Dr. Albert Schweitzer havo-vwo Saliña Abou z/n, Curaçao (599-9) 461-8191 • (599-9) 461-8192 www.vpco.org
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING 2012 - 2013
VWO 5 COHORT 2011
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
pag. 2
Artikelen uit het Landsbesluit eindexamen vwo, havo, vsbo
pag. 3
PTA Algemeen deel
pag. 12
PTA Programma per vak
pag. 18
1
INLEIDING Hoe het toetssysteem in schooljaar 2012-2013 is geregeld voor havo 5 wordt uiteengezet in dit Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). Het PTA bestaat uit twee delen. Deel 1 bevat algemene informatie over het eindexamen, de soorten van toetsing in de bovenbouw van het vwo, de rechten en plichten die daarmee samenhangen, de cijfergeving, rapportage en de bevordering. Deel 2 bestaat uit een programmaoverzicht van elk vak. Leerlingen ontvangen het PTA in de vorm van een boekje. De informatie staat tevens vermeld op de website van de school. Scholen zijn verplicht in het PTA tenminste de regelingen op te nemen voor toetsen die meetellen voor het schoolexamen (SE). De omschrijving van stof en toetsing per vak is in dit PTA met opzet beknopt gehouden om te voorkomen dat het geheel onhanteerbaar zou worden. Veel nadere uitwerkingen zal de leerling kunnen aantreffen in de studiewijzers en/of ontvangen via de lesgevende docenten. Naast het PTA bestaat nog een Examenreglement met de voorschriften omtrent het eindexamen. De belangrijkste regels hieruit zijn opgenomen in het Algemene Deel van dit PTA. Een leerling kan het Examenreglement altijd raadplegen bij de examencoördinator, of bij de rector. In dit PTA is geprobeerd een eerlijk en duidelijk toetssysteem te ontwikkelen, dat past bij het karakter van onze school. Natuurlijk kan in de loop van het schooljaar blijken dat een aanpassing wenselijk is. Overigens zal niet lichtvaardig tot zulke veranderingen in het PTA worden overgegaan en kan het uitsluitend gebeuren met instemming van de schoolleiding en de secretaris van het eindexamen. Met dit PTA wil de school aan leerlingen een belangrijk hulpmiddel bieden om alle leerstof en de daaraan verbonden toetsen in de bovenbouw te overzien en hun studie doordacht en met succes aan te pakken. Wij wensen alle betrokkenen, leerlingen en leraren, toe dat dit beoogde doel ook bereikt wordt. Directie van de dr. Albert Schweitzer havo-vwo
2
Artikelen uit het Landsbesluit eindexamens vwo-havo-vsbo (P.B. 2008, no. 54)
1
Algemene bepalingen
Artikel 1 In dit landsbesluit wordt verstaan onder: de met het uitoefenen van het de ingevolge artikel 2 van de Landsverordening voortgezet toezicht daarop belaste onderwijs (P.B. 1979, no. 29) met het uitoefenen van het toezicht instantie : daarop belaste instantie; bevoegd gezag : voor wat betreft: a. een openbare school: 10 het bestuurscollege van het desbetreffende eilandgebied, of 20 het openbaar orgaan, bedoeld in artikel 40a van de Landsverordening voortgezet onderwijs; b een bijzondere school: het schoolbestuur; directeur : de rector of directeur van een school, als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Landsverordening voortgezet onderwijs of diens waarnemer; adjunct-directeur : de conrector of adjunct-directeur van een school, als bedoeld in artikel 34, derde lid, van de Landsverordening voortgezet onderwijs; kandidaat : een leerling als bedoeld in artikel 2, eerste lid; examinator : een leraar van wie de leerling onderwijs heeft ontvangen in het schooljaar waarin de leerling eindexamen aflegt en die het eindexamen in één of meer vakken afneemt, of diens door de directeur aangewezen plaatsvervanger; eindexamen : het schoolexamen en het centraal examen in alle vakken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de desbetreffende scholen, tenzij het tegendeel blijkt; deeleindexamen : het schoolexamen en het centraal examen in één of meer vakken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de betreffende scholen; certificaat : een aan een kandidaat afgegeven bewijs, waarop één of meer vakken vermeld staan, waarvoor een eindcijfer van een 6 of meer is behaald; bewijs van kennis : een bewijs van een, bij een eindexamen, met goed gevolg afgelegd examen in een vak, waarin tenminste een zeven als eindcijfer is behaald, met dien verstande dat het cijfer van het schoolexamen en, indien van toepassing, van het centraal examen van dat vak ten minste 6,0 bedraagt; bewijs van vrijstelling : een bewijs, als bedoeld in artikel 48; profielwerkstuk : een werkstuk, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel, aan de orde komen; examenstof : de aan de kandidaat te stellen eisen.
3
2
Het eindexamen, algemeen
Artikel 3 1. Het eindexamen bestaat voor ieder vak uit een schoolexamen en, voorzover dat is aangegeven in het eindexamenprogramma, genoemd in artikel 7, tevens uit een centraal examen. 2. Het schoolexamen vwo en havo omvat mede een profielwerkstuk. Het bevoegd gezag bepaalt op welk vak of welke vakken binnen het profiel van de kandidaat het profielwerkstuk betrekking heeft. Artikel 4 1. Het eindexamen vwo omvat: a. de vakken van het gemeenschappelijk deel van het profiel, genoemd in artikel 19, eerste en tweede lid, van het Landsbesluit scholen vwo, havo, vsbo, met dien verstande dat, indien het bevoegd gezag hiervoor heeft gekozen, voor de bepaling van de eindcijfers de onderdelen literatuur van de talen tezamen als het vak literatuur van het gemeenschappelijk deel worden aangemerkt. b. de vakken van het profieldeel van een van de profielen, genoemd in artikel 19, vijfde tot en met achtste lid, van het Landsbesluit scholen vwo, havo, vsbo, waaronder tevens begrepen een profielwerkstuk, en c. vakken en andere programmaonderdelen van het vrije deel van elk profiel, genoemd in artikel 19, negende lid, van het Landsbesluit scholen vwo, havo, vsbo met dien verstande dat door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en andere programmaonderdelen onderdeel zijn van het eindexamen uitlsuitend voorzover de Minister daarvoor goedkeuring heeft verleend. 2. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor vwo, bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken, waarvoor hij een bewijs van kennis of een certificaat kan overleggen. 3. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor vwo en in het bezit is van het diploma havo, bij het eindexamen vrijgesteld van de volgende vakken van het gemeenschappelijk deel: algemene natuurwetenschappen, algemene sociale wetenschappen en culturele & artistieke vorming. Artikel 5 1. Het eindexamen havo omvat: a. De vakken van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, genoemd in artikel 19a, eertse tot en met derde lid, van het Landsbesluit scholen vwo, havo, vsbo; b. De vakken van het profieldeel van een van de profielen, genoemd in artikel 19a, vierde tot en met zevende lid, van het Landsbesluit scholen vwo, havo, vsbo, waaronde tevens begrepen een profielwerkstuk, en c. Vakken en andere programmaonderdelen, genoemd in artikel 19a, achtste lid, van het Landsbesluit scholen vwo, havo, vsbo met dien verstande dat door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en andere programmaonderdelen onderdeel zijn van het eindexamen uitsluitend voorzover de Minister daaraan goedkeuring heeft verleend. 2. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor havo, bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken, waarvoor hij een bewijs van kennis of een certificaat kan overleggen. Artikel 8 1. Het deelexamen en eindexamen wordt onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag afgenomen door de examencommissie, bedoeld in het tweede lid. 2. De examencommissie bestaat uit de directeur en de examinatoren van de desbetreffende school. De directeur is voorzitter van de examencommissie. De directeur wijst één van de personeelsleden van de school aan als secretaris van de examencommissie. 3. De voorzitter draagt zorg voor een goed verloop van het eindexamen. 4. Het centraal examen staat onder toezicht van de gecommitteerden.
4
3
Het schoolexamen
Artikel 9 1. Van alle vakken, deelvakken en programmaonderdelen, bedoeld in de artikelen 19, 19a en 20 van het Landsbesluit scholen vwo, havo, vsbo, behalve van door het bevoegd gezag vast te stellen vakken die geen onderdeel zijn van het eindexamen, wordt een schoolexamen afgenomen. 2. Het bevoegd gezag bepaalt het tijdstip waarop het schoolexamen aanvangt. Het schoolexamen wordt tenminste tien dagen vóór de aanvang van het centraal examen afgesloten. 3. Het bevoegd gezag kan in afwijking van tweede lid, tweede volzin, een kandidaat die ten gevolge van ziekte of een andere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid het schoolexamen niet heeft kunnen afsluiten voor de aanvang van het eerste tijdvak, in de gelegenheid stellen het schoolexamen in dat vak af te sluiten na de aanvang van het eerste tijdvak doch vóór het centraal examen in dat vak. 4. In afwijking van het tweede lid, tweede volzin, geldt voor het havo dan wel vwo dat het schoolexamen voor de vakken lichamelijke opvoeding, culturele en artistieke vorming en het profielwerkstuk uiterlijk moet zijn afgesloten op een datum gelegen na de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen, doch uiterlijk een week voor de aanvang van het tweede tijdvak. In geval van een afwijking in de zin van de eerste volzin zendt het bevoegd gezag de met het schoolexamen en het profielwerkstuk behaalde resultaten zo spoedig mogelijk aan de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie. Artikel 10 1. Het schoolexamen in een vak bestaat uit mondelinge, schriftelijke of praktische toetsen dan wel een combinatie daarvan. 2. Van iedere beoordeling die bij het bepalen van het eindoordeel over een kandidaat meetelt, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk in kennis. Artikel 11 Het schoolexamen bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm. Artikel 12 1. Het bevoegd gezag stelt een examenreglement vast. Het examenreglement bevat in elk geval informatie over de maatregelen, bedoeld in artikel 13, en de toepassing daarvan, alsmede regels met betrekking tot de organisatie van het eindexamen, de gang van zaken tijdens het eindexamen, het herexamen van het schoolexamen. Ten aanzien van het herexamen wordt in elk geval bepaald, in welke gevallen een herexamen mogelijk is. Ook kan worden bepaald dat tot die gevallen kunnen behoren gevallen dat de kandidaat door ziekte of als gevolg van een bijzondere, van zijn wil onafhankelijke, omstandigheid niet in staat is geweest aan de desbetreffende toets deel te nemen. 2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks vóór 1 augustus een programma van toetsing en afsluiting vast, dat in elk geval betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. In het programma wordt in elk geval aangegeven welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen wordt getoetst, de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen, de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt, de tijdvakken waarbinnen de toetsen van het schoolexamen aanvangen, het herexamen daaronder mede begrepen de wijze van het herexamen van het schoolexamen, alsmede de regels voor de wijze waarop de beoordeling van de toetsen en de totstandkoming van cijfers voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt. 3. Het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting worden door de directeur vóór 1 augustus toegezonden aan de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie en verstrekt aan de kandidaten.
5
Artikel 13 1. Indien een kandidaat zich aan het schoolexamen onttrekt of zich aan enige andere onregelmatigheid ten aanzien van het schoolexamen schuldig maakt, kan, ongeacht hetgeen daaromtrent nader in de regeling wordt bepaald, de voorzitter van de examencommissie, na overleg met de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie: a) de kandidaat de deelname aan één of meer delen van het schoolexamen ontzeggen; b) één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen van de kandidaat ongeldig verklaren; c) het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen van de kandidaat toekennen. 2. Een beslissing als bedoeld in het eerste lid, wordt niet genomen dan nadat de kandidaat en bij minderjarigheid van de kandidaat in aanwezigheid van diens ouders, voogden of verzorgers, in de gelegenheid is gesteld om zich te verweren. 3. Een beslissing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, houdt ontzegging van deelname aan het centraal examen in. 4. Een beslissing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, houdt in dat de kandidaat op een door de voorzitter van de examencommissie te bepalen tijdstip in de gelegenheid moet worden gesteld de ongeldig verklaarde toetsen wederom af te leggen. 5. Van een beslissing als bedoeld in het eerste lid, stelt de voorzitter van de examencommissie de kandidaat, en bij minderjarigheid van de kandidaat ook diens ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, en de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie schriftelijk binnen drie dagen in kennis. 6. Na in kennis te zijn gesteld kan de kandidaat tegen een schriftelijke beslissing van de voorzitter van de examencommissie binnen drie dagen schriftelijk in beroep gaan bij de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie. 7. In het geval van het zesde lid stelt de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep. Hij kan de termijn, bedoeld in de vorige volzin, met redenen omkleed verlengen met ten hoogste twee weken. De met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie deelt zijn beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat en de voorzitter van de examencommissie. Artikel 14 1. De examinator drukt zijn eindoordeel over kennis, inzicht en vaardigheden van een kandidaat in elk vak uit in een cijfer voor het schoolexamen. 2. Daartoe wordt gebruikt één van de cijfers 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met een decimaal. In deze schaal van cijfers komt aan de gehele cijfers 1 tot en met 10 de volgende betekenis toe: 1 = zeer slecht 6 = voldoende 2 = slecht 7 = ruim voldoende 3 = zeer onvoldoende 8 = goed 4 = onvoldoende 9 = zeer goed 5 = bijna voldoende 10 = uitmuntend 3. In afwijking van het tweede lid wordt het cijfer van het schoolexamen voor een vak, waarvan geen centraal examen wordt afgenomen, afgerond op een geheel getal. 4. Voor zover een kandidaat door twee of meer leraren gezamenlijk is geëxamineerd, bepalen deze leraren in onderling overleg het cijfer voor het schoolexamen. 5. Indien de leraren niet tot overeenstemming komen, wordt het cijfer bepaald op het rekenkundige gemiddelde van hun beoordeling. Indien bedoeld gemiddelde een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is. 6. In afwijking van het tweede lid, worden het deelvak culturele en artistieke vorming en het deelvak lichamelijk opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elk profiel, beoordeeld met “voldoende” of “goed”. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende deelvakken, zoals blijkend uit het examendossier.
6
Artikel 16 Voor de aanvang van het centraal examen maakt de voorzitter van de examencommissie aan de kandidaat en bij minderjarigheid van de kandidaat ook diens ouders, voogden of verzorgers, schriftelijk bekend, voorzover van toepassing: a) welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen, b) de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld, en c) de beoordeling van het profielwerkstuk. 4
Het centraal examen
Artikel 19 1. Het centraal examen kent een eerste, tweede en derde tijdvak. 2. Het eerste en tweede tijdvak worden afgenomen in het laatste leerjaar. 3. Het derde tijdvak wordt aansluitend aan het laatste leerjaar afgenomen door de landsexamencommissie. 4. De Minister kan vakken aanwijzen waarin volgens zijn aanwijzingen het eindexamen in een of meer tijdvakken wordt afgenomen door de landsexamencommissie. 5. Bij toepassing van het derde of vierde lid, leveren de kandidaten de opgaven, de door hen gemaakte aantekeningen alsmede andere door hen gemaakte stukken in bij een van degenen die toezicht houden. De voorzitter van de landsexamencommissie bepaalt, in welke gevallen wordt afgeweken van de eerste volzin, alsmede in welke gevallen en op welk tijdstip de opgaven, de aantekeningen en de andere stukken, bedoeld in die volzin, aan de kandidaten worden teruggegeven. 6. De voorzitter van de landsexamencommissie kan bij toepassing van het derde of vierde lid een locatie aanwijzen, waar de examens worden afgenomen. Artikel 21 1. De voorzitter van de examencommissie kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de voorzitter van de examencommissie de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie. 2. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat: a) er een deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld, b) de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten, en c) een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring. 3. Van elke afwijking op grond van het tweede lid wordt mededeling gedaan aan de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie. Artikel 26 1. Het centraal examen wordt gemaakt op gewaarmerkt papier dat is verstrekt door of namens de voorzitter van de examencommissie, tenzij door het Hoofd van het Examenbureau ander papier is verstrekt. Kladpapier wordt gewaarmerkt en verstrekt door of vanwege de voorzitter van de examencommissie. 2. Bij het centraal examen is alleen het gebruik van die boeken, logaritmetafels, tabellen en andere hulpmiddelen toegestaan die op grond van artikel 7, tweede lid onderdeel d, zijn toegestaan. Deze boeken, logaritmetafels, tabellen en andere hulpmiddelen zijn in het examenlokaal aanwezig en worden vóór de aanvang van het centraal examen door de voorzitter van de examencommissie of een door hem aangewezen leraar onderzocht. Artikel 27 1. Gedurende het centraal examen verlaten de kandidaten niet zonder toestemming van een surveillant het examenlokaal. 2. Een kandidaat wordt tot uiterlijk een half uur na de aanvang van het centraal examen tot dat centraal examen toegelaten. 3. Een kandidaat die na aanvang van het centraal examen tot het centraal examen is toegelaten, levert zijn werk uiterlijk in op hetzelfde tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt.
7
4.
5.
In bijzondere gevallen kan de voorzitter van de examencommissie, de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie gehoord, afwijken van de tijdstippen, bedoeld in het tweede en derde lid, met dien verstande dat de duur van de toets niet wordt overschreden. De aan de kandidaten voorgelegde opgaven voor een toets van het centraal examen blijven in het examenlokaal tot het einde van die toets.
Artikel 29 1. Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de voorzitter van de examencommissie is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen te voltooien. In overleg met de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie bepaalt de voorzitter van de examencommissie hoeveel toetsen maximaal afgenomen worden. Indien artikel 19, vierde lid, toepassing vindt, wordt gelegenheid gegeven het centraal examen op meer dan twee toetsen te voltooien, afhankelijk van de feitelijke mogelijkheden. 2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de landsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien. 3. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk, in geval van een examen aan een van de scholen door tussenkomst van de voorzitter van de examencommissie aan bij de voorzitter van de landsexamencommissie. In geval dat ten behoeve van de kandidaat toepassing is gegeven aan artikel 21, eerste, tweede dan wel derde lid, deelt de voorzitter van de examencommissie dit en waaruit de toepassing bestaat, tevens mede aan de voorzitter van de landsexamencommissie. 4. Na afloop van het derde tijdvak deelt de voorzitter van de landsexamencommissie het resultaat mede aan de voorzitter van de examencommissie. Artikel 34 1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het centraal examen dan wel ten aanzien van een aanspraak op vrijstelling aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de voorzitter van de examencommissie maatregelen nemen. 2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a) het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het centraal examen, b) het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer toetsen van het centraal examen, c) het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het centraal examen, d) het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de voorzitter van de examencommissie aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in een volgend tijdvak van het centraal examen. 3. Alvorens een beslissing, als bedoeld in het eerste en tweede lid, te nemen wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld door de voorzitter van de examencommissie te worden gehoord. Bij minderjarigheid van de kandidaat geschiedt dit in aanwezigheid van diens ouders, voogden of verzorgers. 4. De voorzitter van de examencommissie stelt de kandidaat, en bij minderjarigheid van de kandidaat ook diens ouders, voogden of verzorgers, van zijn beslissing in kennis en wijst daarbij op het bepaalde in het zesde lid. 5. De voorzitter van de examencommissie maakt van de beslissing en van de feiten waarop deze steunt, onverwijld een rapport op. Hij zendt van dit rapport terstond een afschrift aan de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie. 6. De kandidaat kan binnen drie dagen nadat de beslissing van de voorzitter van de examencommissie te zijner kennis is gebracht, schriftelijk aan de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie verzoeken de beslissing te herzien. De met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie stelt vervolgens een onderzoek in en beslist op het verzoek. In de beslissing wordt zo nodig vastgelegd op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het centraal examen af te leggen in de vakken waarvan hij de zittingen gedeeltelijk of geheel niet heeft meegemaakt.
8
5
Uitslag, herkansing en diploma
Artikel 35 1. Kennis, inzicht en vaardigheden van een kandidaat worden voor elk vak uitgedrukt in een eindcijfer. Artikel 14, tweede lid, is hierbij van toepassing. 2. De voorzitter van de examencommissie bepaalt het eindcijfer op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. 3. Bij vakken waarin alleen een schoolexamen wordt afgenomen, is het gewogen gemiddelde van de beoordelingen voor een schoolexamen tevens eindcijfer van het desbetreffende vak. 5. Voor de slagingsregeling van het vwo en havo, bedoeld in artikel 36, derde lid, wordt het gemiddelde bepaald van de eindcijfers van de verplicht te volgen vakken en deelvakken van het gemeenschappelijk deel en het gekozen profieldeel, bedoeld in de artikelen 19 en 19a van het Landsbesluit scholen vwo, havo, vsbo, met een studielast van ten hoogste 160 uren in het havo respectievelijk 200 uren in het vwo. 6. Indien het gemiddelde niet een geheel getal is, wordt dit getal afgerond naar het dichtstbijgelegen geheel getal, waarbij een getal van 50 of meer achter de komma naar boven wordt afgerond tot een geheel getal. Artikel 36 3. De kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd, is geslaagd indien hij met inachtneming van artikel 35, vijfde lid, tweede volzin: a. voor al zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald; b. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 5 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald, of c. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt, of d. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 5 heeft behaald dan wel voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld het eindcijfer 4 en voor één van deze vakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt. 4. In aanvulling op het derde lid geldt dat de vakken culturele en artistieke vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, moeten zijn beoordeeld als ‘voldoende’ of ‘goed’. 5. In aanvulling op het derde lid geldt tevens dat kandidaten, die het vak Spaans niet in hun profiel hebben, en ook geen vrijstelling voor dat vak hebben, een certificaat voor de beheersing van de Spaanse taal, als bedoeld in artikel 17 van het Landsbesluit scholen vwo, havo, vsbo, kunnen overleggen. 6. De kandidaat die eindexamen heeft afgelegd en niet voldoet aan één van de voorwaarden, genoemd in het derde en vierde lid, is afgwezen. 7. Indien een kandidaat in het laatste leerjaar ziek is dan wel lange tijd niet in staat is onderwijs in het laatste leerjaar te volgen, kan het bevoegd gezag van een dagschool, de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie gehoord, toestaan dat, in afwijking van het zesde lid deze kandidaat het eindexamen gedurende twee achtereenvolgende schooljaren aflegt. Artikel 37 1. Ten aanzien van een kandidaat die in één schooljaar het eindexamen verspreid aan twee of meer scholen aflegt, is bij de bepaling van de uitslag artikel 36, eerste lid tot en met vierde lid, van toepassing. 2. De kandidaat, bedoeld in het eerste lid, doet een schriftelijk verzoek tot toepassing van artikel 38, tweede lid, aan de directeur van de school waar hij eindexamen in het grootste aantal vakken aflegt. 3. De Minister kan nadere voorschriften stellen met betrekking tot de uitvoering van het eerste en tweede lid.
9
Artikel 41 1. Elke kandidaat die eindexamen dan wel deeleindexamen heeft afgelegd, heeft het recht om in één vak herkansing te doen. 2. Indien de kandidaat een schriftelijk verzoek om herkansing doet aan de voorzitter van de examencommissie vóór een door de voorzitter van de examencommissie te bepalen en tijdig bekendgemaakt tijdstip, is de uitslag, bedoeld in artikel 40, tweede lid, voorlopig. 3. Indien de kandidaat in het tweede tijdvak geen mogelijkheid tot herkansing heeft gehad, en hij een schriftelijk verzoek daartoe indient bij de voorzitter van de examencommissie vóór een door de voorzitter van de examencommissie te bepalen en tijdig bekendgemaakt tijdstip, alsmede in geval van artikel 29, tweede lid, is de uitslag, bedoeld in artikel 40, eerste lid, voorlopig. 4. Indien de kandidaat niet tijdig herkansing heeft aangevraagd, is de uitslag, bedoeld in artikel 40, eerste lid, definitief. Artikel 42 1. De herkansing in een eindexamenvak geschiedt op dezelfde wijze als het examen is afgenomen in het eerste tijdvak. 2. Het cijfer van de herkansing wordt vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 35. 3. Het hoogste van de cijfers, behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen, geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. Artikel 43 1. Na vaststelling van de uitslag van het eindexamen worden de diploma’s en de cijferlijsten opgemaakt. 2. Bij ministeriële beschikking wordt het model voor de diploma’s en de cijferlijsten vastgesteld. 3. De voorzitter van de examencommissie van een dagschool reikt aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd, een cijferlijst uit waarop zijn vermeld, voor zover van toepassing: a) de cijfers voor het schoolexamen en de cijfers voor het centraal examen, b) de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk, alsmede de beoordeling van het profielwerkstuk, e) de beoordeling van de vakken culturele en artistieke vorming en lichamelijke opvoeding in vwo en havo, h) de eindcijfers voor de examenvakken, i) de uitslag van het eindexamen, alsmede j) de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen heeft geuit. 4. De voorzitter van de examencommissie van een dagschool reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat, daaronder mede begrepen de kandidaat die zijn eindexamen met gunstig gevolg heeft voltooid ten overstaan van de examencommissie, een diploma uit, waarop het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de uitslag zijn betrokken. 6. De diploma’s en cijferlijsten worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. Artikel 45 1. Duplicaten van afgegeven diploma’s, certificaten, vrijstellingsbewijzen en cijferlijsten worden niet verstrekt. 2. Een schriftelijke verklaring dat een in het eerste lid bedoeld document is afgegeven, welke verklaring dezelfde waarde heeft als dat document zelf, kan uitsluitend door de met het uitoefenen van het toezicht daarop belaste instantie worden verstrekt. 3. De voorzitter van de examencommissie is bevoegd aan degene die eindexamen of deeleindexamen heeft afgelegd een verklaring over het eindexamen en een afschrift van de cijferlijst te verstrekken.
10
6
Bewijs van vrijstelling en bewijs van kennis
Artikel 50 1. Een bewijs van kennis wordt op verzoek van de kandidaat door de voorzitter van de examencommissie uitgereikt binnen drie weken nadat de uitslag, bedoeld in artikel 40, eerste lid, aan de kandidaat is medegedeeld. 2. Op het bewijs van kennis worden in ieder geval vermeld: a) het vak of de vakken waarin de kandidaat het volgende schooljaar geen examen behoeft af te leggen; b) de cijfers die voor de in onderdeel a bedoelde vak of bedoelde vakken zijn behaald; c) de datum van afgifte van het bewijs van kennis. 3. Het bewijs van kennis is slechts één jaar geldig.
11
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING Algemeen deel 1. Het eindexamen Binnen het eindexamen bestaan twee aparte deelexamens: het Schoolexamen (SE) en het Centraal Examen (CE). Niet voor alle vakken geldt dat ze een CE hebben. Er zijn drie groepen van vakken te onderscheiden: ASW – ANW – SP1 / FR1, Profielwerkstuk – Godsdienst: CAV – LO: Overige vakken:
alleen SE, SE-eindcijfer = examencijfer alleen SE, moet minimaal “voldoende” zijn SE + CE, elk 50% van het examencijfer.
Om te kunnen slagen moet het pakket van een HAVO-kandidaat voldoen aan: - De vakken in het gemeenschappelijk deel: Papiamentu, Nederlands, Engels, Algemene sociale wetenschappen (ASW), Algemene natuurwetenschappen (ANW, alleen voor HAVO-kandidaten met het profiel C&M en E&M), Culturele en artistieke vorming (CAV) en Lichamelijke opvoeding (LO); - Drie vakken in het profieldeel; - Eén of meer vakken in het vrije deel. Een kandidaat is geslaagd als: alle eindcijfers 6 of hoger zijn, of er één 5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of er één 4 of twee 5-en of één 5 en één 4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde tenminste 6,0 is. - Daarnaast moeten CAV en LO zijn beoordeeld als ‘voldoende’ of ‘goed’. - De cijfers voor ASW, ANW, godsdienst en het profielwerkstuk maken deel uit van het combinatiecijfer. Dit combinatiecijfer telt mee voor de zak/slaagregeling. De verschillende onderdelen van het combinatiecijfer dienen minimaal met het cijfer 4,0 te zijn beoordeeld. -
Vanaf het examenjaar 2013 (schooljaar 2012-2013) wordt de uitslagregeling verzwaard met de volgende maatregelen: 1. Voor alle uitslagen vanaf de cursus 2012-2013, wordt de maatregel van kracht dat voor alle vakken op het centraal examen (CE) gemiddeld een voldoende moet worden gehaald. Het gemiddeld centraal examencijfer moet onafgerond een 5,5 of hoger zijn. 2. Tevens zal voor leerlingen havo en vwo de maatregel ingaan dat de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde afgesloten dienen te worden met een voldoende (het gemiddelde van SE en CE 6 of hoger), of maximaal één 5 als eindcijfer (het gemiddelde van het SE en het CE) mag worden gescoord voor één van deze vakken en de overige vakken 6 of hoger zijn.
NB. Een formele beslissing inzake bovenstaande verzwaring van de zak/slaag regeling moet nog genomen worden. Het centraal Examen (CE) Het Centraal Examen bestaat uit een afsluitende reeks toetsen voor de CE-vakken in 5 havo gedurende ongeveer tien dagen in de tweede helft van mei (zie pagina Error! Bookmark not defined.). Leerlingen kunnen na afloop van het CE voor één vak aan een CE-herexamen deelnemen. De cijfers voor het CE bepalen voor 50% de eindexamencijfers van de eindexamenvakken. Het Schoolexamen (SE) Het Schoolexamen bestaat uit een reeks handelingsopdrachten, toetsen, praktische opdrachten en het profielwerkstuk, waarvan in het PTA is aangegeven dat ze voor het Schoolexamen meetellen. Deze verzameling wordt ook wel het “examendossier” genoemd. De weging van SE-toetsen en -opdrachten wordt vermeld in het PTA per vak (kolom “weging SE”). De handelingsopdrachten voor de vakken CAV en LO worden over het algemeen met een cijfer beoordeeld. De uiteindelijke eindbeoordeling voor deze vakken wordt uitgedrukt in “onvoldoende”, “voldoende” of “goed”. De cijfers/beoordelingen voor het Schoolexamen bepalen voor 100% de eindcijfers/eindbeoordelingen voor SEvakken en voor 50% voor CE-vakken.
12
2.
Toetsen en opdrachten
In het Schoolexamen worden de volgende toetsvormen onderscheiden: - handelingsopdrachten - toetsen - praktische opdrachten - profielwerkstuk Hieronder volgt een toelichting op elk van deze termen. 2.1 Handelingsopdrachten Sommige vakken kennen een zogenaamd “handelingsdeel”. Het handelingsdeel bestaat uit een of meerdere handelingsopdrachten die verplicht door de leerling naar behoren moeten worden verricht. Globaal zijn er drie groepen handelingsdelen te onderscheiden: Bij de talen moet de leerling voldoende geoefend hebben in de verschillende vaardigheden. Voorbeelden hiervan zijn het schrijfdossier en het leesdossier. Maar ook sommige andere vakken kennen een enkele keer dit verschijnsel. Wanneer hiervan sprake is staat dit steeds in het PTA per vak aangegeven in de kolom “onderdeel” met de aanduiding “h(andelingsopdracht)”. 2.2 Toetsen We onderscheiden drie type toetsen: - SE-toetsen - proefwerken of voortgangstoetsen - overhoringen SE-toetsen zijn schriftelijke toetsen over grotere stofeenheden. In 5 havo worden voor alle vakken alleen maar SEtoetsen afgenomen. De cijfers die worden behaald voor SE-toetsen spelen een belangrijke rol bij het bepalen van zowel het overgangscijfer als het SE-eindcijfer. In de kolom “weging SE” wordt aangegeven welke weging het cijfer heeft voor het bepalen van het SE-eindcijfer. 2.3 Praktische opdracht Buiten de talen kent een aantal vakken de toetsvorm van een “praktische opdracht”. De aard van zo’n opdracht kan verschillend zijn. Vaak gaat het om een onderzoek, een ontwerp, literatuurstudie of een gegevensanalyse. Ook practica vallen onder de categorie “praktische opdrachten”. De uitwerking van een opdracht kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. De bekendste vormen zijn: werkstuk, presentatie, computerdemonstratie en video-opname. Het is de bedoeling dat leerlingen variatie aanbrengen zowel in de aard als in de uitwerkingsvormen van hun diverse opdrachten. Naast individuele opdrachten zullen af en toe ook groepsopdrachten moeten worden verricht. De eisen waaraan een opdracht moet voldoen worden tevoren aan de leerlingen bekendgemaakt. 2.4 Profielwerkstuk Een van de onderdelen van het examendossier is het profielwerkstuk. De leerling moet hierin een zinvol onderwerp behandelen dat betrekking heeft op tenminste één van zijn vakken. De leerling bepaalt in principe zelf het onderwerp, op voorwaarde dat het voldoende niveau en diepgang heeft. Doorgaans is het profielwerkstuk een onderzoek op natuurwetenschappelijk of sociaal-wetenschappelijk terrein, maar een kritisch literatuuronderzoek is eveneens toegestaan. Ook kan het onderzoek uitmonden in een technisch of creatief ontwerp. Bij het profielwerkstuk wordt het eindproduct beoordeeld, maar ook de manier waarop dit tot stand is gekomen (het proces). Aan het profielwerkstuk wordt een studielast van 80 uren besteed. Het profielwerkstuk wordt beoordeeld met een cijfer dat meetelt voor het combinatiecijfer. Aan het profielwerkstuk wordt gewerkt in de eerste helft van het hoogste leerjaar.
13
3. Toetsrooster Het schooljaar is ingedeeld in vier kwartalen van ongeveer gelijke lengte: telkens ongeveer 8 lesweken, gevolgd door een lesvrije toetsweek. Het grootste deel van SE-toetsen zal afgenomen worden in de eerste drie toetsweken van dit schooljaar. 4. Inleverdatum Voor elke praktische opdracht en handelingsopdracht die moet worden ingeleverd of afgerond d.m.v. een presentatie, wordt een inleverdatum vastgesteld. Inleveren na is niet meer mogelijk, het werk wordt dan beoordeeld met het cijfer 1 of “onvoldoende”. Ziekte of elke andere reden die wordt aangevoerd voor het inleveren na de vastgestelde datum worden niet als geldige reden geaccepteerd. De examenkandidaat heeft ruim de gelegenheid gekregen om de practische opdracht uit te voeren. In geval voor het verstrijken van de vastgestelde tijd duidelijk is dat de examenkandidaat buiten zijn/haar schuld de opdracht niet voor de vastgestelde datum kan afronden zal de directie in overleg met de examendocent een nieuwe inleverdatum vaststellen.
5.
Herkansingsregeling
Een leerling krijgt in totaal voor hooguit twee vakken een herkansing om het SE-eindcijfer te verbeteren. - Een leerling mag zelf bepalen welke vakken hij wil herkansen. - Voor elk vak mag maximaal één onderdeel herkanst worden. Een leerling mag dus niet twee verschillende onderdelen van hetzelfde vak herkansen. De herkansingen voor vakken die in 5 havo worden afgesloten, vinden plaats in de periode na de derde toetsperiode tot drie weken voor het centraal schriftelijk examen. Per vak wordt in het PTA aangegeven wat de leerstof is voor de herkansing en de wijze waarop de toets wordt afgenomen.
6.
Vrijstellingsregeling
Een leerling die in 5 havo zakt, kan in het volgende leerjaar vrijgesteld worden voor: het profielwerkstuk indien dit met het cijfer 6 of hoger is beoordeeld. SE-vakken waarvoor de leerling als SE-eindcijfer een 6 of hoger heeft gescoord; de handelingsopdrachten van alle vakken, behalve CAV en LO, die als voldoende of goed zijn beoordeeld; de praktische opdrachten van alle vakken waarvoor de leerling een 5,5 of hoger heeft gescoord.
7.
Examencommissie
Het schoolexamen wordt afgenomen onder verantwoordelijkheid van de examencommissie. De examencommissie bestaat uit: de rector als voorzitter, de eerste conrector als plaatsvervangend voorzitter en de docenten die in het betreffende leerjaar (4, 5 havo of 4, 5 vwo) lesgeven in één of meer examenvakken. Voor ieder leerjaar zijn er dus afzonderlijke afdelingen van de commissie. Indien een leerling zich aan het schoolexamen onttrekt of zich aan enige andere onregelmatigheid ten aanzien van het schoolexamen schuldig maakt, wordt de leerling in aanwezigheid van diens ouders door de rector in de gelegenheid gesteld om zich te verweren. Na overleg met de inspecteur van het voortgezet onderwijs, roept de rector de examencommissie bijeen. De examencommissie neemt een beslissing welke van de volgende maatregelen worden getroffen: a. de leerling wordt verdere deelname aan één of meer delen van het schoolexamen ontzegd. Voor een leerling in 4 havo houdt dit in dat de leerling niet kan worden bevorderd naar 5 havo. Voor een leerling in 5 havo houdt dit een ontzegging van deelname aan het centraal examen in. b. één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen van de leerling worden ongeldig verklaard. Dit houdt in dat de leerling op een door de rector te bepalen tijdstip in de gelegenheid moet worden gesteld de ongeldig verklaarde toetsen alsnog te maken. c. Voor de toets van het schoolexamen van de leerling wordt het cijfer 1 toegekend. Binnen drie dagen deelt de rector de beslissing van de examencommissie mee aan de leerling en zijn ouders en tevens aan de inspecteur. Na in kennis te zijn gesteld kan de leerling tegen de beslissing binnen drie dagen schriftelijk in beroep gaan bij de inspecteur van het voortgezet onderwijs.
14
8.
Cijferbepaling
De deelcijfers voor de verschillende onderdelen van het schoolexamen worden afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 verhoogd wordt indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is. Voorbeeld: een leerling heeft voor een SE-toets een 7,45.., dan wordt het cijfer afgerond tot een 7,5. Het SE-eindcijfer van ieder vak wordt bepaald d.m.v. een gewogen gemiddelde. De wegingsfactoren van ieder onderdeel staan vermeld in het PTA per vak. Voor de SE-vakken wordt het SE-eindcijfer afgerond tot een geheel getal, waarbij 50 of meer achter de komma naar boven worden afgerond. Voor de CE-vakken wordt het SE-eindcijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 verhoogd wordt indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is. Het eindcijfer voor CE-vakken wordt bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het SE-eindcijfer en het cijfer voor het centraal schriftelijk examen. Is dit gemiddelde niet een geheel getal, dan wordt het cijfer afgerond naar het dichtst bijgelegen geheel getal, waarbij 50 of meer achter de komma naar boven worden afgerond tot een geheel getal. 9.
Absentie en te laat komen
Als een leerling door ziekte of door een andere vorm van overmacht niet in staat is aan een bepaalde toets van het schoolexamen deel te nemen, moet dit schriftelijk en door een van de ouders of verzorgers getekend, voor de aanvang van de toets gemeld worden aan de schoolleiding. In het uiterste geval dient de schoolleiding door een telefonische mededeling op de hoogte te worden gesteld. Bij ziekte van de leerling, ook in geval dat hij tijdens het maken van de toets ziek is geworden, moet de leerling zich op de dag van de ziekte met de arts in verbinding stellen, ten einde een doktersverklaring te krijgen. Op de dag zelf moet deze doktersverklaring overlegd worden. In de doktersverklaring moet staan dat de leerling wegens ziekte niet in staat was op de bewuste dag examen af te leggen. Indien de leerling hieraan niet voldoet, krijgt deze het cijfer 1 toegekend voor de toetsen van die dag. Bij absentie zonder berichtgeving vooraf aan de schoolleiding kan de rector de examencommissie bijeen roepen. In geval van gedwongen absentie dient een leerling zich uit eigen beweging met de schoolleiding in verbinding te stellen. Een leerling wordt tot uiterlijk een half uur na de aanvang van een schoolexamentoets toegelaten. Een leerling die na aanvang van een schoolexamentoets is toegelaten, levert zijn werk in op hetzelfde tijdstip dat voor de andere leerlingen geldt. 10. Uitstel In noodgevallen kan uitstel van een SE-toets, een praktische opdracht of een handelingsopdracht verleend worden. Dit uitstel wordt verleend door de rector die het geval kan overleggen aan de betreffende afdeling van de examencommissie. Het uitstel kan slechts verleend worden als de ouders een gemotiveerd verzoek daartoe bij de rector indienen uiterlijk twee dagen voor de vastgestelde datum van de SE-toets of voor de inleverdatum van de praktische opdracht of handelingsopdracht. 11. Beroep Wanneer er tijdens het maken van een SE-toets buiten zoveel lawaai wordt gemaakt dat de leerlingen er last van hebben, dient dit onmiddellijk gemeld te worden. Soms heeft men de beheersing ervan in eigen hand. Direct melden geldt ook bij slecht leesbare opgaven of onverstaanbare geluidsbanden. De surveillant noteert wat er gebeurd is. Indien een leerling of een groep van leerlingen een protest wil indienen i.v.m. het verloop van een onderzoek, lawaai, tijdskwestie of andere ongunstige omstandigheden, dient dit binnen drie dagen na de betreffende SE-toets schriftelijk te gebeuren. Men wendt zich tot de schoolleiding, die de commissie van beroep zal gelasten een onderzoek in te stellen. Bij het onderzoek kan de leerling zich laten bijstaan door een medeleerling of een docent. Mocht een leerling de juistheid van een aan hem toegekend cijfer in twijfel trekken, dan kan hij zich binnen drie dagen na bekendmaking van het cijfer schriftelijk tot de schoolleiding wenden, die de commissie van beroep inschakelt. Ieder leerjaar en iedere afdeling van de bovenbouw kent zijn eigen commissie van beroep. Deze commissie bestaat uit alle mentoren en de conrector van het betreffende leerjaar en afdeling. De afdelingsconrector is voorzitter van de commissie. De afdelingsconrector kan zich laten vervangen door een andere conrector of de rector.
15
Tegen maatregelen getroffen door de afdelingsconrector en/of rector en/of examencommissie en/of commissie van beroep kan een leerling slechts in beroep gaan bij de Inspecteur van het voortgezet onderwijs. 12. Overstapnormen van 5 havo naar 5 vwo
Een leerling die niet is gedoubleerd in de havo-bovenbouw (4 en 5 havo), wordt toegelaten tot 5 vwo. Een leerling die eenmaal is gedoubleerd in de havo-bovenbouw (4 en 5 havo), wordt beproken. De leerling wordt toegelaten tot 5 vwo wanneer 2/3 deel of meer van de, tijdens de vergadering aanwezige, lesgevende docenten toestemt. Een leerling die tweemaal of vaker is gedoubleerd in de havo-bovenbouw (4 en 5 havo), wordt niet toegelaten tot 5 vwo. In 5 vwo volgt de leerling hetzelfde profiel als dat wat hij in de havo-bovenbouw heeft gevolgd.
13. Overig In alle gevallen waarin dit PTA niet voorziet, beslist de schoolleiding. Noodzakelijke wijzigingen en/of aanpassingen in dit PTA zullen tijdig schriftelijk bekend worden gemaakt.
16
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING
Toelichting bij de tabel PTA en de gebruikte afkortingen
Tijdstip
P.. = periode .. T.. = toetsweek .. Er zijn 4 periodes en 4 toetsweken
Onderdeel
t = toets h = handelingsopdracht p = praktische opdracht
Toetsvorm
s m p v w o
Duur
in aantal minuten
Weging SE
Aantal keren dat onderdeel meetelt voor het schoolexamen
Herkansbaar
Of het betreffende onderdeel herkansbaar is
SLU
Studielasturen voor dit onderdeel
Beoordelingscode
cc = cijfer met één decimaal c = cijfer zonder decimaal v = vink* cv = cijfer dat voldoende moet zijn gvo = goed / voldoende / onvoldoende
= schriftelijk = mondeling = practicum = verslag = werkstuk = observatie
* Vink is de beoordeling: “naar behoren” of “voldoende”. Aan de opdracht moet net zo lang worden gewerkt tot de vink verkregen wordt..
17
weging O
s
20
1
cc
2
V5 T1 skucha
t
s
30
2
cc
3
V5 P2 vokabulario
t
s
20
1
cc
4
V5 T2 Teater pa públiko (ku cav)
t
m/v
20
3
cc
5
V5 P3 Teoria di teater
t
s
30
1
cc
6
V5 P3 Teoria di skibi teksto
t
s
--
1
cc
7
V5 T3 Skibi teksto kontemplativo
t
s
90
3
cc
8
V5 T4 lesa (pregunta ku resúmen)
t
s
120
3
cc
9
V5 P1 diktado
t
s
20
1
cc
cijfer
duur (in minuten)
t
beoordelingscode
toetsvorm
V5 P1 diktado
aanduiding
weging SE
onderdeel
1
periode
afdeling
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 240
nummer
Vak: Papiamentse taal en literatuur Schooljaar: 2011-2012 Cohort: 2011
Opmerkingen - Leerstof: Delen uit reader ‘Paskuleski’ + Teksto di Teater - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 25% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
18
aanduiding Cursus Spellen 1 en 2 Cursus Lezen 1 en 2 Cursus Formuleren: aantrekkelijk formuleren 1 en 2 Cursus Schrijven 1, 2 en 3 Literaire begrippen
t t t t t
s s s s s
45 90 45 90 90
1 2 1 3 1
cc cc cc cc cc
Cursus Woordenschat 1 Cursus Taalbeschouwing
t t
s sm
8 9 10 11
V5 V5 V5 V5
Literatuurgeschiedenis Documentatiemap Cursus Documenteren en Onderzoeken 1, 2 en 3 Cursus Samenvatten Cursus Woordenschat 2
t h t t t
s s s s s
45 1 90-15 2 min per ll. 90 1
cc cc
7
V5 P3 T3 V5
V55 6
12 V5
P4 P3 P3 T3 P4
90 90 45
3 2 1
cijfer
beoordelingscode
weging SE
weging O
P1 T1 P2 P2 T2
Duur (in minuten)
tijdstip
V5 V5 V5 V5
toetsvorm
afdeling
1 2 3 4
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 480
onderdeel
nummer
Vak: Nederlandse taal en literatuur Schooljaar: 2011-2012 Cohort: 2011
cc v cc cc cc
Opmerkingen - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Methode: Nieuw Nederlands, Kadans, Grote en Klassieke Lijsters, Antilliaanse en Wereldliteratuur naar keuze en na overleg met de docent. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 15% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
19
weging O
s
90
1
cc
2
V5 T1 Spreekvaardigheid 1
t
m
10
2
cc
3
V5 P2 Schrijfvaardigheid 1
t
s
90
2
cc
4
V5 P2 Tussentijdse overhoringen Periode 1,2
t
s
45
2
cc
5
V5 T2 Leesvaardigheid (Tekst)
t
s
135
3
cc
6
V5 P3 Luistervaardigheid
t
s
90
2
cc
7
V5 T3 Spreekvaardigheid 2
t
m
20
3
cc
8
V5 P4 Schrijfvaardigheid 2
t
s
90
2
cc
9
V5 P4 Tussentijdse overhoringen Periode 3,4
t
s
45
2
cc
t
s
135
3
cc
10 V5 T4 Leesvaardigheid (tekst + Boek 3)
cijfer
duur (in minuten)
t
beoordelingscode
toetsvorm
V5 P1 Luistervaardigheid
aanduiding
weging SE
onderdeel
1
periode
afdeling
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 400
nummer
Vak: Engels Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerkingen - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Methode: Of Course TB +WB Vwo 5, 3 Boeken worden afgesproken met je docent. - Schrijfvaardigheid 1: Grammar, Vocabulary, Expressions Schrijfvaardigheid 2: Brief - Spreekvaardigheid 1: Presentatie/monoloog Spreekvaardigheid 2: Boek 1&2 + samengestelde leesmap van 10 tijdchrift, web-, en/of krantenartikelen. Vooraf goedgekeurd door docent.
20
3
V5
T3
Hft 1 Par 1 t/m 8, Hft 2 Par 1 t/m 19
t
s
4
V5
T4
Hft 2 Par 20 t/m 27, Hft 3 Par 28 t/m 35
t
s
1
1
cc
Nee
1
1
cc
Nee
90
1
1
cc
Nee
90
1
1
cc
Nee
Opmerkingen - Methode: ANW Actief. - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het vak ANW wordt afgesloten in vwo 5.
21
cijfer
s/m
Herkansbaar
p
beoordelingscode
V5 P1-P2 Verslag en presentatie Hft 1,2 en 3
weging SE
2
weging O
V4
aanduiding Onafgerond eindcijfer
duur (in minuten)
afdeling
1
periode
nummer
toetsvorm
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 120
onderdeel
Vak: Algemene Natuurwetenschappen Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
3
V5
P2
4
V5
P2
5
V5
P3
6
V5
P3
7
V5
P4
8
V5
P4
p
1
cc
p
1
cc
p
p
1
cc
p
p
1
cc
p
p
1
cc
p
p
1
cc
p
p
1
cc
p
p
1
cc
p
cijfer
P1
beoordelingscode
V5
weging SE
2
p
weging O
P1
duur (in minuten)
periode
V5
aanduiding Volleybal 1. Deelname 2. Toepassing regels en techniek Voetbal 1. Deelname 2. Toepassing regels en techniek Modified American footbal 1. Deelname 2. Toepassing regels en techniek Basketbal 1. Deelname 2. Toepassing regels en techniek Indoor Hockey 1. Deelname 2. Toepassing regels en techniek Turnen 1. Deelname 2. Toepassing regels en techniek Kickbal 1. Deelname 2. Toepassing regels en techniek Matbal 1. Deelname 2. Toepassing regels en techniek
toetsvorm
afdeling
1
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 120
onderdeel
nummer
Vak: Lichamelijke Opvoeding Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerkingen - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers.
22
P
P
60
Cc Cc Cc Cc Cc
2
cc
2
Cc
cijfer
V5 P4
s
120
1 2 1 2 1
PCS
7
t
120
beoordelingscode
V5 T3
P S P S P
weging SE
6
P T P T P
weging O
P1 T1 P2 T2 P3
duur (in minuten)
tijdstip
V5 V5 V5 V5 V5
aanduiding Dossier praktische opdrachten Module VIII – SQL Dossier praktische opdrachten Informatiemodellering en normaliseering Dossier praktische opdrachten Module IV - Datacommunicatie en netwerken, Module VI - Project Management Module VI – Project Management (casus)
toetsvorm
afdeling
1 2 3 4 5
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 440
onderdeel
nummer
Vak: Informatica Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerkingen Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. Het onafgeronde eindcijfer telt mee voor het eindexamencijfer informatica in 6 vwo met weging = 3.
23
90
20% cc
3
V5 T2 Kijk- en Luistervaardigheid
t
s
90
20% cc
4
V5 T3 Gespreksvaardigheid & Literatuur
t
m
10
20% cc
5
V5 T4 Leesvaardigheid
t
s
135
20%
2
20% cc
Opmerkingen Ad 1
Eindgemiddelde VWO 4 Onafgerond cijfer overgangsrapport VWO 4.
Ad 2
Schrijfvaardigheid De kandidaat kan adequaat reageren in schriftelijke contacten met doeltaalgebruikers en kan daarnaast informatie vragen en verstrekken.
Ad 3
Kijk- en Luistervaardigheid De kandidaat kan vragen naar aanleiding van een kijk-luisterfragment met authentiek beeld- en geluidsmateriaal antwoorden
Ad 4
Gespreksvaardigheid en Literatuur De kandidaat kan beargumenteerd gesprek houden van zijn leeservaringen met ten minste drie literaire werken.
Ad 5
Leesvaardigheid De kandidaat kan vragen naar aanleiding van gelezen teksten beantwoorden
24
cijfer
s
aanduiding V4 P1 Eindgemiddelde VWO 4
PCS
beoordelingscode
t
1
weging O
toetsvorm
V5 T1 Schrijfvaardigheid
tijdstip
s
afdeling
t
nummer
onderdeel
weging SE
Leerjaar: 5 VWO Totale studielast: 240
duur (in minuten)
Vak: Spaans 1 Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
tijdstip
Leerstof
onderdeel
toetsvorm
duur (in minuten) weging rapport 1 weging rapport 2 weging rapport 3 wegingrapport4
beoordelingsco de cijfer
Leerjaar: klas 5 vwo Studielast uren: 480
Aantal
Vak: Spaans Schooljaar: 2012-2013 Cohort 2011
1
P1
Schrijfvaardigheid
PW
S
45
2
cc
2
T1
Schrijfvaardigheid
PW S
45
3
cc
3
P2
Literatuur Theorie
PW
S
45
2
cc
4
T2
Luistervaardigheid
PW S
45
3
cc
5
P3
Literatuur Theorie
PW
S
45
2
cc
6
T3
Spreekvaardigheid
PW S
45
3
cc
7
P4
Verslag
PW
8
T4
Leesvaardigheid
PW S
W 150
2
cc
3
cc
Berekening rapportcijfers: Het rapport cijfer per trimester, wordt bepaald door alle behaalde cijfers met bijbehorende weging te middelen. Eindgemiddelde VWO 5: Onafgerond cijfer overgangsrapport VWO 5 heeft een weging van 20% op het eindcijfer van het School Examendeel VWO 6
25
1
V5 P1
aanduiding Atlasvaardigheden en Remote sensing
t
s
45
1
cc
2
V5 T1
Terra H 1 Globalisering
t
s
90
1
cc
3
V5 T2
Terra H 3 Aarde als natuurlijk systeem
t
s
90
1
cc
4
V5 T3
Terra H 4 Klimaatverandering
t
s
90
1
cc
5
V5 T4
Terra H 2 Wereldvoedselvraagstuk
t
s
90
1
cc
cijfer
beoordelingscode
weging SE
weging O
duur (in minuten)
toetsvorm
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 440
onderdeel
periode
afdeling
nummer
Vak: Aardrijkskunde Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerkingen - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers.
26
Politieke theorieën
t
s
45
1
cc
T3
Het Midden-Oosten
t
s
45
1
cc
V5
T4
Latijns Amerika/Nos Pasado
t
s
45
1
cc
V5
P4
Praktische opdracht
p
w
1
cc
T1
2
V5
T2
3
V5
4 5
cijfer
cc
V5
beoordelingscode
weging O 1
1
aanduiding Memo: H9, ‘In Flanders Fields’
weging SE
duur (in minuten) 45
periode
s
afdeling
t
nummer
toetsvorm
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 440
onderdeel
Vak: Geschiedenis Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerkingen - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 20% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
27
Eindtoets Kleding H1 t/m H5
t
s
90
2
cc
P2
Tussentoets Kleding H6 t/m H8
t
s
45
1
cc
V5
T2
Eindtoets Kleding helemaal + Mobiliteit t/m H2
t
s
90
3
cc
5
V5
P3
Tussentoets Mobiliteit H3 + H4
t
s
45
1
cc
6
V5
T3
Eindtoets Mobiliteit helemaal
t
s
90
3
cc
7
V5
P4
Tussentoets Economische Modellen H1 t/m H3
t
s
45
1
cc
8
V5
T4
Eindtoets Economische Modellen + Mobiliteit
t
s
90
4
cc
P1
2
V5
T1
3
V5
4
cijfer
cc
V5
beoordelingscode
weging O 1
1
aanduiding Tussentoets Kleding H1 + H2
weging SE
duur (in minuten) 45
periode
s
afdeling
t
nummer
toetsvorm
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 480
onderdeel
Vak: Economie Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerkingen - De aangeleerde vaardigheden in de lesbrief Rekonomie kunnen in elke periode terugkomen bij de leerstof van de betreffende periode. - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 10% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
28
toetsvorm
duur (in minuten)
weging O
P1
H1: Rijen
t
s
45
1
cc
2
V5
T1
H1: Rijen H2: Veranderingen Vaardigheden blok 1
t
s
90
2
cc
3
V5
P2
H3: De afgeleide functie
t
s
45
1
cc
4
V5
T2
H3: De afgeleide functie H4: Periodieke functies Vaardigheden blok 2
t
s
90
2
cc
5
V5
P3
H5: Binomiale verdelingen
t
s
45
1
cc
6
V5
T3
H5: Binomiale verdelingen H6: Statistische verwerking Vaardigheden blok 3
t
s
90
2
cc
7
V5
P4
H7: Logaritmische functies
t
s
45
1
cc
8
V5
T4
H7: Logaritmische functies H8: Transformaties Vaardigheden blok 4
t
s
90
2
cc
cijfer
onderdeel
V5
beoordelingscode
periode
1
aanduiding
weging SE
afdeling
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 520
nummer
Vak: Wiskunde A Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerkingen - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde, d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 25% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
29
toetsvorm
duur (in minuten)
weging O
P1
Vaardigheden blok 1
t
s
45
1
2
V5
T1
H1: Logaritmische functies H3: Differentiëren Vaardigheden blok 1
t
s
90
3
3
V5
P2
Vaardigheden blok 2
t
s
45
1
t
s
90
3
4
V5
T2
H2: Transformaties H4: Integralen H5: Meetkundige plaatsen Vaardigheden blok 2
5
V5
P3
Vaardigheden blok 3
t
s
45
1
6
V5
T3
H6: Cirkeleigenschappen H7: Goniometrische functies Vaardigheden blok 3
t
s
135
3
7
V5
P4
Vaardigheden blok 4
t
s
45
1
8
V5
T4
H8: Product- en quotiëntfuncties H9: Ruimtemeetkunde Vaardigheden blok 4
t
s
135
3
cijfer
onderdeel
V5
beoordelingscode
periode
1
aanduiding
weging SE
afdeling
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 600
nummer
Vak: Wiskunde B Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
cc
cc
cc
cc
Opmerkingen - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde, d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 25% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
30
Vwo 5 Kernboek: H3, H4
t
s
90
1
cc
T3
Vwo 5 Kernboek: H5, H6
t
s
90
1
cc
T4
Vwo 5 Kernboek: H1, H5
t
s
90
1
cc
p
p
-
1
cc
T1
2
V5
T2
3
V5
4
V5
5
V5 P1-P4 Verschillende practicumopdrachten
cijfer
cc
V5
beoordelingscode
weging O 1
1
aanduiding Vwo 5 Kernboek: H2 + herhaling klas 4
weging SE
duur (in minuten) 90
periode
s
afdeling
t
nummer
toetsvorm
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 480
onderdeel
Vak: Natuurkunde Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerkingen - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 20% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
31
2
cc
Voortgangstoets 2: H3,4,5,7,8,9 en 10
t
s
135
3
cc
Voortgangstoets 3: H3,4,5,7,9,10 en 11
t
s
135
3
cc
4 V5 P3-P4 Praktisch opdracht: zuur/base en Redoxtitratie
p
p/s
180
3
cc
5 V5
t
s
135
4
cc
afdeling
periode
2 V5
T2
3 V5
T3
T4
Voortgangstoets 4: H3,4,5,7,10,12,13 en 14
cijfer
135
T1
beoordelingscode
weging O
s
1 V5
aanduiding Voortgangstoets 1: H3,4,5,7,8 en 9
weging SE
duur (in minuten)
t
nummer
toetsvorm
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 440
onderdeel
Vak: Scheikunde Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerkingen - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 25% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
32
toetsvorm
duur (in minuten)
weging O
P1
BVJ Thema 1
t
s
45
1
cc
2
V5
T1
BVJ Thema 1
t
s
90
3
cc
3
V5
P2
Practische opdracht
p
w
3
cc
4
V5
P2
BVJ Thema 2 en Thema 3
t
s
60
2
cc
5
V5
P2
BVJ Thema 4, bstf 1 t/m 2
t
s
45
1
cc
6
V5
T2
BVJ Thema’s 1 t/m 3 en Thema 4 bstf 1 t/m 2
t
s
90
3
cc
7
V5
P3
BVJ Thema 4 bstf 3t/m 4 en Thema 5
t
s
60
2
cc
8
V5
T3
BVJ Thema 4 en Thema 5
t
s
90
3
cc
9
V5
P4
BVJ Thema 6
t
s
45
1
cc
10 V5
P4
Practica
p
p
3
cc
11 V5
T4
BVJ Thema’s 1 t/m 6
t
s
4
cc
135
cijfer
onderdeel
V5
beoordelingscode
periode
1
aanduiding
weging SE
afdeling
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 480
nummer
Vak: Biologie Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerkingen - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 25% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
33
Domein C: hfdst 9 t/m 16
t
s
90
2
cc
P2
Domein D: hfdst 17 t/m 18
t
s
45
1
cc
V5
T2
Domein D: hfdst 17 t/m 20
t
s
90
2
cc
5
V5
P3
Domein E: hfdst 21 en 22
t
s
45
1
cc
6
V5
T3
Domein E: hfdst 21 t/m 25
t
s
90
2
cc
7
V5
P4
Domein E: hfdst 26 t/m 28
t
s
45
1
cc
8
V5
T4
Domein E: hfdst 26 t/m 30
t
s
90
3
cc
P1
2
V5
T1
3
V5
4
cijfer
cc
V5
beoordelingscode
weging O 1
1
aanduiding Domein C: hfdst 9 t/m 13
weging SE
duur (in minuten) 45
periode
s
afdeling
t
nummer
toetsvorm
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 440
onderdeel
Vak: Management & Organisatie Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerking - De domeinen sluiten aan bij de methode “In Balans” - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 10% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
34
t
s
P4
Levensbeschouwelijk dagboek
t
s
V5
P2
4
V5
6
V5
1
cc
1
cc
1
cc
1
cc
45
cijfer
Ethiek en de invloed van reclame op je levensstijl
3
45
beoordelingscode
T3
T1
weging SE
m
V5
weging O
t
1
aanduiding De geestelijke wereld
duur (in minuten)
Presentatie over een onderwerp
periode
s
afdeling
t
nummer
toetsvorm
Leerjaar: 5 vwo Totale studielast: 120
onderdeel
Vak: Godsdienst Schooljaar: 2012-2013 Cohort: 2011
Opmerking - Het rapportcijfer is een voortschrijdend gemiddelde; d.w.z. het gewogen gemiddelde van alle tot op dat moment behaalde cijfers. - Het onafgeronde eindcijfer (cc) vormt 20% van het cijfer van het schoolexamen in vwo 6.
35
-
36