62
Waarde en risicobeheer Visie Risico’s zijn inherent aan het ondernemen. Een effectief risicobeheer moet bijdragen tot duurzame waardecreatie voor aandeelhouders, cliënten, medewerkers en andere belanghebbenden door, enerzijds, het onder controle houden van de risicokosten en, anderzijds, het beheersen van de kapitaalkosten. Bank- en verzekeringsactiviteiten brengen typische risico’s met zich mee. Voor de bank gaat het in hoofdzaak om het kredietrisico, het marktrisico en het liquiditeitsrisico. Voor de verzekeraar betreft het in essentie het beleggingsrisico en diverse verzekeringstechnische risico’s. Zowel bank- als verzekeringsactiviteiten brengen bovendien operationele risico’s met zich mee. Het beheersen van al deze risico’s is een van de meest cruciale opdrachten voor het management van de groep.
Principes Het waarde- en risicobeheer bij KBC steunt op de volgende grondbeginselen: ❚ Waarde-, risico- en kapitaalbeheer zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het doel van een onderneming is het scheppen van waarde, en hiertoe worden in onzekerheid beslissingen genomen en activiteiten ontplooid. Om haar continuïteit te waarborgen moet de onderneming beschikken over voldoende kapitaal om de onvoorzienbare gevolgen van ongunstige gebeurtenissen en ontwikkelingen te kunnen opvangen; ❚ Het risicobeheer moet integraal en bedrijfswijd worden benaderd, dat wil zeggen rekening houdend met alle risico’s en met inachtneming van alle bedrijfsactiviteiten; ❚ De eerste verantwoordelijkheid voor het waarde- en risicobeheer berust bij het lijnmanagement. Een apart Directoraat Waarde- en Risicobeheer (zie verder) dat onafhankelijk van het lijnmanagement opereert, wordt belast met advies, ondersteuning en toezicht; ❚ Iedere materiële bank- en verzekeringsdochteronderneming moet hetzelfde risk-governancemodel als de moedermaatschappijen toepassen; ❚ De bankentiteiten van de groep installeren (zie verder) een Marktrisicocomité, een Kredietrisicocomité, een Operationeel-Risicocomité en een Asset-Liability
Kredyt Bank en de Tour de Pologne
Sinds 1996 sponsort Kredyt Bank de Tour de Pologne, de bekendste en meest bekeken wielerwedstrijd in Polen. Elk jaar opnieuw in september fietst de Europese top door de verschillende steden en regio’s van Polen.
Kredyt Bank kiest deze Tour voor het dynamische, bijzonder spannende karakter van deze sport. Ook de veiligheidsproblematiek wordt niet vergeten.
63 Management Committee (ALCO). De verzekeringsondernemingen installeren een Verzekeringsrisicocomité, een Operationeel-Risicocomité en een ALCO. Het kredietrisico van de verzekeraar wordt door het Directiecomité behandeld. Zowel banken als verzekeraars organiseren een onafhankelijke risicobeheersfunctie.
Risk-governancemodel Het governancemodel voor waarde- en risicobeheer, dat met ingang van 2004 operationeel werd, heeft als doel de verantwoordelijkheden en taken van de diverse organen en personen vast te leggen met het oog op het solide beheer van de waardecreatie en alle daaraan verbonden risico’s voor de bank- en verzekeringsactiviteit. Het governancemodel van KBC is georganiseerd op drie niveaus: ❚ bedrijfs- en risicosoortoverkoepelende comités: de Raad van Bestuur, het Auditcomité, het Directiecomité, het GroepsALCO, het ALCO Verzekeringen en het ALCO Bank. Deze comités richten zich op het globale risicobeheer en op de bewaking van waardecreatie en kapitaaltoereikendheid voor de volledige groep; ❚ gespecialiseerde risicocomités: ze richten zich op de uitwerking van een groepswijd kader voor één risicosoort en zien toe op het risicobeheersproces voor deze risicosoort; ❚ het lijnmanagement en de activiteitsgerichte comités: het lijnmanagement is de eerste verantwoordelijke voor het waarde- en risicobeheer. De meting van risico’s, economisch kapitaal en waardecreatie voor alle relevante bedrijfseenheden gebeurt door het Directoraat Waarde- en Risicobeheer en wordt rechtstreeks gerapporteerd aan het lijnmanagement en aan de bevoegde activiteitsgerichte comités.
Raad van Bestuur en Auditcomité Een belangrijke rol in het waarde- en risicoproces is weggelegd voor de Raad van Bestuur en het Auditcomité. Regelmatige rapportering aan het Auditcomité garandeert een ruime informatiestroom naar de bevoegde leden van de Raad van Bestuur gedurende het jaar. De betrokkenheid van de volledige Raad van Bestuur bij de jaarlijkse goedkeuring van de limieten voor risicotolerantie zorgt ervoor dat de Raad met kennis van zaken beslist over de voor KBC aanvaardbaar geachte risicograad en de adequaatheid van de risicobeheersstructuur.
Directiecomité en ALCO’s Het Directiecomité is verantwoordelijk voor de uitvoering van de strategie voor waarde- en risicobeheer, tekent de structuur uit en stelt de nodige middelen ter beschikking voor de concrete invulling van de risicobeheerstaken. Binnen het Directiecomité werd een Chief Risk Officer aangesteld met als specifieke opdracht het toezicht op het risicobeheer en de interne controlestructuur. Om te vermijden dat de beleggingsbeslissingen van de verzekeraar zouden kunnen worden geïnspireerd door niet-publieke informatie in de bank en omgekeerd, werd het Groeps-ALCO opgesplitst in drie comités: een Groeps-ALCO, een ALCO Bank en een ALCO Verzekeringen. De laatste twee beheren de respectieve ALM-posities van bank en verzekeraar. Bovendien werden (wegens overlapping) de taken van het vroegere Groeps-Waarde- en Risicocomité toegevoegd aan het GroepsALCO. Bovenop het toezicht op het concentratierisico, het beheer van de groepswijde kredietrisico’s op portefeuilleniveau en de bewaking van de voorbereidingen op de richtlijnen van Basel II en Solvency II, wordt het Groeps-ALCO bijgevolg ook verantwoordelijk voor het opzetten van spiegelportefeuilles en de uitbouw van het kapitaalbeheer.
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
Raad van Bestuur
Auditcomité Directiecomité (Chief Risk Officer) Overkoepelend Groeps-ALCO
ALCO Bank
Directie Waarde- en Risicobeheer
ALCO Verzekeringen Per risicosoort
Marktrisicocomité
Verzekeringsrisicocomité
Operationeel-Risicocomité
Kredietrisicocomité
64 Gespecialiseerde risicocomités De risicocomités vergaderen onder voorzitterschap van de Chief Risk Officer en bestaan uit vertegenwoordigers van het lijnmanagement en van het Directoraat Waarde- en Risicobeheer. Per risicocategorie fungeert een specifiek comité: ❚ Het Marktrisicocomité bewaakt de marktrisico’s binnen de omgeving van de valuta- en effectenhandel. De ALM-risico’s worden evenwel beheerd en bewaakt door het GroepsALCO; ❚ Het Kredietrisicocomité is verantwoordelijk voor het toezicht op de samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille (inclusief het tegenpartijrisico op (her)verzekeringen en markttransacties); ❚ Het Operationeel-Risicocomité is belast met het toezicht op het operationeel-risicobeheer van de groep; ❚ Het Verzekeringsrisicocomité is verantwoordelijk voor het toezicht op de specifieke verzekeringsrisico’s (premie- en reserverisico bij schadeverzekeringen en verschillende vormen van levenrisico zoals langleven-, invaliditeits- en sterfterisico).
Kapitaalbeheer In 2004 werd ook gestart met een meerjarenprogramma dat als voorwerp heeft het economisch kapitaal te berekenen. Hiertoe werd binnen het Directoraat Waarde- en Risicobeheer een aparte cel opgericht. De belangrijkste concepten die gerelateerd zijn aan economisch kapitaal werden ondertussen gedefinieerd en een gedetailleerd plan van aanpak werd uitgewerkt. Het uiteindelijke doel van het programma is ervoor te zorgen dat de beschikbare financiële middelen productiever kunnen worden ingezet.
Kredietrisicobeheer Omschrijving Kredietrisico is het risico van wanbetaling of wanprestatie (non-performance) door een kredietnemer, een garantieverstrekker, een tegenpartij (van een professionele transactie) of een emittent (van een schuldinstrument) als gevolg van de insolvabiliteit of de betalingsonwil van de tegenpartij, of als gevolg van maatregelen van politieke of monetaire autoriteiten of gebeurtenissen in een bepaald land. In het laatste geval spreekt men ook van landenrisico.
Kredietrisico bankactiviteiten Bewaking van het kredietrisico De bewaking van het kredietrisico gebeurt op basis van regels en procedures, goedgekeurd door het Directiecomité, die betrekking hebben op het acceptatieproces voor krediet- en limietaanvragen, het toezichts- en bewakingsproces voor kredietrisico’s en het portefeuillebeheer. De specifieke procedures die op het landenrisico betrekking hebben, worden verder in dit hoofdstuk besproken. Acceptatieproces Een kredietvoorstel wordt altijd schriftelijk voorgelegd door een commerciële entiteit. Kredietaanvragen voor grotere of meer risicovolle dossiers worden vervolgens doorgelicht door een kredietadviseur, die in zijn aanbeveling aandacht heeft voor de algemene kredietpolitiek en de risicoaspecten. De beslissing over een kredietvoorstel wordt in principe collegiaal genomen door twee of meer personen, al dan niet verenigd in een kredietcomité. Voor grotere of meer risicovolle kredieten behoort minstens één beslisser tot de kredietfunctie,
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
Kredietportefeuille (Inclusief bedrijfs- en bankobligaties)
31-12-2003
31-12-2004
140,4 102,2
148,8 107,6
Kredietportefeuille naar origine (in procenten van portefeuille toegestane kredieten) Netwerk in België Netwerk in Centraal-Europa Netwerk in de rest van de wereld Totaal
49,0% 14,2% 36,7% 100,0%
47,7% 15,3% 37,0% 100,0%
Kredietportefeuille naar krediettype (in procenten van portefeuille toegestane kredieten) Uitbetalingskredieten Stand-bykredieten Garantiekredieten Verkochte kredietderivaten Obligaties (alleen bedrijven en banken) Totaal
79,5% 7,6% 6,6% 0,2% 6,1% 100,0%
80,1% 7,2% 6,5% 0,2% 6,0% 100,0%
Totale kredietportefeuille (in miljarden euro) Toegestaan bedrag Uitstaand bedrag
Vervolg op volgende pagina.
65 die onafhankelijk is ten opzichte van het commerciële netwerk. Het Centraal Kredietcomité beslist over de grootste en meest risicovolle kredieten. Twee leden van het Directiecomité maken deel uit van dit comité, waarvan één als voorzitter. De andere beslissingsechelons bevinden zich op verschillende hiërarchische niveaus, van het kantoor zelf tot het Uitgebreid Kredietcomité, dat qua bevoegdheden net onder het Centraal Kredietcomité staat en wordt voorgezeten door een lid van het Directiecomité. Het bevoegde beslissingsechelon wordt bepaald op basis van beslissingsmatrices die onder meer rekening houden met het groepsrisicototaal, de risicoklasse en de aard van de tegenpartij (particulier, bedrijf, overheid, financiële instelling). Het groepsrisicototaal is de som van alle bestaande en gevraagde kredieten en limieten bij alle KBC-bankentiteiten, van alle maatschappijen van de groep waartoe de tegenpartij behoort. Ontvangen waarborgen of garanties worden niet in mindering gebracht op dit totaal. Waarborgen worden bovendien ook meegeteld in het groeprisicototaal van de waarborgverstrekkende tegenpartij. In 2004 werd beslist het groepsrisicototaal te verruimen met de kredietrisico’s van KBC Verzekeringen (zie verder). De risicoklasse is een inschatting van het risico verbonden aan het krediet en kan op twee manieren worden bepaald. De oude manier klasseert op basis van ervaring een krediet in een bepaalde risicoklasse (van laag risico tot verlies). De nieuwe manier maakt gebruik van intern ontwikkelde ratingmodellen (zie Interne kredietrisicomodellen en Basel II) en wordt alsmaar meer toegepast. Toezichts- en bewakingsproces In principe houdt een lid van een hoger kredietcomité toezicht op de beslissingen van het onmiddellijk lagere delegatieechelon. Dat toezicht betreft een toetsing van de beslissing aan de kredietpolitiek.
De kredietbewaking gebeurt op basis van risicoklassen. In de nieuwe benadering, gebaseerd op interne-ratingmodellen, wordt een onderscheid gemaakt tussen de kans op een in gebreke blijven (Probability of Default of PD) en het verwachte verlies (Expected Loss of EL), dat naast de PD ook rekening houdt met de verwachte uitstaande omloop bij in gebreke blijven en het niet-recupereerbare verlies in dat geval. De normale kredietportefeuille wordt ingedeeld in een klasse van 1 (laagste risico) tot 9 (hoogste risico), en dat zowel voor EL als PD. Kredieten in de normale kredietportefeuille worden periodiek herzien, waarbij de frequentie onder meer afhankelijk is van de risicoklasse. Daarnaast wordt de normale kredietportefeuille regelmatig gescreend op interne en externe signalen die kunnen wijzen op een verhoogd kredietrisico. Elke gebeurtenis met een substantieel risicoverhogend effect wordt onmiddellijk aan het bevoegde echelon gerapporteerd, wat eventueel tot een aanpassing van de risicoklasse leidt. De meest risicovolle kredieten in de normale kredietportefeuille − dossiers met PD 8 en 9 − worden speciaal bewaakt, wat onder meer een kwartaalrapportering aan een hoger beslissingsechelon inhoudt. De debiteuren in gebreke (conform de Basel II-definitie van default) worden ingedeeld in PD-klassen 10, 11 en 12 (op het vlak van EL wordt geen verder onderscheid meer gemaakt en is EL 9 de hoogst mogelijke risicoklasse). PD-klasse 10 betreft nog performing debiteuren (zie definitie verder in dit hoofdstuk) en klassen 11 en 12 betreffen non-performing debiteuren, waarbij klasse 12 debiteuren omvat waarvan de kredieten zijn opgezegd of waarvoor er sprake is van een faillissement. Elk kwartaal wordt, wat de grotere dossiers betreft, aan het Directiecomité een overzicht van alle debiteuren in gebreke voorgelegd.
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
Kredietportefeuille (vervolg) (Inclusief bedrijfs- en bankobligaties)
66
Kredietportefeuille naar sector van de tegenpartij (in procenten van portefeuille toegestane kredieten) Particulieren Financiële en verzekeringsdiensten wrv. banken wrv. verzekeringsmaatschappijen wrv. rest Overheden Bedrijven wrv. Niet-financiële diensten1 wrv. Klein- en groothandel wrv. Vastgoed2 wrv. Bouw wrv. Auto-industrie wrv. Chemische nijverheid wrv. Elektriciteit wrv. Landbouw, veeteelt en visserij wrv. Voedingsindustrie wrv. Olie, gas en andere brandstoffen wrv. Elektronica wrv. Metaal wrv. Traders wrv. Telecom wrv. Horeca (inclusief hotels) wrv. Luchtvaart wrv. Scheepvaart wrv. rest Totaal
31-12-2003
31-12-2004
19,7% 17,0% 8,5% 0,3% 8,2% 3,6% 59,7% 12,7% 9,5% 4,8% 4,2% 3,4% 2,5% 3,3% 2,6% 2,3% 1,7% 1,4% 1,7% 1,3% 1,0% 0,9% 0,9% 1,0% 4,5% 100,0%
20,7% 16,5% 8,0% 0,4% 8,1% 3,6% 59,2% 11,6% 9,0% 5,4% 4,1% 3,5% 3,4% 3,0% 2,5% 2,4% 2,0% 1,4% 1,4% 1,2% 1,0% 1,0% 0,9% 0,8% 4,7% 100,0%
Vervolg op volgende pagina.
Kredietportefeuille, indeling naar sector (31-12-2004)
21% 29%
17%
4% 4% 5% 9%
12%
Particulieren Financiële en verzekeringsdiensten Niet-financiële diensten Klein- en groothandel Vastgoed Bouw Overheden Rest
Waardeverminderingen Wanneer een dossier van een debiteur in gebreke (PD 10-12) een potentieel verlies vormt, past KBC waardeverminderingen toe, op basis van een schatting van het verlies en dus rekening houdend met onder meer de waarborgen. Die schatting wordt per dossier gemaakt, met uitzondering van de kleinere dossiers in het retailsegment, waarvoor de waardeverminderingen op portefeuillebasis worden berekend. Ook voor speciale gebeurtenissen die in de (nabije) toekomst een negatieve invloed kunnen hebben op de kredietkwaliteit werden zo nodig aanvullende (algemene) voorzieningen aangelegd. Voor de buitenlandse kredieten werden bovendien een algemene voorziening voor kredietverliezen (gebaseerd op de risicoklasse) en een voorziening voor landenrisico’s (zie verder) gevormd. Vanaf boekjaar 2005 schakelt KBC over op IFRS, wat onder meer betekent dat de methodologie voor de toepassing van waardeverminderingen verandert (meer hierover in het hoofdstuk Overige informatie). Portefeuillebeheer Het toezicht op portefeuillebasis gebeurt onder meer met een kwartaalrapportering over de omvang en samenstelling van de geconsolideerde kredietportefeuille, die ook wordt voorgelegd aan het Directiecomité. De belangrijkste risicoconcentraties worden bewaakt op basis van diverse periodieke en ad-hocrapporten. Ten behoeve van de Raad van Bestuur wordt jaarlijks een overzicht van de hoogste risicoconcentraties opgemaakt. De cel Portfolio Management binnen de kredietfunctie heeft als doel de kredietportefeuille actief te beheren en te bewaken. Specifieke doelstellingen zijn onder andere de verwerving van een goed inzicht in het risicoprofiel en de verhoging van de liquiditeit van de portefeuille. Deze cel spoort enerzijds actief risicoconcentraties op en zoekt anderzijds naar mogelijkheden om de diversificatie van de kredietportefeuille te verhogen. Om deze doelstellingen te realiseren, gebruikt Portfolio Management
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
Kredietportefeuille (vervolg) (Inclusief bedrijfs- en bankobligaties)
31-12-2003
31-12-2004
Kredietportefeuille naar rating van het land van de tegenpartij of van de garant (in procenten van portefeuille toegestane kredieten) Investment grade-landen 99,1% 99,2% wrv. landen in klasse AAA, AA, A en internationale instellingen 94,1% 98,4% wrv. landen in klasse BBB 4,9% 0,8%3 Non-investment grade-landen 0,9% 0,8% wrv. landen in klasse BB en B 0,8% 0,6% wrv. landen in klasse CCC, CC, C en D 0,1% 0,2% Totaal 100,0% 100,0% 1 Waaronder diensten met betrekking tot consulting, onderwijs, ontspanning en vrije tijd, gezondheidszorg, huur en leasing (zonder bankverband). 2 Definitie werd licht gewijzigd. De cijfers werden bijgevolg retroactief aangepast. 3 Heeft te maken met een verhoging van de interne landenrating van Slowakije (van klasse BBB naar klasse A).
67 alle op de markt beschikbare instrumenten, waaronder kredietderivaten. Ten slotte is deze cel ook belast met de coördinatie van effectiseringsoperaties van bedrijfskredieten. KBC effectiseert kredieten om zijn kredietrisico actief te beheren en tegelijkertijd kapitaalbesparingen te realiseren. Centraal-Europa Voor de Centraal-Europese dochtermaatschappijen waarin KBC een meerderheid bezit, gelden in principe dezelfde procedures als voor de overige internationale KBCentiteiten. Zo beschikken ze over een eigen lokale beslissingsbevoegdheid die, zoals voor de andere KBC-entiteiten, gekoppeld is aan het groepsrisicototaal op geconsolideerde basis en de risicoklasse. Naast alle kredietaanvragen die een bepaald niveau overschrijden, moeten ook alle aanvragen met betrekking tot financiële instellingen en landenlimieten aan het hoofdkantoor worden voorgelegd.
De kredietportefeuille De kredietportefeuille, die in de tabellen in kaart wordt gebracht, omvat alle uitbetalingskredieten, stand-bykredieten, garantiekredieten en kredietderivaten (verkochte protectie) van KBC Bank en alle dochtermaatschappijen waarin een meerderheidsbelang wordt aangehouden, toegestaan aan particulieren, bedrijven, overheden en banken. Bedrijfs- en bankobligaties uit de beleggingsportefeuille zijn daarin inbegrepen, maar overheidsobligaties (die veeleer te situeren zijn bij het thesaurie- en liquiditeitsbeheer) en effecten in de handelsportefeuille zijn uitgesloten. Ook niet inbegrepen zijn onder meer alle professionele transacties (plaatsingen bij financiële instellingen, valutatransacties, swaps, repos en reverse repos, en andere), de commerciële kortetermijntransacties (documentaire kredieten, pre-exportfinancieringen, en dergelijke) en alle intragroepstransacties. Het toegestaan bedrag, dat vermeld wordt in de tabellen, bevat zowel de committed als de uncommitted kredieten. Alle gegevens met betrekking tot de kredietportefeuille, non-performing kredieten en waardeverminderingen, totaal kredietrisico en landenrisico worden geput uit interne risicobeheersgegevensbestanden en zijn in een beperkt aantal gevallen gebaseerd op veronderstellingen of extrapolaties. De gegevens zijn niet geaudit. Berekend volgens bovenstaande definitie bedroeg de totale portefeuille toegestane kredieten 149 miljard euro per einde 2004, een stijging met 6% tegenover het jaar
Kredietportefeuille, indeling naar origine (31-12-2004)
37% 48%
15%
Netwerk in België Netwerk in Centraal-Europa Netwerk in de rest van de wereld
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
Indeling naar interneratingklasse Deel van de kredietportefeuille
31-12-2004
PD 1 (kleinste kans op default) PD 2 PD 3 PD 4 PD 5 PD 6 PD 7 PD 8 PD 9 (grootste kans op default) Totaal van de normale klassen
5% 16% 24% 16% 14% 15% 6% 1% 2% 100%
68 daarvoor. De kredietportefeuille van Nova Ljubljanska banka is daarin niet inbegrepen, omdat het een minderheidsparticipatie betreft. De kredietportefeuille is geografisch goed gediversifieerd. Het netwerk in België tekent voor 48% van de toegestane kredieten, gevolgd door het netwerk in de rest van de wereld (37%, hoofdzakelijk bestaande uit vestigingen in de VS, WestEuropa en Azië). De Centraal-Europese dochtermaatschappijen CˇSOB, K&H Bank en Kredyt Bank (in de tabel: CentraalEuropa) nemen 15% van de totale portefeuille toegestane kredieten (of bijna 18% van de portefeuille uitstaande kredieten) voor hun rekening en wonnen de laatste jaren duidelijk aan belang. De kredietportefeuille bestaat nagenoeg volledig (99%) uit tegenpartijen (of garanten) uit investment grade-landen (rating AAA tot en met BBB-). Uitbetalingskredieten blijven de belangrijkste kredietvorm, gevolgd door stand-bykredieten en handtekeningkredieten (garanties). Ook naar sector is de kredietportefeuille goed gediversifieerd. Op basis van de in de tabel gehanteerde sectorindeling, hebben vijf sectoren een aandeel groter dan 5%, waaronder de Financiële sector (met traditioneel een veeleer laag risicoprofiel), de Particulieren (waar het risico per definitie gespreid is over vele, relatief kleine kredietdossiers), de Niet-financiële diensten en de Klein- en groothandel (die evenwel beide een verzameling zijn van diverse subsectoren) en, ten slotte, de Vastgoedsector (die geografisch sterk gespreid is). Van de meer conjunctuurgevoelige sectoren stonden de laatste jaren vooral Luchtvaart, Telecom en Elektriciteit in de belangstelling. Wat deze laatste betreft, moet worden opgemerkt dat, na een aantal turbulente jaren, de elektriciteitssector opnieuw in rustiger vaarwater terechtkwam, hoewel de sector tegen een aantal uitdagingen blijft aankijken. Het terughoudende beleid,
in de vorm van strikte sectorlimieten, werd dan ook in 2004 voortgezet en veroorzaakte, samen met de terugbetaling van enkele kredieten, een daling van het belang van de elektriciteitssector in de totale kredietportefeuille van 3,3% per einde 2003 tot 3,0% per einde 2004. Een illustratieve verdeling van de normale kredietportefeuille (PD-klassen 1 tot en met 9) voor een deel van de kredietportefeuille volgt in de tabel (het onderzochte staal vertegenwoordigt 64 miljard euro aan toegestane kredieten). Bij interpretatie van de tabel moet er duidelijk op worden gewezen dat de onderverdeling vooralsnog maar een deel van de kredietportefeuille betreft en dus niet kan worden geëxtrapoleerd naar de volledige kredietportefeuille (een aantal belangrijke segmenten zoals overheden, financiële instellingen en de Centraal-Europese portefeuilles ontbreken vooralsnog).
Non-performing kredieten en waardeverminderingen Non-performing kredieten zijn leningen (en bedrijfs- en bankobligaties uit de beleggingsportefeuille) waarvan de rente- of hoofdsombetalingen meer dan 90 dagen achterstallig zijn (PD 11 en 12). Per einde 2004 was 2,9% van de portefeuille non-performing, en hiervan was 63% gedekt door specifieke waardeverminderingen voor non-performing kredieten. Wanneer naast de specifieke waardeverminderingen voor non-performing kredieten ook de algemene kredietgerelateerde waardeverminderingen (zie verder) in aanmerking worden genomen, bedroeg de dekking van de non-performing kredieten 67%. Wanneer ook de specifieke waardeverminderingen voor nog performing kredieten in aanmerking worden genomen, bedroeg de dekking 81%.
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
Nonperforming kredieten* (Inclusief bedrijfs- en bankobligaties)
31-12-2003
31-12-2004
Non-performing kredieten en specifieke waardeverminderingen (in miljoenen euro) Non-performing kredieten Specifieke waardeverminderingen voor non-performing kredieten
3 461 2 014
3 148 1 991
Non-performing ratio Naar origine ❚ Netwerk in België ❚ Netwerk in Centraal-Europa ❚ Netwerk in de rest van de wereld Totaal
2,9% 6,8% 2,4% 3,4%
2,5% 6,2% 1,7% 2,9%
Dekkingsratio Naar origine ❚ Netwerk in België ❚ Netwerk in Centraal-Europa ❚ Netwerk in de rest van de wereld Totaal
61,2% 60,0% 49,5% 58,2%
62,5% 66,7% 57,7% 63,2%
* Ratio’s: zie definities in hoofdstuk Overige informatie. De gegevens voor 2003 werden retroactief aangepast (rechtzetting van het feit dat in 2003 een aantal kredieten van Kredyt Bank in Polen verkeerdelijk als non-performing waren geklasseerd).
69 Bovenop de specifieke waardeverminderingen voor non-performing kredieten, past KBC ook specifieke waardeverminderingen toe voor kredieten die nog performing zijn. Per einde 2004 bedroegen deze waardeverminderingen 0,4 miljard euro.
voor Kredyt Bank en 0,26% voor CˇSOB). Voor België en de Rest van de wereld bedroeg de kredietverliesratio respectievelijk 0,09% en 0,26% in 2004.
Daarnaast houdt de bank ook een aantal algemene waardeverminderingen of voorzieningen aan. De algemene waardevermindering voor buitenlandse kredieten is een voorziening die is gebaseerd op de onderverdeling van (een deel) van de kredietportefeuille volgens risicoklasse (volgens de oude defintie, dus lage, gemiddelde en hoge risico’s). De waardevermindering voor landenrisico’s is een door de regelgever, de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA), opgelegde waardevermindering voor welbepaalde landen (zie verder bij Landenrisico’s). Eind 2004 bedroegen beide algemene waardeverminderingen samen 0,1 miljard euro. Vanaf boekjaar 2005 schakelt KBC over op IFRS, wat onder meer betekent dat de methodologie voor de toepassing van waardeverminderingen verandert (meer hierover in het hoofdstuk Overige informatie).
Andere kredietrisico’s
De kredietverliesratio geeft weer wat de invloed is van de nettoverandering in specifieke waardeverminderingen (en afschrijvingen) op de winst, voor belastingeffecten, ten opzichte van de gemiddelde brutovorderingen op cliënten (in tegenstelling tot de voormelde cijfers, exclusief bedrijfs- en bankobligaties en buitenbalansposten). De tabel geeft de ontwikkeling van deze ratio weer. In 2004 daalde de totale kredietverliesratio van KBC Bank van 0,71% tot 0,20%. De daling is opmerkelijk in Centraal-Europa, waar in 2003 bij Kredyt Bank aanzienlijke extra waardeverminderingen werden geboekt als gevolg van een grondige screening van de kredietportefeuille. De kredietverliesratio voor Centraal-Europa daalde in 2004 dan ook van 2,75% naar 0,48% (als volgt samengesteld: 0,64% voor K&H Bank, 0,69%
Naast de kredietrisico’s hiervoor gerapporteerd bij Kredietportefeuille, zijn er ook nog kredietrisico’s die verband houden met andere bankactiviteiten. Professionele transacties Die omvatten het plaatsen van liquiditeiten bij professionele tegenpartijen en het verhandelen van effecten en derivaten (met inbegrip van wisselverrichtingen). Door het verhandelen van effecten of derivaten (valutaproducten, swaps, opties, en dergelijke) ontstaat een kredietrisico op de tegenpartij waarmee de transactie wordt afgesloten, wanneer de transactie een positieve vervangingswaarde krijgt voor de bank. Dit tegenpartijrisico (het presettlementrisico) wordt bewaakt met tegenpartijlimieten, waarvan het acceptatieproces vergelijkbaar is met dat voor kredieten. Bovendien ontstaat er op het ogenblik van de vereffening van sommige transacties een risico van niet-ontvangst van de verschuldigde sommen. Dit tegenpartijrisico (het settlementrisico) wordt bewaakt middels specifieke settlementlimieten voor tegenpartijen. Het tegenpartijrisico (presettlementrisico) dat voortspruit uit deze professionele transacties wordt berekend volgens de BIS-reglementering terzake (mark-to-market, indien positief, plus een add-onpercentage). Voor een deel van de portefeuille van KBC Financial Products gebeurt de berekening op basis van de potential future exposure. Bijna alle plaatsingen (meer dan 85%) en het merendeel van de derivatentransacties (meer dan 70%) worden afgesloten met financiële instellingen. Van de kredietinstellingen waarvoor een interne rating beschikbaar
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
Kredietverliesratio België Centraal-Europa Rest van de wereld Totaal KBC Bank
31-12-2003
31-12-2004
0,24% 2,75% 0,48% 0,71%
0,09% 0,48% 0,26% 0,20%
70 is, zijn het overgrote deel (99%) investment grade-tegenpartijen. Bovendien wordt, waar mogelijk, het tegenpartijrisico door een aantal technieken gereduceerd. Zo verloopt het plaatsen van liquiditeiten voor een belangrijk deel via reverse repotransacties, waardoor de plaatsingen zijn afgedekt door waarborgen. Wat de handel in derivaten betreft, worden zoveel mogelijk afdwingbare nettingcontracten afgesloten, die het mogelijk maken om wederzijdse posities in geval van default te compenseren. Met een aantal tegenpartijen worden verder ook collateral agreements afgesloten, die resulteren in een dagelijkse afdekking van het positieve marktrisico door het storten van effecten of contanten. Daarnaast is KBC Bank sinds september 2002 een van de actieve participanten in het Continuous Linked Settlement-mechanisme. Voor de valutatransacties die via dit systeem worden vereffend, zijn de settlementrisico’s op de betrokken tegenpartijen effectief uitgeschakeld. Effecten in de handelsportefeuille Naast de obligaties uit de beleggingsportefeuille, zijn er ook kortstondige risico’s als gevolg van het aanhouden van effecten in de handelsportefeuille. Ook hier wordt het risico bewaakt door middel van limieten. Commerciële kortetermijntransacties met banken Ook deze transacties, waaronder bijvoorbeeld documentaire kredieten export en pre-export en post-importfinancieringen, brengen een kredietrisico met zich mee. Opnieuw wordt dat bewaakt met behulp van limieten. Overheidseffecten Tot slot kunnen ook de kredietrisico’s worden vermeld die verbonden zijn aan het aanhouden van overheidsobligaties in de beleggingsportefeuille. Gelet op de kwaliteit van de tegen-
partijen of emittenten zijn de kredietrisico’s hier uiteraard beperkt. Aandelen in de beleggingsportefuille Hoewel aandelen in principe geen deel uitmaken van de kredietrisico’s (zie de definitie aan het begin van dit hoofdstuk), worden ze wel opgenomen in de overzichten van de risico’s per tegenpartijgroep (groepsrisicototalen). In de loop van 2005 worden deze overzichten aangevuld met de aandelenportefeuille van de verzekeraar.
Landenrisico Het landenrisico wordt bewaakt door het instellen van limieten per land en looptijd, zowel voor transferabiliteitsrisico’s als voor uitvoeringsrisico’s (performance risks). Niettegenstaande het getemperde landenrisico worden ook B-leningen van supranationale instellingen (verder IFC B-leningen) geïmputeerd op de limiet voor transferabiliteitsrisico’s. Per land wordt, volgens een voorzichtige methodiek (zie verder), het landenrisico berekend. Dat bevat ook risico’s die veeleer beperkt zijn, zoals de hiervoor al vermelde uitvoeringsrisico’s, IFC Bleningen en vorderingen op overheden en op kredietinstellingen. Voorstellen voor het instellen of veranderen van landenlimieten worden gecentraliseerd op het hoofdkantoor en, na onafhankelijk kredietadvies, voorgelegd aan het bevoegde beslissingsechelon. Bij het afsluiten van elke nieuwe transactie moet men nagaan of er voldoende beschikbare ruimte is op de landenlimiet en, indien relevant, de betrokken sublimieten. Overschrijdingen van landenlimieten moeten vooraf aan vastgelegde beslissingsechelons worden voorgelegd.
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
Landenrisico (Exclusief transacties in lokale munt, in miljoenen euro, 31-12-2004)
Naar restlooptijd
Naar transactietype
<1 jaar
IFC B-Leningen
Uitvoeringsrisico’s
Kredieten
Obligaties en aandelen
Professioneel
MLT-exportfinanciering
KT commercieel
6 575 6 350 3 009 2 756 990 868 721 323 292 21 883
2 780 3 141 909 1 795 448 677 216 116 38 10 119
3 795 3 208 2 099 961 543 192 504 207 254 11 764
0 1 0 8 3 0 21 17 0 50
302 15 0 4 59 13 127 150 0 668
4 802 2 108 1 249 1 723 362 113 462 99 30 10 947
782 1 355 828 387 7 125 33 0 217 3 734
626 2 687 924 403 136 617 41 2 30 5 465
11 26 0 4 5 0 2 7 1 55
53 158 8 229 420 0 35 48 14 965
17 111
12 90
6 21
4 3
0 9
7 24
0 0
0 2
0 1
6 72
> 1 jaar
31-12-2004
Landenrisico per werelddeel Centraal- en Oost-Europa West-Europa* Noord-Amerika Azië Midden-Oosten Oceanië Latijns-Amerika Afrika Internationale instellingen Totaal Probleemlanden (lijst CBFA) Indonesië Turkije
Totaal
* Exclusief het eurogebied. In 2004 werd de methodologie voor de berekening van landenrisico verder verfijnd, wat resulteerde in een daling van de exposures op onder meer West-Europa, Centraal- en Oost-Europa en Azië. Om die reden is een vergelijking met 2003 weinig zinvol en worden in deze tabel geen referentiecijfers gegeven.
Methodiek voor de berekening van het landenrisico De volgende risico’s worden opgenomen: ❚ kredieten, zoals uitbetalingskredieten, verbinteniskredieten en kredietderivaten, inclusief zogenaamde middellangetermijnexportkredieten, IFC B-leningen en uitvoeringsrisico’s; ❚ obligaties en aandelen uit de beleggingsportefeuille; ❚ plaatsingen en andere professionele transacties, zoals valutatransacties en swaps; ❚ commerciële kortetermijntransacties, zoals documentaire kredieten en pre-exportfinancieringen.
lijst (op 31 december 2004: Cuba en Irak). Ten slotte verhoogt KBC het aldus berekende bedrag tot het niveau van de intern berekende expected loss, indien dat hoger is. Op 31 december 2004 bedroeg de aldus toegepaste waardevermindering voor landenrisico’s 12 miljoen euro.
In principe worden individuele transacties volgens de volgende regels aan de landenlimieten toegewezen:
Interne kredietrisicomodellen en Basel II
❚ Volwaardige garanties verleggen het landenrisico naar het land van de garant; ❚ Transacties met een buitenlands kantoor van een hoofdzetel worden aan het land van het kantoor toegewezen, tenzij de rating van het land van de hoofdzetel lager is dan die van het land van het kantoor (dan: toewijzing aan het land van de hoofdzetel);
❚ Risico’s in de nationale munt van de tegenpartij en risico’s met betrekking tot landen
van het eurogebied worden niet opgenomen, maar worden afzonderlijk gerapporteerd.
Door de sterke aanwezigheid van KBC in Centraal-Europa, via zijn dochtermaatschappijen in Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Polen, bedroeg het landenrisico op die regio 6,6 miljard euro per einde 2004. Op West-Europa (exclusief het eurogebied) bedroeg het landenrisico 6,4 miljard euro (met het Verenigd Koninkrijk, als niet-euroland, als belangrijkste land) en op Noord-Amerika 3,0 miljard euro. Het landenrisico op Azië bedroeg 2,8 miljard euro en betrof voornamelijk Zuid-Korea, Taiwan, China, Singapore en Hongkong. Het risico op andere regio’s bleef relatief beperkt. Het Midden-Oosten tekende voor 1 miljard euro, Oceanië voor 0,9 miljard euro, Latijns-Amerika voor 0,7 miljard euro en Afrika voor 0,3 miljard euro. De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) verplicht de banken waardeverminderingen toe te passen voor het risico ten opzichte van een aantal landen (op 31 december 2004: Indonesië en Turkije), ten bedrage van een bepaald percentage van de uitstaande kredietrisico’s (met uitsluiting van transacties met beperkt landenrisico). Dat percentage kan, binnen een opgelegde onder- en bovengrens, vrij worden bepaald, maar KBC hanteert altijd het plafondpercentage Bovendien voegt KBC een aantal landen toe aan de CBFA-
Basel II en het QCR-programma In 1999 introduceerde KBC een programma gericht op een accurate, meer kwantitatieve meting van kredietrisico’s (Quantitative Credit Risk of QCR), onder meer met het oog op een adequatere inschatting en afstemming van opbrengsten en risico’s, de ondersteuning van de kredietrisicobewaking en een efficiëntere sturing van de kredietprocessen. Het herziene BaseIkader (Basel II) beoogt dan weer een betere alignering van kapitaal en risico en omvat bijvoorbeeld meer geavanceerde methodes voor de bepaling van het reglementair kapitaal, die gebaseerd zijn op een consistente, kwantitatieve interne inschatting van onder andere de kredietrisico’s. Gezien de overlapping van het QCR-programma en Basel II, werd de voorbereiding op Basel II voor kredietrisico’s ingepast in het QCR-programma. Ondertussen zijn heel wat toepassingen van de meer kwantitatieve bepaling van risico’s effectief in gebruik, waardoor de bank tegemoetkomt aan de zogenaamde use test van Basel II (wat inhoudt dat interne inschattingen van kredietrisico’s ook daadwerkelijk worden gebruikt). IRB-benadering KBC Bank opteert voor de Internal Rating Based (IRB)-benadering en zal in eerste instantie IRB Foundation toepassen. Overwogen wordt om later over te stappen op IRB Advanced (voor het retailsegment, waarvoor Basel II alleen de advancedbenadering toestaat, wordt deze laatste uiteraard onmiddellijk toegepast).
71
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
72 In het QCR-programma lopen de voorbereidingen op de interne bepaling van de kans op het in gebreke blijven van cliënten (Probability of Default, een vereiste voor de foundation-benadering) evenwel parallel met de interne bepaling van het verwachte verlies bij het in gebreke blijven (Loss Given Default) en van de verwachte exposure bij een default (Exposure at Default), beide verdere vereisten voor de advanced-benadering. Hoewel de bank dus praktisch voldoet aan de vereisten voor IRB Advanced, wordt de stap nu nog niet gezet, vooral om de dochtermaatschappijen in Centraal-Europa de tijd te gunnen om aan te sluiten bij deze ontwikkelingen. Interne modellering van Probability of Default (PD) De ontwikkeling van modellen wordt gecoördineerd door het (van het commerciële netwerk onafhankelijke) Directoraat Waarde- en Risicobeheer. Expertise op het vlak van kredietproducten, systemen en processen wordt ingebracht door de (eveneens onafhankelijke) kredietfunctie, terwijl interne audit een toezichtsfunctie uitoefent. Bij de kredietverlening aan particulieren neemt een statistisch bepaalde gedragsscore een belangrijke plaats in. Bij de kredietverlening aan kleinere KMO’s wordt deze gedragsscore gecombineerd met statistisch bepaalde scorekaarten die zowel op financiële als kwalitatieve gegevens zijn gebaseerd. Voor grotere KMO’s en grote ondernemingen zijn er voor de verschillende geografische regio’s statistische scorekaarten ontwikkeld, die eveneens gebaseerd zijn op een combinatie van financiële en kwalitatieve gegevens. Ook voor overheden en banken is er een specifieke methodiek voor het bepalen van interne ratings en daarnaast zijn er ook voor een aantal meer gespecialiseerde activiteiten specifieke interne modellen ontwikkeld (bijvoorbeeld voor landbouw, commercieel vastgoed, ziekenhuizen, gestructureerde handelsfinanciering en projectfinanciering). Voor een aantal minder materiële types van debiteuren of tegenpartijen wordt een pragmatische oplossing uitgewerkt, zodat
uiteindelijk vrijwel een 100%-dekking van de portefeuille toegestane kredieten wordt bereikt. Per einde 2004 lag deze dekking (de beschikbaarheid van interne modellen in verhouding tot de toegestane lijnen) al hoger dan 80%, waarbij ongeveer drie vierde van de cliënten waarvoor een intern model beschikbaar was al effectief geratet was. De interne ratings worden altijd modelmatig bepaald en kunnen alleen worden overruled door een kredietcomité. Interne modellering van Loss Given Default (LGD) en Exposure at Default (EaD) De recuperatiepercentages voor de belangrijkste types van waarborgen en garanties en bijgevolg de interne inschattingen van LGD zijn in kaart gebracht. Hierbij wordt rekening gehouden met de kosten en vereiste uitwinningstijd en met de verschillende combinaties van waarborgen en garanties die kunnen voorkomen. De inschattingen zijn gebaseerd op eigen historische gegevens of, als die nog niet beschikbaar zijn, op expertise, in combinatie met richtwaarden die in het Basel II-kader zijn terug te vinden. Hetzelfde geldt voor de bepaling van EaD, waarvoor, in het bijzonder voor lijnen met variabele opname, zoveel mogelijk op basis van historische gegevens, zogenaamde kredietconversiefactoren zijn vastgelegd. Toepassingen in het netwerk Het QCR-programma omvat ook de effectieve inpassing van de modellen in het netwerk, met als doel de risicoperceptie te bevorderen en de efficiëntie te verhogen, zowel bij de acceptatie als bij de bewaking. Dat wordt bewerkstelligd door intensieve training en communicatie, de integratie van de modellen in de bestaande kredietsystemen en vooral door de daadwerkelijke toepassing van de risicometing in de kredietprocessen, onder meer met betrekking tot kredietdelegaties, kredietbewaking en prijsstelling.
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
73 Op transactie- en cliëntniveau zijn voor het merendeel van de kredietportefeuille de PD-, LGD- en EaD-gegevens beschikbaar, die de input vormen voor maatstaven als verwacht en onverwacht verlies (Expected Loss en Unexpected Loss). Deze risicomaatstaven vormen op hun beurt de ingrediënten voor de risicogewogen rendementsbepaling (RAROC) op transactie- of cliëntniveau. Wat betreft kredietbewaking en -delegatie wordt maximaal gestreefd naar een uniforme en consistente manier van handelen op basis van het gemeten risico. Centraal-Europa Bij de Centraal-Europese vestigingen wordt Basel II voorbereid met behulp van lokale QCR-programma’s, gelet op de eigenheid van deze markten. Het (centrale) Directoraat Waarde- en Risicobeheer begeleidt het lokale waarde- en risicomanagement van de diverse dochtermaatschappijen en ziet toe op de uniforme toepassing van methodologie en het realiseren van mogelijke synergieën. Zo worden voor vergelijkbare tegenpartijen (zoals overheden en banken) dezelfde ratingmodellen gebruikt. Voor lokaal getinte portefeuilles (in het bijzonder retail, maar ook KMO’s en grotere ondernemingen) worden op basis van KBCmodellen lokale varianten ontwikkeld. Bij CˇSOB en K&H Bank was per einde 2004 ongeveer twee derde van de kredietportefeuille afgedekt door interne modellen (voor bepaling van PD) en medio 2005 zal ook bij Kredyt Bank dezelfde dekkingsgraad worden bereikt. De interne modellering van LGD en EaD heeft een lagere prioriteit door het gebrek aan voldoende gegevens (met uitzondering van de retailportefeuilles, waarvoor de advancedbenadering vereist is en meer gegevens beschikbaar zijn). CˇSOB startte ondertussen ook met de implementatie van software (dezelfde als bij KBC Bank − zie hieronder) voor de bepaling van de minimale kapitaalvereiste op portefeuilleniveau.
Berekening van reglementair kapitaal op portefeuilleniveau KBC Bank heeft een overeenkomst afgesloten met een leverancier van financiële software voor de berekening van het reglementair kapitaal in het kader van Basel II. In 2004 werd al gestart met de implementatie ervan, die voortbouwt op heel wat voorbereidend werk voor het samenbrengen van gegevens uit tal van bronsystemen (in België en een aantal West-Europese dochtermaatschappijen). KBC Bank heeft een aantal simulaties gemaakt om de verwachte invloed van Basel II op de minimumkapitaalvereiste in te schatten. De resultaten van deze simulaties (waarvan ook de kapitaalvereiste voor het operationeel risico deel uitmaakt) liggen voor KBC Bank in de lijn van het gemiddelde resultaat van andere grote, gediversifieerde en internationaal actieve banken met een Tier 1-kapitaal van meer dan 3 miljard euro, zoals gepubliceerd door het Basel-comité. Voorbereidingen worden getroffen voor het uitvoeren van een field test op basis van de nieuw geïmplementeerde software begin 2006. Validering en afstemming met regelgever Voor de interne validering en herziening van interne ratingsystemen is een stramien uitgetekend, rekening houdend met de vereisten van de regelgevers (voorzover bekend). Het betreft hier zowel kwantitatieve oefeningen zoals backtesting en performanceberekeningen als meer kwalitatieve aspecten zoals documentatie, gebruik en datakwaliteit. Het Directoraat Waarde- en Risicobeheer speelt hier een centrale rol, net zoals de kredietfuncties (toetsing) en het Kredietrisicocomité, waaraan de resultaten van de valideringen worden voorgelegd. Audit verifieert specifiek of de Basel II-minimumvereisten worden gerespecteerd in het valideringsproces. De aanvraag tot acceptatie van de interne modellen (en dus de IRB-benadering bij de bepaling van de minimumkapitaalvereiste) door de regelgever zal gebeuren wanneer de Europese richtlijn (Capital Requirement Directive) en de nationale regelge-
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
74 ving van kracht zijn. Dat neemt niet weg dat er ondertussen nauwe contacten zijn met de regelgever (zowel in België als in de landen waar de dochtermaatschappijen actief zijn). In België heeft de regelgever overigens al een voorstudie uitgevoerd bij de systeembanken en zijn verdere on-siteonderzoeken gepland voor 2005.
Kredietrisico verzekeringsactiviteiten Wat verzekeringsactiviteiten betreft, liggen de kredietrisico’s vooral op het vlak van de beleggingsportefeuille (emittenten van schuldinstrumenten) en de herverzekeraars. Voor de beleggingsportefeuille gelden er een aantal richtlijnen die tot doel hebben het kredietrisico te beheersen. Zo zijn er normen die bepalen welk deel van de portefeuille moet belegd zijn in overheidseffecten van OESO-landen, normen die minima opleggen voor ratings van emittenten, en dergelijke. Een selectie van deze richtlijnen is opgenomen in het hoofdstuk Asset-Liability Management (zie verder). Het kredietrisico op (her)verzekeraars verwijst naar het mogelijke verlies dat KBC zou lijden als een (her)verzekeraar in gebreke blijft voor zijn verplichtingen die voortvloeien uit met KBC afgesloten (her)verzekeringen. Inmiddels werd de meetmethode voor dit risico gedefinieerd, evenals de wijze waarop dit risico moet worden geaggregeerd met de andere kredietrisico’s. Ten slotte werd in 2004 ook, zoals al vermeld, bij de integratie van het risicobeheer van de bank- en de verzekeringsactiviteiten van de groep, beslist om het groepsrisicototaal − een belangrijke maatstaf in het kredietacceptatieproces van de bank − te verruimen met bovenvermelde kredietrisico’s van de verzekeringsactiviteiten.
Asset-Liability Management Omschrijving Onder Asset-Liability Management (ALM) verstaat KBC het beheer van de macro-economische risico’s verbonden aan de balans- en buitenbalansverrichtingen van de bankportefeuille (dat zijn alle bankactiviteiten die niet behoren tot de handelsportefeuille, die de valuta- en effectenhandel van de bank en de activiteiten van de gespecialiseerde dochtermaatschappijen omvat) en de verzekeringsactiviteiten. Onder macro-economische risico’s wordt verstaan de aandelen-, rente-, valuta-, vastgoed-, krediet- (beperkt tot de beleggingsportefeuilles), inflatie- en liquiditeitsrisico’s als gevolg van: ❚ mismatches in de bankactiviteiten verbonden aan het aantrekken van werkmiddelen door het kantoornetwerk (zichtrekeningen, spaarboekjes, kasbons, en andere) en de aanwending ervan (via onder meer kredietverlening); ❚ mismatches in de verzekeringsactiviteiten tussen de verplichtingen in de schade- en levensverzekeringsactiviteiten en de ter afdekking hiervan aangehouden beleggingsportefeuilles; ❚ de risico’s verbonden aan het aanhouden van een beleggingsportefeuille ter herbelegging van het eigen vermogen; ❚ de structurele wisselkoerspositie, die voortvloeit uit de activiteiten in het buitenland (participaties in vreemde valuta’s, geboekte resultaten van buitenlandse vestigingen, wisselrisico gekoppeld aan mismatch van verplichtingen en beleggingen in vreemde valuta’s bij de verzekeraar). De ALM-risico’s worden bewaakt door een Groeps-Asset-Liability Comittee (Groeps-ALCO) dat verantwoordelijk is voor de uitwerking van een groepswijd kader voor de identificatie, de meting, het toezicht op en de bijsturing van de ALM-activiteiten en de bewaking van het groepswijde ALM-risicoprofiel. Twee
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
75 subcomités, het ALCO Bank en het ALCO Verzekeringen, nemen de strategische beleggingsbeslissingen voor respectievelijk KBC Bank en KBC Verzekeringen (inclusief Fidea). Binnen de overige dochtermaatschappijen werden lokale ALCO’s opgezet voor de aansturing en bewaking van het ALM. Binnen het Directoraat Waarde- en Risicobeheer werd een team van experts gevormd dat belast is met de ondersteuning van het Groeps-ALCO en de ALCO’s Bank en Verzekeringen, en meer algemeen met de uitbouw van het ALM-risicobeheer. Soortgelijke diensten bestaan ook binnen de dochtermaatschappijen, ter ondersteuning van de locale ALCO’s. Ook de Embedded Valuemodellering voor het levenbedrijf valt binnen de taken van het ALM-risicobeheer. De bankactiviteiten en de verzekeringsactiviteiten volgen elk hun eigen ALM-methodiek, die hieronder kort wordt beschreven. Conform de hierboven beschreven reorganisatie van het Waarde- en Risicobeheer werd een project gestart om een gemeenschappelijk(e) methodiek en limietenkader voor de volledige groep uit te werken, wat het bijvoorbeeld moet mogelijk maken de ALM-risico’s op een gemeenschappelijke wijze te meten, natuurlijke hedges beter te detecteren en te gebruiken en een basis te leggen voor een uniform kader ter bepaling van de rentabiliteit van bank- en verzekeringsproducten. De resultaten van deze studie worden verwacht in 2005, op basis waarvan een voorstel voor een groepswijde limitering van het ALM-risico zal worden opgesteld. In 2004 werden alvast stappen gezet om te komen tot een groepswijde rapportering over het ALM-beleid.
ALM-bankactiviteiten Methodiek De ALM-renteposities van de bank worden beheerd op basis van een marktgerichte interne prijsstelling voor looptijdgebonden
producten en een benchmarkingmethodiek voor de niet-looptijdgebonden producten (zicht- en spaarrekeningen). Voor deze laatste producten worden een representatieve looptijdenmix en een kernbedrag vastgelegd (een bedrag dat met een redelijke mate van zekerheid ter beschikking van de bank zal blijven), zodat deze producten op een soepele manier kunnen worden ingeschakeld in het interne risicometingssysteem. De bank beheert de totale activiteit van het kantoornet voor producten die niet in de benchmarkmethodiek zijn opgenomen op een risiconeutrale wijze in een boek dat de hedgingpositie genoemd wordt. Daarnaast kan de bank ook renteposities aanhouden, gericht op het verwerven van rente-inkomsten, zowel in de obligatieportefeuille die dient ter herbelegging van het eigen vermogen als in een op korte termijn gefinancierde obligatieportefeuille (op basis van de rentevooruitzichten en de verschillen tussen de korte- en de langetermijnrente). De gehele rentepositie binnen deze diverse boeken wordt de transformatiepositie genoemd. Voor de meting van haar kwetsbaarheid maakt de bank gebruik van twee hoofdtechnieken die gericht zijn op de bewaking van de marktwaarde, namelijk Basis-Point-Value en Value-at-Risk. Daarnaast worden ook technieken gehanteerd als gapanalyse, durationbenadering en scenarioanalyse. De bank kan ook een beperkte aandelenportefeuille aanhouden met het oog op de realisatie van meerwaarden. De risico’s van deze portefeuilles worden gemeten op basis van een Value-atRisk-maatstaf. Bij het beheer van de structurele wisselposities volgt de bank een voorzichtige politiek, die er in essentie in bestaat het wisselrisico te vermijden. Participaties in valuta’s worden in principe ten bedrage van de nettoactiva gefinancierd door een lening in de desbetreffende vreemde munt.
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
ALMactiviteiten (In miljoenen euro)
BPV-transformatiepositie
VAR-aandelenportefeuille
17,7 14,1 6,1 7,7 9,9 26,0 0,1
45,1 24,6 19,1 5,9 0,0 53,8 0,0
Gemiddelde 1e kwartaal 2004 Gemiddelde 2e kwartaal 2004 Gemiddelde 3e kwartaal 2004 Gemiddelde 4e kwartaal 2004 Per einde 2004 Maximum in 2004 Minimum in 2004
76 De bank loopt ook een liquiditeitsrisico, dat is het risico van verlies wanneer de financiering van de courante werkzaamheden niet meer kan gebeuren tegen aanvaardbare voorwaarden. Ter inperking van dat risico beschikt KBC over een stabiele en brede cliëntenbasis en een ruime internationale naambekendheid. Daarnaast hanteert de bank voorzichtige principes bij het bepalen van de kernbedragen voor benchmarking van niet-looptijdgebonden producten (een belangrijk deel van de beschikbare bedragen wordt op heel korte termijn belegd om het hoofd te kunnen bieden aan een eventuele afbrokkeling van de depositobasis). Ten slotte worden ook op regelmatige basis langlopende werkmiddelen aangetrokken om de liquiditeitspositie te verankeren. In de bank fungeren op verschillende niveaus een aantal liquiditeitsratio’s en -limieten (geïnspireerd op de Stock Liquidity Ratio en de Liquidity Mismatch Ratio, zoals bepaald door de Financial Services Authority in het Verenigd Koninkrijk). De structurele liquiditeit wordt bewaakt door middel van een dekkingsratio voor de time buckets tussen 1 en 5 jaar. Deze ratio geeft de verhouding weer van alle passiva tegenover de activa. Er wordt periodiek gerapporteerd aan het bevoegde comité, en een overschrijding van de limieten wordt bestraft met een liquiditeitspremie. Daarnaast geldt er ook een limiet op het volume aan niet-opgenomen committed kredietlijnen, aangezien dergelijke lijnen op elk ogenblik kunnen worden opgevraagd en bijgevolg het liquiditeitsbeheer grondig kunnen beïnvloeden.
Risico in 2004 De tabel geeft de waardeverandering van de portefeuille (BasisPoint-Value of BPV) weer bij een daling van de rentevoeten over de volledige curve met 10 basispunten (positieve cijfers wijzen op een stijging van de waarde van de portefeuille). Ook wordt de VAR van de discretionaire aandelenportefeuille vermeld (10 dagen houdperiode en 99% eenzijdig betrouwbaarheidsinter-
val). De cijfers betreffen KBC Bank, CBC Banque, Centea, KBC Lease, KBC Deutschland, CˇSOB, K&H Bank en Kredyt Bank. De BPV van de rentepositie nam in 2004 af tot een dieptepunt van 0,1 miljoen euro begin oktober en nam daarna opnieuw licht toe. Dat moet worden gezien in het licht van de sterke daling van de langetermijnrente, waarbij werd besloten de discretionaire rentepositie van KBC Bank NV volledig te liquideren (en bijgevolg meerwaarden werden gerealiseerd). Ook bij Centea werd de discretionaire rentepositie sterk gereduceerd. Sinds midden oktober nam de Value-at-Risk (VAR) van de discretionaire aandelenpositie sterk af, voornamelijk als gevolg van de beslissing om het structurele aandelenrisico binnen de groep (bank en verzekeringen) te verminderen. Ook de discretionaire aandelenposities van CBC Banque en Centea werden volledig afgebouwd. Conform de Basel II-richtlijn werd een 2%-stresstest uitgevoerd, die het globaal renterisico van de bankportefeuille (bij een parallelle beweging van de rente met 2%) afzet tegen het eigen vermogen. Op het niveau van de KBC-bankgroep bedraagt die 8,8% van het geconsolideerd eigen vermogen. Wanneer het eigen vermogen bij deze stresstest met meer dan 20% zou dalen, wordt de betrokken bank als outlier bank beschouwd (met een hoger kapitaalbeslag tot gevolg).
ALM-verzekeringsactiviteiten Methodiek Het ALM van de verzekeringsactiviteiten start met een opdeling van verzekeringsverplichtingen in relatief homogene groepen, op basis van een aantal criteria. Per groep wordt, aan de hand van modellen, de optimale samenstelling van de beleggingsportefeuille (de strategische mix) bepaald en voorgelegd aan het
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
77 Directiecomité en de Raad van Bestuur. Het ALCO Verzekeringen is verantwoordelijk voor de tactische assetallocatie (binnen het door het Directiecomité vastgelegde strategische kader) en voor het toezicht op het door de assetmanagers gevoerde beleid.
ALM: BPV van de transformatiepositie (In miljoenen euro)
30 Het grootste deel van de beleggingsportefeuille van KBC Verzekeringen wordt beheerd door KBC Asset Management, dat op zijn beurt expertise inbrengt op het vlak van tactisch en operationeel beheer van de portefeuilles. In 2004 ging in de ALM-studies bijzondere aandacht uit naar het solvabiliteitsrisico en de marktrisico’s die voortvloeien uit de gehanteerde beleggingsmix. Naar aanleiding van een specifieke studie over de groepswijde aandelenpositie werd een voorlopig beheerskader uitgetekend, dat ook de invoering omvat van een VAR-limiet op de aandelenexposure in de beleggingsportefeuilles van KBC Bank en KBC Verzekeringen samen. Dit leidde onder meer tot de verkoop van de volledige discretionaire aandelenpositie van KBC Bank en een tijdelijke stop op het aankopen van aandelen bij KBC Verzekeringen. Het voorlopige kader blijft van toepassing tot een meer algemene herziening van het ALM-kader is afgerond (voorzien voor 2005). Het lagerenterisico binnen het levenbedrijf wordt beheerd door een politiek van cashflow matching die wordt toegepast voor het door vastrentende effecten afgedekte deel van de levenportefeuilles. Een studie naar de adequaatheid van de knipperlichtreserves (reglementair vereiste reserves voor lagererenterisico) voor Leven gaf aan dat KBC over voldoende buffers beschikt om aan dit risico het hoofd te bieden. In 2004 werd daarnaast gestart met de vernieuwing van het meetkader voor de ALM-risico’s binnen de verzekeringsactiviteiten, onder meer door een nieuwe maandelijkse rapportering aan het ALCO over de gelopen rente-, aandelen- en vastgoedrisico’s. Naast de strategische beleidslijnen per deelportefeuille, hanteert KBC Verzekeringen ook een aantal algemene beleggingsrichtlijnen, die de kwaliteit van de beleggingsportefeuille moeten garanderen en hierna kort worden samengevat.
25 20 15 10 5 0 01-2004
12-2004
ALM: VAR-aandelenportefeuille (In miljoenen euro)
60,0 50,0 40,0 30,0 20,0
Debiteurenrisico’s Een selectie van de richtlijnen voor debiteurenrisico’s wordt in de tabel gegeven. Voor de bewaking van het debiteurenrisico van gestructureerde kredietproducten wordt een beroep gedaan op gespecialiseerde diensten van KBC Bank.
10,0 0,0 01-2004
12-2004
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
Selectie van beleggingsrichtlijnen voor debiteurenrisico’s KBC Verzekeringen en Fidea Vastrentende waarden Percentage beursgenoteerd Percentage staatsobligaties van OESO-lidstaten Percentage met rating A of hoger Percentage met rating AA of hoger Percentage achtergestelde obligaties Percentage bedrijfsobligaties Aandelen Percentage beursgenoteerd
Minimaal 90% Minimaal 40% Minimaal 95% Minimaal 75% Maximaal 15% (en debiteur altijd rating AA of hoger) Maximaal 20%
Huidige strategische mix: 80% Huidige strategische mix: 100% Huidige strategische mix: 90%
100% (met uitzondering van de portefeuille beheerd door KBC Investco)
78 Valutarisico, congruentiebeleid en diversificatie Begin 2004 werd de afdekkingspolitiek voor structurele wisselposities (investeringen in financiële vaste activa) op één lijn gebracht met de methodiek van de bank. Daarnaast loopt KBC Verzekeringen maar een beperkt wisselrisico in zijn beleggingsportefeuille, aangezien qua geografische diversificatie het zwaartepunt in het eurogebied ligt. In 2004 werd verder beslist om voortaan de wisselrisico’s op macrobasis af te dekken. De sectorale diversificatie van de aandelenportefeuille wordt bepaald door het Groeps-ALCO. Voor wat betreft het concentratierisico en de vrije beleggingen (die niet dienen als waarborg voor de technische verplichtingen van de verzekeringsonderneming) zijn de richtlijnen van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van toepassing.
die worden opgezet in samenwerking met andere gespecialiseerde partijen uit de groep.
Liquiditeitsrisico’s De looptijdenpolitiek voor de obligatieportefeuilles houdt rekening met het verwachte tijdstip van de uitbetalingen. Verder gelden strikte normen voor het aandeel van obligaties en aandelen dat niet binnen een dag met minimale koersafwijking verkoopbaar is.
De tabel geeft een overzicht van de beleggingsportefeuilles van de KBC-verzekeringsgroep op 31 december 2004.
Risico in 2004 Door het nog altijd onzekere financieel klimaat, werd 2004 op het gebied van levensverzekeringen in België gekenmerkt door een hoge productie van koopsomcontracten met een gegarandeerde rentevoet. De garantieperiode voor deze producten werd vanuit het ALM-beleid gereduceerd van 10 tot 8 jaar. Daarnaast wordt een aangepaste beleggingsstrategie gehanteerd, die het mogelijk maakt zowel de rentegarantie als het risico van vervroegde uittredingen adequaat te beheersen en waarbij onder andere gebruik wordt gemaakt van afgeleide instrumenten waarvan de return samenhangt met de ontwikkeling van de langetermijnrente. In deze beleggingsstrategie wordt trouwens in toenemende mate gebruik gemaakt van nieuwe instrumenten
De ALM-risico’s van de Belgische verzekeringsactiviteiten werden in 2004 strikt onder controle gehouden, onder meer door een verlaging van de durationmismatch tussen beleggingen en verplichtingen (voor de ALM-positie in zowel de portefeuille Leven als Niet-Leven) maar ook door de instelling van een tijdelijke stop op de verwerving van verdere aandelenposities (zie hierboven). Ook het ALM van de Centraal-Europese verzekeringsdochterondernemingen werd onderzocht. Zo werd bij CˇSOB Pojisˇt’ovna, in samenwerking met het lokale ALM, een studie van de ALM-risico’s uitgevoerd en werd als gevolg daarvan een nieuwe durationpolitiek uitgewerkt.
Embedded Value levenbedrijf De waardering van de levensverzekeringsportefeuille wordt uitgedrukt in de Embedded Value. Dat is de som van het bedrijfseconomisch eigen vermogen van KBC Verzekeringen (Adjusted Net Asset Value of ANAV) en de huidige waarde van alle toekomstige kasstromen uit de bestaande portefeuille (Value of Business in Force of VBI), rekening houdend met het kapitaalbeslag van deze activiteit. Elke vorm van goodwill of waarde van toekomstige nieuwe zaken wordt buiten beschouwing gelaten. Jaarlijks wordt middels een simulatiemodel de Embedded Value van de levensverzekeringsportefeuille in kaart gebracht. In 2004 werden geen wijzigingen in de inhoud of scope van dit model aangebracht. De methodologie die werd uitgebouwd voor de berekening van de Embedded Value wordt binnen KBC Verzekeringen ook
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
Beleggingsportefeuille KBC Verzekeringen (Geconsolideerd, marktwaarde, exclusief beleggingen in het kader van tak 23) Totale beleggingsportefeuille (in miljoenen euro) Obligaties en andere vastrentende effecten Aandelen en andere niet-vastrentende effecten Overige Totaal Portefeuille obligaties en andere vastrentende effecten Onderverdeling naar rating1,2 AA- en hoger A- en hoger BBB- en hoger Onderverdeling naar sector (Bloomberg-classificaties; sectoren met een aandeel van 5% of meer)1,2 Overheden Financiële instellingen Rest Totaal Onderverdeling naar munt1 Euro Andere Europese munten VS-dollar Totaal Onderverdeling naar restlooptijd Minder dan 1 jaar Tussen 1 en 3 jaar Tussen 3 en 5 jaar Tussen 5 en 10 jaar Meer dan 10 jaar Totaal Portefeuille aandelen en andere niet-vastrentende effecten Onderverdeling naar sector (Bloomberg-classificaties; sectoren met een aandeel van 5% of meer)2 Financiële instellingen Niet-cyclische consumentensectoren Communicatie Energie Industriële bedrijven Nutsbedrijven Cyclische consumentensectoren Grondstoffen Rest Totaal
31-12-2004 11 036 3 166 1 162 15 365
88,5% 99,1% 99,5% 72,9% 21,9% 5,2% 100,0% 91,0% 8,9% 0,1% 100,0% 4,8% 13,9% 15,8% 45,0% 20,5% 100,0%
28,5% 13,7% 12,4% 10,3% 10,1% 6,5% 6,4% 5,6% 6,4% 100,0%
1 Portefeuille exclusief CDO-tranches. 2 Betreft alleen portefeuille waarvoor Bloomberg-ratings of sectorclassificaties beschikbaar zijn.
intensief gebruikt voor de analyse van de toegevoegde waarde van de nieuwe contracten (Value of New Business of VNB) en voor het rentabiliteitsonderzoek van producten in de ontwikkelingsfase (Profit Testing). De op 31 december 2003 uitstaande portefeuille vertoonde een normale afwikkeling en ook de economische verwachtingen veranderden slechts in beperkte mate tijdens 2004, wat resulteerde in een vrij stabiele waarde van de uitstaande portefeuille in vergelijking met 2003. De incasso’s voor Leven bleven groeien tegenover het jaar daarvoor. De toename van de Embedded Value in 2004 is dan ook voornamelijk toe te schrijven aan de productie, in het bijzonder aan de sterke groei in de portefeuille individuele leven modern (meer bepaald het koopsomproduct Life Capital − zie verder).
In de uitstaande levensverzekeringsportefeuille werden geen belangrijke wijzigingen vastgesteld. De kostendaling door efficiëntieverbeteringen en kostenbeheersing zette zich in 2004 voort. Dat resulteerde in dalende eenheidskosten, zowel wat opmaak als beheer van de polissen betreft. De vervalstudies werden opnieuw uitgevoerd. Daaruit bleek dat de gebruikte afkoop- en vervalcijfers nog steeds geldig zijn voor de bestaande portefeuille. De waardegroei van de portefeuille in 2004 kwam, zoals al vermeld, vooral voort uit de zeer grote premie-instroom met betrekking tot Life Capital (waarvoor de wiskundige reserves bijna verdubbeld zijn). Dit product werd tijdens 2004 verkocht met verschillende rentegaranties (van 2,75% tot 3,30%). Begin 2005 bedroeg de rentegarantie voor Life Capital 2,5%.
79
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
80 KBC beoogt in de eerste helft van 2005 meer gedetailleerde Embedded Value-informatie met betrekking tot 31 december 2004 te verschaffen.
Marktrisicobeheer Omschrijving Het marktrisico (of tradingrisico) is het risico van verliezen door een dalende waarde van de posities op rente-, wissel-, aandelen- en afgeleide markten in de dealingrooms van de bank als gevolg van marktbewegingen. Deze risico’s worden gelopen in de dealingrooms van de bank en in (de dealingrooms van) de gespecialiseerde dochtermaatschappijen KBC Financial Products, KBC Securities, KBC Peel Hunt en Patria Finance. Deze marktrisico’s worden bewaakt door het Marktrisicocomité. De rente-, valuta- en aandelenrisico’s van de verzekeraar zijn integraal in de ALM-risico’s opgenomen. KBC Bank beschikt over een aantal dealingrooms in West- en Centraal-Europa, de VS en het Verre Oosten, waarbij de dealingroom in Brussel het leeuwendeel van de limieten en risico’s voor zijn rekening neemt. De buitenlandse dealingrooms concentreren zich hoofdzakelijk op de bediening van de cliënteel voor wat betreft geld- en kapitaalmarktproducten, de financiering van de lokale bankactiviteit en de ontwikkeling van een beperkte handel voor eigen rekening in lokale niches. De activiteit van alle dealingrooms is vooral gericht op de handel in rente-instrumenten. De activiteit op de wisselmarkten is traditioneel erg beperkt. Via haar gespecialiseerde dochtermaatschappijen is de bankgroep ook actief in de handel in aandelen en hun afgeleide producten, zoals opties en converteerbare obligaties. Via
KBC Financial Products is de bank ook betrokken bij de handel in kredietderivaten, het beheer van en diensten in verband met hefboomfondsen en de lancering en het beheer van onder meer Collateralized Debt Obligations (CDO’s).
Marktrisico bankactiviteiten Methodiek Voor de meting en bewaking van de rente- en wisselrisico’s in de handelsportefeuille doet de bank een beroep op de Value-atRisk-methodologie (VAR). Die beoogt binnen een bepaald betrouwbaarheidsinterval een raming te geven van het potentiële verlies waaraan de bank blootstaat over een bepaalde houdperiode. De bank respecteert daarbij de BIS-normen (10 dagen houdperiode en 99% eenzijdig betrouwbaarheidsinterval, historische gegevens van minstens 250 dagen) en hanteert hiertoe de historische simulatie, een methodiek die geen veronderstellingen maakt wat betreft verdeling van de koerssprongen of onderlinge correlaties, maar uitgaat van het historisch ervaringspatroon van het laatste jaar. De VAR-methodiek wordt aangevuld door andere instrumenten zoals scenarioanalyse, Basis-Point-Value, concentratielimieten, looptijdbeperkingen en stop-losses. Het FX-VAR-systeem wordt hoofdzakelijk aangevuld met concentratielimieten. De courante VAR-ramingen worden ook systematisch aangevuld met stresstests. Hierbij wordt de invloed getest van uitzonderlijke marktscenario’s op de marktwaarde van de aangehouden posities. Naast de hypothetische stresstests worden positieafhankelijke en historische stresstests uitgevoerd. De resultaten worden regelmatig gerapporteerd aan het Marktrisicocomité. Voor optiegebonden producten hanteert de bank een methodologie waarbij het potentieel verlies wordt geraamd op basis van
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
81 een scenarioanalyse over een brede waaier van schokken in een aantal belangrijke risicocomponenten en waarbij een limiet geldt voor het meest negatieve resultaat uit deze analyse. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een tweedimensionale (bijvoorbeeld schokken in de onderliggende waarde en in de volatiliteit) of driedimensionale scenarioanalyse (wanneer nog andere risicocomponenten, zoals het kredietrisico, schokken ondergaan).
VAR-renteactiviteiten Dealingrooms (In miljoenen euro)
35 30 25
Daarnaast worden de posities ook bewaakt op basis van de zogenaamde Greeks, eendimensionale maatstaven voor risico’s inherent aan bijvoorbeeld koerswijzigingen (delta en gamma), volatiliteitsveranderingen (vega), dividendwijzigingen (epsilon), renteverschuivingen (rho) en tijdsverloop (thèta). Eind 2004 waren de VAR-berekeningen (10 dagen houdperiode) voor optiegebonden producten en kredietderivaten, inclusief alle activiteiten van KBC Financial Products, in een laatste testfase (VAR van deze producten per einde 2004 wordt geraamd op 6 miljoen euro voor de optiedesks in Brussel en 15 miljoen euro voor KBC Financial Products).
20 15 10 5 0 01-2004
12-2004
Risico in 2004 De tabel geeft de Value-at-Risk (99% betrouwbaarheidsinterval, 10 dagen houdperiode) voor de dealingrooms van de bank op de geld- en kapitaalmarkten, gebaseerd op historische simulatie. Voor KBC Financial Products wordt het resultaat van de scenarioanalyse gegeven.
Scenarioanalyse KBC Financial Products (In miljoenen euro)
60 Tijdens 2004 bleven de VAR-cijfers van de traditionele dealingrooms relatief stabiel, en gemiddeld zelfs iets onder het niveau van 2003. De activiteiten op het gebied van optiehandel op rentes namen in het laatste kwartaal van 2004 substantieel toe. Voor KBC Financial Products was er in de eerste drie kwartalen van 2004 een lichte toename van de marktrisico’s in vergelijking met de tweede helft van 2003, als gevolg van een hogere activiteit.
50 40 30 20
Het historische-simulatiemodel dat de bank gebruikt bij de raming van het potentiële verlies, wordt dagelijks op zijn betrouwbaarheid getoetst met een theoretische backtest, waarbij het VAR-cijfer vergeleken wordt met de no-action P&L (dat is het resultaat berekend op een ongewijzigde positie ten opzichte van de voorgaande dag).
10 0 01-2004
12-2004
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
Dealingroomactiviteiten en gespecialiseerde dochterondernemingen (In miljoenen euro) Gemiddelde 1e kwartaal 2004 Gemiddelde 2e kwartaal 2004 Gemiddelde 3e kwartaal 2004 Gemiddelde 4e kwartaal 2004 Per einde 2004 Maximum in 2004 Minimum in 2004
VARrenteactiviteiten 16,8 16,9 18,1 17,9 9,6 29,0 9,6
VAR- Scenarioanalyse valutaKBC Financial activiteiten Products 2,3 2,4 0,9 1,1 1,2 4,7 0,5
34,1 42,4 43,5 29,3 24,1 51,0 20,5
VAR-aandelenposities KBC Securities 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,7 0,0
82 In 2004 bleef het aantal uitschieters op het geconsolideerde niveau erg beperkt: het aantal exceptionele resultaten die de modelraming overtroffen (de zogenaamde outliers) was namelijk lager dan verwacht op basis van het statistische betrouwbaarheidsinterval. Een overzicht van de afgeleide producten wordt gegeven in toelichting 36: Posten buiten balanstelling.
Operationeel-risicobeheer Omschrijving Het operationeel risico is de kans op schade als gevolg van ontoereikendheden of tekortkomingen in de werkwijzen en systemen, menselijke fouten of externe gebeurtenissen. Het Groeps-Operationeel-Risicocomité (Groeps-ORC) is verantwoordelijk voor het bepalen van de groepswijde strategie en standaarden voor het beheren van operationele risico’s. Dit comité wordt voorgezeten door de Chief Risk Officer (CRO) van de groep en bestaat verder uit nog twee andere gedelegeerd bestuurders en senior vertegenwoordigers van de businesses, de Centraal-Europese dochtermaatschappijen, Interne Audit en Waarde- en Risicobeheer. In 2004 werd dit aangevuld met de creatie van zeven Operationeel-Risicosubcomités (Kredieten, Betalingsverkeer, Assetmanagement, Business Continuity and Sustainability, Distributiekanalen, Verzekeringen, en Kapitaalmarkten Trading en Dealing) Binnen het Directoraat Waarde- en Risicobeheer is de Directie Beheer Operationele Risico’s verantwoordelijk voor het uitwerken van een uniform proces voor het groepswijd beheren van operationele risico’s en voor het bewaken van de imple-
mentatie ervan door alle entiteiten van de groep. Ze legt de verschillende bouwstenen van de methodologie ter goedkeuring voor aan het Groeps-ORC en rapporteert over de vooruitgang van de implementatie van de diverse OR-projecten. De ultieme verantwoordelijkheid voor het daadwerkelijk beheren van operationele risico’s ligt bij het lijnmanagement, dat hierin wordt ondersteund door lokale operationeel-risicobeheerders. De betrokkenheid van het lijnmanagement wordt gestimuleerd door de aanwezigheid van de business in de diverse subcomités, maar ook door het gezamenlijk ontwikkelen van de methode voor het beheren van de operationele risico’s, het opstellen van een realistische planning, het duidelijk toewijzen van het eigenaarschap voor bepaalde problemen, een gezonde dialoog met interne audit, en dergelijke.
Operationeel risico bank- en verzekeringsactiviteiten Methode voor het berekenen van het reglementair eigen vermogen KBC zal het reglementair eigen vermogen voor operationele risico’s berekenen volgens de Standaardmethode. KBC schat dat voor 2005 het aldus berekende reglementair kapitaal voor operationele risico’s 885 miljoen euro bedraagt. De ontwikkelde methodiek voor het beheren van operationele risico’s (waaronder de loss event database) sluit een eventuele overstap naar de Geavanceerde Methode evenwel niet uit. De klemtoon bij het operationeel-risicobeheer ligt op het ontwikkelen van een proces voor het beheren van de voornaamste operationele risico’s, veeleer dan op het kwantificeren of optimaliseren van het operationeel-risicokapitaal.
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
83 Ontwikkelingen in 2004 2004 was in menig opzicht een belangrijk jaar voor het beheer van de operationele risico’s bij KBC. Op het vlak van risk governance hebben alle bankentiteiten en diverse verzekeringsentiteiten van de groep nu een eigen Operationeel-Risicocomité. Afhankelijk van schaal en complexiteit van de activiteiten is dit Operationeel-Risicocomité een afzonderlijk comité (bijvoorbeeld bij CˇSOB, KBC Financial Products, K&H Bank, IIB Bank, KBC Asset Management en Kredyt Bank) of het bestaande Directiecomité dat op geregelde tijdstippen zitting houdt als Operationeel-Risicocomité. De betrokkenheid van de business bij het beheren van operationele risico’s is in grote mate verbeterd door de al vermelde creatie, voornamelijk in België, van diverse Operationeel-Risicosubcomités. In 2004 ging ook veel aandacht uit naar het ontwikkelen van een uniforme methode voor het daadwerkelijk beheren van operationele risico’s. De klassieke concepten van risico-selfassessments, controle-self-assessments, Key Risk and Control Indicators, en dergelijke, werden uitgewerkt en getest samen met de gebruikers en met Interne Audit. Onder auspiciën van het Groeps-Operationeel-Risicocomité werd in de bank een Quick Win-programma ingevoerd dat erop gericht is om een 22-tal kritische operationele risicoaandachtsgebieden onmiddellijk ten gronde aan te pakken. Voor elk van deze risicoaandachtsgebieden werden groepswijde standaarden gedefinieerd, die verplicht moeten worden geïmplementeerd door alle bankentiteiten, en de resultaten van dit programma worden op geregelde tijdstippen gerapporteerd aan de diverse Operationeel-Risicocomités. Met een soortgelijk programma, specifiek gericht op kritische operationele risico’s in het verzekeringsbedrijf, wordt in 2005 gestart.
Ten slotte werd in 2004 ook de samenwerking met andere diensten (Interne Audit, Compliance, ICT Security, en dergelijke) verder bekeken en werden de nodige afspraken gemaakt om de gebruikte methodes op elkaar af te stemmen. In 2005 zal de methode voor het beheren van operationele risico’s door middel van risico- en controle-self-assessments worden ingevoerd in alle bankentiteiten van de groep. Ook moeten deze entiteiten tegen einde 2005 klaar zijn voor inspectie door hun toezichthoudende overheden om de toestemming van deze laatste te verkrijgen voor het toepassen van de Standaardmethode. De verzekeringsentiteiten zullen in de loop van 2005 starten met de uniforme registratie van operationele schadegevallen en moeten eveneens de bestaande groepswijde standaarden voor het beheren van operationele risico’s invoeren.
Schade veroorzaakt door operationele risico’s Sinds 1 januari 2004 worden voor de bankactiviteiten en een deel van de verzekeringsactiviteiten de operationele schadegevallen op uniforme wijze geboekt op specifieke schaderekeningen. Daarnaast wordt voor elk dossier met een potentiële schade van minimaal 1 000 euro een risicoanalyse gemaakt in de KBC Loss Event Reporter. De schadegevallen worden gerapporteerd aan de diverse (lokale) Operationeel-Risicocomités. Bovendien wordt om de zes maanden een volledig schaderapport voorgelegd aan het Groeps-Operationeel-Risicocomité en het Directiecomité.
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
84 Beheer van verzekeringstechnische risico’s Omschrijving De verzekeringstechnische risico’s omvatten het tariferings- en acceptatierisico, het risico van ontoereikendheid van de reserves, het risico van zware ongevallen en catastrofes en de verzekeringsfraude.
Onafhankelijke bewaking van de verzekeringstechnische risico’s In de uitbouw van het beheer van de verzekeringsrisico’s werden in 2004 belangrijke bijkomende stappen gezet in het kader van het nieuwe KBC-governancemodel voor waarde- en risicobeheer. Net zoals voor de overige risicotypes, is het verzekeringsrisicobeheer gestoeld op het principe dat in eerste instantie het lijnmanagement verantwoordelijk is voor de beheersing van de risico’s en dat de entiteiten belast met het waarde- en risicobeheer onafhankelijk van het lijnmanagement moeten functioneren. Binnen het Directoraat Waarde- en Risicobeheer werd een team van experts belast met de verdere uitbouw van het verzekeringsrisicobeheer. De aangewezen actuaris van de Belgische verzekeringsdochterondernemingen maakt eveneens deel uit van dit team. Ook werd een verzekeringsrisicocomité in het leven geroepen, waarin vertegenwoordigers van het lijnmanagement en van het verzekeringsrisicobeheer zitting hebben en dat verantwoordelijk is voor de bewaking van de verzekeringstechnische risico’s. Deze manier van werken wordt geleidelijk aan ingevoerd in de verzekeringsdochterondernemingen van de groep.
Verzekeringstechnische risico’s Tariferings- en acceptatierisico Op basis van marktgegevens en eigen technische analyses legt KBC Verzekeringen de acceptatie- en tariferingspolitiek vast. Het bepaalt de combinaties van risico’s en markten waarin het actief wil zijn en het tarief waartegen het deze risico’s wil accepteren. Ook werkt het, om de risicoposities verder te beperken, een adequate herverzekeringspolitiek uit. Bij het aanvaarden van een verzekeringsrisico houdt KBC Verzekeringen niet alleen rekening met zijn interne acceptatieregels, maar ook met externe voorschriften. Ter controle van de acceptatie- en tariferingspolitiek, doet KBC Verzekeringen een beroep op twee controle-instanties. Een certifiërend actuaris (behorend tot het Directoraat Waarde- en Risicobeheer) kijkt op basis van technische analyses en modellen na of de maatschappij in staat is een technisch evenwicht te behouden. Daarnaast ziet ook de afdeling Audit, Controle en Compliance erop toe dat de acceptatie en de tarifering conform alle richtlijnen verlopen. Schadebedrijf Om tot een juiste tarifering voor een concreet risico te kunnen komen, is het noodzakelijk om over alle relevante informatie te beschikken. De agent en het bankkantoor spelen daarbij uiteraard een belangrijke rol. Om zijn tussenpersonen te ondersteunen, stelt KBC Verzekeringen diverse instrumenten ter beschikking, zoals een elektronisch raadpleegbare kennisbank, waarin wordt beschreven welke informatie vereist is en aan welke selectiecriteria de voorgestelde risico’s moeten beantwoorden. Daarnaast bestaat er ook een elektronisch offertesysteem, waarin de beschrijving van het risico een noodzakelijke voorwaarde is voor het verkrijgen van een offerte. Voor de meeste standaardrisico’s gebeurt de polisopmaak door de verkopers. De toepassing verifieert of het voorgestelde risico
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
85 voldoet aan de acceptatievoorwaarden, berekent de premie en maakt het contract op. Voldoet het risico niet aan de gestelde voorwaarden, dan worden de gegevens naar de polisdiensten van KBC Verzekeringen verzonden om een aangepaste acceptatie en tarifering te verkrijgen. Voor de polis personenauto’s en lichte vrachtauto’s werd in 2004 een nieuw geautomatiseerd acceptatiesysteem in gebruik genomen dat het mogelijk maakt rekening te houden met het profiel van de kandidaat-verzekeringnemer. De niet-standaardrisico’s kunnen alleen worden geaccepteerd door de polisdiensten van KBC Verzekeringen. Daarnaast is ook een permanente bewaking van het technisch rendement van de verzekeringsportefeuille een absolute noodzaak. Zo hanteert KBC een bedrijfseconomisch model om jaarlijks de rentabiliteit van de verzekeringsactiviteiten te evalueren en worden door portefeuillebewaking de kwaliteit en de homogeniteit van de portefeuille verhoogd. Op basis van een analyse per verkooppunt speurt KBC ook naar distributiepunten met een verbeteringspotentieel op het vlak van verzekeringstechnisch rendement. Bovendien bewaken de productbeheerders het rendement van de hun toegewezen producten en kunnen ze voorstellen tot bijsturing formuleren. Medische acceptatie in het levenbedrijf Voor overlijdens-, ziekte- en invaliditeitsrisico’s is het noodzakelijk de verzekerden medisch te screenen, om antiselectie te vermijden en verzwaarde risico’s correct te tariferen. Medische acceptatie moet vermijden dat het evenwicht van de portefeuille in het gedrang zou komen. In uitzonderlijke gevallen leidt het acceptatieproces tot een weigering, maar meestal worden verzwaarde risico’s genormaliseerd door het aanrekenen van een hogere premie of door het nemen van risicobeperkende maatregelen. Het verzwaarde risico wordt ingeschat op basis van statistische gegevens, die hoofdzakelijk verkregen worden uit internationale
studies van herverzekeraars. Het inwinnen van medische gegevens over de kandidaat-verzekeringnemer zelf is uiteraard een delicate materie, en gebeurt volledig binnen het kader van het medisch beroepsgeheim en de wetgeving over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De gegevens worden uitsluitend beoordeeld door medisch geschoold personeel dat daarvoor speciaal is opgeleid.
Toereikendheid technische voorzieningen Schadebedrijf Bij de bepaling van de technische voorzieningen wordt een systematische en geïndividualiseerde schade-evaluatie toegepast. Gespecialiseerde schadebeheerders per schadetak, bijgestaan door technische, juridische en medische adviseurs, zorgen ervoor dat de schattingen permanent worden geactualiseerd. Door een geautomatiseerd bewakings- en rapporteringssysteem wordt aan de schadebeheerder in al zijn schadedossiers op bepaalde tijdstippen automatisch gesignaleerd dat de voorzieningen moeten worden geactualiseerd. Levenbedrijf Sinds een aantal jaren wordt een politiek gevoerd die rekening houdt met de mogelijke negatieve gevolgen van een aanhoudende rentedaling. In dat verband werden al belangrijke supplementaire reserves opgebouwd, in eerste instantie voor de producten die het meest aan het renterisico onderhevig zijn. Zo worden de technische voorzieningen voor producten met een gegarandeerde tariefrente van 4,75% berekend tegen 4%. Daarnaast worden sinds 2000 aanvullende voorzieningen bij de knipperlichtprocedure progressief opgebouwd. Deze procedure verplicht verzekeringsondernemingen extra voorzieningen aan te leggen zodra de gegarandeerde rentevoet van een contract de knipperlichtdrempel met meer dan 0,1% overschrijdt (die drempel is gelijk aan 80% van de gemiddelde rentevoet over de laatste 5 jaar van overheidsobligaties op 10 jaar).
Waarde en risicobeheer
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ W
Solvabiliteitsratio’s KBC Bank Tier 1-ratio CAD-ratio
Minimumvereiste
Interne doelstelling
Effectief 31-12-2004
4,0% 8,0%
8,0% 12,0%
10,1% 12,9%
86 Vergrijzingsreserves Er worden vergrijzingsvoorzieningen aangelegd voor de ziekteverzekeringsproducten die niet tegen risicopremies werden gesloten. Bij de bepaling van deze vergrijzingsvoorzieningen wordt rekening gehouden met de verzwaring van het risico naarmate de leeftijd van de verzekerde hoger is. Herverzekeringsbedrijf De schadevoorzieningen voor lopende contracten in de geaccepteerde herverzekering worden op individuele basis geschat. De voorzieningen voor schadegevallen van het huidige jaar worden berekend op basis van de verwachte technische resultaten. De voorzieningen voor schadegevallen van vorige jaren worden gebaseerd op de schattingen van de maatschappijen die het risico laten herverzekeren. Bij al deze berekeningen gaat KBC voorzichtig te werk en houdt het expliciet rekening met buitengewone schadeontwikkelingen en renteschommelingen. In contracten waarvoor KBC een negatieve schadeontwikkeling verwacht door de aard van het risico, zoals aansprakelijkheidsverzekeringen, worden aanvullende reserves aangelegd voor schadegevallen die zich hebben voorgedaan maar nog niet zijn gemeld. Onafhankelijk verzekeringsrisicobeheer en aangewezen actuaris In het kader van de onafhankelijke bewaking van de verzekeringsrisico’s door het Directoraat Waarde- en Risicobeheer werden diepgaande studies uitgevoerd die bevestigen dat de aangelegde technische voorzieningen met een hoge graad van waarschijnlijkheid voldoende zijn.
Zware ongevallen en catastrofes Herverzekeringsprogramma De verzekeringsportefeuilles worden door herverzekering beschermd tegen de invloed van zware schadegevallen. Dit
verloopt in nauwe samenwerking met Secura, de herverzekeringsdochteronderneming van KBC, die daarbij vooral de rol van consulent op zich neemt. Bovendien formuleert de aangewezen actuaris een advies over het herverzekeringsprogramma. De herverzekeringsprogramma’s zijn opgesplitst in drie grote blokken: zaakschadeverzekeringen, aansprakelijkheidsverzekeringen en personenverzekeringen, die elk jaar opnieuw worden geëvalueerd en waarover wordt onderhandeld. Het overgrote deel van de herverzekeringscontracten zijn op niet-proportionele basis afgesloten, waardoor de invloed van heel zware schadegevallen of schadegebeurtenissen wordt afgedekt. Waar nodig wordt het algemene of verplichte herverzekeringsprogramma aangevuld met facultatieve contracten, dat zijn herverzekeringscontracten voor individuele risico’s. Egalisatievoorziening De egalisatievoorzieningen worden aangelegd volgens de richtlijnen van de controle-autoriteiten.
Schadebeheersing en fraudebestrijding In België wordt de efficiënte en snelle behandeling van schadegevallen verzekerd door het KBC Call Center 24+ of door de verzekeringsagent via het systeem van rechtstreekse schaderegeling. Schadegevallen die niet onder het systeem van rechtstreekse regelingen vallen, worden behandeld op de zonale diensten, die waar nodig schade-experts kunnen inschakelen. Zware ongevallen of ongevallen die een specifieke kennis vereisen, worden op de Centrale Schaderegeling behandeld. De werkzaamheden van de interne en externe schade-experts worden bewaakt door middel van een systeem dat niet alleen de doorlooptijden en kosten verifieert, maar ook de kwaliteit van de uitgevoerde opdracht nagaat. Ook de prestaties van garagehouders die aangesloten zijn op het herstelnet worden van nabij gevolgd. Ten slotte wordt ook veel aandacht besteed aan de
Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeheer ❚ Jaarverslag van KBC − ❚ Waarde en risicobeh
Solvabiliteitsratio’s KBC Verzekeringen Minimumvereiste
Interne doelstelling
Effectief 31-12-2004
100% 100%
200%
237% 389%
Expliciete solvabiliteitsratio Impliciete solvabiliteitsratio
87 begeleiding van nieuwe experts, die daartoe een interne schadecoördinator als coach toegewezen krijgen. Aan alle interne schadediensten en schade-experts wordt een lijst van knipperlichten ter detectie van mogelijke fraude bezorgd. Aanwijzingen van mogelijke fraude die op basis van deze knipperlichten tot stand komen, worden onderzocht door specialisten die hiervoor een beroep kunnen doen op de cel Fraudebestrijding. Deze cel voert bovendien een actief fraudebestrijdingsbeleid. Ook voor de uitkeringen in de tak Leven heeft de maatschappij de nodige procedures ontwikkeld, rekening houdend met de voorschriften van de antiwitwaswetgeving. Ten slotte moet nog worden gewezen op het bestaan van een permanent systeem van steekproefcontroles op schadedossiers. Die controles dienen als instrument voor de sturing en bewaking van de schadebehandeling. Het resultaat ervan kan leiden tot bijsturingen in het schadebehandelingsproces of andere correctieve maatregelen zoals aangepaste opleidingsprogramma’s voor interne medewerkers. Audit, Controle en Compliance ziet toe op het correct uitvoeren van de steekproefcontroles en de correcte behandeling van de schadedossiers.
Centraal-Europa Voor de Centraal-Europese dochtermaatschappijen gelden dezelfde principes als voor KBC Verzekeringen in België, en dat evenzeer wat betreft tarifering en acceptatie, de bepaling van de vereiste voorzieningen, de afdekking van zware schades via herverzekering, en fraudebestrijding. De invoering van de onafhankelijke bewaking van verzekeringsrisico’s bij deze dochtermaatschappijen moet ervoor zorgen dat de toepassingen van deze principes worden gestroomlijnd.
Solvabiliteit Omschrijving Het solvabiliteitsrisico is het risico dat de kapitaalbasis van de bank en die van de verzekeraar beneden een aanvaardbaar niveau zouden vallen. In de praktijk wordt dat vertaald in een toetsing aan de minimale en intern opgelegde solvabiliteitsratio’s (Tier 1-ratio en CAD-ratio voor de bank en solvabiliteitsratio voor de verzekeraar).
Solvabiliteit bankactiviteiten De interne doelstellingen bedragen 8% voor de Tier 1-ratio en 12% voor de CAD-ratio. Zoals blijkt uit de tabel zijn de solvabiliteitsratio’s van KBC Bank uitstekend en liggen ze ver boven de minimumvereisten. De gedetailleerde samenstelling en ontwikkeling van de solvabiliteitsratio’s wordt gegeven in het hoofdstuk Geconsolideerde jaarrekening, onder Solvabiliteit.
Solvabiliteit verzekeringsactiviteiten Net zoals dat bij de bank het geval is, wordt de solvabiliteit van de verzekeraar regelmatig getoetst aan de wettelijke en de interne doelstelling terzake. De interne doelstelling voor de solvabiliteitsratio (impliciete ratio) is 200% (te weten tweemaal het wettelijke minimum). Deze ratio houdt (in tegenstelling tot de expliciete ratio) rekening met de niet-gerealiseerde meer- en minderwaarden op de beleggingsportefeuille, en steeg van 316% per einde 2003 tot 389% per einde 2004. De gedetailleerde samenstelling en ontwikkeling van de solvabiliteitsratio’s wordt gegeven in het hoofdstuk Geconsolideerde jaarrekening, onder Solvabiliteit.