Waarom rechts altijd voorrang heeft De Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande 1919-1924
E.A.J.P. Bergs Masterscriptie Geschiedenis – Duitslandstudies
0
Waarom rechts altijd voorrang heeft De Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande 1919-1924
E.A.J.P. Bergs(0571261) Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. W.F.B. Melching 2e lezer: Dr. M. Föllmer Masterscriptie Geschiedenis Duitslandstudies Augustus 2013
Illustraties voorpagina: August Prell (1918) (www.gahetna.nl); Voorpagina Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande 5 januari 1919. 1
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................. 3 Aanpak .............................................................................................................................. 5 1. Die Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande ............................................................. 7 1.1. August Prell ................................................................................................................ 7 1.2. Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande und Belgien ......................................... 9 1.3. Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande ...........................................................10 1.4. Medewerkers .............................................................................................................12 2. Vroeger was alles beter: De analyse van de Duitse binnenlandse politieke situatie in de DWZN ..................................................................................................................................14 2.1. De eenzame keizer ....................................................................................................14 2.2. Een nieuwe orde ........................................................................................................16 2.3. Het rode gevaar .........................................................................................................21 2.4. Roerige jaren .............................................................................................................23 2.7. De Hitlerputsch ..........................................................................................................27 2.8 Een miserabele economische situatie .........................................................................29 2.9. Conclusie ...................................................................................................................32 3. Deutschland über alles: De analyse van de Duitse internationale politieke situatie in de DWZN ..................................................................................................................................33 3.1. Het Verdrag van Versailles en de relatie met Frankrijk ...............................................33 3.2. De Schuldvraag .........................................................................................................36 3.3. De Herstelbetalingen .................................................................................................37 3.4. Annexaties .................................................................................................................40 3.5. De Rijnlandbezetting ..................................................................................................42 3.6. De Ruhrbezetting .......................................................................................................44 3.8. Het Dawesplan...........................................................................................................48 3.9. Conclusie ...................................................................................................................49 4. Conclusie .........................................................................................................................50 5. Bronnen............................................................................................................................52 5.1. Bronnen .....................................................................................................................52 5.2. Lijst van geraadpleegde literatuur ..............................................................................52 5.3. Websites ....................................................................................................................55
2
Inleiding Een weekblad dat bruggen wil slaan, Nederland in het buitenland kan uitleggen en culturele uitwisseling tussen Nederland en Duitsland wil bevorderen, daarvoor zou zelfs in het hedendaagse economische klimaat wel een subsidiekraan rijkelijk vloeien. In 1893 startte de uit Beieren afkomstige voormalig KNIL-onderofficier August Prell in Haarlem met het uitgeven van de Deutsche Wochenzeitung in den Niederlanden (DWZN) met bovenstaande doelstelling. 1 Het blad werd na de dood van Prell in 1926 door zijn zonen voortgezet tot in 1942 en zou daarmee bijna 50 jaar bestaan. In deze scriptie onderzoek ik de mening van de auteurs van de DWZN over de binnenlandse en internationale politieke situatie van Duitsland vanaf november 1918 tot medio 1924. Zoals zal blijken kwam er in deze periode van de oorspronkelijke doelstellingen van het blad weinig terecht. De auteurs, voornamelijk behorende tot het kamp van de Deutschnationale Volkspartei (DNVP), waren vooral bezig met het aan de kaak stellen van het onrecht dat Duitsland door de Geallieerden en de sociaaldemocraten werd aangedaan. Zij verwoordden en verdedigden met hun pen het handelen, de waarden en tradities van het oude Duitse keizerrijk. Op 9 november 1918 vluchtte keizer Wilhelm II naar Nederland. Het Duitse keizerrijk stortte in elkaar en in Berlijn werd de ene republiek na de andere uitgeroepen. Op 11 november kwam er met de wapenstilstand een einde aan de Eerste Wereldoorlog. In Duitsland en in Europa volgden de gebeurtenissen elkaar snel op en de beginjaren van de Republiek van Weimar zijn met recht woelig en chaotisch te noemen. De grote politieke stromingen konden het niet of nauwelijks met elkaar eens worden en meer dan eens werd getracht met geweld de regering omver te werpen. Er was kortom sprake van een gespleten samenleving.2 Door de voorwaarden van het Verdrag van Versailles stond de jonge staat tevens voor de economische afgrond. Met de inwerkingtreding van het Dawesplan in september 1924 trad er in de Duitse economische situatie enig herstel op en ook op politiek vlak brak er een relatief stabiele periode aan. 3 De DWZN was geen op zich zelf staand fenomeen. De Duits-Nederlandse betrekkingen namen aan het einde van de 19e eeuw na de Duitse Reichsgründung een andere wending. Op politiek en vooral economisch gebied bestond er in Nederland angst
1
DWZN 18/1/93 Dann, Otto: Nation und Nationalismus in Deutschland 1770-1990. München: Beck 1993. (=Beck’sche Reihe 494). [p. 248.] 3 Peukert, Detlev. J.K.: Die Weimarer Republik. Krisenjahre der Klassischen Moderne. Frankfurt am Main: Suhrkamp 1987. [p. 191 ev.] 2
3
voor politieke en economische overheersing door het nieuwe rijk. 4 Vele verenigingen, scholen etc. werden door Duitsers hier te lande opgericht om de band met het vaderland niet verloren te laten gaan. Hoewel in de Duits-Nederlands relatie Duitsland vanzelfsprekend altijd de grotere en sterkere was geweest, leken in de eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog de rollen even omgekeerd. 5 Nederland was voor het verslagen Duitsland belangrijk voor het doorbreken van zijn internationale isolatie en ook voor de verbetering van de slechte economische situatie in beide landen waren zij in hoge mate op elkaar aangewezen. De Nederlandse regering was zich ervan bewust dat Nederland wel zou varen bij een economisch gezond Duitsland en deed er dan ook veel aan dit te bewerkstelligen. Na de politieke neutraliteit tijdens de Eerste Wereldoorlog probeerde zij, na 1918, voornamelijk uit eigenbelang de Duitse economie vlot te trekken. Het hoogtepunt van dit beleid vormde het in mei 1920 tussen beide landen afgesloten Kolen- en Kredietverdrag. 6 In de Nederlandse pers was er veel aandacht voor Duitsland en de situatie waarin het zich bevond. Andersom was hiervan in veel mindere mate sprake. 7 In de grondwet van de Weimarrepubliek was de persvrijheid vastgelegd. In tegenstelling tot het keizerrijk was het de pers in de Republiek van Weimar echter ook toegestaan om opiniërende artikelen te schrijven. 8 De Duitse pers had ten tijde van de Weimarrepubliek een gedecentraliseerd karakter. Het grootste gedeelde van de verschenen bladen waren regionale en lokale kranten welke een overwegend conservatieve signatuur hadden. 9 In totaal verschenen er in 1919-1920 in Duitsland 3689 nieuwsbladen waarvan er slechts 26 een oplage van meer dan 100.000 exemplaren hadden. 10 Veel van deze kranten werden van nieuws voorzien door het Hugenbergconcern, eigendom van Alfred Hugenberg die vanaf 1928 tevens voorman van de DNVP was. 11 Hoewel niet meer aantoonbaar ligt het voor de hand dat, gelet op de nauwe banden met de DNVP, ook de DWZN nauwe banden had met het Hugenbergconcern, zeker waar het de berichtgeving over Duitsland betrof.
4
Klemann, Hein A.M.: Wirtschaftliche Verflechtung im Schatten zweier Kriege 1914-1940. In: Deutschland und die Niederlande. Wirtschaftsbeziehungen im 19. Und 20. Jahrhundert. Hg. v. Hein A.M. Kleman u. Friso Wielenga. Münster: Waxmann 2009 (= Niederlande-Studien Band 46). P. 19-44. [p. 21.] 5 Roowaan, Ries: Im Schatten der Großen Politik. Deutsch-niederländische Beziehungen zur Zeit der Weimarer Republik 1918-1933. Münster: Agenda Verlag 2006. (= Deutsch-niederländische Beziehungen Hg. v. Friso Wielenga Bd. 3). [p. 264] 6 Ibid. [p. 263 ev.] 7 Ibid. [p. 264.] 8 Eksteins, Modris: The limits of reason. The German Democratic Press and the Collapse of Weimar Democracy. Oxford: University Press 1975. [p.70.] 9 Melching, Willem: Republikaner ohne Republik. Het beeld van samenleving en politiek in de Weltbühne 1918-1933. Amsterdam: Historisch Seminarium van de Universiteit van Amsterdam 1988 (= Amsterdamse Historische Reeks 14). [p. 13.] 10 Ibid. [p. 74.] 11 Ibid. [p. 13.]
4
De Nederlandse pers was in deze dagen verzuild. Bij de berichtgeving over Nederland citeerde de DWZN meestal de vier grootste kranten van de vier voornaamste zuilen: het liberale Handelsblad, de Katholieke Maasbode, het gereformeerde Het Vaderland en het sociaaldemocratische Het Volk. De Telegraaf die in deze dagen nog fel anti-Duits was werd met enige regelmaat met de pen bestreden. Over de DWZN is tot op heden heel weinig gepubliceerd. Een reden voor het gebrek aan onderzoek naar het weekblad, dat toch bijna 50 jaar heeft bestaan, zou het feit kunnen zijn dat er geen complete oplage van het tijdschrift in een Nederlands of Duits archief bewaard is gebleven en er zelfs uit de exemplaren in verschillende archieven een gevormd kan worden. Ook van een bewaard gebleven redactiearchief is geen sprake. Indien er al naar de DWZN verwezen wordt gaat het meestal over de periode van de Eerste Wereldoorlog en de tijd van het nationaalsocialisme. Een andere oorzaak voor het gebrek aan publicaties over de DWZN kan het feit zijn dat het moeilijk te beoordelen is waar het blad nu eigenlijk bijhoort. Is het in het Duits in Nederland uitgegeven blad deel van de Nederlandse geschiedenis, van de Duitse geschiedenis of van beide? Ondanks het gebrek aan publicaties over de DWZN kunnen een aantal interessante vragen op bronnenmateriaal worden losgelaten. De berichtgeving vormt een ooggetuigenverslag van de woelige gebeurtenissen in Duitsland welke later zouden leiden tot de nationaalsocialistische dictatuur en de volledige ondergang van het Duitse Rijk, een gegeven waar de auteurs van de DWZN uiteraard nog geen weet van hadden. Wat was de analyse van de auteurs van de in de Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande van de Duitse situatie op binnenlands en internationaal politiek vlak in de jaren 1919-1924? Om deze vraag te kunnen beantwoorden dienen we eerst te kijken naar het ontstaan en de geschiedenis van de Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande, haar uitgever en haar medewerkers en bovenal haar doelstelling. Vervolgens wordt gekeken naar de berichtgeving in de DWZN over de binnenlandse en internationale politieke aangelegenheden in de beginjaren van de Republiek van Weimar. Wat waren de analyses van de auteurs van de DWZN over de slechte binnenlandse en internationale situatie van Duitsland en op welke wijze probeerden zij het beeld van Duitsland in Nederland mede te beïnvloeden? En hoe werd de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog in conservatief Duitse kring verwerkt?
Aanpak
In deze scriptie wordt gekeken naar de opinie van de auteurs van de DWZN over de politieke situatie in Duitsland in de beginjaren van de Weimarrepubliek. In de opiniërende artikelen in de DWZN in de periode na de ineenstorting van het Duitse Keizerrijk tot de eerste tekenen 5
van economisch herstel in de republiek van Weimar medio 1924 wordt er veel aandacht besteed aan de politieke situatie in de jonge staat. Helaas zijn over de te onderzoeken periode niet alle nummers van de DWZN bewaard gebleven. Over belangrijke gebeurtenissen zoals de Kapp-putsch kan niets gezegd worden omdat de nummers uit deze periode domweg in geen enkel Nederlands danwel buitenlands archief bewaard zijn gebleven. Voor het schrijven van deze scriptie is gebruik gemaakt van de nummers van de DWZN uit de periode november 1918 tot en met 1924 welke bewaard zijn gebleven in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam en van de Universiteit Leiden, welke laatste afkomstig zijn uit de bibliotheek van het voormalig Ministerie van Koloniën. In deze scriptie zal enkel gekeken worden naar de inhoud van de opiniërende artikelen over de binnenlandse en internationale situatie van Duitsland uit de DWZN uit genoemde periode. Uiteraard werd er in de DWZN ook aandacht besteed aan andere onderwerpen zoals Nederland, Nederlands-Indië, handel en literatuur. Omdat deze artikelen vaak enkel een beschrijvend karakter hebben worden zij in deze scriptie buiten beschouwing gelaten. Voor het beschrijven van de opinies van de auteurs in de DWZN omtrent de gebeurtenissen in Duitsland en Europa heb ik gekozen voor een thematische aanpak. Dit heeft mijns inziens de voorkeur boven een chronologische aanpak omdat vele gebeurtenissen zoals de Rijnlandbezetting en de slechte economische situatie in Duitsland zich over de gehele periode afspeelden. Ook kan zo een samenhang worden ontdekt in de opvattingen van het blad over specifieke problemen waar mee Duitsland te kampen had. Omdat er over de DWZN nog nauwelijks iets is gepubliceerd eerst zal ik in het eerste hoofdstuk de geschiedenis van de DWZN, haar hoofdredacteur en haar medewerkers beschrijven. Vervolgens behandel ik thematisch in opeenvolgende hoofdstukken de mening van de auteurs van de DWZN over de binnenlandse en internationale politieke situatie van de Republiek van Weimar. In het laatste hoofdstuk trek ik mijn conclusie. Wegens het gebrek aan publicaties over de DWZN kon er weinig gebruik gemaakt worden van secundaire literatuur en bestaat deze scriptie voor het merendeel uit primair bronnenmateriaal, te weten het tijdschrift zelf.
6
1. Die Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande Het eerste nummer van de Deutsche Wochenzeitung in den Niederlanden verscheen op 18 januari 1893. In het eerste artikel van het blad, dat al dan niet toevallig op Reichsgründungstag verscheen, zette redacteur August Prell zijn bedoelingen uiteen. Hij constateerde dat er in het buitenland weinig tot geen belangstelling voor Nederland was omdat de taal voor veel correspondenten niet begrijpelijk was. Het doel van de DWZN is dan ook om Nederland in Duitsland en de rest van de wereld onder de aandacht te brengen. Volgens Prell was er in het buitenland een verkeerd beeld van Nederland ontstaan en waren er veel sprookjes in omloop, het zag het als een van haar voornaamste taken deze fabels uit de wereld te helpen. Verder dienden volgens Prell Wechselbeziehungen tussen Nederland en Duitsland gecreëerd te worden. Hij benadrukte tevens wat het blad niet voor ogen had: “Eine Staat im Staate sein, Einfluss ausüben auf die Politik des Landes, dessen Gastfreundschaft sie genießt, Überall herumschnüffeln, um Fehler in der Regierung, im Gemeindewesen, auf dem Gebiete von Kunst und Wissenschaft zu entdecken und sie mit behagen weit zu treten? Nein!.“ 12 De DWZN verscheen wekelijks op zaterdagmiddag. Een jaarabonnement kostte voor Nederland Fl. 7,50 en voor Duitsland 12,50 M, losse nummers waren voor 20 cent verkrijgbaar. 13 Het eerste nummer telde 12 bladzijden en was voorzien van een omslag met advertenties in het Nederlands en het Duits. In het blad was er aandacht voor politiek, kunst, koloniën ( met name Nederlands-Indië), nieuws uit Duitsland en Nederland en het bevatte een feuilleton. Over het lezerspubliek van de DWZN is weinig bekend. De redactie nodigde de 7600 in Duitsland verschijnende kranten van harte uit om haar als bron te gebruiken. Verder was het bedoeld voor gebildeten niederländischen Kreisen en voor Duitsers in Nederland. Het blad mocht ook H.M. de Koningin-Regentes tot haar abonnees rekenen. 14
1.1. August Prell August Prell was een uit Bamberg in Beieren afkomstige voormalig sergeant van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) uit een gegoede familie. Hoewel Prell aanvankelijk als houtvester werkte, nam hij na enkele financiële tegenslagen diens in het KNIL. Na zijn pensionering vestigde hij zich te Amsterdam, alwaar August Prell in september 12
DWZN 18/1/1893 [p.1.] Ter vergelijking: Een jaarabonnement op het weekblad de Amsterdammer kostte FL. 6,- en de losse nummers 12 cent. 14 Het Nieuws van den Dag 17/6/1894 http://kranten.kb.nl/view/article/id/ddd%3A010096930%3Ampeg21%3Ap002%3Aa0003 26.07.2013 13:14uur. 13
7
1884 trouwde met Isabella Broekman. 15 Met haar kreeg hij in 1885 zoon Hans Maria Friedrich een jaar later gevolgd door een tweede zoon Bodo Ludwig Adolph. 16 In Amsterdam was August Prell de uitbater van café Schützenlis’l in de Warmoesstraat. Nadat hij in zijn zaak bezoek had gehad van een vermogende vriend uit Beieren begon Prell in de Kalverstraat een Bierstube genaamd Zur Bavaria welke in 1883 werd geopend. 17 De Zur Bavaria werd al snel een bekend lokaal in het Amsterdamse uitgaansleven en mocht vele artiesten zoals de schrijver Lodewijk van Deyssel (Alberdingk Thijm) en andere Tachtigers die meewerkten aan De Nieuwe Gids, de schilders Breitner en Witsen en de componisten Zweers en Meschaert. Ook politici als Wibaut en Treub kon Prell tot zijn vaste gasten rekenen. 18 Toen, wegens wanbetaling van de vele artiesten die het lokaal van Prell bezochten, het financieel slecht met hem ging, werd zijn schrijftalent door journalist Huesse van de Nieuwe Rotterdamsche Courant (NRC). Van Prells hand verscheen in 1893 het boek Ge-eeft acht!, schetsen uit het Indische soldatenleven bij Van Holkema en Warendorf in 1904 gevolgd door het boek Taptoe! Waarmee hij sympathie wilde wekken voor de invaliden van het KNIL te Bronbeek. 19 Ook schreef Prell voor de novellenreeks van Van Holkema en Warendorf diverse titels waaronder Patoet en De mislukte vrijage van den heer van Schreckenstein. 20 Naast zijn schrijverschap was hij een begenadigd zanger. 21 Tot zijn dood op 28 juni 1926 bleef de DWZN onder de hoofdredactie van August Prell verschijnen, hij had blijkens de berichtgeving omtrent zijn overlijden de status van een goed journalist opgebouwd: “Met Prell verdwijnt er een merkwaardige figuur uit de talrijke Duitse kolonie in ons land. Een Duitser trouwens, die ook in het Nederlandse leven zelf, vooral in Amsterdam, een belangrijke plaats veroverd had. Oud-Beiers officier kwam hij reeds lang voor de grote oorlog naar ons land, waar hij de Deutsche Wochenzeitung oprichtte. Hij slaagde er in de uitgave van dit weekblad tot een vrij grote onderneming te ontwikkelen. Men mag dan ook zeggen, 15
Het Nieuws van den Dag 6/9/1884 http://kranten.kb.nl/view/article/id/ddd%3A010085018%3Ampeg21%3Ap006%3Aa0057 26.07.2013 13:20uur. 16 www.militieregisters.nl 26.07.2013 13.30uur. 17 De Amsterdammer 28/6/1883 http://kranten.kb.nl/view/article/id/ddd%3A010254224%3Ampeg21%3Ap008%3Aa0094 18 http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/archief/article/detail/1735073/2005/02/15/Cafesluiting-inAmsterdam.dhtml & http://www.onsamsterdam.nl/component/content/article/15-dossiers/256beroemde-stamkroegen 26.07.2013 14:05uur. 19 Prell, A: Taptoe!. Herinneringen van oud-soldaten en invaliden van het Indische leger te Bronbeek. Amsterdam: Van Holkema en Warendorf 1904. 20 Het Nieuws van den Dag 24/11/1893 http://kranten.kb.nl/view/article/id/ddd%3A010094016%3Ampeg21%3Ap004%3Aa0026 26.07.2013 14:30uur. 21 Vijfentwintigste jaarboek van het genootschap Amstelodamum. Amsterdam: J.H. de Bussy 1928. [p.219.]
8
dat hij als journalist prachtig geslaagd is. Als mens was Prell de vriendelijkheid en kameraadschappelijkheid zelf. Een echte gemoedelijke Beier. Als Duitser is hij tot op de laatste dag trouw gebleven aan de idealen van een officier uit de grote keizertijd. Voor een goede verstandhouding tussen Duitsland en Nederland heeft hij als journalist steeds geijverd.”22
1.2. Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande und Belgien In 1904 bleken ook de in België wonende Duitsers de behoefte te hebben om het doen en laten van de bewoners van het land wier gastvrijheid zij genoten met de lezers van de DWZN te delen. 23 De titel van het blad werd gewijzigd in Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande und Belgien. Blijkens een bijgevoegd pamflet uit augustus 1906 werd de DWZN regelmatig van partijdigheid beschuldigd. De redactie liet dit weerleggen door ingezonden stukken van Duitse kranten welke zij tot haar abonnees mocht rekenen en benadrukte dat de redactie zich beijverde om: “onjuiste of tendentieuze berichten over Nederland in de buitenlandse pers en over het buitenland in onze pers, na daaromtrent zich grondig te hebben laten inlichten, te weerleggen en in hun ware verhouding terug te brengen.” 24 Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam het blad ondanks vele adverteerders in financiële moeilijkheden en pleitte de Duitse consul Cremers voor ondersteuning van Duitse zijde op zijn minst voor de duur van de oorlog. Hoewel publiekelijk ontkend staat vast dat deze ondersteuning in het geheim gegeven werd. 25 Het blad werd gezien als een goede bron waaruit Duitsers in Nederland en Nederlanders die Deutschfreundlich waren informatie voor hun persoonlijke propaganda konden vinden. De DWZN werd echter door de Duitse overheid nauwlettend in de gaten gehouden omdat Prell in het verleden al eens door tactloze artikelen ten opzichte van Duitsland was opgevallen. In 1917 beklaagde ook Walter Rathenau zich over een artikel over hem in het blad. Van Duitse zijde werd haastig meegedeeld dat het blad geen subsidie ontving en dat men van hun zijde dus niets aan de inhoud veranderen kon. 26 Vanuit Nederlandse zijde werd Prell ook nauwlettend in de gaten gehouden, de Telegraaf dagblad beschuldigde hem in 1914 ervan een Duits spion te zijn. Na een uitvoerig onderzoek
22
Het Vaderland 29/06/26 http://kranten.kb.nl/view/text/id/ddd%3A010010391%3Ampeg21%3Ap001%3Aa0007 27.07.2013 12:30uur 23 DWZN 25/12/1904 [p.1.] 24 Pamflet DWZN augustus 1906 IISG PM 283 25 Eversdijk, Nicole P.: Kultur als politisches Werbemittel. Ein Beitrag zur deutschen kultur- und pressepolitischen Arbeit in den Niederlanden während des Ersten Weltkrieges. Münster: Waxmann 2010 (= Studien zur Geschichte und Kultur Nordwesteuropas Band 21). [p.216 ev.] 26 Ibid. [p.218] Eversdijk noemt abusievelijk H. Prell als uitgever van DWZN dit dient echter A. Prell te zijn.
9
door de Nederlandse journalistenkring werd Prell direct vrijgepleit van alle beschuldigingen en gerehabiliteerd. 27
1.3. Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande Na het einde van de Eerste Wereldoorlog was er in België bliijkbaar geen behoefte meer aan een geistige Brücke met Duitsland en werd de naam van het blad wederom gewijzigd. Vanaf nu heette het Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande. In 1923 werd het dertigjarig bestaan gevierd en werd er uitvoerig terug en vooruit geblikt. Men concludeerde dat de belangstelling voor Nederland in het buitenland toegenomen was en dat het blad gewaardeerd werd: “Sehr ehrende Anerkennungsschreiben, die uns von Seiten führender deutscher Zeitungen zugegangen sind, haben uns die Überzeugung geschenkt dass unser Bestreben, eine geistige Brücke zwischen Niederland und dem Ausland- insbesondere Deutschland- zu schlagen, gewürdigt wird. Besonders ist dies seit dem sogenannten Friedensschluss der Fall.” 28 De abonnementsprijs voor Duitsland werd wegens de hoge inflatie naar beneden bijgesteld, hetgeen werd opgevangen werd door inkomsten uit abonnementen en advertentieopbrengsten uit Nederland. De DWZN ging er prat op dat zij meer dan 150 kranten in Europa en overzee tot bron diende en de redactie nam zich dan ook voor om op de ingeslagen weg door te gaan: „So werden wir denn dem bisher bewanderten Wege weiter folgen, in der Hoffnung endlich auch einmal bei Teile der niederländischen Presse, der unsere Anteilnahme am Volk der Niederlande noch stets argwöhnisch beobachtet, die Anerkennung zu finden die wir nach unserer bescheidenen Meinung verdienen. Wir sind uns wohl bewusst während des Krieges, als die Abneigung eines großen Teils der Niederländer gegen Deutschland ihren Höhepunkt erreicht hatte, manch heftiges Wort mit Kollegen geführt und möglicher Weise dabei, nach ihrer Meinung, die Schranken des Erlaubten überschritten zu haben. Mögen sie uns solche Entgleisungen, eingedenk des Sprichworts „Het bloed kruipt waar het niet gaan kan“
27
Vijfentwintigste jaarboek van het genootschap Amstelodamum. Amsterdam: J.H. de Bussy 1928. [p.220.] & Het Volk 3/11/14 http://kranten.kb.nl/view/article/id/ddd%3A010022977%3Ampeg21%3Ap007%3Aa0065 19.08.2013 14:35 uur. 28 DWZN 6/1/23 [p.1.]
10
verzeihen. Ihre moralische Unterstützung unseres Blattes kommt ja auch ihrem Lande zugute.“ 29 In 1923 werd de DWZN ook beschuldigd van antisemitisme. Het Nieuw Israëlitisch Weekblad beklaagde zich over de inhoud van een artikel over de jodensavanne in Suriname. Het NIW verzocht Prell dringend het voeden van antisemitisme in Nederland achterwege te laten. Het NIW wenste zich niet uit te laten over de antisemitische artikelen welke de DWZN over de Duitse regering schreef, maar vond wel dat Prell en de zijnen de Nederlandse gastvrijheid welke zij genoten dienden te respecteren. 30 Na de dood van August Prell in 1926 werd de uitgave van het blad voortgezet door zijn zoons Hans en Bodo Prell. 31 Hans Prell ontpopte zich na de machtsovername door Adolf Hitler in Duitsland als een waar nationaalsocialist en ook de DWZN stelde zich achter de nieuwe orde. 32 Vanaf 1935 was dr. Hendrik Krekel verbonden aan het blad. Krekel een Nederlands filosoof en journalist ontwikkelde een steeds grotere sympathie voor het nationaalsocialisme, hetgeen uit zijn pennenvruchten duidelijk naar voren kwam. In de DWZN propageerde hij het beeld dat Nederland bij Duitsland hoorde en beide landen tezamen in één rijk op dienden te gaan. Tijdens de bezetting werd Krekel, ondanks protesten in academische kring, benoemd tot hoogleraar filosofie aan de Rijksuniversiteit Leiden. 33 Selecties van zijn artikelen werden later door de DWZN gebundeld uitgegeven. 34 In 1937 had de DWZN een oplage van 5000 tot 6000 exemplaren. 35 Op 14 mei 1942 verscheen het laatste nummer van de DWZN zonder verder aankondiging van opheffing. Volgens De Vos (1988) lag de oorzaak bij het gebrek van vraag en aanbod en een gereguleerde markt. Dit valt echter te betwijfelen, het lijkt aannemelijker dat Prell zijn interesses verlegd had. Vanaf oktober 1941 verscheen namelijk het maandblad De Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap, waarin, onder goedkeuring van Rijkscommissaris Seyss-Inquart, in het Duits en Nederlands werd bericht over kunst en
29
Ibid. Nieuw Israelitisch Weekblad 10/8/23 http://kranten.kb.nl/view/text/id/ddd%3A010872450%3Ampeg21%3Ap002%3Aa0041 6.08.2013 14:04uur 31 Vijfentwintigste jaarboek van het genootschap Amstelodamum. Amsterdam: J.H. de Bussy 1928. [p.220.] 32 Vos, René: Niet voor publicatie. De legale Nederlandse pers tijdens de Duitse bezetting. Amsterdam: Sijthoff 1988. [p.63.] 33 Schöffer, Ivo: Het nationaal-socialistische beel van de geschiedenis der Nederlanden. Een historische en bibliografische studie. Arnhem-Amsterdam: Van Loghum Slaterus J.M. Meulenhoff 1956. [p. 324 ev.] 34 Krekel, H.: Politik und Seele Hollands. Den Haag: Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande 1940. 35 Thierfelder, Franz: Deutsche Sprache im Ausland. In: Deutsche Philologie im Aufriss. 2. Überarbeitete Auflage. Hg. V. Wolfgang Stammler. Bd. 1. Berlin: Erich Schmidt Verlag 1957. p. 13981479 [p.1424] 30
11
cultuur in Nederland en Duitsland. Ook bleven er diverse geschriften van Krekel verschijnen bij de uitgeverij H. Prell. De abonnees van de DWZN werden naar alle waarschijnlijkheid overgenomen door de Deutsche Zeitung in den Niederlande welke door de Duitse bezetter werd uitgegeven. 36 Na de Tweede Wereldoorlog moest Hans Prell voor de Commissie voor de Perszuivering verschijnen en kreeg hij een beroepsverbod voor vijftien jaar. 37
1.4. Medewerkers De DWZN werd uiteraard niet door August Prell alleen volgeschreven. In de behandelde periode verleenden tal van vooraanstaande Duitse politici hun medewerking aan het blad. Zij hadden over het algemeen gemeen hadden dat zij behoorden tot de Duits nationale stroming rond de Deutschnationale Volkspartei (DNVP). De DNVP was een verzamelbekken van oude conservatieve krachten uit de Keizertijd. 38 Zij werd in november 1918 opgericht en ontwikkelde zich spoedig tot een partij van contrarevolutie en anticommunisme. De DNVP streefde naar de restauratie van de Duitse monarchie onder het Huis Hohenzollern en een regering zonder sociaaldemocraten. Haar aanhangers vond zij onder de Junker en Industriëlen alsmede onder keizergetrouwe officieren en hoge ambtenaren. 39Hoewel de partij tot 1931 niet over een eigen partijblad beschikte, vond zij vele Duitse kranten en weekbladen aan haar zijde, waaronder de door het Hugenbergconcern uitgegeven bladen. 40 Een van de belangrijkste Duitse auteurs in de DWZN was Otto Hoetzsch, historicus, journalist bij de Neue Preusische Zeitung en van 1920 tot 1930 voor de DNVP lid van de Rijksdag. 41 Ook van voormalig vicekanselier en rijksdag lid Karl Helfferich verschenen tot zijn overlijden verschillende artikelen in de DWZN. 42De meest uitgesproken artikelen in de DWZN, benevens die van Prell, schreef echter de Dresdener Mitarbeiter Dr. T. Onder de titel Aus deutschen Kreisen verkondigde hij wekelijks zijn mening over de Duitse binnenlandse en buitenlandse politieke situatie. Zijn artikelen weerspiegelen de geest van anticommunisme, antirepublikanisme en bevatten een grote aversie tegen de 36
Janssen, Christiaan: Abgrenzung und Anpassung. Deutsche Kultur zwischen 1930 und 1945 im Spiegel der Referatenorgane Het Duitsche Boek und de Weegschaal. Münster: Waxmann 2003 (= Studien zur Geschichte und Kultur Nordwesteuropas Band 7). [p.84.] 37 Vos, René: Niet voor publicatie. De legale Nederlandse pers tijdens de Duitse bezetting. Amsterdam: Sijthoff 1988. [p.501.] 38 Trippe, Christian F.: Konservative Verfassungspolitik 1918-1923. Die DNVP als Opposition in Reich und Ländern. Düsseldorf: Droste Verlag 1995. (=Beiträge zur Geschichte des Parlamentarismus und der politischen Parteien Band 105). [p.23.] 39 Lexikon zur Parteiengeschichte. Die bürgerlichen und kleinbürgerlichen Parteien und Verbände in Deutschland (1789-1945) In vier Bände. Bd. 2. Dieter Fricke, Werner Fritsch et. All. (Hrsg.). Leipzig: VEB bibliographisches Institut 1984. [p.276.] 40 Ibid. [p.480.] 41 Brockhaus Enzyklopädie. In 20 bänden. 17. Völlig neubearbeitete Auflage des grossen Brockhaus. Wiesbaden: F.A. Brockhaus 1967. Bd. 8. [p.698.] 42 Ibid. Bd. 8 [p.350.]
12
sociaaldemocratie. Volgens Dr. T. beschreef hij de zaken zoals ze werkelijk waren: „Ich will versuchen die Dinge zu beschreiben wie sie wirklich sind. Vielleicht, dass später einmal ein Geschichtsforscher diese Aufzeichnungen in die Hand bekommt, um sie bei der Darstellung der Kultur des 20. Jahrhunderts mit zu verwerten.”43Helaas valt niet meer te achterhalen wie er achter de initialen Dr. T. schuil ging, hetgeen de inhoud van zijn artikelen er niet minder interessant op maakt. Belangrijke Nederlandse medewerkers in de hier beschreven periode waren de politiek verslaggever C.K. Elout, die de Nederlandse politiek behandelde en de jonge advocaat en later communistisch Tweede Kamer lid Benno Stokvis die het literatuur- en cultuurgedeelte voor een groot deel vulde. 44Vele artikelen werden echter zoals in die tijd gebruikelijk, met bronvermelding, uit Nederlandse en Duitse kranten, vermoedelijk van het Hugenbergconcern, overgenomen.
43
DWZN 15/12/23 [p.9.] http://www.parlement.com/id/vhj12qhesxnw/c_k_elout & http://www.parlement.com/id/vg09ll9h66wv/b_j_benno_stokvis 6.08.2013. 15:29uur 44
13
2. Vroeger was alles beter: De analyse van de Duitse binnenlandse politieke situatie in de DWZN Hoewel de DWZN beweerde politiek onafhankelijk te zijn is er in het blad een duidelijke tendens waar te nemen naar de Deutschnationale zijde. Na het einde van de Eerste Wereldoorlog verenigden de Deutschnationalen zich in de Deutschnationale Volkspartei (DNVP). Naast het streven naar het herstel van de monarchie was conservatief nationalisme de basis van de partij. 45 Na de ratificatie van het Verdrag van Versailles maakte de partij zich tot de spreekbuis van de tegenstanders van het verdrag en tegelijkertijd verklaarde zij op binnenlands vlak de sociaaldemocraten, als leiders van de Novemberrevolutie, tot verraders van de natie. Met het varen van deze koers lukte het de DNVP om in 1924 een kwart van de kiezers aan zich te binden. 46De DWZN volgde deze koers in grote lijnen in haar reacties op de gebeurtenissen in de Weimarrepubliek. Ook de auteurs van de DWZN moesten weinig hebben van de politieke ontwikkelingen in de Weimarrepubliek en keken met weemoed terug naar de gloriejaren van het Duitse keizerrijk.
2.1. De eenzame keizer
In de vroege ochtend van 10 november 1918 stond de Duitse Keizer Wilhelm II met zijn gevolg bij het station van de Nederlandse grensplaats Eijsden. Na koortsachtig overleg besloot de Nederlandse regering de keizer asiel te verlenen en vond voor hem voorlopig onderdak op kasteel Amerongen. Met de vlucht van de Keizer stortte behalve het Duitse Keizerrijk ook de wereld van August Prell en de andere auteurs van de DWZN in elkaar. Het altijd keizergetrouwe blad zou dit ook ten tijde van de Weimarrepubliek blijven. De eerste jaren van zijn ballingschap bestond er voor de keizer het voortdurende gevaar dat Nederland zou bezwijken onder de druk om hem uit te leveren aan de Geallieerden, welke hem als oorlogsmisdadiger wilde berechten. 47Het was de DWZN er alles aangelegen dat dit niet zou gebeuren en men probeerde de Nederlandse publieke opinie te beïnvloeden om dit te voorkomen. Daarom schetste het blad een beeld van de keizer als een zielige man welke geen enkele schuld aan de Eerste Wereldoorlog had gehad. In het eerste nummer na de wapenstilstand berichtte de DWZN over de einsame Kaiser die nu in Nederland was en de reacties hierop in de Nederlandse pers. Alle kranten met uitzondering van de Telegraaf die op de bekende pöbelhafte Weise over de keizer 45
Dann, Otto: Nation und Nationalismus in Deutschland 1770-1990. München: Beck 1993. (=Beck’sche Reihe 494). [p. 255.] 46 Ibid. 47 Clark, Christopher: Kaiser Wilhelm II. A Life in Power. London: Penguin Books 2009. [p. 346.]
14
berichtte was de toon in de Nederlandse pers in den Grenzen des Anstandes. 48 De DWZN kon de gebeurtenissen nog maar moeilijk bevatten en drong er bij de nieuwe Duitse regering op aan dat zij de keizer en de kroonprins naar Duitsland terug liet keren. Hadden immers ook niet de sociaaldemocraten steeds de keizer in zijn oorlogspolitiek gesteund en hiermee ingestemd? 49De arme eenzame Wilhelm had volgens de DWZN weinig anders kunnen doen dan zijn toevlucht zoeken in Nederland. Vanwege revolutionaire onlusten was een terugkeer naar Duitsland onmogelijk en gezien het feit dat het Duitse leger te velde niet verslagen was zou een overgave aan vijandelijke generaals van een niet verslagen opperbevelhebber van een onverslagen Duits leger een schande zijn. 50 Na het verschijnen van het pamflet Wie der Weltkrieg entstand van de Duitse sociaaldemocraat Karl Kautsky, waarin hij de Duitse regering de schuld gaf van het uitbreken van de oorlog, in het najaar van 1919 kon de DWZN tot haar opluchting melden dat de reacties in Nederland hierop uitgesproken negatief waren en men positief ten opzichte van de keizer stond. 51Toen na enkele jaren het gevaar van uitlevering geweken was, haalde de DWZN opgelucht adem en meldde met enige trots dat zelfs de Nederlandse sociaaldemocraten het terecht vonden dat de keizer niet aan de Entente was uitgeleverd. 52 Ook toen duidelijk werd dat Wilhelm zijn levensavond ongestoord in Nederland kon doorbrengen bleef de DWZN uitgebreid verslag doen van het reilen en zeilen van de keizer op Huis Doorn waar hij in mei 1920 naar toe verhuisd was. 53 Ook bleef men het handelen van de keizer voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog verdedigen. Toen de vergleichende Geschichtstabellen van 1870 bis zum Kriegsausbruch 1914 van de hand van de keizer waren verschenen nam de waardering voor hem alleen maar toe bij het lezen van de rücksichtslose handelingen van Engeland, Frankrijk en Rusland. De keizer had gesproken, zijn vijanden zwegen. 54 Verscheen er een geschrift dat negatief over de keizer berichtte zoals Der Kaiser im Exil van N. Bentinck 55 in 1921 dan werd dit onmiddellijk in de DWZN neergesabeld. 56Met beschouwingen van onder andere Von Hindenburg 57 en de uitgifte van het boek Der Kaiser am 9. November, trachtte het blad het blazoen van de keizer te zuiveren. 58 48
DWZN 17/11/18 [p. 1.] DWZN 17/11/18 [p. 2.] 50 DWZN 5/1/19 [p. 7.] 51 DWZN 27/12/19 [p. 1.] 52 DWZN 3/4/20 [p. 2.] 53 DWZN 22/5/20 [p. 2.] 54 DWZN 7/1/22 [p. 1.] 55 Lady Norah Bentinck was aangetrouwd in de Engelse tak van de familie Bentinck. In 1920 verbleef zij enige tijd bij de Nederlandse familie Bentinck op kasteel Amerongen, alwaar zij contact met de Keizer had. 56 DWZN 22/10/22 [p. 10.] 57 DWZN 9/9/22 [p. 1.] 58 DWZN 24/6/22 [Advertentie] 49
15
Ook het lot van kroonprins Wilhelm kreeg aan dacht in de DWZN. Er werd uitgebreid verslag gedaan over de situatie op het eiland Wieringen waar deze zijn toevlucht had gezocht: “Welch tragisches Los hart seiner!”59Zijn memoires werden door de DWZN uitgegeven en waren volgens het blad een ware aanwinst voor de geschiedschrijving: “Jeder Deutsche, der am großen Krieg teilgenommen hat, müsste dieses Werk lesen, das ihm einen Abschnitt des Heldenkampfes unseres Volkes in Farben schildert, die befugteren Geschichtsforschern kaum zu Verfügung stehen dürften.“ 60 Groot was de vreugde toen de DWZN de verloving van de eenzame keizer, die inmiddels weduwnaar was geworden, met Hermine von Reuß bekend kon geven. Dat zij vrijwillig met de keizer in ballingschap ging trof het blad zeer: “Das Opfer, das solcherweise die zukünftige Gattin des Kaisers bringt, ist der Bewunderung und des Dankes aller edeldenkenden Menschen wert.“ 61 De geruchten in de pers dat de kinderen van de keizer het niet met de verloving eens waren, konden volgens de DWZN naar het rijk der fabelen verwezen worden. In de hierop volgende jaren bleven er artikelen verschijnen over de keizer: “Wie man weiß ist das Interesse für den Kaiser noch immer groß.”62 Rond zijn verjaardag januari werd er jaarlijks uitgebreid bij hem stil gestaan en werd zijn goedheid, zoals het feit dat hij voedsel schonk aan de arme bevolking van Berlijn, benadrukt. 63 Ook een interview met de nieuwe gemalin van de keizer 64 en een pagina’s lang verslag van een wandeling met Wilhelm zelf werden in de DWZN afgedrukt. 65 Al met al konden de auteurs van de DWZN zich moeilijk verzoenen met het lot van keizer Wilhelm II voor wie in het nieuwe Duitsland geen plaats meer was. Op zich was dit niet verwonderlijk want ook met de nieuwe republiek en haar regering kon men zich moeilijk verzoenen.
2.2. Een nieuwe orde
Op 9 november 1918 om twee uur ´s middags riep de sociaaldemocraat Philipp Scheidemann vanuit een raam van de rijksdag de deutsche Republik uit, nog geen twee uur later deed de Spartakist Karl Liebknecht vanuit een raam van het Berlijnse Stadtschloß hetzelfde, zij het dat het hier de freie sozialistische Republik Deutschland betrof. 66De Novemberrevolutie was in eerste instantie het gevolg van oorlogsmoeheid en het verlangen 59
DWZN 24/11/18 [p. 3.] DWZN 11/11/22 [p. 8.] 61 DWZN 30/9/22 [p. 9.] 62 DWZN 26/5/23 [p. 2.] 63 DWZN 9/2/24 [p. 12.] 64 DWZN 26/5/23 [p. 2.] 65 DWZN 10/5/24 [p. 1.ev.] 66 Weimarer Republik. Christine Hesse, Jutta Klaeren et al. Hrsg. Bonn: Bundeszentrale zur politischen Bildung 2011. (= Informationen zur politischen Bildung 261). [p. 7. Ev.] 60
16
naar vrede. 67 Op 11 november sloot de nieuwe regering onder leiding van de sociaaldemocraat Friedrich Ebert een wapenstilstand met de Geallieerden. In de periode tussen de wapenstilstand en de ondertekening van het Verdrag van Versailles en de inwerkingtreding van de nieuwe grondwet in de zomer van 1919 was de politieke situatie in Duitsland volledig onduidelijk. 68De DWZN moest niet veel hebben van het revolutionaire gedoe in Duitsland, zij maakte zich vooral zorgen om de positie van de keizer en de Duitse handelsbetrekkingen, die het blad door het bolsjewisme in gevaar zag gebracht: „Dem neuen Deutschland heil! Deutschland ist niedergeschmettert durch [..] Das gespenst das von Russland aus seine Wanderung durch die Welt angetreten Throne stürzend mit Krone kegelnd.“ 69De vijand wilde de Duitsers das Mark aus den Knochen saugen. Dat zou ze niet lukken als men ook onder de nieuwe regering de eenheid bewaarde. De minderheid moest zich naar de meerderheid schikken en kon zowel aan de keizer als aan het vaderland trouw blijven. Meer dan ooit was Duitsland op de Duitsers in het buitenland aangewezen, die de handelsbetrekkingen weer vlot moesten trekken en nieuwe zoeken: Deutschland muss leben. 70August Prell probeerde in deze woelige dagen naar Berlijn te reizen, bij Bentheim rook hij tot zijn afkeer reeds de revolutie. Tot overmaat van ramp werd hij voor admiraal Von Tirpitz aangezien, die blijkbaar nog minder aanzien genoot onder de matrozen dan Prell onder de Duitse deserteurs, die tijdens de oorlog naar Nederland waren gevlucht. Van de nieuwe machthebbers had Prell geen hoge pet op. Zijn hoop was dat zij zich zouden verzekeren van de medewerking van kooplieden en industriëlen in het buitenland om de vele vooroordelen tegen Duitsland weg te nemen. 71 Het was vooral oppassen voor de Communisten die kwalitatief een gevaar konden opleveren: „Die Terror-Helden des Spartakus scheinen zahlenmäßig nur einen gerigen Anhang zu haben. Man könnte über sie zur Tagesordnung übergeben, wenn sie nicht in einigen Großstädten eine Menge verborgener Waffen und durchaus nicht verborgener Janhagels auf ihrer Seite hatten.“ 72 Over de periode toen in Weimar de Nationalversammlung bijeen kwam, in de eerste helft van 1919, om voor Duitsland een nieuwe grondwet vast te stellen zijn nauwelijks uitgaven van de DWZN bewaard gebleven. Toch wordt uit de enkele bewaarde nummers duidelijk wat er volgens het blad te verwachten viel. Als de Nationalversammlung er al zou 67
Michalka, Wolfgang; Gottfried Niedhart(Hrsg.): Die ungeliebte Republik. Dokumente zur Innen- und Aussenpolitik Weimars 1918-1933. München: Deutscher Taschenbuch Verlag 1980. [p. 9.] 68 Klemperer, Klemens von: Konservative Bewegungen. Zwischen Kaiserreich und Nationalsozialismus. München: Oldenbourg 1957. [p. 86.] 69 DWZN 17/11/18 [p. 2.] 70 Ibid. 71 Ibid. [p. 3.] 72 DWZN 5/1/19 [p. 1.]
17
komen, dan zouden de rechts-socialisten winnen mede als uitvloeisel van de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd naar 20 jaar en de invoering van het vrouwenkiesrecht, waarvan niet al te veel goeds te verwachten viel. Van de burgerlijke partijen zou het katholieke Zentrum naar verwachting het grootse worden onder leiding van de dissident Hoffmann en der Jude Eisner. De liberale Deutsche Demokratische Partei (DDP) werd met argwaan bekeken: “diese salon-sozialistische Leibgarde des Großkapitalismus’ dürfte ihrer tiefgreifenden Charakterlosigkeit gemäss eine gründliche Entäuschung erleben.“ 73 Alleen de nationaal liberalen, verenigd in de Deutsche Volkspartei (DVP) en DNVP werden gezien als een redmiddel tegen het internationale socialisme en het uiteenvallen van het rijk. Een samenwerking van de burgerlijke sociale maar niet socialistische partijen achtte het blad dringend gewenst. 74 Het nieuwe Duitse staatsbestel bleef moeilijk te verkroppen voor de auteurs van de DWZN. De Dresdener Mitarbeiter Dr. T. begreep de mensen die streefden naar een Duitse eenheidstaat niet en wenste verandering: “Für Deutschland ist und bleibt nach seiner ganzen geschichtlichen und nationalen Entwicklung der Bundesstaat die einzig natürliche und erpriessliche staatsrechtliche Form. Wenn auf dieser Grundlage das ehemalige starke Übergewicht Preußens erheblich gemindert und gleichzeitig der süddeutschen Einfluss entsprechend vergrössert würde, so könnte das für die künftige Weltstellung Deutschlands und sein Ansehen und seine Beliebtheit im Ausland nur hohem Grade förderlich wirken.” 75 Met alle middelen poogde de DWZN zich tegen het nieuwe staatsbestel te verzetten, hierbij sloeg zij ook wel eens de plank mis. Een op 20 mei 1920 gepubliceerd stuk van de Pruisische minister van Cultuur Konrad Haenisch, waarin deze het oude systeem zo slecht nog niet noemde en van het nieuwe vond dat het zich eerst maar eens moest bewijzen, bleek niet van zijn hand te zijn. 76 Een verontwaardigd minister vond in een ingezonden brief dat een vooraanstaand en wijdverbreid blad als de DWZN beter moest zodat het de Duitse belangen niet zou schaden ook als het de woorden betrof van een minister van wie het blad geen hoge dunk had. 77 Theoretisch had de Weimarer Verfassung de Duitsers tot een van de vrijste volkeren van Europa gemaakt. In de praktijk echter ketende het verdrag van Versailles de Duitsers, aldus Erich Lilienthal: “Soll die Welt Ruhe und Frieden haben, so muß dieser Zustand geändert werden, denn sonst werden die Deutschen, die bisher das leicht regierbarste Volk 73
DWZN 5/1/19 [p. 1.] Ibid. 75 DWZN 27/12/19 [p. 2.] 76 DWZN 22/5/20 [p. 1.] 77 DWZN 28/8/20 [p. 3.] 74
18
der Welt waren, in wenigen Jahren ein Unruhezentrum, dass für alle andere Völker eine Gefahr bedeutet.“ 78 De te grote macht van de Rijksregering bleef vaste medewerker Dr. T. een doorn in het oog. Het aantreden van de conservatieve minister-president Lerchenfeld in Beieren zag hij als een overwinning van Beieren op de Rijksregering, het was nu zaak dat Beieren zou pleiten voor een revisie van de grondwet in de richting van meer federalisme. 79 Op de huidige manier kon een Bondsstaat nooit werken, op de manier zoals Bismarck die schiep zou het wel lukken: “mit dem starken monarchischen Gegenwicht gegen zentrifugale Kräfte war es gut und der deutschen geschichtlichen Entwicklung auf dem Leib zugeschnitten.“ Men streefde veel teveel een parlementaire eenheidsstaat na. „Könnte das künftige Reich auf die einfache Formel eines preußisch-bayrischen Dualismus gebracht werden, so wären neue Entwicklungsmöglichkeiten der deutschen Macht von unabsehbarer Trageweite ergeben.“ 80 Waar Dr. T. in de DWZN nog enige sympathie voor democratie en parlement kon op brengen, waren anderen daarvan in het geheel niet gediend. In een terugblik in 1923 op de eerste vijf jaren van de Weimarrepubliek gaf Prof. Dr. R. Hennig uit Düsseldorf duidelijk zijn mening. Volgens hem leidde democratie alleen maar tot dictatuur, hetgeen zo erg nog niet hoefde te zijn: „Das parlamentarische System hat in Deutschland total versagt und ist selbst vielen seiner einstigen Anhänger zum Kinderspott geworden, wie es nach 5 Jahren endloser Reden und manglender Taten auch nicht anders sein kann. Mit Riesenschritten geht Deutschland der Diktatur, der nationalen Diktatur entgegen, wie sie in Bayern bereits herrscht, und wenn nicht alles täuscht, wird der Übergang zur Diktatur auch außenpolitisch den entscheidenden Wendepunkt darstellen.“ 81 In de loop van tijd keerde de DWZN zich helemaal tegen de republiek: „Republiken sind die geeigneten Brutstätten für Raubgesindel aller Art.” 82 Volgens DNVP politicus Hans-Erdmann Lindeiner-Wildau was het regeringssysteem dat in 1918 kritiekloos aan het Duitse volk was opgedrongen voor dit volk nu eenmaal niet het juiste, hij pleitte dan ook voor een terugkeer van de Hohenzollernmonarchie. 83 In 1924 roken de Deutschnationalen hun verkiezingsoverwinning waarvan in de DWZN veel verwacht werd: “Der innenpolitischen Umschwung steht vor der Tür; der Außenpolitischen dürtfte ihm zwangsläufig auf dem Fuße folgen. Wenn nicht alles täuscht wird das neue Jahr 1924 den deutschen Wiederaufstieg
78
DWZN 4/3/22 [p. 1.] DWZN 8/10/21 [p. 8.] 80 DWZN 12/5/23 [p. 11.] 81 DWZN 20/10/23 [p. 1.] 82 DWZN 19/1/24 [p. 3.] 83 DWZN 12/1/24 [p. 2.ev.] 79
19
einleiten.” 84 Een terugkeer naar de situatie van voor de oorlog werd dus door de DWZN als wenselijk gezien, het buitenland wilde volgens het blad Duitsland enkel als republiek omdat het dan nooit machtig en sterk kon worden. 85 Opvallend in de betogen in de DWZN in de eerste jaren van de Weimarrepubliek is de nadruk op de noodzaak van eenheid onder het Duitse volk. Schiller citerend riep het blad hier toe op: “Seid, einig, einig, einig!” Toen de Geallieerden niet één waren ging het hen slecht, als ze vanaf het begin een eenheid gevormd hadden, hadden ze Duitsland veel eerder verslagen. Met Duitsland ging het ook goed toen het een eenheid was, die eenheid diende terug te komen. 86 Ook Wilhelm Külz, lid van de Deutsche Demokratische Partei (DDP) en van Oberbürgermeister Dresden, roept op tot eenheid: “Einheitsstaat, Einheitsvolk, Volkseinheit.” 87 Volgens Zentrumspolitiker Adam Stegerwald was het samensmeden van het Duitse volk een voorwaarde als het weer een grootmacht wilde worden. 88 Dr. T. vond het Duitse volk ook nog teveel verdeeld, de eenheid die de sociaaldemocraten propageerden was een farce: „Wenn der Augenblick gekommen sein wird, wo auch der deutsche Korpsstudent sich nicht mehr scheut, einem Arbeiter auf offener Straße die Hand zu drücken, erst dann wird man sagen können, das die von der Demokratie in Deutschland erstrebte Volksgemeinschaft verwirklicht worden ist, die solange, als die Trennung des deutschen Volkes in verschiedene, streng voneinander geteilten abgesonderte Kasten besteht, als eine soziale Lüge bezeichnet werden muß.“ 89 Voor het bereiken van eenheid onder het Duitse volk had men volgens Prell tüchtige Männer nodig: „Bewerft sie aber nicht mit Schmutz weil sie schwarz, rot oder Juden sind! Nur durch Einigkeit und Selbstzucht können die Ideale zur Verwirklichung gelangen die uns alle vorschweben.“ 90 Over de manier waarop de eenheid bereikt kon worden was men het ook eens, Duitsland had een Volksgemeinschaft nodig: „Volksgemeinschaft bedeutet eine Nation als geschlossenes Ganzes, wie sie in einheitlicher Phalanx einem einzigen großen nationalen Ziele zustrebt, das wie ein helles Licht auf den Bergen leuchtet und auf dem gemeinsamen Schicksalspfade aller Volksgenossen jedem Parteihader zum Schweigen bringt.“ 91
84
DWZN 19/1/24 [p. 1.] DWZN 24/5/24 [p. 2.] 86 DWZN 7/6/19 [p. 7.] 87 DWZN 31/12/21 [p. 11.] 88 DWZN 18/3/22 [p. 3.] 89 DWZN 17/9/21 [p. 9.] 90 DWZN 8/10/21 [p. 1.] 91 DWZN 28/1/22 [p. 9.] 85
20
Aldus Dr. T. die van mening was dat de rechtse partijen dienden samen te werken om de sociaaldemocratie te bestrijden. Het streven van DVP voorman Stresemann naar coalities had weinig zin zolang de sociaaldemocraten niet in zagen dat er een Volksgemeinschaft nodig was en bij hun het nationale leidmotief nog niet was doorgedrongen. 92
2.3. Het rode gevaar Voor de Deutschnationalen waren de sociaaldemocraten, als leiders van de Novemberrevolutie, de verraders van de natie. 93De reeds onder Bismarck bestaande afkeer van het socialisme bleef onder de conservatieven onverminderd voortleven. De Bolschewisten, waaronder zij socialisten, communisten en lieden die streefden naar democratie schaarden, waren voor de Deutschnationalen een ideale zondebok om de slechte situatie van Duitsland op te projecteren. Personen als Erzberger, Rathenau en Stresemann werden beschuldingd van het aan de macht helpen van deze Bolsjewisten. 94Ook de auteurs van de DWZN hadden een scherpe afkeer van alles wat maar enigszins “rood” was: “Bolschewismus ist ein System der Vernichtung.“ 95 Dr. T. probeerde zelfs de Geallieerden te waarschuwen voor het rode gevaar en de Geallieerden te overtuigen het Verdrag van Versailles aan te passen: „Der Bolschewismus kann in Westeuropa nur gedeihen, wenn ihm der gewalttätige und unvernünftigen Geist von Versailles den Boden bereitet. Wird aber der Versailler Vertrag nach den Forderungen der Billigkeit abgeändert, sodaß die von Deutschland zu tragende Last erträglich wird, so kann Europa sich darauf verlassen, daß die deutsche Volkskraft sich als zuverlässiges Bolwerk gegen die dritte Internationale erweisen wird.“ 96 Ook de erbarmelijke toestand van de Duitse economie was de schuld van de socialisten, de industrie hield zich teveel bezig met theoretisch-phrasenhafte Sozialisierungsexperimente in plaats van met verhoging van de productie. 97 De industrie had volgens Dr. T. sowieso teveel macht. De captains of industry zouden beter voor de arbeiders moeten zorgen, het feit dat dit niet gebeurde lag aan ook aan het socialisme en Dr. T. zag het als zijn taak dit aan de kaak te stellen:
92
Ibid. [p. 9.] Dann, Otto: Nation und Nationalismus in Deutschland 1770-1990. München: Beck 1993. (=Beck’sche Reihe 494). [p. 255.] 94 Thimme, Annelise: Flucht in den Mythos. Die Deutschnationale Volkspartei und die Niederlage von 1918. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht 1969. [p. 116.] 95 DWZN 16/8/19 [p. 4.] 96 DWZN 17/7/20 [p. 8.] 97 DWZN 28/5/21 [p. 7.] 93
21
„Es zeugt von der völligen Ohnmacht des Sozialismus im Reiche, das seine Vertreter gegen diese industrielle Allmacht nichts ausrichten können. Der deutsche Publizist, der sich seine Wahrheitspflicht bewußt ist und bedenkt , daß die Presse der künftigen Geschichtsforschung mit als Unterlage dienen Muß, kann diese Verhältnisse nicht mit Stillschweigen übergehen, sondern muß die Dinge beim rechten Name nennen.“ 98 Alsof dit allemaal nog niet erg genoeg was, lieten de socialisten zich ook nog eens negatief uit over de Hohenzollern-dynastie. SPD-voorzitter Hermann Müller had in 1921 in een Hetzrede op de Görlizter rote Parteitag zich erg negatief over de Hohenzollerns uitgelaten en gezegd dat zij blij dienden te zijn dat met hen niet het zelfde gebeurd was als met de Romanovs. Volgens de auteurs van de DWZN had deze rode lafaard, die niet eens aan het front gevochten had, geen enkel recht van spreken. Hij kon blij zijn dat hem nog niet het lot van de Erzberger getroffen had, die kort tevoren vermoord was. Met zijn verhaal over de schuldvraag sloeg hij de plank ook al mis. Hij beweerde dat de sociaaldemocraten nooit de schuld alleen bij Duitsland gezocht hebben. Volgens de auteurs van de DWZN stond dat echter wel in het Verdrag van Versailles dat Müller medeondertekende. 99 Volgens de DWZN was ook de Nederlandse pers overtuigd van de mislukte politiek van de Duitse socialisten. In de Nederlandse pers was men volgens Prell van mening dat Lenins systeem in Rusland net zo heeft verzaakt als Eberts systeem dat in Duitsland zal doen. Met de Duitse socialisten viel volgens Prell geen gemeenschappelijke sociale politiek te voeren, het waren grote egoïsten. 100 Ook volgens de Duitse schrijver Hanns Martin Elster dachten de socialisten alleen aan zichzelf en werd het tijd dat de echte Duitse leiders opstonden: “Wo sind die nationalen Führer? Einigt euch so schnell wie möglich oder Deutschland geht in der sozialistischen Welle, die nur die Vorbrandung für die bolschewistische Flut ist zugrunde.“ 101 Vanaf het einde van 1923 kreeg de DNVP electoraal meer voet aan de grond in de Weimarrepubliek. Dit bleef ook in de DWZN niet onopgemerkt. Nadat in november 1923 de sociaaldemocraten uit de Rijksregering stapten, heerste volgens Prof. Dr. Hennig uit Düsseldorf zelfs in kringen van de sociaaldemocratische arbeiders de overtuiging dat het zonder een rechtse regering niet ging lukken: “Die fünf Jahre sozialistischer Regierungskunst und pseudo-“demokratischer” Nachkriegs-Psychose neigen sich ihrem Ende zu.” 102Ook volgens Dr. T was de rol van de sociaaldemocratie uitgespeeld, hij vroeg zich af of de SPD nog wel een Duitse partij was en was er van overtuigd dat er snel een einde aan hun macht
98
Ibid. [p. 10.] DWZN 15/10/21 [p. 11.] 100 DWZN 18/2/22 [p. 1.] 101 DWZN 4/11/22 [p. 2.] 102 DWZN 29/12/23 [p. 1.] 99
22
zou komen: “Das einige deutsche Bürgertum würde rasch ebensogutt mit der Sozialdemokratie fertig werden wie mit Versailles.”103Ondanks het feit dat de sociaaldemocraten niet meer in de Rijksregering vertegenwoordigd waren zag Dr. T. nog wel een probleem: “Das Reich ist und bleibt unfrei solange Preußen unter der Fuchtel der Sozialdemokratie steht.” Had de socialist Bebel niet al gezegd: “Haben wir Preußen so haben wir alles!.“ Volgens Dr. T. gold dit ook omgekeerd. Zodra er in Pruisen een burgerlijke rechts georiënteerde regering zou komen kon heel nationaal Duitsland opgelucht adem halen. 104 Helaas voor Dr. T. moest hij hier tot 1932 op wachten.
2.4. Roerige jaren De Weimarrepubliek werd nooit een goed functionerende democratie. 105 Het parlementaire systeem heeft in de Weimarrepubliek nooit echt gefunctioneerd. Bij de eerste rijksdagverkiezingen in juni 1920 verloor de coalitie die de nieuwe grondwet had aanvaard, bestaande uit sociaaldemocraten, katholieken en links-liberalen, reeds haar meerderheid. Het was de regering niet gelukt om het vacuüm dat door de Duitse nederlaag was ontstaan op te vullen en kreeg van het ongelukkige volk de schuld van de ellende. 106Tot de machtsovername door de nationaalsocialisten volgden Rijkskanseliers en (minderheids)regeringen elkaar in hoog tempo op. Bij de verkiezingen van 6 juni 1920 werd de DNVP, na de USPD en SPD, de derde partij van het land. Zij bleef tot het einde van 1922 in de oppositie waar zij op de rechtervleugel een sterke rol vervulde. 107De DWZN hield de politieke situatie in Duitsland nauwlettend in de gaten en liet niet na haar visie hierover weer te geven. Ook in deze berichtgeving kwam de monarchale en antisocialistische toon van het blad goed naar voren, de opeenvolgende Duitse regeringen werden, benevens hun inspanningen op economisch en internationaal gebied, op deze punten beoordeeld en veroordeeld. De benoeming van de partijloze Rosen, de voormalig Duitse gezant in Nederland, tot minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet Wirth (Zentrum) werd door Dr. T. met gejuich ontvangen. Een partijloze diplomaat zou volgens hem meer succes hebben in het verminderen van de eisen van het Verdrag van Versailles dan een politicus die alleen maar 103
DWZN 1/3/24 [p. 10.] DWZN 5/7/24 [p. 9.] 105 Klemperer, Klemens von: Konservative Bewegungen. Zwischen Kaiserreich und Nationalsozialismus. München: Oldenbourg 1957. [p. 103.] 106 Ibid. 107 Trippe, Christian F.: Konservative Verfassungspolitik 1918-1923. Die DNVP als Opposition in Reich und Ländern. Düsseldorf: Droste Verlag 1995. (=Beiträge zur Geschichte des Parlamentarismus und der politischen Parteien Band 105). [p. 191 ev.] 104
23
uit partijpolitiekstandpunt handelde. 108Het aantreden van het nieuwe kabinet van Rijkskanselier Wirth in mei 1921 en met name de nieuwe minister voor Wederopbouw Rathenau, werden volgens August Prell in de Nederlandse pers beter ontvangen dan in de Duitse. In Nederland werd vooral gehoopt dat de nieuwe regering in staat zou zijn om de economische situatie te verbeteren. De mededeling van de Rijkskanselier dat Duitsland aan zijn herstelverplichtingen ging voldoen werd echter in economische kringen rekenen met scepsis aangehoord. 109 Het enthousiasme was echter van korte duur. Bij het aantreden van het tweede kabinet Wirth in november van het zelfde jaar verwachtte Dr. T. er niet al teveel van en dacht dat het kabinet geen lang leven beschoren zou zijn. Wirth was het lievelingetje van de sociaaldemocraten en het aantal tegenstemmen liet al zien hoe klein zijn machtsbasis was. Voor de koers van de Mark was het aantreden van het nieuwe kabinet ook al geen succes gebleken. 110Volgens Dr. T. kunnen de rechtse partijen het beste toegeven aan de eis van links tot het opgeven van de monarchie, het was nu belangrijker om gezamenlijk te strijden tegen de Erfüllungspolitik. De Erfüllungspolitik behelsde dat aan de eisen van de Geallieerden werd geprobeerd te voldoen om zo de onmogelijkheid hiervan aan te tonen. Een Einheitsfront diende hiervoor naar de mening van Dr. T. te ontstaan, hij achtte dit zo belangrijk dat er zelfs voor de sociaaldemocraten een klein compliment af kon: In wezen zijn ze helemaal zo slecht nog niet, ware het niet dat ze teveel naar de communisten lonken. 111 Het in augustus 1923 aangetreden kabinet van Gustav Stresemann (DVP) werd niet geheel negatief ontvangen, hoewel het wel tegen hem pleitte dat hij met de sociaaldemocraten een coalitie vormde. De vorige kanselier Cuno had in ieder geval als “Führer des deutschen Volkes versagt.” Wellicht was Stresemann “der deutsche Führer und neue eiserne Kanzler den wir – ach! – so notwendig brauchen.“ 112Hoewel hij met de sociaaldemocraten samenwerkte was het niet de bedoeling dat de Telegraaf negatief over Stresemann schreef, toen de aartsrivaal van de DWZN dit toch deed raadde Prell Stresemann aan een aanklacht tegen de krant in te dienen. 113
In de begin jaren van de Weimarrepubliek werd politiek geweld niet geschuwd en er vonden verschillende politieke moorden plaats waaronder die op de communisten Luxemburg, Liebknecht en Eisner in 1919, de moord op de Zentrumspolitiker Erzberger in 1921 en de moord op minister van Buitenlandse Zaken Walther Rathenau in 1922. De moorden werden 108
DWZN 4/6/21 [p. 8.] DWZN 11/6/21 [p. 1.] 110 DWZN 5/11/21 [p. 8.] 111 DWZN 3/12/21 [p. 10.] 112 DWZN 1/9/23 [p. 2.] 113 DWZN 22/9/23 [p. 2.] 109
24
gepleegd door rechts-nationalistische daders, meestal afkomstig uit kringen rond de DNVP. Van de reacties op deze moorden in de DWZN zijn alleen de nummers die betrekking hebben op de moord op Rathenau, die ook in het buitenland voor opschudding zorgde, bewaard gebleven. Volgens Prell hield men in de Nederlandse pers de rechtse partijen en in het bijzonder DNVP-politicus en regelmatig auteur van de DWZN Karl Hellferich voor de moord verantwoordelijk. Prell vond, namens de Duitsers in Nederland, dat men niet direct met een beschuldigende vinger moest wijzen zolang de daders niet gevonden waren. 114Dr. T. vond de moord op Rathenau niet echt betreurenswaardig, zolang de daders en het motief nog niet bekend waren viel er volgens hem weinig over te zeggen behalve dat Rathenau weinig goeds deed: “Da aber Dr. Rathenau ein Hauptträger der Erfüllungspolitik war, die das deutsche Volk in steigendem Maße in Hunger und Verzweiflung hineintreibt, so gewinnen die nachstehenden Betrachtungen, welche die Stimmung weitere Volkskreise wiederspiegeln, erhöhte Bedeutung.“ Waarna een lange beschouwing tegen de Erfüllungspolitik en rijkskanselier Wirth volgde. 115 Toen de nationalist Leo Schlageter in 1923 door een Frans militair tribunaal ter dood veroordeeld werd sprak de DWZN van “moord”. De Duitse publicist en voorstander van het Verdrag van Versailles Maximilian Harden die zich negatief over Schlageter had uitgelaten werd in het blad flink aangepakt. Tevens werd er in de DWZN een oproep gedaan voor giften ten behoeve van een standbeeld voor Schlageter. Deze oproep was medeondertekend door Ludendorff. 116
Na het uittreden van de sociaaldemocraten uit de regering en de val van het kabinet Stresemann in november 1923, roken de Deutschnationalen hun kans. Volgens Dr. T. had Duitsland nu een regering nodig die de wereld liet zien dat het in Duitsland ook zonder sociaaldemocraten kan als het Bürgertum dat serieus wil, „Die Herrschaft des Parteigeistes muss sein Ende finden.“ 117Het was tijd voor een definitieve breuk met de sociaaldemocratie die Duitsland na de oorlog ongeluk had gebracht en het uiteindelijk in de afgrond zou stortten. „Nur eine zielbewußte bürgerliche Regierung wird imstande sein Deutschland aus dem marxistischen Sumpfe zu retten und für alles zu sorgen was nötig ist.“ Wat nodig was was volgens Dr. T. het bewaren van het laatste beetje nationale eer naar het buitenland, autoriteit en orde voor het binnenland, heropleving van de economie en de sanering van de financiën, een einde aan de inflatie, volledige afwending van het marxisme en het opzeggen van het Verdrag van Versailles. Dan zou het vast wel weer goed komen. 118DNVP rijksdag lid
114
DWZN 1/7/22 [p.4.] DWZN 1/7/22 [p. 11. Ev.] 116 DWZN 21/7/23 [p. 2 .& 11.] 117 DWZN 3/11/23 [p. 9. Ev.] 118 DWZN 1/12/23 [p. 10.] 115
25
Hoetzsch was iets gematigder van toon hoewel ook hij de schuld van de kabinetscrisis bij de sociaaldemocraten zag. Zij hadden het kabinet Stresemann laten vallen omdat ze een kabinet dat van hun afhankelijk was beter in de hand hadden dan een rechts- of burgerlijk kabinet dat gesteund werd door de Deutschnationalen. Stresemann had volgens Hoetzsch zijn best gedaan, maar de situatie was nu eenmaal uitzichtloos. In het buitenland zou men wel vreemd opkijken van de situatie, maar bij steeds meer Duitsers verdween het vertrouwen dat Duitsland op eigen kracht de druk van de Fransen kon weerstaan. 119 Het nieuwe kabinet van Wilhelm Marx (Zentrum)was volgens Hoetzsch niet veel meer dan een voortzetting van het kabinet Stresemann. Stresemann, nu minister van Buitenlandse Zaken, was naar zijn mening op dit moment wel de juiste man op de juiste plaats. Hoetzsch pleitte voor nieuwe verkiezingen omdat de regering op dit moment vleugellam was. 120Ook Dr. T. achtte nieuwe verkiezingen hoogst wenselijk, de lendenlahme Reichstag moest weg. 121Prof. Dr. Hennig zag nieuwe verkiezingen vol vertrouwen tegemoet, zelfs in de kringen van de sociaaldemocratische arbeiders heerste de overtuiging dat het zonder een rechtse regering niet zou lukken: “Die fünf Jahre sozialistischer Regierungskunst und pseudo-“demokratischer” Nachkriegs-Psychose neigen sich ihrem Ende zu.“ 122De auteurs keken vol hoop naar het nieuwe jaar 1924: „Der innenpolitischen Umschwung steht vor der Tür; der Außenpolitischen dürfte ihm zwangsläufig auf dem Fuße folgen. Wenn nicht alles täuscht wird das neue Jahr 1924 den deutschen Wiederaufstieg einleiten.“ 123Volgens Dr. T. werden de rijksdagverkiezingen van mei 1924 de vuurproef voor de burgerlijk nationale beweging die er de laatste tijd goed voorstond. Als zij een meerderheid kon bereiken en de Sturm und Drang van de uiterst rechtsen kon beteugelen, kon zij zegenrijk regeren. 124 Na de verkiezingen waarbij de DNVP de tweede partij van Duitsland werd was de euforie alom. Volgens Dr. T. had de brede burgerlijke kiezersmassa duidelijk zijn afkeer van de sociaaldemocratie laten blijken. De burgerlijke partijen dienden de sociaaldemocraten nu te tonen dat zij overbodig waren en geen enkele aanspraak op een leidende rol konden maken. 125Prof. Dr. Hennig vond het wel spijtig dat de Deutschnationalen en de Deutschvölkischen geen absolute meerderheid hadden behaald. 126Rijkspresident Ebert handelde volgens de auteurs van de DWZN ondemocratisch omdat hij nu de Deutschnationalen tezamen de grootste fractie in de Rijksdag vormden geen
119
DWZN 1/12/23 [p. 1.] DWZN 22/12/23 [p. 1.] 121 DWZN 22/12/23 [p. 8.] 122 DWZN 29/12/23 [p. 1.] 123 DWZN 29/1/24 [p. 2.] 124 DWZN 26/4/24 [p. 9.] 125 DWZN 17/5/24 [p. 10.] 126 DWZN 14/6/24 [p. 1.] 120
26
Deutschnationale rijkskanselier benoemde. Het was daarom beter dat hij verdween. 127 Volgens het blad zou Großadmiral Von Tirpitz een goede opvolger zijn. 128Helaas voor de DWZN en de Deutschnationalen bleef Ebert rijkspresident en werd het kabinet Marx in licht gewijzigde vorm voortgezet.
2.7. De Hitlerputsch
Naast de politieke situatie van het Duitse rijk werd er in de DWZN ook aandacht besteed aan de politiek in de deelstaten. Vooral de situatie in Beieren kon op aandacht rekenen. Bij de Reichsgründung in 1871 had Beieren al bedongen dat de deelstaten eigen rechten en privileges zouden krijgen binnen de federale constitutie. 129Ook in de Weimar Republiek eiste Beieren een grote mate van zelfstandigheid voor de Länder in tegenstelling tot wat de rijksregering wenste. 130De strijd om de banden van Beieren met het rijk losser te maken vond zijn hoogtepunt in september 1923, toen de rechts-conservatieve Beierse regering de Ausnahmezustand uit riep, waar volgens de grondwet van Weimar niet toe bevoegd was, en in feite in Beieren een dictatuur onder leiding van de protestantse monarchist Gustav von Kahr vestigde. In de hierop volgende periode werden in Beieren linkse organisaties en kranten verboden en werden veel Joden uit Beieren uitgewezen. 131De zelfstandigheidspolitiek van Beieren vond haar voorlopig hoogtepunt in de Hitlerputsch op 9 november 1923. De auteurs van de DWZN waren geen voorstanders van de Beierse zelfstandigheidspolitiek en waren van mening dat Beieren in het Rijk diende te blijven. Volgens generaal Ludendorff, een van de legerleiders tijdens de Eerste Wereldoorlog, wühlte Frankrijk in Beieren om het land te destabiliseren en van het Rijk los te weken, Dr. T. vond Ludendorff zelf geen haar beter: “[Er] bildet […] den Mittelpunkt einer Bewegung, in der sich unter nationalsozialistischer Mithilfe nicht bayrische Einflüsse zusammenfinden, um einer starken und bayrischen Eigenpolitik entgegen zuarbeiten.“ Het diende volgens Dr. T. rustig te blijven in Beieren en het land zou zich niet los moeten willen maken van Duitsland. Een zelfstandig Beieren zou de Fransen alleen maar in de kaart spelen. 132 Dr. T. ergerde zich aan de onduidelijkheid over de politieke situatie in Beieren, ook de
127
DWZN 28/6/24 [p. 9.] DWZN 7/6/24 [p. 2.] 129 Dorondo, D.R.: Bavaria and German Federalism. Reich to Republic , 1918—33, 1945-49. New York: St. Martins press 1992. [p. 1.] 130 Ibid. [p. 5.] 131 Weimarer Republik. Christine Hesse, Jutta Klaeren et al. Hrsg. Bonn: Bundeszentrale zur politischen Bildung 2011. (= Informationen zur politischen Bildung 261). [p. 33.] 132 DWZN 7/9/23 [p. 10.] 128
27
inmenging van vreemdelingen in de Beierse politiek, zoals Adolf Hitler, kon hem niet bekoren: „ Insbesondere fehlt außerhalb Bayerns eine richtige klare Vorstellung von dem tatsächlichen Einfluß, den die nationalsozialistische Bewegung unter der Führung von Adolf Hitler ausübt. [..] Die Übersicht wird erschwert durch die Verquickung der innerbayrischen Politik mit zahlreichen nicht eingeborenen Elemente die sich Kniehosen anziehen, Gemsbarthüte aufsetzen, und den Stutzen umhängen, um sich so als schlanker „echte Bajuvaren“ zu präsentieren, während sie in Wirklichkeit landfremdes Gewächs sind.“ 133 Als het dan toch anders moest zag August Prell in Beieren liever weer een herstel van de monarchie. In de buitenlandse pers werd veel te eenzijdig bericht over de politieke gebeurtenissen in Beieren: „Nur dann und wann dringt in die Auslandspresse ein Bericht über die politischen Vorgänge in Bayern. Die stehende Figuren in diesem sind Hiller [sic] und Ludendorff. So hat sich denn allmählich die Meinung herausgebildet daß diesen beiden Männer die politische Zukunft Bayerns bestimmen würden.“ Men zou er beter aan doen om ook eens te schrijven over de monarchale beweging in Beieren. 134 In oktober had Dr. T. een vooruitziende blik toen hij wederom aandacht aan de situatie in Beieren besteedde: „Gemeinsam ist bei den Lagern die Überzeugung, daß sich in kürzester Frist in Bayern etwas entscheidendes ereignen müsse und werde, was über die Zukunft des ganzen Reiches bestimmend ist.“ Hij schetste de situatie in Beieren en onderscheidde drie groeperingen: Die väterländischen Verbände, die nationalen Kampfverbände der Nationalsozialisten en de Ludendorff Gruppe. Ze wilden allen Beieren in het Rijk houden en zo het Rijk veranderen. De nationalsocialisten die in de Deutscher Kampfbund verenigd waren, streefden naar een nationale dictatuur. Van de intelligentie van de nationaalsocialisten had hij geen hoge pet op: “Während die Vereinigten Väterländischen Verbände hauptsächlich die bayrische Intelligenz vertreten, rekrutieren sich die Hitlerleute vorwiegend aus einem Teile der Bauernschaft, des gewerklichen Mittelstands und der Arbeiterschaft. Hitler ist für diese Elemente eine geradezu faszinierende Persönlichkeit, der durch die Macht seiner volkstümlichen Beredtsamkeit sogar Kommunisten zu sich herüberzuziehen versteht. [..] Unterschätzt darf die Bedeutung der Hitler-Gruppe keinesfalls werden, wenn auch anzunehmen ist daß eine Feuerprobe in der 133 134
Ibid. [p. 10.] DWZN 29/9/23 [p. 2.]
28
praktischen Politik sehr bald die Unzulänglichkeit der Hitlerschen Ideen herausstellen würde.“ 135 Na de mislukte Hitlerputsch van 9 november 1923 vroeg Hoetzsch zich af hoe deze beoordeeld diende te worden: „Ist es ein Eintagsspuk gewesen der am Abend des 8. November im Münchener Bierkeller seinen Anfang nahm, und im Feuer der Reichswehr auf deutschen Volksgenossen am folgenden Nachmittag zu Ende ging, mit der Flucht des Hauptagitators , mit der Haftung des Feldherrn aus dem großen Kriege endete? Oder ist es nur ein einzelener, vielleicht unberechneter und unbedachtsamer Ausbruch einer großen Bewegung, die dann Deutschland endgültig auseinanderreißt?“ Het buitenland begreep volgens Hoetzsch niet hoe slecht het met Duitsland ging. Hij was van mening dat de Hitlerputsch Duitsland niet geholpen had en enkel Frankrijk in de kaart speelde. 136 Volgens Prell had de Berlijnse pers en een groot gedeelte van de Zentrumpers Hitler en zijn beweging voor dood verklaard. Dit was echter hun wens en niet de werkelijkheid. “Kahr und Hitler hatten ein Ziel. Was sie trennte war Tempo und vielleicht auch Taktik. Man hat in Hitler in der Hauptsache den Antisemiten gesehen. Und wenn Hitler von Beruf auch nur einfacher Dekorationsmaler war, für so klein und unbedeutend darf man ihn nicht halten.“ Antisemitisme had volgens Prell in Duitsland voor de oorlog niet bestaan, het ontstond in de oorlog en tijdens de revolutie. Er zaten bij de Geallieerden veel Joden en de Jood Eisner ontketende in Beieren in 1918 de revolutie. De afkeer van het Verdrag van Versailles had Hitler groot gemaakt en antisemitisme was maar een bijzaak. Van de mislukte Hitlerputsch zouden de katholieken de schuld gaan krijgen. Volgens Prell waren Hitlers bedoelingen goed: „ Er war kein Politiker. Er war nur ein guter Deutscher.“ Hij was niets anders dan Johannes voor Christus was: Ein Wegbereiter voor de man op wie iedereen in Duitsland wacht. 137
2.8 Een miserabele economische situatie Bij het einde van de Eerste Wereldoorlog verkeerde de Duitse economie in een miserabele staat. Het Duitse Rijk had een staatsschuld van 135 miljard Mark. Vanwege het feit dat de regering de oorlog niet alleen door kredieten gefinancierd had, maar ook door het in omloop
135
27/10/23 [p. 9.] 24/11/23 [p. 2.] 137 DWZN 15/12/23 [p. 3.] 136
29
brengen van meer contant- en giraal geld, had Duitsland te maken met een hoge inflatie. 138Het omzetten van een oorlogseconomie naar een vredeseconomie en de lasten van de herstelbetalingen drukten zwaar op de economie van het land. 139De Nederlandse regering was zich bewust van de moeilijke situatie van de Duitse economie en de gevolgen die dit kon hebben voor de Nederlandse economie. In mei 1920 sloten de Nederlandse en de Duitse regering een Kolen- en Kredietverdrag waarbij Nederland Duitsland een krediet van 200 miljoen gulden voor kolen en levensmiddelen verschafte en Nederland probeerde haar afzetgebied in Duitsland te behouden. 140 Het verdrag ten spijt, de Duitse economie kon er niet door worden vlot getrokken. Het vaststellen van de door Duitsland aan de Geallieerden te betalen bedrag van de herstelbetalingen op 226 miljard goudmark in mei 1921 verslechterde de situatie nog verder. 141 Over de onderhandelingen en het afsluiten van het Kolen- en Kredietverdrag tussen Duitsland en Nederland zijn helaas geen nummers van de DWZN bewaard gebleven. In de wel bewaard gebleven nummers klinkt voortdurend de bezorgdheid door over de slechte situatie van de Duitse economie en de hoge inflatie. Volgens de auteurs van de DWZN had de Duitse economie twee problemen: de zwakke koers van de mark en het gebrek aan leningen uit het buitenland. 142Het pessimisme over de Duitse economie nam steeds meer toe en nog nooit beleefde men een zo hoge Markflucht. 143De wilde speculatie in Duitsland werd ook in de Nederlandse pers beschreven. Als dit zo door bleef gaan streefde men af op een Krach aldus Prell, die zich gelukkig prees dat Nederland nu de grootste afnemer van Duitsland was. 144Toen er in een deel van de Duitse pers negatief werd geschreven over Nederlandse valuta-reizigers, die vanwege de lage koers van de mark naar Duitsland kwamen, vond Prell dit onterecht. Hij wees erop dat niet alle Nederlanders hetzelfde waren. Duitsers en Nederlanders moesten zich volgens hem proberen te verdragen ook in elkaars fouten. 145 De oorzaak van de hoge inflatie lag volgens de auteurs van het blad vooral in de hoge herstelbetalingen. Als de herstelbetalingen zo hoog zouden blijven zou de mark
138
Weimarer Republik. Christine Hesse, Jutta Klaeren et al. Hrsg. Bonn: Bundeszentrale zur politischen Bildung 2011. (= Informationen zur politischen Bildung 261). [p. 23.] 139 Müller, Helmut M.: Schlaglichter der deutschen Geschichte. 3. Überarbeitete und erweiterte Auflage. Mannheim: F.A. Brockhaus AG 1996. [p. 243.] 140 Roowaan, Ries: Im Schatten der Großen Politik. Deutsch-niederländische Beziehungen zur Zeit der Weimarer Republik 1918-1933. Münster: Agenda Verlag 2006. (= Deutsch-niederländische Beziehungen Hg. v. Friso Wielenga Bd. 3). [p. 82.] 141 Müller, Helmut M.: Schlaglichter der deutschen Geschichte. 3. Überarbeitete und erweiterte Auflage. Mannheim: F.A. Brockhaus AG 1996. [p. 239.] 142 DWZN 12/5/21 [p. 8.] 143 DWZN 24/9/21 [p. 7.] 144 DWZN 1/10/21 [p. 1.] 145 DWZN 14/10/21 [p. 2.]
30
volgens Hellfrich spoedig de Oostenrijkse kroon achterna gaan. 146Dr. T. zag de geldontwaarding als „einer der schwersten Flüche des Menschengeslechts.“ 147Ook Hoetzsch beschreef Die Katastrophe der Mark. Ondanks een adempauze in de herstelbetalingen bleef de koers van de Mark dalen. Frankrijk moest water bij de wijn doen anders zou het volgens hem nooit meer goed komen. 148De hoge belasting druk deed de economie volgens Dr. T. ook al geen goed: “Die Steueradern im deutschen Wirtschaftsorganismus sind bis zum Zerplatzen gespannt. Weiter geht’s nicht mehr!” 149 Eind 1922 kwam er enige verbetering in de koers van de mark, volgens de auteurs van de DWZN had de Duitse economie hiermee aangetoond dat zij veerkracht bezat. 150Hulp uit de Verenigde Staten om de economie er weer boven op te brengen moest volgens Hanns Martin Elser echter worden afgewezen. Duitsland zou daardoor zijn vrijheid verliezen en een vazalstaat van Amerika worden. De opgave voor het jaar 1923 luidde volgens hem: “Kampf um Deutschlands Freiheit auch gegenüber Amerikas Anleihepläne.“ 151De vreugde was echter van korte duur. Wegens het uitblijven van de herstelbetalingen bezetten in januari 1923 Franse en Duitse troepen het Ruhrgebied (zie paragraaf 3.8.) waarna de Duitse regering opriep tot passief verzet. Om dit te kunnen financieren zette de Duitse regering de geldpersen aan en werd de inflatie tot hyperinflatie. In de DWZN werd gepleit voor het loslaten van de Papiermark en een terugkeer naar de Goldmark. 152Ook Hoetzsch was van mening dat een Währungsreform dringend noodzakelijk was. 153De invoering van de Rentenmark op 15 november 1923 moest een einde brengen aan de inflatie die volgens de DWZN inmiddels abnormale proporties aan had genomen. 154Dr.T. had zijn twijfels over het slagen van de Rentenmark. Als er geen goede financiële politiek gevoerd werd zou de Rentenmark het zelfde lot ondergaan als de papiermark. Als de economie niet hersteld en de Reparationsfrage niet werd opgelost had een technischer Währungsreform volgens hem weinig zin. 155Ook Van Aalst, de president van de Nederlandse Handels Maatschappij, had weinig fiducie in de Rentenmark. Hij dacht dat Duitsland niet zelfstandig in staat was de nieuwe munt tot een succes te brengen en achtte een internationaal consortium hiervoor een geëigend middel. 156 Al het negativisme ten spijt, de Rentenmark bleek een succes. Duitsland moest nu
146
DWZN 15/4/22 [p. 2.] DWZN 19/8/22 [p. 8.] 148 DWZN 21/10/22 [p. 1.] 149 DWZN 18/3/22 [p. 8.] 150 DWZN 30/12/22 [p. 8.] 151 DWZN 6/1/23 [p. 2.] 152 DWZN 10/2/23 [p. 8.] 153 DWZN 15/9/23 [p. 2.] 154 DWZN 20/10/23 [p. 7.] 155 DWZN 24/11/23 [p. 6.] 156 DWZN 15/12/23 [p. 1.] 147
31
volgens de auteurs van de DWZN alleen nog onder het Verdrag van Versailles uit zien te komen. 157Vanaf het begin van 1924 kwam er een verbetering in de economische situatie 158en werd er in de DWZN zelfs gesproken van das Wunder der Rentenmark. 159Nederland had volgens Dr. T. Duitsland goed geholpen en hij sprak de hoop uit dat dit nog lang zo mocht blijven. 160De groei van de Duitse handel en het sluiten van handelsverdragen namen gelukkig vanaf medio 1924 gestaag voortgang. 161 De berichtgeving in de Nederlandse pers dat het heel goed ging in Duitsland werd in de DWZN echter van de hand gewezen. 162
2.9. Conclusie
In hun analyse van de Duitse binnenlandse politieke situatie lieten de auteurs van de DWZN zich overwegend leidden door de standpunten van de DNVP. De artikelen in het blad getuigen van een voorkeur voor het herstel van het oude monarchale systeem en een afkeer van het democratisch stelsel. In de loop der jaren lijken de auteurs zich echter meer en meer neer te leggen bij het nieuwe parlementaire systeem. Deze acceptatie komt waarschijnlijk voort uit het electorale gewin van de Deutschnationalen, die hierdoor meer en meer politieke invloed kregen en de eerste tekenen van economische groei in 1924. De misstanden in Duitsland op politiek en economisch gebied waren volgens de auteurs allemaal te wijten aan de socialisten, waaronder zij ongeveer iedereen schaarden die het niet met hen eens was. Toch werden rechts-extremistische bewegingen zoals die van Adolf Hitler ook niet met vreugde begroet. Het streven van de auteurs van de DWZN kan mijns inziens vooral beschouwd worden als een streven tegen vooruitgang.
157
DWZN 22/12/23 [p. 1.] DWZN 12/1/24 [p. 7.] 159 DWZN 2/2/24 [p. 9.] 160 DWZN 12/1/24 [p. 9.] 161 DWZN 15/3/24 [p. 8.] 162 DWZN 17/5/24 [p. 11.] 158
32
3. Deutschland über alles: De analyse van de Duitse internationale politieke situatie in de DWZN Naast beschouwingen over de Duitse binnenlandse politieke situatie was er in de DWZN ook ruime aandacht voor de Duitse positie in het internationale politieke vlak. Hoewel Duitsland de oorlog verloren had, bleef de Duitse staat behouden en bleef voor Duitsland, in tegenstelling tot de situatie na de Tweede Wereldoorlog, volgens het volkenrecht de mogelijkheid bestaan om zelfstandig buitenlandse politiek te bedrijven. 163Toch zag het er voor Duitsland als verliezer niet rooskleurig uit. Door de overwinnaars werden de Duitsers als een pariavolk in het naoorlogse Europa gezien en zij eisten genoegdoening in de vorm van geld, producten en productiemiddelen en ontnamen het land zijn koloniën alsmede ook Duitse gebieden die voor de economie van het land belangrijk waren. Het moreel van het Duitse volk, dat zich onoverwonnen voelde, werd verder gekrenkt door het feit dat de overwinnaars de Alleinschuld bij hen neerlegde. 164 De auteurs van de DWZN konden de behandeling van het door hen vereerde Duitse volk door de overwinnaars moeilijk verkroppen. In hun berichtgeving probeerde zij de Duitse schuld te weerleggen en vooral de oorzaken de oorzaken van de problemen bij anderen, met name Frankrijk, neer te leggen.
3.1. Het Verdrag van Versailles en de relatie met Frankrijk
Op 7 mei 1919 ontving een Duitse delegatie in Parijs het ontwerp van het Verdrag van Versailles dat de Vrede in Europa moest bezegelen. Het ontwerp dat zonder Duitse inmenging door de overwinnaars was opgesteld veroorzaakte in heel Duitsland een schok. De voorziene beperking van de soevereiniteit, de herstelbetalingen, annexaties en vooral het aanwijzen van Duitsland als enige schuldige aan de oorlog zorgden bij alle politieke stromingen en sociale klassen grote opschudding. 165 Bijna alle Duitse eisen tot verandering werden door de Geallieerden afgewezen en Duitsland diende het Verdrag zonder morren te
163
Grupp, Peter: Deutsche Außenpolitik im Schatten von Versailles 1918-1920. Zur politik des Auswärtigen Amts vom Ende des Ersten Weltkriegs und der Novemberrevolution bis zum Inkrafttreden des Versailler Vertrages. Paderborn: Ferdinand Schöningh 1988. [p. 7.] 164 Kraus, Hans-Christof: Versailles und die Folgen. Außenpolitik zwischen Revisionismus und Verständigung 1919-1933. Berlin: Be.bra Verlag 2013. (= Deutsche Geschichte im 20. Jahrhundert Bd. 4). [p. 10.] 165 Weimarer Republik. Christine Hesse, Jutta Klaeren et al. Hrsg. Bonn: Bundeszentrale zur politischen Bildung 2011. (= Informationen zur politischen Bildung 261). [p. 21.]
33
ondertekenen. De auteurs van de DWZN konden de houding van de Geallieerden niet begrijpen, zelfs de Telegraaf, die tijdens de oorlog de belangen van de Entente beter behartigd had dan die van Nederland, berichtte positief over de tegenvoorstellen die Duitsland de Entente gedaan had. Dit was volgens de DWZN het bewijs dat men zich in Nederland ten volle bewust was van de rechtmatigheid van de Duitse voorstellen. 166 Het begrip in Nederland mocht niet baten. Op 23 juni 1919 nam de Nationalversammlung het vredesverdrag, met tegenstemmen van onder andere de DNVP, aan en het werd nog geen week later door alle partijen te Versailles ondertekend. De auteurs van de DWZN hadden een nieuwe vijand gevonden. Zij waren er van overtuigd dat Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten er op uit waren Duitsland te gronde te richten. 167Mede met behulp van de Nederlandse publieke opinie verzetten zij zich tegen het Erdrosselungsverfahren dat Frankrijk tegen Duitsland voerde. 168Volgens Dr. T. kende de oorlog geen overwinnaars en met de huidige situatie was niemand gelukkig. 169Na verloop van tijd van tijd werden de Verenigde Staten, die het Verdrag van Versailles niet ratificeerden, en Engeland minder als vijand gezien en werd de hoop op deze landen gevestigd ter versterking van de positie van Duitsland ten opzichte van Frankrijk. Dr. T. pleitte voor Europese eenheid en hoopte op hulp van Engeland bij het verlichten van de voorwaarden van het Verdrag van Versailles. 170 Volgens het blad had Duitsland de vrede geaccepteerd onder de voorwaarden van het plan van Wilson en niet op de huidige voorwaarden. Engeland diende in te zien dat er een verandering van het verdrag nodig was. 171 De auteurs vonden het niet normaal dat Duitsland als grootste Europese Kulturnation een behandeling kreeg die voor de oorlog ten opzichte van de Negerrepublik Haïti nog niet denkbaar was geweest. Dit alles was de schuld van het Verdrag van Versailles en daarmee uiteindelijk van de Franse politiek. 172 Volgens Dr. T. moesten Frankrijk en Engeland inzien dat als het slecht ging met Duitsland het slecht ging met heel Europa. 173 Hij was van mening dat er een Duits-Frans-Engels Dreibündnis moest komen en alleen een volledige breuk met het Verdrag van Versailles de redding voor Europa kon zijn. 174Door de grootte van zijn leger vormde Frankrijk nu een gevaar voor Europa. 175 Ter verdediging van hun standpunten, over het door de auteurs van de DWZN 166
DWZN 7/6/19 [p. 1.] DWZN 30/8/19 [p. 3.] 168 DWZN 21/5/21[p. 1.] 169 Ibid. [p. 8.] 170 DWZN 28/8/20 [p. 8.] 171 DWZN 24/9/21 [p. 1.] 172 DWZN 3/12/21 [p. 1.] 173 DWZN 1/10/21 [p. 11.] 174 DWZN 7/1/22 [p. 11.] 175 Ibid. [p. 4.] 167
34
vermeende leed door Frankrijk aan Duitsland aangedaan, voerden zij regelmatig argumenten aan uit de Nederlandse publieke opinie. Volgens het blad vonden zelfs de Nederlandse sociaaldemocraten het gedrag van Frankrijk niet correct. 176 De regeringsverklaring van de nieuwe Franse premier Poincaré was volgens de DWZN met haat voor Duitsland vervuld. Frankrijk vervreemde zich van zijn bondgenoten en alle volkeren die leden onder de wereldwijde economische crisis. Ook de vroegere vrienden van Frankrijk in Nederland genazen allmählich von ihrer Affenliebe. Uit de berichtgeving in de Nederlandse pers bleek dat Frankrijk op een vriendschap door dik en dun met Nederland niet meer hoefde te rekenen. 177 In de DWZN werd ook benadrukt dat Duitsland helemaal niet slecht was. Er waren in Duitsland een veel lager percentage Franse krijgsgevangenen overleden dan Duitse krijgsgevangenen in Frankrijk. Door de Franse propaganda kreeg Duitsland een slechte naam die het niet verdiende. 178Uit het nieuwe boek Deutschland als Sieger im besetzten Frankreich van Linnebach bleek dat Duitsland zich in 1871 heel anders, lees beter, had opgesteld. 179 Ook voormalig rijksminister, en medeondertekenaar van het Verdrag van Versailles, Dr. Bell hield een revisie van het verdrag voor dringend noodzakelijk. 180Volgens Hoetzsch diende Frankrijk in te zien dat het met zijn maatregelen tegen Duitsland verregaand alleen stond. 181Voor Dr. T. stond één ding wel vast: het verdrag van Versailles kreeg de Duitse hanseatische Überseegeist niet klein. 182 In de Nederlandse pers bleef de berichtgeving over Frankrijk en Poincaré uiterst negatief aldus de DWZN. 183Er heerste in de Nederlandse pers een soort hopeloosheid over de afloop van de twisten tussen de leidende Duitse en Franse staatslieden, zij verlangde naar het einde hiervan en hoopte dat Duitsland niet volledig aan de onbarmhartige overwinnaar zou worden overgeleverd. 184Toen het kabinet Poincaré gevallen was werd hierop in Nederland volgens Prell met tevredenheid op gereageerd. Hoewel er in Nederland voor Frankrijk nog wel enige sympathie bestond was deze voor zijn politiek allang verdwenen. Ook de Nederlandse economie leed immers onder de Franse politiek ten opzichte van Duitsland. 185 Dr. T. bleef Frankrijk zien als Vater aller Hindernisse. 186Als het niet tot een verzoening
176
DWZN 1/10/21 [p. 3.] DWZN 28/1/22 [p. 1.] 178 DWZN 4/2/22 [p. 2.] 179 DWZN 24/5/24 [p. 10.] 180 DWZN 19/8/22 [p. 2.] 181 DWZN 30/12/22 [p. 1.] 182 DWZN 16/9/22 [p. 10.] 183 Ibid. [p. 1.] 184 DWZN 28/4/23 [p. 1.] 185 DWZN 24/5/24 [p. 1.] 186 DWZN 16/2/24 [p. 10.] 177
35
tussen Duitsland en Frankrijk zou komen zag hij het in de toekomst grondig mislopen. 187Hij concludeerde met voldoening dat de Engelse Labourpartij een revisie van het Verdrag van Versailles in haar verkiezingsprogramma had opgenomen. Zou zij als zij aan de macht kwam ook het schandelijke artikel 231 herzien? 188
3.2. De Schuldvraag
Om een rechtsgrond voor de maatregelen tegen Duitsland te hebben werd artikel 231 in het Verdrag van Versailles opgenomen. In dit artikel werden Duitsland de schuld van de oorlog gegeven en alleen verantwoordelijk gehouden voor alle schade en verliezen. 189 Voor de Amerikanen had het artikel enkel een juridische betekenis om Duitsland herstelbetalingen op te kunnen leggen. De Fransen zagen in het artikel echter niet minder dan een veroordeling van een misdadig land. Door de Duitsers werd het artikel als een fundamenteel onrecht gezien. 190 De Alleinschuld blijft een terugkerend thema in de berichtgeving van de DWZN. Vooral het feit dat Duitsland weinig tot geen schuld had aan de oorlog werd voortdurend benadrukt. 191Alle registers werden opengetrokken om de Duitse onschuld te bewijzen. Volgens Dr. T. bleek uit vrijgegeven aktes van het Auswärtiges Amt dat Duitsland helemaal geen schuld had aan de oorlog: „Das deutsche Reich des Fürsten Bismarcks war ein Friedenshort stärkster Art und seine Nachfolger haben es an gutem friedlichem Willen ebenfalls nicht fehlen lassen, wenn sie auch wegen des Mangels der günstigen Größe Bismarcks nicht die gleiche Sicherheit der Methode haben konnten. Die Schuldlüge hat durch diese Akten vollends den Rest erhalten. Sie ist völlig tot.“ 192 In de rubriek Die Wahrheit bricht sich Bahn verschenen regelmatig vertalingen uit boeken en brieven uit Engeland en de Verenigde Staten om aan te tonen dat Duitsland geen schuld had aan de oorlog. 193In 1924 begonnen de Amerikanen volgens de DWZN eindelijk in te zien dat
187
DWZN 22/12/23 [p. 8.] DWZN 26/1/24 [p. 8.] 189 Niedhart, Gottfried: die Außenpolitik der Weimarer Republik. München: Oldenbourg 1999. (= Enzyklopädie deutscher Geschichte Bd. 53). [p. 9.] 190 Kraus, Hans-Christof: Versailles und die Folgen. Außenpolitik zwischen Revisionismus und Verständigung 1919-1933. Berlin: Be.bra Verlag 2013. (= Deutsche Geschichte im 20. Jahrhundert Bd. 4). [p. 28.] 191 DWZN 17/6/21 [p. 2.] 192 DWZN 22/7/22 [p. 9.] 193 DWZN 20/10/23 [p. 3.] 188
36
Duitsland niet de enige schuldige was aan de oorlog 194”Die Lüge hat ihren Zweck erfüllt”, maar nu werd de waarheid vriendelijk begroet. 195
3.3. De Herstelbetalingen
Reeds bij de wapenstilstand hadden de Geallieerden aan Duitsland rigoureuze vorderingen gesteld. Een groot deel van het Duitse spoorwegmaterieel moest per direct aan de overwinnaars worden overgedragen. Met het Verdrag van Versailles werd hier nog 90% van de Duitse handelsvloot aan toe gevoegd. 196Ook werd Duitsland volgens het verdrag verplicht om herstelbetalingen aan de Geallieerden te doen. Omdat het bedrag van de herstelbetalingen volgens de Geallieerden zo hoog mogelijk diende te zijn werd het exacte bedrag in het verdrag nog niet genoemd. Een Geallieerde commissie zou voor mei 1921 vaststellen welk bedrag Duitsland had te voldoen. 197 De herstelbetalingen en leveringen aan de overwinnaars hadden een desastreus effect op de Duitse economische situatie. Toen de hoogte van het te betalen bedrag nog niet bekend was vonden de auteurs van de DWZN de herstelbetalingen an sich nog niet het ergste, wel merkte men op dat als de Geallieerden de productiemiddelen weghaalde Duitsland nooit aan zijn verplichtingen kon voldoen. Hun hoop was, zoals die van talloze anderen, gevestigd op de Amerikaanse president Wilson, die naar zij hoopten niet zou vergeten dat Duitsland eens tot de grootste afnemers van de Verenigde Staten behoorde. 198 De Duitse regering probeerde voortdurend de Geallieerde eisen te verzachten. Op de Conferentie van Spa in juli 1920 mochten voor het eerst weer Duitse afgevaardigden meepraten. 199Volgens de DWZN hing er veel van de Conferentie van Spa af. 200Prell constateerde dat er in de Nederlandse pers positief werd geschreven over het optreden van rijkskanselier Fehrenbach op de conferentie. 201De Duitse regering wist uiteindelijk een vermindering van de kolenleveranties te bewerkstelligen. 202
194
DWZN 9/2/24 [p. 3.] DWZN 29/3/24 [p. 3.] 196 Niedhart, Gottfried: die Außenpolitik der Weimarer Republik. München: Oldenbourg 1999. (= Enzyklopädie deutscher Geschichte Bd. 53). [p. 9.] 197 Kraus, Hans-Christof: Versailles und die Folgen. Außenpolitik zwischen Revisionismus und Verständigung 1919-1933. Berlin: Be.bra Verlag 2013. (= Deutsche Geschichte im 20. Jahrhundert Bd. 4). [p. 28.] 198 DWZN 15/1/19 [p.3.] 199 Kraus, Hans-Christof: Versailles und die Folgen. Außenpolitik zwischen Revisionismus und Verständigung 1919-1933. Berlin: Be.bra Verlag 2013. (= Deutsche Geschichte im 20. Jahrhundert Bd. 4). [p. 40.] 200 DWZN 17/7/20 [p. 10.] 201 Ibid. [p. 3.] 202 Kraus, Hans-Christof: Versailles und die Folgen. Außenpolitik zwischen Revisionismus und Verständigung 1919-1933. Berlin: Be.bra Verlag 2013. (= Deutsche Geschichte im 20. Jahrhundert Bd. 4). [p. 40.] 195
37
Volgens de auteurs van de DWZN werden de gevolgen van de “Vrede” op de economie steeds meer merkbaar. 203 Het Wiesbadener Abkommen tussen Rathenau en de Franse minister Loucheur bracht volgens het blad enige verlichting in de economische situatie. Het verdrag behelsde dat Duitsland in plaats van met geld Frankrijk gedeeltelijk met goederen zou betalen. 204In de DWZN werd zelfs een voordeel van de hoge herstelbetalingen gezien: door de verhoogde productie was de werkloosheid in Duitsland beduidend lager dan in andere landen. Alleen een revisie van het Verdrag van Versailles en opheffing van de herstelbetalingen zouden de hoge werkeloosheid binnen de Entente kunnen verminderen. 205Parijs en Londen moesten inzien dat de herstelbetalingen door Duitsland eenvoudigweg niet waren op te brengen. 206Ook Prell was van mening dat Duitsland niet aan zijn betalingsverplichtingen kon voldoen, het land deed zijn best maar de Geallieerden moesten aan de andere kant erkennen dat door de wereldwijde economische situatie het Verdrag van Versailles achterhaald was. 207 In april 1922 werd er op initiatief van de Britse premier Lloyd George in Genua een internationale conferentie gehouden waar de economische wederopbouw en politieke pacificatie van Europa geregeld diende te worden. Aan de conferentie namen 29 landen deel waaronder Duitsland en de Sovjetunie. De Verenigde Staten deden aan de conferentie niet mee. 208 Volgens Prell ging het op de Conferentie van Genua over de toekomst van Duitsland. Kozen de deelnemers voor de gewelddadige Reparationspolitik van Frankrijk of voor de Engelse Wiederaufbaupolitik voor Europa? 209 Op de conferentie van Genua werden nauwelijks resultaten geboekt. 210Het enige grote resultaat van de conferentie was het Verdrag van Rapallo. Dit verdrag, dat zonder medeweten van de Geallieerden, tussen Duitsland en de Sovjetunie gesloten werd, behelsde de opname van diplomatieke betrekkingen tussen beide landen en het afzien van wederzijdse herstelbetalingen. 211Het verdrag riep volgens de DWZN na een maand reeds zijn vruchten af. 212Ook Hoetzsch vond het Verdrag van Rapallo het enige positieve dat er was voortgevloeid uit de conferentie van Genua, die hij verder een mislukking noemde:
203
DWZN 13/8/21 [p. 5.] DWZN 8/10/21 [p. 5.] 205 DWZN 22/10/21 [p. 2.] 206 DWZN 5/11/21 [p. 10.] 207 DWZN 28/1/22 [p. 1.] 208 Niedhart, Gottfried: die Außenpolitik der Weimarer Republik. München: Oldenbourg 1999. (= Enzyklopädie deutscher Geschichte Bd. 53). [p. 14.] 209 DWZN 8/4/22 [p. 1.] 210 Kraus, Hans-Christof: Versailles und die Folgen. Außenpolitik zwischen Revisionismus und Verständigung 1919-1933. Berlin: Be.bra Verlag 2013. (= Deutsche Geschichte im 20. Jahrhundert Bd. 4). [p. 48.] 211 Müller, Helmut M.: Schlaglichter der deutschen Geschichte. 3. Überarbeitete und erweiterte Auflage. Mannheim: F.A. Brockhaus AG 1996. [p. 240.] 212 DWZN 20/5/22 [p. 7.] 204
38
“Darum faßt sich der Gesamteindruck und das Gesamturteil in Deutschland über die Konferenz in Genua heute zusammen in der Frage: was nützt uns in dieser Situation die Besserung der Atmosphäre auf einer so großen und langen Konferenz, die schließlich nur ein paar Resolutionen ohne politischen Folgen und eine neue Sachverständigenkommision ohne politische Vollmacht zustande gebracht hat? 213 Zonder enig overleg maakte de Duitse regering in juli 1922 bekend dat Duitsland in 1923 en 1924 geen geldelijke herstelbetalingen kon doen. 214Volgens Hoetzsch diende Frankrijk nu in te zien dat de Reparationsfrage op een keerpunt was gekomen. 215De bal lag volgens hem nu bij de Entente. 216Het opschorten van de contante herstelbetalingen voor de rest van het jaar bracht volgens het blad in ieder geval enige verlichting voor de toch al geplaagde Duitse economie. 217 Vanaf 1921 volgden de opeenvolgende Duitse regeringen een zogenaamde Erfüllungspolitik. Deze politiek behelsde dat Duitsland zich bereid toonde de Geallieerde vorderingen na te komen, de onmogelijkheid daar van probeerde aan te tonen en zo sancties probeerde te vermijden. 218De rechtse partijen waren felle tegenstanders van de Erfüllungspolitik en ook in de DWZN kon deze weinig bijval vinden, volgens het blad leidde de Erfüllungspolitik tot hongersnood: “Eine Regierung die ihr Volk auch nur noch einen Schritt auf dem Wege dieser unseligen Erfüllungspolitik weiterführt, bringt das Volk in Not und Verzweifelung, in Anarchie und Untergang.“ 219 Dr. T. waarschuwde zelfs voor een nieuwe oorlog. 220In het blad bleven de auteurs zich verweren tegen de in hun ogen onredelijke eisen, waarvoor de schuld vooral bij Frankrijk gezocht moest worden. Dr. T. zocht de schuld vooral bij de Franse premier Poincaré, deze loog volgens hem en dacht dat zijn leugens door herhaling tot waarheid werden. Volgens Poincaré zouden de Duitse betalingen tot nu toe zich tot enkele miljarden beperkt hebben en zou de Duitse regering samen met de industrie en de banken de koers van de mark laag houden om de onmogelijkheid van de herstelbetalingen aan te tonen. Dr. T. weerlegde deze Lügen en beweerde dat de aanhouder zou winnen. Ooit zou Duitsland er weer bovenop komen. 221Volgens Hoetzsch moest Frankrijk eindelijk eens in gaan zien dat het vrijwel alleen stond met zijn maatregelen tegen
213
DWZN 27/5/22 [p. 1. Ev.] Niedhart, Gottfried: die Außenpolitik der Weimarer Republik. München: Oldenbourg 1999. (= Enzyklopädie deutscher Geschichte Bd. 53). [p. 16.] 215 DWZN 22/7/22 [p. 1.] 216 DWZN 9/9/22 [p. 1.] 217 Ibid. [p. 8.] 218 Niedhart, Gottfried: die Außenpolitik der Weimarer Republik. München: Oldenbourg 1999. (= Enzyklopädie deutscher Geschichte Bd. 53). [p. 13.] 219 DWZN 4/11/22 [p. 1.ev.] 220 DWZN 9/9/22 [p. 10.] 221 23/12/22 [p. 9.] 214
39
Duitsland. 222In een terugblik op het jaar 1922 noemde Dr. T. het een jaar van conferenties, welke geen van alle iets op hadden geleverd. Het werd tijd dat de Entente zich ontdeed van het Franse juk en aan de Europese belangen ging denken. 223 In mei 1923 deed de Duitse regering aan Frankrijk en België een aanbod tot betaling, dat ook na een bemiddelingspoging van Engeland werd afgewezen. 224Volgens Prell werd er in Nederland in verband met de economische vervlechting van Nederland en Duitsland, met spanning gekeken naar de reactie van België en Frankrijk, een zo duidelijke afwijzing had men niet verwacht. 225In het blad werden de Duitse voorstellen tot voorlopige of definitieve oplossing van de Reparationsfrage vanaf 1919 nog eens opgesomd. 226 Frankrijk bleef het grote probleem, het land moest inzien dat het wel degelijk geld had ontvangen voor zijn wederopbouw. 227Volgens Hennig handelde minister van Buitenlandse Zaken Stresemann helemaal verkeerd door steeds maar toe te geven aan de Franse eisen. 228
3.4. Annexaties In het Verdrag van Versailles werd ook bepaald dat Duitsland delen van zijn grondgebied moest afstaan. Elzas-Lotharingen kwam aan Frankrijk toe en West-Pruisen ging tot het opnieuw gecreëerde Polen behoren. In enkele andere gebieden diende volgens het verdrag een referendum te worden gehouden om te bepalen tot welk land zij zouden gaan behoren. 229 De auteurs van de DWZN waren fel tegenstander van deze annexaties. Waarschijnlijk om in Nederland steun voor hun standpunt te vinden bestreden zij ook de Belgische aanspraken op Zeeuws-Vlaanderen en Limburg. Volgens het blad was België schandalig bezig met zijn poging tot annexatie van Nederlandse gebieden. 230Volgens Prell was men in Nederland fel tegen het Belgische streven, behalve de Telegraaf welke zich als een dienaar van België opstelde. 231 De grootste zorgen maakten de auteurs van de DWZN zich echter over Oberschlesien. In dit gebied dat een kwart van de Duitse kolenproductie leverde diende
222
DWZN 30/12/22 [p. 1.] DWZN 6/1/23 [p. 9.] 224 Overesch, Manfred: Chronik deutscher Zeitgeschichte. Bd. 1 Die Weimarer Republik. Düsseldorf: Droste 1982. [p. 194.] 225 DWZN 12/5/23 [p. 1.] 226 DWZN 5/5/23 [p. 4.] 227 DWZN 5/1/24 [p. 3.] 228 DWZN 29/3/24 [p. 2.] 229 Kraus, Hans-Christof: Versailles und die Folgen. Außenpolitik zwischen Revisionismus und Verständigung 1919-1933. Berlin: Be.bra Verlag 2013. (= Deutsche Geschichte im 20. Jahrhundert Bd. 4). [p. 28.] 230 DWZN 16/8/19 [p. 1.] 231 DWZN 5/6/20 [p. 1.] 223
40
volgens het Verdrag van Versailles een referendum te worden gehouden of het bij Duitsland zou blijven behoren of aan Polen toe zou komen. Nadat in maart 1921 60 procent van de bevolking te kennen had gegeven bij Duitsland te willen blijven legden Frankrijk en Polen de uitslag van het referendum naast zich neer. Zij verdeelden Oberschlesien tussen Duitsland en Polen. 232De auteurs van de DWZN waren des duivels. Als het zo doorging werd Oberschlesien een tweede Elzas-Lotharingen, een kiem van haat. De opstelling van Frankrijk en Polen door de uitslag van het referendum niet te accepteren kon volgens hem een nieuwe oorlog veroorzaken: “Mann kann einen Baum nicht von seinen Wurzeln loslössen und erwarten, daß der anderswohin verplanzte Stamm sich neu einwurzelt und gleichzeitig aus der alten Wurzel ein neuer Baum emporwachst.“ Oberschlesien moest Duits en organisch met het Duitse rijk verbonden blijven. 233Oberschlesien hoorde nu eenmaal bij Duitsland en Polen had er absoluut geen recht op. 234Hoewel Lloyd George zich ten gunste van Duitsland over de kwestie had uitgelaten liet Engeland zich toch weer leiden door de valse voorwendselen van Polen en Frankrijk. Het werd tijd dat Duitsland zou zeggen: “tot hier en niet verder”. 235 In Nederland werd er geld ingezameld ten behoeve van Oberschlesien. Prell veroordeelde de Duitse kranten die schreven dat het ingezamelde geld ten goede kwam aan de Freikorpse in plaats van aan de bevolking van Oberschlesien. 236In de Nederlandse pers werd volgens Prell ten voordeel van Duitsland geoordeeld over de Oberschlesien kwestie, behalve in de Telegraaf waarin de Jude Louis Israëls beweerde dat Oberschlesien niet bij Duitsland hoorde. Hij loog volgens Prell, zelfs de Britse econoom Keynes zei dat de Franse eisen ongehoord waren. 237De rest van de Nederlandse pers zag het Franse optreden als een bedreiging voor de Europese vrede en economie waarvan ook Nederland de gevolgen van zou kunnen ondervinden. 238 Ook de situatie in andere gebieden kwam aan de orde in de DWZN. In het Saarland dat onder controle van de Volkenbond was gesteld waren de leefomstandigheden van Inwoners volgens het blad miserabel. Volgens Prell was de Volkenbond een despoot. Het Saarland werd domweg bestuurd door een Franse marionettenregering. Hij hoopte dat Duitsland nooit tot de Volkenbond toe zou treden: “Grade jetzt redet man uns deutschen wie einem kranken Pferd zu, wir möchten dem Völkerbund beitreten. Unser Sinn für moralische
232
Kraus, Hans-Christof: Versailles und die Folgen. Außenpolitik zwischen Revisionismus und Verständigung 1919-1933. Berlin: Be.bra Verlag 2013. (= Deutsche Geschichte im 20. Jahrhundert Bd. 4).[p. 46. Ev.] 233 DWZN 13/8/21 [p. 8.] 234 DWZN 8/10/21 [p. 10.] 235 DWZN 22/10/21 [p. 9.] 236 DWZN 24/9/21 [p. 11.] 237 DWZN 22/10/21 [p. 1.] 238 DWZN 12/5/21 [p. 3.]
41
Sauberkeit bewahrt uns hoffentlich vor diesen Schritt.“ 239Naast Duitsland had ook Oostenrijk gebieden af moeten staan. Het toekennen van Zuid-Tirol aan Italië was volgens Dr. T. een schanddaad. 240 Deutsch-Österreich werd volgens hem schandalig behandeld hij sprak de bloedsbroeders dan ook bemoedigend toe: „Ihr im deutschen Reiche gedenket, daß wir stammverwandt und das wir gleich der Doppeleiche an eine Wurzel sind gebannt! Mit euch im festen, starken Bunde, so trotzen wir der ganzen Welt, und drohn die Feinde in der Runde, wir bleiben Sieger auf dem Feld.“ 241 Behalve van delen van zijn grondgebied moest Duitsland ook zijn koloniën afstaan aan de overwinnaars. Volgens Hennig gedroegen zij zich ook in de koloniën schandalig. Alles wat Duitsland in zijn koloniën economisch en cultureel tot stand had gebracht werd in een klap vernietigd. 242 De Nieuwe Courant begon volgens Prell op de Telegraaf te lijken met haar negatieve houding ten opzichte van Duitsland. Haar bewering over het slechte gedrag van Duitsland in zijn Koloniën sloeg volgens hem nergens op. Er had nog nooit een Duits generaal in Duitsland of zijn koloniën zomaar een paar duizend mensen laten afschieten. 243 Wie dat beweerde moest het ook bewijzen. 244De Duitsers gedroegen zich in hun koloniën beter dan de huidige heersers, wat er verteld werd waren allemaal leugens. 245Volgens Dr. T. had Duitsland, net als andere landen, gewoon recht op koloniën. 246
3.5. De Rijnlandbezetting
Behalve de annexatie van Duits grondgebied moest het Rijnland gedemilitariseerd worden en werd het door geallieerde troepen bezet. 247Ook diende de Rijn volgens het verdrag van Versailles geïnternationaliseerd te worden. 248 De internationalisering was, wellicht omdat het ook Nederland aanging, een wederkerend thema in de berichtgeving van de DWZN. De auteurs van de DWZN vonden de internationalisering van de Rijn maar onzin, de tot nu toe bestaande verdragen over de Rijn werkten volgens hen uitstekend. Het was ook niet in het belang van het neutrale Nederland als vreemde mogendheden ineens over de haven van Rotterdam konden beslissen. Er was voor Nederland geen enkele reden om zijn 239
DWZN 5/7/24 [p. 1.] DWZN 7/6/24 [p. 9.] 241 DWZN 15/7/22 [p. 10.] 242 DWZN 4/3/22 [p. 2.] 243 Vermoedelijk doelde de Telegraaf op het bloedig neerslaan van een opstand van de Hererostam door een legereenheid in Duits-Zuidwest-Afrika in 1904. 244 DWZN 27/12/19 [p. 2.] 245 DWZN 17/6/21 [p. 1.] 246 DWZN 15/3/24 [p. 10.] 247 Niedhart, Gottfried: die Außenpolitik der Weimarer Republik. München: Oldenbourg 1999. (= Enzyklopädie deutscher Geschichte Bd. 53). [p. 9.] 248 Weimarer Republik. Christine Hesse, Jutta Klaeren et al. Hrsg. Bonn: Bundeszentrale zur politischen Bildung 2011. (= Informationen zur politischen Bildung 261). [p. 23.] 240
42
economische belangen te schaden ten behoeve van de Franse wraakgevoelens ten opzichte van Duitsland. 249Door het gedoe over de internationalisering van de Rijn in het Verdrag van Versailles verwilderde de Oberrhein helemaal. Volgens de DWZN was dit allemaal de schuld van Frankrijk. De schade was groot, niet alleen voor Duitsland maar voor de gehele Middenen West-Europese economie. Het was allemaal het gevolg van Wahnfrieden van Versailles. 250Volgens Prell belemmerde Frankrijk de scheepvaart op te Rijn. Het liefst hadden de Fransen Duitsland na de oorlog Duitsland verplicht om de Rijn via Bazel naar Parijs om te leggen zodat hij aan de Franse kust in zee zou stromen. 251 De bezetting van het Rijnland was voor de auteurs een nog veel grotere schande dan de internationalisering van de rivier. Dat onder de bezettingstroepen zich ook kleurlingen bevonden werd helemaal als een verschrikking ervaren. Volgens Prell waren er ook onder de Nederlanders grote bezwaren tegen de bezetting van het Rijnland door gekleurde troepen. In Den Haag was er al een actiecomité tegen opgericht waar onder andere generaal Snijders zich bij aangesloten had. 252Deze Bund für internationale Humanität und Gerechtichkeit had een duidelijke doelstelling: “Es wird bestrebt nach der Zurückziehung der Besetzung aus dem europäischen Gebiet, die zusammengesetzt ist aus unkultivierten Völkerstammen, und nach der Aufhebung internationaler Mißtände, die streiten mit Humanität und Gerechtigkeit.“ 253 Het lot van de inwoners van het Rijnland was volgens Prell verschrikkelijk. Moesten de Duitsers nu van negers leren hoe met moest? De Fransen bedreven volgens hem Kulturimperialismus aan de Rijn. Ze probeerden de bewoners bewust van Duitsland los te weken. 254Het was Frankrijk er enkel om te doen het Rijnland in bezit te krijgen: „Der französischer imperialistischer Erpressergeist hat es fertig gebracht, bei der Ausarbeitung des Schanddokuments von Versailles eine Bestimmungsklausel durchzudrücken, die Frankreich ein Stück Land in die Hände spielen soll, auf das es schon längst lüstern war, nämlich das Rheinland. Nieder mit dem franzözischen Militarismus und Imperialismus! Nieder mit der menschenunwürdigen Sklaverei! Hinweg mit der schwarzen Schmach!”255 In de DWZN verschenen met enige regelmaat anonieme ooggetuigenverslagen van het zware leven in het bezette Rijnland. 256De voormalige Pruisische minister-president 249
DWZN 9/8/19 [p. 1.] DWZN 5/6/20 [p. 2.] 251 DWZN 18/3/22 [p. 2.] 252 DWZN 1/10/21 [p. 3.] 253 DWZN 5/11/21 [p. 3.] 254 DWZN 12/5/21 [p. 1. Ev.] 255 DWZN 24/12/21 [p. 1.] 256 DWZN 4/2/22 [p. 2.] 250
43
Stegerwald legde in het blad die Bedeutung der Rheinlande für die deutsche Nation uit. Het Rijnland was het symbool van Duitslands vrijheid en zelfstandigheid. De Rijn was het symbool van de Duitse cultuur: “Am Rheine schlägt Deutschlands Herz. Am Rhein liegt die Hoffnung seiner nationalen Freiheit und Unabhängigkeit“ 257 Ook de bordelen die de bezetter in het Rijnland op kosten van Duitsland had geopend waren het blad een doorn in het oog. Sinds er ook gekleurde troepen gelegerd waren was het aantal geslachtsziekten drastisch toe genomen. 258 Ook de sittengestrenge Nederlanders veroordeelden volgens Prell het optreden van Frankrijk in het Rijnland. Vooral tegen de schwarzer Smach waren veel bezwaren. 259Voor Dr. T. was het duidelijk: „Der Rheinländer ist und bleibt deutsch und damit Punktum.“ 260 Vanaf 1923 werden de separatistische bewegingen in het Rijnland, met ondersteuning van de Franse en Belgische bezetter, versterkt. 261Volgens de auteurs van de DWZN was er sprake van eine Gefährdung und Versklavung des Rheinlands. Als Frankrijk niet snel stopte met deze politiek ten opzichte van Duitsland in het algemeen en het Rijnland in het bijzonder dan was de grote Wereldoorlog niet ten einde maar slechts door een meerjarige pauze onderbroken. 262 Volgens de Duitse historicus Paul Rühlman gebruikte Frankrijk het Rijnlandse separatisme handig voor het bereiken van zijn politieke doelstellingen. 263 De separatistische onlusten in het Rijnland waren volgens Prell een lachertje, hoewel de Telegraaf anders beweerde. Zij had nu ook al de separatist Dorten in haar rijtje van het Abschaum der politischen und wirtschaftlichen Gährung im sterbenden Deutschland als bron gevonden. 264Volgens Dr. T. speelde Frankrijk met vuur aan de Rijn, 265maar hij was gerust: “Einmal kommt die Zeit,wo wir abrechnen müssen mit denen, die uns jetzt drangsalieren.“ 266
3.6. De Ruhrbezetting Nadat de Geallieerden eind 1922 achterstanden in de Duitse kolen- en houtleveringen hadden vastgesteld bezetten Franse en Belgische troepen op 11 januari het Ruhrgebied.
257
DWZN 18/2/22 [p. 2.] DWZN 18/3/22 [p. 2.] 259 DWZN 30/12/22 [p. 1.] 260 DWZN 27/5/22 [p. 11.] 261 Weimarer Republik. Christine Hesse, Jutta Klaeren et al. Hrsg. Bonn: Bundeszentrale zur politischen Bildung 2011. (= Informationen zur politischen Bildung 261). [p. 35.] 262 DWZN 6/1/23 [p. 1.] 263 DWZN 12/5/23 [p. 3.] 264 DWZN 27/10/23 [p. 1.] 265 DWZN 30/12/22 [p. 11.] 266 DWZN 23/2/24 [p. 8.] 258
44
Ondanks kritiek van Engeland en de Verenigde Staten, hielden de Fransen het Ruhrgebied als onderpand voor de herstelleveringen. De bezetting veroorzaakte in Duitsland grote protesten en de regering riep op tot passiver Widerstand. De Franse militaire politiek en de Duitse nationale trots stonden nu lijnrecht tegenover elkaar. 267 Volgens Hoetzsch was er met de bezetting van het Ruhrgebied een nieuwe fase in de geschiedenis van de Vrede van Versailles aangebroken. De standpunten van Engeland en Frankrijk lagen nog nooit zover uiteen. “In der Not aber, in die die französiche Gewaltpolitik das deutsche Volk wieder hereintreibt, schmiedet sie es nur umso fester und einheitlicher zusammen.“ 268Volgens Prell kwam de stemming onder het Nederlandse volk over de Ruhrbezetting niet echt tot uitdrukking. Hoewel de ongehoorde machtsmaatregel grote invloed had op het Nederlandse economische leven bleef de pers de gebeurtenissen neutraal beschrijven. 269Rijkskanselier Cuno gaf een interview aan de Nieuwe Rotterdamsche Courant waarin hij het passief verzet van de Duitsers uitlegde. 270In Haarlem werd door de daar wonende Duitsers een hulpcomité opgericht: Die Heimat in Not. In de DWZN werd opgeroepen tot het doen van donaties: „Die Franzosen und Belgier sind im Ruhrgebiet und schwere Last liegt auf seiner Bevölkerung. Pflicht aller Deutschen ist es, mit allen Kräften der Heimat zu helfen. Unsere Brüder sollen fühlen, daß sie nicht allein stehen, daß unser Denken und Handeln ihnen gehört. Ein jeder gebe, soviel er kann und werbe für die gute Sache in seinem Kreise.“ 271 In maart 1923 constateerde Prell tot zijn vreugde een ommezwaai in de Nederlandse berichtgeving over de Ruhrbezetting, van neutraal was zij nu pro-Duits geworden. 272De Nederlandse Journalist Max Blokzijl had in het Algemeen Handelsblad geschreven dat Duitsland alleen maar sterker werd door de Ruhrbezetting: „Was der Regierung Cuno mit hunderten Aufrufen zur Bildung einer nationalen Front nicht geglückt ist, haben die Franzosen in geradezu glänzender Weise erreicht: das zusammengehen der deutschen Arbeiter mit ihrer Bourgoisie.“ 273Ook in de Oprechte Haarlemsche Courant was er begrip voor het felle verzet van de bewoners van de Ruhr en de Rijn, het bewind dat de Volkenbond in het Saargebied had ingesteld was immers een knecht van Frankrijk. In het Ruhrgebied kon zomaar hetzelfde gebeuren. 274 De bezetting van het Ruhrgebied maakte de haat van de auteurs tegen Frankrijk alleen maar groter. Nobelprijswinnaar en filosoof Rudolf Eucken veroordeelde in het blad het 267
Niedhart, Gottfried: die Außenpolitik der Weimarer Republik. München: Oldenbourg 1999. (= Enzyklopädie deutscher Geschichte Bd. 53) [p. 17.] 268 DWZN 20/1/23 [p. 1.] 269 Ibid. [p. 1.] 270 DWZN 10/2/23 [p. 1.] 271 Ibid. [p. 11.] 272 DWZN 3/3/23 [p. 1.] 273 Ibid. [p. 2.] 274 DWZN 7/4/23 [p. 2.]
45
Franse optreden scherp en riep op tot eenheid onder het Duitse volk. 275 Frankrijk zou het volgens Prell financieel moeilijk gaan krijgen als het zo doorging: „Liberté, égalité, fraternité ist ein wunderschöner Wahlspruch. Die Franzosen selbst kennen ihn aber nicht.“ 276 Hoetzsch evalueerde het eerste kwartaal van de Ruhrbezetting, het financiële voordeel voor Frankrijk was nul. De gewonnen hoeveelheden kolen en grondstoffen waren lächerlich laag. 277Met tevredenheid werd geconstateerd dat ook Engeland zich nu tegen de Franse Ruhrpolitiek keerde. 278 Ook inzake de Ruhrbezetting kwamen ooggetuigen aan het woord. Een bewoner van het bezette gebied schreef over de zware situatie aldaar en de vaste wil om stand te houden. 279Volgens Hoetzsch maakte het passieve verzet de fransen duidelijk dat Herstelvorderingen alleen uit Duitsland weg te halen waren als Duitsland dit zelf wou. Een aanbod tot betaling zoals de sociaaldemocraten dat voor ogen vond hij niet wenselijk, de regering diende het passieve verzet actief te ondersteunen. 280 Dr. T. verbaasde zich over het zwijgen van andere landen over de Ruhrbezetting: “Warum schweigt die Kulturwelt zu alen diesen verbrecherischen Ausschreitungen?“ Deutschland [wird] zurecht kommen, wenn es einig, treu und stark im moralischen Wiederstande gegen die Gewalt verharrt.“ 281Volgens een bewoner van de widerrechtlich besetzten Gebiete hadden de bewoners van het Ruhrgebied, ondanks het Franse militarisme en het afschuwelijke gedrag van het Franse leger hun zin voor humor nog niet verloren. Op de vraag van een Franse soldaat wat hij er van vond dat de Fransen nu in Westfalen waren had hij geantwoord: “Gott! Wissen Sie, wir Deutschen haben ihnen nun viermal Besuche in Frankreich abgestattet 1814, 1815, 1870, 1914 – da ist’s nur anständig, daß Sie uns mal einen Gegenbesuch machen. Wir werden ihn übrigens bald mal erwidern.“ 282 De Franse senator Lazare Weiler verdraaide volgens Prell de indrukken die hij op zijn korte reis door Nederland had opgedaan. Met zijn bewering dat de Nederlanders het Franse optreden in het Rijn- en Ruhrgebied goedkeurden sloeg hij de plank volledig mis. 283Ook DNVP politicus Lindeiner-Wildau constateerde dat het Franse optreden een stemmingswisseling ten gunste van Duitsland had bewerkstelligd: “Man erkennt im neutralen Auslande gefühlsmäßig an, daß dem schwergeprüften deutsche Volke Unrecht geschieht.“ Duitsland streed aan de Ruhr niet allen voor zichzelf maar voor de zelfstandigheid van alle
275
DWZN 10/2/23 [p. 11.] DWZN 31/3/23 [p. 2.] 277 DWZN 7/4/23 [p. 3.] 278 Ibid [p. 4.] 279 DWZN 21/4/23 [p.1.] 280 DWZN 28/4/23 [p. 2.] 281 Ibid. [p. 10.] 282 DWZN 12/5/23 [p. 2.] 283 DWZN 19/5/23 [p. 1.] 276
46
kleine en middelgrote staten in Europa. 284Het oordeel van een Franse rechtbank in het Ruhrgebied tegen Gustav Krupp leidde volgens Prell ook in Nederland tot ontzetting. 285Ook Dr. T. was ontzet door de vonnissen van de Franse rechtbanken tegen Duitsers: “Es gibt Dinge die so hundsföttisch gemein sind, daß die Sprache keine genügend scharfen Ausdrücke besitzt, um sie richtig zu kennzeichnen.“ 286 Volgens Dr. T. kon Europa geen redding meer brengen voor het Ruhrprobleem, hij vestigde zijn hoop nu op de Angelsaksen: „Die ganze Welt erhofft das Heil vom britischen Reiche und den Vereinigten Staaten.“ Als de wereld er op zou wachtten dat Duitsland zich zelf zou bevrijden kon Europa nog wat beleven. 287Ook Freiherr von der Goltz was duidelijk over de mogelijkheid en de gevolgen van een nieuwe oorlog: „Möge es aber dieses Mal kommen wie es wolle, wenn England den Franzosen weiter so freie Hand gegen Deutschland läßt, so wird es die Folgen an eigenen Leibe sehr deutlich zu spüren bekommen.“ 288Volgens Hennig was de Ruhrbezetting een schending van het volkenrecht: „das französich-belgische Vorgehen der Ruhrbesetzung keine durch den Friedensvertrag vorgesehene Sanktion.“ 289 „Frankreichs aufgabe ist bekanntlich die, der ganzen welt feinste Zivilisation zu bringen. Als Kulturträger ersten ranges fühlen sich die Franzosen.“ Hun optreden in het Ruhrgebied liet echter wat anders zien aldus het blad. 290 In september 1923 maakte de Nederlandse journalist George Nypels van het Algemeen Handelsblad een reis door het bezette Ruhrgebied. Hij ontkende met klem de geruchten dat de bewoners bereid zouden zijn om voor de Fransen te werken. Duitsland kon niet zonder het Ruhrgebied. In het gebied, vlak bij de Nederlandse grens dreigde een gevaarlijke situatie te ontstaan. 291Op 26 september 1923 gaven de Duitsers het passieve verzet op. Na het opgeven van het verzet werd volgens de DWZN pas duidelijk hoeveel schade de Ruhrbezetting de Nederlandse economie toebracht. 292 Het Ruhrgebied bleef nog tot juli 1925 bezet maar de inwoners van het gebied gaven de moed niet op: “Ich hoffe nur auf den Tag der Freiheit und der Rache! Und dieser Tag, er muß kommen; er wird kommen. Dies weiß ich ganz gewiß: Nur unter der Führung der Hohenzollern! Das walte Gott! Heil!”293
284
DWZN 19/5/23 [p. 3.] DWZN 19/5/23 [p. 1.] 286 Ibid. [p. 9.] 287 DWZN 14/7/23 [p. 8.] 288 DWZN 30/6/23 [p. 1.] 289 DWZN 8/9/23 [p. 1.] 290 Ibid. [p. 2.] 291 DWZN 22/9/23 [p. 1.] 292 DWZN 24/5/24 [p. 1.] 293 DWZN 22/3/24 [p. 10.] 285
47
3.8. Het Dawesplan
Het opgeven van de strijd om het Ruhrgebied en de stabilisering van de mark schiep nieuwe voorwaarden voor een revisie van de herstelbetalingen. 294 Een eerste ontspanning in het Reparationsproblem bracht het Dawesplan. Het door de Amerikaanse bankier Charles Dawes bedachte plan behelsde dat de Duitse economie zich eerst diende te herstellen zodat Duitsland in staat was om herstelbetalingen te verrichten. Politiek gemotiveerde acties zoals de Ruhrbezetting dienden achterwege te blijven. De hoogte van de herstelbetalingen werden drastisch naar beneden bij gesteld en de Verenigde Staten verstrekten Duitsland een krediet van 800 miljoen mark. Een geallieerde Reparationsagent zou vanuit Berlijn de betalingen controleren. 295 Het Dawesplan werd door de rechtse partijen als een vorm van Erfüllungspolitiek gezien en zij waren er dan ook op tegen. Omdat een deel van de DNVP-parlementariërs onder invloed van de industrie toch voor stemden werd het plan door de Rijksdag aangenomen. 296 De auteurs van de DWZN waren niet te spreken over het „DawesDiktat“ 297Zij zagen hierin een poging van links om de macht te behouden: „Die Erben der Revolution wählten also vor die Wahl gestellt, Souzeräne [sic] über das deutsche Volk zu sein, oder die Macht an die alten deutschen Führung zurückzugeben, den ersten Weg. Man beschlos das Gutachten anzunehem. Es ist zwar durchaus anzunehemen, daß ein großer Teil der Befürworter des Gutachtens sich der Tragweite und des Sinnes ihres Handelns in keiner Weise bewußt sind.“ Alleen een met alle volmachten uitgeruste, sterke nationale regering kon volgens het blad stevige onderhandelingen met de Geallieerden voeren. 298 Volgens Dr. T wisten de Deutschnationalen best wat goed was aan het “DawesBericht”: De stabilisering van de Duitse munt, de sanering van het Duitse budget, het herstel van de Duitse rijkseenheid en de toezegging van een lening. Wat echter niet goed was waren de hoge Leistungssummen en het controlesysteem. Het plan diende volgens hem dan ook verworpen te worden: “Los von dem Marxismus”, de Deutschnationalen zouden ook wel
294
Müller, Helmut M.: Schlaglichter der deutschen Geschichte. 3. Überarbeitete und erweiterte Auflage. Mannheim: F.A. Brockhaus AG 1996. [p. 244.] 295 Weimarer Republik. Christine Hesse, Jutta Klaeren et al. Hrsg. Bonn: Bundeszentrale zur politischen Bildung 2011. (= Informationen zur politischen Bildung 261). [p. 36.] 296 Müller, Helmut M.: Schlaglichter der deutschen Geschichte. 3. Überarbeitete und erweiterte Auflage. Mannheim: F.A. Brockhaus AG 1996. [p. 244.] 297 DWZN 28/6/24 298 DWZN 14/6/24 [p. 3.]
48
voor de arbeiders zorgen. 299Ook Hennig zag bezwaren tegen het Dawesplan. Omdat de schuldvraag niet herzien was en het Rijn- en Ruhrgebied niet direct ontruimd werden had Duitsland het plan niet moeten aannemen. De regering had naar zijn mening in dezen verzaakt bij de onderhandelingen. 300 Hoewel de auteurs de uitkomsten van de Conferentie van Londen, waar het Dawesplan werd besproken, betreurenswaardig bleven vinden moesten zij toch toe geven dat het wel goed leek voor de economie. 301Het ging de Deutschnationalen volgens Prell bij de aanname van het “Dawes-Gutachten” niet alleen om het economisch voordeel maar ook om de moraal. 302”Ein neuer Akt deutscher Tragödie beginnt. Mit dem deutschen Arbeiter gegen die Sozialdemokratie.”303
3.9. Conclusie
De analyses van de auteurs van de DWZN over de internationale politieke situatie van Duitsland ontwikkelden zich in de jaren 1919 tot 1924 van anti-Geallieerd naar anti-Frans. Ondanks hun grote afkeer van het Verdrag van Versailles en vooral van de daarin opgenomen Alleinschuld lijkt in de loop der jaren het besef door te dringen dat er zonder hulp van Engeland of de Verenigde Staten geen mogelijkheden tot verandering te weeg te brengen waren. In hun zoektocht naar argumenten tegen het verdrag en de in hun ogen hoogst onrechtvaardige economische eisen die aan Duitsland werden gesteld verschoof de rol van zondebok in het blad van de geallieerden naar Frankrijk alleen. Ook de gewijzigde houding van de Engelse en Amerikaanse politiek zal aan deze verschuiving debet zijn. De haat tegen Frankrijk in de DWZN lijkt voortdurend groter te worden. De bezetting van Duitse gebieden als het Rijnland en later het Ruhrgebied, die voor de auteurs niet te verkroppen waren, voedde de haat tegen het buurland nog meer. Hoewel het Dawesplan in de DWZN met afkeer werd begroet, moesten de auteurs toch toe geven dat het economische vooruitgang bracht. De analyses van de internationale politieke situatie van Duitsland in de DWZN kunnen naar mijn mening het beste worden gezien als een voortzetting van de oorlog, maar dan op papier.
299
Ibid. [p. 10.] DWZN 30/8/24 [p. 2.] 301 Ibid. [p. 7.] 302 Ibid [p. 1.] 303 Ibid [p. 10.] 300
49
4. Conclusie De neuer Akt deutscher Tragödie zou echter minder tragedisch blijken dan de auteurs van de DWZN dachten. In de loop van 1924 verbeterde de situatie van de Republiek van Weimar en de volgende vijf jaren werden gekenmerkt door buitenlandse politieke successen, economische bloei en sociale vooruitgang. 304 De begin jaren van de Republiek waren echter hectisch en gekentekend door dramatische gebeurtenissen op buitenlands, binnenlands en economisch politiek gebied. Van de oorspronkelijke doelstelling van de DWZN, bruggen slaan tussen Nederland en Duitsland en Nederland in het buitenland uitleggen, kwam in de periode na de Eerste Wereldoorlog tot 1924 weinig terecht. De auteurs waren vooral bezig met het bij elkaar vegen van de scherven van het door hun geadoreerde Duitse Keizerrijk en zochten naar de wijze waarop het verder moest met hun geliefde vaderland. De conservatieve Hauptschriftleiter Prell liet zich in deze jaren vooral leiden door de politieke ideeën van de Deutschnationale stroming. Veruit de meeste artikelen, die niet van zijn eigen hand waren werden geschreven door politici van de DNVP of lieden die aan deze partij gelieerd waren. De ideeën van de DNVP werden in de beginjaren van de Weimarrepubliek vooral gekenmerkt door zwart-wit denken. De politieke propaganda van de DNVP bestond vooral uit de tegenstelling tussen de goeden, zijzelf en de kwaden: democraten, Joden, Frankrijk en bolsjewisten, waaronder een ieder werd verstaan die maar enigszins linkse ideeën had. De Freund-Feind-Beziehung die tijdens de oorlog tegen de tegenstander gericht was werd door de aanhangers van de partij voortgezet en ook op de binnenlandse tegenstander aangewend. 305 Deze denkbeelden zijn duidelijk terug te vinden in de opiniestukken in de DWZN. Monarchisten en nationalisten waren voor de auteurs een zegen voor het land en zouden het Duitse Rijk er weer bovenop kunnen brengen. De socialisten en revolutionairen brachten volgens het blad echter alleen maar onheil voor het superieure Duitse volk. Duitslands aartsvijand Frankrijk kreeg de schuld van de geïsoleerde positie van Duitsland op internationaal gebied. De vijanden werden door de auteurs van de DWZN verantwoordelijk gehouden voor de miserabele economische situatie van Duitsland, het verlies van het Duits grondgebied en de koloniën. Zij waren een ideaal doelwit om frustraties op af te reageren en boden de mogelijkheid om de oorlog als het ware in vredestijd voort te zetten. De ideeën van de DNVP en de auteurs van de DNVP kregen in de loop der jaren 304
Weimarer Republik. Christine Hesse, Jutta Klaeren et al. Hrsg. Bonn: Bundeszentrale zur politischen Bildung 2011. (= Informationen zur politischen Bildung 261). [p. 36.] 305 Thimme, Annelise: Flucht in den Mythos. Die Deutschnationale Volkspartei und die Niederlage von 1918. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht 1969. [p. 116 ev.]
50
steeds meer aanhangers en brachten voor de partij electorale successen voort. De partij ging deel uitmaken van regeringen en stond dus mede aan de wieg van de relatief succesvolle periode van de Weimarrepubliek tussen 1924 en 1929. Met de economische crisis kwam aan deze periode een einde. Van de groeiende onvrede onder de bevolking profiteerden dit keer niet de Deutschnationalen maar de nationaalsocialisten. Met de machtsovername door de nationaalsocialisten in 1933 kwam er de facto ook een einde aan de Republiek van Weimar. Hoewel de DNVP deel uit maakte van de regering Hitler was haar rol in feite uitgespeeld. Ook de DWZN ontwikkelde zich tot een nationaalsocialistisch blad dat in 1942 zijn einde vond. In de beginjaren van de Weimarrepubliek waren deze gebeurtenissen echter nog niet te voorzien. De auteurs van de DWZN waren volop zoekende naar “oplossingen” voor de vele problemen die Duitsland had, in de vaste overtuiging dat eens Duitsland weer een machtig land zou zijn op het wereldtoneel. De Duitse journalist Eugen Zabel omschreef het in de DWZN nog het beste: „Seid gewiss, er wird kommen, der Mann des Gedankens und der Tat, um uns aus der Not und Elend dieser Tage zu befreien. Aber erwartet ihn nicht von dem Mitleid eurer Feinde, die euch verachten und im besten Fall mit einer armseligen Gabe unwillig wie Bettler von der Tür weisen. Sucht ihn vielmehr in eurer eigenen Mitte, wo er sich bisher zähneknirschend verborgen hält und auf die Stunde wartet die euch Auferstehung bringen soll. […] Achtet alle, so klug oder töricht ihr seid, darauf, dass ihr den Heilsbringer als das erkennt, was er wirklich für die Zukunft unseres Vaterlandes bedeutet und hütet euch, ihm das Schicksal des Themistokles oder Bismarcks zu bereiten und unsere Heimaterde vollends in Trümmer zusammenstürzen zu lassen.“ 306 De leider zou inderdaad opstaan al kwam hij niet uit de gelederen van DNVP. Helaas werd de vrees van Zabel over de ineenstorting van het land ook bewaarheid.
306
DWZN 8/4/22 [p. 12]
51
5. Bronnen 5.1. Bronnen Deutsche Wochenzeitung in den Niederlanden Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande und Belgien Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande
5.2. Lijst van geraadpleegde literatuur Boterman, Frits: Duitsland als Nederlands probleem. De Nederlands-Duitse betrekkingen tussen openheid en eigenheid. Amsterdam: Duitsland Instituut 1999 (= Duitsland Cahier 4). Brockhaus Enzyklopädie. In 20 Bänden. 17. Völlig neubearbeitete Auflage des grossen Brockhaus. Wiesbaden: F.A. Brockhaus 1967. Clark, Christopher: Kaiser Wilhelm II. A Life in Power. London: Penguin Books 2009. Dann, Otto: Nation und Nationalismus in Deutschland 1770-1990. München: Beck 1993. (=Beck’sche Reihe 494). Deutschland und die Niederlande. Wirtschaftsbeziehungen im 19. und 20. Jahrhundert. Hg. v. Hein A.M. Kleman u. Friso Wielenga. Münster: Waxmann 2009 (= Niederlande-Studien Band 46). Dorondo, D.R.: Bavaria and German Federalism. Reich to Republic, 1918—33, 1945-49. New York: St. Martins press 1992. Eksteins, Modris: The limits of reason. The German Democratic Press and the Collapse of Weimar Democracy. Oxford: University Press 1975. Eversdijk, Nicole P.: Kultur als politisches Werbemittel. Ein Beitrag zur deutschen kultur- und pressepolitischen Arbeit in den Niederlanden während des Ersten Weltkrieges. Münster: Waxmann 2010 (= Studien zur Geschichte und Kultur Nordwesteuropas Band 21). Fulda, Bernhard: Press and Politics in the Weimar Republic. Oxford: University Press 2009. Grupp, Peter: Deutsche Außenpolitik im Schatten von Versailles 1918-1920. Zur politik des Auswärtigen Amts vom Ende des Ersten Weltkriegs und der Novemberrevolution bis zum Inkrafttreden des Versailler Vertrages. Paderborn: Ferdinand Schöningh 1988. 52
Hertzman, Lewis: DNVP. Right-Wing Opposition in the Weimar Republic 1918-1924. Lincoln: University of Nebraska Press 1963. Janssen, Christiaan: Abgrenzung und Anpassung. Deutsche Kultur zwischen 1930 und 1945 im Spiegel der Referatenorgane Het Duitsche Boek und de Weegschaal. Münster: Waxmann 2003 (= Studien zur Geschichte und Kultur Nordwesteuropas Band 7). Keizer, Madelon de: Appeasement en aanpassing. Het Nederlandse bedrijfsleven en de Deutsch-Niederländische Gesellschaft 1936-1942. ’s-Gravenhage: Staatsuitgeverij 1984 (= Cahiers over Nederland en de Tweede Wereldoorlog 7/8). Klemperer, Klemens von: Konservative Bewegungen. Zwischen Kaiserreich und Nationalsozialismus. München: Oldenbourg 1957. Kraus, Hans-Christof: Versailles und die Folgen. Außenpolitik zwischen Revisionismus und Verständigung 1919-1933. Berlin: Be.bra Verlag 2013. (= Deutsche Geschichte im 20. Jahrhundert Bd. 4). Krekel, H.: Politik und Seele Hollands. Den Haag: Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande 1940. Lexikon zur Parteiengeschichte. Die bürgerlichen und kleinbürgerlichen Parteien und Verbände in Deutschland (1789-1945) In vier Bände. Bd. 2. Dieter Fricke, Werner Fritsch et. All. (Hrsg.). Leipzig: VEB bibliographisches Institut 1984. Melching, Willem: Republikaner ohne Republik. Het beeld van samenleving en politiek in de Weltbühne 1918-1933. Amsterdam: Historisch Seminarium van de Universiteit van Amsterdam 1988 (= Amsterdamse Historische Reeks 14). Michalka, Wolfgang; Gottfried Niedhart(Hrsg.): Die ungeliebte Republik. Dokumente zur Innen- und Aussenpolitik Weimars 1918-1933. München: Deutscher Taschenbuch Verlag 1980. Müller, Helmut M.: Schlaglichter der deutschen Geschichte. 3. Überarbeitete und erweiterte Auflage. Mannheim: F.A. Brockhaus AG 1996. Nederland en Duitsland in het interbellum. Wisselelwerking en contacten van politiek tot literatuur. Frits Boterman en Marianne Vogel red. Hilversum: Verloren 2003. Niedhart, Gottfried: die Außenpolitik der Weimarer Republik. München: Oldenbourg 1999. (= Enzyklopädie deutscher geschichte Bd. 53).
53
Overesch, Manfred: Chronik deutscher Zeitgeschichte. Bd. 1 Die Weimarer Republik. Düsseldorf: Droste 1982. Peukert, Detlev. J.K.: Die Weimarer Republik. Krisenjahre der Klassischen Moderne. Frankfurt am Main: Suhrkamp 1987. Prell, A: Taptoe!. Herinneringen van oud-soldaten en invaliden van het Indische leger te Bronbeek. Amsterdam: Van Holkema en Warendorf 1904. Roowaan, Ries: Im Schatten der Großen Politik. Deutsch-niederländische Beziehungen zur Zeit der Weimarer Republik 1918-1933. Münster: Agenda Verlag 2006. (= Deutschniederländische Beziehungen Hg. v. Friso Wielenga Bd. 3). Schöffer, Ivo: Het nationaal-socialistische beeld van de geschiedenis der Nederlanden. Een historische en bibliografische studie. Arnhem-Amsterdam: Van Loghum Slaterus J.M. Meulenhoff 1956. Schumann, Dirk: Political violence in the Weimar Republic 1918-1933. Fight for the streets and fear of civil war. New York: Berghahn Books 2009. Thierfelder, Franz: Deutsche Sprache im Ausland. In: Deutsche Philologie im Aufriss. 2. Überarbeitete Auflage. Hg. v. Wolfgang Stammler. Bd. 1. Berlin: Erich Schmidt Verlag 1957. p. 1398-1479. Thimme, Annelise: Flucht in den Mythos. Die Deutschnationale Volkspartei und die Niederlage von 1918. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht 1969. Trippe, Christian F.: Konservative Verfassungspolitik 1918-1923. Die DNVP als Opposition in Reich und Ländern. Düsseldorf: Droste Verlag 1995. (=Beiträge zur Geschichte des Parlamentarismus und der politischen Parteien Band 105). Vijfentwintigste jaarboek van het genootschap Amstelodamum. Amsterdam: J.H. de Bussy 1928. Vos, René: Niet voor publicatie. De legale Nederlandse pers tijdens de Duitse bezetting. Amsterdam: Sijthoff 1988. Weimarer Republik. Christine Hesse, Jutta Klaeren et al. Hrsg. Bonn: Bundeszentrale zur politischen Bildung 2011. (= Informationen zur politischen Bildung 261).
54
5.3. Websites www.kb.nl www.militieregisters.nl www.onsamsterdam.nl www.parlement.com www.trouw.nl
55