen uit de hartkamers komen in plaats van uit de sinusknoop. Deze snelle vorm van aritmie, de zogeheten ventriculaire tachycardie, gaat meestal gepaard met gevoelens van duizeligheid en slapte.
Op zichzelf staande, onregelmatige hartslagen (zogenoemde extrasystoles) kunnen bij zowel gezonde als zieke mensen voorkomen. Bij gezonde mensen hebben deze extrasystoles meestal geen gevolgen en ze komen bij hen ook relatief zelden voor. Bij mensen die al eerder hartproblemen hadden, komen ze vaker voor. Eén enkele extrasystole kan er dan voor zorgen dat het hart zonder waarschuwing uit zijn ritme wordt gebracht.
Als de hartfrequentie nog verder oploopt, tot meer dan 250 slagen per minuut dan is er sprake van ventriculaire flutter. Het hart kan dan nog maar een klein beetje bloed het lichaam in pompen. Ventriculaire flutter kan gemakkelijk overgaan in ventriculaire fibrillatie, waarbij geen georganiseerde activiteit meer in het hart te bespeuren is (meer dan 300 slagen per minuut). Dit is een levensbedreigende situatie. Patiënten verliezen hun bewustzijn en moeten onmiddellijk met behulp van een externe defibrillator (een apparaat waarmee elektrische schokken kunnen worden toegediend) gereanimeerd worden.
Bij allerlei ziekten of veranderingen in het hart kunnen zich omvangrijkere hartaritmieën voordoen. Deze kunnen leiden tot een overslaand hart of tot een te langzame of een te snelle hartfrequentie. Een te hoge hartfrequentie (meer dan 100 slagen per minuut) wordt
8
prikkeloverdracht is verstoord (na een myocardinfarct bijvoorbeeld) lopen een grotere kans op ventriculaire fibrillatie. Bovendien kan een reeds aanwezige hartaandoening na verloop van de tijd tot een andere of meerdere hartaandoeningen leiden. Zo kunnen patiënten met ventriculaire tachyaritmieën of atriale fibrillatie hartfalen krijgen (zie het hoofdstuk over "Hartziekten").
De situatie bij atriale flutter en atriale fibrillatie is niet hetzelfde. De atria (boezems) kunnen dan 250 tot meer dan 300 keer per minuut slaan. Er dreigt dan meestal geen acuut gevaar als de hartkamers tijdens deze episode veel langzamer slaan dan de atria. Maar ventriculaire flutter of fibrillatie kan het gevolg zijn als de atriale hartslag zich op ongecontroleerde wijze verplaatst naar het ventrikel. Patiënten die al een aangetast hart hebben (door coronaire hartziekte of hartfalen bijvoorbeeld) of bij wie de
Sinusknoop
AV-knoop
Normaal geleidingssysteem
Verstoord geleidingssysteem in het hart (leidt tot tachyaritmieën) 9
STOORNISSEN IN HET RITME VAN HET HART
Ernstige situaties als ventriculaire fibrillatie kunnen worden verholpen met een elektrische impuls van buitenaf, de zogeheten defibrillatie. Hierbij worden alle spieren in het hart tegelijkertijd geprikkeld waarna de sinusknoop zijn impulsen weer regelmatig kan afgeven. Het hart slaat dan weer regelmatig. er zelden medisch personeel met een defibrillator in de buurt is als dat nodig is.
De implanteerbare defibrillator is een doeltreffende bescherming tegen deze gevaarlijk hoge hartfrequentie. De ICD voorkomt of verhelpt mogelijke hartaritmieën tijdig en herstelt het normale ritme. De mogelijkheid om een defibrillator te laten implanteren heeft in de afgelopen jaren het leven van tienduizenden mensen gered, omdat 10
Het hartritme kan niet alleen te snel zijn maar ook te langzaam. In dat geval is er sprake van bradycardie. Het hart slaat dan minder dan 60 keer per minuut. Een dergelijke frequentie zou bij gezonde mensen gewoonlijk als onschadelijk moeten worden beschouwd (tijdens het slapen of bij sporters bijvoorbeeld). Er zijn echter ook hartziekten waarbij de hartfrequentie te laag is, wat grote gevolgen kan hebben voor de patiënt, zoals onder meer sick-sinussyndroom en absolute bradycardie. De ICD kan ook functioneren als pacemaker. Hij biedt de patiënten in deze situatie maximale veiligheid.
DE ICD IMPLANTEERBARE CARDIOVERTER DEFIBRILLATOR
De defibrillator is te vergelijken
onregelmatig slaat. Als er afwijkingen zijn van het normale ritme worden die opgeslagen in de vorm van een ECG.
met een pacemaker. Het systeem bestaat uit drie onderdelen: de impulsgenerator, de geleidingsdraden en een programmeerapparaat.
Deze gegevens bevatten waardevolle informatie voor de verantwoordelijke arts. Ze kunnen met behulp van het programmeerapparaat worden uitgelezen, zodat de arts de ICD opnieuw kan instellen als dat nodig is. De energie die nodig is om de ICD te laten werken, komt uit een speciale batterij, die normaal gesproken 5 tot 10 jaar meegaat, afhankelijk van het type en de mate van belasting.
De impulsgenerator is tegenwoordig een zeer klein apparaat met een inhoud 3 van ongeveer 36 cm , ongeveer net zoveel als een luciferdoosje. Hij werkt als een kleine computer. Hij verwerkt de hele dag informatie via de geleidingsdraden over het ritme van het hart. Hij let er vooral op of het hart niet te snel of te langzaam slaat en of het hart regelmatig of
De ICD neemt de ritmeverstoringen niet alleen waar, maar treedt er ook tegen op. Om het ontstaan van een aritmie zo voorzichtig mogelijk te stoppen, geeft de ICD eerst kleine berekende pacemakerimpulsen af aan het hart. Deze stimulatie beëindigt episodes van tachycardie in veel meer dan 90% van de gevallen. Deze impulsen doen geen pijn en de meeste patiënten merken er niets van.
Plaats van de ICD in het menselijk lichaam 11
DE ICD IMPLANTEERBARE CARDIOVERTER DEFIBRILLATOR
Als de tachycardie niet met een reeks van stimulatie-impulsen kan worden beëindigd dan geeft de ICD één krachtige stroomimpuls af, de zogeheten elektrische schok. Deze mogelijkheid vormt echter de uitzondering op de regel. Deze elektrische schok wordt, als dat mogelijk is, in een bepaalde fase van het hartritme toegediend en wordt dan cardio-versie genoemd. Als de elektrische schok niet in deze fase van het hartritme kan worden afgegeven, zoals tijdens ventriculaire fibrillatie, dan wordt dat defibrillatie genoemd. De schok die tijdens cardioversie of defibrillatie wordt afgegeven voorkomt op een betrouwbare manier een hartstilstand. De ICD komt ook in actie als de hartfrequentie te laag is 12
(bradycardie). In dat geval functioneert hij als een normale pacemaker. Dankzij voortdurende ontwikkeling zijn er nu diverse ICD-systemen verkrijgbaar voor talrijke toepassingen. Zo zijn er éénkamersystemen met één geleidingsdraad in de hartkamer en tweekamersystemen met één geleidingsdraad in de hartkamer en de andere in de boezem. De tweekamersystemen hebben meer mogelijkheden wat betreft herkenning en behandeling van hartaritmieën. Er zijn ook ICDsystemen voor twee kamers die zowel snelle aritmieën in de boezem als in de kamer kunnen behandelen. De meest recente ontwikkeling is een ICD-systeem voor drie kamers, dat niet alleen rechtstreeks kan stimuleren in de rechter boezem en de rechter kamer, maar ook in de linker kamer. Deze systemen worden gebruikt bij patiënten met een bepaalde vorm van hartfalen.
patiënt het merkt. Als de ICD tijdens deze controle een afwijking vindt dan laat het systeem op een bepaald tijdstip een waarschuwingssignaal horen.
De dagelijkse zelfcontrole van de ICD zorgt voor nog meer veiligheid. Elke nacht controleert de ICD zijn functioneren, zonder dat de
GESCHIEDENIS VAN DE ONTWIKKELING VAN DE ICD 1980
Eerste implantatie van een implanteerbare defibrillator ter wereld
1987
Eerste implantatie van een programmeerbaar systeem
1988
Eerste implantatie van een PCD, een systeem met een extra pacemaker
1989
Introductie van transveneuze geleidingsdraden, die een open-hartoperatie overbodig maken
1993
Ontwikkeling van kleinere systemen, die routine-implantaties in de borststreek mogelijk maken
1993-1997
Ontwikkeling van steeds kleinere defibrillatiesystemen met betere herkennings- en diagnosefuncties, een langere levensduur en een innovatieve geleidingsdraadtechniek
1997
Introductie van het eerste tweekamerdefibrillatiesysteem
1998
Introductie van het eerste tweekamerdefibrillatiesysteem met uitgebreide therapieopties op het atriale en ventriculaire niveau
1999
Introductie van het eerste driekamer-ICD-systeem, dat niet alleen in de rechterboezem en het rechterventrikel kan stimuleren maar ook in het linkerventrikel, voor bepaalde patiënten met hartfalen
13
DE WERKING VAN EEN ICD
Wanneer dat gebeurt, kan zelf
DE BATTERIJ VERVANGEN
worden bepaald, maar het beste kan een tijdstip overdag worden gekozen. Vraag uw arts op welk tijdstip het waarschuwingssignaal geprogrammeerd is. De impulsgenerator wordt onder de huid (subcutaan) of onder de spier (submusculair) geplaatst in de buurt van de borstspier. Voor deze kleine ingreep is een plaatselijke verdoving heel vaak voldoende. In enkele gevallen is mogelijk een algehele verdoving nodig. De geleidingsdraden vormen de verbinding met het hart. Tijdens de ingreep worden deze via een ader binnen in het hart gebracht. Vervolgens wordt gecontroleerd of de ICD goed werkt en worden de persoonlijke instellingen voor de desbetreffende patiënt ingevoerd. De meeste patiënten kunnen de volgende dag al naar huis. 14
De batterij van de ICD heeft een levensduur van 5 tot 10 jaar. Hoe lang de batterij in de praktijk meegaat, is afhankelijk van het soort en de hoeveelheid impulsen die worden afgegeven. De ICD is zo ontworpen dat deze op tijd in de gaten heeft dat de batterijen opraken. Omdat de batterij één geheel vormt met de ICD, moet het hele systeem tijdens een ingreep worden vervangen. De chirurg maakt dan een insnede in het oude litteken en verwijdert de oude ICD. De geleidingsdraden worden
stevig vastgemaakt en nadat deze zijn getest wordt de nieuwe ICD aangesloten, getest en in de al aanwezige opening onder de huid geplaatst. De geleidingsdraden hoeven alleen in uitzonderlijke gevallen te worden vervangen.
OP CONTROLE
De arts zal met u afspreken
Denk eraan regelmatig de voorgeschreven medicijnen in te nemen, aangezien de interactie tussen arts, medicijnen, ICD en uzelf belangrijk is. Alleen dan is een optimale behandeling mogelijk.
wanneer u op controle moet komen. Zorg dat u zich hieraan houdt. De arts controleert na inspectie van het litteken of de ICD foutloos functioneert en of de batterij nog voldoende geladen is. Hij controleert ook hoe vaak de ICD sinds de laatste controle aritmieën heeft waargenomen en behandeld. Als het nodig is zal hij de ICD overeenkomstig uw gezondheidstoestand opnieuw instellen.
De eerste controle vindt meestal één tot drie maanden na de implantatie van de ICD plaats. De volgende controle vindt drie tot zes maanden later plaats.
15
HEEFT U EEN DEFIBRILLATOR NODIG?
Alleen al in Europa overlijden jaarlijks 450.000 mensen aan plotselinge hartdood. De meeste hiervan hadden gered kunnen worden als ze op tijd waren gedefibrilleerd. Bepaalde risicogroepen krijgen van artsen het advies om een ICD te laten implanteren. Daartoe behoren onder meer: Patiënten die al eens een episode van ventriculaire fibrillatie hebben gehad of die een hartstilstand hebben gehad en zijn gereanimeerd Patiënten die het bewustzijn hebben verloren ten gevolge van ventriculaire tachycardie Patiënten met ventriculaire tachycardie die aan hartfalen lijden Patiënten met tachycardie die snel uit zichzelf stopt, maar die ook een myocardinfarct hebben gehad en bij wie een ventriculaire tachycardie kan worden opgewekt tijdens een electrofysiologisch onderzoek Patiënten met een verhoogde kans op het ontstaan van levensbedreigende aritmieën vanwege een erfelijk ziekte of ziekte binnen de familie. 16
In de bovenstaande gevallen is implantatie van een ICD geïndiceerd. De verantwoordelijke arts bepaalt of de ICD ook in andere gevallen kan worden gebruikt. Omdat het aantal erkende risicofactoren voor plotselinge hartdood alsmaar toeneemt, kunnen we ervan uitgaan dat er vaker tot het gebruik van een ICD wordt besloten. De ICD biedt de getroffen patiënt in ieder geval meer bescherming en geeft hem/haar het geruststellende gevoel dat de levensbedreigende situatie verholpen kan worden als dat nodig is.
DE DEFIBRILLATOR IN HET DAGELIJKSE LEVEN
Nadat u het ziekenhuis hebt verlaten, zou u uzelf enkele maanden de tijd moeten geven om aan de nieuwe situatie te wennen. Praat met uw familie en vrienden over de ICD. Het apparaat kan de onderliggende ziekte in uw hart niet genezen, maar het biedt wel bescherming. De aanvankelijke twijfel en angst kunnen worden verminderd door erover te praten. Zelfhulpgroepen kunnen hierbij een waardevolle steun zijn. De meeste mensen wennen snel aan de ICD. Voor hen betekent het apparaat de mogelijkheid om weer actief aan het leven deel te nemen. In de meeste gevallen kan de ICD de uitwerking
17
van een mogelijke tachycardie voorkomen waardoor de kwaliteit van leven van de patiënten werkelijk verbetert. UW GEWOONTEN VERANDEREN Onmiddellijk na de ingreep moet u op bepaalde zaken letten. U dient het litteken in de gaten te houden en wanneer dit opzwelt, rood of vochtig wordt uw arts daarvan op de hoogte stellen. In de eerste dagen dient u de schouder waar de ingreep heeft plaatsgevonden niet al te heftig te bewegen, zodat het genezingsproces optimaal kan verlopen. Hierna mag en zou u zich vrijelijk moeten kunnen bewegen, zodat de beweeglijkheid van de schouder door inactiviteit niet achteruit gaat. In het begin kunt u ook beter geen zware voorwerpen optillen. Na overleg met uw verantwoordelijke arts vormt wandelen, sporten of een bad nemen geen probleem. Draag rond de wond geen al te strakke kleding om irritatie te voorkomen. Maak geen zwaaiende bewegingen met uw armen omdat er dan ongunstige spanning op de
DE DEFIBRILLATOR IN HET DAGELIJKSE LEVEN
geleidingsdraden kan komen te staan. Als de wond helemaal genezen is, kunt u weer volop activiteiten ontplooien. Zolang uw arts er geen bezwaar tegen heeft, kunt u weer alles doen waar u plezier in heeft en waar u zich prettig bij voelt. Dankzij de geïmplanteerde ICD kunnen de meeste patiënten meer verschillende activiteiten ontplooien omdat de ICD bij de patiënt de angst wegneemt om hulpeloos te zijn tijdens een aritmieaanval. Sterker nog: de ICD geeft een gevoel van veiligheid. Het belangrijkste bij het weer oppakken van het leven van alledag is dat u zich bij alles wat u doet beter voelt en niet slechter. WERK, BEROEP EN HUISHOUDELIJK WERK U kunt ook weer uw beroep gaan uitoefenen en huishoudelijk werk verrichten. Sommige activiteiten kunt u echter beter niet doen, zoals bv. ladders beklimmen, lassen of alleen gaan varen, waarbij een korte flauwte u en andere mensen in 18
gevaar zou kunnen brengen. U kunt zonder problemen uw dagelijkse boodschappen doen. Diefstalbeschermingssystemen, zoals die bij de in- en uitgang van winkels, vormen normaal gesproken geen gevaar voor iemand met een defibrillator. Maar veiligheid voor alles: u kunt gewoon door deze systemen heen lopen maar er beter niet bij in de buurt blijven staan. Andere activiteiten, zoals werken met de computer of met huishoudelijke apparatuur vormen geen enkel probleem. Het is nagenoeg uitgesloten dat de ICD kan worden beïnvloed door elektromagnetische velden waar we dagelijks mee geconfronteerd worden. Maar voor de zekerheid kunt u het beste een minimumafstand van één armlengte tussen u en bepaalde apparatuur (zie volgende pagina) aanhouden. U kunt zich ook weer precies zoals u dat wilt aan uw hobby('s) wijden.
Als drager van een defibrillator kunt u zonder beperking huishoudelijke apparatuur gebruiken, zolang deze goed geaard is en u ze zelf niet probeert te repareren. Daartoe behoren bijvoorbeeld: Televisie, radio- en video-apparatuur; magnetron, mixer, broodrooster, elektrisch mes en elektrische blikopener; haardroger en scheerapparaat; wasmachine, vaatwasser en elektrische oven; elektrische schrijfmachine, draadloze telefoon, kopieer- en faxapparatuur; pc en andere computers. Dragers van een ICD kunnen ook een mobiele telefoon gebruiken. Voor de zekerheid wordt aanbevolen een afstand van 15 cm aan te houden tussen de mobiele telefoon en de ICD. (Stop uw mobiele telefoon dus bijvoorbeeld niet in uw linkerborstzakje). Alle apparatuur die wordt gebruikt dient altijd in perfecte staat te verkeren. Laat er bij twijfel een deskundige naar kijken. Als u vaak 19
elektrische machines gebruikt, kan het verstandig zijn deze van een systeem te voorzien dat de machine uitschakelt als er sprake is van lekstroom (FI-schakelaar). Dit is een relatief eenvoudige en goedkope maatregel en beschermt u tegen een elektrische schok. Voor de zekerheid kunt u beter geen onderhouds- of reparatiewerkzaamheden verrichten aan electrische of door benzinemotoren aangedreven apparatuur of gereedschap. Bij bepaalde apparatuur dient u voor de veiligheid een minimum-afstand tussen het apparaat en uw ICD aan te houden van een armlengte. Daartoe behoren onder meer: Verbrandingsmotoren met vonkende bougies, bijvoorbeeld in een grasmaaier; elektrisch gereedschap als een boormachine en electrische zagen; sterke magneten; bobines, bijvoorbeeld die in een auto worden gebruikt;
DE DEFIBRILLATOR IN HET DAGELIJKSE LEVEN
vandaan gehouden moet worden om electromagnetische interferentie te voorkomen; dat u, als dat mogelijk is, niet alleen hoeft te werken met gereedschap waar spanning op staat; dat de apparatuur geaard is overeenkomstig de voorschriften en dat geen elektrische apparatuur wordt gebruikt die vastgezet wordt in de “AAN” stand. Het snel uitzetten van dergelijke apparatuur is dan niet mogelijk.
Stereoluidsprekers; metaaldetectors, zoals op vliegvelden worden gebruikt; Boog- en weerstandlasapparatuur; amateur- en CB-radiozenders. Het is van essentieel belang om bij de volgende bedrijven op de waarschuwingen te letten: Industriebedrijven, grote generatoren, krachtcentrales, inductieovens
VRIJE TIJD, REIZEN EN VERVOER Dragers van een ICD die in deze of soortgelijke bedrijven willen gaan werken, dienen daarover eerst met hun arts contact op te nemen.
U kunt uw vrije tijd weer zonder zorgen actief gaan invullen. Werken in de tuin, wandelen of andere hobby's zijn weer mogelijk. U kunt bijna elke soort sport gaan beoefenen, tenzij uw arts ergens bezwaar tegen heeft, maar vermijd activiteiten waarbij een klap of stoot op uw borst niet ondenkbaar is. U zou eerst met uw arts moeten overleggen als u bijzonder belastende of mogelijk gevaarlijke sporten wil gaan beoefenen, zoals duiken of vliegen.
In principe moet men er zeker van kunnen zijn: dat alle apparatuur en de fabriek in perfecte staat verkeren en geaard zijn, om onterechte shocks te voorkomen; dat draagbaar gereedschap tenminste 30 cm van de ICD 20
Na overleg met uw arts vormen lange reizen geen probleem. Hij kan u adressen geven in het land van bestemming waar u in geval van nood terechtkunt. Hij zal u ook helpen bij het vinden van een cardioloog op uw plaats van bestemming zodat die een controle kan uitvoeren als dat nodig mocht zijn. Op het internetadres www.medtronic.com/traveling kunt u ook andere nuttige adressen in het land van bestemming vinden. Een defibrillator kan het alarm in beveiligingssystemen op vliegvelden laten afgaan. Laat uzelf niet controleren met een metaaldetector die langs het lichaam wordt bewogen. Hoewel de kans erop heel klein is, kan het gebruik van dit apparaat ertoe leiden dat uw ICD geen aritmieën meer herkent of zelfs dat er een vals alarm is. Toon het beveiligingspersoneel uw ICD-kaart. Ze zullen u dan alleen handmatig fouilleren. Na de implantatie van uw ICD mag u een aantal maanden geen voertuig besturen. De regelgeving verschilt 21
per land. Overleg hierover met uw behandelend arts. DE ICD-KAART U krijgt een ICD-kaart van uw arts. Zorg dat u deze kaart altijd bij u heeft. Er staat belangrijke informatie voor artsen op over het geïmplanteerde apparaat en een telefoonnummer voor noodgevallen. Als u de kaart verliest, kan uw cardioloog altijd zorgen dat u gratis een nieuwe krijgt. Bovendien dient elke arts die u behandelt (dus ook de tandarts) te weten dat u een ICD draagt omdat de arts mogelijk speciale voorzorgen moet nemen tijdens medische of tandheelkundige behandelingen en bij het voorschrijven van medicijnen (sommige medicijnen kunnen namelijk het hartritme beïnvloeden).
WAT U IN NOODGEVALLEN MOET DOEN
Als er een tachycardie optreedt, probeert de ICD deze eerst zo voorzichtig mogelijk te beëindigen. Als dat niet lukt, vindt er cardioversie of defibrillatie plaats. U dient dan op het volgende te letten: Blijf rustig zitten of zoek naar een plek waar u comfortabel kunt zitten of liggen. Vraag iemand bij u te blijven en een ambulance te bellen als de problemen aanhouden. Bel uw arts als u zich enige tijd na het ingrijpen van de ICD onwel voelt. Als het nodig is wordt u voor uw eigen veiligheid naar de eerste hulp gebracht van het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Als u zich na het ingrijpen van de ICD goed voelt, hoeft u niet urgent contact met een arts opnemen. U dient echter wel uw cardioloog op te bellen om hem/haar op de hoogte te brengen van wat er is gebeurd. Hij zal u dan waarschijnlijk enkele vragen stellen, zoals:
22
- Wat was u aan het doen net voordat de ICD ingreep? - Wat voelde u (was u bijvoorbeeld bang, misselijk, duizelig of had u last van hartkloppingen of zwakte)? - Hoe voelde u zich na het ingrijpen van de ICD?
Patiënten beschouwen het optreden van de ICD over het algemeen als iets noodzakelijks en geruststellends. Per slot van rekening is de ritmestoornis gevaarlijk en niet de ICD. Hetzelfde geldt voor het flauwvallen, wat kan gebeuren. Dit komt door de aritmie en niet door de defibrillatie. De ICD geeft het veilige gevoel dat ernstige situaties goed verholpen worden.
Verschillende patiënten voelen een ICD-schok op vele verschillende manieren. De impuls kan aanvoelen als een krachtige of zelfs pijnlijke klap op de borst. De spieren in de borst en de bovenarm kunnen zo krachtig samentrekken dat u van schrik opspringt. U moet zich hierover geen zorgen maken, want hieruit blijkt juist dat de ICD zijn werk doet.
23
UW ARTS BEZOEKEN
Uw arts zal samen met u de controles plannen. Tijdens een controle zou u niet alleen over de symptomen moeten praten die mogelijk zijn opgetreden tijdens een ingreep van de ICD, maar ook over uw problemen en angsten. Uw arts kan u alleen helpen als u hem/haar van alles op de hoogte stelt. Daartoe behoren ook problemen binnen het gezin of dat u naar een bepaalde plaats op vakantie zou willen gaan. Informeer bij uw arts naar geschikte sporten of naar sportgroepen voor mensen met een ICD. U zou alle alledaagse en uitzonderlijke zaken met uw arts moeten bespreken. Afgezien van deze specifieke controlebezoeken, dient u uw arts in speciale situaties te bellen of te bezoeken, bijvoorbeeld als het apparaat een schok heeft toegediend. U dient hem/haar er ook van op de hoogte te stellen als de klachten door de aritmie langer dan drie minuten aanhielden of langer dan de duur die hij/zij u heeft 24
gegeven als richtlijn. Neem contact op met uw arts als de wond van de ingreep tekenen van ontsteking begint te vertonen (zwelling, warmte, rood of vochtig worden) of als u 2 of 3 dagen lang verhoging heeft. Uw arts moet ook worden geïnformeerd over onverklaarbare symptomen als u die heeft en die er mogelijk al vóór de implantatie van de ICD waren. U dient uw behandelend arts te raadplegen als u van plan bent te gaan verhuizen en, in het algemeen, als u vragen hebt over het apparaat of medicijnen. Zoals beschreven wordt in Hoofdstuk 4 "De ICD - implanteerbare cardioverter defibrillator" voerde uw ICD een automatische zelftest uit. Zeer zelden voorkomende storingen kunnen ervoor zorgen dat de ICD op een bepaald tijdstip een signaal laat weerklinken. Als u een onderbroken hoge toon hoort, is er sprake van lage urgentie waarbij u contact dient op te nemen met uw arts om een afspraak te maken. Als er een
dubbele toon met hoge en lage tonen te horen is dan moet u uw arts onmiddellijk hierover informeren en raadplegen. In principe zou u uw ICD-kaart altijd bij u moeten hebben en deze aan andere artsen laten zien. Elke arts die u behandelt (dus ook de tandarts), moet weten dat u een ICD draagt omdat de arts mogelijk speciale voorzorgen moet nemen tijdens medische of tandheelkundige behandelingen en bij het voorschrijven van medicijnen (sommige medicijnen kunnen namelijk het hartritme beïnvloeden). MEDISCHE APPARATUUR EN SYSTEMEN Als u een medische of tandheelkundige behandeling moet ondergaan, laat dan de behandelend arts weten dat u een defibrillator hebt. Diverse medische behandelingen kunnen invloed hebben op de werking van de ICD. Zo mogen therapeutische ioniserende straling, diathermie en 25
lithotripsie niet direct boven de implantatieplek gebruikt worden. Elektro-chirurgisch snijden kan de werking van de ICD ook nadelig beïnvloeden. Sterke magneten, zoals die bij MRI worden gebruikt, kunnen de ICD blijvende schade toebrengen. ICD-dragers mogen dan ook niet met deze apparatuur worden onderzocht.
UW MEDEWERKING IS VAN LEVENSBELANG
Hoewel de ICD voortdurend de
Laat vrienden en familieleden deze brochure lezen.
activiteit van uw hart controleert, dient u toch de instructies van uw arts ter harte te nemen. U dient in het bijzonder het volgende in de gaten te houden: Praat met uw arts over ongewone gebeurtenissen. Als u over de behandeling iets niet begrijpt, praat er dan over. Gebruik de voorgeschreven medicijnen en houd u aan wat op het etiket vermeld staat! Zorg dat u altijd uw ICD-kaart bij u heeft! Laat uw huisarts, tandarts en, in noodgevallen, de plaatselijke eerste hulp weten dat u een ICD hebt. Vraag uw arts welke fysieke activiteiten u mag doen en in welke mate.
26
Deze brochure is bedoeld voor u, uw familie en vrienden. Zo kunnen veel vooroordelen worden weggenomen en wordt er op een andere manier tegenaan gekeken. Tegelijkertijd voorkomt u dat mensen in uw omgeving zich te veel zorgen over u maken, omdat zij dan weten dat de ICD in noodsituaties altijd een betrouwbare en beschikbare medische hulp vormt.
VRAGEN EN ANTWOORDEN
Kun je het apparaat voelen als het
Is het apparaat onder kleding zichtbaar?
geïmplanteerd is? Nauwelijks. Doordat de apparaten tegenwoordig heel klein en licht zijn, kun je ze nauwelijks voelen zitten. Zodra de wond van de ingreep genezen is, aanvaarden de meeste patiënten de ICD als een deel van henzelf.
Nee. In de loop van de tijd zijn de apparaten zo klein geworden dat ze in een kleine opening onder de huid in de borststreek kunnen worden geïmplanteerd. Geneest het ICD-apparaat mijn hartziekte?
Kan ik fysieke en sportieve activiteiten ontplooien? De ICD kan wel tegen een stootje en hij beperkt u niet in uw bewegingen. In tegendeel: u kunt weer dingen doen die voorheen vanwege uw ziekte ondenkbaar waren. Zo kunt u gaan fietsen, wandelen en zwemmen. Ook seksuele activiteiten vormen geen probleem. U moet alleen voorzichtig zijn bij sportactiviteiten waarbij u een klap op uw borst zou kunnen krijgen of waarbij u uw armen ver alle kanten op zwaait. Overleg in geval van twijfel met uw cardioloog. 27
U hebt het apparaat juist gekregen omdat uw ziekte niet kan worden genezen. De ICD kan u echter wel beschermen tegen de onplezierige en bedreigende gevolgen van uw onderliggende ziekte en u van de angst bevrijden die uw leven overheerste.
VRAGEN EN ANTWOORDEN
Moet ik nog medicijnen gebruiken als ik het apparaat heb?
Wordt er altijd een krachtige stroomimpuls toegediend?
Uw cardioloog moet bepalen welke medicijnen u nodig heeft. Neem nooit zelf de beslissing om bepaalde voorgeschreven medicijnen niet meer te gebruiken! In de meeste gevallen maakt de ICD echter het gebruik van bepaalde medicijnen overbodig. Het is belangrijk om geen nieuwe medicijnen te gaan gebruiken buiten medeweten van uw arts.
Nee. Tijdens tachycardieaanvallen geeft de ICD eerst zwakke pacemaker-impulsen af. Als die niet helpen, vindt er cardioversie plaats. Hierbij wordt een sterkere, geprogrammeerde stroomimpuls afgegeven. Defibrillatie vindt alleen plaats in gevallen van zeer snelle tachycardieën en ventriculaire fibrillatie.
Wat voel je tijdens een "schokervaring"?
Kan het kwaad als iemand me aanraakt terwijl er een schok wordt toegediend of net na een schok?
Patiënten beschrijven het krijgen van een elektrische schok op verschillende manieren. Een bewust meegemaakte schok kan u eenvoudigweg doen schrikken, maar dat bent u snel vergeten. Een schok kan echter ook aanvoelen als een min of meer krachtige klap op de borst.
28
Nee! U bent niet elektrisch geladen doordat de ICD u een schok toedient. Als iemand bijvoorbeeld uw hand vasthoudt precies op het moment dat er een schok wordt afgegeven dan kan deze persoon soms door een kleine spierreactie uw hand heel licht voelen samentrekken. Maar dit gebeurt alleen maar doordat u schrikt en het is een ongevaarlijk teken dat het apparaat zijn werkt doet.
Kan ik zonder problemen reizen?
Hoe lang gaat het apparaat mee?
Ja! Als het goed is, bent u met de ICD zo mobiel als maar mogelijk is. Reizen naar het buitenland vormt ook geen probleem, maar laat uw arts wel weten waar u naar toe gaat. Hij/zij kan u adressen geven in uw land van bestemming waar u terechtkunt in geval van nood. Zorg dat u altijd uw ICD patiëntenkaart bij u heeft. U kunt deze het beste bij uw paspoort houden. Laat uw ICD patiëntenkaart zien aan het beveiligingspersoneel op vliegvelden en laat u niet controleren met een metaaldetector die langs uw lichaam wordt bewogen.
Het ICD-apparaat gaat ongeveer vijf tot tien jaar mee, afhankelijk van de soort behandeling en hoe vaak de ICD moet ingrijpen. Hoe minder het apparaat hoeft op te treden, hoe langer over het algemeen de levensduur van de batterij.
Kan de diefstalbeveiliging van winkels invloed hebben op de ICD? Ja. Om kortstondige beïnvloeding van de ICD te voorkomen, moet u snel door dergelijke beveiligingen (poortjes, e.d.) heenlopen. 29
Hoe ziet de arts wanneer het apparaat vervangen moet worden? Tijdens de controles controleert de arts ook in hoeverre de batterij nog geladen is. De ICD is zo ontworpen dat hij op tijd aangeeft dat de batterij leegraakt. Als de batterij bijna leeg is, maakt de arts een afspraak om het apparaat te laten vervangen.
VRAGEN EN ANTWOORDEN
Waarom moet ik op controle komen terwijl het apparaat automatische werkt?
Kan ik ondanks de ICD zwanger raken?
De controles zijn heel belangrijk. De arts inspecteert het litteken, controleert de batterijspanning en het functioneren van het apparaat. Hij/zij controleert hoe vaak het apparaat sinds de laatste controle aritmieën heeft waargenomen en behandeld. Hij houdt toezicht op de medicijnen die u gebruikt en let op mogelijke wisselwerkingen tussen medicijnen. Daarnaast kan hij het apparaat opnieuw programmeren zodat het zo goed mogelijk aangepast is op uw actuele gezondheidstoestand en op wat u nodig hebt.
30
Ja. ICD-patiënten hebben in het verleden normale zwangerschappen gehad en gezonde kinderen ter wereld gebracht. Het is niettemin verstandig om met uw arts te bespreken in hoeverre een zwangerschap zich verhoudt met uw hartaandoening. Wat moet ik doen als de ICD een waarschuwingstoon afgeeft? Rustig blijven, het is alleen maar een aanwijzing dat u contact moet opnemen met uw arts. Als u een ononderbroken, hoge toon hoort dan is de situatie niet ernstig. U moet dan uw arts bellen en een afspraak maken.
HARTZIEKTEN
Hartziekten kunnen op
's nachts veel moeten plassen; overmatig snelle hartfrequentie of ritmestoornissen.
verschillende manieren worden ingedeeld. Hieronder worden enkele hartaandoeningen beschreven waarbij mogelijk het gebruik van een defibrillator nodig is.
Er zijn een aantal algemene oorzaken voor hartfalen:
Hartritmestoornissen
infarct problemen met een hartklep, hoge bloeddruk, ontsteking van de hartspier (myocarditis) of geen aanwijsbare oorzaak
Dit onderwerp wordt uitgebreid besproken in het hoofdstuk over "Stoornissen in het ritme van het hart". Op pagina 8 vindt u informatie hierover. Hartfalen Bij hartfalen (of hartinsufficiëntie) heeft het hart een deel van zijn pompkracht verloren. Het hart is niet meer in staat om het lichaam van voldoende bloed te voorzien. De symptomen hiervan kunnen zijn: ademnood tijdens inspanning of zelfs in rust; snel uitgeput zijn en algemene zwakte; vochtophoping in de benen (oedeem); 31
Voor de behandeling van specifieke vormen van hartfalen kan een speciale stimulator worden gebruikt die voor gesynchroniseerde activiteit van het hart zorgt waardoor de pompfunctie verbetert. Dit vormt een aanvulling op farmaceutische en chirurgische behandelingen.
HARTZIEKTEN
Coronaire hartziekten
Myocardinfarct
De hartspier wordt van de benodigde zuurstof en voedingsstoffen voorzien via de kransslagaders. Bij coronaire hartziekte zijn deze vaten in meer of mindere mate dichtgeslibd waardoor het hart bij belasting niet van voldoende bloed kan worden voorzien. Na inspanning of opwinding kan er hartpijn en een gevoel van kramp in de borst ontstaan, wat bekend staat als angina pectoris. Deze vaten kunnen zozeer zijn dichtgeslibd met zogeheten plaque dat het bloed er nauwelijks nog doorheen kan stromen, waardoor zelfs bij lichte belasting al pijn kan ontstaan. Met name in deze vernauwde gedeelten van de bloedvaten kunnen bloedpropjes een acuut myocardinfarct veroorzaken.
Bij een myocardinfarct is meestal sprake van coronaire hartziekte en is een bloedvat opeens afgesloten. Typische klachten zijn felle pijn in de borst, die kan uitstralen naar de linkerarm, de nek, de maag, de rug en de rechterschouder. Het infarct kan gebieden van verschillende grootte aantasten. Dit is afhankelijk van het bloedvat of deel van het bloedvat dat is verstopt. Het getroffen gedeelte van de hartspier sterft af. Snel ingrijpen door bekwaam eerste-hulppersoneel zorgt ervoor dat veel patiënten een myocard-infarct overleven.
32
Tot de gevolgen van een hartaanval behoren onder meer hartaritmieën en hartfalen.
WOORDENLIJST
Ablatie - ingreep waarbij hartweefsel dat elektrische activiteit verstoort met hoogfrequente stroom uitgeschakeld wordt Ambulant ECG - registratie van de elektrische activiteit van het hart gedurende 24 tot 48 uur met behulp van een klein draagbaar apparaat. Ook: Holter-onderzoek Angina pectoris - aanvallen van (scherpe) pijn of benauwdheid op de borst doordat het hart van onvoldoende bloed wordt voorzien Anti-aritmicum - een medicijn voor de behandeling van stoornissen in het hartritme Aorta - grote slagader die aan het hart ontspringt en vanuit het hart het lichaam in gaat Aritmie - hartritmestoornis Arteriën - bloedvaten die bloed van het hart af transporteren = slagaders Arteriosclerose - aderverkalking, ophopingen van vet (cholesterol) en kalk in de wand van de slagader, waardoor het vat nauwer en harder wordt Asystolie - hartstilstand Atriale fibrillatie - boezemritmestoornis met chaotische activiteit van de atria, met frequenties van meer dan 300 slagen per minuut Atriale flutter - boezemritmestoornis met atriale frequentie van meer dan 200 slagen per minuut Atrium - synoniem = boezem; ruimte in het hart; het bloed stroomt vanuit het atrium in een andere hartruimte: het ventrikel of hartkamer AV nodale re-entry-tachycardie - een soort snelle hartslag die wordt veroorzaakt door een niet goed functionerende AV-knoop AV-blok - elektrische overdracht tussen het atrium en ventrikel wordt rond de AV-knoop onderbroken AV-knoop - atrioventriculaire knoop; punt tussen het atrium en ventrikel dat de elektrische impulsen van de sinusknoop naar het ventrikel overbrengt Ballondilatatie - met een speciale ballon oprekken van vernauwde gedeelten in een bloedvat 33
WOORDENLIJST
Bradycardie - trage hartfrequentie (minder dan 60 slagen per minuut) Brady-tachy-syndroom - hartritme dat afwisselend zeer langzaam en zeer snel is Bypass-operatie - omleiding langs een vernauwd of verstopt gedeelte van een hartader met een stukje vat of kunstvat Cardioversie - therapie waarbij een elektrische schok toegediend wordt om een tachycardie te stoppen; de schok wordt in een bepaalde fase van het hartritme toegediend Carotissinussyndroom - overgevoeligheid van een zenuwplexus in de grote halsslagader. Druk op deze zenuwen kan bradycardie veroorzaken en de hartslag zelfs stilleggen. Cirkeltachycardie - elektrische prikkeling van het hart die zich buiten de normale georganiseerde verspreiding van elektrische prikkeling kan voordoen en die hartkloppingen kan opwekken Contractie - samentrekking van de hartspier om bloed door het lichaam heen te pompen Coronaire angiografie - door middel van röntgenstraling en contrastvloeistof de coronaire arteriën in beeld brengen Coronaire arteriën - synoniem = kransslagaders: bloedvaten (arteriën) die de hartspier van voedingsstoffen en zuurstof voorzien Coronaire sclerose - arteriosclerose (verkalking) van de kransslagaders Defibrillatie - therapie waarbij een levensbedreigende hartritmestoornis (ventriculaire fibrillatie) beëindigd wordt met een elektrische schok Diastole - ontspanningsfase van de hartspier; nodig voor de perfusie van het hart Diathermie - hoogfrequente warmtetherapie ECG / Elektrocardiogram - synoniem = hartfilmpje - registratie van de elektrische activiteit van het hart in rust, tijdens inspanning of over een langere periode. Geeft informatie over de prikkelvorming en -verspreiding, over hartaritmieën en de oorzaken ervan. 34
Echocardiografie - hartonderzoek met behulp van ultrageluid Eénkamerpacemaker - pacemaker die één kamer (atrium of ventrikel) controleert en bestuurt Electrochirugisch snijden - met elektrische stroom weefsel wegbranden of erdoorheen snijden Elektrodepunt - de metalen punt van een geleidingsdraad voor stimulatie en het waarnemen van prikkels Endocardium - de binnenbekleding van het hart Epicardium - de buitenbekleding van het hart "Escape"-ritme - als de natuurlijke pacemaker van het hart (de sinusknoop) het laat afweten, kan een ander gedeelte van het hart deze functie met een tragere frequentie overnemen Extrasystole - extra hartslag buiten het normale ritme om Frequentieaanpassing - functionele eigenschap van pacemakers, die met een speciale sensor of met een combinatie van verschillende sensoren veranderingen in fysieke belasting waarnemen en de frequentie van de hartslag daarop aanpassen Geleidingsdraad - de geïsoleerde kabel die de pacemaker en het hart met elkaar verbindt en die de elektrische impulsen naar het hart overbrengt Hartaritmieën - stoornissen in de regelmatige opeenvolging van hartslagen in de vorm van extra slagen, kloppingen, verlaging of korte onderbreking van de hartslag Hartfalen - verminderde pompkracht van het hart, waardoor er bij inspanning of (in ernstige gevallen) zelfs in rust niet genoeg bloed door het lichaam wordt gepompt Hartkleppen - kleppen die de bloedstroom in het hart regelen Hartmassage - een eerste-hulpbehandeling bij een hartstilstand; door ritmische massage op de borst wordt getracht de bloedsomloop enigszins te handhaven
35
WOORDENLIJST
Inspannings-ECG - elektrocardiogram dat tijdens fysieke belasting wordt gemaakt (tijdens het fietsen of lopen op een loopband bijvoorbeeld) waarbij stoornissen in de hartperfusie tijdens inspanning kunnen worden waargenomen Mitralisklep - hartklep tussen het linkeratrium en het linkerventrikel MRI - synoniem = kernspintomografie; techniek om met behulp van een magnetisch veld en radiosignalen afbeeldingen van weefsel te verkrijgen Myocard- of hartinfarct - afsterven van een bepaald gebied van de hartspier door onvoldoende bloedtoevoer; gaat meestal gepaard met een totale verstopping van een kransslagader Myocarditis - een door diverse ziekteverwekkers veroorzaakte ontsteking van de hartspier Myocardium - hartspier Pacemaker - implanteerbaar apparaat die het hartritme moet herstellen. De pacemaker stimuleert het hart zodra het ritme te langzaam of onregelmatig wordt. Het apparaat stimuleert niet zolang de natuurlijke prikkel aanwezig is Prikkelgeleiding - geleiding van de prikkel in het hart Radiumtherapie - gebruik van straling om gezwellen te behandelen Run van extrasystolen - drie of meer extrasystolieën onmiddellijk achter elkaar Rust-ECG - standaard ECG; registratie van het ECG in rust (liggend) Sick-sinus-syndroom - ziekte van de sinusknoop, met bradycardie tot gevolg of zelfs wegvallende hartslag, soms met fases van tachycardie Sinusaritmie - onregelmatige hartslag door onregelmatige prikkelvorming in de sinusknoop Sinusbradycardie - bradycardie die in de sinusknoop ontstaat Sinusknoop - de natuurlijke pacemaker van het hart; bevindt zich in het rechter atrium; bestaat uit gespecialiseerde spiercellen die regelmatig elektrische impulsen opwekken die naar de hartspier worden overgebracht waardoor deze samentrekt 36
Sinusritme - ritme dat wordt bepaald door sinusknoop (normaal hartritme) Sinustachycardie - snelle hartslag die in de sinusknoop ontstaat Stimulatie, stimuleren - prikkelen met zwakke elektrische impulsen Supraventriculair - komend van het atrium of AV-knoop Sympathisch zenuwstelsel - deel van het autonome zenuwstelsel, dat de hartfrequentie kan verhogen Syncope - plotseling bewustzijnsverlies Systole - ontstaan van spanning in het hart (samentrekken) om bloed weg te pompen Tachycardie - frequentie van de hartslag van meer dan 100 slagen per minuut Vasovagale syncope - verlies van bewustzijn als er sprake is van functionele verstoring van de bloedsomloop Venen - bloedvaten die het bloed naar het hart toe vervoeren Ventriculaire fibrillatie - ventriculaire aritmie met een frequentie van meer dan 300 slagen per minuut, met onregelmatige en chaotische elektrische prikkeling van de ventrikels; houdt verband met hartstilstand Ventriculaire flutter - ventriculaire aritmie met een frequentie van meer dan 250 slagen per minuut Ventriculaire tachycardie - ventriculaire aritmie met een frequentie van meer dan 100 slagen per minuut Ventrikel - hartkamer
37
MEDTRONIC EEN INTERNATIONALE FIRMA NADER BESCHOUWD
Medtronic werd in 1949 in een garage in Minnesota in de VS opgericht. In de loop der jaren zijn de activiteiten van Medtronic aanzienlijk uitgebreid. Medtronic is nu een
bedrijf met innovatieve, diagnostische en therapeutische producten en speelt internationaal gezien een toonaangevende rol op het gebied van medische
38
technologie. Elke 5 seconden wordt er dankzij onze technologie waar ook ter wereld een menselijk leven gered of verlengd. Wat al die tijd echter hetzelfde bleef was onze missie: pijn verminderen, levens redden en de kwaliteit van leven verbeteren. Dat eisen we van onszelf en onze producten en voor de patiënten, familieleden en artsen die op onze technologie vertrouwen. En voor de eerste stap in een nieuw, actief leven dat de moeite waard is. Met een veilig gevoel. Bezoek ons op: www.medtronic.nl
Deze brochure is opgesteld in samenwerking met artsen, patiënten en technici. De verstrekte informatie is de laatste informatie die beschikbaar is. Bezoek ons op internet: www.medtronic.nl
Europa Medtronic International Trading Sàrl Route du Molliau 31 Case postale CH-1131 Tolochenaz www.medtronic.com Tel. +41 (0)21 802 70 00 Fax +41 (0)21 802 79 00
België Medtronic Belgium N.V. Burgemeester Etienne Demunter 5 BE-1090 Brussel www.medtronic.be Tél. : +32 (0)2 456 09 00 Fax : +32 (0)2 460 26 67
Nederland Medtronic Trading NL B.V. Earl Bakkenstraat 10 NL-6422 PJ Heerlen www.medtronic.nl Tel. +31 (0)45 566 80 00 Fax +31 (0)45 566 86 68
UC200703699a NL © Medtronic 2007 Alle rechten Voorbehouden Gedrukt in Europa