Wat blijft er over van het burgeractivisme in Syrië en Egypte? BRIGITTE HERREMANS
De auteur is medewerker Midden Oosten bij Pax Christi en Broederlijk Delen
In 2011 ontstond de hoop dat de Arabische wereld voorgoed zou veranderen. Na president Ben Ali in Tunesië, moest ook president Mubarak wijken voor het volk. Eind 2013 is het bilan van de Egyptische revolutie treurig en lijkt het ancien regime springlevend. Toch bleven hervormingsgezinde groepen actief en speelden revolutionaire krachten recent een belangrijke rol.
DE GIDS | NOVEMBER 2013
17
HET HOOFDSTUK | WAT BLIJFT ER OVER VAN HET BURGERACTIVISME IN SYRIË EN EGYPTE?
De moslimbroeders vertegenwoordigen een groot deel van de maatschappij, ze hebben een duidelijk project voor ogen, maar sluiten critici en minderheden uit.
EGYPTE: MANIPULATIE VAN REVOLUTIONAIRE KRACHTEN In april 2013 ontstond de groep ‘Tamarrud’ (rebellie), gesteund door andere groepen als ‘6 April’ en ‘We are All Khaled Said’. Tamarrud verzette zich tegen het beleid van president Mursi, en bij uitbreiding het beleid van de moslimbroeders en hun partij van Vrijheid en Rechtvaardigheid. Het doel was, tegen de eerste verjaardag van het presidentschap van Mursi op 30 juni, 15 miljoen handtekeningen te verzamelen voor een petitie die zijn vertrek eiste. Volgens de leiders van de groep werden het er uiteindelijk 22 miljoen, ook al zijn die handtekeningen nooit voorgelegd. De petitie maakt geen gewag van het manu militari verwijderen van de president. Toch gebeurde dat op 3 juli, toen minister van defensie Al-Sissi de macht overnam. Ook al uitten sommige supporters van Tamarrud hun afkeer, toch aanvaardden de meeste initiatiefnemers het optreden van generaal Al-Sissi.1 Ze stellen dat hij optrad in hun naam en hiermee een tweede revolutie inluidde, ter vervollediging van de revolutie van januari 2011. Tegenhangers spreken dan weer van een coup, waarbij de eerste democratisch verkozen president in Egypte werd afgezet. Feit is dat de gebeurtenissen in juni 2013 in gang werden gezet door een aantal revolutionaire krachten maar die uiteindelijk niet zwaar wogen op de beslissingen. Hun invloed ontbrak in deze ‘tweede revolutie’ of ‘coup’. Een voorwaarde voor echte democratisering is nochtans dat hervormers en revolutionaire krachten betrokken worden bij het grondwettelijk proces en in de regering zetelen.2 18
DE GIDS | NOVEMBER 2013
Veel burgeractivisten zijn moedeloos geworden en trekken zich terug uit het politieke debat. Ze vrezen dat de revolutionaire krachten tot een speelbal van het leger zijn verworden. Het valt moeilijk te betogen dat de machtsovername van al-Sissi een tweede revolutie is. Wat dan met de eerste woelige maanden na februari 2011 en de slachtpartij bij Maspero, waarbij het leger met scherp schoot op Koptische betogers? De huidige polarisering is een dramatisch dieptepunt. Aan de ene kant zijn er de moslimbroeders en aan de andere kant de geledingen van het ancien regime (leger, politie, een deel van het gerechtelijk apparaat, de financiële elite), bijgetreden door de tegenstanders van de moslimbroeders (Tamarrud en de minderheden). De moslimbroeders vertegenwoordigen een groot deel van de maatschappij, ze hebben een duidelijk project voor ogen, maar sluiten critici en minderheden uit. Toen zij eindelijk aan de macht waren, wilden ze de maatschappij volgens hun ideologie transformeren. Hun tegenstanders willen structuren waarin minderheidspartijen kunnen gedijen en pluralisme mogelijk is. Journaliste Sarah Carr beschrijft hoe nefast de polarisering is. Ze stemde zelf voor Mursi, vertaalt haatdragende artikels van de site van de moslimbroeders naar het Engels (om hun ware gelaat te tonen) en is nu een hevige tegenstander van Mursi. Toch juicht ze de machtsgreep van het leger niet toe. Ze beschrijft hoe de media zonder enige zin voor nuance de aanhangers van het pro-Mursi kamp als ‘terroristen’ bestempelen. Hiermee verzaken ze niet alleen aan hun journalistieke plicht om feiten weer te geven, maar blokken ze ook het debat af over de wenselijkheid van het afzetten van een president. Ook gaan ze voorbij aan de mogelijke rancune van de underdog. Want veel islamisten geloven niet langer in het democratische proces. Het risico is een terugkeer naar de dagen
WAT BLIJFT ER OVER VAN HET BURGERACTIVISME IN SYRIË EN EGYPTE? | HET HOOFDSTUK
van de ‘bullet’ eerder dan de ‘ballot’.3 Het wantrouwen tegenover de moslimbroeders is groot: tegen hun beloftes in namen ze deel aan de presidentsverkiezingen, ze domineerden het grondwettelijk proces volledig en ondernamen niets tegen het recent toenemende sektarische geweld, tegen onder meer sji’ieten en Kopten. Een koerswijziging dringt zich niet op bij de generaals. Het binnenlands protest is gering door de angst voor verdere destabilisering en de moedeloosheid van vele revolutionairen. Dit laat de generaals toe basisvrijheden op te schorten: met arbitraire arrestaties, de noodtoestand en anti-terreurmaatregelen. Daarnaast weet generaal al-Sissi dat het leger weinig te vrezen heeft van buitenaf. De Verenigde Staten schortten een deel van hun jaarlijkse militaire hulp ter waarde van 1,5 miljard dollar op. Een volledige opschorting ligt niet in het verschiet aangezien de hulp kadert binnen het Camp David vredesakkoord en cruciaal is voor de veiligheid van Israël en het tegengaan van de onrust in de Sinaïwoestijn. De leningen van SaoediArabië en de golfstaten ter waarde van 12 miljard dollar maakten veel goed. Meer en meer profileren de golfstaten zich als bondgenoten, zeker in de strijd tegen de moslimbroeders. De invloed van de VS en de EU is tanend. Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton veroordeelde het optreden van de veiligheidsdiensten in augustus en riep op tot verzoening en dialoog. De EU dringt erop aan dat alle partijen in het politieke proces worden betrokken, ook de moslimbroeders. In 2012 had de EU 90 miljoen euro aan Egypte toegekend onder het SPRINGprogramma, ter ondersteuning van de democratisering. Na de machtsovername van het leger onderzocht de Europese Commissie de Europese hulp aan Egypte. De Commissie besloot dat die kan worden voortgezet omdat het vooral om socio-economische programma’s ten gunste van de
Het binnenlands protest is gering in Egypte. Dit laat de generaals toe basisvrijheden op te schorten: met arbitraire arrestaties, de noodtoestand en anti-terreurmaatregelen.
bevolking gaat. Hoge Vertegenwoordiger Ashton herhaalde bij een bezoek aan Egypte in oktober dat de EU de transitie wil ondersteunen, onder meer door verkiezingswaarneming. Ze uitte haar zorg over veiligheid, terrorisme en mensenrechten. Maar de EU heeft weinig hefbomen. In het verleden hadden de sterke bilaterale relaties, in het kader van het Euro-Mediterrane Partnerschap, geen grote impact op het respect voor mensenrechten. DE GEKAAPTE REVOLUTIE IN SYRIË Ondanks de niet-aflatende inspanningen van oppositie-activisten raakte de civiele dynamiek van de revolutie in Syrië volledig ondergesneeuwd. Ten eerste reageerde het regime met extreem geweld tegen de betogingen en verkoos het de disintegratie van het land boven een herverdeling van de macht. Als gevolg hiervan militariseerde de oorspronkelijk vreedzame opstand en werd Syrië ook het slagveld van een proxy-oorlog. Ten tweede slaagde de politieke oppositie er niet in om een alternatief te bieden en burgerlijk bestuur uit te bouwen in de bevrijde gebieden. Wissels van leiders, naamsveranderingen en internationale steun leiden er niet toe dat de oppositie sterker werd. Ten derde raakte de gewapende oppositie ook sterk verdeeld en winnen gewelddadig jihadistische groepen aan invloed. Het Vrije Syrische Leger (VSL), onder leiding van Salim Idris, bestaat de facto uit tientallen DE GIDS | NOVEMBER 2013
19
HET HOOFDSTUK | WAT BLIJFT ER OVER VAN HET BURGERACTIVISME IN SYRIË EN EGYPTE?
Het Vrije Syrische Leger (VSL), onder leiding van Salim Idris, bestaat de facto uit tientallen verschillende fracties die geen centrale gezagsstructuur hebben.
verschillende fracties die geen centrale gezagsstructuur hebben. Al worden er stappen vooruit ondernomen om die structuur uit te bouwen, toch blijft de chaos op het terrein groot. Het VSL wordt vaak bestempeld als een koepel van seculiere fracties, maar het bestaat zowel uit seculiere als islamistische groepen4. Gewapende groepen maken zich ook steeds vaker schuldig aan schendingen van het internationaal humanitair recht. Een recent VN-rapport documenteert oorlogsmisdaden van het regime en de gewapende oppositie: zowel het VSL als de jihadistische groepen. GEEN GOOD VERSUS BAD GUYS De meeste gewapende groepen beschouwen zichzelf als islamistisch. Een klein deel is gewelddadig jihadistisch. De bekendste zijn het Nusra Front en the Islamic State in Iraq and the Levant (ISIS), beiden gelieerd aan al-Qaeda. Daarnaast zijn er veel groepen, zowel bij het VSL als bij het Syrische Islamitische Front, een koepel van islamitische groepen, die gematigd islamistisch zijn, zowel van de strekking van de Moslimbroeders als de salafisten. Deze groepen hebben het potentieel om te radicaliseren, of juist gematigd te worden, afhankelijk van de evolutie van het conflict. Het is gevaarlijk al te snel conclusies te trekken over ‘good guys’ versus ‘bad guys’5. De opstand is complex en dynamisch, wekelijks worden nieuwe allianties gesmeed. Het succes van de gewelddadige jihadistische groepen is vooral te wijten aan hun expertise en 20
DE GIDS | NOVEMBER 2013
gesofisticeerde wapens. Ze zijn slagkrachtiger dan het VSL en kennen daarom ook veel bijval onder potentiële strijders. Het Nusra Front en ISIS hebben vooral invloed in het noorden. Het Nusra Front bestaat vooral uit Syrische strijders terwijl ISIS gedomineerd wordt door buitenlandse strijders. De laatste maanden maakt vooral ISIS, gesteund door privé-organisaties uit de golflanden, een opmars en gaat het ook de strijd aan met andere gewapende groepen. ISLAMITISCH KALIFAAT? Onder de bevolking groeit de weerstand nu blijkt dat deze groepen niet om burgers geven maar de strijd in Syrië zien als een manier om een islamitisch kalifaat te bekomen. Er is onvrede over hun mensenrechtenschendingen, sektarische discours en ontvoeringen van onder meer hulpverleners. Een activist uit Saraqib stelde dat hij er een jaar geleden niet voor terugdeinsde om in discussie te gaan met radicale strijders. ‘Ook al hadden ze wapens, toch daagden we hen uit over hun maatschappijvisie. Nu durven we hen zelfs niet meer aan te kijken. Ze wanen zich almachtig en beschouwen alle voormalige regeringseigendommen, scholen, openbare gebouwen, als hun bezit. Natuurlijk hebben de lokale comités geen rol meer in het opzetten van een burgerbestuur. Daar hebben de jihadisten geen voeling mee.’6 Toch zijn burgers vastberaden om hun strijd voor democratisering, nu op twee fronten, voort te zetten. Bij een bezoek aan de noordelijke stad Raqqa constateerde theatermaker Mohammed Al-Atar dat iedereen die hij ontmoette ‘zichzelf beschouwt als deel van een populaire en radicale omwenteling die nog voortgaat. Ze maakten net een einde aan een totalitair en tiranniek regime in hun stad. Deze verwezenlijking zien ze als een stap op de lange en moeilijke weg naar hun doel: een vrije, rechtvaardige en trotse natie. En het ziet er niet naar uit dat ze het snel zullen opgeven.’7
WAT BLIJFT ER OVER VAN HET BURGERACTIVISME IN SYRIË EN EGYPTE? | HET HOOFDSTUK
De groeiende invloed van extremisten schrikt westerse landen af om wapens aan de gewapende oppositie te leveren. Veel Syrische oppositieleden wijten de radicalisering net aan de afzijdigheid van westerse landen en beschouwen haar als een gevolg van de gebrekkige steun aan de oppositie. Ondergedoken activist Yassin Al Haj Saleh schrijft dat de ‘Vrienden van Syrië’ de oppositie nooit echt steunden, zoals de vrienden van het regime, Iran en Hezbollah, dat wel deden. Net als vele oppositieleden meent hij dat het regime tot het voorjaar van 2013 verslagen had kunnen worden, met de levering van luchtafweergeschut en anti-tankraketten. Terwijl de verschillende strijdende partijen betrokken zijn in een niet te winnen oorlog, betaalt de burgerbevolking een ongeziene tol. In september 2013 waren er 2 miljoen vluchtelingen in het buitenland en naar schatting 5 miljoen intern verplaatste personen. Meer dan een derde van de bevolking is op de vlucht en is afhankelijk van humanitaire hulp. Volgens de VN zouden er tegen het einde van het jaar 3,45 miljoen vluchtelingen zijn. De naburige landen verwelkomden de vluchtelingen oorspronkelijk, maar stellen nu ook restricties in omwille van een onmogelijk te dragen financiële tol, destabilisering en sektarische spanningen. De inspanningen van de internationale donorgemeenschap schieten te kort. Van de fondsen die nodig zijn voor humanitaire hulpverlening is slechts 44% bereikt (1,45 miljard van 3,28 miljard euro). Met name landen als Saoedi-Arabië, Qatar en ook Frankrijk, die erg gefocust zijn op een militaire oplossing tegen het Assadregime, schieten schromelijk te kort8. Het Russisch-Amerikaanse compromis over de verwijdering van de Syrische chemische wapens tegen midden 2014, was een belangrijke doorbraak. Toch blijven de verschillen tussen de positie van de VS en de EU enerzijds en Rusland anderzijds erg groot. Rusland blijft zich verzetten
Onder de bevolking groeit de weerstand nu blijkt dat deze groepen niet om burgers geven maar de strijd in Syrië zien als een manier om een islamitisch kalifaat te bekomen.
tegen het gebruik van geweld tegen het regime (onder hoofdstuk VII van het VN-Handvest) bij niet-naleving van zijn internationale engagementen. De Europese Unie pleitte van meet af aan sterk voor het respect voor het internationaal humanitair recht door de strijdende partijen. De Belgische regering nam in september het voortouw voor een internationaal initiatief dat hiervoor pleit bij de strijdende partijen. De dertig ondertekenende landen van dit initiatief menen dat meer humanitaire inspanningen nodig zijn, naast politieke démarches. Ze focussen op de verplichting om burgers, medisch personeel, installaties en transport te beschermen. Meer dan ooit voelt de EU dat ze nauwelijks invloed heeft om de situatie op het terrein te verbeteren. De focus ligt voornamelijk op humanitaire hulp. Daarnaast willen de lidstaten bijdragen aan de missie van de VN en de Organisatie op het Verbod van Chemische Wapens voor de ontmanteling van het chemische arsenaal. WAS HET VROEGER BETER? De Syrische burgeroorlog, de militaire machtsovername in Egypte, het gebrek aan vooruitgang in andere landen in de regio, de ambities van de Golflanden, de toenemende spanningen tussen sji’ieten en soennieten, deden het optimisme over de Arabische revoluties vervagen. Sommigen menen dat autoritaire regimes mogelijk beter zijn voor het garanderen van stabiliteit in de regio. Anderen linken het gebrek aan DE GIDS | NOVEMBER 2013
21
HET HOOFDSTUK | WAT BLIJFT ER OVER VAN HET BURGERACTIVISME IN SYRIË EN EGYPTE?
In september 2013 waren er 2 miljoen vluchtelingen in het buitenland en naar schatting 5 miljoen intern verplaatste personen.
vooruitgang aan de politieke cultuur in de regio, of aan islam als religie. Professor Sheri Berman betoogt dat vele waarnemers de reikwijdte van het autoritarisme in de Arabische wereld onderschatten. ‘Tirannie is meer dan een soort van politieke orde, het is ook een sociaal en economisch systeem.’ Om tot een democratie te komen, volstaat het niet zomaar om de politieke klasse omver te werpen, maar ook de andere vormen van autoritarisme, op sociaal, cultureel en economisch vlak moeten worden aangepakt. Wat er in het MiddenOosten gebeurt, is ook eerder de norm dan de uitzondering. Vaak worden liberale democratieën voorafgegaan door problematische democratische experimenten. Democratisering is een proces van lange adem, en kan vaak generaties op zich laten wachten9. Het optimisme over de revoluties was voorbarig. Het proces van verandering staat in zijn kinder-
schoenen. ‘Onze revoluties zullen pas starten als onze woede verschuift van onze onderdrukkers in presidentiële paleizen naar de onderdrukkers in onze straten en huizen’, betoogt journaliste Mona Eltahawy. Ze denkt dat de revoluties geen kans hebben indien er geen diepgaandere ontvoogdingsstrijd plaatsvindt. ‘Onze politieke revoluties zullen niet slagen als ze niet gekoppeld gaan met revoluties in het denken: sociale, culturele en seksuele revoluties die de Mubaraks uit onze hoofden en slaapkamers zullen verjagen.’10 Journalist Brian Whitaker meent dat de bevolking in de Arabische wereld moet stoppen met zich het slachtoffer van de geschiedenis te wanen. De vraag moet niet zijn ‘Waarom zijn we hier?’, maar ‘hoe kunnen we hier weg?’, ‘welke stappen moeten we zetten?’. Hij zoomt in op de staat van het onderwijs, waar ook de auteurs van de Arab Human Development Reports erg kritisch voor zijn. Whitaker meent dat in het onderwijs paternalisme van de familiestructuur, het autoritarisme van de staat en het dogmatische denken van religie samenkomen. In plaats van leergierigheid en zin voor analyse aan te wakkeren, stimuleren ze onderwerping en smoren ze creativiteit. En zo draagt het onderwijs bij tot het behoud van de status quo. Het wapent jongeren om te overleven in autoritaire samenlevingen, eerder dan ze klaar te stomen tot actieve jongeren die bijdragen tot ontwikkeling11. Q
Noten 1. Adam Shatz, Egypt’s Counter Revolution, London Review of Books, 16 augustus 2013. 2. Hugh Roberts, The Revolution That Wasn’t, London Review of Books, 12 september 2013. 3. Sarah Carr, On Sheeps and Infidels, Jadaliyya, 8 juli 2013. 4. Hassan Hassan, Rebel vs Rebel, Foreign Policy Blog, 17 september 2013. 5. Charles List, Syria’s Insurgency Beyond Good Guys and Bad Guys, Foreign Policy, 9 september 2013. 6. Interview met burgeractivist, 21 september 2013.
22
DE GIDS | NOVEMBER 2013
7. Mohammed al Attar, Al Raqqa: the reality of the military brigades, the administrations of the liberated city and the revolutions to come, Republicsnet, 16 september 2013. 8. Yassin Al Haj Saleh, Syria’s Opposition Frustrated By Its Reluctant Allies, 21 september 2013. 9. Sheri Berman, The Continuing Promise of the Arab Spring, Foreign Affairs, 17 juli 2013. 10. Mona Eltahawy, Why They hate us, Foreign Policy, 23 april 2012 11. Brian Whitaker, What’s Really Wrong With The Middle East, 2009.