v.u. Orde van Advocaten – Balie Gent Opgeëistenlaan 401, 9000 Gent Trimestrieel tijdschrift Afgiftekantoor 9099 Gent X
6e jaargang nummer 18 maart - april - mei 2014
De visie van de hoofdredacteur VROUWE JUSTITIA
Geachte Confraters, Madeleine Schauvliege was de allereerste vrouwelijke advocate. Zij studeerde af in 1912, doch ze diende nog tien jaar te wachten om advocaat te worden. Pas in 1922 werd de toegang tot het advocatenberoep voor vrouwen opengesteld. Gehuwde vrouwen hadden in die tijd nog de machtiging van de echtgenoot nodig om te huwen. Dit kan u lezen in het interview met onze confrater Annie-Rose Van Laeres, de langst actieve advocate aan onze balie, die zich na 50 jaar nog steeds voltijds voor haar cliënten inzet. Gelukkig zijn de tijden veranderd en de vooroordelen verdwenen, zodat de feminisering van de advocatuur als een vloedgolf de balie is binnengestroomd. In globo, tableau-advocaten en stagiairs samengeteld, zijn de mannelijke advocaten nog in de meerderheid, doch bij de stagiairs dient men de mannelijke confraters met een vergrootglas te zoeken. Bij de nieuwe stagiairs, die opgenomen zijn sinds september 2013, zijn er 40 vrouwen en 24 mannen. Enkel aan de top van de Gentse Balie heeft deze feminisering zich nog niet doorgezet. Het is nog steeds wachten op de eerste vrouwelijke Stafhouder van de Gentse Balie.
Een uitgave van Orde van Advocaten - Balie Gent Verantwoordelijke uitgever: Orde van Advocaten – Balie Gent, Mr. Hans De Meyer, Stafhouder, gerechtsgebouw, Opgeëistenlaan 401, 9000 Gent. Hoofdredactie : Mr. Kris Markey Redactieraad : Mr. Didier Goeminne, Mr. Thierry Beele, Mr. Ingeborg Vereecken, Mr. Griet Van Durme, Mr. Hans De Meyer, Mr. Stefanie De Bosschere, Mr. Lenny Van Tricht, Mr. Vincent Rits, Mr. Karel Vincent Foto’s: Mr. Peter Bracke en FaceOff Eric Beaucourt, Mr. Vincent Rits Ontwerp & layout : Artiff
In de magistratuur zijn er talrijke vrouwelijke korpsoversten (parket-generaal, rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank). Welke consoror staat op als pionier in navolging van Madeleine Schauvliege ?
Met genegen groeten, de hoofdredacteur,
Kris MARKEY
Deze bijdrage werd geschreven in persoonlijke naam en verbindt enkel de hoofdredacteur.
3
Woord van de Stafhouder Hans De Meyer Beste Confraters, Moeten we strenger optreden tegen inbreuken op de deontologie? Als men de resultaten van de 2de Advocatenbevraging voorgesteld op 18.9.2013 als representatief en bepalend aanneemt, is het antwoord zondermeer : ja.
De respondenten (36,8 % van de Vlaamse advocaten wat door statistici als vrij representatief wordt gecatalogeerd) gaven als attitude ten aanzien van de advocatenpopulatie het volgende aan : • de Vlaamse advocaat gaat het meest akkoord met de stelling dat er een grondiger selectie moet gebeuren vanuit de universiteiten om de totale populatie van advocaten onder controle te kunnen houden. • ook de stellingen dat misstappen strenger beoordeeld moeten worden en dat er teveel advocaten zijn binnen de Vlaamse balies kunnen op veel bijval rekenen bij voornamelijk de tableau-advocaten. • in het opleggen van quota per balie en het verbieden om advocaat te mogen zijn bij te weinig cliënten ziet men geen oplossing. Het dient gezegd te worden dat het een moeilijke evenwichtsoefening is om als Stafhouder/Raad/OVB beleidsmatig de gulden middenweg te kiezen tussen enerzijds het respecteren van de beginselen van vrije toegang tot het beroep en het vrij ondernemerschap en anderzijds de wens om deontologische regels vast te stellen in reglementen en te doen respecteren.
Waar onze “voorouders” zich nog uitsluitend moesten bedienen van de enkele bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, is er de laatste 25 jaar onder druk van de Europese richtlijnen ook op advocaten van toepassing zijnde wetgeving ontstaan op gebied van mededinging, handelspraktijken, levering van diensten, witwas, enz. Deze toenemende wetgeving heeft een beweging in gang gezet. Waar aanvankelijk de ordinale overheden zich konden beperken tot het reglementeren van deontologische voorschriften voor de klassieke twistpunten zoals inzake vertrouwelijke briefwisseling, confraterneel gedrag bij de procedure, opvolging, de organisatie van het beroep, de stage, enz., diende men ook reglementerend tussen te komen inzake maatschappelijke evoluties en fenomenen zoals publiciteit en media, of heeft men kwaliteitsvereisten ingevoerd zoals beroepsopleiding en het beheer van derdengelden. Mijn ervaring als lid van de Algemene Vergadering van de OVB gedurende het afgelopen decennium is, dat er in dit reglementerend orgaan een gezonde afkeer bestaat tegen (over)reglementering. En toch blijkt er voortdurend nood om reglementerend op te treden ofschoon
4
telkens wordt gesteld dat alles nu wel gereglementeerd is. Zo staat plots een reglement inzake opvolging bij BJB aanstellingen op het getouw, waarbij de Salduz toepassing de initiator was van een behoorlijk aantal praktische problemen te velde die nu een uniforme oplossing vereisen. Is dat de prijs die de advocatuur dient te betalen om zijn unieke positie als specifiek juridisch raadgever en verdediger te kunnen handhaven ? Men zou het haast durven denken als we de voortdurende aanvallen zien van concurrerende beroepen en de overheid en waarbij het bestaan van deontologische voorschriften en de afdwingbaarheid en sanctionering daarvan via het tuchtrecht het belangrijkste verdedigingsmiddel zijn. Een armlastige advocatuur die van nature uit de tegenspreker is van de overheid kan men soms missen als kiespijn. Mag ik zo even citeren uit het verslag van Jean-Claude Delepière, voorzitter van de Cel Financiële Informatieverwerking (CFI) gedaan in de parlementaire Commissie voor Financiën en Begroting van 23 december 2013 : “Sinds de oprichting van de CFI hebben de advocaten zich verzet tegen elke vorm van samenwerking met de Cel en ze blij-
ven sterke weerstand bieden. Dat gebrek aan samenwerking doet zich ook voor in andere EU-lidstaten en in de Verenigde Staten… De advocaten voeren stelselmatig het recht van verdediging en het eraan verbonden beroepsgeheim aan, zelfs als ze gewoon juridisch advies verstrekken. … In feite nemen de advocaten een zeer dubbelzinnige houding aan: zij geven aan bereid te zijn tot de bestrijding van het witwassen van geld bij te dragen en bij de regeling aan te sluiten, maar niettemin profiteren zij van de situatie om bij andere beroepsgroepen te lobbyen. Zij zijn een kwalijk voorbeeld voor de andere beroepen…“
Maar ook leerrijk, want men dient toch toe te geven dat er enige hinderpalen zijn zoals de zelfregulering van het advocatenberoep (Reglement Witwas van 21 december 2012) en het tuchtrecht.
Als men de bespreking door de parlementairen er verder op na leest, zal men meteen vaststellen dat deze boodschap er bij de politici inging als zoete koek.
Ik heb dan ook beslist mede in overleg met de Raad van de Orde en andere Stafhouders om toch streng(er) te zijn.
Men pleit dan maar voor een onafhankelijk controleorgaan waar de Stafhouder (als filter voor meldingen) buitenspel moet gezet worden want “Ofschoon sommige advocaten daadwerkelijk bereid zijn de CFI informatie te bezorgen, verhindert de stafhouder hun dat. Tevens weigeren de stafhouders de CFI mee te delen hoeveel aangiftes de advocaten hebben doorgespeeld, omdat die inlichtingen volgens hen onder het beroepsgeheim vallen.” U zit toch… ? In een beweging worden ook de parketten (sommige) “verdacht” gemaakt omdat zij niet genoeg vervolgen (ook advocaten). Dat de bestraffing ook maar magertjes zou zijn, geeft meteen de perceptie dat een rechter ook maar een hinderlijk iets is en als het even kon, zou men het Grondwettelijk Hof ook maar liefst opzij zetten want die volgt de Ordes in hun verzet tegen iedere aanval op het beroepsgeheim. Als toetje wordt er dan maar aan toegevoegd dat voor de controle men “zich op anonieme gegevens moet kunnen baseren.” Hallucinant is de lectuur van dit parlementair werkstukje.
Vandaar, beste confraters, dat het niet meer dan normaal is dat de Stafhouder een strikte naleving van de deontologie dient te waarborgen : “streng maar rechtvaardig”. En dat geldt evident niet alleen voor de – eerder zeldzame – problematiek van de witwaswetgeving maar ook voor alle andere deontologische aangelegenheden.
Evident met alle respect voor de tegenspraak en de rechten van verdediging, maar de balie moet bewijzen dat het zelf zijn huishouden op orde heeft of kan houden, want de bedreiging om ook dat van de balie weg te nemen blijft groot. Vraag het maar aan de Nederlandse Dekens waar een zeer concreet project op tafel lag om de raden van toezicht (onze tuchtraden) maar meteen van de balie weg te trekken en te bevolken met “onafhankelijken”. En, beste confraters, denk nu niet dat om het loutere plezier een strengere reglementering inzake derdengelden en de controle daarop werd doorgevoerd : waar de wetgever ons enerzijds het geschenk van de onbeslagbaarheid van de derdenrekening heeft gegund (Wet 22.11.2013 met invoering van art.8/1 Hyp.W. ) heeft men langs de andere kant het gebruik/misbruik van derdengelden ook wettelijk willen verankeren met de verplichting aan de balie om toezicht en controle door te voeren (invoering van art. 446quater Ger.W. bij Wet van 21.12.2013). Het zuiver houden van de “derdenrekening” zal dan ook rigoureus afgedwongen worden.
Inderdaad, we moeten strenger worden in het doen naleven van de deontologische regels en dat duidelijk ook om andere motieven dan wat het buikgevoel bij de geënquêteerde advocaat ingaf (we zijn met teveel en wat doen we er aan); dat zal u hopelijk nu, na lectuur van dit voorwoord, duidelijk zijn. Een zekere strengheid, die wat mij betreft, zeker en in eerste instantie noodzakelijk is wat betreft het doen respecteren van die regels die ons in staat moeten stellen de gewone alledaagse beroepsuitoefening als advocaat mogelijk te maken onder “pares” (gelijken) met als standaard de basisbeginselen van waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid. Strengheid in het doen naleven, maar niet repressief. De sanctionering valt (gelukkig) buiten onze bevoegdheid en is maar het ultieme handhavingsmiddel en geen doel op zich en viseert vooral de stielbedervers. Er staat wat op het spel en ik wil er samen met u voor gaan en dit zonder “onderscheid des persoons” opdat wapengelijkheid gegarandeerd wordt, en ter vrijwaring van de partijdigheid, de onafhankelijkheid en het beroepsgeheim zonder dewelke de advocaat zijn unieke positie dreigt te verliezen.
5
Bewegingen tableau en lijst stagiairs 10 december 2013 LIJST VAN DE STAGIAIRS Opname: - Forrez Maite (Patron : Mr. Catharina Janssens): vanaf 10/12/2013 - Meysmans Christophe (Patron : Mr. Peter Bouckaert): vanaf 10/12/2013 - Walgraeve Lynn (Patron : Mr. Henri Derycke): vanaf 10/12/2013 Weglating: - Bussens Lind: weglating op 30.11.2013 Wijziging: - Katrijn Moesick van Isabel De Groote naar Anne De Becker vanaf 21/11/2013 TABLEAU Opname: - Waterschoot Suzanne: vanaf 10/12/2013 - Van Lancker Stijn: vanaf 10/12/2013 - Verbeek Julie: vanaf 10/12/2013 - Boydens Lieselot: vanaf 10/12/2013
- Schuddinck Nicole: op 31/12/2013 om 24.00 uur - Van Brabandt Ludwig: op 31/12/2013 om 24.00 uur - Duquet Frank: op 31/12/2013 om 24.00 uur - Van Doorne Geertje: op 31/12/2013 om 24.00 uur - Delrue Anne-Marieke: op 31/12/2013 om 24.00 uur - Rogiest Christian: weglating op 20.11.2013 - Baert Geert op 31/12/2013 om 24.00 uur - Quintyn Jean-Pierre op 31/12/2013 om 24.00 uur Op zijn verzoek wordt aan Mr. Jean-Pierre Quintyn de titel van ere-advocaat verleend vanaf 01.01.2014. Stopzetting tweede kantoor op 31/12/2013: - Dalle Marc (Janson Baugniet) - Ghysels Jan (Janson Baugniet)
Opname tableau – komende van andere balie: - Storme Matthias met ingang van 10/12/2013 Weglating: - Van Peteghem Natalie: op 31/12/2013 om 24.00uur
6
- Mr. Shana VAN ASSCHE m.i.v. 07.01.2014 Patron : Mr. Timothy Van De Gehuchte - Mr. Patricia VANDENBERGE m.i.v. 07.01.2014 Patron : Mr. Dirk Leroux Weglating: - Mr. Jozefien BAUWENS m.i.v. 31.12.2013 - Mr. Isabel STEENHAUT m.i.v. 31.12.2013 : onderbreking stage voor 1 jaar - Mr. Jean VAN HILLE m.i.v. 31.12.2013 – 24.00 u. Wijziging patron : - Mr. Isabelle DEBOOSERE: gaat van Mr. Tom Messiaen naar Mr. D. Van De Gehuchte m.i.v. 07.01.2014 - Mr. Pablo TENRET : gaat van Mr. Liesbeth Groffils naar Mr. Tom De Clercq m.i.v. 07.01.2014 TABLEAU
Openen 2e kantoor: - Andries De Keyser: op 01/01/2014
07 januari 2014 LIJST VAN DE STAGIAIRS
Heropname: - Van den Broeke Sophie: vanaf 10/12/2013
Verslag van de vergaderingen van de raad van de orde van advocaten te Gent
Opname: - Liesbeth DHOORE m.i.v. 07.01.2014 Patron : Mr. Jan Vande Moortel - Mr. Françoise BONNE m.i.v. 07.01.2014 Patron : Mr. David Doolaege - Mr. Jidse JANSSENS m.i.v. 07.01.2014 Patron : Mr. Joris Van Cauter
Opname: - Mr. Anna BRACKE m.i.v. 07.01.2014 - Mr. Tine CODDENS m.i.v. 07.01.2014 - Mr. Sylke HAMERIJCK m.i.v. 07.01.2014 - Mr. Bart SCHOENMAEKERS m.i.v. 07.01.2014 - Mr. Davina CLAUS m.i.v. 07.01.2014 (heropname) - Mr. Maarten SIMON van bijkantoor naar hoofdkantoor m.i.v. 01.01.2014 - Mr. Charlotte DEMAÎTRE m.i.v. 07.01.2014 - Mr. Julie VAN NIEUWENHOVE m.i.v. 07.01.2014 - Marc WINDEY : vraag tot heropname op het tableau met de rang die hij vroeger innam.
Weglating: - Mr. Barbara AERTS m.i.v. 31.12.2013 - Mr. Anne-Sophie BROWAEYS m.i.v. 15.12.2013 - Mr. Jacqueline DECOENE m.i.v. 31.12.2013 - Mr. Cathy DE WAELE m.i.v. 31.12.2013 : De Raad verleent aan Mr. Cathy De Waele de titel van ere-advocaat op haar verzoek. - Mr. Tine PEERS m.i.v. 31.12.2013 - Mr. Julie VAN ACKER m.i.v. 07.01.2014
11 februari 2014 LIJST VAN DE STAGIAIRS Opname: - Johan HEYMANS (stagemeester Mr. Walter Van Steenbrugge) m.i.v. 11.02.2014 - Séverine GYSELINCK (stagemeester Mr. Patrick Devers) m.i.v. 11.02.2014 - Samir BENHADDOUCHE (stagemeester Mr. Steven De Canck) m.i.v. 11.02.2014 Wijziging stagemeester: - Mr. Leendert LACHAERT gaat van Mr. Edward Daneels naar
Mr. Patrick Devers - Mr. Maité VELGHE gaat van Mr. Veerle Hermans naar Mr. Edward Daneels vanaf 01.02.2014 Weglating lijst van de stagiairs : - Mr. Thomas VAN DEN BRANDEN m.i.v. opname balie Dendermonde - Mr. Adelheid SYMOENS m.i.v. 31.01.2014 om 24u00 - Mr. Patricia VAN DEN BERGHE m.i.v. datum opname balie Brugge
m.i.v. 31.12.2013 om 24 u - Mr. Sofie BOEYKENS m.i.v. 28.02.2014 om 23u59 - Mr. Lien CORNELLI m.i.v. 23.02.2014 - Mr. Bart SCHOENMAEKERS m.i.v. datum opname balie Mechelen Lijst ere-advocaten: Op zijn verzoek wordt Mr. Christian LARDINOIT vanaf 06.01.2014 opgenomen op de lijst van de ereadvocaten.
TABLEAU Opname: - Mr. Kristof GHEYSEN m.i.v. 13.01.2014 - Mr. Robin DE BOUVERE m.i.v. 01.01.2014 - Mr. Annelies LEEMANS m.i.v. 11.02.2014 Weglating: - Mr. Elke CASTELEYN m.i.v. datum opname balie Dendermonde - Mr. Liesbet LINTHOUT m.i.v. 01.02.2014 - Mr. Christian LARDINOIT m.i.v. 06.01.2014 - Mr. Anna BRACKE m.i.v. 02.02.2014 om 24 u - Mr. Maarten DE FEYTER
Tweede kantoor: - Mr. Michiel DEWEIRDT : verzoek tot tweede kantoor te 9031 GENT, Deinsesteenweg 114 (hoofdkantoor balie Kortrijk) met ingang van 01.02.2014 - Mr. Steve DUPONT: verzoek tot tweede kantoor te 9000 GENT, Tweebruggenstraat 3 (hoofdkantoor balie Oudenaarde) - Mr. Laurence HUBERT : verzoek tot tweede kantoor te 9070 DESTELBERGEN, Dendermondsesteenweg 397 - Mr. Tom VAN MALDERGHEM: verzoek tot tweede kantoor te 9880 AALTER-LOTENHULLE, Steenweg op Deinze 91
Wel en wee van de Balie •
Geboortes
- Babette, dochtertje van Celine Haegeman en Philippe Dauwe, geboren op 09.01.2014 - Victor, zoontje van Tine Bricout en Joost Van Damme, geboren op 02.02.2014 - Charles, zoontje van Nele Verberckmoes en Luc De Cleir, geboren op … 2014 - Brecht, zoontje van Hanna Verdickt en Koenraad Dierick,geboren op 16.02.2014 - Lars, zoontje van Veronique Neve en Roberto de Bokx,geboren op 21.02.2014
7
De politicus in elk van ons Het fenomeen van de “advocaat-burgemeester”
Door Griet Van Durme Lenny Van Tricht Vincent Rits
Aristoteles zei het al rond 350 voor Christus:
De mens is van nature een politiek dier Dit wordt ook een beetje weerspiegeld aan onze balie, waar er heel wat advocaten een politiek mandaat hebben. We vonden ook drie confraters die het beroep van advocaat combineren met het burgemeesterschap. Gezien de komende verkiezingen een mooi moment om even ons oor te luisteren te leggen bij de burgemeesters van Evergem, Deinze en Kaprijke.
i r e Jo
Interview Joeri De Maertelaere
Van welke gemeente bent U burgemeester, hoe lang bent U al burgemeester en tot welke partij behoort U ?
Mijn politieke interesse vindt zijn oorsprong in de lessen geschiedenis tijdens de laatste jaren van het secundair onderwijs aan het college in Eeklo, vooral sedert zwarte zondag 24 november 1991. Ik heb dan ook eerst politieke wetenschappen gestudeerd. Voor een opdracht rond het activisme kwam ik in contact met Paul Van Grembergen, op dat ogenblik fractieleider voor de VU in het Vlaams Parlement en eerste schepen in mijn gemeente. Hij was voorheen ook leraar van mijn vader aan de technische school van Stoepe. In 1995 werd ik lid van de lokale VUafdeling in Evergem en de partijraad van de VU.
Sedert 01.01.2013, dit is van op mijn 38, N-VA-burgemeester in Evergem, een gemeente met 34 000 inwoners.
Hoe combineert U de job van advocaat met deze van burgemeester ?
Hoe bent U in de politiek terechtgekomen ?
Sedert 2001 oefende ik een schepenmandaat uit in Evergem en sedert
8
2002 ben ik aan de balie. Ik heb dus steeds de advocatuur gecombineerd met een lokaal uitvoerend mandaat als schepen en van de zomer van 2009 tot eind 2012 ook met een deeltijdse adviseursopdracht op het kabinet van minister Geert Bourgeois. Door de combinatie met politiek oefende ik tot op heden ons schitterende beroep van advocaat nooit meer dan halftijds uit. Momenteel bedraagt het aandeel advocatuur ongeveer 25%. Het voordeel is toch wel dat we de eigen agenda grotendeels zelf kunnen plannen. Dat geldt ook voor de combinatie met mijn gezinsleven: doordat ik steeds dicht bij huis én toch ook flexibel ben lukt dit. Zo proberen we minstens iedere dag samen te ontbijten en de kinderen naar school te brengen. Uiteraard lukt dit ook omdat mijn partner mij hier voor de volle 100% in steunt.
Welke vaardigheden uit de ene job kunt U gebruiken in de andere job en vice versa ? Er zijn grote gelijkenissen tussen politiek en advocatuur. Mensenkennis, mensen graag zien en diplomatie zijn zeer belangrijk. Steeds is het vereist om op voorhand te bepalen welk resultaat je in een bepaald dossier precies wil behalen. Een juridische achtergrond is hoe dan ook een voordeel in de politiek. Tijdens vergaderingen of in discussies op college of gemeenteraad hebben juristen vaste grond onder de voeten. Op de rechtbank heb ik soms het gevoel dat de politieke ervaring goed van pas komt om één en ander wat beter te relativeren. Om te beseffen dat wanneer je het onderste uit de kan wil halen in een dossier, dit dan vaak niet tot het beste resultaat voor de cliënt leidt. Het is van belang precies in te schatten wat voor de cliënt een goed resultaat is in een dossier en daar naar te streven. Het volmaakte is de vijand van het goede. Concreet denk ik dat door de combinatie van beiden zeer pragmatisch en oplossingsgericht tewerk ga. Mijn verleden als competitieschaker (op zijn achttiende was Joeri jeugdkampioen!) draagt volgens mij ook bij tot een andere manier van strategisch denken. Wat zijn tot nu toe Uw belangrijkste realisaties als burgemeester ? Ik ben fier op ons gemeentelijk beleidsplan 2014-2019. In budgettair moeilijke tijden garanderen we de komende jaren in Evergem een kwalitatief hoog niveau van dienstverlening op alle domeinen, in het bijzonder in onderwijs, zorg, vrije tijd, voor- en naschoolse kinderopvang. Daarnaast zijn er 34
miljoen investeringen zonder dat we de belastingen of de retributies verhogen en zonder dat we nieuwe leningen moeten aangaan. Doordat we ondertussen de leningen uit het verleden afbetalen, doen we aan schuldafbouw. De uitbreiding van de Gentse haven gebeurt voor een groot deel op het grondgebied van mijn gemeente. De 200 hectaren bijkomende bedrijventerreinen die er de komende jaren tussen de R4-west en het kanaal GentTerneuzen nog bijkomen (RiemeNoord, Kluizendokken, Grote Nest) garanderen dat ons werkloosheidscijfer van 4,82% ook in de toekomst zeer laag blijft en is uiteraard ook vanuit financieel oogpunt een zeer goede zaak. Moest U een keuze moeten maken tussen beide jobs, welke van de twee zou dan de voorkeur genieten? Dit is vandaag een onmogelijke keuze. Het is een voorrecht zowel aan politiek als aan advocatuur te mogen doen. Beide beroepen zijn een passie. De politieke microbe is momenteel het sterkst. Maar de politiek is zeer onzeker wegens verkiezingen en nog meer door de coalitievorming. Momenteel biedt deels actief blijven als advocaat naast arbeidsvreugde ook enige financiële zekerheid en daardoor ook politieke onafhankelijkheid. Aangezien ik reeds op mijn 26 schepen was, zal ik ooit eerder stoppen met politiek dan met advocatuur. Maar dat zal bij leven en welzijn nog niet in 2018 zijn!
Jan
Interview Jan Vermeulen
Van welke gemeente bent U burgemeester, hoe lang bent U al burgemeester en tot welke partij behoort U ? Ik ben burgemeester van de stad Deinze voor CD&V sinds 1/1/2012. Ik hou mij tegenwoordig echter ver weg van de nationale politiek. U zal mij dus niet op de lijst zien staan op 25 mei. Mijn provinciale voorzitter denkt vermoedelijk dat Deinze in West-Vlaanderen ligt en ik heb daar vrede mee. Hoe bent U in de politiek terechtgekomen ? Laat ons zeggen dat ik altijd wel geëngageerd was in het verenigingsleven in onze stad en aan de universiteit. Ik richtte de broodjesbar in de faculteit rechten op en was als studentenvertegenwoordiger de geestelijke vader van Urgent. In Deinze volgde ik als correspondent van Het Volk en maakte verslagen over de gemeenteraad. Toen zag ik dat ik het wellicht beter kon. Dat wekte mijn interesse in de politiek. Het was uiteindelijk wijlen gouverneur Andre Denys die mij ervan overtuigde om ook effectief op een lijst te gaan staan. Hij had mij graag bij de VLD gehad. Maar ik ben helaas christen-democraat, wat mij het voordeel geeft dat mijn zonden mij worden vergeven.
9
De politicus in elk van ons Hoe combineert U de job van advocaat met deze van burgemeester ? Mijn echtgenote, Mr. Veronique Lefebvre en Mr. Anneleen Evens hebben mij quasi overbodig gemaakt in ons kantoor. Ik combineer dus zeer beperkt. Ik kom enkel nog aan de balie indien er echt niemand anders kan. Je kan moeilijk een ramp coördineren en tussendoor vlug gaan pleiten. Een burgemeester moet beschikbaar zijn, wat ik ook ben. De job slorpt je echt op, van maandagmorgen tot zondagavond. Bovendien kan je moeilijk als Salduz-advocaat je eigen politiekantoor binnenstappen. Welke vaardigheden uit de ene job kunt U gebruiken in de andere job en vice versa ? Als advocaat bekijk je de wereld anders. Maar wie zijn mandaat van burgemeester invult als een advocaat krijgt wellicht maar weinig zaken gedaan. Er loert altijd wel gevaar en dus ook aansprakelijkheid om de hoek. Mijn job als burgemeester brengt dan weer een meer gespecialiseerde kennis van ruimtelijke ordening of van verkeersrecht met zich mee. Daarnaast heb je een groter overzicht op wat in een maatschappij belangrijk is en minder belangrijk. Inzake mensenkennis en maturiteit heb ik in één jaar burgemeester wel tien jaar extra ervaring verworven. Dat helpt mij wel als ik kom pleiten. Als ik mijn stad verlaat is het niet om onzin uit te kramen.
10
Wat zijn tot nu toe Uw belangrijkste realisaties als burgemeester ? We hebben de Markt vernieuwd. Hiervoor wonnen we de Prijs van de Vlaamse Bouwmeester samen met de stad Gent. Ik bedacht ook een gepersonaliseerd derde-betalerssysteem voor de deelfietsen in onze stad. Intussen volgen andere steden zoals Brugge en Mons ons voorbeeld. Inzake fietsbeleid doet Deinze het zeer goed. Wie in Deinze komt fietsen, rijdt gratis en we investeren massaal in nieuwe fietspaden. Samen met Daniël Termont trek ik ook de kar van de brandweerhervorming. We staan als zone het verst van alle nationale zones. Dat geeft ook voldoening. Moest U een keuze moeten maken tussen beide jobs, welke van de twee zou dan de voorkeur genieten? Niets is mooier dan public service. Wanneer je van de inwoners van je stad het vertrouwen krijgt om die zes jaar te leiden, dan moet je daarvoor gaan. Maar ik besef maar al te goed dat het in 2018 voorbij kan zijn. Alleen zal in mijn geval de kiezer hierover beslissen, en niet de plaats die je krijgt op een lijst. Dat maakt de lokale politiek veel leuker dan nationale politiek. Dat leidt er ook stilaan toe dat je de beste mensen in de lokale politiek ziet opduiken. Je zal de komende decennia een versterking van de lokale politiek merken. Steden lossen problemen op, wat landen en gewesten helaas minder en minder kunnen.
Filip
Interview Filip Gijssels
Van welke gemeente bent U burgemeester, hoe lang bent U al burgemeester en tot welke partij behoort U ? Ik ben burgemeester van Kaprijke sedert december 2003. Halfweg de legislatuur 2001-2006 nam ik de fakkel over van mijn voorganger die met pensioen ging. Daarvoor was ik 9 jaar schepen, onder meer bevoegd voor sport en jeugd. Zelf behoor ik niet tot een traditionele partij, maar ben ik als ‘onafhankelijke’ lid van onze lokale lijst “Samen” die vandaag een kartel is van Open VLD, SPA en het merendeel onafhankelijken. Op lokaal niveau is het perfect mogelijk – en volgens mij zelfs een beetje wenselijk - om als onafhankelijke te functioneren. Hoe bent U in de politiek terechtgekomen ? Politiek heeft mij van jongs af aan geïnteresseerd en ik was zeer actief in het verenigingsleven. In 1994 werd ik als 26-jarige uitgenodigd om deel te nemen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Ik heb die kans
toen gegrepen en het werd een succes. Onze nieuwe lijst ‘Samen’ (toen een kartel van VLD, SPA, VU, Groen en onafhankelijken) behaalde een nipte maar historische overwinning op de toenmalige CVP, die voor het eerst in de geschiedenis van onze gemeente naar de oppositie werd verwezen. Op basis van mijn goede persoonlijke score werd ik meteen schepen en zo kreeg ik de microbe te pakken. Hoe combineert U de job van advocaat met deze van burgemeester ? De combinatie is mogelijk maar tijdsintensief. Mijn schema hangt vaak af van de omstandigheden. In de voormiddag vermijd ik gemeentelijke bezigheden en ben ik volop advocaat, zodat ik de zittingen kan doen. In de namiddag ben ik ook altijd op het advocatenkantoor, af en toe onderbroken voor een vergadering en iedere woensdagnamiddag voor de zitting van het schepencollege. ’s Avonds en in het weekend ben ik het meest actief als burgemeester, zowel vergaderingen als representatie. Gelukkig kan vandaag veel gestuurd worden langs digitale weg, zodat ik niet voortdurend op het gemeentehuis hoef te zijn. Ik heb sinds jaren een goede verstandhouding met mijn vennoot Mtr. Tom Van De Voorde, die rekening houdt met mijn dubbele rol.
Welke vaardigheden uit de ene job kunt U gebruiken in de andere job en vice versa ? Het is absoluut een voordeel om als jurist de gemeente te besturen. Veel hangt immers af van wetten en reglementen en daarmee komt men natuurlijk op ons geliefkoosde terrein, men speldt ons niet gauw iets op de mouw. Anderzijds sta je als burgemeester midden in de dagdagelijkse realiteit, wat mij nuttig lijkt om als advocaat voeling te houden met de werkelijke samenleving en niet te verstarren in een puur juridisch keurslijf.
Moest U een keuze moeten maken tussen beide jobs, welke van de twee zou dan de voorkeur genieten? Op deze vraag moet ik passen. Ik doe het beiden even graag en als het mij even teveel wordt in het ene kan ik zo naar het andere : het zijn voor mij allebei ‘top-jobs’. Zelf zal ik vermoedelijk nooit de keuze maken tussen de twee, we zullen wel zien wat de toekomst brengt.
Wat zijn tot nu toe Uw belangrijkste realisaties als burgemeester ? Er zijn natuurlijk verscheidene nieuwe projecten, zoals de bouw van een sporthal, een ontmoetingscentrum, een woon- en zorgcentrum, nieuwe woonwijken, dorpskernvernieuwingen, enz., maar het meest plezier haal ik uit de moderne bestuursstijl van onze ploeg : dynamisch, communicatief, onafhankelijk en met kennis van zaken. Dat voortdurend bewaken en managen is mijn grootste uitdaging.
Wij danken de burgemeesters voor hun tijd en uiteraard ook voor de aangename gesprekken. Griet Van Durme Lenny Van Tricht Vincent Rits
11
Strop & Toga sprak met mter. Annie-Rose Vanlaeres
Door Griet Van Durme
Advocaten Plus In deze rubriek gaan we op zoek naar confraters met een bijzondere hobby of nevenactiviteit. Het leven is immers meer dan pleiten en conclusies maken!
Wat zegt u: • een charmante dame van 73 jaar oud, die hoogstens 53 lijkt • oudste vrouwelijke advocate op dit ogenblik aan de Gentse balie • aan de balie sinds 1964, diploma 1964 • 35 jaar plaatsvervanger Vredegerecht eerste kanton Gent Inderdaad, onze vriendelijke confrater Annie-Rose Vanlaeres was na enig aandringen (net geen gestalk) van mijn zijde bereid om samen even te grasduinen in de situatie van de vrouw aan de balie anno 1964.
12
Hoeveel vrouwelijke advocaten waren er in die tijd?
Hoe behandelden de overwegend mannelijke confraters u dan?
Een tiental vrouwen, als ik mij goed herinner. Dan schieten mij namen te binnen als van mijn patron Madeleine Schauvliege, Truus Bos, Suzanne Coolens, Diane Van Der Meersschaut, Gilberte Cardon, Fernande Fazzi, Adrienne Tombeur en Jacqueline Verschoore.
Er was een zekere “distance”, vooral vanwege de toen oudere confraters. Het was ook de tijd dat gekeken werd naar signatuur, hetzij links, hetzij rechts. Dit werd voornamelijk ingegeven door de signatuur van de patron. Er bestonden ook twee conferenties, een Nederlandstalige en een Franstalige.
Madeleine Schauvliege was de allereerste vrouwelijke Gentse advocate (in 1922 werd de toegang tot het beroep voor vrouwen mogelijk). Zij studeerde af in 1912, doch moest nog tien jaar wachten om advocaat te worden. Zij verkoos niet te huwen, omdat men in die tijd als gehuwde vrouw de machtiging van de echtgenoot nodig had om een vrij beroep uit te oefenen. Bij haar ben ik in 1964 mijn stage begonnen.
Mijn patron was een feministe avant la lettre. Ik was haar laatste stagiair. Zij was toen al in de 70. Het feit dat ik een vrouw was heeft waarschijnlijk een rol gespeeld dat zij toch nog een stagiair aannam.
Was u al gehuwd toen u aan de balie kwam? Ja, en wat grappig was: bij de traditionele voorstelling aan de korpsoverste zei deze met een zekere dedain: “Wij huwden op het summum van onze carrière, nu huwt men bij het begin van een carrière”.
Mr. Schauvliege was een zeer zelfstandige, innemende en erudiete dame. Zij heeft mij een gedegen opleiding gegeven, die zelfs zover strekte dat zij mij bij mijn allereerste pro deo-zaken in de rechtszaal vergezelde en mij met raad en daad bijstond. Wel had zij graag gezien dat ik een hoed en handschoenen droeg om naar de rechtbank te komen. Hoe modern ze ook was qua levensopvatting, op dat punt had ze haar principes.
Over kledij gesproken, de kleermaker waarbij ik mijn eerste toga bestelde, hield mij voor dat de toga max. 30 cm. van de grond mocht komen wat meebracht dat je bijna struikelde als je in het gerechtsgebouw de trappen naar het Hof van Beroep opliep. Ook werd het als vrouw ongepast gevonden om in lange broek te verschijnen en ook opzichtige kleuren waren taboe. Het dragen van kousen en van donkerkleurige schoenen was de regel. Hoe stond de rechtbank tegenover de vrouwelijke advocaten? De rechters hebben mij altijd met respect behandeld. Wat was uw specialisatie als advocaat? Ik deed 185 pro deo-zaken waardoor ik met een brede waaier van problemen te maken kreeg. Tussen haakjes, pro deo was in die tijd écht pro deo. Slechts eenmaal kreeg ik een deel van het bedrag dat ik namens een burgerlijke partij had gerecupereerd als ereloon. Ook de stage was volledig onbetaald, enkel de verplaatsingskosten werden vergoed. Het werd als een eer beschouwd om stage te mogen doen. Naderhand ging mijn belangstelling vooral uit naar personen- en familierecht, wat ook nu nog het geval is. Mijn patron deed enkel civiel recht en om die reden zat ik tijdens mijn stage twee namiddagen per week bij Mr. Moens (later Vrederechter 4de Kanton) om ervaring in het behandelen van strafzaken te krijgen. Maar strafrecht heeft altijd minder mijn belangstelling gehad. Hadden de vrouwelijke confraters veel contact met elkaar ? Neen, ik was ook de jongste en er was wel enige afstand. Er was ook geen
cafetaria waar we elkaar konden ontmoeten. Ik was trouwens een van de weinige vrouwen die toen deel uitmaakte van het bestuur van de Vlaamse Conferentie, zij het als vervangster van Piet Van Eeckhaut, die samen met mij aan de balie was gekomen, en stagistenvertegenwoordiger was. Hij moest echter nog legerdienst doen en hij stelde aan de Conferentie voor dat ik hem zou vervangen. Dit werd probleemloos aanvaard. Wat deed u na de stage? In 1969 is mijn patron overleden en ik heb toen de lopende zaken afgehandeld. Inmiddels had ik ook al een eigen kantoor opgebouwd. Ik ben nooit geassocieerd geweest. In die tijd waren er maar een paar associaties (o.a. Kluyskens-Verhaeghe-Belpaire, de familie Verschoore, Hubené …), dit was toen vrij uitzonderlijk. Hoe hebt u het beroep zien evolueren? Het beroep is sterk geprofessionaliseerd. In het begin van mijn carrière was er wel meer idealisme en was de commerciële inslag minder. De balie
was toen qua aantal ook veel kleiner (ca. 200) en de koek moest onder minder mensen verdeeld worden, er was dus minder rivaliteit. Advocatuur is ook lange tijd voornamelijk een mannelijke aangelegenheid geweest. Tussen mij en de daarop volgende vrouwelijke generatie is een periode van enkele jaren verlopen. Daarna is het aantal vrouwen snel sterk toegenomen. Naar ik aanneem zal in de komende tijd het aantal vrouwelijke advocaten het aantal mannelijke advocaten overtreffen. Hoe lag de verhouding dames bij de magistratuur? Als ik me goed herinner was er aan het begin van mijn carrière één vrouwelijke rechter, die de functie waarnam van jeugdrechter. Daarna is waarschijnlijk mevrouw Nicole De Wilde gekomen, die gedurende jaren de functie van onderzoeksrechter heeft bekleed. Bij het hof waren aanvankelijk nog geen vrouwelijke magistraten, evenmin als in de rechtbank van koophandel. Ook onder de vrederechters bevonden zich geen vrouwen.
13
Strop & Toga sprak met mter. Annie-Rose Vanlaeres Vindt u het beroep moeilijker nu? Uiteraard is er in de loop der jaren veel veranderd. Het beroep heeft de maatschappelijke evolutie gevolgd. De wijze van procederen is veel strikter geworden. Ook hebben we te maken met cliënten die veel mondiger en veeleisender zijn dan in het begin van mijn carrière het geval was. De wetgeving is sterk uitgebreid en de veranderingen vinden sneller plaats. Dit noopt tot specialisatie. Voor de omnipracticus is er m.i. in de toekomst nog nauwelijks plaats. Ook de informatica en de opkomst van internet heeft de nodige impact op de beroepsuitoefening gehad. Werkt u nu nog full time? Ja, het beroep geeft me nog steeds voldoende uitdaging en aan afbouwen denk ik nog geenszins. Ik volg trouwens nog steeds de opgelegde cursussen. Bijblijven is belangrijk ! Wie is er van uw jaar actueel nog aan de balie? De enige is Piet Van Eeckhaut. Een laatste woord? Ik vind advocaat zijn nog altijd een boeiend beroep. We kunnen voor veel mensen nog het nodige betekenen. Je moet ook de mens achter het dossier zien. Het werk is nog steeds te mooi om nu al te stoppen. Hartelijk dank voor de interessante vrouwenbabbel! Griet Van Durme
14
Advocatenrun 8 juni 2014
Sociaal project Stappen
door Maureen Pollentier en Pieter De Vis
Beste Na de gift, in verband met het project veiligheid, die we van jullie mochten ontvangen in 2013 willen we jullie graag informeren hoe we het budget besteed hebben.
We zijn er door jullie middelen in geslaagd om de brandveiligheid in het hoofdgebouw in orde te brengen. We hebben het woonhuis kunnen compartimenteren en hebben in alle slaapkamers van de meisjes een branddeur kunnen plaatsen. We hebben 15 deuren vervangen door een branddeur. Deze zorgen voor een goede compartimentering bij brand en sluiten de brand in zodat de rest van het gebouw gevrijwaard blijft.
15
Sociaal project Stappen Daarnaast hebben we in onze keuken een brandblusinstallatie (sproei-installatie)in dienst genomen. Hierdoor konden we het huiselijk karakter van onze leefgroep behouden en konden we blijven werken met een open keuken.
Tenslotte hebben we qua brandveiligheid het branddetectiesysteem van de burelen van de medewerkers in orde gebracht. We hebben hier ook de inbraakdetectie aangepast.
Naast de brandveiligheid hebben we ook onze camera-controle in orde gesteld. De begeleiders kunnen van op 2 plaatsen het volledige domein in het oog houden. Zo weten we wie er wanneer op het terrein is en hebben we toezicht op alles wat er zich afspeelt.
Er zijn om dit moment 10 camera’s actief.
16
Naast deze camera’s hebben we de meeste deuren voorzien van elektronische sloten. Hierdoor hebben we een sluitend sleutelsysteem waardoor we een goede toegangscontrole hebben. Zowel begeleiders als de bewoonsters hebben een badge met rechten. Deze kunnen zo geprogrammeerd worden dat ze bepaalde deuren op bepaalde momenten openen. Bij verlies kunnen we de badge uit het systeem halen en blijft alles sluitend.
Tenslotte hebben we aan de centrale toegangspoort een parlefoniesysteem in gebruik genomen waardoor we een betere toegangscontrole hebben en waardoor we een “veilige haven” kunnen creëren op het domein. Met dit fotoverslag willen we jullie nog eens heel erg en hartelijk danken voor de geleverde inspanningen. Zoals jullie zien is er heel wat gerealiseerd met de geschonken middelen en kunnen we een veilig klimaat creëren voor de meisjes die we begeleiden.
17
Naar het museum met een jurist als gids Recht in de kunst in Gent (4)
Door Prof. Stefan Huygebaert2
François Laurent in beeld1 1
De naam ‘François Laurent’ doet Gentenaars bovenal aan het gelijknamige plein bij de Brabantdam denken. Dat François Laurent (1810-1887) de naam van een centraal gelegen Gents plein en een omvangrijk monument waard werd geacht, zegt veel over het laatnegentiende-eeuwse respect voor de jurist. Afkomstig uit Luxemburg, studeerde Laurent rechten in Luik en werd in 1836 hoogleraar aan de Gentse Rijksuniversiteit. De liberale justitieminister Jules Bara (1835-1900), die Laurents antiklerikalisme deelde, vroeg hem in 1880 een ontwerp van nieuw burgerlijk wetboek te schrijven. Het Avant-projet de révision du code civil werd echter als veel te vooruitstrevend beschouwd en nooit ingevoerd3. Laurent was niet alleen een gerenommeerd rechtsgeleerde, maar was ook actief als liberaal politicus in Gent en hij publiceerde enkele lijvige historische werken. Als Gents gemeenteraadslid zette Laurent zich in voor de arbeidersklasse, met onder meer initiatieven tot verbetering van het stadsonderwijs, de invoering van het schoolsparen en de inrichting van ‘werkmanskringen’. 4 In wat volgt bespreken we twee momenten waarop Laurent letterlijk in beeld kwam en waarvan belangrijke artistieke sporen terug te vinden zijn in het Gentse Museum voor Schone Kunsten. Daarbij stellen we vooral de vraag ‘welke Laurent’ nu juist werd geportretteerd: de eminente jurist en rechtenprofessor, de auteur, de antiklerikaal, de liberaal, de volksvriend,… Zoals zal blijken, werd
18
– in het bijzonder in het monument op het Laurentplein – bewust gekozen voor een accentuering van zijn veelzijdigheid. Een juristenportret? Laurent op doek Vooraleer zijn bewonderaars Laurent, na zijn dood, een standbeeld gunden, werd de jurist verschillende keren bij leven geportretteerd. Het belangrijkste geschilderde portret is zonder twijfel dat van de hand van de vermaarde Gentse portrettist Lieven de Winne (1821-1880), bewaard in het Gentse Museum voor Schone Kunsten.5 De genese van dit portret ligt in 1876, toen Laurent laureaat werd van de vijfjaarlijkse staatsprijs voor morele en politieke wetenschappen. Reeds in juni van dat jaar overhandigden de letterenstudenten van de Gentse universiteit hem een lithografie door bidprentontwerper Florimond Van Loo (1823-1901).6 Er werd daarnaast een intekenlijst georganiseerd om naar aanleiding van de prijs een geschenk aan de winnaar te overhandigen.7 Dit geschenk was een geschilderd portret door de Winne. De schilder was opgeleid aan de Gentse academie en leerling van de Gentse romanticus Felix de Vigne (1806-1862), die hij in de jaren 1850 portretteerde.8 Hoewel de Winne een carrière als historieschilder ambieerde, verwierf hij bovenal bekendheid met zijn portretten, waaronder twee van koning Leopold I (1790-1865).9
(dit is het po rtre
t door De Win ne zelf )
De Winne toonde zijn resultaat in 1877 op de Gentse driejaarlijkse salon, de belangrijkste plaats om kunst aan het publiek te tonen, afwisselend georganiseerd in Brussel, Antwerpen en de Arteveldestad. Het portret werd echter pas op het einde van de salon, vanaf 29 oktober, opgenomen, waardoor de officiële saloncatalogus van dat jaar er geen melding van maakt.10 Daardoor wordt het werk ook niet besproken door de meeste kunstcritici, die hun recensies in de eerste weken van de salon publiceerden. In de Gazette van Gent van 6 september 1877 treurde men zelfs om de afwezigheid van de Winne: ‘Lieven de Winne heeft ditmaal geen enkel zijner werken naar onze tentoonstelling gezonden. Het spijt ons; hij is de grootste onzer portretschilders geworden en Gent mag fier zijn aan zulk eenen kunstvriend het licht geschonken te hebben’. Hoewel de Winne – net als Florimond
Van Loo – Laurent had gevat in zijn professorentoga, werden met het doek meer dan alleen zijn academische verdiensten geëerd. Sommigen meenden dan ook dat de toga op De Winnes portret niet paste bij Laurent als ‘homme simple et ordinaire’.11 Ook Le Précurseur schreef: ‘Le Laurent que nous connaissons de vue se ressent un peu de toutes ces distinctions mondaines, et il en devient lui-même trop officiellement beau’.12 Ondanks de lichte kritiek die beide kranten hadden over de fysieke gelijkenis met Laurent, prefereerde men toch De Winnes geschilderde portret boven de foto gemaakt door de Gentse fotograaf Charles D’Hoy (1822-1895).13 D’Hoy kon door de kortstondigheid niet vastleggen wat De Winne wel had gevat: ‘quelque chose de l’homme intérieur’.14 Het liberale Volksbelang was vol lof over De Winnes portret, al prefereerde men de vroegere stijl van de meester boven de ‘eenigzins nevelachtige hedendaagsche manier’.15 De geportretteerde kreeg het doek overhandigd in de aula van de Gentse universiteit, tijdens een grootse viering door oud-studenten en bewonderaars. Bij deze gelegenheid was ook een internationaal publiek van juristen aanwezig, met onder meer de liberale politici Heinrich Gneist (1816-1895) uit Duitsland en de Zwitser Johann Caspar Bluntschli (1808-1881). Ook de balie van Rome was in de persoon van Pasquale S. Mancini (1817-1888) vertegenwoordigd.16 De laatste twee hadden enkele jaren voordien in Gent mee het Institut de Droit International opgericht. De veelzijdigheid en de menslievendheid van Laurent werden, zoals dat bij het latere standbeeld zou gebeuren, ook op het geschilderde portret in woorden benadrukt. Op het
portret van Laurent staat te lezen: ‘Aan Laurent den volksvriend zijne vereerders uit alle landen en standen 1877’. Bijna een eeuw na het ontstaan van Laurents portret, in 1956, contacteerde professor Jean Limpens (1910-1979), decaan van de Gentse rechtenfaculteit, de conservator van het Gentse Museum voor Schone Kunsten, Paul Eeckhout (1917-2012), met de vraag om het portret in kwestie in bruikleen te krijgen voor de universiteit.17 De Winne werd zoveel jaar na datum nog steeds hoog geacht, aangezien het museum antwoordde dat het portret, dat op zaal hing, onvervangbaar was en een niet op te vullen leemte zou achterlaten in het museum. Uit de voorgestelde alternatieven, zijnde een nieuw te vervaardigen buste van Laurent door Paul Van Gijsegem (°1935), een schaalmodel van het hieronder besproken Laurentmonument of een geschilderde kopie, koos men voor het laatste.18 Antoon de Boever (1909-1995) werd met deze opdracht belast en na een speciale reiniging van het origineel kon hij de kopie, vandaag bewaard in de gebouwen van de rechtenfaculteit, vervaardigen.19
2
(dit is de kopi e
door de Boev
er)
1 Naast mijn herhaalde dank aan diegenen die bijdroegen tot het artikel in Pro Memorie dat deel uitmaakt van de voorliggende publicatie, dank ik ook Dirk Heirbaut en Georges Martyn (beiden UGent) voor hun ongebreidelde hulp en adviezen, alsook Sebastiaan Vandenbogaerde voor zijn zeer gewaardeerd fotografisch talent. 2 Stefan Huygebaert (1988) studeerde Geschiedenis (2006-07) en Kunstwetenschappen (2007-11) te Gent en Specifieke Lerarenopleiding Geschiedenis, Kunst en Muziek te Leuven (2011-12). Als kunstwetenschapper studeerde hij af met een masterscriptie over het neogotisme in de negentiende-eeuwse schilderkunst binnen de Brugse Academie. Sinds 2012 bereidt hij een doctoraat voor over de iconologie van het recht in negentiende-eeuws België, in het kader van de Interuniversitaire Attractiepool Justice & populations. The Belgian experience in international perspective 1795-2015. E-mail: Stefan.Huygebaert@ ugent.be. 3 D. Heirbaut, Een hopeloze zaak. François Laurents ontwerp van burgerlijk wetboek voor België, in Pro Memorie. Bijdragen tot de rechtsgeschiedenis der Nederlanden, 15 (2013), nr. 2, 261-283. 4 Zie onder meer J. Erauw, B. Bouckaert, H. Bocken, H. Gaus en M. Storme (red.), Liber memorialis François Laurent, Brussel, 1989, alsook www.liberaalarchief.be. 5 Museum voor Schone Kunsten (voortaan MSK), inv.nr. 1935-E. Het doek werd in 1935 geschonken door André Callier, Laurents kleinzoon, R. Hoozee, Museum voor Schone Kunsten Gent, Catalogus schilderkunst, deel II 19de-20ste eeuw, Gent, 2007, 359. De geschilderde twintigste-eeuwse kopie door Antoon de Boever (1909-1995) bevindt zich in de collectie van de UGent. 6 P. Poirier, Notice sur François Laurent, Gent, 1887, 62. Een exemplaar van deze litho wordt bewaard in de beeldbank van de UGent (adore.ugent.be). 7 Een van deze intekenlijsten werd onder meer – en ietwat toevallig – getekend door Lodewijk-Pieter (1839-1919) en Jules-Evartist (1848-1925) Van Biesbroeck, leden van het Kunstgenootschap en respectievelijk oom en vader van de beeldhouwer die later het Laurent-monument zou vormgeven. Gent, Universiteitsbibliotheek, Vliegende Bladen, inv.nr. L.007.01; S. Denhaerynck, Jules Van Biesbroeck Jr. (1873-1965), huiskunstenaar van de Gentse Socialistische Arbeidersbeweging, Gent, onuitg. licentiaatsverhandeling, 2000, 7. 8 A. Vander Linden, ‘WINNE (Liévin De)’, in: Biographie Nationale, XXVII, 352-355. Het portret van Felix de Vigne wordt bewaard in het MSK, inv.nr. 1904-HH. 9 Het koningsportret in grisaille wordt in het MSK bewaard (inv.nr. 1880-J), net als een studie op paneel voor het ten voeten uit portret (inv.nr. 1950-AJ). 10 XXXe Exposition triennale de Gand. Salon de 1877. Notice sur les tableaux & objets d’art exposés au Casino, Gent, 1877. 11 ‘ Chronique locale’, in: Journal de Gand, 31 oktober 1877. 12 ‘Le salon de Gand’, in: Le Précurseur, 2 november 1877. 13 M. Bonte, De Coupure in Gent. Scheiding en verbinding, Gent, 2009, 191. 14 ‘Le salon de Gand’, in: Le Précurseur, 2 november 1877. 15 ‘Tentoonstelling van schilderijen’, in Volksbelang, 3 november 1877. 16 Hommage à François Laurent, Gent, 1908, 34-35. 17 MSK, dossier inv.nr. 1935-E, brief van Paul Eeckhout aan Jean Limpens van 14 maart 1956. 18 MSK, dossier inv.nr. 1935-E, brief van Paul Eeckhout aan Jean Limpens van 26 maart 1956. 19 MSK, dossier inv.nr. 1935-E, brief van Antoon de Boever aan Paul Eeckhout van 28 juli 1956.
19
Naar het museum met een jurist als gids Recht in de kunst in Gent (4) De hobbelige weg naar een Laurentmonument20
3
Al kort na Laurents dood, in februari 1887, riep de Brusselse advocaat Pierre Poirier aan het einde van zijn biografie van de rechtsgeleerde op tot een standbeeld.21 In maart 1888 bood kunstenaar Edward Tytgat een buste van Laurent, in plaaster of terra cotta, te koop aan.22 Het eigenlijke initiatief voor een gedenkteken voor Laurent kwam er namens de Gentse oud-studentenvereniging Union des anciens étudiants de l’université de Gand en haar voorzitter, jurist en liberaal parlementslid (1878-1886) Edmond Willequet (1825-1905).23 Ze richtten een comité op onder de naam Comité Laurent, met aan het hoofd Polydore De Paepe, ere-raadsheer bij het Hof van Cassatie. Op 10 februari 1900 werd een brief met de vraag tot intekening en sponsoring verstuurd.24 De betaling van het monument, waarvan men de kost schatte op 35.000 frank, zou men verdelen over stad, provincie en staat, alsook de openbare intekenlijst, die in mei 1902 al 18.000 frank bijeen had gezameld.25 De financiering van het monument bleek al gauw echter een heikel punt. Lang niet iedereen ging immers akkoord met een publieke subsidie voor een verheerlijking van Laurent, zowel op stedelijk, provinciaal als nationaal vlak. Op de drie niveaus speelden zich verhitte discussies af. De centrale vraag daarbij was om welke reden Laurent nu net de eer zou gaan krijgen die hem door de Union en het Comité Laurent werd gegund. Voor velen was Laurent immers naast rechtsgeleerde, hoogleraar, historicus en weldoener bovenal een uiterst en openlijk antiklerikale liberaal.
20
De discussie rond Laurents intellectuele nalatenschap bereikte een eerste hoogtepunt in mei 1902 naar aanleiding van de stemming over het voorgestelde gemeentelijke subsidiebudget van 10.000 frank. In zijn opening van het debat herinnerde een zekere De Muynck als lid van het Comité Laurent aan de verschillende verdiensten van Laurent, waaronder ‘…de onvermoeibare apostel van de zoo wenschelijke toenadering tusschen de burgerij en het volk’.26 Katholiek gemeenteraadslid en professor aan de Gentse universiteit Adolf De Ceuleneer (1849-1924) repliceerde echter met een bijzonder uitgebreide filippica tegen Laurent. Zijn rede werd achteraf dan ook als pamflet uitgegeven.27 De Ceuleneer ijverde als Vlaamsgezinde katholiek voor het gebruik van het Nederlands in het onderwijs en had om die reden eerder al vergeefs gestreden tegen een Gents gedenkteken voor de ‘verfranschten dichter’ en jurist Georges Rodenbach (1855-1898).28 In het verlengde daarvan kon De Ceuleneer zich ook moeilijk vinden in een monument voor de man die stelde dat alle vakken in de lagere school, behalve de Vlaam-
se literatuur, in het Frans onderwezen moesten worden. Daarenboven stelde De Ceuleneer vast dat Laurents stadscholen niet zozeer beter of meer onderwijs, maar wel liberaal onderwijs wilden verschaffen. Dat Laurent zijn hele leven de Belgische grondwettelijke vrijheden had in vraag gesteld omwille van de klerikale speelruimte die ze met zich meebrachten, kwam daar nog eens bij.29 Hoewel het gemeenteraadslid Laurents kwaliteiten als lesgever erkende, moesten zijn verdiensten als jurist er eveneens aan geloven. ‘Enkel moet ik aanstippen dat men nu reeds met zoo eenen algemene lof van zijn rechtskundig stelsel niet meer gewaagt.’30 Laurent had zich te veel aan het woord van de wet vastgeklemd en te weinig naar de geest van de wetgever geluisterd.31 De Ceuleneer stelde dan ook voor het vermaledijde monument van een inscriptie te voorzien, die zou luiden: ‘Aan François Laurent, de dankbare Gentenaars. Hij haatte hunnen godsdienst, misprees hunne taal en bestreed hunne vrijheden.’32
De grote meerderheid van 26 ja-stemmen tegen zes tegenstemmen en twee onthoudingen kwam er uiteindelijk dankzij de steun van het socialistische kamp binnen de gemeenteraad, waarvan frontman Edward Anseele (1856-1938) herinnerde aan wat Laurent voor hem persoonlijk had betekend. Hij was dankzij Laurent met een beurs kunnen gaan studeren. Het akkoord voor de subsidie vanwege de socialisten motiveerde Anseele ‘omdat Laurent’s inzichten tegenover de werkende klasse altijd rechtzinnig waren’.33 De liberale Gentse burgemeester Emile Braun (1849-1927) maakte zich in 1904 op het spreekgestoelte van het parlement druk omtrent het monument. De katholieke regering-De Smet de Naeyer II had immers een subsidie voor het Laurentmonument geweigerd om politieke redenen. Braun vond het in het bijzonder spijtig dat de verjaardag van de Code civil geen Laurentmonument met zich mee zou brengen. Daarmee verwees Braun naar Laurents Avant-projet de révision du Code civil (1882-1885), al nam hij de titel van het werk niet in de mond, in tegenstelling tot De Ceuleneer.34 Ook Braun herinnerde aan de diversiteit van Laurents verwezenlijkingen en onderlijnde dat het Comité Laurent leden van alle politieke strekkingen in haar rangen had, waaronder voormalig katholiek justitieminister Jules Le Jeune (1828-1911).35 Dat de Oost-Vlaamse provincieraad – ‘le plus fanatique de tous les conseils provinciaux’ – de subsidie had geweigerd, lag volgens Braun in de lijn van de verwachtingen, maar hij had er tot zijn groot plezier Herman Debaets (18561922) als katholiek politicus toch de lof over diens oude leermeester Laurent horen afsteken.36 Het ministerie van Justitie was het volgens het Comité Laurent aan Laurent verschuldigd zijn dank te betuigen voor zijn jarenlange dienstverlening aan het ministerie in de vorm adviezen.37
Dat het beeld voor Laurent zo lang op zich liet wachten, leidde er toe dat ook J. Lameere zijn Notice sur François Laurent net als Poirier twee decennia daarvoor afsloot met de vraag ‘Où donc est la statue de Laurent?’.38 Toch was op dat moment (1905) Van Biesbroecks plaasteren model al in zijn atelier klaar (infra). Uiteindelijk werd het beeld op 22 november 1908, een regenachtige zondag, ingehuldigd. Schepen De Ridder en burgemeester Braun namen het woord, net als rector Leboucq. Elk behandelden ze verschillende aspecten van Laurents persoonlijkheid. Muziek was er in de vorm van de Egmont-ouverture van Beethoven, alsook van een reprise van de Laurent-cantate door meer dan vijfhonderd leerlingen uit de Laurent-kringen.39
4
Wat volgt werd, uitgezonderd delen van de conclusie, rechtstreeks overgenomen uit het artikel: S. Huygebaert, ‘Een man van één stuk? Iconografie van en polemiek rond het Gentse monument voor François Laurent (1900-1908)’, Pro Memorie. Bijdragen tot de rechtsgeschiedenis der Nederlanden, 15(2), vanaf bladzijde 285 tot 296. 21 P. Poirier, Notice sur François Laurent, Gent, 1887, 63-64. 22 Reeds in 1874 stelde de Gentse beeldhouwer Benoit François Wante (1832 - 1920) een geslaagde buste van Laurent voor. ‘Chronique locale’, in: Journal de Gand, 31 oktober 1877. Gent, Universiteitsbibliotheek, Vliegende Bladen, inv.nr., 004. 23 Parlementaire Handelingen, Kamer, 1904-05, 1144 (25 maart 1904); J.-L. De Paepe en Ch. Raindorf-Gérard (red.), Le Parlement belge 1831-1894. Données biographiques, Brussel, 1996, 622-623. 24 Later zou schepen R. De Ridder het voorzitterschap van het Comité Laurent overnemen, Gent, Stadsarchief (hierna verkort ‘SAG’), Fonds Napoleon de Pauw (hierna verkort ‘NDP’), inv.nr. 2506: brief vanwege het comité-Laurent met de vraag tot schenking (anno 1900). Albert Verbessem merkt op dat de rondvraag werd gelanceerd op 10 februari 1900, A. Verbessem, Le barreau de Gand, Gent, 1912, 192. 25 Bulletin communal, Gent, 1902, 1228. 26 De Muynck, in: Bulletin communal, Gent, 1902, 1230. 27 A. De Ceuleneer, Een standbeeld voor Laurent. Redevoering uitgesproken in zitting van den Gemeenteraad den 5 Mei 1902 door Prof. De Ceuleneer, Gent, 1902. S. Maes, ‘Ceuleneer, Adolf de’, in: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, dl. 1, Tielt, 1998, 709. 28 De Ceuleneer, Een standbeeld voor Laurent, 3; R.O.J. Van Nuffel, ‘Georges Rodenbach’, in: Biographie Nationale, dl. 10, Brussel, 1973, 682-705. 29 F. Laurent, L’église et l’état: première et deuxième partie, Parijs, 1866 ; S. Huygebaert, ‘Les quatre libertés cardinales. De iconologie van de vrijheid van pers, onderwijs, vereniging en geloof in België, als uitdrukking van een populariserende grondwetscultus vanaf 1848’, Pro Memorie, 2013, 177-178. 30 De Ceuleneer, Een standbeeld voor Laurent, 12. 31 François Laurent wordt inderdaad klassiek beschouwd als een exponent van de (Franse) Exegetische school. 32 De Ceuleneer, Een standbeeld voor Laurent, 32. 33 E. Anseele, in: Bulletin communal, Gent, 1902, 1274. 34 De Ceuleneer, Een standbeeld voor Laurent, 6. 35 Voor de leden van het Comité Laurent, zie SAG, NDP, inv.nr. 2506: brief vanwege het comité Laurent met de vraag tot schenking (anno 1900). 36 N. Wouters, ‘Herman De Baets”, in T. Valcke, J. Van Daele en N. Wouters (eds). De fonteinen van de Oranjeberg : politiek-institutionele geschiedenis van de provincie Oost-Vlaanderen van 1830 tot nu, dl. 3, 603. 37 Door de polemische tegenstelling tussen vooraanstaand politicus en gelauwerd jurist en hoogleraar doet de geschiedenis van het Laurentmonument ook sterk denken aan de Nederlandse casus van het Thorbeckestandbeeld door Ferdinand Leenhoff (1841-1914) te Amsterdam, waar in de jaren voorafgaand aan de oprichting eveneens de vraag rees of de liberale frontman dan wel de auteur van de grondwet en eminente hoogleraar werd geëerd, F. Grijzenhout, ‘De grondwet in beeld’, in: N. C. F. van Sas, H. te Velde en M. van Heteren (red.), De eeuw van de grondwet: grondwet en politiek in Nederland, 1798-1917, Deventer, 1998, 69-75. 38 ‘Waar dan blijft het monument voor Laurent ?’, J. Lameere, ‘Notice sur François Laurent, membre de l’académie’, Annuaire de l’Académie des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1905, 350. 39 De cantate werd eerder gecomponeerd en uitgevoerd ter gelegenheid van Laurents bekroning met de eerder vermelde prijs. Over de ‘werkmanskringen’ van Laurent, zie noot 2. 20
21
Naar het museum met een jurist als gids Recht in de kunst in Gent (4) Jules Van Biesbroeck beeldhouwt François Laurent De opdracht voor het monument belandde in 1902 in het atelier van beeldhouwer Juliaan Dillens (1849-1904).40 De keuze voor Dillens lag ergens voor de hand. Als beeldhouwer werd zijn naam hoe langer hoe meer verbonden met zijn eerste grote inzending voor de kunstsalon, zijn beeldengroep La justice entre le droit et la clémence (1879). Hoewel nooit uitgewerkt tot een volwaardig standbeeld, betekende de plaasteren groep voor Dillens de start van een blijvende interesse in rechtsgerelateerde kunst, waarbij de kunstenaar zelfs naar eigen zeggen van een ‘Zaal van Justicie’ droomde waar kunstenaars hun krachten bundelden om het recht en de gerechtigheid in beelden om te zetten.41 Het was dezelfde Dillens die het beeld voor Gentse advocaat en onverzettelijk orangist Hyppolite Metdepenningen (1799-1881) ontwierp en uitvoerde. Het standbeeld, dat nog steeds het Koophandelsplein voor het Gentse justitiepaleis domineert, kwam er in 1886 op initiatief van de vrijmetselaarsloge Le Septentrion. De loge liet de maconnieke jaartelling en de vrijmetselaarssymboliek van passer, ster en driehoek op de sokkel van Metdepenningens monument aanbrengen.42 Dit feit vormde jaren later nog steeds een doorn in het oog van katholieke politici als De Ceuleneer, die het uiteindelijke monument voor Laurent met het standbeeld voor Metdepenningen vergeleek. Beide juristen hadden de grondwettelijke vrijheden bestreden, aldus De Ceuleneer, en waren bovendien boezemvrienden geweest.43 Dat de polemiek rond Metdepenningen groot was, schrijft ook Matthijs, die een karikatuur uit het katholieke blad Le Tirailleur van 4 juli 1886
22
vermeldt, getiteld La Belgique renversent le monument de Metdepenningen.44 Ook de liberale krant La Flandre Libérale legde na de inauguratie, net als velen, de link tussen Laurents monument en dat van Metdepenningen.45 Dillens begon kort voor zijn dood aan de opdracht voor het Laurentmonument, maar kwam tot niet meer dan een statuette, waarvan vandaag exemplaren bewaard worden in verschillende Belgische musea.46 De maquette toonde de professor ten voeten uit, gekleed in zijn professorentoga, die de uitwerking van de door beeldhouwers zo geliefde plooienval mogelijk maakte. Als pose opteerde Dillens voor een geconcentreerde en gesloten leeshouding, die de beruchte werkijver van de jurist leek te benadrukken. Op de zijkant van de sokkel, op een stapeltje boeken, stond ook nog het woord ‘LEX’. Dillens stierf in 1904 en de opdracht voor het Laurentmonument bleef dus niet meer dan een atelierstuk. ‘En regardant le Metdepenningen ils regretteront le François Laurent que Dillens aurait peut-être pu réaliser, parce qu’il s’imposait enfin, mais que la mort lui prit des mains avec la vie…’47 Zoals het avantgardistische tijdschrift L’Art Moderne in augustus 1908 meldde, schoof de opdracht door naar de jonge beeldhouwer Jules Van Biesbroeck (1873-1965). Deze reageerde prompt met een lezersbrief op het bericht in L’Art Moderne, aangezien hij niet diegene was die het werk zomaar had ‘afgewerkt’ (‘Commencé par Julien Dillens, ce monument a été achevé par M. Jules Van Biesbroeck’), maar wel degelijk volledig zelf had ontworpen.48 Het verschil tussen Van Biesbroecks definitieve werk en Dillens maquette is inderdaad groot. Al-
leen al de correcte benaming is anders: Dillens had een ‘standbeeld’ voor ogen, maar Van Biesbroeck werkte een ‘monument’ uit. Jules Van Biesbroeck jr. vormde als beeldhouwer van het Laurentmonument op het eerste gezicht een veel minder evidente keuze dan Dillens, met zijn voorgeschiedenis als juristenportrettist. Vanaf Van Biesbroecks terugkeer uit zijn geboorteplek Portici in Italië, waar hij tussen 1902 en 1904 verbleef, maakte hij samen met zijn vader Jules-Evarist van Biesbroeck (1848-1925) gebruik van een atelierruimte achterin de bakkerij van de socialistische coöperatieve bakkerij van Vooruit.49 Van Biesbroeck jr. had vanaf de vroege jaren 1890 immers ideologisch voor het socialisme gekozen onder invloed van kunsthistoricus Jules De Bleye (1846-1901). De tegenstelling tussen zijn progressieve politieke ideeën en zijn meer traditionalistische stijl kwam tot uiting in zijn organisatie van 1 mei-stoeten, socialistische affiches en monumenten voor voormannen van de Belgische Werkliedenpartij (BWP).50 Door het centraal stellen van de arbeider binnen de beeldhouwkunst trad hij in de voetsporen van de beroemde Belgische beeldhouwer Constantin Meunier (1831-1905).51 Van Biesbroeck ontwierp onder meer het monument De Hongersnood, dat in hetzelfde jaar als het Laurentmonument werd gegoten. Het plaasteren model was in 1904 te zien op de monografische tentoonstelling naar aanleiding van de opening van Van Biesbroecks atelier achter de Vooruitbakkerij, waar ook een plaasteren voorontwerp voor het Laurentmonument te zien was.52 Jaren later schreef Anseele een lovend voorwoord in een fotoalbum met Van Biesbroecks belangrijkste beeldhouwwerken. ‘Heil en eere
5
zij hem, die ons zooveel schoons gaf te genieten, en de werkersmassas in haar eentoonig, smartvol leven met den zonnestraal der schoonheid als overstroomt en naar een hooger geestesleven opvoert.’53 Van Biesbroeck zou echter lid geweest zijn van de Gentse progressief liberale vrijmetselaarsloge La Liberté.54 In 1913 beeldhouwde hij voor de Gentse wereldtentoonstelling de beeldengroep Volkshulde aan de Schoonheid, Kracht en Wijsheid, drie centrale begrippen van de vrijmetselarij.55 Burgemeester Braun was dan weer lid van de eerder vermelde loge Le Septentrion. De link tussen de
maçonnieke achtergrond van de Gentse politici en die van de kunstenaars die aan de slag mochten op de wereldtentoonstelling van 1913 werd recent al geopperd.56 Het biedt in deze casus alvast een afdoende verklaring waarom het monument voor een progressief antisocialistisch liberaal ontstond in de achterzaal van een socialistische, coöperatieve bakkerij.
40 Voor Dillens, zie J. Potvin, Julien Dillens, statuaire, Brussel, 1913; A. Goffin, Julien Dillens, Turnhout, 1919; G.-M. Matthijs, Julien Dillens: Sculpteur (1849-1904), Brussel, 1954. 41 Potvin, Julien Dillens, 47. 42 J. De Cavele en C. Vandewal, De tempel van Themis Gent, 160 jaar gerechtsgebouw en rechtspraktijk, Gent, 2007, 30-32 en 70-75. 43 De Ceuleneer, Een standbeeld voor Laurent, 29. 44 ‘België dat het monument voor Metdepenningen omver werpt’, Matthijs, Julien Dillens, 78-79. 45 La Flandre Libérale, 23 november 1908 : ‘Il formera certes, après la magnifique statue de Metdepennighen la magistrale oeuvre de Dillens, le plus remarquable mémorial de la ville de Gand’. 46 Zie o.a. Gent, MSK, inv.nr. 1911-J en Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, inv.nr. 4422A; Kunst van Heden. Juliaan Dillens. Tentoonstelling zijner werken in de zaal Forst van 22 september tot 14 october 1906, Antwerpen, 1906, 15. 47 ‘Bij het zien van het Metdepenningenmonument zullen ze het François Laurentmonument, dat Dillens zou realiseren, beklagen, want hij werd er algemeen voor erkend, maar de dood nam hem de opdracht uit handen’, Potvin, Julien Dillens, 132. 48 L’Art Moderne, 16 augustus 1908, 236; ‘ayant eu communication des maquettes qu’il [Dillens] avait présentées, j’ai cherché à faire tout autre chose et je crois y être arrivé’, Jules Van Biesbroeck, in: ‘Le monument Laurent’, L’Art Moderne, 13 september 1908, 294. 49 F. Ardaudiés, Jules van Biesbroeck, p. xi ; Denhaerynck, Jules van Biesbroeck, 15. Voor de geschiedenis van Vooruit en haar feestlokaal, zie L. Neys, Vooruit Gent 1913-2013: feestlokaal – kunstencentrum, s.l. [Gent], 2013. 50 Denhaerynck, Jules van Biesbroeck, 14-15. 51 P. Baudson, ‘La représentation du travail dans la sculpture’, in: J. Van Lennep (red.), De 19de-eeuwse Belgische Beeldhouwkunst, Brussel, 1990, 215-240. 52 Denhaerynck, Jules van Biesbroeck, 75-76. 53 E. Anseele, in: Album J. Van Biesbroeck, Gent, [1931], [2]. 54 G. Deneckere en H. Pieters, ‘Een showcase voor het socialisme. ‘Vooruit’ in de vitrine van de wereld’, in W. Van Acker en Ch. Verbruggen (red.), Gent 1913: op het breukvlak van de moderniteit, Gent, 2013, 52. 55 J. Wijnsouw en M. Sterckx, ‘‘Een machtige veropenbaring der jeugdige Gentsche kunst.’ Publieke kunst in het kader van de Gentse Wereldtentoonstelling van 1913’, Handelingen van de maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde te Gent, 2012, 213-214 en 226-227. 56 Deneckere en Pieters, ‘Een showcase voor het socialisme’, 52.
23
Naar het museum met een jurist als gids Recht in de kunst in Gent (4) Bij wijze van compromis: een iconografie van veelzijdigheid Toen Poirier in 1887 opriep Laurent een beeld te geven, vroeg hij de jurist te vereeuwigen zoals Guillaume Geefs (1805-1883) de Brusselse liberale politicus Theodoor Verhaegen (1796-1862) had gebeeldhouwd.57 Die laatste, eveneens een antiklerikale liberaal, kreeg immers in 1865 een standbeeld als oprichter van de Brusselse vrije universiteit (1835), een maçonniek project.58 Het ging daarbij duidelijk om een heldenverering van de man in die polemische hoedanigheid, die tot op vandaag doorloopt met het studentikoze stichtingsfeest Saint-Verhaegen.59 Analoog zou ook het Laurentmonument later uit katholieke hoek omschreven worden als een ‘canonisation laïque’.60 Poirier zag het Laurentmonument duidelijk het liefst een standbeeld worden, waarbij de hoogleraar benadrukt werd, zowel in pose als wat de locatie betrof, met geheven arm en geplaatst op de binnenkoer van zijn alma mater. Toch wou ook Poirier dat Laurents veelzijdigheid aan bod kwam, ‘… que sur les quatre faces du piédestal on inscrive seuls ces quatre mots: Philanthrope! – Philosophe! – Historien! – Juriste!’ 61 Toen 21 jaar na Poiriers oproep het standbeeld werd ingehuldigd, zou de Brusselse advocaat het mogelijk herkend noch teruggevonden hebben. Enerzijds stond het beeld op een nieuw gecreëerd plein, aangelegd in 1884 op de overwelfde Nederschelde, – en dus niet op de binnenkoer van de universiteit. Anderzijds vervaardigde Van Biesbroeck geen standbeeld als dusdanig, maar wel een monument waarin een gezeten standbeeld van Laurent wordt omringd door personificaties en alle-
24
gorieën, waarvan twee Laurents stoel flankeren ‘comme des déesses amies et familières’.62 De onderwerpen van deze twee personificaties en de allegorieën ernaast, alle uitgevoerd in brons, werden in graniet links en rechts gegraveerd. Op dit punt zou Poirier wel enige herkenning ervaren, aangezien drie van de vier personificaties overeenkwamen met zijn imaginaire sokkel, met name Jurisprudence, Philanthropie en Philosophie. Als vierde notie koos Van Biesbroeck voor Instruction, waardoor Laurents historische interesse en historiografische verwezenlijkingen louter impliciet aanwezig zijn in het boek dat hij vasthoudt. Dit alles zit gevat in een blauwstenen architecturaal geheel, wat Van Biesbroeck volgens La Flandre Libérale tot ‘à la fois l’architecte et le statuaire’ maakte. 63 Van Biesbroeck portretteerde Laurent gezeten in zijn professorentoga, met een vinger anekdotisch tussen een gesloten boek geslagen, alsof hij even contempleerde bij hetgeen hij net gelezen had. De fysieke gelijkenis met Laurent zou volgens velen onovertroffen zijn. Het ultramontaans katholieke blad Le Bien Public had in 1899, toen de eerste ideeën voor een monument naar boven kwamen, reeds snedig geschreven over Laurents uiterlijk. ‘Quel que soit l’artiste chargé de faire revivre dans le marbre les traits de F. Laurent, sa tâche sera certainement difficile et ingrate; car nul de ceux qui ont connu le professeur gantois ne peut ignorer que, sous le rapport physique, il n’avait que des ressemblances très lointaines avec l’Apollon du Belvédère.’ 64 Als personificatie aan Laurents rechterhand heeft de aldus betitelde Jurisprudence letterlijk een voetje voor
op de in reliëf uitgewerkte Philanthropie en Instruction. De niet-geblinddoekte dame kijkt over de schouder van Laurent mee in het boek dat die laatste heeft toegeslagen. In de rechterhand draagt ze een verfomfaaide weegschaal en in de linker een wetboek. Op het plaastermodel droeg dit boek nog de titel ‘Code’, maar dit werd in de definitieve bronzen versie gewijzigd in ‘Lex’, zoals dat ook bij Dillens het geval was. Haar pendant werd betiteld als Philosophie, hoewel sommigen het beeld fout lazen als L’histoire.65 Van Biesbroeck koos voor een dame die de hemellichamen in hun omwentelingen en een olielamp vasthoudt. Dat laatste attribuut verwijst meer dan waarschijnlijk naar de verlichting, maar kwam ook voor in negentiende-eeuwse personificaties van de grondwettelijke vrijheid van onderwijs.66 De notie ‘Instruction personifieerde Van Biesbrouck echter door middel van een allegorie. Een oude bebaarde man onderwijst drie jonge kinderen met behulp van passer, boek en belerend vingertje. Laurents volksscholen werden op die manier deel van het monument. Opvallend is dat Van Biesbroeck op een ander tijdstip in zijn carrière net de notie van filosofie liet verpersoonlijken door een gelijkaardige oude, bebaarde man, daar waar deze in het Laurentmonument dus door een vrouwelijke personificatie werd belichaamd.67 De meest linkse personificatie bij de allegorische groep Philantropie doet, behalve door zijn naakte bovenlijf en zijn voorhamer als attribuut, in niets denken aan Van Biesbroecks verheerlijking van de arbeider onder de titel Hij
6
heersche. Anseele had het bij dat laatste beeld over ‘den denkenden Arbeider die, kalm neerzittend, eene reuzenkracht laat raden door majesteit verheerlijkt’. 68 Bij het Laurentmonument beeldhouwde Van Biesbroeck de arbeider echter in een hulpzoekende, ietwat onderdanige of toch alleszins vermoeide pose, waardoor de personificatie van de filantropie zelf te hulp kan komen, met een buigende houding. De arbeider op het Laurentmonument doet dan ook meer denken aan Van Biesbroecks Uitgeputte arbeider.69 La Flandre Libérale was echter ook over dit onderdeel van het beeld lovend en zag er, naast Meunier, ook reminiscenties van Donatello in. De auteur van het artikel naar aanleiding van de inhuldiging liet trouwens zowat de hele Italiaanse renaissance de revue passeren. Jurisprudence deed hem denken aan Michelangelo terwijl La philosophie Ghiberti’s oeuvre benaderde, omwille van de pure lijnen. De ‘efeben’, waarmee hij de jonge kinderen bij het onderwijs bedoelde, riepen dan weer Lucca Della Robia bij hem op.70 Al deze verschillende personificaties en allegorieën lijken echter bovenal de figuur om wie het monument gaat, te ontdubbelen.71 Alle aspecten
kwamen ook aan bod in de verschillende toespraken bij de inhuldiging, zoals overgenomen door La Flandre Libérale en gebundeld tot Hulde aan François Laurent.72 Deze ontdubbeling leest echter als een compromis, waarbij Laurents liberale karakter meer naar de achtergrond verschoof. Uiterst opvallend is bovendien dat op het Gentse monument Laurents meest blijvende nalatenschappen gedegradeerd werden naar… de achterzijde. Daar staan de titels van zijn belangrijkst geachte werken opgelijst, waaronder zijn Avant projet de révision du code civil en het beruchte L’église et l’état. Op de voorzijde zag de vroegtwintigste-eeuwse Gentenaar alleen de breed gewaardeerde aspecten van de figuur François Laurent. Uit de reacties naar aanleiding van de inhuldiging moge blijken dat ondanks dit compromis Laurents progressief liberale ideeën niet geneutraliseerd werden. Voor de eerder geciteerde De Ceuleneer was Laurents antiklerikalisme en franskiljonisme in 1902 niet weg te denken. Dientengevolge zou ‘het standbeeld (…) de verheerlijking zijn van heel den man, want Laurent was een man van één stuk’.73
57 Poirier, Notice sur François Laurent, 64; PierreThéodore Verhaegen (1796-1862), Brussel, 1996. 58 P. Derom, De beelden van Brussel, Antwerpen, 2000, 53-54. 59 Pierre-Théodore Verhaegen (1796-1862), Brussel, 1996. 60 Le bien public, 12 december 1899. 61 ‘Dat men op de vier zijden van de sokkel alleen deze woorden zet: Filantroop! Filosoof! Historicus! Jurist!’, Poirier, Notice sur François Laurent, 64. 62 ‘als bevriende en gekende godinnen’, La Flandre libérale, 23 november 1908. Hoewel in de hedendaagse opstelling van Van Biesbroecks beeldengroep Volkshulde aan de Schoonheid, Kracht en Wijsheid (1913) de enorme zijpanelen met reliëfs zijn verdwenen, lijkt de beeldhouwer in de originele conceptie van 1913, als een horizontaal monument met een combinatie van (gezeten) driedimensionale personen en reliëfs, duidelijk verder te werken op zijn Laurentmonument, Zie Wijnsouw en Sterckx, ‘Een machtige veropenbaring der jeugdige Gentsche kunst’, 213-214 en 226-227. 63 ‘Tegelijk de architect en de beeldhouwer’, Hommage à François Laurent, 43. 64 ‘Wie ook de kunstenaar zal zijn die de opdracht krijgt om de trekken van F. Laurent in marmer te doen herleven, zijn taak zal zeker moeilijk en ondankbaar zijn, want niemand die de Gentse professor heeft gekend kan ontkennen dat hij, op het vlak van het uiterlijk, slechts van zeer ver gelijkenissen vertoonde met de Apollo Belvédère’, Le bien public, 12 december 1899. 65 La Flandre libérale, 23 november 1908 of Hommage à François Laurent, 43 : ‘le droit et l’histoire, qui domine la statue’. 66 Huygebaert, ‘Les quatre libertés cardinales’. 67 F. Arnaudiés, J. Van Biesbroeck peintre et sculpteur, Alger, 1931, plaat 4. 68 Anseele, Album. 69 Arnaudiés, J. Van Biesbroeck, plaat 11; Album J. Van Biesbroeck, passim. 70 La Flandre Libérale, 24 november 1908. 71 Een vergelijking kan gemaakt worden met het beeld voor Ulpianus op de trappen van het Brusselse Justitiepaleis van de hand van Antoine Félix Bouré (1831-1883). De dubbele identiteit van deze soldaat-jurist werd volgens L’Art Moderne meesterlijk weergegeven door het curas dat van onder de toga van de jurist tevoorschijn komt. Ook op Bourés beeld en de drie antieke kompanen die de andere trapleuningen sieren, kwam kritiek uit katholieke hoek, maar dan omwille van hun heidense karakter. De Ceuleneer vermeldde de Romeinse rechtsgeleerde in zijn reactie op de oproep voor een monument door het Comité Laurent. Na al Laurents kwaliteiten te hebben gelezen, merkte De Ceuleneer laconiek op: ‘Men zou welhaast denken aan een Ulpian of een Papinian’, ‘Quatre statues au nouveau Palais de Justice’, in: L’Art Moderne, 6 mei 1883, 114; Revue de l’Art chrétien, 1884, 116-117; De Ceuleneer, Een standbeeld voor Laurent, 16. 72 Hulde aan François Laurent, Gent, 1908, ook licht gewijzigd in het Frans verschenen als Hommage à François Laurent, Gent, 1908. 73 De Ceuleneer, Een standbeeld voor Laurent.
25
Naar het museum met een jurist als gids Recht in de kunst in Gent (4) Conclusie Dat Laurent bij leven verschillende malen werd geëerd door middel van een portret, mag niet verbazen, gezien zijn academisch-wetenschappelijke en sociale inzet. Het waren ook deze twee pijlers die het meest naar voor kwamen bij De Winnes geschilderd portret uit 1877: de volksvriend gehuld – volgens bepaalde kunstcritici bijna verkleed – in zijn professorentoga. Louis Van Biesbroecks monument voor François Laurent kwam er dan weer na ideologische redetwisten en pennenstrijden die de jurist ook bij leven hadden omringd. Al dan niet via maçonnieke connecties mocht een overtuigd socialistische kunstenaar het beeld voor de progressieve liberaal Laurent vorm geven. Hij koos voor een horizontaal monument met verschillende personificaties en allegorieën, die de veelzijdigheid van Laurent benadrukten. Het hele opzet leek eveneens Laurents omstreden antiklerikalisme te willen omzeilen.
Laurent vertoont als al dan niet geëerd en als voorbeeldig gepercipieerd man analogieën met Edmond Picard.74 Beiden waren getalenteerde, erudiete juristen met hoogstaande standaardwerken als gevolg van een onophoudelijke werkijver, hetgeen ze combineerden met brede interesses (in geschiedenis respectievelijk kunst) en sociale gevoeligheden. Beiden verdedigden echter een radicale mening (Laurents openlijk antiklerikalisme respectievelijk Picards openlijk antisemitisme en racisme) die voor velen een niet te negeren smet op het blazoen vormde/vormt en postume eerbewijzen in de weg stonden/staan. Picards borstbeeld van de hand van Louis Mascré in de gang van het Brusselse justitiepaleis werd nog in 1994 tegen de grond gesmeten door meester Michel Graindorge na een bevlogen lezing over Picards racisme door Foulek Ringelheim. Het marmeren kunstwerk verloor daarbij de neus. Meer dan een eeuw na het overhandigen van De Winnes portret en de inhuldiging van Van Biesbroecks fel bevochten monument echter blijft François Laurent dan toch… een man van één stuk.
Illustraties 1. Lieven de Winne, Portret van François Laurent, 1877, Gent, MSK. 2. Antoon de Boever (1909-1995), kopie naar het portret door Lieven de Winne, ca. 1956. © Collectie UGent 3. Postkaart met het François Laurent-monument kort na de inhuldiging © UGent, Adore 4. Het François Laurent-monument door Jules Van Biesbroeck in zijn huidige staat. © Foto Sebastiaan Vandenbogaerde 5. Juliaan Dillens, Ontwerp voor het standbeeld van François Laurent, ca. 1902, Gent, MSK, © KIK-IRPA Brussel. 6. Jules Van Biesbroeck, Plaasteren model voor het Laurentmonument, ca. 1904, uit A. Verbessem, Le barreau de Gand, 1912, 193. 7. De achterzijde van het Laurentmonument, met oplijsting van Laurents werken Etudes sur le l’histoire de l’humanité, Principes de droit civil, Le droit civil international, Avant-projet de révision du code civil, L’église et l’état, Conférence sur l’épargne, Les sociétés ouvrières de Gand, en de vermelding ‘Le Conseil Communal déclare solennellement que François Laurent a bien mérité de la ville de Gand. Résolution du 18 octobre 1884’. © Foto Sebastiaan Vandenbogaerde
7
74 De enorme veelzijdigheid van Edmond Picard kwam zeer recent nog duidelijk naar voor in het symposium Genius, Grandeur & Gêne georganiseerd door de Balie bij het Hof van Cassatie, waarvan de gepubliceerde handelingen nog moeten verschijnen. Voor twee belangrijke aspecten van Picard, zie B. Coppein, Dromen van een nieuwe samenleving. Intellectuele biografie van Edmond Picard, Brussel, 2011. en P. Aron en C. Vanderpelen-Diagre, Edmond Picard (1836-1924). Un bourgeois socialiste belge à la fin du dix-neuvième siècle. Essai d’histoire culturelle, Thèses et essais des Musées royaux des BeauxArts de Belgique, dl. 1, Brussel, 2013.
26
Gemeenschappelijke baliebibliotheek Tekst: Erwin Hollevoet Foto’s: Wendy Kets Gemeenschappelijke bibliotheek van het nieuwe gerechtsgebouw aan de Opgeëistenlaan te Gent tijdelijk in de namiddag gesloten!
naar het nieuw gerechtsgebouw, dubbele werken zullen te koop worden aangeboden aan de belangstellenden, een deel zal worden vernietigd en een deel wordt overgebracht naar het Rijksarchief te Beveren. Waarom deze verhuis?
Quid, Waar zijn Wendy en Erwin? Inderdaad, sinds enkele maanden is de gemeenschappelijke bibliotheek van het nieuw gerechtsgebouw te Gent tijdelijk in de namiddag niet meer bemand door het bibliotheekpersoneel. Geen paniek, Wendy en Erwin laten jullie niet in de steek! Waar zijn ze, wat gebeurt er? In het oude gerechtsgebouw aan het Koophandelsplein 23 te Gent, bevinden zich immers nog een aantal werken die enerzijds toebehoren aan de Balie Orde der Advocaten Gent en anderzijds ook nog een deel die eigendom zijn van de Rechtbank
van eerste aanleg te Gent. Deze moeten worden nagekeken, geïnventariseerd, ingepakt om als dusdanig hun nieuwe bestemming te krijgen. Over welke werken gaat het? Het gaat hier onder meer over: - ingebonden tijdschriften zoals: Pandectes périodique, Pandectes Française, Frans recht, Dalloz, Weekblad van het regt, ….. - archieven van de Balie en van de Vlaamse Conferentie - tuchtdossiers - stageverslagen Wat gebeurt er met die werken? Een deel zal worden overgebracht
In het oud gerechtsgebouw wordt deze ruimte immers verfraaid door de medewerkers van OBRA. De griffie van het hof van beroep zoekt immers betere werkomstandigheden in het oude justitiepaleis en geïnterneerden kunnen daarbij helpen. Renovatiewerken zijn meer dan ooit nodig. Het schilderproject van de werking Ontgrendeld (Centrum OBRA) bedient in de eerste plaats de noden van de geïnterneerden. Meer bepaald geïnterneerden met een beperking die in de gevangenis van Gent verblijven. In 2001 werd de werking Ontgrendeld opgestart. Het is een doelgroep die niet thuishoort in de gevangenis en speciale begeleiding verdient. Buitenactiviteiten zijn belangrijk en zijn een stap in hun reclassering. Vandaar re-integratie en socialisatie. Sinds oktober 2012 is er elke vrijdag een ploeg van zes schilders en twee
27
Gemeenschappelijke baliebibliotheek
begeleiders aan de slag in het Oud gerechtsgebouw en nu komt lokaal 37 (1ste verdiep), de oude bibliotheek van de Balie van orde der advocaten Gent aan de beurt. Inmiddels is dit lokaal ontruimd en werden er ongeveer 130 verhuisdozen overgebracht naar het nieuwe gerechtsgebouw. Er kan nu gestart worden aan het tussenverdiep en de ‘mansarde’. Als alles min of meer voltooid is, zal de gemeenschappelijke bibliotheek in het nieuwe gerechtsgebouw terug zijn normale openingsuren kennen, en zal U, misschien met enige nostalgie of weemoed (opnieuw) kunnen kennis maken met de overgebrachte werken. Tot slot In uw opkuiswerk, al iets speciaals of uitzonderlijk ontdekt? Toch wel; namelijk een kleine oude vergeelde paper: ‘Vervaardig zelf uw likeuren – Préparez vous-même vos Liqueurs’ met Extracten T. Noirot, Middaglijn 27 te Brussel. Het geeft een overzicht van de benodigdheden, nodig om een fijne likeur te maken met behulp van de Echte Extracten van T. Noirot. Het wordt verder aangevuld met de juiste toe te passen verhoudingen, en met enkele algemene raadgevingen betreffende deze diverse elementen.
28
Wat dit papertje deed in één van de boeken is voor mij ook een raadsel! Als chemicus van opleiding komen mijn labo-ervaringen gedurende mijn studententijd opnieuw naar boven, doch ik denk dat het niet de bedoeling is om onze bibliotheek om te vormen tot stokerij!
Vlaamse conferentie der Balie van Gent Nieuwjaarsreceptie
29
Waarde Confraters, Het bestuur van de Vlaamse Conferentie zit niet stil. Als u regelmatig een kijkje neemt op onze website, dan heeft u dit zeker al gemerkt … Ik geef u bij deze graag een overzicht van onze toekomstige activiteiten:
Activitei overzich tent Vla Confere amse ntie der Balie va n Gent
Champagne-atelier 1 april 2014 om 19u30
Om het gastronomische luik niet te verwaarlozen en omdat er niet enkel met het nieuwe jaar geklonken mag worden, organiseert de Vlaamse Conferentie op 1 april 2014 een heus champagne-atelier. Tijdens het atelier krijgt u een bondige uitleg over champagne, een professioneel aroma- en degustatie-atelier, en uiteraard een selectie van 4 karaktervolle champagnes. Tussen het degusteren door kan u proeven van een mondzuiverend citroendrankje, een aanbod van fijne ‘amuses-bouches’ en een variatie aan verse macarons uit Reims. Na afloop krijgt u bovendien een boekje met de samenvatting van het atelier, de technische fiches van de champagnes en een aantal bijpassende culinaire tips. Het atelier gaat door in de kantoren van LDR-advocaten, die wij bijzonder dankbaar zijn voor hun gastvrijheid. Inschrijven kan via de website. Let wel: de plaatsen zijn beperkt!
Opera - Blauwbaards burcht/Winterreise Opera Gent Dinsdag 15 april 2014 om 19u30
Zoals de traditie het wil, brengt de Vlaamse Conferentie ook dit jaar een bezoek aan de Opera te Gent. Blauwbaard/Winterreise is een unieke combinatie van twee werken uit de grote muziekliteratuur waarin de menselijke eenzaamheid centraal staat. In Bartóks enige opera leidt de nieuwsgierigheid van de pasgetrouwde jonge Judith naar het gruwelijk geheim van de Hertog Blauwbaard. Eens dat ontsluierd is, blijft hij alleen achter. Ook Schuberts Winterreise is niet minder dan een verklanking van de menselijke verlatenheid. Een voorbije of onmogelijke liefde werpt de hoofdfiguur volledig terug op zichzelf en brengt de dood dichterbij. Béla Bartók baseerde zich voor zijn enige opera op volkslegenden en het sprookje Blauwbaard, maar gaf zijn opera een intens existentiële lading mee. Het duistere verhaal, dat gestalte krijgt in een indrukwekkende orkestrale kracht, wordt geconfronteerd met de intieme verstilling van de pianoklank en zangstem die het wezen van Schuberts Winterreise uitmaken. In een zeldzame, maar bijzondere combinatie, gebruikt de Hongaarse theater- en filmregisseur Kornél Mundruczó zijn talent voor (film)beelden om de twee werken tot één pakkend scenisch geheel te smeden.
30
De Vlaamse Conferentie beschikt over 20 kaarten. Inschrijven doet u via de website.
Studiecyclus: Verkeer
Donderdag 8, donderdag 15 en donderdag 22 mei 2014 De Vlaamse Conferentie opteerde ervoor haar studiecyclus dit jaar te organiseren rond het thema “Verkeer”. Zoals steeds, zal deze cyclus zich uitstrekken over drie avonden, waarbij telkens vier punten permanente vorming kunnen worden verdiend. De studiecyclus zal doorgaan op 08.05.2014, 15.05.2014 en 22.05.2014, dit op de campus Ghislain aan de Stropkaai. Het concrete programma zal spoedig bekend gemaakt worden via de geijkte weg (www.vlaamseconferentie.be), waar u zich dan tevens zal kunnen inschrijven. Noteer deze data alvast in uw agenda!
Cultuur: Theatervoorstelling ‘Angelena’ 14 mei 2014 om 20u00
Wie rasactrice Mieke Dobbels ooit bezig zag op de planken, zal haar niet vlug vergeten. Tijdens de studiedag ‘Schuld onder de schedel’ verraste en ontroerde ze het publiek met haar intermezzo’s als ‘Angelena’, een jonge, geïnterneerde vrouw die al jaren in de gevangenis zit voor wat kruimeldiefstallen. Ze werkte dit personage verder uit en in mei brengt ze ‘Angelena’ on stage in een volwaardig theaterstuk. De Vlaamse Conferentie nodigt uit om op 14 mei 2014 te gaan kijken naar dit beklijvende stuk over haar leven in de vergeetput, die ondanks de veroordelingen die Belgïë reeds opliep, nog steeds bestaat. De voorstelling gaat door in NTGENT ARCA (Sint Widostraat 4, 9000 Gent). Plaatsen zijn beperkt, inschrijven doet u via de website. Ik hoop van harte u op een of meerdere van onze activiteiten te mogen ontmoeten! Oprecht confraterneel, Met vriendelijke groeten! Katlijn De Wispelaere Voorzitter Vlaamse Conferentie der Balie van Gent
Een goed ingezet nieuw jaar - nieuwjaarsdrink, nacht van de stagiair - wordt nog beter voortgezet… Inmiddels hebben we jullie bevraagd over één van de meest indiscrete onderwerpen… de stagevergoeding. Ongeveer twee derde van de Gentse stagiairs - waarvoor een oprechte dankjewel - gaven ons een anonieme blik in de beurs. De resultaten maken we begin maart bekend, zodat jullie voor het volgend gerechtelijk jaar voorzien zijn van de wapens om die langverwachte en vooral langverdiende opslag te onderhandelen met je patron.
De Commissie van de Stagiairs denkt verder na over de van de stagiairs gevraagde inspanning voor de Salduzpermanentie. Laat de Commissie van de Stagiairs dan ook voor jullie een aanspreekpunt zijn voor salduzbeslommeringen allerhande en houd jullie vooral niet in om jullie ervaringen - positief of negatief - met ons te delen. Kijk alvast uit naar: Maart: resultaten enquête stagevergoeding 25 - 26 - 27 april: De Commissie van de Stagiairs verwent… met een Ardennenweekend in Durbuy. Muziek en Comedy: houd de facebookgroep en jullie mailbox in de gaten - weldra nieuws Debat - After Work - Slotevent i.s.m. Vlaamse Conferentie
31
Een verzekeringsplan op uw maat? Wij helpen u graag op weg.
Het is makkelijk verloren lopen in de verzekeringswereld. Vanbreda Risk & Benefits toont u graag de juiste weg naar een verzekeringsplan beroepsaansprakelijkheid op maat. Als toonaangevende verzekeringsmakelaar en consultant leveren wij op dit vlak reeds jarenlang oplossingen aan de Ordes van Advocaten en de Orde van Vlaamse Balies. Bent u als advocaat in het bezit van een kunstcollectie, dan kunt u terecht bij onze Fine Art Division. Dankzij onze exclusieve samenwerking met nicheverzekeraars in kunst- en antiekverzekeringen én gespecialiseerde experten, kunnen wij u nu ook een verzekering op maat van uw privécollectie garanderen. U merkt het: zowel in uw beroeps- als in uw privéleven kunt u vertrouwen op Vanbreda Risk & Benefits.
www.vanbreda.be / www.eosrisq.be
Contactinfo Vanbreda Risk & Benefits Plantin en Moretuslei 297 2140 Antwerpen Tel. + 32 3 217 67 67
[email protected]