WAREGEMSE GIDSENKRING
Een snuifje Wervik verslag van de lente-uitstap 2008 naar de hoofdstad van de tabak Patrick MEURIS Op zondag 20 april 2008, een warme zonnige voorjaarsdag, ontmoetten 19 gidsen en leden van de Waregemse Gidsenkring elkaar aan het station van Wervik voor de ondertussen stilaan traditionele lente-uitstap. Op het stationsplein stond Wouter, gediplomeerd gids en reisleider, ons op te wachten, rijzig als een (met wat verbeelding) Romeinse legionair. Hij vertelde ons meteen dat Wervik de oudste Romeinse nederzetting van België is, ouder dan Tongeren. Tongeren heelt oudere bronnen om haar Romeinse afkomst te staven maar Wervik kan bogen op oudere archeologische vondsten, zoals munten en aardewerk. Wervik was in de Romeinse periode wel geen stad maar een pleisterplaats of legerkamp, gelegen op de belangrijke heirbaan Boulogne-Keulen, tussen Kassel en Doornik. De Latijnse naam Viro-viacum (later vervormd tot ‘Wer-vik’) is waarschijnlijk afgeleid van het Keltische Viro-vios, de naam van een lokaal stamhoofd.
Stadswandeling Een korte wandeling bracht ons naar het oude marktplein, de Steenakker, waarvan de driehoekige vorm wijst op een Frankische oorsprong. Dit deel van Wervik had zware schade opgelopen in de Eerste Wereldoorlog zodat de meeste gebouwen er rond dateerden van de jaren ”20 of later. Ouder is het 13de eeuwse Sint-Janshospitaal, in de middeleeuwen een “passantenliedenhuis“ waar pelgrims naar Rome of Santiago de Compostella hospitalité of een gastvrij onthaal kregen. Naast het hospitaal ligt het archeologisch museum van Wervik, het Erfgoedhuis René Defrancq, jammer genoeg enkel te bezoeken op aanvraag. Bijzondere aandachtspunten waren het modernistische huis op de hoek, ontworpen door de Brugse architect, stedenbouwkundige en ontwerper Huib Hoste (1881-1957), en het beeld The kiss (2000) van de Wervikse hedendaagse kunstenaar Wim Delvoye (°l965), vooral bekend van zijn Cloaca of ‘kakmachine’ Het beeld veroorzaakte bij zijn inhuldiging heel wat controverse omdat de twee kussende herten duidelijk meer doen dan kussen alleen …
de groep met gids Wouter op de Steenakker
de Gavergids 2008 / 2
13
Via een aantal smalle straatjes met zigzaggende auto's en opvallend plaveisel dat deed denken aan een Romeinse heerweg, ging het vervolgens naar 't Isermael in de Nieuwstraat, een topwerk van bouwmeester Huib Hoste, een voormalig woonhuis annex ijzerwarenwinkel, gebouwd na de oorlog in opdracht van de rijke familie Vancanneyt. Het heet de kenmerkende strakke lijnen, sobere vormen en grote ramen die het handelsmerk waren van Hoste en de Nieuwe Zakelijkheid die hij aanhing. Het is ook een van de eerste privégebouwen in België met een betonnen skelet.
zelfportret van Huib Hoste (1881-1957) en een typisch Hoste-huis in Antwerpen
Hoste heeft in zijn carrière relatief weinig van zijn modernistische plannen kunnen realiseren. Daarvoor was hij te radicaal vernieuwend voor het naoorlogse Vlaanderen, dat de wederopbouw vooral zag als het herstel van de middeleeuwse glorie. Hostes belangrijkste realisaties zijn de 0.L.Vrouwkerk van Zonnebeke, de tuinwijken van Sint-LambrechtsWoluwe en Zelzate, en verschillende burgerwoningen in Brussel, Zele, Brugge en Mechelen. Nu is in het gebouw een brasserie-restaurant gevestigd, waar je o.a. een Keltisch stoofpotje kunt eten (hopelijk niet met vlees uit de Keltische periode) en waar maandelijks een comedyavond wordt georganiseerd.
Gasthuis ‘t Kapittel
de Gavergids 2008 / 2
14
De stadsverkenning ging verder langs Gasthuis 't Kapittel in de Ooievaarstraat, de oudste taverne van Wervik, destijds eigendom van de kanunniken van Rijsel en afgebeeld in Sanderus’ Flandria Illustrata (1641, 1735), en het Sint-Maartensplein met neoclassicistisch stadhuis en het beeld De tabaksnaaister (1997) van Roland Desexrano naar de SintMedarduskerk, die voor het ogenblik grondig gerestaureerd wordt.
het Sint-Maartensplein met het stadhuis
In 1608 schreven de aartshertogen Albrecht en Isabella dat er in het graafschap Vlaanderen geen mooier bedehuis te vinden was dan de Sint-Medarduskerk. Jammer genoeg was de kerk gesloten want het hoogaltaar, de preekstoel en de crypte schijnen prachtig te zijn. Bijzonder aan het imposante 14de eeuwse gotische gebouw is het onregelmatig gevormde koor met aan de straatzijde een versmalde steunbeer, om niet in de weg te staan van de karren die door het nauwe straatje moesten kunnen passeren. Aan de zuidkant, uitkijkend op de Leie, heeft de kerk een ‘Franse poort', waarlangs vroeger de Franse parochianen binnenkwamen. Frankrijk ligt immers (letterlijk) maar een boogscheut van de kerk vandaan, aan de overkant van de Leie. Wervik is geen faciliteitengemeente maar er wordt toch veel Frans gesproken, zoals in alle Vlaamse grensgemeenten Fransen komen er vooral winkelen. Belgen steken dan weer de Leie over voor de goedkope wijn en frisdrank in de Franse supermarkten. Langs een kleine archeologische site, waar de opgravingen nog volop aan de gang waren maar waar niemand in Wervik blijkbaar nog van opkijkt, en het rusthuis bereikten we de oevers van de Leie. Wegwijzers langs het jaagpad wezen noordwaarts naar Kortrijk (en verder naar Waregem) en zuidwaarts naar Rijsel. Ooit gaan we met de Gidsenkring met de fiets naar Rijsel! Door de rechttrekking van de Leie is ter hoogte van het centrum van Wervik een ruim eiland ontstaan, de Balokken genaamd, bereikbaar via een mooie fietsers- en voetgangersbrug. Je kunt er wandelen in het natuurgebied of iets drinken in de cafetaria, als die bij uitzondering eens open is. Meer kans heb je in het rustieke café In den Grooten Moríaen vlakbij de witte 18de eeuwse Briekenmolen van het Tabaksmuseum, onze eindbestemming.
de Gavergids 2008 / 2
15
Tabaksmuseum Na een deugddoende koffie begon het tweede hoofdstuk van de uitstap, het bezoek aan het Nationaal Tabaksmuseum, onder deskundige en onderhoudende leiding van Wouter. We leerden er dat de tabaksplant ingevoerd is uit Amerika en oorspronkelijk enkel gebruikt werd voor medicinale toepassingen. Was het niet van het roet en de teer die vrijkomen bij verbranding dan zou roken inderdaad gezond zijn, dankzij de rustgevende en pijnstillende werking van nicotine. We leerden ook dat tabak de plant is met de op een na kleinste zaadjes ter wereld, enkel voorbij gestoken door het Bijbelse mosterdzaadje.
bloeiende tabaksplant
Wervik is nog steeds het centrum van de Belgische tabaksnijverheid, en staat in voor meer dan 90% van de nationale tabaksproductie. Op wereldschaal vertegenwoordigt België weliswaar maar 0,5% van de totale productie. De grootste tabaksproducent is China, dat ruim 2,5 miljoen ton of meer dan een derde van alle tabak ter wereld verbouwt. Maar voor goede pijp- en roltabak moet je nog altijd in Wervik zijn. Het telen en verwerken van de grote tabaksblaren is een ambacht dat al van in de 17de eeuw wordt overgedragen van vader op zoon. De tabakszaadjes worden eerst op een kweekbed in kassen gezaaid. In de maand mei worden de plantjes op het veld uitgeplant. Begin juli worden de tabaksplanten getopt. Om het groeien van de scheuten af te remmen, wordt er na het toppen antischeutolie toegediend, met een handpompje. In Wervik worden de vier verschillende bladsoorten geoogst in drie plukbeurten, gedurende de zomermaanden juli en augustus: Plukbeurt
Periode
Bladeren
Bladsoort
1
half juli
3-4 onderste bladeren
zandblad
2
eind juli- begin augustus
3-4 lage middenbladeren
klein middenblad
3
tweede helft van augustus
overige middenbladeren 3 topbladeren
groot middenblad top
de Gavergids 2008 / 2
16
De geoogste bladeren worden eerst op ranken genaaid. Daarna kan het droogproces beginnen. Een rank heeft 60-65 of 75-80 tabaksbladeren, afhankelijk van hoe ze genaaid worden. Vroeger naaide men de oogst volledig met de hand. Nu hebben de meeste tabakstelers een naaimachine. Het drogen van de tabak gebeurt grotendeels in een droogserre. Van zodra het blad de gewenste kleur heeft, worden de bladeren gedroogd in asten. Eens de tabak volledig droog is, wordt het bewaard op een droge en donkere plaats. De gedroogde oogst wordt tenslotte in januari deskundig gekeurd in het Tabakscentrum (het vroegere Tabakssyndicaat) op vier kenmerken: aroma, kleur, elasticiteit en brandbaarheid. Pas na de Eerste Wereldoorlog, met de invoering van de papieren sigaret, is tabak roken bereikbaar geworden voor de gewone man. Tot dan toe was pijp- en sigaarroken een bezigheid van de rijken, wat ook te merken is aan de exclusieve en kunstzinnige objecten die in de loop der tijden gemaakt werden voor het aanmaken en bewaren van vuur. Even verder in het museum waanden we ons in een peep show, waar achter luikjes allerhande tabaksvoorwerpen met erotische inslag konden bewonderd worden. Zelden zoveel aandacht en toewijding gezien bij een groep museumbezoekers!
een rol halfzware Waregemse pruimtabak van de firma A. Dewinter
In de grote zaal achteraan zagen we dat de tabaksreclame altijd geprobeerd heeft om roken een mondain imago te geven door filmsterren en andere schoonheden af te beelden met een pijp of sigaret. Er liep ook een interessante tijdelijke tentoonstelling getiteld Roken kinderspel, met nostalgische foto’s van rokende kinderen.
de gids in actie in het tabakswinkeltje
de Gavergids 2008 / 2
17
Via een glazen verbindingsgang ging het naar de gerestaureerde oude windmolen, waar tot voor enkele jaren het tabaksmuseum was gevestigd. Nu is er een indrukwekkende collectie pijpen te zien in allerlei vormen, maten en materialen (o.a. hout, klei en meerschuim), en een verzameling van oude schilderijtjes met rooktaferelen. In het molenhuis nog meer rijk gevulde vitrinekasten, o.a. met Waregemse pruimtabak, een nagebouwde tabakswinkel met moriaantje (een moor of negertje dat symbool stond voor de tabak) en een oud Vlaams interieur met pijpenrookstoel en Friese huwelijkspijp. Tot slot mochten enkele durvers zich wagen aan een rondje 'snuifschieten’, waarbij het tabakssnuif met een klein toestelletje, dat veel weg had van een muizenval, tot hoog in de sinussen wordt geschoten, voor maximaal effect.
Dirk zet zich schrap voor een shot snuiftabak.
Of het snuif invloed had op de smaak van de broodmaaltijd achteraf hebben we niet gevraagd. Ons heeft hij alleszins gesmaakt. Ook de sfeer was goed maar dat kon ook te maken hebben met het bijhorend Moriaen streekbiertje. Rond 19u namen we afscheid en spraken we af voor een volgende uitstap. Wervik is dichtbij maar zeker de moeite van een bezoek waard. Bronnen
Anthoni Sanderus, Verheerlykt Vlaandre (1735), facsimile uitgave, de Vries-Brouwers, Antwerpen, 2 vol., 2007. ‘Huib Hoste, radicale vemieuwer’, in: Roets 2008, historische weekkalender, Davidsfonds, week 24, 915 juni. www.vai.be (Vlaams Architectuur lnstituut - Centrum Vlaamse Architectuur Archieven) www.wervik.be www.víwta.be (Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek) eigen notities tijdens de gidsbeurt
de Gavergids 2008 / 2
18
Wervik in Anthoni Sanderus’ Verheerlykt Vlaandre (1735), Boek III, kasselrij Ieper, met duidelijk herkenbaar de Sint-Medardukerk, ’t Kapittel en de Steenakker met Sint-Janshospitaal
de Gavergids 2008 / 2
19