M-decreet
Waarom een nieuw decreet? 1. 2. 3. 4. 5.
Historiek VN-verdrag Rechten Personen met een handicap Cijfergegevens Hypotheses Nood aan een mentaliteitswijziging
Historiek – 1998: advies VLOR over inclusief onderwijs – 2002: discussietekst ‘Maatwerk in samenspraak’ – 2004: project ‘begeleidingstraject voor leerlingen met specifieke noden’ – Leerzorg: • • • • •
2005: discussienota 2007: conceptnota 2008: voorontwerp van decreet 2009: gestrand wegens onvoldoende draagvlak 2010-2011: resonantiegroepen
Historiek – 2011: dringende maatregelen • DAM –DrAM-BNM • M-decreet: ontwerp van decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
VN-verdrag – Opgemaakt 13/12/2006 – Ondertekend door België in 2007 – Geratificeerd door Vlaanderen in 2009 – Art. 24: • Recht op onderwijs • Waarborgen van een inclusief onderwijssysteem op alle niveaus • Recht op redelijke aanpassingen
Redelijke aanpassingen? Redelijke aanpassingen: maatregel die het effect van de beperking neutraliseert (waar persoon met handicap mee te maken krijgt in een onaangepaste schoolomgeving) aanpassing aan school- en klasomgeving aanpassing in wat de leerkracht doet in de klas aanpassingen naar de leerling toe
remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen
Cijfers
“Niets doen is geen optie”
Evolutie leerlingenaantal buitengewoon kleuteronderwijs 2.200 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000
Evolutie leerlingenaantal buitengewoon lager onderwijs 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000
Evolutie leerlingenaantal buitengewoon secundair onderwijs 22.000 20.000 18.000 16.000 14.000 12.000 10.000
Cijfers
“Niets doen is geen optie”
Aandeel leerlingen buitengewoon basisonderwijs per type
Aandeel leerlingen buitengewoon secundair onderwijs per type Type 7 Type 4 Type 6 5% 1% 10%
Type 8 33%
Type 1 30% Type 3 12%
Type 7 5% Type 6 0% Type 4 6%
Type 2 17%
Type 1 45%
Type 2 27%
Type 3 9%
Leerlingenaantal buitengewoon basisonderwijs: 30.504 => Overgrote meerderheid kinderen met lichte mentale beperking of leerstoornis Leerlingenaantal buitengewoon secundair onderwijs: 20.177 => Ook hier oververtegenwoordiging kinderen met lichte mentale beperking (type 8 bestaat vandaag niet in BuO)
GON - Meerjarenevolutie (alle types – alle onderwijsniveaus) 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000
2.000 0 03-04
04-05
05-06
06-07
07-08
08-09
09-10
10-11
11-12
12-13
Evolutie GON leerlingen per onderwijsniveau waar de leerling zit
6.000 5.000 4.000
Kleuter lager secundair hoger
3.000 2.000 1.000 0 03-04
04-05
05-06
06-07
07-08
08-09
09-10
10-11
11-12
12-13
Cijfers
“Niets doen is geen optie”
Studie Prof. Van Damme (SSL)
• 1/10 van 11-jarige jongens in BuO (°1998) • Stijging van instroom bij 6-7-jarigen zorgt niet voor daling instroom op latere leeftijd • …
Hypotheses –Te wijten aan ‘leerlingkenmerken’? –Te wijten aan minder competente leerkrachten? –Te wijten aan ons onderwijssysteem? –Te wijten aan maatschappelijke factoren?
Nood aan mentaliteitswijziging – In buitengewoon onderwijs – In gewoon onderwijs – Bij CLB’s – Bij ouders
Uitgangspunt ontwerpdecreet – Minder uitgaan van het medische label dat op kind wordt gekleefd – Wel uitgaan van wat een kind met een beperking nodig heeft aan aanpassingen
Maatregelen? • Voor kinderen/jongeren die mits redelijke aanpassingen de finaliteit van het gemeenschappelijk curriculum kunnen behalen, geldt het recht om zich in te schrijven of ingeschreven te blijven in een gewone school.
Maatregelen? • Voor kinderen/jongeren voor wie het gemeenschappelijk curriculum onhaalbaar is of voor wie de aanpassingen onredelijk zijn, is de inschrijving in het gewoon onderwijs op basis van een individueel traject een gunst. • Zij hebben toegang tot het buitengewoon onderwijs
Maatregelen? • Kwaliteit diagnostiek verbeteren • Striktere, wetenschappelijk onderbouwde criteria voor de oriëntering naar de verschillende types • Striktere opvolging van het traject in de aanloop van een overstap naar het buitengewoon onderwijs (zorgcontinuüm doorlopen)
Maatregelen? • Actualiseren van bestaande types in het buitengewoon onderwijs • Hierbij focus op onderwijsbehoeften in plaats van medische labeling • Type 1 en 8 wordt basisaanbod buitengewoon onderwijs
Type basisaanbod – niveau lager Voor kinderen voor wie de onderwijsbehoeften dermate zijn en voor wie al tijdens het gewoon kleuteronderwijs of tijdens het gewoon lager onderwijs aantoonbaar blijkt dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te kunnen blijven meenemen in een school voor gewoon onderwijs; Geldigheid attest = 2 jaar (nieuw verslag nodig)
Type 2 Kinderen met een verstandelijke beperking voldoen aan alle onderstaande criteria:
a) ze hebben significante beperkingen in het intellectueel functioneren, wat op basis van een psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een totaal intelligentiequotiënt op een gestandaardiseerde en genormeerde intelligentietest kleiner of gelijk aan 60, rekening houdend met het betrouwbaarheidsinterval; b) ze hebben significante beperkingen in het sociale aanpassingsgedrag, wat op basis van psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een uitslag op een gestandaardiseerde en genormeerde schaal voor sociaal aanpassingsgedrag, die minstens drie standaarddeviaties beneden het gemiddelde ligt ten opzichte van een normgroep van leeftijdgenoten; c) de functioneringsproblemen zijn ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar; d) het besluit “verstandelijke beperking” wordt genomen na een periode van procesdiagnostiek;
Type 3 Voor kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die niet voldoen aan criteria type 2 Kinderen met een emotionele of gedragsstoornis zijn kinderen bij wie op basis van gespecialiseerde, door een multidisciplinair team aangeleverde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld: a) een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit; b) een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis; c) de gedragsstoornis in enge zin, ‘conduct disorder’; d) een angst- en stemmingsstoornis;
Type 4
Kinderen met een motorische beperking zijn kinderen bij wie op basis van specifieke medische diagnostiek, een uitval wordt vastgesteld in de neuromusculoskeletale en beweginggerelateerde functies, meer bepaald: a) de functies van gewrichten en beenderen; b) de spierfuncties, meer bepaald de spierkracht, de tonus en het uithoudingsvermogen, met gedeeltelijke of volledige uitval van:
1) een van de of beide bovenste of onderste ledematen; 2) de linkerzijde, de rechterzijde of beide zijden; 3) de romp; 4) overige;
c) de bewegingsfuncties; d) een door medische diagnostiek geobjectiveerde problematiek met weerslag op het beweginggerelateerd functioneren die niet terug te brengen is tot criterium a) tot en met c) maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten;
Type 5 Voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis, een residentiële setting of verblijven in een preventorium.
De regering bepaalt de voorwaarden waaraan de residentiële setting moet voldoen opdat er een school voor buitengewoon onderwijs type 5 aan verbonden kan zijn. Kinderen in type 5 beantwoorden aan alle onderstaande voorwaarden: 1° de medische, psychiatrische of residentiële opvang of begeleiding laat niet toe dat de kinderen voltijds in een school aanwezig zijn; 2° de kinderen hebben behoefte aan een individueel of geïndividualiseerd aanbod dat in de residentiële omgeving verstrekt wordt;
Type 6 Kinderen met een visuele beperking zijn kinderen bij wie op basis van specifieke oogheelkundige diagnostiek een gezichtsstoornis werd vastgesteld die beantwoordt aan minstens een van de volgende criteria: a) een optimaal gecorrigeerde gezichtsscherpte die kleiner dan of gelijk is aan 3/10 voor het beste oog; b) een of meer gezichtsvelddefecten die meer dan 50% van de centrale zone van 30° beslaan of die het gezichtsveld concentrisch tot minder dan 20° verkleinen; c) een volledige altitudinale hemianopsie, een oftalmoplegie, een oculomotorische apraxie of een oscillopsie. d) een ernstige gezichtsstoornis die uit een geobjectiveerde cerebrale pathologie voortvloeit, zoals cerebrale visuele inperking e) een door een oogarts geobjectiveerde visuele problematiek die niet tot criterium a) tot en met d) terug te brengen is, maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten;
Type 6 (vervolg)
Onder altitudinale hemianopsie wordt verstaan: halfzijdige blindheid of blindheid in de helft van het gezichtsveld met verschillende varianten die door hersenbeschadiging veroorzaakt is. Onder oculomotorische apraxie wordt verstaan: het niet kunnen fixeren van de ogen op één voorwerp en het niet kunnen volgen van bewegende voorwerpen. Onder oftalmoplegie wordt verstaan: verlamming van de oogspieren. Onder oscillopsie wordt verstaan: subjectieve instabiliteit van het gezichtsveld of het symptoom waarbij het beeld dat iemand van de omgeving heeft, beweegt zodra het hoofd wordt bewogen;
Type 7: doven en slechthorenden Voor kinderen met een auditieve beperking die op basis van audiologisch onderzoek door een NKO-arts beantwoorden aan een van de onderstaande criteria a) volgens de fletcher-index een gemiddeld gehoorverlies hebben voor de frequenties 500, 1000 en 2000 Hz van 40dB of meer voor het beste oor zonder correctie b) als de fletcher-index minder dan 40 dB bedraagt: een foneemscore van 80% of minder hebben bij de spraakaudiometrie met woorden met een MKM samenstelling bij 70dB geluidsterkte c) een door een NKO-arts geobjectiveerde auditieve problematiek die niet terug te brengen is tot criterium a of b, maar met een duidelijke impact op de schoolse activiteiten
Type 7: spraak-en taalstoornissen • Kinderen met een spraak- of taalstoornis (die niet voldoen aan criteria type 2) waarvoor op basis van een multidisciplinair onderzoek door een erkend gespecialiseerd team met minstens een logopedist, audioloog en NKO-arts een van de volgende problematieken wordt vastgesteld – a) voor leerlingen jonger dan 6 j • a. kinderafasie met een terugval in de taalontwikkeling of • b. een vermoeden van ontwikkelingsdysfasie, gebaseerd op de vaststelling van een zeer moeizame spraak- en taalontwikkeling en met een duidelijke impact op schoolse activiteiten
– b) voor leerlingen vanaf 6 j: diagnose ontwikkelingsdysfasie of kinderafasie
Type 9 • Voor kinderen met ASS die niet voldoen aan criteria type 2 • Op basis van gespecialiseerde, door een multidisciplinair team aangeleverde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld – a) de autistische stoornis – b) een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet-andersomschreven • Leerlingen met ASS en een andere handicap blijven terecht kunnen in de andere types
Opleidingsvormen BuSO Opleidingsvorm 1 (T2/3/4/6/7/9): • gericht op maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving waar ondersteuning voorzien is en in voorkomend geval op arbeidsdeelname in een omgeving waar ondersteuning voorzien is.
Opleidingsvorm 2 (T2/3/4/6/7/9): • Gericht op maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving waar ondersteuning voorzien is en op tewerkstelling in een werkomgeving waar ondersteuning voorzien is
Opleidingsvormen BuSO OV3 (Basisaanbod/T3/4/6/7/9): • gericht op maatschappelijk functioneren en participeren en op tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu
OV4 (T3/4/5/6/7/9): • Gericht op maatschappelijk functioneren en participeren al dan niet in een omgeving waar in ondersteuning voorzien is en op het aanvatten, binnen de context van het gemeenschappelijk curriculum, van vervolgonderwijs of op tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu al dan niet met ondersteuning
Maatregelen? • Versterkte rol CLB’s bij het in kaart brengen van mogelijke aanpassingen in de gewone school en in het oriënteringsproces naar een buitengewone school
Flankerende maatregelen • Competentieontwikkeling (+100 begeleiders) • Waarborgregeling = middelen die vrijkomen wanneer er minder kinderen naar het buitengewoon onderwijs gaan, zullen ingezet worden voor zorg en ondersteuning in het gewoon en buitengewoon onderwijs
• Geleidelijke invoering: kinderen die vandaag een schoolkeuze hebben gemaakt, kunnen hun schoolcarrière succesvol afronden
GON – Geïntegreerd onderwijs • Geen attest buitengewoon onderwijs meer nodig (wel een gemotiveerd CLB-verslag) • Voorlopig weinig wijzigingen in regelgeving GON • Rechtstreekse GON mogelijk voor type 3,4,6,7 en 9 • GON re-integratie voor type basisaanbod (na 9 maanden buitengewoon onderwijs)
• Mogelijk meer middelen in toekomst?
Allen daarheen? • Proportionaliteitsafweging = verschillend van school tot school Sommige scholen voor gewoon onderwijs krijgen grotere concentratie leerlingen met SOB? • Slachtoffer van hun ‘succes’ op vlak van goede leerzorg • Ontwerp van decreet voorziet geen enkele maatregel hiervoor
Timing • Vlaamse Regering legt ontwerpdecreet voor aan Vlaams Parlement • Onderwijscommissie (+ hoorzittingen) • Definitieve goedkeuring?? • Startdatum? – Tot nader order nog steeds 1/09/2014 – Jaar uitstel?