Inhoud #1
10
20
26
32
10 Minder toezicht De bezuinigingen van dit kabinet laten de handhavingsorganisaties niet ongemoeid. Een ronde langs Rijksinspecties, provincies en gemeenten leert dat de krimppijn dit jaar vooral in Den Haag is voorzien. Omdat lagere overheden meer mogen gaan handhaven, rekenen gemeenten en provincies juist op meer geld en menskracht.
20 De burgemeester heeft het altijd gedaan Meer regels zorgen niet automatisch voor meer veiligheid. Ook niet als je naleving van al die regels goed zou controleren. Risico’s zijn wel te beperken door de verantwoordelijkheden duidelijk te verdelen en realistisch te blijven. „De overheid zit onterecht alleen in de beklaagdenbank.”
26 Praktische hulp via internet Elke zichzelf respecterend hulp- of stimuleringsorgaan in de milieuhandhaving heeft een website. Doel van deze digitale marktplaatsen is de handhaver z’n werk beter te laten doen. De makers van deze digitale vindplaatsen werken niet echt samen. Daardoor is het aanbod vaak ondoorzichtig en versnipperd.
32 Vistrawlers lekken veel CFK’s Het productschap Vis vindt dat de achterban van goede wil is, maar intussen heeft de visserij toch vele kilo’s CFK’s toegevoegd aan onze atmosfeer. Reden voor de VROM-Inspectie om juist deze beroepsgroep extra in de gaten te houden en waar nodig processen-verbaal uit te schrijven.
En verder Journaal Celstraf voor huisjesmelker Seph’s gaan nog even door Nieuwe regels voor ruimte
4 12 14 16
Rob de Rijck wil snelle rechtsgang Betere naleving Vuurwerkbesluit Sloop stallen geeft asbestellende Specialist Albert Zwerver
22 24 34 37
Jurisprudentie Voor de rechter: Kerr-McGee Beschermd: sluis Eefde Len Munnik
38 40 43 44
Uitgever Ministerie van VROM Hoofdredacteur Paul van Nunen Redactieraad Jo Gerardu, Koen Kolodziej, Gert Langenbarg, Paul van Nunen, Hans Oosterhof, Hans de Ruiter Redactie-adres Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer tel. 079-360 12 34, fax 079-360 12 30 e-mail:
[email protected] Commissie van advies Voorzitter: Egon Snelders, Anton Taks, Jolanda Roelofs (VROM-Inspectie), Jan-Willem
Bekkers (Apeldoorn), Berry Campagne (prov. Utrecht) Louis Steens (AID), Arie de Wit (Politie Instituut Verkeer en Milieu), Rob te Wierik (SEPH Twente), Freerk Jan Medendorp (politie IJsseland), Annemiek Jetten (Hoogheemraadschap West-Brabant), Jaap Rus (IVW), Wilma Speller-Boone (Justitie)
Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen: www.vrom.nl/handhaving.
Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 079-360 12 32, fax 079-360 12 30 of via www.bladenmakers.nl
De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM.
Abonnementen € 40,- per jaar, incl. 6% BTW Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos.
Productie Format Bladenmakers, Zoetermeer Vormgeving Zuiderlicht, Maastricht Druk ACI Offsetdrukkerij, Amsterdam
ISSN 1381-8767
3
HandHaving 2004 #1
Colofon
Journaal
Ingezonden Bestuurlijke transactie is wel nuttig
HandHaving 2004 #1
In de vorige Handhaving heeft officier van justitie Pieter Groenhuis op persoonlijk titel een commentaar geschreven op het rapport ’Een gunstig aanbod’, dat is opgesteld in het kader van de evaluatie van het Transactiebesluit milieudelicten (Tbm). Dit commentaar is zodanig onzorgvuldig dat ik mij genoodzaakt zie te reageren.
4
Groenhuis meent dat door mij wordt gesproken van een gunstig aanbod, ’kennelijk als opmaat voor de veel ingrijpender bestuurlijke boetes.’ Nergens in het rapport wordt echter betoogd dat we in het milieurecht de figuur van de bestuurlijke boeten moeten invoeren. Wel hebben we nagegaan in hoeverre de ervaringen met de transactie een bijdrage kunnen leveren aan de discussie over de vraag of we de boete wel of niet moeten invoeren. In andere publicaties die ik, al dan niet samen met anderen, heb geschreven, heb ik mij zelfs kritisch betoond jegens de bestuurlijke boete in het milieurecht. Sterker: de bestuurlijke transactie zou juist wel eens in allerlei opzichten een beter instrument kunnen blijken te zijn, wat invoering van de boete – zo al gewenst – overbodig maakt. Op de retorische vraag van Groenhuis ’wat de meerwaarde van de bestuurlijke transactie of de bestuurlijke boete boven een lik-opstuk-aanpak in het strafrecht’ is, kan men in hoofdstuk 3 van het rapport een antwoord vinden. Belangrijk is met name dat het transactievoorstel niet door het OM hoeft te worden gedaan. Dat moest toch worden ontlast? Een ander voordeel is dat het bestuur zelf een puni-
tief instrument in handen krijgt waarmee het sanctiearsenaal wordt gecompleteerd en de betrokkenheid van het bestuur bij de handhaving wordt vergroot. Maar Groenhuis vindt dat het bestuur niet kan handhaven: dat vermijdt risico’s, terwijl de politie op resultaat is gericht. Dat is een karikatuur. Alsof de politie nooit waarschuwt en het bestuur nooit handhaaft. Wat we met een gunstig aanbod bedoelen, valt te lezen op pagina 80 van het rapport (maar zover is Groenhuis vast niet gekomen): de transactie is een aanbod (dat is bekend); het aanbod is gunstig voor overtreders, die een hoge betalingsbereidheid blijken te hebben, en gunstig voor bestuursorganen, waarvan de meeste de transactie in toenemende mate toepassen en als een nuttig instrument beschouwen. Dat de absolute, in het rapport weergegeven, cijfers (nog?) niet zo hoog zijn (inmiddels al een stuk hoger trouwens) heeft in elk geval mede te maken met onwennigheid en onbekendheid. Uit het kwalitatieve deel van het onderzoek blijkt dat de meeste organen het instrument waarderen. Er is inmiddels bij veel meer organen belangstelling. Onze conclusie was dat het experiment te gering van omvang is geweest (te weinig organen, te weinig transigabele delicten) om te kunnen zeggen dat het geslaagd of mislukt is. Daarom delen wij niet het standpunt van Ton de Lange in Milieu en Recht 2003, pagina 264, dat wij in onze aanbevelingen te voorzichtig
zijn en er meteen een landelijke invoering zou moeten komen. Althans zou een aanbeveling van die strekking ons inziens niet wetenschappelijk verantwoord zijn geweest. Het college van PG’s heeft onze aanbevelingen vrijwel allemaal overgenomen. En bij brief van 1 april 2003 aanbevolen het experiment verbreed voort te zetten; het kabinet heeft inmiddels besloten het Tbm in een bredere opzet tot 1 januari 2006 te verlengen. Dat Groenhuis tegen de bestuurlijke transactie en de bestuurlijk boete is, moet hij vooral beargumenteerd uitdragen, maar niet onbeargumenteerd en over de rug van integere onderzoekers. Meervoud inderdaad: onderzoekers. Het rapport is namelijk niet uitgebracht door ’professor Lex Michiels’ maar door een drietal auteurs: A.B. Blomberg, S. Verberk en mijzelf. Dat Groenhuis het rapport niet of nauwelijks heeft gelezen, is inmiddels wel duidelijk, maar hij heeft kennelijk niet eens de kaft ervan gezien. Lex Michiels, hoogleraar bestuursrecht Universiteit Utrecht.
Slechts een glazen wand scheidt in Eindhoven het winkelend publiek in het nieuwe Piazza Centre met wagonladingen gevaarlijke stoffen. Het winkelcentrum in aanbouw botst met het externe veiligheidsbeleid. Gemiddeld is de afstand 15 meter in plaats van de toegestane 25 meter. Op het smalste punt is de afstand tot het spoor slechts 2,5 meter. De VROM-Inspectie heeft het bouwplan daarom afgewezen. De gemeente Eindhoven wil echter een winkelcentrum opleveren en vraagt nu om treinen die langzamer rijden en pleit voor meer gevaarlijk vervoer als de winkels dicht zijn. VROM-minister Dekker en V&W-minister Peijs is gevraagd een oordeel te vellen. Foto: Vincent van den Hoogen
Werkconferentie Commentaar: over professio- Denk groot, maar niet te groot ’Nederland is klein. Denk groot’, zo luidt het motto van VROM. Echter regelmatig nalisering
Sinds de nulmeting hebben vrijwel alle instanties een verbeterplan opgesteld. Daarin staat hoe zij denken tijdig aan de kwaliteitscriteria te gaan voldoen. Van de 542 deelnemende handhavingsorganisaties had begin november 2003 minder dan 5% geen verbeterplan ingediend. De provinciale regisseurs, de trekkers van het professionaliseringstraject, zijn met die achterblijvers in overleg getreden. In het algemeen zijn de verbeterplannen volledig. Zij gaan in op de hiaten die in de nulmeting zijn geconstateerd. De verbeterplannen kenmerken zich echter ook door vaagheid. De mogelijke oplossingen en een heldere planning en aanpak van de verbeteracties worden niet beschreven. Desondanks zijn de provinciale regisseurs van mening dat een ruime meerderheid (80%) van de verbeterplannen ervoor zorgt dat de milieuhandhaving in 2005 aan de kwaliteitscriteria zal voldoen. Om alle betrokken milieuhandhavers te stimuleren het nog beter te doen en om samen de balans op te maken, organiseren ondermeer de VROM-Inspectie, IVW, UvW, IPO en VNG op 27 mei een congres voor genodigden in de RAI.
De gemeente Valkenswaard staat overigens niet langer onder verscherpt toezicht van de Inspectie. „Het toezicht is opgeheven omdat uit een herhalingsonderzoek blijkt dat de uitvoering van de VROM-regels op het gebied van bouwen, ruimte en milieu verbeterd is”, zo liet de Inspectie onlangs weten. Goed nieuws voor Valkenswaard. Toch blijft er genoeg werk aan de winkel. Zo vecht de Inspectie een illegale uitbreiding van een villa in Maasdonk aan. In eerste instantie oordeelde de Bossche rechtbank dat de gemeente met een brief aan de eigenaar gerechtvaardigde verwachtingen had gewekt. De Inspectie is echter van mening dat Maasdonk wel degelijk kan handhaven, omdat de eigenaar wist dat de uitbreiding in strijd was met het bestemmingsplan. Die eigen verantwoordelijkheid vormde de essentie van een recente Raad van Stateuitspraak in een landhuiskwestie in Schijndel. Ook al hebben gemeenteambtenaren tijdens verschillende controlebezoeken de bouw nooit stilgelegd, de opdrachtgever had moeten weten dat hij in strijd met de bouwvergunning en het bestemmingsplan handelde. Wel dient de Inspectie er op tijd bij te zijn. In een zaak rond twee op een verkeerde plek gebouwde kuikenstallen in Udenhout diende de inspecteur anderhalf jaar na sluiting van de inspraaktermijn alsnog bezwaar in. Ook al heeft de inspecteur een bijzondere controlerende taak, dat betekent volgens de hoogste bestuursrechter niet dat hij ’boven de wet’ staat. Het argument dat de Inspectie het aan tijd, geld en menskracht ontbreekt om elke verleende bouwvergunning binnenstebuiten te keren en alle publicaties in de meest uiteenlopen blaadjes te volgen is begrijpelijk. Maar dat is een kwestie van middeleninzet en het stellen van prioriteiten. De rechtszekerheid van de burger is in een rechtstaat nu eenmaal van zwaarwegend belang. Handhaving is, zolang het geen doel op zich wordt, een onmisbaar krachtig overheidsmiddel. Jan van Ommen, journalist
5
HandHaving 2004 #1
Op een grote werkconferentie, 27 mei in de RAI in Amsterdam, wordt de tussenstand bekendgemaakt van de professionalisering milieuhandhaving. De organisatoren verwachten op deze bijeenkomst - een ‘ijk- en motivatiepunt’ duizend deelnemers.
blijkt dat sommige burgers zich het motto eigen maken op een wijze zoals het ministerie het niet heeft bedoeld. Vooral met de bouw van riante vrijstaande woningen in het buitengebied denken aspirant-bewoners graag groot, groter, grootst. Als gemeenten niet alert genoeg zijn, of zelfs ronduit laks met de handhaving van bestemmingsplannen, is er altijd nog de VROM-Inspectie. De sloop van twee landhuizen in Valkenswaard geldt als schrikbeeld voor de groots denkende bouwers.
De extra veldtoezichthouders op de Veluwe letten ook op mountainbikers. Foto: Felix Kalkman/HH
Hoe is het toch met... Extra toezicht De palingrokers in Harderwijk Utrechtse Heuvelrug
HandHaving 2004 #1
HandHaving publiceerde in 1994 een artikel onder de voor dit blad ietwat opmerkelijke kop ’Palingrokers zweren bij eikenhout’. Eén van de oudste tradities van Harderwijk, het smaakvolle roken van paling, bleek voor stevige overlast te zorgen. De bewoners rond de palingrokerijen hadden flink last van de stank. En die stank was te danken aan het eikenhout. Reinout van Drunen, technisch milieuambtenaar bij de gemeente Harderwijk zei indertijd: ’De palingrokers maken het echt te bont. Maar zij erkennen zelf ook dat ze hinder veroorzaken.’ Alternatieve rookmethoden als computergestuurde geconditioneerde rookkasten vonden de palingrokers maar niets. Het roken gebeurde wel al op zo’n moderne manier, maar de ’aal’ smaakte volgens de palingrokers dan nergens meer naar. De gemeente kwam met aanvullende voorschriften: de palingrokers kregen twee jaar de tijd om de overlast te beperken. De Harderwijkers legden deze beschikking voor aan de Raad van State en daarover berichtte HandHaving. Reinout van Drunen blijkt tien jaar later nog werkzaam bij de gemeente Harderwijk . „De Raad van State oordeelde dat de gemeente geen computergestuurde rookkasten
6
mocht voorschrijven. Dit werkte niet voor natuuraal en het voorschrift zou neerkomen op een verkapte bedrijfssluiting. De onderzoeksplicht die in de vergunning was opgenomen werd vervolgens teniet gedaan.” Een verloren zaak dus voor de gemeente, maar de stankoverlast blijkt toch verleden tijd. Van Drunen: „Eén van de palingrokers ging door met experimenten, ondanks het besluit van de Raad van State. Een bepaalde reinigingstechniek bleek goed te werken voor het roken van natuuraal en de smaak bleef behouden. De mogelijke reductie van rookgassen was hierbij 90%.” De nieuwe techniek was niet de hele oplossing. „Ook met deze nieuwe installatie paste het beter in de planologische ontwikkeling om enkele rokerijen te verplaatsen. Eén bedrijf wilde wel verhuizen naar het industrieterrein. Bij een tweede rokerij zijn we geholpen door het noodlot: er brak brand uit.” De hieruit ontstane financiële problemen zorgden er voor dat dit bedrijf fuseerde met de rokerij die inmiddels was verhuisd. „Een kleinere rokerij plaatste een katalytische naverbrander. Die rookt minder. Het traditionele palingroken blijft zo toch bestaan”, aldus Van Drunen.
Twee veldtoezichthouders houden op de Utrechtse Heuvelrug een extra oogje in het zeil. Zij geven gekwalificeerde begeleiding aan groene BOA’s en toezichthouders. Het aanvullende toezicht wordt uitgevoerd in het Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug plus het deel tot aan de A28. De veldtoezichthouders vullen de bestaande handhavingscapaciteit in (een deel van) het buitengebied aan. Zij assisteren bij het in goede banen leiden van recreatie, wat op de Veluwe steeds meer toeneemt. Voor de twee jaar durende proef stelden de provincie Utrecht en het Overleg Orgaan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug € 216.500,- ter beschikking. Het is de bedoeling dat na de proefperiode van twee jaar het extra veldtoezicht structureel wordt. De financiering daarvoor is nog niet rond. De veldtoezichthouders zijn buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). Zij surveilleren dagelijks in het gebied en ondersteunen de boswachters bijvoorbeeld in de avond en nachturen, omdat het dan te gevaarlijk is om alleen op pad te gaan. Ook draaien ze diensten bij een tekort aan personeel. Buiten de vele waarschuwingen zijn in de periode juni-september 230 processen-verbaal uitgeschreven. Nadere inlichtingen: Anita van Oosterwijck, provincie Utrecht, tel. 030 - 258 26 09
Ingezonden Veiligheid goed laten zien op foto’s De andere foto is gemaakt bij een transportcontrole. Om verwarring te voorkomen hadden we inderdaad beter een goed praktijkvoorbeeld kunnen nemen.
Cijfers en Trends De Kyoto-emissiedoelstelling is 8% minder uitstoot van broeikasgassen in 2012 ten opzichte van basisjaar 1990. Wil Nederland die vermindering halen, dan moeten de geplande internationale maatregelen Joint Implementation (vooral gericht op Oost-Europa) en Clean Development Mechanism (doelgroep ontwikkelingslanden) echt worden uitgevoerd. Voor de Europese Unie lijkt het Kyotoprotocol te hoog gegrepen. Evenals in Nederland is de toename van het wegverkeer in Europa de belangrijkste reden. De grafiek toont de af-en toename van broeikasgassen. Eenheid: miljoen ton CO2-equivalenten.
67,8 57,7
uitstoot 1990 uitstoot 2002
45 55,3 29,9 37 25,9 21,9 19,6 19,7
13,8 9,0
7,3 11,0
-15%
Industrie
23%
-16%
Energie sector
Landbouw
47%
2,0 2,2
24%
-35%
9%
Verkeer/ Vervoer
Afval
Overig
1%
Diensten- Consumenten sector
Bron: Europees Milieuagentschap, Grafiek: Mediagraphix
7
HandHaving 2004 #1
J.Th. van Nes, veiligheidsdeskundige Corus Staal
Naschrift redactie uw beoordeling van de foto van de monsterneming is juist. Wij hebben verzuimd te melden dat het hier om een cursus gaat. De ’onbeschermde’ man is een instructeur.
'MediagraphiX
Als medewerker in de staalindustrie, die regelmatig wordt geconfronteerd met handhavers vanuit diverse ministeries viel mij in de vorige HandHaving het volgende op. In het artikel ’Afstand houden, afwachten en afblijven’ wordt veiligheid gepropageerd door het voorschrijven en toepassen voor persoonlijke beschermingsmiddelen. Dat is een goede zaak. Twee bij het artikel gebruikte foto’s echter geven daarbij nou juist een geheel verkeerd voorbeeld! De eerste foto betreft een medewerker van (vermoedelijk) de VROM-Inspectie die een monster trekt uit een tankwagen. Op deze foto heeft één man adembescherming en helm, één man een helm en twee mannen helemaal niets. Vanuit veiligheidsoptiek bezien onjuist en handhavers zouden hier op z’n minst een waarschuwing voor (moeten) geven. De tweede foto betreft de controle van een lekkende containerwagen. Daar waar het artikel nu juist het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen propageert, wordt op deze foto een vloeistof ’bemonsterd’ zonder gebruik te maken van beschermende handschoenen (je weet maar nooit wat voor vloeistof het is, want anders hoefde je niet te monsteren) en met opgestroopte mouwen! In mijn ogen is dit een onacceptabele werkwijze. Juist handhavers dienen in dergelijke omstandigheden het goede voorbeeld te geven. Een roker kan moeilijk zijn kinderen verbieden om te roken. De gekozen foto’s ontnemen bovendieneen stuk van de kracht van het artikel.
Diederik Samson (links) wilde de Overheidsmonitor niet kwijt. Paul de Krom (rechts) vroeg wat de regering gaat doen met de resultaten van deze monitor. Foto: Thuring
Van Geel: handhaving werkt aan inhaalslag Staatssecretaris Pieter van Geel moest tijdens het Algemeen Overleg milieuwethandhaving in december 2003 alle zeilen bijzetten om ongeduldige TweedeKamerleden gerust te stellen. De parlementariërs vragen zich af wanneer het nou eens echt beter gaat met de handhaving.
HandHaving 2004 #1
Het zijn onder meer de resultaten van de nulmeting professionalisering milieuhandhaving en van de Overheidsmonitor 2002 die de politici zorgen baren. VVD en D66 en oppositiepartijen PvdA, SP en GroenLinks spraken die zorgen expliciet uit. Paul de Krom (VVD) vroeg nog op neutrale toon wat Van Geel gaat doen nu de Overheidsmonitor aangeeft dat de handhaving niet adequaat verloopt. Oscar van der Ham (D66) was minder coulant: „Het deugt voor geen meter.” D66 is groot voorstander van het blame-and-shameprincipe. Dat houdt in: publicatie op internet van overtreders en gedoogbeschikkingen. Van der Ham was zwaar teleurgesteld over het ’zomaar’ van tafel vegen van een motie van D66 en GroenLinks waarin dit openbaar maken wordt voorgesteld.
8
Minder regels Van Geel verdedigde het niet uitvoeren van de (aangenomen) motie met het motto van het Kabinet dat er geen nieuwe regels worden bedacht als dat niet echt noodzakelijk is. „Minder regels lijkt alleen te gelden voor VROM en niet voor andere departementen”, kaatste Wijnand Duyvendak (GroenLinks) terug. Hij hamerde er op dat het de rapporten van de staatssecretaris zelf zijn die laten zien waar het mis gaat. Zo geeft de Overheidsmonitoring aan dat slechts in eenderde van bestemmingsplannen een
route is aangegeven voor transport van gevaarlijke stoffen. Diederik Samson (PvdA) was het archief in gedoken en had daar stukken over handhaving gevonden die teruggingen tot 1996. „Met de ene na de andere toezegging van toenmalige bewindslieden. Mijn voorgangers hebben zich met een kluitje in het riet laten sturen. Er is niets verbeterd”, aldus Samson. Van Geel reageerde getergd op de verwijten. „De reacties van de Kamerleden zijn overbodig en schromelijk overdreven. De stand van zaken is absoluut niet slecht. Wel onvoldoende en onder het niveau van wat het zou moeten zijn”, verweerde hij zich. Volgens Van Geel zijn de verbeteringen volop in gang gezet. De wet handhavingstructuur komt er aan, met meer invorderingsbevoegdheden voor de bewindslieden en de provincies, de Servicepunten handhaving worden langer financieel ondersteund en het Openbaar Ministerie en de politie hebben toegezegd de 15 miljoen euro, de zogeheten NMP-gelden, van VROM nu te gaan besteden aan verbetering van de handhaving. Weliswaar tien jaar later dan beloofd was, maar het stemt toch hoopvol. Harde cijfers De bezuinigingen op VROM hebben overigens gevolgen voor de Overheidsmonitoring, het jaarlijkse
rapport waar de Kamerleden zoveel informatie uit halen. Van Geel wil de monitoring onderbrengen bij de Milieubalans van het RIVM. Samson zei daar niet zomaar mee in te stemmen. Hij wil de harde cijfers van de Overheidsmonitor niet missen. „Ik wil ze in ieder geval niet inruilen voor de zachte kwaliteitscriteria van de professionaliseringstraject milieuhandhaving.”
Steun voor begraafplaats op eigen erf Twee mannen uit Rotsterhaule, gemeente Skarsterlân, willen na hun dood graag in hun eigen ’tuin’ worden begraven. Eerder al gingen burgemeester en wethouders akkoord met dit verzoek, ondanks het feit dat de VROM-Inspectie negatief adviseerde. De gemeenteraad besloot toch toestemming te verlenen, al moet er nog worden gekeken of het voorstel past binnen het bestemmingsplan. Hyde Wierda van Skartsterlân beaamt dat het een opmerkelijk verzoek is. „Maar je moet wel beseffen dat het niet om een gemiddelde achtertuin gaat. De mensen die het verzoek indienden, wonen op een boerderij met daarachter een grote lap grond. Dat maakt hun voorstel in ieder geval begrijpelijker.” Om begraven te worden op eigen grond moet aan een >>
Röntgenonderzoek. Afval afkomstig uit ziekenhuizen moet zorgvuldiger worden vervoerd. Foto: Michiel van den Bergh/HH
Ziekenhuizen en gezondheidsinstellingen zoals laboratoria en veterinaire onderzoeksinstituten laten steken vallen bij het vervoer van infectieuze (afval)stoffen en diagnostische monsters. De instellingen moeten zich beter op de hoogte stellen van de eisen aan vervoer en verpakkingen van het materiaal.
stoffen is vervoerregelgeving gemaakt. De IVW constateert dat alle instellingen zich beter op de hoogte moeten stellen van de verplichtingen van de afzender. Het door de IVW opgestelde informatieblad geeft op A4-formaat de belangrijkste voorwaarden voor vervoer van infectueuze (afval)stoffen over de weg. Nieuw is bijvoorbeeld de toekenning van een UN-code aan diagnostische monsters. Afhankelijk van het ziektebeeld van de patiënt zijn er twee classificaties mogelijk die consequenties hebben voor de wijze waarop het monster verpakt, gedocumenteerd en vervoerd mag worden. Ook voor niet-pathogene, genetisch gemodificeerde micro-organismen zijn nu voorschriften voor extern transport.
Deze aanbeveling doet de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) na broncontroles van ziekenhuizen, laboratoria en onderzoekinstituten. IVW heeft de huidige instructie voor het versturen van infectueuze en genetisch gemodificeerd micro-organismen herzien. Infectueuze microorganismen zijn bacteriën, virussen, parasieten en schimmels (al dan niet genetisch gemodificeerd), die mogelijk infectiezieken veroorzaken bij mens en dier. Voor deze gevaarlijke
Nadere inlichtingen: www.ivw.nl
aantal voorwaarden worden voldaan. Het graf moet bijvoorbeeld een aanzienlijke afstand tot de bebouwing hebben en ook mag het niet in de buurt van de openbare weg liggen. De verdere eisen die worden gesteld zijn hetzelfde als de eisen voor reguliere begraafplaatsen. De VROM-Inspectie is niet bereikbaar voor commentaar. De woordvoerder van de gemeente pakt het oordeel van de Inspectie er echter even bij. „Men meldt dat het negatieve advies is gebaseerd op de algemene richtlijn voor begraafplaatsen. Deze richtlijn zegt
dat in dit soort gevallen terughoudend moet worden opgetreden en dat er over het algemeen gebruik moet worden gemaakt van de reguliere begraafplaatsen.” Wierda zegt dat de gemeente Skartsterlân de richtlijn ook volgt, maar dat hier toch gewoon aan de mogelijkheden in de wet is voldaan. Skartsterlân is ook niet bezorgd dat het een trend zou kunnen worden om op eigen terrein begraven te worden. „Weinigen kunnen aan de eisen voldoen. Statistisch gezien komt het dan ook maar ééns in de vijftig jaar voor dat gemeenten zo’n verzoek krijgen.”
Kort Brabantse boeren die met hun bedrijf zijn gestopt, hebben op grote schaal asbest uit de stallen laten slopen. Een onderzoek van de provincie NoordBrabant wijst dat uit. Alleen gecertificeerde bedrijven mogen asbest verwijderen. Vanaf 13 augustus 2004 moeten detaillisten ook ’om niet’ oude TL-buizen en spaarlampen innemen wanneer consumenten bij hen nieuwe exemplaren kopen. Bij de aankoop van een nieuw exemplaar mag een verwijderingsbijdrage in rekening worden gebracht. De Raad van State is het eens met de dwangsom die de gemeente Harderwijk heeft opgelegd aan permanente bewoners van vakantiehuisjes. De bewoners beriepen zich op het Verdrag van de Rechten van de mens: burgers hebben recht op ongestoord woongenot. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde echter dat nationale overheden desondanks het gebruik van eigendommen mogen reguleren in het algemeen belang. In de Tweede Kamer tekent zich een meerderheid af voor uitbreiding van het aantal kampeerplaatsen bij de boer. Niet alleen in de vakanties, maar tijdens het hele seizoen mogen vijftien tenten of caravans worden geplaatst. De belangenorganisatie van kampeerboerderijen streeft op den duur naar maximaal 25 kampeerplaatsen.
9
HandHaving 2004 #1
Vervoer besmet ziekenhuisafval voldoet niet aan eisen
Vanwege de bezuinigingen bij Rijkswaterstaat heeft de Directie Noordzee al laten weten dat ze af wil van een aantal vuurtorenwachters op de Waddeneilanden.
De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, die tweedelijnstoezicht doet op rampenbestrijding en brandweer, krijgt juist meer geld.
Rijk handhaaft minder, provincies iets meer
HandHaving 2004 #1
Het gaat slecht met Nederland. Het kabinet-Balkenende II draait niet om de hete brij heen: de overheid moet flink bezuinigen. Controle en toezicht op naleving van de milieu- en veiligheidsregels wordt daarbij niet ontzien. In 2004 ontstaat daardoor een verschuiving in het toezicht: daar waar de rijksoverheid snijdt op vooral de milieuhandhaving, worden de provincies en gemeenten iets actiever.
10
De bezuinigingsgolf die op het ogenblik vooral de rijksoverheid treft, ontziet de milieuhandhaving niet. Het totale VROM-budget krimpt 900 miljoen. Om dat te bereiken verdwijnen tot 2007 600 arbeidsplaatsen. Natuurlijk doen de bezuinigingen pijn, erkende VROM-minister Dekker afgelopen herfst tijdens het begrotingsdebat. Dat zij een betere naleving bestempelt als één van de vier beleidsprioriteiten neemt niet weg dat ook de VROM-Inspectie de broekriem moet aanhalen. Dit jaar worden er circa 60 arbeidsplaatsen geschrapt. Eenderde deel daarvan is overigens nog een gevolg van de eerste bezuinigingsronde van het kabinet-Balkenende I. Met een personeelsbestand van 660 fte betekent dat een reductie van zo’n 10%. Daarmee komt de VROM-Inspectie nog redelijk weg ten opzichte van de beleidskant van dit ministerie: daar moet het personeelsbestand 15% inkrimpen. De VROM-Inspectie gaat daardoor minder doen aan het toetsen
van bestemmingsplannen, het tweedelijns zaakgericht toezicht zal verminderen en het toezicht op het Vuurwerkbesluit krijgt noodgedwongen een lagere frequentie. Wel is er een lichtpuntje voor deze handhavingsorganisatie. Als het lukt een kwart van de VROM-regels samen te voegen of te schrappen, zoals minister Dekker graag wil, dan kunnen de wetten die overblijven intensiever worden gecontroleerd. Niet doorgroeien Niet alleen de toezichthouders van VROM leveren in. Ook de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) moet eraan geloven. Zo mag de kersverse Divisie Water, die toezicht houdt op het waterbeheer van Rijkswaterstaat, niet meer doorgroeien naar 50 arbeidsplaatsen, zoals eerder was afgesproken. De teller blijft dit jaar staan op 44 fte. Momenteel werken er zo’n 40 mensen. „Er is nog discussie over het exacte bedrag dat we moeten inleve-
ren”, vertelt de woordvoerder. „De consequenties van deze bezuinigingsronde voor de handhaving zijn daarom nog niet uitgekristalliseerd.” Ook Rijkswaterstaat, waar elfduizend mensen werken, bezuinigt ferm. Alle Directies vullen op het moment hun opgelegde bezuinigingen concreet in. De Directie Noordzee liet al weten dat ze af wil van een aantal vuurtorenwachters op de Waddeneilanden. Over bezuinigingen bij de Algemene Inspectiedienst (AID) is de laatste tijd veel te doen. Volgens een bericht in het Algemeen Dagblad schaft de AID de controle op illegale jachtactiviteiten nagenoeg af. De afdeling van ruim 30 werknemers zou terug moeten naar 24, zo vertelden twee AID-medewerkers aan deze krant. In antwoord op kamervragen ontkent minister Veerman echter dat de controle op een laag pitje wordt gezet. De 30 fte voor groene handhaving blijft in ieder geval in 2004 intact, meldt de bewindsman. De tweede ronde De AID heeft net een flinke bezuinigingsronde achter de rug, opgelegd door het kabinet-Balkenende I. De dienst moest in 2002 1,76 miljoen euro inleveren. Door het direct afkondigen van een verplichtingenstop, het
In antwoord op Kamervragen meldde minister Veerman van LNV dat de controle op illegale jachtactiviteiten niet op een laag pitje wordt gezet.
Meer arbeidsplaatsen Gemeenten en provincies ontkomen evenmin aan de recessie in overheidsbudgetten. Zij moeten samen zo’n 270 miljoen euro inleveren via kortingen op het gemeente- en provinciefonds. Desondanks zijn provincies volgens Hugo van de Baan van het IPO niet van plan te snijden in handhaving. Integendeel. Volendam en Enschede dreunen op provinciaal en lokaal niveau nog na. „Provincies besteden de komende twee jaar in het kader van de professionalisering bijvoorbeeld
juist meer geld aan milieuhandhaving”, aldus Van de Baan. Aansprekend voorbeeld is de provincie Drenthe, waar hard wordt gewerkt aan een verbeterde handhaving. Milieuhandhaving krijgt binnen de provincie een eigen productgroep met 2,5 fte extra. „Daarnaast hebben we geïnvesteerd in de groene handhaving door het aanschaffen van een jeep, nachtkijkers en GPS-systemen”, vertelt Tom Bade, interim-manager milieuhandhaving. Hij vindt bezuinigen op handhaving in deze tijd zeer dom. „De Nederlandse burger vraagt om meer toezicht. Juist goede, consequente controles kunnen de overheid dichter bij de mensen brengen. De burger ziet liever tien handhavers dan tien notaschrijvers. Bovendien zorgt een sterke provinciale handhaving voor minder werk voor het overbelaste politieapparaat.” Navraag bij de provincies Limburg en Gelderland en een aantal gemeenten leert dat ook zij niet bezuinigingen dit jaar. Takendiscussie Alhoewel een stad als Amsterdam gemeentebreed de financiën flink aan het ombuigen is, wordt op milieuhandhaving niet beknibbeld. Het budget voor de ’Dienst Milieu en Bouwtoezicht’ (DMB) blijft overeind. Dat geldt ook de gemeente Assen en de Milieudienst West-Holland, die toezicht houdt voor een zevental gemeenten, waaronder Leiden. Die gemeente kampt wel met ernstig geldtekort, waardoor een takendiscussie wordt gevoerd. Maar het is goed mogelijk dat bij lagere overheden
een vertragend effect gaat optreden. Net als Leiden staat bijvoorbeeld ook de provincie Gelderland aan de vooravond van een discussie over de kerntaken. Dat zou kunnen resulteren in beperking van de milieuhandhaving. Zo’n discussie is er nu al over de toekomst van de 35 regionale Servicepunten Milieuhandhaving (Seph’s). De steunpunten hebben tot taak provincies en gemeenten te ondersteunen bij de professionalisering van de milieuhandhaving en werden aanvankelijk betaald door VROM. Toen VROM-staatssecretaris Pieter van Geel besloot die bijdrage te beperken van 3,1 tot 1,2 miljoen euro, zagen provincies en gemeenten niet de noodzaak het tekort zelf bij te spijkeren (zie ook artikel op pagina 14). Het IPO accepteerde alleen een teruggang van het aantal Seph’s en startte met succes een lobby in de Tweede Kamer om VROM alsnog meer geld op tafel te laten leggen. Tekst: Addo van der Eijk Foto’s: Peter Hilz/HH, Marcel van den Bergh/HH, Bas Beentjes/HH
11
HandHaving 2004 #1
doorvoeren van interne bezuinigingen en het verschuiven van financiële verplichtingen, kon deze taakstelling worden gerealiseerd. In 2005 wordt de AID een agentschap van het ministerie van LNV. Of deze operatie gepaard gaat met bezuinigingen staat nog niet vast, aldus een woordvoerder. Aannemelijk is het echter wel. Het ministerie van LNV staat namelijk voor een ongekende bezuinigingsoperatie. De ambitie is een kwart van alle arbeidsplaatsen te schrappen: een verlies van 1200 arbeidsplaatsen tot 2007. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) van het ministerie van Binnenlandse Zaken lijkt de dans om de euro’s te ontspringen. Deze toezichthouder tweede lijn op rampenbestrijding en brandweer krijgt juist meer geld, meldt de woordvoerder van de IOOV. „Het kabinet trekt 1,2 miljard extra uit voor veiligheid. In 2002 hebben we na het samengaan van twee Inspecties capaciteitsuitbreiding gekregen. Die keuze wordt voor zover ik weet ook niet teruggedraaid.”
Rubriekkop
Huisjesmelker 18 maanden achter slot en grendel
HandHaving 2004 #1
Je steelt post van huurders, je brengt schoonmaakkosten voor een trappenhuis in rekening waar nooit een schoonmaker kwam, je berekent duizenden euro’s schilderskosten aan huurders die nooit een fris geverfd onderkomen hebben gezien. Daarnaast waren de huren exorbitant hoog en werden facturen vervalst om de huurcommissie zand in de ogen te strooien. Deze methoden van een Amsterdamse huisjesmelker werden door de Hoge Raad gehonoreerd met anderhalf jaar gevangenisstraf.
12
Het kostte de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de VROM-Inspectie ruim anderhalf jaar onderzoek voordat de bewijsvoering tegen Wim van Moort, directeur-eigenaar van de Zilveren Stroom BV uit Amsterdam helemaal rond was, maar toen lieten de vier rechercheurs ook niet meer los. „We hebben veel tijd in dit onderzoek moeten steken”, vertelt rechercheur Pim Eikelboom. „Vier van onze medewerkers hebben er anderhalf jaar lang continu aan gewerkt. Op het hoogtepunt hadden we zelfs 23 rechercheurs uit het hele land op deze zaak gezet, bijna de helft van onze recherchecapaciteit.” De kast met dossiers over Zilveren Stroom besloeg een complete kantoorwand, want de verdachte beschikte over een uitvoerige administratie van zijn malafide praktijken. „Keurig gearchiveerd waren bijvoorbeeld ook de poststukken aan zijn huurders, afkomstig van de Huurdersvereniging Amsterdam. Die liet hij
door handlangers met een moedersleutel uit de brievenbussen van zijn huurders stelen.” Grote vis De Zilveren Stroom is een van de grotere particuliere verhuurders in Amsterdam. Het bedrijf had een woningbezit van zo’n 230 panden opgebouwd en gesplitst voor de verhuur, bij voorkeur buiten het officiële circuit om. Het gaat om zo’n 70 gesplitste panden, die per etage of halve etage worden verhuurd, met drie tot zes huurders onder één dak: studenten en andere alleenstaanden, soms een gezin. Volgens het Amsterdamse woningtoewijzingsbeleid moeten huurwoningen worden aangemeld bij de gemeente. Daarbij moeten ook gegevens over huurprijzen, woonoppervlak en andere kwalificaties worden overlegd. De Huurcommissie toetst vervolgens of de gevraagde huurprijs redelijk is. De directeur van de Zilveren
Stroom opereerde echter uitsluitend uit winstbejag en meed de officiële Huurcommissie waar mogelijk. Ook verhuurde hij gestoffeerde woningen tegen riante prijzen aan de zakenwereld. „Ook dat is illegaal, want daarmee worden huurwoningen onttrokken aan de Amsterdamse woningmarkt”, zegt Eikelboom. Opgewaardeerd Het optreden van deze verhuurder trok halverwege de jaren negentig de aandacht van de Stedelijke Woondienst, die contact legde met de Huurcommissie. De administratie van de puntenwaardering waarop de rechtmatigheid van de huurprijs gebaseerd is, bleek te rammelen. Eikelboom: „Als je een woning opknapt, krijg je huurpunten en dan kun je een hogere huur in rekening brengen. Maar volgens het ene document was een bepaalde woning opgewaardeerd door aannemer A in 1998, volgens een ander stuk was datzelfde huis al veel luxer en uitgebreider opgeknapt in 1995, door aannemer B.” De Huurcommissie legde de kwestie voor aan de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de VROM-Inspectie. Eikelboom: „Deze man pleegde valsheid in geschrifte. Als iemand dat één keer doet,
In het oordeel over de huisjesmelker heeft de rechter laten meewegen dat veel studenten zich willens en wetens lieten oplichten om maar in Amsterdam te kunnen wonen.
Telefoonverkeer De directeur zelf bleek ongrijpbaar. Huurders moesten het sleutelgeld (de ’bemiddelingskosten’ van vaak duizenden guldens) contant afrekenen. Ze kregen de sleutel mee en daarna verdween de huisbaas spoorloos. Hij opereerde via een BV, waarin diverse tussenpersonen namens hem optraden. Een call-center beantwoordde zijn telefoon. Eikelboom: „Omdat wij inmiddels een redelijke verdenking hadden van stelselmatige fraude, hebben we na overleg met het Openbaar Ministerie het telefoonverkeer van de Zilveren Stroom afgeluisterd. Een van de eerste gesprekken die we opvingen, betrof een opdracht van de huurbaas aan zijn kompanen om poststukken van officiële instanties over huurkwesties uit de brievenbussen van de huurders te halen. De handlangers kregen hiervoor 25 gulden per brief. De huisbaas had een snelle telefoonketen opgezet, zodat de medewerkers meteen achter de postbode aan konden. Deze systematisch georganiseerde praktijken die de rechter de verdachte later zwaar heeft aangerekend - leidden er bijvoorbeeld toe dat oproepen om voor de Huurcommissie te verschijnen de huurders niet bereikten. Enkele boze huurders waren namelijk naar de Huurdersvereniging Amsterdam ge-
stapt. Die had vervolgens alle huurders opgeroepen om collectief procedures tegen dit verhuurbedrijf te starten. „De huurders vroegen zich intussen verbaasd af waarom hun klachten onbeantwoord bleven. Bij sommige huurders verdween bovendien het huurcontract uit de woning, zodat ze niet meer konden bewijzen dat ze officieel huurder waren.” Woningnood Toen de verdachte via de telefoontaps kon worden gelokaliseerd, werd bij hem thuis, bij zijn twee zoons en bij zijn administratiekantoor huiszoeking gedaan. Dat leverde een kamer vol documenten op. De verdachte werd valsheid in geschrifte tegenover de Huurcommissie en de Stedelijke Woondienst ten laste gelegd, evenals diefstal van post van huurders en oplichting van huurders wegens het ten onrechte in rekening brengen van schoonmaak-, schilders- en bemiddelingskosten. Eikelboom: „Dat dit bedrijf zo lang zo ongestoord kon opereren, zegt veel over de overspannen woningmarkt in Amsterdam. De rechter heeft meegewogen dat veel studenten zich willens en wetens lieten oplichten om maar in Amsterdam te kunnen wonen. De schuld daarvoor valt niet uitsluitend in de schoenen van de oplichter te schuiven. Maar hij heeft zich wél onrechtmatig voor miljoenen verrijkt.” In hoger beroep Het eerste oordeel van de rechter was nogal mild. „Wij hadden ingezet op twee jaar gevangenisstraf”, vertelt
Eikelboom. „De officier van justitie eiste echter een taakstraf van 160 uur, plus een boete van 25.000 gulden voor de BV en eenzelfde boete voor de directeur.” De rechter vonniste slechts zes maanden voorwaardelijke celstraf. Opmerkelijk genoeg tekende de verdachte zelf beroep aan tegen dit vonnis en dat kwam hem duur te staan. „Tijdens het hoger beroep betoonde hij zich zeer verontwaardigd over de uitspraak van de rechter”, vertelt Eikelboom. „Daarop kreeg hij de deksel op de neus. De geërgerde rechter zei op een gegeven moment: ’U heeft dit allemaal op uw geweten, u heeft stelselmatig gefraudeerd en dan twijfelt u nog aan de bewijsvoering? Nou, wij niet!’ Dat oordeel van de Hoge Raad resulteerde in een gevangenisstraf van achttien maanden onvoorwaardelijk. Daarnaast zijn diverse civielrechtelijke vorderingen toegewezen. Eikelboom noemt het opmerkelijk dat het strafrechtelijke onderzoek moeizaam van de grond kwam. „De Huurcommissie zat jarenlang met deze zaak in haar maag. Ze wist niet waar ze terecht kon.” Hij vertelt dat dergelijke fraudeonderzoeken ’core business’ zijn van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de VROM-Inspectie. „Dat is bij velen echter niet bekend.” Nadere inlichtingen: Pim Eikelboom, VROM-Inspectie/IOD, tel. 070 - 339 38 20,
[email protected] Tekst: Marion de Boo Foto: Marcus Peters/HH, Sijmen Hendriks/HH, John Thuring
13
HandHaving 2004 #1
is de kans groot dat er vaker wordt gefraudeerd. We ontdekten dat hij achteraf stelselmatig de data en adressen op de facturen vervalste. Soms zette hij 06-nummers op zijn briefhoofd van belbedrijven die op die datum nog niet eens bestonden.”
Servicepunten mogen nog eventjes doorgaan
HandHaving 2004 #1
De Servicepunten handhaving (Seph’s) kunnen ingaande 1 januari 2004 nog minstens anderhalf jaar verder. Dit dankzij de toezegging van staatssecretaris Pieter van Geel, schuiven met posten op de VROM-begroting, een amendement van PvdA-kamerlid Diederik Samson op die begroting en het professionaliseringstraject. Deze heuglijke tijding stond centraal tijdens de zesde Seph-dag, eind november in Utrecht.
14
De dag werd georganiseerd in opdracht van het Ambtelijk Landelijk Milieu Overleg (ALOM), de doorstart van het LCCM. Tegenover een zaal vol afwachtende Seph’ers, gaf Jaap Enter, plaatsvervangend directeur-generaal Milieubeheer van VROM een toelichting op de financiering van de servicepunten. De subsidieovereenkomst uit 1999 van de Seph’s liep tot 1 januari 2004. Een tussentijdse evaluatie moest aantonen of de Seph’s aan de subsidievoorwaar-
den hebben voldaan. Een van de voorwaarden is het bereiken van doelen uit de Bestuursovereenkomsten. Dat is niet bij alle Seph’s gelukt, bleek uit de vorig jaar gehouden evaluatie. Voor VROM reden om de subsidie stop te zetten. Een tweede constatering is de schaalgrootte van de Seph’s. Kleine Seph’s hebben meer moeite de doelen te behalen dan de servicepunten met meer menskracht. Het huidige aantal van 35 servicepunten is te
veel. Het voorstel is dat aantal terugbrengen tot één servicepunt per provincie. Professionalisering Enter nam de gelegenheid te baat een paar zaken te verduidelijken. „Het DGM is niet degene die de servicepunten betaalt. Dat is de VROM-Inspectie. En die heeft vanwege de eerder gehouden evaluatie geen geld voor de Seph’s op de begroting van 2004 staan. Staatssecretaris Van Geel heeft zich laten overtuigen toch geld beschikbaar te stellen. Hij ontving, aldus Enter, „uit alle bestuurlijke hoeken en gaten van Nederland brieven. Elke zichzelf respecterende gedeputeerde schreef een brief.” Op de begroting is
Sinterklaas gaf Wouter van Asselt (Seph Apeldoorn) eind november een step voor het beste idee op de Seph-dag. Van Asselt en zijn collega gaan een ’best practices’-dag organiseren over omgaan met asbest.
Geen paniek Op deze Seph-dag heerste geen onrust over de nabije toekomst. Wel was een van de workshops gewijd aan het voortbestaan. De onderlinge verschillen in organisatie zijn groot. Is voor de ene Seph op provincieniveau het voortbestaan tot 2008 vastgelegd, voor de andere is een bedrag van enkele honderden euro’s nog te groot. Geldt voor de een de contractuele clausule dat, zonder tegenbericht van de deelnemende handhavingspartners, het contract stilzwijgend wordt verlengd, de andere Seph schrijft brieven aan de partners met uitleg over de benodigde financiering. Is de afgelopen jaren goed werk geleverd en voor voldoende draagvlak gezorgd, dan komen brieven met een positief antwoord terug. Seph Limburg gaat bijvoorbeeld actief de boer op om medestanders te winnen. Het bundelen van werkzaamheden en de coördinatie van projecten bieden genoeg kansen om het bestaansrecht te bewijzen. Deze strategie stuitte ook op kritiek. Het lijkt of het doel is hoe dan ook de Seph door te laten draaien. Als steun en toezegging van aangesloten partners uitblijft, kan dat betekenen dat het Seph de beste tijd heeft gehad. Weerwoord van Limburg: de partners mogen dat denken, wij overzien beter hoeveel werk er verzet moet worden. Verdampt Hoe je ook mag denken over bestuurlijke milieuhandhaving, de bestuursorganen hebben zichzelf wel de maat genomen. Het Openbaar Ministerie in de persoon van Gustaaf Biezeveld en
de politie, vertegenwoordigd door Pier de Meij (raad van commissarissen, portefeuillehouder milieu), mochten in het onderdeel professionaliseringscafé de stand van zaken in hun organisaties toelichten. Immers, een goed bewaard geheim is wat politie en justitie nu precies hebben gedaan met de miljoenen guldens die zij van VROM uit het budget van de Nationale Milieuplannen hebben gekregen. Dat geld is verdampt, zo viel uit de woorden van Biezeveld en De Meij op te maken. Desondanks hebben beide organisaties beterschap beloofd en weer eens kritisch naar de eigen organisatie gekeken. De politie gaat milieuteams starten in de regio’s waar ze nog steeds ontbreken. Ook had De Meij zich voorgenomen nog eens goed te kijken naar de inbreng van de basisagent, de ogen en oren in het veld. Het ontbreken van milieutaken in de prestatiecontracten noemde de portefeuillehouder milieu spijtig. Biezeveld vond de ontwikkelingen rond het Functioneel Parket hoopvol. In totaal honderd gespecialiseerde medewerkers gaan zich concentreren op fraude en milieu. Deze ontboezemingen ontlokten bij Enter de reactie blij te zijn dat de NMP-gelden eindelijk besteed gaan worden zoals ze tien jaar geleden waren bedoeld... Tekst: Nicoline Elsink Foto: NFP Photography
15
HandHaving 2004 #1
100.000 euro gevonden per servicepunt in de provincie, in totaal dus 1,2 miljoen euro. „DGM wilde aanvankelijk niet meebetalen want zij moet zelf 20% bezuinigen op menskracht. Maar ook DGM betaalt nu 1 miljoen euro. Met deze 2,2 miljoen is het voortbestaan van twaalf servicepunten tot 1 juli 2005 verzekerd. Daarna nemen de provincies de financiering op zich”, aldus Enter. Dit is 1 miljoen euro minder dan de bijdrage tot 2003. Overigens heeft geen enkel ander departement (Justitie, Verkeer en Waterstaat, LNV) dat tot de handhavingspartners kan worden gerekend geld beschikbaar willen stellen. ’Geluk bij een ongeluk’ voor de Seph’s is het professionaliseringstraject milieuhandhaving dat inmiddels in gang is gezet. Tot 1 januari 2005 zijn provincies, gemeenten en waterschappen hiermee zoet. De Seph’s spelen hierbij in veel gevallen een sleutelrol. Ook de Wet handhavingstructuur komt er aan, met een groter accent op invorderingsbevoegdheden. Bij het ter perse gaan van dit tijdschrift was nog niet bekend of het amendement van tweede kamerlid Diederik Samson is aangenomen. De PvdA’er stelde tijdens de begrotingshandeling van VROM voor nog eens 2 miljoen uit het budget voor het Vuurwerkbesluit te besteden aan de versterking van de handhaving. De Servicepunten handhaving staan expliciet genoemd in het amendement, dat mede ondertekend is door SP, GroenLinks, CDA, GPV en VVD. De geplande stemmingen op 9 december 2003 werden uitgesteld.
Foto boven: Bij de nieuwe WRO stelt de Rijksoverheid één bestemmingsplan op voor het hele rivierengebied. Foto onder: Deze luxe woningen tussen de A2 en de Vinkeveense Plassen kwamen er ondanks dat het streekplan ze verbiedt.
De Tweede Kamer buigt zich over het wetsvoorstel voor een nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening. Haalt deze editie de eindstreep, dan gaan de spelregels drastisch veranderen. Het schrappen van artikel 19, planologische kernbeslissingen en streekplannen speelt handhavers in de kaart, zeker in combinatie met hun extra bevoegdheden. De huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) dateert uit 1965, en heeft zijn beste tijd gehad. Talloze wijzingen maakten van de wet een ratjetoe. Dat vond ook de Tweede Kamer in 1998 bij de meest recente herziening. De fracties maakten zich zorgen over de versnippering en het ontbreken van samenhang. Ook de Raad van State sprak zich uit, en noemde de WRO een lappendeken. Marian Pen, projectleider bij het directoraat-generaal Ruimte van VROM, somt nog een drietal klachten op: „De wet kent ondoorzichtige en lange besluitvormingsprocedures, houdt te weinig rekening met schaalvergroting en is onduidelijk voor burgers.” Redenen genoeg voor de toenmalige milieuminister Jan Pronk om de wettekst fundamenteel te herzien. Na de discussienota (maart 2000) en het voorontwerp (augustus 2001) ligt op het ogenblik een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Pen schetst, wederom in telegramstijl, de vier doelstellingen: „Een meer efficiënte beleidsontwikkeling, vergroten van de voorspelbaarheid van besluit-
vorming, eenvoudiger rechtsbescherming en een scherpere handhaving.” Zwaartepunt van de WRO blijft liggen bij de gemeente met als belangrijk instrument het bestemmingsplan. Maar het bestemmingsplan is niet altijd zaligmakend. Via een zogenoemd projectbesluit wil VROM-minister Sybilla Dekker de mogelijkheid bieden vooruitlopend op een bestemmingsplan snel te kunnen bouwen. Daarnaast wordt gewerkt aan een coördinatiebepaling, waarmee alle vergunningen rond een bouwproject in één procedure kunnen worden gebundeld. Meer bevoegdheden Voor handhavers verandert er veel. Meest in het oog springend zijn de extra bevoegdheden om in te grijpen. Kan een handhaver voor onderzoek nu enkel een terrein betreden tussen zonsopgang en zonsondergang, straks mag hij ook bodemmonsters nemen, ’s nachts gebouwen betreden, auto’s onderzoeken en administraties in beslag nemen. Kortom: alle bevoegdheden uit de Alge-
mene wet bestuursrecht. „Een gat in de Wro, dat nodig gerepareerd moest worden. De Wet milieubeheer en de Woningwet zijn wel al gekoppeld aan de Algemene wet bestuursrecht.” Aan het woord is Romke van der Wal, adjunctinspecteur van de VROM-Inspectie in Groningen. Van der Wal wijst erop dat er tevens een koppeling komt met de Wet op de Economische Delicten. Deze link maakt optreden via het strafrecht veel eenvoudiger. „Kantonrechters leggen vaak lage boetes op. Dat ligt anders bij de economische politierechters, die kennen andere tarieven. Bovendien beschikken zij over meer bevoegdheden, zoals het economisch afromen van winsten.” Een betere handhaving vereist niet alleen een breder palet aan instrumenten. Ook een mentaliteitsverandering is nodig, vindt Van der Wal. Hij ziet heil in het verplichte jaarverslag uit het wetsvoorstel. „Gemeenten moeten zich dan verantwoorden voor hun werkzaamheden op het terrein van de ruimtelijke ordening. Zo staat het jaarlijks bij de gemeenteraad op de agenda.” Artikel 19 Met dit wetsvoorstel nemen we afscheid van een bekend begrip: de artikel 19-procedure. Van der Wal zal het wetsartikel niet missen. „Men grijpt veelvuldig naar >>
17
HandHaving 2004 #1
Nieuwe spelregels voor de ruimte
Romke van der Wal zal de artikel 19-procedures niet missen.
Over de vraag wie het toezicht op gemeenten uitvoert, woedt op het ogenblik een felle discussie.
artikel 19 omdat deze procedure sneller verloopt dan het aanpassen van het bestemmingsplan. Artikel 19 is echter een vrijstelling, waardoor de oude voorschriften van toepassing blijven. Het gevolg: een bestemmingsplan met een ondoorzichtige brij van functies, vrijstellingen en voorschriften. Ik kom plannen tegen met duizenden vrijstellingen. Voor handhavers een onmogelijke puzzel. Natrekken welke voorschriften nog van toepassing zijn, is dan ondoenlijk.” De procedure voor het aanpassen van het bestemmingsplan wordt ook sterk ingekort. Momenteel duurt dat circa 36 weken, straks nog maar 24 weken. „Dat is zelfs sneller dan de huidige artikel 19-procedure. Ook de coördinatieregeling zal de totale procedure versnellen. Wil iemand een activiteit die niet in het bestemmingsplan past, dan kan een gemeente met deze regeling tegelijkertijd de bestemmingsplanprocedure én de aanvraag van de benodigde vergunningen verzorgen.”
Actualiteit Wil het bestemmingsplan centraal staan, dan moet ze wel up-to-date blijven. Wettelijk moet het binnen tien jaar worden geactualiseerd, maar de praktijk is anders. Het gros van de bestemmingsplan is antiek, constateert de VROMInspectie al jaren. Bestemmingsplannen van veertig, zelfs zestig jaar oud, vormen geen uitzondering. Bij de nieuwe wet blijft de termijn tien jaar, eventueel verlengd met een ontheffing van nog tien jaar. Nieuw is de sanctie: bij verjaring mag een gemeente geen bouwvergunning meer afgeven. De sanctie werpt nu al zijn vruchten af, merkt Van der Wal. „Omdat we gemeenten hierop attent maken, zien we dat ze sneller beginnen met de actualisering.” Of de sanctie de politieke arena doorstaat, is nog maar de vraag. Binnen de politiek woedt de discussie of de burger de dupe mag worden van gemeentelijk falen. „Een lastig dilemma. De wetgever probeert dit probleem op te
HandHaving 2004 #1
Van voorstel tot wet
18
Een plenaire behandeling van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening in de Tweede Kamer wordt halverwege 2004 verwacht. Ondertussen stelt VROM een nieuw Besluit ruimtelijke ordening en een Invoeringswet op, die minstens veertig sectorwetten – die een relatie hebben met de WRO – aanpast. Daarnaast moet een reeks AMvB’s en ministeriële regelingen worden aangepast. „Doen we heel hard ons best, dan kan de wet eind 2005 of begin 2006 in werking treden”, aldus projectleider Marian Pen. Handhavers en vergunningverleners worden tijdig over de nieuwe WRO ingelicht, vertelt Pen. Zij verwacht vanaf eind dit jaar. „We willen voorkomen dat handhavers en vergunningverleners worden overvallen door een nieuw regime. Net als bij de herziening van 2000 starten we een uitgebreide voorlichting met cursussen en bijeenkomsten. En wellicht komt er ook weer een centraal punt bij de VNG, waar iedereen met vragen terecht kan.”
lossen met een ontheffing, waardoor de burger alvast vooruit kan.” Uiterwaarden Vragen om actualisering is nu nog voorbehouden aan de gemeenteraad. Het wetsvoorstel stelt dat bij verjaring iedereen dit mag eisen. Legt de gemeente een verzoek naast zich neer, dan kunnen burgers, andere overheden of belangenorganisaties naar de rechter stappen. Van der Wal geeft ze een goede kans. „Een gemeente komt er niet mee weg als ze als redenen aangeeft dat herziening veel tijd en geld kost.” Behalve gemeenten krijgen volgens het wetsvoorstel ook Rijk en provincies de bevoegdheid om een bestemmingsplan vast te stellen. Van der Wal geeft twee voorbeelden: de Waddenzee en de beleidslijn ’Ruimte voor de rivieren’, die het bouwen van woningen in uiterwaarden wil indammen. „Tegenwoordig moet een dergelijk voorschrift in talloze gemeentelijke bestemmingsplannen worden vertaald. Vreselijk log en ingewikkeld. Bij de nieuwe WRO stelt de Rijksoverheid één bestemmingsplan op voor het hele rivierengebied.” Of het ministerie van VROM of provincies deze mogelijkheid snel zullen benutten is de vraag. „Momenteel trekt de rijksoverheid zich juist terug. Maar wie weet waar de politieke wind in de toekomst vandaan komt?” Strakke scheiding Naast artikel 19 verdwijnen ook twee andere bekende begrippen: het streekplan en de planologische kernbeslissing. Deze ruimtelijke beleidsdocumenten zijn van oorsprong bedoeld als pure
Bij de nieuwe wet blijft de termijn voor het actualiseren van bestemmingsplannen 10 jaar.
beleidsnota’s, maar in de loop van de tijd zijn ze steeds meer belast met ongelijksoortige uitspraken. Ze bevatten zowel beleidsmatige onderdelen als concrete voorschriften. Voor handhavers een crime, omdat niet helder is welke uitspraken bindend zijn en welke niet. De nieuwe WRO legt hiervoor een strakke scheiding aan: beleidsuitspraken van Rijk, provincies en gemeenten komen terecht in structuurvisies, voorschriften in AMvB’s als het gaat om het Rijk, in provinciale verordeningen als het de provincies betreft. Van der Wal: „De handhaver weet dan precies waar hij aan toe is. Het beleidsdeel hoeft hij niet af te dwingen, de voorschriften wel.” Door deze scheiding moeten alle huidige ruimtelijke nota’s in tweeën worden gehakt: in een bindend en een niet-bindend deel. Een flinke klus, die enige tijd zal vergen. Getouwtrek Niet alleen de gemeentelijke toezicht-
houder en vergunningverlener worden geconfronteerd met een nieuwe aanpak, ook de VROM-Inspectie moet bijsturen. Nu nog beoordeelt deze Inspectie nieuwe bestemmingsplannen aan het begin én aan het einde van het traject, bij de goedkeuring door de Gedeputeerde Staten. Die laatste goedkeuring komt te vervallen, waardoor de Inspectie eerder in het procedure haar mening moet geven. Hetzelfde geldt voor de provincie. „Ik heb begrepen dat het IPO daar geen moeite mee heeft”, stelt Van der Wal. Over de vraag wie het toezicht op gemeenten uitvoert, woedt op het ogenblik een felle discussie. IPO claimt dit toezicht, een taak die tot dusver bij de VROM-Inspectie lag. En volgens het wetsvoorstel blijft dat zo. Van der Wal kiest uiteraard partij voor de VROMInspectie. „De minister moet zich baseren op gegevens van de organisatie waar ze ook politiek verantwoordelijk voor is. Dat is de VROM-Inspectie. De Gedeputeerde kan immers niet ter verant-
woording worden geroepen in de Tweede Kamer.” Gezien de reacties, is het de vraag of dit wetsvoorstel ongeschonden de parlementaire behandeling doorkomt. Heikele kwesties zijn het schrappen van artikel 19 en het centraal stellen van het bestemmingsplan. Pen: „Maar we zijn niet over één nacht ijs gegaan. Het voorontwerp is breed uitgezet. Het leverde een telefoonboek aan reacties op. Daarnaast heeft de Raad van State geadviseerd en is een groot aantal onderzoeken uitgevoerd, ook wat betreft de handhaving.” Nadere inlichtingen: Marian Pen, directoraat-generaal Ruimte, ministerie VROM, tel. 070 - 339 39 39 Romke van der Wal, VROM-Inspectie Noord, tel. 050 - 599 27 00 Tekst: Addo van de Eijk Foto: Ferdinand van der Duin, Marcel van den Bergh/HH, Siebe Swart/HH
(advertentie)
Het meest complete èn actuele milieu-naslagwerk Postbus 8055 8903 KB Leeuwarden
Tel.: Fax:
058-2800 124 058-2800 128
Internet: www.rdmg.nl Email:
[email protected]
Dè specialist in Arbo & Milieu
19
HandHaving 2004 #1
www.databankmilieu.nl
De rauwe rampenrealiteit blijkt meestal anders dan de vrome congresvoornemens.
De wettelijke verplichting om alle gegevens over gevaarlijke stoffen in inrichtingen, buisleidingen en het transport aan te leveren, blijft bestaan.
De burgemeester heeft het altijd gedaan
HandHaving 2004 #1
Meer regels zorgen niet automatisch voor meer veiligheid. Ook niet als je naleving van al die regels goed zou controleren. Risico’s zijn wel te beperken door de verantwoordelijkheden duidelijk te verdelen en realistisch te blijven. „Duizend LPG-stations en 30.000 woningen slopen vanwege een groepsrisico van tien tot zoveelste. Onuitvoerbaar.”
20
Wim Hafkamp, lid van de VROM-raad Risicoperceptie en hoogleraar Milieukunde, laakte tijdens het jaarcongres Externe Veiligheid in Utrecht de traditionele cultuur van risico’s indammen. Die cultuur is samen te vatten onder het motto ’elk gevaar bestrijden we met een verbod’. En als dat verbod wordt overtreden, heeft de regelgever het gedaan. Die had toch moeten weten dat chloor gevaarlijk is, dat vuurwerk explosies kan veroorzaken en dat brandende cacao blauwzuurgas produceert. Hafkamp: „Die risico’s kent de bestuurder natuurlijk. Het probleem is echter dat hij niet of nauwelijks invloed heeft op wat er vooraf gaat aan de knal, de kantelende tankwagen of de brand.” Bij een ramp of stevig incident draaft de burgemeester steevast op om de media en daarmee de burgerij te informeren over het onheil. Hafkamp: „En altijd is dan de verwijtende vraag aan de burgervader: ’Waarom weet u niet wat er in die tankwagen zat? Waarom weet u niet wat er gaande is?’ Niet één journalist
neemt de moeite elders te zoeken. Welk bedrijf is daar eigenlijk onderweg met die schadelijke stoffen in die tankwagens. Waarom kan dat bedrijf niet meteen vertellen wat er in die wagens zit. Wie stuurt die levensgevaarlijke troep eigenlijk via station Amersfoort naar Duitsland?” Met dit voorbeeld illustreerde de hoogleraar dat de verantwoordelijkheid voor externe veiligheid niet neergelegd kan worden bij één organisatie. „De overheid zit onterecht alleen in de beklaagdenbank.” De angst van regelgevers een risico over het hoofd te zien en de angst van bestuurders hun politieke carrière te verspelen, heeft soms geresulteerd in een ’absurd risicodenken’. „De norm is geen instrument meer om veiligheid te verbeteren, maar een doel op zich. Dan wordt dus vastgesteld dat er vanwege een bepaald groepsrisico een duizendtal LPG-stations moeten verdwijnen en 30.000 woningen gesloopt moeten worden. Draconisch. Niet uitvoerbaar. Het verband tussen het doel en de beschikbare middelen is compleet zoek.”
Regie Dergelijke excessen beginnen ook te ontstaan bij de handhaving, meent Hafkamp. „Natuurlijk zeggen gemeenten terecht tegen VROM: wij hebben wel een veiligheidsnorm nodig: welk theoretisch risico vinden we met z’n allen aanvaardbaar. Maar je moet dat als gemeente niet allemaal zelf gaan handhaven. Daar heb je vaak de schaalgrootte en het specialisme niet voor. Signaleer als gemeente in steekproeven waar grenzen worden overschreden en geef Rijksinspecties de regie van de handhaving.” Als de verantwoordelijkheden duidelijk zijn verdeeld, hoeft dat rijkstoezicht ook niet zo ingewikkeld te zijn. Hij nam de lekkende trein wagon in Amersfoort weer als voorbeeld. „Nu roept ProRail of NS: wij hebben geen bevoegdheden, wij kunnen die lekkende wagens niet uitsluiten. Zij zijn inderdaad niet verantwoordelijk, maar ze kunnen wel voorwaarden stellen en transportbedrijven uitsluiten die zich niet aan de veiligheidseisen houden. De overheid kan hen hiervoor opdracht geven.” Te ingewikkeld VROM-minister Sybilla Dekker bleek zeer te spreken over het recente advies
Het plaatsgebonden risico blijft in stand, het groepsgebonden risico wordt opnieuw bepaald.
Groepsrisico Ook wat betreft de risico’s van LPGvulstations is de visie van Hafkamp en
consorten ter harte genomen. VROM doet een ketenstudie naar de risico’s rond winning en verkoop van aardgas. Net als Hafkamp vindt Dekker de eerdere berekening naar aanvaardbare groepsrisico’s te kort door de bocht omdat er eigenlijk alleen is gekeken naar de mogelijke omvang van een explosie en het mogelijke aantal doden. „Nu kijken we samen met de betrokken partijen en branches gericht naar verschillende middelen om risico’s te verkleinen. Dat kunnen technische verbeteringen zijn als veiliger vulslangen en hittecoating voor tankwagens, gebruik van binnenschappen en bepaalde rijtijden en -routes.” Het plaatsgebonden risico blijft in stand, het groepsgebonden risico wordt opnieuw bepaald. Dat betekent dat er nog ’slechts’ honderd LPG-stations zijn die het plaatsgebonden risico, een woonhuis op 25 meter afstand, overschrijden. Of er een basisveiligheidsniveau voor groepsrisico’s moet worden vastgesteld, weet de minister nog niet. „Een basisgetal spreekt me wel aan, maar we moeten voorkomen dat die berekening weer als heilige norm in alle omstandigheden gaat werken.” Paniek Dat de rauwe rampenrealiteit meestal anders blijkt dan de vrome congresvoornemens bleek uit het relaas van Tjerk Bruinsma, burgemeester van Vlaardingen. Hij vertelde hoe de Vopak-brand hem had laten ervaren dat menselijk gedrag niet in voorspellende nota’s is te vangen. „Vanwege de uitstoot van 1,8 miljoen liter schade-
lijke stoffen moest iedereen binnen blijven en ramen en deuren sluiten. En wat gebeurde? Winkeliers stuurden hun klanten de straat op en deden hun rolluiken dicht. Ouders schopten in paniek de deuren en ramen van peuterspeelzalen stuk om hun kind meteen mee te kunnen nemen. Terwijl hun kroost daar hartstikke veilig speelde.” De zaal luisterde ademloos naar de Vlaardingse ervaringen. Bruinsma berustend: „We kunnen hier van alles bedenken, maar neem van mij aan: de volgende keer heeft de burgemeester het weer gedaan. Die moet met z’n kop voor de camera’s.” Tekst: Hans Oosterhof Foto’s: Peter Hilz/HH
21
HandHaving 2004 #1
van de VROM-raad en Raad voor Verkeer en Waterstaat waarin de verantwoordelijkheid voor meer veiligheid wordt verdeeld over drie domeinen: de bronnen en de ketens van de risicovolle activiteiten; de netwerken en de infrastructuur en de veiligheid op de locatie. De minister wil bij de veiligheid in inrichtingen het huidige AMvB-systeem veranderen. „Bij de AMvB vraagt de Raad van State zich al af of ’het allemaal niet te ingewikkeld geworden is’. Dat lijkt me wel. Het is niet nodig dat het rijk in detail voorschrijft welke uitzonderingen op de regels gelden.” Vooral de poging om uitputtend alle situaties te beschrijven die níet onder de regeling vallen, hebben de oorspronkelijke AMvB volgens Dekker heel ingewikkeld gemaakt. „Daarom kiezen we straks voor richtwaarden in plaats van grenswaarden. Dan kan het bevoegd gezag zélf de uitzonderingen bepalen en motiveren. Zo krijg je eenvoudiger en daardoor beter uitvoerbare en handhaafbare regels.” Dekker wil ook het Registratiebesluit vereenvoudigen. „De wettelijke verplichting om alle gegevens over gevaarlijke stoffen in inrichtingen, buisleidingen en het transport aan te leveren, blijft bestaan. Maar de hoeveelheid gegevens en het onbegrensde aantal inrichtingen waarop het oorspronkelijke besluit van toepassing was, is beperkt. Eigenlijk gaat het dus om góede regelgeving.”
De Rijck: ’Meer korte klappen bij milieuzaken’ Rob de Rijck, officier van justitie bij het Openbaar Ministerie (OM) Rotterdam, erkent grootmoedig nog niet veel van milieu te weten. Dat is ook helemaal niet nodig. Het Openbaar Ministerie moet doen waar het goed in is: opsporing en vervolging. Niet het vergaren van zoveel mogelijk milieuexpertise. „Kennis van alle milieudetails hoort bij de bijzondere opsporingsdiensten, niet bij ons.” Rob de Rijck is tien jaar districtofficier geweest en behandelde vooral commune delicten: straatroof, geweld,
openbare orde- en veiligheidsproblemen, moord en drugszaken. In wereldstad Rotterdam betekent dat
HandHaving 2004 #1
Strafmaat
22
Als teamleider van het Expertiseteam bepaalt De Rijck voor een belangrijk deel het vervolgingsbeleid. Hij is geen voorstander van strafrecht als ultimum remedium, als uiterste middel na het bestuursrechtelijke traject. Straf- en bestuursrecht kunnen prima naast elkaar functioneren. Ook het instrument schikkingen zal hij met voorbehoud toepassen. „Zo langzamerhand beschouwen overtreders een schikking als een extra heffing, een soort fiscale vervuilingsheffing. Het bedrijf betaalt en is af van een heleboel rompslomp. De brand bij op- en overslagbedrijf Vopak heeft het OM bewust laten voorkomen. Een schikking betekent meestal geen publiciteit. En publiciteit is een niet onbelangrijk deel van de straf.” Een sanctie die De Rijck meer wil exploreren is bedrijfsluiting: „Dat kost geld en daar zijn ze gevoelig voor.”
’heel veel, heel snel’. In maart 2003 maakte de Rijck de overstap naar het Expertiseteam van het Openbaar Ministerie Rotterdam. Daar is hij teamleider van het team Fraude, Economische delicten en Milieu (FEM). De dagelijkse hectiek van de straatcriminaliteit mist hij niet. Maar, als frisse nieuwkomer, valt hem wel wat op. Het afronden van fraude- en milieuonderzoeken duurt lang, vaak erg lang. Veel tijd Meer korte klappen, meer dynamiek, wil hij in die onderzoeken naar fraude, economische delicten en milieucriminaliteit. „Het verbaast mij hoeveel tijd de onderzoeken naar grote incidenten nu in beslag nemen. Twee, drie jaar is geen uitzondering. Dan kom je als OM in de knel met eisen als redelijke termijn. En komt een zaak eindelijk op de zitting, dan weet
Officier van justitie Rob de Rijck: „Sluiting kost bedrijven geld. Daar zijn zij gevoelig voor.”
Zijpaden Met die bijzonderde opsporingsdiensten heeft De Rijck na zijn aantreden kennisgemaakt. „Dat zijn er nogal wat, natuurlijk ook omdat ik fraude en economische delicten eveneens onder mij heb. Maar dan nog, het is erg versnipperd. Ik heb uitgelegd hoe het OM de zaken graag aangeleverd wil hebben. Dat is: neem bij het constateren van een delict altijd contact op met het OM voordat je een procesverbaal schrijft. Dit snelle contact stelt een officier in staat eventueel de plaats van het delict te bekijken. Vervolgens stellen we gezamenlijk een opsporingsplan op. Mijn stellige overtuiging is dat het niet mogelijk is alle aspecten
te onderzoeken. Je moet een keuze maken en voorkomen dat het onderzoek verzandt in allerlei zijpaden. Dat leidt juist vaak tot die lange doorlooptijd.” Deze handelswijze maakt in ieder geval een eind aan de, in de woorden van De Rijck, ouderwetse manier van werken. Dat houdt in een proces-verbaal schrijven, dat bij het OM deponeren en daarna zoekt de officier van justitie het maar uit. De Rijck beaamt volmondig dat hij zodoende de regie naar het OM trekt. „Wij zijn de specialisten in opsporing en vervolging.” Het opsporingsplan helpt zijn eigen team ook zich te concentreren op de haalbare zaken. „De redenering moet niet zijn, ’we hebben hier een milieudelict, eens kijken of we er strafrechtelijk iets mee kunnen doen’. Nee, direct na het delict een opsporingsplan opstellen met daarin onderzoeksdoel, reikwijdte, deadlines. Net zoals dat gebeurt bij een serie overvallen.” Voorlopige hechtenis Overigens, niet alleen het bewandelen van zijpaden verlengt de duur van het onderzoek. Ook een zuiver strafvor-
’Geen commentaar’ Bij de ACN-fabrieken van DSM Geleen kwam in 1999 blauwzuurgas vrij. In 1996 werd een omvangrijke benzeenlekkage ontdekt bij een andere DSM-dochter. Beide zaken moeten nog steeds voorkomen. Op de dag voor de vuurwerkramp in Enschede, dus alweer 3,5 jaar geleden, brak in Drachten brand uit bij een chemisch afvalscheider: de ATF-casus. In Zuid-Holland is het OM alweer maanden bezig met strafrechtelijke vervolging van grootschalige slootdempingen. Aan de behandelende officieren van justitie van deze zaken is het pleidooi van Rob de Rijck voorgelegd met het verzoek te reageren. Uiteraard zonder inhoudelijk in te gaan op zaken die nog moeten voorkomen. Geen enkele officier durfde het aan een reden te geven voor de trage voortgang of te reageren op de visie van de collega uit Rotterdam, al helemaal niet met naam en toenaam. „Ieder arrondissement doet het op eigen wijze, daar ga ik niet op reageren”, aldus een van de collega’s. De Tweede Kamer valt de lange duur ook op. Op het Algemeen Overleg milieuwethandhaving vroegen de Kamerleden naar de stand van zaken, onder meer van DSM. Staatssecretaris Van Geel heeft daar echter niets over te zeggen.
derlijk gegeven leidt daar toe, constateert De Rijck. Bij commune delicten wordt een verdachte vaak in voorlopige verzekering gesteld. Heeft de officier van justitie geen gerede gronden voor verlenging van de voorlopige hechtenis (vluchtgevaar, recidive), dan komt de verdachte vrij. Dit zet het onderzoek behoorlijk onder druk. In fraude- en milieuzaken komt het zelden of nooit tot voorlopige hechtenis. Die bewaker van de procedure valt dus weg en daarmee de tijdsdruk. Haalbare zaken De vraag werpt zich op hoe voortvarend een zaak dan wel voor de rechter kan worden gebracht. En brengt de korteklappenmethode niet het gevaar met zich mee dat alleen de eenvoudige, dus haalbare zaken worden opgepakt? „Dat laatste is natuurlijk niet mijn bedoeling. Je moet een weegsysteem ontwikkelen waarbij je heel bewust zaken kiest, ook moeilijke. Maar een veel kortere doorlooptijd blijft het devies. Ik denk aan een half jaar.” Die termijn werd bij De Rijcks eerste milieuzaak bij lange niet gehaald. Op- en overslagbedrijf Vopak kreeg van de rechter-commissaris meer tijd voor nader onderzoek naar een brand die in maart 2003 uitbrak. Een tweede zaak is binnen een jaar voorgebracht. Dit bedrijf wordt verdacht van het niet-melden van uitstoot van gevaarlijke stoffen. De laatste keer was dat in maart 2003. Begin december stond het voor de rechter (zie elders in dit blad). Toen eiste het OM Rotterdam ook voor het eerst voorwaardelijke bedrijfsluiting (zie kader). Tekst: Nicoline Elsink Foto: De Jong en Van Es
23
HandHaving 2004 #1
de buitenwacht echt niet meer waarover het gaat.” De duur van een onderzoek wordt voor een deel verklaard door het benodigde specialistenwerk, verklaart de officier van justitie. „Ik vraag mij af of het OM dat specialisme in huis moet hebben. We moeten er uiteraard wel wat van weten, maar kennis van alle milieudetails hoort bij de bijzondere opsporingsdiensten.”
Vuurwerkcontrole bij de Belgische grens.
Het aantal slachtoffers van vuurwerk is de laatste jaren drastisch gedaald.
Elk dorp levert z’n eigen type vuurwerk Strengere wetgeving en meer controle helpen mee aan de gestage afname van het aantal vuurwerkslachtoffers, de risico’s van het knalgoed zijn Nederland echter nog niet uit. De handel in illegaal vuurwerk blijkt hardnekkig, het sjoemelen met producteisen blijft lucratief. „Winstmarges van duizenden procenten zijn gebruikelijk.” Na de vuurwerkramp in Enschede mag ex-milieuminister Jan Pronk dan geroepen hebben dat de samenleving best zonder vuurwerk kan, Nederland blijft binnen de EU hét vuurwerkland. Nu is er door de overheid ook niet
gepoogd de consument in het postEnschede tijdperk te bewegen minder te knallen. In tegenstelling tot roken wordt vuurwerk afsteken in Nederland niet ontmoedigd, er wordt alleen gewezen op de risico’s. Wel wordt driftig
geprobeerd de risico’s rond opslag en verkoop uit te sluiten. Voor de controle van de strengere veiligheidseisen in het nog jonge Vuurwerkbesluit hebben VROM en de provincies ondermeer een speciale ’vliegende brigade’ opgericht. Daarnaast wordt informatie omtrent invoer, doorvoer en gebruik van professioneel- en consumentenvuurwerk verzameld en verspreid richting betrokken toezichthouders door het
HandHaving 2004 #1
Het Vuurwerkbesluit
24
Op 1 maart 2002 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden. Het besluit vervangt het Vuurwerkbesluit wet milieugevaarlijke stoffen en het Reglement gevaarlijke stoffen. Het nieuwe besluit maakt onder meer onderscheid tussen consumenten- en professioneel vuurwerk, hanteert strikte veiligheidsafstanden voor vuurwerkbedrijven in relatie tot de bebouwde omgeving en stelt eisen aan de opslag van vuurwerk. Bedrijven die vuurwerk opslaan hebben tot 1 maart 2004 de tijd om aan de nieuwe regels te voldoen. Om de handhaving makkelijker te maken zal het Vuurwerkbesluit per 1 maart 2004 op een aantal onderdelen worden gewijzigd. Belangrijke wijzigingen zijn: • Opslag van consumentenvuurwerk in een kelder of op de eerste verdieping is niet meer per definitie uitgesloten. Voor kelderopslag is wel advies van de regionale brandweer nodig (voorschrift 1.8). • De eisen aan de deur van de (buffer)bewaarplaats zijn doelmatiger geworden. Er wordt alleen nog maar gesteld dat de deur zodanig geconstrueerd moet zijn dat een doelmatige drukontlasting niet wordt belemmerd (voorschrift 2.4). • Er moet altijd een scheidingsconstructie zijn tussen de ruimte waarin de deur van de (buffer)bewaarplaats zich bevindt en de verkoopruimte. • Fop- en schertsvuurwerk mag tot 200 kg in de winkel aanwezig zijn buiten verkooptijden (voorschrift 4.1). • Bij de AMvB textielreinigingsbedrijven en de AMvB tankstations moet voortaan een milieuvergunning worden aangevraagd als er sprake is van vuurwerkopslag. Meer informatie over de wijziging van het Vuurwerkbesluit op www.vrom.nl
werk over, zo blijkt uit de verplichte vuurwerk gaat veelal in partijen van 10.000 kg in zeecontainers naar Neder- administratie op zogenoemde ’schietlijsten’. Dit zware, professionele vuurland. De inhoud van 3000 containers werk is erg gewild en wordt soms illewordt via dertien importeurs naar de Omvallen gaal doorverkocht. „Dat spul wordt honderden verkooppunten. De vuurZiekenhuizen krijgen de laatste jaren snel aan het zicht onttrokken, maar werkbrigade controleerde in 2003 steeds minder slachtoffers van vuurwaar gaat het heen?”, vraagt Schreu190 partijen en nam ruim 250 monwerk binnen. Tijdens de afgelopen der zich af. Daarbij hoeft niet alleen sters. Een groot deel van de import jaarwisseling behandelden de ziekenis ook bestemd voor het Europese ach- op het product zelf te worden gelet, de huizen het laagste aantal gewonden administratie is minstens zo interesterland. Althans, volgens de papieren. van de afgelopen tien jaar. Lag het sant. „In de vuurwerkbranche zijn Marten Schreuder, interim-teamleider gemiddelde jarenlang op 1300 behanvan de brigade vertelt dat een deel van winstmarges van honderden tot duidelingen bij spoedeisende hulp, in het vuurwerk toch weer via een achter- zenden procenten gebruikelijk. Die 2003 waren dat er nog slechs 760. geldstromen moet je in beeld krijgen”, Het aantal gewonden bij de laatste jaar- deur wordt verkocht in ons land. Per wisseling is nog niet bekend, maar zal 1 maart 2004 is het Vuurwerkbesluit zo vertelt Heijgen. gewijzigd dat het Openbaar Ministerie Als het Vuurwerkbesluit in maart in niet veel meer zijn dan in 2003. De z’n geheel in werking treedt, zal ook beter kan optreden tegen dergelijke meeste ongelukken gebeuren overiU-bochten. De twaalf man sterke vuur- worden bepaald of de vuurwerkbrigens niet door illegaal vuurwerk maar werkbrigade werkt nauw samen met de gade blijft bestaan. Het speciale landedoor fouten bij het afsteken van legaal lijke team was in principe bedoeld om knalgoed. De Vliegende Brigade Vuur- douane en de Inspectie voor Verkeer twee jaar extra te controleren op invoeen Waterstaat (IVW). Een nuttig hulpwerk testte vorig jaar ondermeer sierring van het nieuwe Vuurwerkbesluit. middel blijkt ook de kliklijn Meld vuurwerk voor consumenten. Ruim De kans dat de brigade op de huidige Misdaad Anoniem (0800-7000). Begin een kwart van dit vuurwerk bleek niet veilig. De knallen en sierpatronen gaan december 2003 was via dankzij kliklijn wijze door kan gaan is niet groot. Het kabinet heeft laten weten dat het afsteal 80.000 kilo illegaal vuurwerk in bijvoorbeeld eerst loodrecht omhoog, ken van (ondeugdelijk) vuurwerk in de beslag genomen, waaronder vijf grote maar daarna valt de pot of box om en partijen die waren opgeslagen in woon- eerste plaats een verantwoordelijkheid vliegen de overige patronen horizonis van de burger zelf. Deze regering taal verder richting toeschouwers, met wijken. IVW heeft de ervaring dat de wil meer aandacht en geld geven aan, transporten niet volgens de regels vergevaar voor oogletsel, vlamvattende bijvoorbeeld, het vergroten van de lopen. Bij een op de drie grote vuurkleding en brandwonden als gevolg. werktransporten was iets mis, zo meldt externe veiligheid. „Zo’n doosje valt om als er te weinig klei in de voet zit”, zegt Albert Heijgen de IVW na 80 controles in 2003. In tien gevallen is proces-verbaal opgemaakt. van de Vliegende Brigade Vuurwerk, Nadere inlichtingen: die de veldoperaties aanstuurt. „Klei is Albert Heijgen, Vliegende Brigade Evenementen gewicht en gewicht is geld bij het verVuurwerk, tel. 070 - 339 10 67, schepen. Daar gaat de vuurwerkhandel Ook vuurwerk bij grote evenementen
[email protected] is niet van alle smetten vrij. Bij slecht zuinig mee om.” Heijgen: „Aan de hand van de serienummers in de cata- weer blijven na afloop vaak nog enkele Tekst: Marion de Boo honderden kilo’s niet afgestoken vuur- Foto: ANP logus kunnen we vanuit onze ervaringen soms een risicoanalyse maken. Maar het blijft redelijk ongrijpbaar. Veel Chinees vuurwerk is afkomstig van thuiswerkers, die in hun lemen hutjes op eigen houtje bezig zijn: dat leidt tot een niet-homogeen product. Elk dorp Het was de grootste vuurwerkcontrole die ooit langs de Belgische grens werd levert zijn eigen type vuurwerk.” gehouden. De inzet van 130 medewerkers van politie, marechaussee, douane in Zeeland, Brabant en Limburg op 19 december leverde 400 kilo illegaal vuurU-bochten werk op. Die 400 kilo was verdeeld over tien smokkelaars. Er wordt per jaar 8,5 miljoen kg vuurLandelijk werd in 2002 ruim 130.000 kilo illegaal vuurwerk in beslag genomen, werk geïmporteerd. Consumentenvorig jaar was dat bijna 110.000 kilo. Landelijk Meld- en Informatiepunt Vuurwerk van VROM.
25
HandHaving 2004 #1
Grootste controle ooit, kleine vangst
Dossier: WWW-hulp
Iedereen wil digitale marktplaats zijn
HandHaving 2004 #1
Vooral de vergunningverlener en de toezichthouder op het gebied van milieuhandhaving wordt bestookt met digitale hulpmiddelen. Vijf grote en tientallen kleinere websites hebben de ambitie de milieuhandhaver zijn werk veel beter of makkelijker te laten doen. De makers van deze digitale vindplaatsen werken nauwelijks samen. Daardoor is het aanbod ondoorzichtig en vaak niet praktisch bruikbaar.
26
Versnipperd. Zo is de internet-informatiestroom voor de milieuhandhaver samen te vatten. Er zijn zeker vijf nationale websites die zich grotendeels op de milieuhandhaver richten en dan zijn er nog een reeks meer regionale vindplaatsen van bijvoorbeeld de Servicepunten Handhaving (Seph’s). Hoewel de regelmatige bezoeker op den duur ongetwijfeld in de smiezen krijgt welke informatie waar te halen is, blijft het totale aanbod redelijk ondoorzichtig. Diverse aanbieders gebruiken verleidelijke termen als digitale vindplaats, marktplaats en digitaal kennisplein om hun internet-winkel te presenteren. De winkel blijkt echter vaak niet gespecialiseerd te zijn in het aanbieden van concrete instrumenten die de handhaver in zijn dagelijkse werk kan inzetten. Bovendien wordt de informatie vaak aangeboden zonder dat duidelijk is voor wie de site in de eerste plaats bedoeld is. Kunnen de websites niet duidelijker, concreter en beter
afgestemd hun informatie aan de man brengen? De mensen achter de sites zijn, begrijpelijkerwijs, overtuigd van nut en noodzaak van het eigen aanbod. Fred Kok is secretaris van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving. Deze opvolger van de LCCM stuurt mede de website en de helpdesk aan van het Landelijk Informatiepunt Milieuwethandhaving (LIM). Kok, die kantoor houdt in het gebouw van de Unie van Waterschappen in Den Haag, is tevreden over de site die hij omschrijft als „een ondersteunend instrument voor handhavers in kennis en kennisuitwisseling.” „Het is een platform voor geven en nemen.” Dat nemen heeft overigens geen betrekking op zogenoemde ’best practices’. Kok: „Het feit dat iets bij gemeente A goed heeft gewerkt, wil niet zeggen dat het bij gemeente B ook goed werkt.” De praktijkvoorbeelden op www.lim-info.nl zijn volgens de secretaris dan ook vrijblijvende suggesties. „Ik ga er geen rapportcijfer aan geven.”
Circa 10.000 bezoekers heeft de site elke week, zo vertelt projectadviseur Jan Rullens die zich voor Infomil voornamelijk bezighoudt met de LIM-site. Kok en Rullens beamen dat de informatievoorziening via de LIMsite meer kan worden gestroomlijnd. Volgens Rullens zouden LIM-klanten graag zien dat zijn organisatie zich actiever opstelt. Weliswaar maakt het LIM jaarlijks een Handhavingsuitvoeringsmethode voor een speciaal taakveld, maar dat is toch beperkt. Als bijvoorbeeld een gemeente voor een bepaald onderwerp een aanschrijvingsbrief zoekt maar niet vindt, dan wil men graag dat het LIM dit voor hen doet. De projectadviseur zou willen dat het LIM dit op zich zou kunnen nemen, maar daarvoor is geen geld. Koppen bij elkaar Kok geeft desgevraagd aan dat de afstemming tussen zijn site en andere beter kan. „De gebruiksvriendelijkheid is niet optimaal. Het moet mogelijk zijn sneller en efficiënter de gewenste informatie voorgeschoteld te krijgen.” De mogelijkheden om informatiestromen van websites te bundelen en duidelijk te rubriceren variëren wat hem betreft van een eenvoudige link aanbrengen tot fuseren. „De beheerders
Uitvoeringsgericht Hoewel het steunpunt zijn geld deels krijgt van het programmabureau Handhaven op Niveau (HON) van het Ministerie van Justitie en voor een groot deel dezelfde kapstok hanteert
als de HON-site, vindt Van Setten dat het steunpunt voldoende bestaansrecht heeft. „Handhaven op Niveau richt zich in de eerste plaats op het vergaren van best practices en op programmatisch handhaven. Wij ondersteunen uitvoeringsgericht”, zegt ze. Handhaven op Niveau heeft de uitvoeringsinformatie volgens Van Setten uitbesteed aan het steunpunt „omdat men vindt dat dit zo dicht mogelijk bij de praktijk moet plaatsvinden. En dat is bij de VNG.” Het merendeel van de maandelijkse 34.000 sitebezoekers die Van Setten zegt te hebben, komt van gemeenten. „Wie dat zijn? Heel erg veel bouw- en woningtoezicht en de handhavingsregisseur, voor zover die aanwezig is.” Uithangbord Projectleider Martin Hagen van Handhaven op Niveau erkent dat zijn site eigenlijk maar het halve verhaal brengt. „Als je een handhavingsprogramma wilt maken, vind je bij ons een model handhavingsprogamma”, legt hij uit. „Op de website van het steunpunt vind je voorbeelden van tien, twaalf gemeenten. Als je een vraag stelt kun je die daar laten beantwoorden.” Deze service via Handhaven op Niveau bieden is ondoenlijk. „Als wij een antwoord geven, doen wij dat altijd
namens de minister”, verdedigt hij zich. „Een antwoord voor de vuist weg is daarom niet goed genoeg.” Vandaar dat best practices ook maar mondjesmaat op de eigen website terechtkomen. „Die moeten allemaal ter toetsing naar een ministeriële adviescommissie die een goedkeuringsstempel geeft.” Hagen is niet kinderachtig in het oordeel dat hij velt over de site van zijn eigen club, die sinds december 2000 in de lucht is. „Het is op dit moment nogal primitief, gemaakt door goedwillende amateurs. De website fungeert eigenlijk vooral als uithangbord voor het programmabureau.” De bezoeker gaat er vrijwel vergeefs op zoek naar checklists, draaiboeken of succesvolle praktijkvoorbeelden. Ambtelijk geformuleerde projectinformatie is er wel in overvloed. Hagen: „Maar in maart gaat er een volledig vernieuwde site draaien. Dan komen er ook instrumenten op om zelf gemakkelijker handhavingsprogramma’s te maken.” Hagen somt op: een taakinventarisatie van alle handhavingstaken, een model voor een risicoanalyse, en voor handhaving in het buitengebied zullen in elk geval vijf best practices op de site prijken. „Voor milieu zijn we echter nog op zoek naar goede praktijkvoorbeelden.” Hoewel de vernieuwde site van Hand-
>>
27
HandHaving 2004 #1
van de betrokken websites moeten gewoon de koppen bij elkaar steken.” Het steunpunt handhavingsbeleid (www.handhavingsbeleid.nl) vindt niet dat het bijdraagt aan versnippering van het informatieaanbod voor de milieuhandhaver. „Ik richt me niet speciaal op het milieuspoor, maar verwijs daarbij meteen naar het LIM”, verklaart Yolanda van Setten in de kantine van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het steunpunt, een samenwerkingsverband tussen verschillende overheden, heeft een kamer betrokken in het VNG-gebouw. Van Setten is, buiten een informatieanalist, de enige medewerker van het tijdelijke steunpunt (2004 het laatste van zijn driejarig bestaan). Haar doel is informeren over hoe je voor alle kleursporen een goed handhavingsprogramma kunt maken en de doelgroep is niet de handhaver in het veld, maar de beleidsmaker. Die kan ter illustratie handhavingsprogramma’s van allerlei gemeenten vinden op de site.
haven op Niveau de milieuhandhaver meer gaat bieden, blijft milieu voor deze organisatie maar een bescheiden onderdeel. Hagen: „Er zijn 600 instanties die zich met handhaving bezighouden.” Hij sluit niet uit dat milieuinformatie uiteindelijk naar LIM-info zal verhuizen. Maar waarom dan niet meteen daar neerzetten? „We hebben de positie om de horzel te zijn die van buiten komt. Dat is onze kracht. Op de LIM-site die zo duidelijk onder de VROM-paraplu zit, kunnen we die rol niet waarmaken.” Het verbaast Hagen overigens dat er op websites voor milieuhandhavers maar zo weinig uitwisseling van kennis en ervaring plaatsvindt tussen handhavers, terwijl er toch veel overlegplatforms zijn. Nee, dan het politiekennisnet, werpt hij op. „Daar zet je ’s ochtends een vraag op en dan heb je een grote kans dat je ’s avonds een
antwoord hebt, omdat elke rechercheur in Nederland daar twee keer per dag op zit.” Niet samensmelten Opvallend is dat alle websitemakers wijzen op het belang van samenwerken, erop wijzen dát ze samenwerken, maar tegelijkertijd menen dat dat zeker niet betekent dat websites kunnen samensmelten. „Van mij mag je één grote marktplaats maken”, werpt Van Setten op, om daar in één adem aan toe te voegen „maar dat gaat niet werken.” Zij ziet te veel ministeries, beroepsverenigingen, semi-overheidsorganisaties met allemaal hun eigen opvatting over welke informatie de handhaver tot zich zou moeten nemen. Kok wijst op ’Big Brother-achtige praktijken’ als informatievoorziening wordt gecentraliseerd. „Ik verdedig de huidige situatie niet als perfect, maar één centrale site, dat zie
Waar hebben we baat bij?
HandHaving 2004 #1
De vergunningverlener en toezichthouder wordt met regelmaat bestookt door aanbieders van digitale informatie. Vele afzenders hebben de pretentie de ontvangende handhaver praktische hulp te bieden. Welke informatie komt echt van pas in de dagelijkse praktijk?
28
J.P. Noordzij, gemeente Epe: „Wij raadplegen al jaren Infomil, dat voorziet zeker in een behoefte. Ook het Landelijk Informatiepunt Milieuhandhaving, kortweg LIM, sluit de laatste tijd beter aan op onze wensen. Vooral van de voorbeelden, zoals een checklists op de website, maken we gebruik. Relevant is voor ons verder
het Handboek Milieuvergunningen, van cd-rom en internet. De belangrijkste informatie voor ons komt van het ministerie van VROM, en soms van LNV.” Truus Notermans, Amsterdam: „De vragenrubrieken van de Infomil-site bieden voorbeelden en geven soms uitsluitsel over bijvoorbeeld interpre-
ik in deze pluriforme samenleving als een fata morgana.” Hagen: „Het bestuur in Nederland is niet integraal, de handhaving is niet integraal. Datgene wat daarachter zit, is dus ook niet integraal. Volledige integratie is niet voor elkaar te krijgen. Wat je wel moet ambiëren is een goede routekaart. Dan kom je op één plek binnen en vindt van daar de weg naar het antwoord dat je moet hebben.” Uitwisseling Zelfs zo’n wegwijzer lijkt ver weg. Sites zullen meer moeten doen dan links naar andere sites opnemen. Sites moeten als puzzels op elkaar worden gelegd en welgemikt worden gekoppeld. Daarvoor moet goed worden samengewerkt en de vraag is of dat lukt. Jan Rullens kwalificeert de samenwerking met andere sites als „een pijnpuntje.” „We werken best
taties van AMvB’s en andere regelgeving waarover onduidelijkheid bestaat. Maar in de praktijk blijkt daar wel eens andere informatie te staan dan op de VROM-site, zoals onlangs nog bleek bij kunststof tanks en de CPR 15-1. Probleem van de sites is vaak dat de status van al die informatie niet duidelijk is: gaat het om staand beleid, of gaat het om proefballonnen? Daarom zou ik heel erg blij zijn met één portal.” Hans de Vries, VROM-Inspectie, regio Noord: „Medewerkers vinden in onze bibliotheek onder meer een uitgebreide verzameling cd-rom’s met gegevens over producten, stoffen, en
wet- en regelgeving, die overigens ook via ons interne intranet is te raadplegen. Mijn indruk is wel dat veel informatiestromen en de professionalisering blijven steken bij processen en structuren, terwijl het echte handhaven - samen op pad - er bij inschiet.” Sietse Jan Boer, provincie Drenthe: „Hulpmiddelen? Dit is de overheid: we overleggen! En we maken gebruik van álle beschikbare informatie - via boeken, cd-rom’s, internet en databanken voor bijvoorbeeld jurisprudentie. Dat is toch ook heel normaal?” Jean Sijmons, Sittard-Geleen: „Wij zijn actief met het project professionalisering, maar dat is dan ook verplicht: we
moeten voldoen aan de criteria. Vooral www.lim-info.nl is dan weer handig om te kijken hoe we aan die criteria kunnen voldoen. Daar staan tenminste nuttige praktijkvoorbeelden van andere gemeenten op. Handhaven op niveau is een veel breder en algemener verhaal dan die professionalisering. Ik heb het gevoel dat milieuhandhaving zo specifiek is dat die niet helemaal in het plaatje past van gemeentebreed integraal handhaven.” René van Haasteren, provincie Zeeland: „We volgen www.lim-info.nl Maar we hebben ook erg veel aan het interprovinciaal overleg IPO, en haar
instanties, overregulering.’ Om de kwaliteit van de milieuhandhaving te verbeteren moet die universele kennisuitwisseling van de grond komen, meldt Yolande Verheijen, vanuit de provincie Gelderland uitgeleend aan PEP. „Alleen niet onder de naam www.milieu-inspectiewijzer.nl. We hebben gewoon een URL-naam verzonnen, maar die blijkt al gebuikt te worden.” Of idee nummer 10 een nieuwe, aparte website wordt is ook niet zeker. Verheijen: „Er zijn al veel bestaande sites, waar we het liefst bij aanhaken.” Met ’we’ bedoelt Verheijen overigens niet PEP of het ministerie. „Wij hebben de kansen gesignaleerd, het is nu aan het handhavingsveld om ze waar te maken.” Tekst: Harry Perrée Illustratie: Len Munnik
werkgroep handhaving. Daarin worden problemen die in verschillende provincies spelen aangepakt, veelal in projectvorm. Dat kan gaan over emissies, certificering van bedrijven, of professionalisering. En het ministerie van VROM komt jaarlijks met projecten, rapportages en aanbevelingen, die we bezien en waar we voordeel uit proberen te halen. Het aanbod is een wirwar, maar op zichzelf geen ramp. Wie het met gezond verstand beoordeelt, komt er wel uit. Alleen op het gebied van adequate voorlichting rond nieuwe regelgeving kan wel wat worden verbeterd. Zoals de nieuwe vuurwerkregels bijvoorbeeld.”
29
HandHaving 2004 #1
E-learning Toch lijkt er geen einde te komen aan de behoefte om nieuwe digitale informatiewinkels te openen. Zo presenteerde het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) en het Programma
Elektronische Provincies (PEP) eind vorig jaar een lijvig rapport met tien ideeën voor verbetering van de ketenhandhaving in de milieuwereld. Voorstel nummer 10 luidt: ’Ook wordt een kennissite voorgesteld: www.milieu-inspectiewijzer.nl. Deze site bevordert de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen milieuhandhavers, door kennis over te dragen met e-learning modules en digitale toolkits. Op deze interactieve site kunnen handhavers ook onderling kennis uitwisselen in communities en terugkoppeling geven over de uitvoerbaarheid en effectiviteit van wet- en regelgeving.’ Het voorstel van PEP en BZK heeft een oorzaak, zo melden de onderzoekers: ’Verbrokkelde informatie, gebrekkige samenwerking, beperkt zicht op het totale proces, niet-uniforme termen, beperkte regie, verzuilde
samen met de andere sites maar veel uitwisseling van documenten vindt niet plaats. Handhaven op Niveau heeft bijvoorbeeld een project handhaving buitengebied. Bij hen zou je kunnen aangeven dat er bij ons standaard documenten zijn die je daarbij kunt gebruiken.” Rullens wil niet ontkennen dat LIM vaak ook het belang van een eigen aantrekkelijke website laat prevaleren boven het doorsluizen van praktische informatie naar anderen. „Als je de eigen belangen aan de kant zou zetten, zou het makkelijker gaan en zou het voor de handhaver veel beter toegankelijker zijn.”
Dossier WWW-hulp
Informatievoorziening die snel, up-to-date en interactief is, internet heeft het allemaal in zich. Voor de milieuhandhaver kan dat betekenen: de nieuwste AMvB’s, nog voordat ze van de persen van de Staatscourant rollen, handige checklists van collega-handhavers en een chatroom om ervaringen te delen. Op bezoek bij enkele grotere websites voor handhavers.
Behoorlijk bruikbaar Adres: www.lim-info.nl (1) Afzender: Landelijk Informatiepunt Milieuwethandhaving (LIM).
HandHaving 2004 #1
De site www.lim-info.nl profileert zich met ambitie. ’Bedoeling is één informatieloket te vormen voor alle milieuwethandhavers’. Die verwachting wordt in één adem getemperd door de toevoeging dat daarvoor het koppelen van bestaande informatiepunten volstaat. Met een handjevol links kan dat ene informatieloket dus al zijn gerealiseerd.
30
Niettemin mag www.lim-info.nl zich dé milieuhandhavingssite noemen. Hier vindt de handhaver een flinke berg wet- en regelgeving, keurig gerangschikt naar kleurspoor. En hier vindt de bezoeker ook de meeste handhavingsproducten van willekeurige gemeenten en provincies. Zo is er een checklist bodemsanering van de gemeente Utrecht, een toezichtsplan sorteerinrichtingen van Zuid-Holland en meer voorbeelden die laten zien hoe een ander het doet. Jammergenoeg wordt niet duidelijk of die documenten op de site staan omdat ze zo goed zijn, of alleen omdat Utrecht en Zuid-Holland ze nu eenmaal hebben aangeboden. Bij de wet- en regelgeving blijft de vraag knagen of dit een
belangrijke greep is uit de regelgeving of een compleet overzicht. Veelbelovend is het kopje ’handhavingsnetwerk’. Is dit dan de plek waar collegahandhavers op een vernuftige wijze informatie uitwisselen? Helaas, doorklikken leidt naar een kaartje van Nederland met links naar vijf servicepunten provinciale handhaving. Toch zijn we niet in mineur over het aanbod van LIM. Prettig is de duidelijke opmaak, de zoekfunctie waarmee we direct naar de plek van bestemming kunnen gaan (en die op sommige andere sites ontbreekt) en de mogelijkheid om met collega’s in discussie te gaan over handhavingsvraagstukken, hoewel daar bij ons bezoek maar bar weinig animo voor was. Grote plus is ook de mogelijkheid per e-mail vragen te droppen die deskundigen van LIM en Infomil beantwoorden.
Geen best practices Adres: www.handhavenopniveau.nl (2) Afzender: projectbureau Handhaven op Niveau Deze site is het uithangbord van ’Handhaven op niveau’, het projectbureau van het ministerie van Justitie dat als doel heeft de handhaving van regels (waaronder milieu) in Nederland te stimuleren. De twee manieren waarmee men dat wil bereiken, zijn
1
tevens de twee poten van deze site: programmatisch handhaven en best practices. De eerste poot wil bestuurders prikkelen na te denken over doelen, prioriteiten en middelen bij handhaving, de tweede poot geeft ’aantoonbare succesvolle werkwijzen van de handhavingspraktijk.’ Dat laatste klinkt veelbelovend, maar doorklikken door de brei van ambtelijk geformuleerde lappen tekst over stuurgroepen, expertmeetings en inventarisaties leidt uiteindelijk tot niets. Er zijn op deze site nog geen best practices te vinden, wel veel uiteenzettingen dat men ermee bezig is. Klikken we bijvoorbeeld naar ’milieu (verbranden en storten buiten inrichtingen)’, één van de zes thema’s van Handhaven op Niveau, dan lezen we dat afval illegaal wordt gestort, dat diverse overheden kunnen optreden en dat handhaving te wensen over laat. En ja, er is een quick scan met ’een aanzet om te komen tot best practices.’ De site is vooral een weerslag van ministeriële plannen om met name bestuurders te bewerken, maar biedt geen informatie waar de handhaver meteen mee aan de slag kan. Verder ontbreekt een zoekfunctie, is de site al heel lang niet meer opgefrist (zo lezen we: ’het is de bedoeling dat deze proefprojecten begin 2003 van
start gaan’) en lezen de brede pagina’s onprettig. Handhavers die informatie willen uitwisselen met collega’s (over best practices bijvoorbeeld) vangen bot. In maart zal deze website echter belangrijk worden vernieuwd. Ook worden dan praktische hulpmiddelen beloofd.
Veel draaiboeken’ Adres: www.handhavingsbeleid.nl (3) Afzender: Steunpunt Handhavingsbeleid Er was al een site www.handhavenopniveau.nl, toen in 2002 www.handhavingsbeleid.nl, de site van het Steunpunt Handhavingsbeleid, de lucht in ging. Dit steunpunt is een driejarig samenwerkingsverband tussen de ministeries van Justitie; Binnenlandse Zaken; Volksgezondheid, Welzijn & Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De handhaver kan op deze website kennis over allerlei juridische handhavingsinstrumenten (zoals bestuursdwang en bestuurlijke boete) opfrissen. Hoewel… doorklikken leidt de ene keer tot krantenknipsels, de andere keer tot de checklist handhaving van de gemeente Voerendaal (bij dwangsom) en weer een andere keer tot informatie waarvan de bron onduidelijk is. Deze hulp komt daardoor
4
3
nogal rommelig over. De site heeft dezelfde thema’s als Handhaven op Niveau. Bij elk thema is minimaal een aantal juridische uitspraken gevoegd, plus een literatuurlijst. Hoe zit het dan hier met de best practices? Het verspreiden daarvan is immers een doel van deze site, zo informeert de homepage. Tikken we in de zoekfunctie ’best-practices’ in (dezelfde spelwijze als op homepage) dan krijgen we welgeteld 1 hit: de homepage. Een andere spelwijze (best practice) resulteert in 132 hits. Dat is mooi, hoewel… Nu blijkt dat de zoekmachine 132 keer het woordje best (vooral in bestuurlijk) ophoest. Uiteindelijk vinden we één best practice: ’Bestuursrechtelijk handhaving, handleiding voor de praktijk’ van de gemeente Den Haag. Verder wel een fikse verzameling draaiboeken, nota’s en beleidsplannen. Daarvan is echter onduidelijk of ze vanwege hun hoge kwaliteit op de site staan of dat het aanbod hier leidend is. Prettig is de duidelijke opmaak (met rolmenuutjes die snel inzicht geven), de handige broodkruimelregel aan de bovenkant van de pagina, die altijd aangeeft waar de bezoeker zich ergens in de site bevindt en de discussieruimte. Daar melden zich helaas maar een paar bezoekers per maand.
Chatten lukt niet Adres: www.videnet.nl (4) Afzender: Beroepsvereniging Vide Ook Vide, beroepsvereniging voor toezichthouders, inspecteurs, handhavers en evaluatoren, houdt zich bezig met professionalisering van de toezicht en controle, zo blijkt uit een bezoek aan www.videnet.nl. ’Vide wil een motor zijn in de professionalisering van de leden en bijdragen aan een continue verbetering van toezicht, inspecties, handhavingsacties en evaluaties’, ronkt de website. De leden moeten kennis, ervaringen en inzichten uitwisselen, en daarvoor is een website van een beroepsvereniging een goede gelegenheid. Dat uitwisselen is – als de leden al willen – nog niet zo gemakkelijk, want vreemd genoeg ontbreekt daarvoor een virtueel praatkamertje. En ook verder gebeurt er op het gebied van praktische hulpmiddelen niet heel veel. Vide beperkt zich tot het aankondigen van workshops en opleidingen. Achter het tabblad Projecten is het angstig stil en achter het tabblad Thema’s is Kwaliteit het enige onderwerp waarvan de handhaver direct zou kunnen profiteren. Daar wordt vooral gepraat over wat kwaliteit nu precies is. 31
HandHaving 2004 #1
2
De Nederlandse kottervloot lekt relatief veel schadelijk koudemiddel; de trawlers spannen echter de kroon.
Vooral vistrawlers lekken koudemiddel
HandHaving 2004 #1
Koelinstallaties op schepen bevatten slechts vijf procent van de totale hoeveelheid koudemiddelen in Nederland, maar zijn wel verantwoordelijk voor 35% van de totale verliezen. Dit blijkt uit het onderzoek ’Koudemiddelen het schip in’ van de VROM-Inspectie. Hoewel de verliezen op het land de laatste jaren sterk zijn teruggedrongen, is er bij de scheepvaart geen sprake van reductie. In de meeste gevallen bevatten koelmiddelen op schepen HCFK 22, een freonhoudend middel dat de ozonlaag aantast en het klimaat beïnvloedt. Koopvaardijschepen en trawlers lekken jaarlijks rond de 50% van hun koelgassen. Bij vissersschepen met een lengte tot 45 meter, zoals kotters, ligt het lekpercentage zelfs op 80. Henk Demkes vertegenwoordigt vanuit het Productschap Vis de belangen van de Nederlandse visserij. Hij noemt het lekpercentage bij deze schepen aanzienlijk. „Maar het gaat wel om relatief kleine koelinstallaties. Meestal zijn er twee installaties aan boord die samen nog geen 50 kg koelmiddel verbruiken. Wanneer een lekkage wordt ontdekt, is al het koelmiddel meestal al weg. Zo loopt het verliespercentage snel op. Bij grotere koelinstallaties, zoals op trawlers, loopt de koelvloeistof slechts deels weg bij een lekkage.”
32
Schommelingen „Alle vissers zien het belang in van het milieu”, meent Demkes, „maar de
economische situatie in deze sector is zo slecht, dat het moeilijk is om te investeren in een betere koelinstallatie. Bovendien is de kans op lekkages aan boord van een schip groter dan op het land vanwege de schommelingen en het zoute water waaraan de leidingen worden blootgesteld.” Dat laatste erkent VROM ook: „Als een koelinstallatie op het land drie keer per jaar of vaker is bijgevuld en er is voor minstens 10% gelekt, dan schrijven we een proces-verbaal uit. Bij schepen doen we dat pas bij meer dan 40% lekverlies.” Chiel Bovenkerk van de VROM-Inspectie is een van de opstellers van het rapport. Hij begrijpt dat de investeringen fors zijn: „Maar daar staat tegenover dat deze vissers nu veel geld moeten uitgeven aan koudemiddelen.” Uit een aselecte steekproef van de VROM-Inspectie blijkt het volgende: van 1996 tot 2001 werd door de ruim vierhonderd kotterschepen jaarlijks meer dan 17.000 kg aan koelgassen gelekt. De duizend koopvaardijschepen lekten in die periode jaarlijks zo’n 180.000 kg en zeventien
Nederlandse trawlers spanden de kroon door jaarlijks samen 150.000 kg te lekken. Actieplan Waarom loopt de scheepvaart op dit gebied ver achter bij bedrijven op het land? Bovenkerk: „Aan land controleerden de VROM-Inspectie, provincies en gemeenten de afgelopen jaren heel intensief op de verplichte onderhoudsbeurten. In 15% van de gevallen wordt daarbij proces-verbaal opgemaakt. Van enkele tientallen procenten begin jaren negentig, is het lekverlies teruggelopen tot 4,5%.” Omdat op trawlerschepen de meeste kilo’s koelgassen weglekken, richt de VROM-Inspectie zich nu op deze categorie schepen. Rob Banning, vertegenwoordiger van de trawlerrederijen bij het Productschap Vis meent dat juist deze beroepsgroep bezig is om de lekkages van koelgassen te verminderen. „Koelinstallaties op schepen worden goed onderhouden. In samenwerking met VROM is er met de installateurs ook een actieplan opgesteld. Verder zoeken we naar alternatieven voor de koelgassen die nu worden gebruikt.” In de trawlervisserij gaat het economisch helemaal niet slecht, maar tot dusverre is nog geen goed alternatief gevonden voor de lekgevoelige installaties. „Het is
Probleem lost zichzelf op Een woordvoerder van rederij Van der Zwan verwacht dat het probleem zichzelf oplost: „Wij hebben net een schip in de vaart genomen waarop een proef wordt gedaan met ammoniak en CO2 als koelgas. De test geeft bemoedigende resultaten. Er varen nu zestien trawlers onder Nederlandse vlag waarvan er twee geen HCFK’s gebruiken. Na 2015 mogen er geen freonhoudende koudemiddelen meer in koel- en vriesinstallaties gebruikt worden. Wanneer we anderhalf schip per jaar onder handen nemen, zijn er in over twaalf jaar geen koelinstallaties met freonhoudende middelen meer. De uitstoot van koudemiddelen kost ons veel geld; een koelinstallatie is de grootste installatie aan boord. Wij nemen onze verantwoordelijkheid, handhaven is geen oplossing.” Ook wijst Van der Zwan er op dat fabrikanten en installateurs momenteel al niet meer genegen zijn onderzoek te doen naar de verbetering van de huidige koelinstallaties omdat daar na 2015 toch geen vraag meer naar is. Van het kastje... Toch kan de scheepvaart meer doen
om lekken te voorkomen, vindt Bovenkerk. „Niet overal wordt preventief gecontroleerd en evenmin worden koelinstallaties overal goed onderhouden of tijdig vervangen. Tegen twee trawlerreders is proces-verbaal opgemaakt door de Inspectie omdat zij té vaak en té veel koelvloeistoffen lekten.” Bij het Productschap Vis heeft men echter van geen proces-verbaal gehoord. Ook directeur Bakker van rederij Jaczon uit Den Haag zegt niets te weten van een proces-verbaal. „En ik ben directeur, dus dan hoor ik er wel van af te weten.” Toezichthouder Menno van Barneveld van de VROMInspectie stelde het proces-verbaal tegen Jaczon op: „Directeur Bakker wilde niet gehoord worden als verdachte; daar verzette hij zich tegen.” Ook bij rederij Van der Zwan zegt men van niets te weten. De woordvoerder: „Ik weet niet waar die informatie allemaal vandaan komt. Wij hebben een goede relatie met VROM.” De verantwoordelijke parketsecretaris bij het Openbaar Ministerie meldt echter dat er ook tegen deze rederij proces-verbaal is opgemaakt. „De directeuren weigerden gehoord te worden. Daarom is een proces-verbaal tegen de rechtspersoon van de rederij-
en opgemaakt. Wij gaan als Openbaar Ministerie niet allerlei lieden achterna lopen die de handhaver ook van het kastje naar de muur sturen.” Op volle zee De zaken zijn nu nog in behandeling bij Justitie. Wanneer ze kansrijk worden geacht doet het Openbaar Ministerie een schikkingsvoorstel. Gaan de rederijen daar niet op in, dan komt er een rechtszaak. Overigens is het nog geen uitgemaakte zaak of rederijen die op volle zee te veel koudemiddelen lekken gestraft kunnen worden. Schepen onder Nederlandse vlag gelden niet onder alle omstandigheden als Nederlands grondgebied. Het CFKbesluit is gebaseerd op de wet Milieugevaarlijke stoffen en deze wet regelt niet expliciet dat schepen op volle zee als Nederlands grondgebied gelden voor die wet. Hierop kan de vervolging van vervuilers afketsen. In dat geval is een wetswijziging noodzakelijk. Nadere inlichtingen: Chiel Bovenkerk, Afdeling Handhaving Stoffen en Producten VROM-Inspectie Zuid, tel. 040 - 265 29 11 Tekst: Karin Alfenaar Foto: Arenda Oomen/HH
33
HandHaving 2004 #1
triest, maar de techniek laat ons in de steek”, aldus Banning.
HandHaving 2004 #1
34
Foto boven: In Gelderland staan nog heel wat stallen met asbest. Foto onder: Helaas wordt in veel gevallen geen gebruik gemaakt van een gecertificeerde asbestverwijderaar.
Misstanden bij slopen van stallen In de provincie Gelderland maken zo’n 1600 veehouders gebruik van de regeling Ruimte voor Ruimte, een warme sanering van de intensieve veehouderij in milieugevoelige gebieden. Op zo’n 600 bedrijven worden de stallen gesloopt in het kader van een opkoopregeling. Oorspronkelijk wilde de overheid de sloop aan de boeren zelf overlaten. Ze kregen een zak met geld en mochten zelf gaan saneren, maar daarbij is van alles misgegaan. Zo incasseerden sommige bedrijven wél de slooppremie, maar vervolgens gingen ze gewoon door met varkens houden of begonnen bijvoorbeeld een caravanstalling. Wordt er daadwerkelijk gesloopt, dan werken de slopers vaak nogal slordig. Soms verdween asbesthoudend materiaal gewoon in de sloot. „In vrijwel alle stallen is asbest verwerkt. Negen van de tien keer gaat dat fout”, zegt Robert Duzijn van de dienst Milieu en Water van de provincie Gelderland. „De sloop is in 2001 begonnen en inmiddels zijn 500 van de 600 boeren klaar.
Achteraf bezien hadden we veel meer toezicht op de sloop moeten houden. Je moet er echt bovenop zitten, want het gaat om veel geld.” Knoeiwerk Zelfstandig adviseur Taco Melissen toont enkele spectaculaire foto’s. „Kijk, dit was in Eibergen. Hier steken brokken asbest van de vloerbekisting uit het bouwpuin. De asbestsaneerder is al weg en de slopers letten nergens op. Zo wordt een grote berg puin met asbest verontreinigd.” Een andere opname toont een big bag met bouwafval, waar de stukken asbest bovenuit steken. „Die wordt gewoon op de stortplaats aangeboden en daar ook geaccepteerd”, zegt Melissen. „Vaak wordt asbest naar de stortplaats afgevoerd als puingranulaat, dan krijg je een sneeuwbaleffect van verspreiding van de asbestvervuiling.” In Hengelo maakte hij mee hoe de boer zelf, zonder beschermende kleding of mondkapje met de voorhamer alvast de asbesthoudende tussenschotten
uit de stallen hakte en bijeen veegde. De volgende dag komt een gecertificeerde asbestverwijderaar dan netjes volgens de regels het dak verwijderen en maakt alle documenten in orde. „Soms kwakt een hoogwerker asbesthoudend materiaal in een container, waarbij het stof alle kanten op dwarrelt. Ook als men eerst het dak en pas daarna het binnenwerk sloopt verdwijnen grote wolken asbestvezels onnodig in het milieu. En als je er wat van zegt ben je een zeikerd”, vertelt Melissen. „Je krijgt de tranen in je ogen als je zulk knoeiwerk ziet. Het saneringsysteem is verrot en vooral in het weekeind schiet het toezicht tekort.” Certificering Onder de slopers zijn wél en niet gecertificeerde bedrijven. De prijsconcurrentie is moordend en eerder is al gebleken dat ook gecertificeerde bedrijven het soms niet zo nauw nemen met de regels. Melissen vertelt dat een gecertificeerde saneerder die door de gemeente voor de derde maal op ondeskundig werken werd betrapt als sanctie voor een maand zijn certificaat moest inleveren. „Hij werkte intussen gewoon door op de certificaten van zijn buurman”, zegt Melissen. „Je ziet ook dat de monsternemers die langs- >>
35
HandHaving 2004 #1
Bij het slopen van stallen volgens de ruimte-voor-ruimteregeling gaat veel mis. De regelgeving is complex, het toezicht schiet tekort. Schuren worden met asbest en al tegen de vlakte gereden en de schadelijke stof verdwijnt daardoor op allerlei manieren in het milieu. Een nieuwe handleiding moet toezichthouders helpen de misstanden voortvarend aan te pakken.
„In vrijwel alle stallen is asbest verwerkt. Negen van de tien keer gaat dat fout.”
HandHaving 2004 #1
komen voor de visuele inspectie door de slopers onder druk worden gezet om hun handtekening te zetten ter goedkeuring. ’Kom op joh, wij willen naar huis’, krijgen ze te horen of ’Laat mij die papieren zelf maar even tekenen’.” Soms tekent de laborant een verklaring dat de sloopplaats tot op één meter van de stal asbestvrij is en ligt er dan een eindje verderop nog een grote berg asbestpuin. Vaak ook staan de handhavers met lege handen omdat de sloop niet tijdig is gemeld, zodat pas achteraf gecontroleerd kan worden.
36
Tweede ronde Toch zijn er ruim 30 processen-verbaal tegen zowel boeren als asbestsaneerders opgemaakt. Melissen: „De vergunninghouder kun je altijd aanpakken. Hij is verplicht om een gecertificeerd bedrijf in te schakelen. Maar een niet gecertificeerd bedrijf dat met slopen bezig is, kun je niet aanpakken. Dat is in de wet verkeerd geregeld.” Jack van ’t Ende van de gemeente Apeldoorn vindt dat de naleving ondanks de geconstateerde misstanden wel iets beter wordt. „Tien jaar geleden gebruikte men asbestpuin vaak om de mestkelders te dempen. Een laagje beton erover en er kraaide geen haan meer naar.” Om het toezicht door gemeenten in de tweede sloopronde, die nu van start gaat, te verbeteren is op initiatief van de Gelderse gedeputeerde Henk Aalderink een handzaam boekje opgesteld: Toezicht Uitvoerings Methodiek Asbest en sloop, kortweg TUM asbest. „Hierin staat precies beschreven waar de ver-
gunningverleners en toezichthouders tijdens het slopen op moeten letten”, zegt Duzijn. „We zijn er wel een jaar mee bezig geweest, want er is een enorme berg documentatie over asbest beschikbaar die we eerst moesten doorspitten.” Aan bod komen de aanvraag van de sloopvergunning, de vergunningverlening, de melding van de aanvang en het einde van de sloopwerkzaamheden, de controle, het asbestinventarisatieonderzoek in het kader van de Bouwvergunning, het bezoekrapport en eventuele doormeldingen naar arbeidsinspectie en politie. Als bijlagen zijn voorbeeldformulieren, checklists en stroomschema’s bijgevoegd. Stroperig De handleiding is opgesteld door de samenwerkende handhavingspartners in Gelderland. Zo’n 225 toezichthouders uit diverse gemeenten hebben een tweedaagse cursus gevolgd om de kennisachterstand bij Bouw- en Woningtoezicht op het gebied van asbest in te lopen. Van ’t Ende: „Alleen al uit Apeldoorn hebben wij 20 mensen op cursus gestuurd. Dat was bijzonder nuttig. Onze toezichthouders zijn van huis uit bouwkundigen, daardoor zijn ze meer gericht op bouwen dan op slopen. Bovendien zijn de inzichten in milieuhygiënisch slopen van asbesthoudend materiaal recent nogal veranderd. Die cursus was sterk gericht op de praktijk. Ook de politie werkte er aan mee. Van oorsprong heerst bij bouw- en woningtoezicht niet echt een handhavingscultuur, maar dat is sinds Enschede
en Volendam behoorlijk veranderd.” Ook is een quickscan voor vergunningaanvraag, vergunningverlening en toezicht bij gemeenten uitgevoerd. Duzijn: „Bijzonder is dat Gelderland een provinciebrede campagne heeft opgezet. Dit is geen incidentele actie.” Bijna driekwart van de Gelderse gemeenten wil meedoen aan het TUMproject. De uitvoering – en dan met name het verbeteren van de vergunningverlening - blijkt echter stroperiger dan gedacht. „Het implementeren van de adviezen kost tijd en vaak verdwijnt het dan ergens op een stapel”, zegt Melissen. „Maar we moeten niet te somber zijn. Als je maar genoeg toezicht houdt, gaat het wél goed.” Het TUM-project wordt eind 2003 afgesloten, daarna gaan de samenwerkende handhavers in Gelderland andere zwakke schakels in de asbestverwijderingsketen onder de loep nemen. Nadere inlichtingen: Taco Melissen, tel. 030 - 240 04 70,
[email protected]; Robert Duzijn, tel. 026 - 359 99 97,
[email protected] Tekst: Marion de Boo Foto’s: Hans Prinsen
Albert Zwerver, cadmiumkenner Wat houdt het werk in: Als inspecteur Stoffen en Producten van de VROM-Inspectie Zuid reis ik Noord-Brabant en Limburg af, op zoek naar producten waarin milieugevaarlijke stoffen zijn verwerkt. Denk aan scheepsbrandstoffen met een te hoog zwavelgehalte of organisch chloorgehalte. Of neem het Cadmiumbesluit. Veel producten uit het Verre Oosten voldoen niet aan de cadmiumnorm, variërend van erotische artikelen tot kinderspeelgoed. Hoe doe je dat:Vroeger deden laboratoria die analyses. Tegenwoordig werken we met een apparaat van het RIVM dat producten ter plekke scant op cadmium en andere milieugevaarlijke stoffen zoals nikkel. Succes: Hier speelt de wet van de grote aantallen. In beslagneming van 200.000 pc-muizen en toetsenborden en 50.000 reistassen zijn heel normaal. In 2001 onderschepten we samen met de douane bij een bedrijf totaal 2,6 miljoen producten, waarvan 1 miljoen Play Stations-1, met te veel cadmium. De leverancier heeft inmiddels toegezegd wereldwijd al haar 14.000 producten vrij van cadmium te maken. Dat scheelt toch gauw 1,1 miljoen kilo cadmium in het milieu. Motivatie: Uiteindelijk toch cadmium de wereld uit helpen. De concurrentie van Play Stations-1 vraagt ons nu: hoe voorkomen we dat dit ons ook overkomt. Kijk, dan ben je bezig met preventie. Teleurstelling: De VROM-Inspectie doet dit jaar veel minder aan het Cadmiumbesluit. In mijn regio nog maar vijf werkdagen in plaats van twintig. Dat is jammer, want de ervaring leert dat rond een evenement als het EK voetbal allerlei tierlantijntjes op de markt komen die niet aan het Cadmiumbesluit voldoen. Ik hoop dat de douane zich blijft inzetten! Foto: Marco Bakker
Specialist
Jurisprudentie
HandHaving 2004 #1
Geen anoniem bezwaar
38
De identiteit van degene namens wie bezwaar wordt gemaakt, moet voor de afloop van de bezwaartermijn bekend zijn. Aldus de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Burgemeester en wethouders van Waalre hadden een melding ex artikel 8.19, lid 2 Wm (Wet milieubeheer) geaccepteerd voor de verandering van een lasbedrijf. Tegen deze acceptatie hadden omwonenden bezwaar gemaakt. Het gemeentebestuur had dat bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat de identiteit van de bezwaarmakers niet bekend was. Dat laatste is een wettelijke eis (art. 6:5 Awb – Algemene wet bestuursrecht). In beroep voerden appellanten aan, dat het gemeentebestuur de identiteit van twee personen best had kunnen kennen, aangezien die eerder betrokken waren geweest bij procedures terzake van het lasbedrijf. Ten onrechte, want belanghebbenden kunnen volgens de Afdeling immers ook afzien van bezwaar. Appellanten vingen ook bot met het argument dat Burgemeester en wethouders hen in ieder geval de gelegenheid hadden moeten geven om die identiteit alsnog bekend te maken. Volgens de Afdeling is de hoofdregel dat de identiteit van degene(n) namens wie bezwaar wordt gemaakt voor afloop van de bezwaartermijn kenbaar moet zijn. Slechts in zeer bijzondere omstandigheden kan aan die eis worden voldaan zonder dat iemand namens wie bezwaar is gemaakt in het bezwaarschrift staat vermeld. Er moet dan wel kunnen worden vastgesteld dat deze binnen
de bezwaartermijn opdracht heeft gegeven bezwaar te maken. Als tijdens de bezwaartermijn in het geheel nog niet vaststaat wie bezwaar maakt, is sprake van een niet te herstellen vormverzuim. Anders zou de bezwaartermijn ten onrechte worden verlengd. Afdeling bestuursrechtspraak, 24 september (Anoniem bezwaar Waalre)
Verwijdering of nuttige toepassing Gebruik van licht verontreinigde grond als opvulmiddel in een Belgische leemgroeve is nuttige toepassing van afvalstoffen, gebruik van glasvezelrestanten als opvulmiddel in Duitse kleigroeven verwijdering. Dat besliste de Afdeling bestuursrechtspraak in twee zaken waarin de staatssecretaris van VROM bezwaar had gemaakt tegen de export van bepaalde stoffen. In het eerste geval betrof het de export van 5,6 miljoen kilo licht verontreinigde grond naar België. Volgens de exporteur was sprake van nuttige toepassing, volgens de staatssecretaris van het storten van afvalstoffen (verwijderen). De grond voldeed weliswaar aan de Belgische eisen, maar niet aan de Nederlandse. De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat het Europese Hof van Justitie op 27 februari 2003 voor recht heeft verklaard dat – heel kort samengevat – handelingen van nuttige toepassing door recycling of terugwinning van metalen of metaalverbindingen of door recycling of terugwinning van andere anorganische stoffen ook
hergebruik kunnen omvatten. Deze handelingen impliceren niet noodzakelijkerwijs dat de betrokken stof een bewerking ondergaat, meermalig kan worden gebruikt of later terugneembaar is. Een behandeling van afvalstoffen kan niet gelijktijdig worden aangemerkt als verwijdering en als nuttige toepassing. Gaat het om een handeling die volgens de enkele omschrijving daarvan op het eerste gezicht zowel een verwijderingshandeling kan zijn als een handeling van nuttige toepassing, dan moet van geval tot geval worden nagegaan of het belangrijkste doel van de betrokken handeling is, dat de afvalstoffen een nuttige functie kunnen vervullen doordat zij in de plaats komen van andere materialen die anders voor deze functie hadden moeten worden gebruikt. In dat laatste geval moet een handeling worden aangemerkt als nuttige toepassing. De Afdeling stelt vast dat het doel van de toepassing van de licht verontreinigde grond is dat deze dient als opvullaag in een leemgroeve, zodat de groeve geschikt wordt als stadspark. Als zodanig vervult de categorie 1-grond in dit geval een nuttige functie en komt hij in de plaats van primaire grondstoffen die anders in de leemgroeve als recultiveringslaag moeten worden toegepast. In het licht van de genoemde uitspraak van het Europese Hof is dus sprake van nuttige toepassing. In de tweede zaak had de staatssecretaris van VROM aan een bedrijf een dwangsom van ongeveer € 225,- opgelegd voor elke ton afval die naar Duitsland zou worden geëxporteerd;
met een maximum van ruim 2 miljoen euro. Volgens het bedrijf was sprake van glasvezelrestanten die niet als afvalstof kunnen worden aangemerkt, aangezien deze restanten zouden worden ingezet als opvulmateriaal in kleigroeven in Duitsland. Als het al een afvalstof zou zijn, dan zou sprake zijn van nuttige toepassing. Wijzend op een arrest van het Europese Hof van 1997 komt de Afdeling bestuursrechtspraak tot het oordeel dat wel sprake is van een afvalstof. Voor de beantwoording van de vraag of sprake
is van nuttige toepassing, noemt de Afdeling ook hier de beschikking van het Europese Hof van 27 februari 2003. Niet uitgesloten is dat het hier zou kunnen gaan om een handeling van recycling van anorganische stoffen. De Duitse vergunning om klei te winnen kent echter een verplichting om de afgegraven kleigroeven op te vullen met specifiek genoemde afvalstoffen. Niet is gebleken dat sprake is van vervanging van primaire grondstoffen door afvalstoffen waardoor natuurlijke hulpbronnen worden be-
schermd. Volgens de Afdeling zijn er voldoende aanwijzingen dat de glasvezelrestanten in dit geval niet zijn bestemd voor nuttige toepassing en dat het belangrijkste doel van de overbrenging verwijdering inhoudt. Geen nuttige toepassing dus. Afdeling bestuursrechtspraak, 6 augustus 2003 (Opvulmiddel Belgische leemgroeve) en Afdeling bestuursrechtspraak, 2 juli 2003 (Opvulmiddel Duitse kleigroeven) Tekst: Jan van den Broek
(advertentie)
ECOLOSS MILIEU INCIDENTBESTRIJDING-MIB, DIRECT NA 112 Ecoloss Milieu-incidentbestrijding heeft in de afgelopen jaren een naam opgebouwd in het integraal afhandelen van incidenten en calamiteiten, waarbij milieuhygiënische aspecten een rol (kunnen) spelen. Binnen Nederland wordt er gewerkt voor het bedrijfsleven en bestaan er kosteloze EHBI ® -overeenkomsten met Gemeenten, Havenbedrijven, Provincie ZH, Hoogheemraad- en Waterschappen, luchthavens, het Openbaar Ministerie en de Politie en wordt ondersteuning verleend aan o.a. de brandweer, AID en de Inspectie Verkeer en Waterstaat. De coLoss door E e unieke ld e k at ik tw on ijze sta rm -werkw EHBI® algemeen ala via het nummer
Vorig jaar hebben we ruim 1200 incidenten afgehandeld. Hierbij valt te denken aan (container)incidenten met gevaarlijke stoffen, opengescheurde 00 (brandstof)tanks, gesprongen hydrauliekleidingen . 5 2 . 6 van machines, verkeersongevallen en uitgebrande rs - 41 n 24-uu id 010 e voor ee voertuigen, morsingen en calamiteiten binnen bedrijgarant beschikbaarhven, illegale lozingen op oppervlaktewater, dumpinper dag en snelle pro en e gen gevaarlijk/XTC-afval en asbest alsmede de ontruirichte e g m e ble ing. ming van hennepkwekerijen en drugslaboratoria. oploss Vacature(s) Voor de vestiging Amsterdam zijn we nog op zoek naar extra medewerkers. Bent u geïnteresseerd in zeer gevarieerd werk en denkt u door opleiding en/of ervaring hiervoor geschikt te zijn, neem dan contact op met Wout Spruijt.
Noteer in ieder geval ons telefoonnummer, want een incident komt altijd onverwacht en wij zijn er 24 uur per dag en 7 dagen per week op voorbereid.
EcoLoss Groep Ecoloss Project BV (Milieu)-Incidentbestrijding en advies
Bakkersoordsekade 40, 3195 GN Pernis-Rotterdam, havennummer 2912 Tel. 010 - 416 25 00, Fax: 010 - 416 36 00 / E-mail:
[email protected] / www.ecoloss.nl
39 ABE Tieleman BV Berging en technische hulpverlening
HandHaving 2004 #1
igd evest g k o am Nu o sterd in Am
OM jaagt schrik aan met voorwaardelijke sluiting
HandHaving 2004 #1
Bij het Rotterdamse bedrijf Kerr-McGee Pigments ontsnapten in een half jaar tijd drie keer gevaarlijke stoffen die stankoverlast en gevaar voor de volksgezondheid veroorzaakten. Dat niet of te laat melden is een ernstig feit, oordeelde de meervoudig kamer van de rechtbank in Rotterdam. Immers, als vooraf geen melding is gedaan van werkzaamheden of emissies, kan de omgeving en het bevoegd gezag zich er niet op voor bereiden.
40
Tussen september 2002 en maart 2003 ontsnapten bij pigmentproducent Kerr-McGee achtereenvolgens chloorgas, zoutzuurdamp en koolmonoxide. Het bedrijf valt onder het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo). In de milieuvergunning zijn voorschriften opgenomen met twee typen meldingsverplichtingen. De bedrijfsmelding houdt in dat elk niet bijzonder voorval onder normale bedrijfsvoering moet
worden doorgegeven aan DCMR Milieudienst Rijnmond en aan de buurbedrijven. Hieronder vallen ook voorgenomen reparaties. De cin-melding (centraal informatie nummer) houdt in dat ’elk niet voorzienbaar bijzonder voorval binnen 15 minuten’ moet worden gemeld bij DCMR en buurbedrijven. Onder de laatste meldingsverplichtingen vallen de incidenten. Het meldingenregime is bedoeld
om DCMR zo snel mogelijk op de hoogte te stellen zodat de milieudienst maatregelen kan treffen. De uitstoot van chloorgas veroorzaakte bijvoorbeeld stankoverlast in Vlaardingen en Schiedam, waardoor inwoners de meldkamer belden. Als daar niet bekend is wat aan de hand is, dan kan er geen goede voorlichting worden geven. Overspoeld Gedaagde E.P. B. is sinds 1998 locatiedirecteur van Kerr-McGee Pigments. Hij was van mening dat meldingen alleen vereist zijn als stank buiten het terrein van de inrichting merkbaar is, zo bleek in december 2003 op de zitting. Voorzitter van de meervoudige
Bij Kerr-McGee Pigments ontsnapten kort na elkaar de gevaarlijke stoffen chloorgas, zoutzuurdamp en koolmonoxide.
Veiligheidsdenken Officier van justitie Mariët Bode verweet het bedrijf niet of niet tijdig te hebben gemeld. Vooral na de uitstoot van de zoutzuurwolk was grote onrust ontstaan bij het naastgelegen bedrijf AVR. Medewerkers hadden zich onder medische behandeling moeten stellen. Dat er wel eens wat mis gaat in de chemische industrie, dat begreep de officier van justitie. Het zijn immers ingewikkelde chemische processen. En het belang van deze tak van industrie voor Nederland erkende zij ook. Maar het OM wil wel dat bedrijven als
Kerr-McGee zich het veiligheidsdenken volledig eigen maken. Op tijd melden stelt DCMR in staat haar werk goed te doen, zoals het juiste antwoord geven op vragen van burgers. Chloorgas De emissie van chloorgas ontstond na een bedrijfsstoring. De waterscrubber (gaswasser) met kalkmelk reageerde niet goed waardoor circa 10.000 kilo chloorgas de lucht in ging. Het tweede incident vond plaats in december 2002. De reparatie van een T-stuk dat door metaalchloridedeeltjes was verstopt, verliep niet goed. Gevolg was het ontsnappen van 300 liter vloeibare titaantetrachloride. ’Het gaat niet goed. Er staat een pluim op de schoorsteen’ is een van de citaten uit het strafdossier. De pluim duidde op een openstaande afsluiter. Het incident gebeurde om 12.30 uur. Pas om 15.00 uur werd het gemeld. Geen stank Het toeval wilde dat medewerkers van DCMR op het terrein van AVR rondliepen en het allemaal zagen gebeuren. Door het vochtige weer en weinig wind bleef de dampwolk hangen bij AVR. Medewerkers moesten vervolgens ter controle naar een arts. De verklaring van Kerr-McGee hield in dat de wachtchef de melding achterwege liet omdat hij op dat moment de ernst en reikwijdte van het incident niet kon overzien. Buiten de inrichting was in eerste instantie geen stank waarneembaar. De wachtchef had na een telefoontje van de wachtchef van AVR een rondje gelopen op het ter-
rein. Hij rook letterlijk geen onraad... De locatiedirecteur zei het erg te vinden wat de medewerkers bij de buren is overkomen. Kerr-McGee heeft excuses aangeboden en een bloemetje gestuurd, vertelde hij. Maar toen had voorzitter Van Klaveren al opgemerkt dat het bedrijf geen verantwoordelijkheid nam voor de veiligheid van de directe buren. Omissie Bij een bedrijfsstoring maart 2003 wachtte Kerr-McGee lang met het starten van de afgasser. De fakkelbrander wordt als noodoplossing ingeschakeld wanneer de verbrandingsoven slecht werkt. Daardoor kwam het reukloze koolmonoxide vrij en wel in zulke hoge concentraties dat de CO-melder van medewerkers van een buurbedrijf begon te piepen. De werknemers voelden een stof prikken op de huid. Dit bedrijf gaf de melding door aan DCMR. Volgens de voorschriften had Kerr-McGee dit incident binnen 15 minuten moeten melden, bij DCMR en bij de buren. De directeur zag geen patroon in het niet melden van de voorvallen. Allemaal verschillende gebeurtenissen met verschillende oorzaken, redeneerde hij. „Een verkeerde inschatting, een communicatieprobleem en vergeten door te geven, want bezig met het verhelpen van het incident.” Investeren Maar Kerr-McGee had ook geleerd van de incidenten. Er zijn nu miljoenen euro’s geïnvesteerd in milieutechnische voorzieningen, in opleidingen >>
41
HandHaving 2004 #1
kamer Van Klaveren wilde weten of de locatiedirecteur nooit heeft overwogen het zekere voor het onzekere te nemen en toch maar te melden. B. vond dat niet nodig. Hij verplaatste zich in de positie van DCMR, de meldkamer zou overspoeld worden met meldingen wanneer inderdaad alle incidenten en voorvallen doorgegeven worden. „Voor Kerr-McGee alleen al zou dat neerkomen op 1000 meldingen per jaar. Tel daarbij op alle andere chemische bedrijven in de Botlek. DCMR zou omkomen in het werk.” Gaande de rechtzaak werd duidelijk dat de directeur dacht gedagvaard te zijn voor het veroorzaken van stankoverlast door Kerr-McGee. Bijna terloops vertelde hij dat soms wel eens een dag koolmonoxide uit de schoorsteen weglekte. Zonder stankoverlast (koolmonoxide is reukloos!) en in zeer lage concentraties, dus niet gemeld. Of de vergunning dit toestaat, wist hij niet. Het was volgens hem wel besproken met DCMR.
Voor de rechter
Het bedrijf zegt dat het meldingsysteem voor incidenten is aangepast. Gemiddeld is er nu één melding per dag.
HandHaving 2004 #1
en trainingen. Ook het meldingenregime is aangescherpt. Het bedrijf meldt nu vaker. Was in het verleden de stelregel alleen melden wat voelbaar en meetbaar is, nu geldt dat eveneens voor zichtbaar. Dat komt neer op zeker één melding per dag. En de directeur heeft zich voorgenomen te gaan praten met DCMR (’op hoog niveau’) over het meldingenregime.
42
Voorwaardelijke sluiting In totaal kwam Bode op zeven verzuimde meldingen. Het OM eiste € 10.000,- boete voor elke niet gedane melding. En een extra bedrag van € 30.000,- voor het uitstoten van chloorgas. Bij deze boete bleef het niet. „Nederland is een klein land, het is onbestaanbaar dat een bedrijf er eigen veiligheidsnormen op na houdt”, voerde de officier aan. Daarom eiste zij een voorwaardelijke stillegging van het bedrijf met een proeftijd van vier jaar. Die voorwaardelijke stillegging kwam hard aan bij de verdediging. Advocaat Rensen vroeg schorsing voor overleg met haar cliënt. Haar betoog was gebouwd op de juridische vertaling van de ’onbegrijpelijke’ meldingsvoorschriften in de vergunning. Zij kwam na zorgvuldige lezing tot de conclusie dat KerrMcGee juist niet had hoeven melden. De voorschriften behelsden immers meldingen bij normale bedrijfsvoering. In deze drie gevallen was geen sprake van normale bedrijfsvoering maar juist van ongebruikelijke omstandigheden. Voor die situaties was geen voorschrift opgenomen. Dus
Kerr-McGee kon ook geen voorschrift overtreden hebben, aldus de raadsvrouw. Wetenschap achteraf Toen de wachtchef na het telefoontje van de wachtchef van AVR op zijn rondje niets aantrof, kon niets gemeld worden. Het desbetreffende voorschrift was dus niet overtreden. Achteraf bleek de emissie slechts 24 seconden in beslag te hebben genomen. De uitstoot van koolmonoxide kwam vaker voor. Het was dus geen bijzonder voorval en veroorzaakte geen hinder. Rensen: „De vertroebeling is de wetenschap achteraf. Dan wordt pas duidelijk hoe ’erg’ het was. Indien men dat toen had geweten, was er gemeld.” Alleen de te late melding van de uitstoot van chloorgas geeft Kerr-McGee toe. Een bedrijfsluiting als het bedrijf nog eens een verplichte melding niet uitvoert, ging de verdediging veel te ver. „Realiseert het OM wel wat dat voor het bedrijf betekent? Omgerekend zou deze straf neerkomen op 5 miljoen euro. Zo’n hoge boete mag je niet eens vragen.” Bode reageerde fel: „Kerr-McGee weet niet wat en wanneer het moet melden. Dat baart zorgen. Ook en juist bij normale bedrijfsomstandigheden, zoals reinigingswerkzaamheden en reparaties. De redenering van de verdediging komt neer op: alles wat mis is, vooral niet melden!” Zij zei zich te ergeren aan de normvervaging. „Er ontsnapt zo vaak iets, dus laat dat melden maar zitten. Het verwijt is niet: er had niets mis mogen gaan. Wel dat dat niet is gemeld.” De recht-
bank achtte twee feiten niet bewezen, wat het boetebedrag op € 80.000,bracht. Omdat Kerr-McGee niet eerder is veroordeeld en de overtredingen niet opzettelijk zijn begaan, legde de rechtbank de eis tot voorwaardelijke stillegging naast zich neer. Tekst: Nicoline Elsink Foto: De Jong en Van Es