Medisch Beleid
Medisch ethisch beleid De waardigheid van de mens en de kwaliteit van leven staan centraal in de zorg van De Blije Borgh. Zo ook in de zorg tijdens de laatste levensfase van onze bewoners en cliënten. Het medisch-ethisch beleid van De Blije Borgh geeft in grote lijnen aan wat het algemeen beleid is in deze fase, waarin zaken als sedatie, reanimatie, euthanasie en dergelijke regelmatig aan de orde komen. Uitgangspunt De wensen en opvattingen van onze cliënten zijn altijd ons eerste uitgangspunt. De cliënt staat centraal. Iedere behandeling dient gericht te zijn op het bevorderen van het welzijn van de bewoner of cliënt. Daarbij is De Blije Borgh van oorsprong een ProtestantChristelijke organisatie. Dit betekent dat de normen en waarden van het Protestant-Christelijk geloof zijn meegenomen in de wijze waarop wij willen omgaan met vragen rondom het levenseinde. Wat deze uitgangspunten betekenen voor behandeling en verzorging in de laatste levensfase, wordt in het navolgende omschreven. Natuurlijk overlijdensproces In De Blije Borgh proberen we het overlijdensproces zo harmonieus mogelijk te laten verlopen. Bij een natuurlijk overlijdensproces nemen cliënten weinig of geen voedsel en/of vocht tot zich. De medewerkers blijven in deze fase nauwkeurig observeren of de cliënt lijdt. Als de
cliënt lijdt, wordt dit waar mogelijk medicamenteus begeleid. Om te kunnen handelen naar de wensen van de cliënt, is naast inzicht in het ziekteproces ook inzicht nodig in de persoon en hoe hij/zij tegen het leven aankijkt. De cliënt wordt zoveel mogelijk bij de besluitvorming betrokken. Sommige wilsonbekwame bewoners hebben een schriftelijke wilsverklaring, anderen niet. Cliënten met een schriftelijke wilsverklaring In een schriftelijke wilsverklaring geven cliënten aan wat hun wensen zijn ten aanzien van behandeling en verzorging als zij niet meer in staat zijn hun wil te uiten en zelf geen beslissingen meer te kunnen nemen. Bij de intake wordt gevraagd of cliënten in bezit zijn van een schriftelijke wilsverklaring. Deze wordt aan het (medisch) dossier toegevoegd. Wanneer er onduidelijkheden zijn, gaat, in het geval van verpleeghuiszorg, de SOG-arts met de cliënt of vertegenwoordiger in gesprek om de verwachtingen met betrekking tot deze wilsverklaring wederzijds te verhelderen. In het geval van thuiszorg of verzorgingshuiszorg ligt deze taak bij de huisarts. Als in een concrete situatie de bedoeling van de wilsverklaring niet duidelijk is, wordt naar de strekking ervan gekeken en wordt de wilsverklaring zo goed mogelijk geïnterpreteerd. De vertegenwoordiger komt als eerste in aanmerking om de vermoedelijke wens van de cliënt naar voren te brengen.
Als de schriftelijke wilsverklaring een behandelingsweigering bevat, is de (SOG-) arts daaraan gebonden. De arts mag geen behandeling uitvoeren waarvoor de cliënt geen toestemming geeft. Een schriftelijk wilsverklaring met daarin de wens van een cliënt om een bepaalde handeling in te stellen of voort te zetten, hoeft door de arts niet te worden opgevolgd als de behandeling naar medisch inzicht zinloos is. Cliënten zonder schriftelijke wilsverklaring Wordt iemand, die niet van tevoren zijn wil schriftelijk heeft vastgelegd, wilsonbekwaam, dan heeft de vertegenwoordiger bij het nemen van ingrijpende beslissingen een lastige taak. Aan de hand van uitspraken die de cliënt in het verleden over zijn visie op het levenseinde heeft gedaan, moet zo goed mogelijk invulling worden gegeven aan de situatie die aan de orde is. De vertegenwoordiger kan hierbij uiteraard andere familie en naasten betrekken. Reanimatie Het reanimatiebeleid van De Blije Borgh is er op gericht om de kwaliteit van leven van onze cliënten te bewaken. Voor bewoners van De Blije Borgh geldt een ‘Nee, tenzijbeleid’ op het gebied van reanimatie. Indien bij een bewoner een uitdrukkelijke wens bestaat gereanimeerd te worden, wordt deze wens besproken met de cliënt en/of diens vertegenwoordiger en kan er eventueel een reanimatiebeleid worden afgesproken. Dit houdt in dat er bij een hartstilstand wordt gestart met basale reanimatie en 112 wordt gebeld voor verdere specialistische behandeling.
Indien in de thuiszorgsituatie een cliënt levenloos wordt aangetroffen, wordt 112 gebeld. In het dossier wordt gecheckt of de cliënt een wel- of niet-reanimerenverklaring heeft, zodat dit kan worden gecommuniceerd naar de hulpdiensten. Een uitgebreide beschrijving van het reanimatiebeleid is te vinden in het kwaliteitshandboek. Euthanasie Euthanasie is iedere vorm van opzettelijk levensbeëindigend medisch handelen door een ander dan de cliënt op diens uitdrukkelijk verzoek, met als doel een einde te maken aan een uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de cliënt. In de thuissituatie en op de afdelingen waar cliënten hun eigen huisarts hebben is de huisarts verantwoordelijk voor het beleid op het gebied van euthanasie. Van medewerkers met gewetensbezwaren tegen euthanasie wordt verwacht dat zij een professionele houding aannemen, de cliënt centraal stellen en de verzorging en/of verpleging verlenen die nodig is. Zij hoeven echter niet aanwezig te zijn bij of mee te werken aan de uitvoering van euthanasie. Voor somatische verpleeghuisbewoners geldt het volgende: In de visie van De Blije Borgh wordt de wilsbekwame bewoner die de kwaliteit van zijn leven als uitzichtloos ervaart en ondraaglijk lijdt, serieus genomen en intensief begeleid. Ons handelen is daarbij gericht op het zo
zorgvuldig mogelijk begeleiden van het stervensproces, actieve levensbeëindiging (euthanasie) past niet in dit proces. Stel dat er toch een situatie ontstaat waarin een bewoner of diens familie vraagt om levensbeëindiging. Wat doen we dan? In eerste instantie zal de Specialist Ouderengeneeskunde nagaan waarom deze vraag gesteld wordt. Kan de patiënt of zijn familie het lijden niet verdragen? Is er sprake van pijn, eenzaamheid of angst voor de onzekere toekomst. Zo nodig worden andere disciplines ingeschakeld om de patiënt te helpen en/of de familie verder te begeleiden. Mocht de vraag om euthanasie of levensbeëindiging toch blijven bestaan, dan kan dit niet binnen de muren of onder verantwoordelijkheid van De Blije Borgh plaatsvinden. De Specialist Ouderengeneeskunde zal wel zorg dragen voor een goede (medische) behandeling en begeleiding, maar kan dit verzoek niet honoreren. Er zal worden gestreefd naar een oplossing die voor de betrokken bewoner en het verpleeghuis acceptabel is. Voor bewoners op de verpleegafdeling PG geldt: Bij wilsonbekwame bewoners (PG) wordt geen euthanasie toegepast.
De navolgende thema’s: palliatieve sedatie, sondevoeding en ziekenhuisopname, zijn van toepassing voor bewoners van De Blije Borgh die verpleeghuiszorg
ontvangen. Bij alle overige cliënten is de huisarts beslissend in het te voeren beleid rond deze thema’s. Palliatieve sedatie Niet altijd wordt tot het uiterste doorgegaan met behandelen. Bij iedere behandeling gaat het om de vraag of de behandeling de bewoner ten goede komt, want soms zijn de lasten van een behandeling groter dan de baten. Eén van de manieren om lijden te verlichten is palliatieve sedatie. Sedatie –iemand in slaap brengen- wordt toegepast als andere behandelingen ontoereikend zijn om bijvoorbeeld pijn of benauwdheid te bestrijden. Daarom wordt palliatieve sedatie zo nodig toegepast in De Blije Borgh. Palliatieve sedatie wordt niet gebruikt als verkapte vorm van euthanasie. Sondevoeding Voeding en vocht zijn noodzakelijke levensbehoeften. Echter, het kunstmatig toedienen van voeding en vocht, bijvoorbeeld door middel van een sonde, heeft soms meer na- dan voordelen voor de bewoner. In het algemeen krijgt een bewoner een infuus of sonde wanneer naar medisch inzicht wordt verwacht dat betrokkene weer zal opknappen. Is er echter sprake van algehele verslechtering van de gezondheidstoestand van de bewoner en is herstel niet meer te verwachten, dan wordt de bewoner goed verzorgd, o.a. door dorst te bestrijden, maar de bewoner krijgt geen infuus of sonde.
Ziekenhuisopname Iedereen in De Blije Borgh is er op gericht om onze bewoners zo goed mogelijk te verzorgen en te behandelen. Daarvoor zijn ook de kennis en de middelen aanwezig. Daarom gaat een bewoner alleen naar het ziekenhuis als het ziekenhuis duidelijk meer te bieden heeft, zoals bijvoorbeeld bij een botbreuk. In andere gevallen wordt een ziekenhuisopname zo veel mogelijk voorkomen. Vragen? Indien u nog verder vragen heeft n.a.v. deze brochure kunt u contact opnemen met uw EVV’er.