v.u. Orde van Advocaten – Balie Gent Opgeëistenlaan 401, 9000 Gent Trimestrieel tijdschrift Afgiftekantoor 9099 Gent X
7e jaargang nummer 21 december 2014 januari & februari 2015
De visie van de hoofdredacteur Geachte Confraters,
Een uitgave van Orde van Advocaten - Balie Gent Verantwoordelijke uitgever: Orde van Advocaten – Balie Gent, Mr. Hans De Meyer, Stafhouder, gerechtsgebouw, Opgeëistenlaan 401, 9000 Gent. Hoofdredactie : Mr. Kris Markey Redactieraad : Mr. Thierry Beele, Mr. Ingeborg Vereecken, Mr. Griet Van Durme, Mr. Hans De Meyer, Mr. Stefanie De Bosschere, Mr. Lenny Van Tricht, Mr. Vincent Rits, Mr. Steffi Blomme Foto’s: Mr. Peter Bracke en FaceOff Eric Beaucourt, Mr. Vincent Rits Ontwerp & layout : Artiff
Zoals ik reeds in het vorig nummer van Strop en Toga heb geschreven, is 2014 het jaar van de grote vernieuwingen voor de advocatuur en de rechterlijke macht. De advocaten worden door de wetgever en het Hof van Cassatie omschreven als ondernemers, die door de omzetting van de richtlijnen van de Europese Unie steeds meer verplichtingen opgelegd krijgen. Bij de jaarwisseling zal voor geschillen tussen de advocaten en hun cliënten een ombudsman voor consumentenaangelegenheden in werking treden om een oplossing te zoeken voor de klachten van de consument – cliënt. Op 1 januari 2015 wordt ook de Vlaamse deontologische codex van kracht, die uniformiteit brengt in de reglementering van onze beroepsuitoefening voor alle Vlaamse balies en aldus een einde stelt aan de plaatselijke costuymen. Het digitaal platform advocatuur – DPA, georganiseerd door de CVBA DIPLAD, opgericht en gefinancierd door de lokale balies en de OVB, zal het ons mogelijk maken in de toekomst digitaal met heel wat overheidsinstanties en de rechterlijke macht te communiceren. Hopelijk volgt nu snel een doorgedreven informatisering van de rechtbanken en de griffies, waardoor via digitale communicatie eindelijk snel en efficiënt zal kunnen gewerkt worden. Enkel door deze noodzakelijke informatica-revolutie kan onze beroepsgroep een meerwaarde leveren tegenover de toenemende concurrentie van adviesverlenende beroepsgroepen, wat de Voorzitter van de OVB, de Gentse oud Stafhouder Dominique Matthijs terecht in dit nummer als eerste prioriteit aangeeft. Om weerwerk te bieden aan de toenemende robotisering van de juridische adviesverlening, kan onze beroepsgroep enkel overleven door de kwaliteit van zijn dienstverlening en door vast te houden aan de principes van tegenspraak en confraterniteit, die met de onafhankelijkheid de essentiële basisbeginselen zijn van het advocatenberoep, zoals Mr. Frank Van Vlaenderen in zijn openingsrede voor de Vlaamse Conferentie heeft uiteengezet en er nog het kritisch “intellectueel zijn” aan toegevoegd heeft als “revolutionairen in een dynamische samenleving” (zie samenvatting openingsrede verder in dit tijdschrift). Tenslotte kan niet voldoende het belang van bemiddeling als alternatieve geschillenbeslechting worden onderstreept, wanneer vastgesteld wordt dat de rechtbanken en Hoven van Beroep overspoeld worden door zaken en kampen met een chronisch personeelstekort, dat ten gevolge van de budgettaire beperkingen niet snel zal worden opgelost. Bemiddeling neemt geen werk af, het creëert werk voor minstens drie personen, de bemiddelaar die vaak een advocaat is en de advocaten van de partijen in de bemiddelingsprocedure, die hun cliënten bijstaan. De bemiddeling heeft bovendien het bijkomend voordeel dat een geslaagde bemiddeling de partijen meestal een tevreden gevoel geeft, terwijl een procedure de in het ongelijk gestelde partij vaak gefrustreerd achterlaat. De OVB steunt dan ook terecht de talrijke prille initiatieven inzake bemiddeling, in samenwerking tussen de rechterlijke instanties en de balies. Een goed akkoord is beter dan een frustrerend langdurige procedure met onzekere afloop.
Met vriendelijke groeten, Kris MARKEY
Deze bijdrage werd geschreven in persoonlijke naam en verbindt enkel de hoofdredacteur.
3
Bewegingen tableau en lijst stagiairs
09 september 2014 LIJST VAN DE STAGIAIRS Opname: - Tanguy VAN STEENKISTE m.i.v. 09.09.2014 met als stagemeester Mr. Karel PEETERS - Ilse PARMENTIER m.i.v. 09.09.2014 met als stagemeester Mr. Dirk VAN DE GEHUCHTE - Maxiem DEVOS m.i.v. 09.09.2014 met als stagemeester Mr. Stefaan BULCKE - Justine DE MUYNCK m.i.v. 09.09.2014 met als stagemeester Mr. Carmenta DECORDIER - Laura DE COSTER m.i.v. 09.09.2014 met als stagemeester Mr. Luk DE SCHRIJVER - Charlotte MESKENS m.i.v. 09.09.2014 met als stagemeester Mr. Thierry LAUWERS - Sofie PROVENIER m.i.v. 09.09.2014 met als stagemeester Mr. Marnix MOERMAN - Hanne OLLEVIER m.i.v. 09.09.2014 met als stagemeester Mr. Joris VAN CAUTER - Emma TEERLINCK m.i.v. 10.09.2014 met als stagemeester Mr. Filip VAN HENDE - Alexander CAFMEYER m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Bart DE MEULENAERE - Evelyn MERCKX m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Marleen HEYMANS - Tia THOMAS m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Nicholas DE MOT - Stephanie GOUBERT m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Yves DE GRAEVE - Annelot DE VREESE m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester
4
Mr. Tom VAN MALDERGEM - Lisa DE SMET m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Serge VAN EEGHEM - Elisa CALLEBAUT m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Wim VAN ROEYEN - Mr. Margaux DE VLEESCHAUWER: wederopname m.i.v. 09.09.14 Verzoek onderbreking stage: - Mr. Matthias DEMEY: toelating tot onderbreking stage gedurende 1 jaar vanaf 09.09.2014 Wijziging patron : - Mr. Lucas DECREUS gaat van wijlen Mr. Piet VAN EECKHAUT naar Mr. Nina VAN EECKHAUT - Mr. Sofie VERDONCK gaat van wijlen Mr. Piet VAN EECKHAUT naar Mr. Peter MEIRSMAN - Mr. Eline LIEVENS gaat van Mr. Jan TEMMERMAN naar Mr. Maarten DAMBRE m.i.v. 01.09.2014 Weglating: - Mr. Isabelle DE PAUW m.i.v. 30.06.2014
TABLEAU Opname: - Mr. Eline VAN CAMP m.i.v. 20.08.2014 - Mr. Gael VANDERSTEENE m.i.v. 06.09.2014, gevolgd door weglating tableau m.i.v. 30.09.2014 - Mr. Tijl DE JAEGER m.i.v. 09.09.2014, gevolgd door weglating tableau m.i.v. 09.09.2014 - Mr. Arne MAGNUS m.i.v. 06.09.2014 - Mr. Ellen COCKELBERG m.i.v. 01.10.2014 - Mr. Iwein BEIRENS m.i.v.
Verslag van de vergaderingen van de raad van de orde van advocaten te Gent
04.10.2014, gevolgd door weglating tableau m.i.v. 07.10.2014 - Mr. Olivier COOPMAN m.i.v. 04.10.2014 - Mr. Steven MARYSSE m.i.v. 04.10.2014, gevolgd door weglating tableau m.i.v. 04.10.2014 - Mr. Lieselot POPELIER m.i.v. 01.10.2014 - Mr. Jeroen VAN KERREBROECK m.i.v. 01.10.2014 - Mr. Brecht HEIRMAN m.i.v. 04.10.2014 - Mr. Eline VERBIEST m.i.v. 11.10.2014 Wederopname : - Maarten DE FEYTER m.i.v. 09.09.2014 Weglating: - Mr. Stephanie WUYTS m.i.v. 05.09.2014 - Mr. Yeliz GÜNER m.i.v. 01.09.2014 - Mr. Claudia VAN SEVEREN m.i.v. 30.09.2014 om 24u - Mr. Sofie LONGERSTAY m.i.v. datum opname balie Brugge - Mr. Julie VAN NIEUWENHOVE m.i.v. datum opname balie Antwerpen - Mr. Julie VERBEEK m.i.v. datum opname balie Brugge - Mr. Tom BALTHAZAR m.i.v. 30.09.2014 om 24 u en de titel van ere-advocaat wordt hem verleend Tweede kantoor: - Mr. Daphné DUMERY (hoofdkantoor en thuiskantoor balie Brugge) : tweede kantoor te 9000 Gent, Kortrijksesteenweg 597 m.i.v. 09.09.2014 - Mr. Maarten VANDERMEERSCH (hoofdkantoor balie Kortrijk) : stopzetting tweede kantoor te 9000 GENT, Raketstraat 7 m.i.v. 01.08.2014
23 september 2014 TABLEAU Opname: - Mr. Jeroen De Mets m.i.v. 01.10.2014, tevens weglating m.i.v. 01.10.2014
30 september 2014 LIJST VAN DE STAGIAIRS Opname: - Fem CHRISTIAENS m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Hendrik Vermeire - Lien BAEYENS m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Jan Devroe - Helena D’HOOGHE m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Sara Lefebvre - Michael DE BOECK m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Jan De Waele - Charlotte SCHOCKAERT m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Catharina Janssens - Charlotte DE WOLF m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Carlos De Wolf - Maxime VAN DEN BOSSCHE m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Bart De Meulenaere - Nino VERMEIRE m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Sven Boullart - Saul PHILIPPETH m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Koen De Bock - Evelien DE WINNE m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Frank Burssens - Jasmien ARRYN
m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Peter Michielsen - Linse DE LEEUW m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Gert Rydant - Helena BREYNE m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Nadine Verbeest - Laura GERMEAUX m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Tom Messiaen - Maarten DEVINCK m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Herman Verbist - Sam DE CUYPER m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Veronique Lefebvre - Shana VANDERVEKEN m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Gerd Leyns - Emma VERSTRAETE m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Veronique Van Asch - Griet PAUWELS m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Jeroen De Man - Bert DE VUYST m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Michael Verstraeten - Michelle DECRUY m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Pieter Van Assche - Steven VAN BESIEN m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Peter Heirman - Alexander FLAMME m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Dominique Matthys - Kevin POELMAN m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Dirk Martens - Silke CLAEYS m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Hans Herbrant - Pieterjan VAN MUYSEN m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester
Mr. Nina Van Eeckhaut - Stijn PLAS m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Antoine Doolaege - Laurence PAUWELS m.i.v. 01.10.2014 met als stagemeester Mr. Hans De Meyer - Mr. Isabel VAN HERREWEGHE (komende van balie Dendermonde) met als stagemeester Mr. Serge DEFRENNE m.i.v. 30.09.2014 - Mr. Jens MAES m.i.v. 30.09.2014 (komende van balie Mechelen) met als stagemeester Mr. Alain Hinderyckx Opname stagemeesters: - Mr. Sara LEFEBVRE: opname m.i.v. 01.10.2014 - Mr. Hendrik VERMEIRE: opname m.i.v. 01.10.2014 Weglating: - Mr. Lennert DIERICKX m.i.v. datum opname balie Dendermonde - Mr. Maite FORREZ m.i.v. 30.09.2014 om 24 u - Mr. Floris DE RUYCK m.i.v. 30.09.2014 om 24 u - Mr. Evelyn MERCKX m.i.v. 01.10.2014 - Mr. Kimberly DESCHEPPER m.i.v. datum opname balie Dendermonde
TABLEAU Opname: - Mr. Geraldine QUIREYNS m.i.v. 04.10.2014 - Mr. Piet PEREMANS m.i.v. 04.10.2014 - Mr. Jasper D’HOOGHE m.i.v. 04.10.2014 - Mr. Alexia DE CLERCQ m.i.v. 01.10.2014
5
Bewegingen tableau en lijst stagiairs
- Mr. Liesbet BOMBEKE m.i.v. 11.10.2014 - Mr. Toni VAN LAER m.i.v. 05.10.2014 - Mr. Evelien DE RIDDER m.i.v. 01.10.2014 - Mr. Jennifer DUBRULLE m.i.v. 01.09.2014 - Mr. Tim VAN DEN ABEELE m.i.v. 11.10.2014 - Mr. Evelien CALLEBAUT m.i.v. 01.10.2014 - Mr. Jana MESSENS m.i.v. 04.10.2014 - Mr. Laurens SCHUTYSER m.i.v.01.10.2014 Wederopname : - Mr. Nele VERBERCKMOES m.i.v.01.09.2014 Weglating: - Mr. Dries D’Hulster vanaf datum opname balie Brugge - Mr. Herlinda Galaude m.i.v. 30.09.2014 om 24 u Tweede kantoor: - Mr. Nele VERBERCKMOES: stopzetting tweede kantoor te 9000 Gent, Sint-Denijslaan 397 m.i.v. 30.09.2014 - Mr. Lieven VAN CAENEGEM: tweede kantoor te 9050 Gentbrugge, Vredestraat 49, met hoofdkantoor te 9000 Gent, Brabantdam 153 m.i.v. 30.09.2014
14 oktober 2014 LIJST VAN DE STAGIAIRS Opname: - Tine VERMEIREN m.i.v. 14.10.2014 met als stagemeester
6
Mr. Ann Phariseau - Linh VO m.i.v. 14.10.2014 met als stagemeester Mr. Isabel De Groote - Nele CLAEYS m.i.v. 14.10.2014 met als stagemeester Mr. Luc Van Parys - Charline KINT m.i.v. 14.10.2014 met als stagemeester Mr. Serge Defrenne - Anneleen JUNIUS m.i.v. 14.10.2014 met als stagemeester Mr. Brecht Lambrecht - Koen BORGHYS m.i.v. 14.10.2014 met als stagemeester Mr. Stijn Decloedt - Bo DE MULDER m.i.v. 14.10.2014 met als stagemeester Mr. Marleen Heymans - Karel DE MEESTER m.i.v. 14.10.2014 met als stagemeester Mr. Joris Van Cauter - Maxim SAVAETE m.i.v. 14.10.2014 met als stagemeester Mr. Thomas Bienstman - Bob CAMMAERT m.i.v. 14.10.2014 met als stagemeester Mr. Dirk De Meulemeester Weglating: - Mr. Lies OSAER m.i.v. 06.10.2014
TABLEAU Opname: - Mr. Pepijn GEERS m.i.v. 14.10.2014 - Mr. Stefanie VAN dE PERRE m.i.v. 09.10.2014 - Mr. Karel VINCENT m.i.v. 11.10.2014 - Mr. Lut DE MEYER m.i.v. 01.10.2014 - Mr. Herman VAN MALDEGHEM komende van balie Dendermonde : wijziging bijkantoor Gent naar hoofdkantoor Gent m.i.v. 14.10.2014
Verslag van de vergaderingen van de raad van de orde van advocaten te Gent
- Mr. Gwendolyn CASSIER komende van balie Dendermonde m.i.v. 14.10.2014 Weglating: - Mr. Bart DIERICKX-VISSERS m.i.v. datum opname balie Brugge
04 november 2014 LIJST VAN DE STAGIAIRS Wijziging stagemeester: - Mr. Vincent DEKIMPE gaat van Mr. Carl Crevits naar Mr. Jean-Jacques m.i.v. 06.10.14
TABLEAU Opname: - Mr. Benedicte LEROY m.i.v. 01.10.2014 - Mr. Olivier MALISSE m.i.v. 01.11.2014 - Mr. Pieter STEENBRUGGE m.i.v. 04.11.2014 - Mr. Sanne BOURGEOIS m.i.v. 23.10.2014 - Mr. Louis DE GROOTE m.i.v. 15.10.2014 - Mr. Laurent PROOT m.i.v. 04.11.2014 - Mr. Kadir SAHBAZ m.i.v. 04.10.14 Weglating : - Mr. Jennifer DUBRULLE m.i.v. 21.10.2014 - Mr. Sveda KARSIKAYA (tweede kantoor) m.i.v. 01.09.2014 - Mr. Elke VANNESTE m.i.v. 01.11.2014
IN MEMORIAM Mr. Henry HUBENé, overleden op 21.10.2014 Gent, 23 oktober 2014 Patron, Eind augustus 1985 – bijna dertig jaar geleden - ontmoette ik u voor het eerst in het advocatenkantoor aan de Coupure te Gent. Ik “moest mij eens komen voorstellen” had u gezegd tegen Mr. Mark Van Poucke bij wie ik mijn eerste stappen aan de balie zette en die u had gevraagd of u mijn patroon wou zijn. Hij was immers nog te jong en is ons ook veel te jong ontvallen. Men zegt vaak dat het eerste beeld dat men van iemand heeft ook altijd zal bijblijven, wel dat is niet anders. Ik zag een rijzige man met veel te grote voeten, kalend waardoor u ouder leek dan u toen was, een voornaam Nederlands sprekend wat een andere moedertaal deed vermoeden, zittend achter een eikenhouten bureau met een enorme gedateerde bureaulamp, aan de muur herinneringen aan uw vader Stafhouder Ignace Hubené en omringd met doorgezeten stoelen van diverse stijlen en kleine tafeltjes allemaal vol groene dossierkaften. Het kantoor ademende traditie uit : zoveel was zeker. Maar waar ik mij verwachte aan een strenge, wat afstandelijke, geleerde en belerende wijze man, bleek al gauw dat u absoluut niet aan dat door het decorum gecreëerde beeld beantwoordde, wel integendeel.
Spoedig - en onze dagelijkse theepauzes met peperkoek en speculaas waren in die zin openbarend - ontdekte ik een echte familieman die altijd met veel liefde sprak over uw kinderen en uw Jacqueline, een beetje non-conformist wanneer u de dagdagelijkse das aflegde en met een elegant “sjaaltje” of “strikje” op kantoorfeestjes verscheen, iemand met veel liefde voor het vak en toch geen vakidioot, een harde werker, een schrander en te duchten tegenstrever en toch een gentleman, met een bijzonder grote liefde voor de taal, met oog voor detail en vooral voor het accent égu op de laatste “e” van uw familienaam die u steevast met pen corrigeerde, een liefhebber van reizen, natuur en cultuur, fier op uw schalks studentikoos verleden en met een actieve en geëngageerde inzet voor de balie in La Conférence Française du Jeune Barreau de Gand waarvan u voorzitter was en in de Raad van de Gentse Orde van Advocaten. U was jong van mentaliteit. Opvallend open keek u aan tegen nieuwe technologische ontwikkelingen : u verbaasde jong en oud met uw aanstekelijke drang om nog op oudere leeftijd met een computer te leren werken. U was gehecht aan het kantoor, de associés, medewerkers, stagiairs en de bedienden, het advocatenberoep en de wereld van het recht, maar niet fanatiek. U hebt ons geleerd dat er ook nog een boeiend leven is daarbuiten. U verstond zeer goed de kunst om jonge mensen aan te trekken en u door hen te laten omringen en u durfde het aan om tijdig de fakkel door te geven op een
Door Stafhouder Hans De Meyer
manier die u toeliet langzaam uw advocatencarrière af te bouwen en toch het kantoor te laten voortbestaan en groeien, zodat over 10 jaar de 100ste verjaardag zal kunnen gevierd worden. Als Stafhouder heb ik vorige week – niet zonder enige emotie en zoals het past voor een ere-advocaat - uw nagedachtenis aan onze confraters onder de aandacht gebracht. Ik heb toen gezegd en geschreven : “het was een voorrecht om van u het beroep aangeleerd te krijgen en meer dan 20 jaar met u te hebben mogen samenwerken.” Vaarwel ! Adieu ! Hans De Meyer, Stafhouder.
7
Laatste zitting Vrederechter Kris Van Hoecke
Door Vicestafhouder Koen Lips Foto’s: Griet Van Durme
Mijnheer de Vrederechter, Beste Kris, Na de stafhouder komt de vicestafhouder, net zoals na de vrederechter de plaatsvervangende vrederechter komt. Ik spreek u graag toe in naam van alle plaatsvervangers, deze die het ooit bij u zijn geweest en deze thans nog in functie, hier aanwezig.
Tempus fugit, voor u begint verplicht de tijd van rusten, voor ons begint verplicht de tijd van werken, minstens tot uw opvolger is geïnstalleerd. Want inderdaad, veel beroep op ons hebt u nooit gedaan, uw werkkracht is legendarisch, vonnis binnen de 14 dagen, uw clean desk bewijst dit iedere dag en dit voor het drukste kanton van Gent, bravo! U bent steeds een toegankelijk rechter geweest, niet alleen voor de advocaten maar ook voor ons, uw plaatsvervangers, die u altijd hebt gerespecteerd, niet alleen door ons prioriteit te geven bij uw zittingen maar ook door ons steeds met respect te behandelen en ons de erkentelijkheid te geven die iedereen
8
verdient en nodig heeft. Ik verwijs daarvoor naar uw jaarlijkse nieuwjaarsreceptie in de kantoren van uw kanton - de champagne vloeide rijkelijk - of onze leuke overlegvergaderingen op verplaatsing, als ik mij niet vergis het laatst in Aalter in “t’ Vijfde Seizoen”. Bij onze samenkomsten voerde u steevast het woord, niet het hoge woord maar dat van overleg met alle mensen betrokken bij de werking van uw kanton. Uw plaatsvervangers zijn en blijven u daar zeer dankbaar voor.
najaar 2015, nogmaals in “t’ Vijfde Seizoen” te gaan tafelen, ditmaal op onze kosten, en dit om uw wedervaren van uw vijfde seizoen, zijnde dat van rusten te mogen vernemen. Bedankt voor de aangename samenwerking, Het ga u goed,
Beste Kris, Uw plaatsvervangers nodigen u uit om, ergens in de loop van het
Koen LIPS 29 september 2014
Strop & Toga sprak met Yves Medaer Vrederechter te Merelbeke
Door Griet Van Durme
Wie is Yves Medaer?
✓ ° 1965 ✓ afgestudeerd in de rechten in 1989 ✓ advocaat-stagiair op het kantoor van mter. Marleen Peeraer ✓ licentie Europees recht ✓ na de stage advocatenkantoor met de heren Cammaert en Kamoen ✓ 1997 substituut Procureur des Konings Parket Gent ✓ 2005 rechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Dendermonde ✓ persrechter in Dendermonde ✓ sinds mei 2014 vrederechter in Merelbeke
S&T: Was het uw grote droom om ooit vrederechter te worden? Reeds tijdens mijn rechtenstudies groeide bij mij de wens om ooit vrederechter te worden. De minder plechtstatige en eerder menselijke en directe manier van werken van de job trok me geweldig aan. Alvorens over te stappen naar de zetelende magistratuur heb ik eerst ‘gestudeerd’ aan de balie en later als lid van het Parket. Ik heb als advocaat geleerd om te gaan met rechtzoekenden binnen de context van een concreet dossier en poogde toen al in de mate van het mogelijke cliënten te doen inzien dat een minnelijke regeling te verkiezen was boven de lange weg van een gerechtelijke procedure. Ik was zeer graag actief aan de balie, maar moest ook vaststellen dat je bij wijze van spreken nooit gedaan had met werken en niet steeds de dankbaarheid ontving die je voor
je werk verdiende. Cliënten worden almaar veeleisender en beseffen niet altijd hoezeer een advocaat zich wel voor een bepaalde zaak uit de naad moet werken. Na geslaagd te zijn geweest in het examen beroepsbekwaamheid, werd ik in 1997 substituut. Die jaren op het parket waren meer dan zinvol en leerrijk, maar uiteindelijk werd de drang om het eerder onderzoekende werk te ruilen voor het meer juridische te groot. In 2005 mocht ik beginnen als burgerlijk rechter in Dendermonde, waarna ik – negen jaar later – uiteindelijk in Merelbeke ben beland. De overstap naar het Hof van Beroep was voor mij nooit een optie. Ik zou er te veel het rechtstreekse en eerste contact met de burger missen en de mogelijkheid om – door puur menselijke bemiddeling – tot conflictregeling te komen.
S&T: Mist u geen collega’s, is het geen eenzaam bestaan als vrederechter in een buitenkanton? Contact hebben met collega’s is relatief. In Dendermonde hebben magistraten trouwens geen bureau op het gerechtsgebouw, dus was er sowieso minder contact. Een zetelend magistraat heeft per definitie een eenzaam beroep. Je werkt je zittingen af en trekt vervolgens huiswaarts met je buit om aldaar in de beslotenheid van je werkkamer je vonnis te maken. In mijn huidige functie heb ik uiteraard meer contact met mensen, zoals dagelijks met mijn medewerkers en met de rechtzoekenden die steeds vaker vaak in persoon naar het vredegerecht komen.
9
Strop & Toga sprak met Yves Medaer Vrederechter te Merelbeke
S&T: Wat zijn uw plannen in Merelbeke, is er een soort masterplan? Het is toch wel mijn bedoeling om één en ander gaandeweg te moderniseren en meer beroep te doen op informatica, voor zover de infrastructuur van justitie dat toelaat. Ik ben ervan overtuigd dat modernisering gepaard kan gaan met een meer efficiënt en tijdbesparend werken. Ik begrijp dat dit mogelijk een stijlbreuk vormt ten opzichte van mijn illustere voorganger, maar mijn respect voor Jos is daardoor niet geringer. Verder denk ik dat het belangrijk is in te zetten op mijn rol als nabijheidsrechter die, gebruik makend van toch een zeker gezag die aan de functie kleeft, poogt bemiddelend en verzoenend op te treden. Ik denk dat mensen wel appreciëren dat ze justitie ontmoeten in de persoon van iemand die gehoor en interesse toont voor hun probleem, hoe banaal dat soms ook voor een buitenstaander moge zijn.
10
S&T: Wat denkt u over de gerechtelijke hervorming?
S&T: Is het een zware job en is er nog tijd voor hobby’s
De gerechtelijke hervorming heeft ook voor de vrederechters één en ander grondig gewijzigd. Er is weliswaar een ontlasting vast te stellen door overheveling van bevoegdheden naar zowel familierechtbank als rechtbank van koophandel, doch het optrekken van de geldelijke bevoegdheidsgrens en onder andere de nieuwe wet op de rechtelijke bescherming maken dan weer dat er voldoende werk bijkomt. Te meer die nieuwe wet op het bewind de zaken ook niet bepaald eenvoudiger maakt. In een poging om één en ander toch verstaanbaar en ook voor de leek hanteerbaar te maken werden, dank zij de onverdroten inspanningen van collega Jan Kamoen en zijn hoofdgriffier Bjorn De Vrieze, modellen uitgewerkt die nu trouwens op de website van de vredegerechten Gent te consulteren zijn.
Door de veelheid aan materies en taken is de job van vrederechter toch niet te onderschatten. Eén en ander noodzaakt mij vaak om ook in het weekend mijn bureau op te zoeken om rond te geraken. Ik hoor bij collega’s dat dat bij hen niet anders is. De bedoeling blijft toch nog altijd om vonnissen binnen termijn af te leveren.
Verder dienen wij voortaan, in het kader van de horizontale mobiliteit en waar nodig, collega’s van andere kantons te vervangen, veeleer dan dat nog automatisch beroep gedaan wordt op advocaten-plaatsvervangers. Ook dit zal uiteindelijk wel wegen op de werklast.
Niettemin rest mij nog tijd voor hobby’s. Ik tennis zeer graag en beoefen ook Aikido. Sinds kort ben ik ook beginnen lopen, of doe ik een poging daartoe. S&T: Heeft u nog een boodschap voor de balie? Ik heb zeker geen klagen over de balie en hoop dat we goed zullen blijven samenwerken. Velen ken ik nog van een ver verleden. Als boodschap zou ik aan elke advocaat willen meegeven zich goed bewust te zijn van zijn rol als eerste rechter, die elke zaak wikt en weegt naar haalbaarheid toe, en waar mogelijk poogt bemiddelend op te treden. S&T: Bedankt voor het gesprek en nog heel veel succes in Uw verdere professionele én loopcarrière. Griet Van Durme
Interview met Dominique MATTHIJS Voorzitter OVB
Door Vincent Rits
Kunt U zichzelf kort voorstellen voor de weinige mensen die U nog niet kennen ? Ik ben advocaat aan de balie van Gent sinds 1976. Naast Voorzitter van de Vlaamse Conferentie van de balie van Gent vanaf 1991 tot 1993 en bestuurder bij de OVB in de jaren 2002-2005 en 2011-2014, ben ik jaren aan een stuk lid geweest van de Gentse Raad van de Orde, kreeg ik bij herhaling de functie van secretaris toegewezen, en bekleedde ik van 2007 tot 2009 het mandaat van stafhouder. In juni 2014 ben ik verkozen tot voorzitter van de Orde van Vlaamse Balies (OVB). Ik ben gehuwd en heb twee kinderen die geen van beide rechten gestudeerd hebben. Ook mijn echtgenote heeft geen rechten gestudeerd, en ik kan niet zeggen dat ik, wat die studies betreft, daar ongelukkig over ben. Waarom heeft U zich kandidaat gesteld als voorzitter van de OVB ? Dat is eigenlijk een beetje vanzelf gekomen. Het zou misplaatst zijn om te zeggen dat er geen ambitie achter zit. Ik heb mezelf dikwijls afgevraagd, waarom doe je zoiets ?
11
Interview met Dominique MATTHIJS Voorzitter OVB
Ten eerste omdat je op een bepaald moment met een bepaald curriculum in een voorbestemde situatie terechtkomt waardoor je de kans krijgt om dat te doen. Ik had reeds met de OVB ervaring opgedaan als bestuurder en ben steeds begaan geweest met het beroep van advocaat. Ten tweede was er niemand in de Raad van Bestuur van de OVB die het voorzitterschap op zich wou nemen, en het is mijn opvatting dat een voorzitter best uit de Raad van Bestuur komt, aangezien je dan al een bepaalde ervaring hebt die je als voorzitter nodig hebt. Het is zeker ook niet onverstandig dat de voorzitter een oud-stafhouder is omdat je samenwerkt met de Commissie van Stafhouders die een belangrijke component vormt in het geheel van de beraadslaging binnen de OVB. Ten derde heb ik bij mijzelf vastgesteld dat ik het wilde enthousiasme van de jeugd, die jullie vertegenwoordigen, niet meer bezit en dat mijn enthousiasme zich mettertijd is gaan situeren binnen andere domeinen die meer te maken hebben met de toekomst van het beroep. Met ouder worden ben ik tot het besef gekomen dat bergen blijven bestaan en dat men hooguit een paar rotsblokken kan verleggen. Het enthousiasme bestaat dus zeker nog, maar de ervaring leert aandacht geven aan andere zaken, die misschien minder op
12
korte, maar wellicht meer op lange termijn gericht zijn. De OVB heeft te maken met de toekomst van ons beroep, en een bewust voorzitterschap kan daar dan wel een steentje – en misschien wel een rotsblok – toe bijdragen. Wat doet de OVB juist, wat zijn haar organen en binnen welke domeinen is zij actief ? De OVB is een publiekrechtelijk rechtspersoon die in het leven is geroepen na de splitsing van de Nationale Orde in een Vlaamse orde enerzijds en een Frans- en Duitstalige orde anderzijds. Binnen de OVB heb je de Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur. De Algemene Vergadering is samengesteld uit een kleine 80 afgevaardigden van de balies, waaronder de verschillende stafhouders die er ambtshalve deel van uitmaken. De AV maakt en vormt het beleid. Zij beslist over wat er zal gebeuren overeenkomstig de krijtlijnen die in het Gerechtelijk Wetboek staan beschreven. De Algemene Vergadering komt maandelijks samen in het Provinciehuis in Leuven om reglementen te stemmen en te beslissen over beleidsmatige zaken zoals bijvoorbeeld het driejarenplan van de Raad van Bestuur, de goedkeuring van de begroting enz… Elke advo-
Door Vincent Rits
caat die in de algemene vergadering zit heeft een eigen stem. De regel is dat de Stafhouder stemt namens zijn balie en de afgevaardigden namens de advocaat in het algemeen. Waar een Stafhouder rekening moet houden met zijn Raad van de Orde is dat bij een afgevaardigde niet het geval. Die laatste stemt volledig onafhankelijk, wat niet wegneemt dat het een moeilijke oefening blijft aangezien de afgevaardigde daar niet zit als vertegenwoordiger van zijn eigen kantoor maar wel als vertegenwoordiger van het beroep, waarbij uiteraard het collectieve primeert op het eigen denken. De Raad van Bestuur is samengesteld uit 8 bestuurders waaronder de voorzitter. Elk bestuurder krijgt een domein toegewezen, waarbij gekeken wordt naar de affiniteit van elke bestuurder met een bepaald domein. Na de verdeling/ toewijzing van de verschillende departementen wordt een beleidsplan opgemaakt waarin uiteengezet wordt wat de Raad van bestuur zich voorneemt tijdens zijn mandaatsperiode van drie jaar te verwezenlijken, dit met de ondersteuning van de Algemene Vergadering. Na goedkeuring van het beleidsplan door de Algemene Vergadering wordt een prioriteitenlijst opgesteld die geldt voor het eerste jaar. In het tweede en derde jaar wordt telkenmale een nieuwe prioriteitenlijst opgesteld, waarbij in functie van de politieke agenda
wordt afgetoetst wat van de eerste lijst is terechtgekomen.
alles wat reilt en zeilt en op de balie afkomt.
Hoeveel tijd spendeert U wekelijks aan Uw voorzitterschap ?
Om die structuur te kunnen doen werken, is heel wat personeel nodig. In de OVB zijn momenteel een 30 – tal personen tewerkgesteld. Ik verwacht dat dit aantal binnen de drie jaar zal stijgen naar 40, waarvan een groot deel zich uitsluitend zal bezighouden met informatica. Daarnaast is er een studiedienst (bestaande uit 9 juristen) die continue bezig is met het screenen van de parlementaire agenda, zowel federaal als regionaal, en die nagaat wat allemaal op wetgevend vlak gebeurt/verandert zodat we indien nodig kunnen tussenkomen. De studiedienst maakt ook studies die de collectiviteit van de advocaten aanbelangen. Individuele vragen van advocaten worden niet onderzocht. Naast het maken van reglementen, het opvolgen van wetgeving en het maken van relevante studies, houdt de OVB zich ook intensief bezig met de organisatie van de beroepsopleiding, de permanente vorming, de organisatie van de tucht, de organisatie van de rechtshulp, de organisatie van studiedagen voor de balies e.d.m.
Wat zijn de verschillen tussen enerzijds het stafhouderschap en anderzijds het voorzitterschap van de OVB ?
Meestal is dit zowat vier dagen per week, waarbij er vaak dagen zijn dat ik pas rond 22.00 uur thuiskom.
Een stafhouder heeft rechtstreekse voeling en een directe binding met zijn advocaten. Een stafhouder houdt zich veel minder bezig met het beleid van de advocatuur, terwijl dit juist de taak is van de voorzitter.
Als bestuurder was dit twee à drie dagen per week, maar wat bestuurders veel minder hebben dan de voorzitter, zijn de vele representaties en vergaderingen met vertegenwoordigers van allerlei groeperingen in onze maatschappij, en dat is wel redelijk belastend.
Tot slot is er ook een zeer belangrijk en zeker niet te onderschatten communicatief luik, waarbij via diverse media (zoals bijv. het tijdschrift “Ad Rem”, de nieuwsbrief “Orde Express”, het organiseren van roadshows) de advocaten op de hoogte worden gehouden van
De voorzitter heeft dan weer niets te maken met de manier waarop de advocaat invulling geeft aan zijn beroep, en een stafhouder wel. Een stafhouder moet bijgevolg een veel grotere disponibiliteit hebben voor de advocaten van zijn balie, aangezien hij onmiddellijk moet klaarstaan wanneer zich iets voordoet waarin hij moet tussenkomen. Een voorzitter is meer iemand die ervoor moet zorgen dat de 10.000 advocaten die deel uitmaken van de balies van de OVB hun beroep op een behoorlijke manier kunnen uitoefenen. Een voorzitter moet zich daarenboven bewust zijn van het feit dat hij door externe actoren wordt beschouwd als de stem van “de balie”. Het voorzitterschap is dus in de allereerste plaats een beleidsfunctie in het belang van de ganse Vlaamse advocatuur.
Aan welke veranderingen mag de balie zich verwachten ? Aan veel dingen volgens mij. In eerste instantie is er de informatica. We zullen moeten blijven investeren in de performantie van de informatica om concurrentieel te blijven. We mogen niet vergeten dat niet alleen advocaten maar ook andere juridische dienstverlenende beroepen grote stappen hebben gezet inzake informatica. We moeten ons afvragen hoe wij ons kunnen positioneren ten opzichte van die andere dienstverlenende juridische beroepen. Binnen de maatschappij die bevolkt is door een grote groep mensen die onze diensten niet meer kunnen betalen zullen we dus ook grondig moeten nadenken over de manier waarop we betaald moeten/willen worden. Het ereloon
13
Interview met Dominique MATTHIJS Voorzitter OVB moet herbekeken worden alsook de manier waarop de rechtshulp dient te worden verleend/georganiseerd. Ook de communicatie naar advocaten toe zal moeten veranderen. Ik vind dat we met de balies te weinig efficiënt communiceren over wat we allemaal doen. Graag zou ik met het bestuur een soort “Ronde van Vlaanderen” organiseren om aldus aan de advocaten van de diverse balies de kans te bieden om ons de vragen voor te leggen die hen bezig houden. Ook op het vlak van externe communicatie, zeg maar collectieve publiciteit, zullen er zaken moeten veranderen. Persoonlijk vind ik dat we niet de meest succesvolle campagnes achter de rug hebben. Anderzijds zitten we met een handicap die andere beroepen niet hebben en dat is dat wij als beroepsgroep bij de gewone burger niet sympathiek overkomen. Onze boodschap is veel moeilijker te brengen. Die moeilijke denkoe-
fening zullen we moeten durven maken. Wat is tot slot Uw standpunt over de hertekening van het gerechtelijk landschap ?
Door Vincent Rits
Ik denk dat dit organisch zal groeien, dat er nog veel zal moeten over gepraat en onderhandeld worden, en dat overleg tussen de verschillende balies daartoe zeker nodig zal zijn.
Ik ben voorstander van een welbegrepen OVA, een Orde van Vlaamse Advocaten, en ik ben daar zeker niet alleen in. Is het normaal dat bijvoorbeeld een advocaat van Brugge op een andere manier wordt beoordeeld over de manier waarop hij zijn beroep uitoefent dan een advocaat van Leuven ? Wij zijn toch allemaal advocaten… Ik ben nog altijd gewonnen voor het idee van het lokaal behouden van de Stafhouder die een regulerende bevoegdheid heeft, maar op het vlak van een hele reeks organisaties en structuren zal de nieuwe hertekening van het gerechtelijk landschap noodgedwongen een aanpassing van heel wat taken van de balies noodzakelijk maken.
Wel en wee van de Balie • Geboortes
- Pauline, dochtertje van Livia Van Eeckhaut en Yvan Schoof, geboren op 27.08.2014 - Lize, dochtertje van Bert Bekaert en Barbara Pannecoucke, geboren op 18.09.2014 - Ariane, dochtertje van Heleen Deblauwe en Robbrecht Bogaert
14
Interview met Dirk VAN DER KELEN Voorzitter Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen
Door Lenny Van Tricht
zitter van de Conferentie van de Nederlandstalige voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg, waardoor ik voor gans Vlaanderen de vertegenwoordiger werd in de bovenlokale overlegfora. Vanuit die ervaring schrikte de schaalvergroting door de hertekening van het gerechtelijk landschap mij niet af, wel integendeel. De samenvoeging van Gent, Dendermonde en Oudenaarde tot één grote rechtbank (met een honderdtal rechters) biedt nieuwe mogelijkheden, onder meer op het vlak van specialisatie. Kan u ons uw carrière toelichten – uzelf voorstellen aan de Gentse Balie? Ik studeerde rechten en criminologie aan de UGent en sociaal recht aan de V.U.B., waarna ik vijf jaar advocaat was aan de Dendermondse balie, gecombineerd met assistent aan de universiteit. Na twee jaar parketmagistraat te Brussel te zijn geweest, werd ik rechter, beslagrechter en onderzoeksrechter in de toenmalige rechtbank van eerste aanleg te Gent. Acht jaar later werd ik raadsheer in het hof van beroep te Gent; meermaals was ik toen ook voorzitter van het Hof van Assisen, zowel in Oostals in West-Vlaanderen. Na bijna zes jaar voorzitter te zijn geweest
van de toenmalige rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde en ere-advocaat aan de Dendermondse balie, werd ik na de gerechtelijke hervorming voorzitter van de nieuwe rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen. Waarom heeft u gekandideerd voor de functie van voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen? Rechtbanken hebben nood aan een voorzitter-manager. Vanuit die optiek stelde ik mij destijds reeds kandidaat voor Dendermonde, het op 3 na grootste van de toen 27 gerechtelijke arrondissementen in België. Twee jaar geleden werd ik ook verkozen tot voor-
Hoe bent u verkozen tot voorzitter? Hoe lang duurt dit mandaat ? Kandidaatstelling voor het mandaat van voorzitter veronderstelt het schrijven van een beleidsplan. Na advies vanwege de eerste voorzitter van het hof van beroep en vanwege de stafhouder worden de kandidaten gehoord door de Hoge Raad voor de Justitie, waar dit beleidsplan dient verdedigd en ook een assessment test dient afgelegd te worden en tevens wordt gepeild naar de juiste motivatie en persoonlijkheidskenmerken. De door de Hoge Raad voor de Justitie voorgedragen kandidaat wordt dan bij koninklijk besluit aangewezen voor een mandaat van vijf jaar, dat slechts eenmaal hernieuwbaar is.
15
Interview met Dirk VAN DER KELEN Voorzitter Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen Kan u uw ervaring als voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde gebruiken binnen uw huidige functie? Inderdaad, die komt goed van pas. Het is trouwens opvallend dat de korpschefs van de nieuwe (grote) gerechtelijke entiteiten quasi uitsluitend collega’s zijn die reeds voordien beleidservaring hadden opgedaan. Kan u uw functie en uw visie daarop omschrijven? Een voorzitter is thans niet enkel meer voorzitter van de rechtbank maar ook voorzitter van het directiecomité. Dat veronderstelt teamwork. In de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen is het directiecomité als volgt samengesteld: Daniel Van den Bossche (afdelingsvoorzitter Gent), Anne Leys (afdelingsvoorzitter Dendermonde), Mieke De Deken (afdelingsvoorzitter Oudenaarde), Maddy De Coninck (waarnemend hoofdgriffier) en ikzelf (voorzitter). Kan u ons verduidelijken op welke manier zal samengewerkt worden met de afdelingsvoorzitters? Zal er sprake zijn van overleg op geregelde tijdstippen?
16
De afdelingsvoorzitters vervullen een cruciale rol binnen de rechtbank. Zij hebben de dagelijkse leiding over hun afdeling. Tal van door de wet aan de voorzitter toegekende bevoegdheden, heb ik hen gedelegeerd om hen in staat te stellen in hun afdeling een efficiënt beleid te kunnen voeren. Uiteraard is er zeer regelmatig overleg tussen voorzitter, afdelingsvoorzitters en hoofdgriffier. Eén of meerdere keren per maand vergadert het directiecomité. Dagelijks (weekend inbegrepen) is er overleg per e-mail. U zal als voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg OostVlaanderen vermoedelijk niet meer zetelen als magistraat. Heeft de schaalvergroting, van 27 naar 12 gerechtelijke arrondissementen, niet tot gevolg dat een voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg meer manager dan magistraat is? Meent u dat deze schaalvergroting positief of negatief is en waarom? Het mandaat van voorzitter van een dergelijk groot rechtscollege laat inderdaad niet meer toe om nog te zetelen, tenzij heel uitzonderlijk. Wel verlenen wij, niet in de zittingszaal maar vanuit ons kabinet, heel wat beschikkingen.
Een groot deel van onze beschikbare tijd wordt opgeslorpt door human resources management. Inderdaad is een rechtbankvoorzitter meer manager dan magistraat maar het is goed dat hij voorafgaand eerst zelf zijn sporen als magistraat heeft verdiend. Een manager met kennis van het terrein verkrijgt meer respect op de werkvloer. Zoals gezegd biedt de schaalvergroting nieuwe mogelijkheden, vooral op het vlak van specialisatie, al worden die mogelijkheden tegelijk ook weer fel beperkt ingevolge de opgelegde besparingen. Voorzitter worden van de rechtbank Oost-Vlaanderen betekende voor mij ook een terugkeer naar die mooie stad Gent waar ik een bijzondere band mee heb. Inderdaad zat ik hier als student jaren op kot en dat laat natuurlijk onuitwisbare herinneringen na. Ook was ik hier reeds 15 jaar magistraat, eerst in de toenmalige rechtbank van eerste aanleg te Gent en daarna in het hof van beroep te Gent, allebei toen nog in het oude justitiepaleis aan het Koophandelsplein. Inmiddels woon ik ook in Gent. Alleen het Gentse dialect beheers ik nog niet …
Vlaamse Conferentie Balie Gent Samenvatting openingsrede Mr. Frank Van Vlaenderen Uittreksel uit de rede gehouden op 24 oktober 2014 te Gent op de openingsvergadering van de Vlaamse Conferentie van de Balie van Gent.
DE LAATSTE MACHT 2014 DE SAMENLEVING IN STILSTAND De economist Ha-Joon Chang vat samen: ‘Natuurlijk wil ik … niet ontkennen dat het nastreven van het eigen belang een van de belangrijkste menselijke beweegredenen is. Maar als iedereen er echt alleen maar op uit was zijn eigenbelang te bevorderen, zou de wereld al tot stilstand zijn gekomen, zouden mensen het gevoel krijgen dat ze niet als morele actoren worden beschouwd en weigeren zich moreel te gedragen, waardoor het noodzakelijk wordt enorme bedragen te spenderen om mensen in de gaten houden, voor het gerecht te slepen en straffen. Als we uitgaan van het slechtste in de mens, krijgen we het slechtste uit hem.’ 1 Ontnuchterd van de grote verhalen (godsdienst, moderniteit, …) en gesterkt door de aanhoudend industrieel gepropageerde illusie van de absolute individualiteit, verlaat de mens de groep. Premier Margaret Thatcher argumenteerde: ‘er is niet zoiets als de samenleving. Er zijn individuele mannen en vrouwen en er zijn gezinnen.’ Deze westerse evolutie – de illusie van de totale individualisering van de mens – wordt alom gepropageerd wat leidt tot grote instabiliteit in de wereld. Afgesloten van zijn medemens wordt de mens zijn reden tot bestaan ontnomen. Op onszelf terug geworpen zijn we weer-
17
Vlaamse Conferentie Balie Gent Samenvatting openingsrede Mr. Frank Van Vlaenderen
loos en ondergaan we de tirannie van de wilde markt. De mens is in de mondiale samenleving een samenleving zonder grenzen, zonder schuilplaats 2 - niet meer het doel maar het product, een grondstof. Met de ‘macht of het vermogen om mensen als product te gebruiken’ 3 wordt de samenleving geüniformeerd om te beheersen. De oude parlementaire democratie heeft haar burgers verlaten, moet het dan verbazen dat de burgers de parlementaire democratie zelf verlaten nu zij nog niet weten waar naartoe. *** Wachten op de volgende globale crisis is geen optie voor de mens en vluchten voor de globalisering in haar meest ruime betekenis kan niet. We moeten de realiteit onder ogen zien, zien dat in de zichtbare politiek, economie en wetenschap de mens niet meer het centrale doel is. De mens moet met zijn macht, de laatste macht, een tegenmacht ontwikkelen om het kapitaal, de technologie en de wetenschap opnieuw ten dienste van de mens te stellen. Allemaal hebben wij deze plicht, voor onszelf maar ook voor de komende generaties. Wij dragen de ultieme verantwoordelijkheid voor een humane samenleving. Om het met de woorden van schrijver Václav Havel te zeggen: ‘De enige manier om de wereld te redden, zoals ik het zie, is het herontdekken van de Oud-Griekse oorsprong van de democratie: de democratie waar er een onbetwistbaar respect is voor ieder mens, en ieder mens zijn persoonlijke verantwoordelijkheid opneemt voor het lot van de samenleving.’
18
Kortom het vergeten broederschap van mensen, de ferm vergeten ‘fraternité’. Vrijheid en gelijkheid zijn voorwaarden voor het broederschap, maar er bestaat geen humane vrijheid en gelijkheid zonder broederschap. Broederschap houdt de mens aan zijn verplichtingen waardoor vrije ruimte ontstaat voor de rechten van eenieder. ‘Homo sacra res homini.’ ‘De mens is de heilige zaak voor zijn medemens.’ Het verantwoord burgerschap uitoefenen is onze plicht tot broederschap, de eigen verantwoordelijkheden opnemen in het belang van de andere met het besef dat persoonlijke offers moeten gebracht worden om het nieuwe evenwicht te vinden om zware offers te vermijden. Nu honderd jaar geleden werd een jonge generatie geofferd omzeggens vijfenzeventig jaar geleden opnieuw. Wie zijn wij om geen materiële offers te brengen om de mens te vrijwaren. Het is onze opdracht het broederschap te herstellen, ter bescherming van een humane toekomst. In zijn boek ‘The Great Degeneration. How Institutions Decay and Economics Die.’ beschrijft de Britse historicus Niall Ferguson 4 dat ingevolge degeneratie van de democratie, van het kapitalisme, van de rechtstaat (rule of law) en de civiele samenleving de Westerse staten stilstaande staten zijn geworden en besluit dat: ‘de hervorming moet van buiten het rijk van de publieke instellingen komen. De hervorming moet komen van de burgerbewegingen, het moet komen simpelweg van ons de burgers.’ Door zich te versterken kan de burger de politiek terugbrengen naar haar essentie, een organisatie van de samenleving waar
ieder mens welkom is. We moeten niet bang zijn maar de moed hebben ons eigen verstand te gebruiken en met een humane ethiek onze verantwoordelijkheid op te nemen. Indien de bestaande machten geen oor hebben voor de burger, zijn burgerlijke stiptheidsacties tot en met burgerlijke ongehoorzaamheid hefbomen om de bestaande machten geweldloos aan te zetten belang te hechten aan de verzuchtingen van de burgers. Václav Havel 5 besloot op 05 december 1995 zijn toespraak ‘The future of Hope Conference’ in Hirochima: ‘Samenvattend: indien de mensheid nog een hoopvolle toekomst kan verwachten dan moet het besef van een universele verantwoordelijkheid ontstaan een soort verantwoordelijkheid ongezien in de wereld van tijdelijke en voorbijgaande belangen.’ *** De advocatuur heeft een bijzondere plaats in de samenleving, het is een groep hoogopgeleiden die zich beroepshalve verdiepen in de organisatie van de samenleving. De advocatuur is sterk geëngageerd in de heersende machten. Tegenspraak en confraterniteit zijn met onafhankelijkheid de essentiële basisbeginselen van het advocatenberoep. De confraterniteit of het broederschap beschermt de tegenspraak, die niet vijandig maar als een verrijking wordt ervaren. Maar het maatschappelijk engagement van de advocaat en zijn beroepsgroep is doorheen de jaren verzwakt. De advocaat is vergeten intellectueel te zijn de intellectueel die zoals Edward SAID omschrijft : ‘veeleer moet openstaan voor de reiziger dan voor de machthebber, veeleer voor vernieuwing en experiment dan voor de
door hogerhand opgelegde status-quo.’ 6 Het economische belang verdringt de basisopdracht van de advocatuur, advocaten zijn mensen van het klein profijt geworden of erger om het met de woorden van Niall FERGUSON te zeggen: ‘Lawyers become parasites in a stationary (society).’ 7 ‘Advocaten worden parasieten in een stilstaande samenleving.’ De vraag moet gesteld worden wat de samenleving, wat de burger nog kan verwachten van ons advocaten ? Nemen we een maatschappelijk belangrijk gebeuren, de organisatie van de tweedelijnsbijstand8, de bijstand aan minvermogende rechtzoekenden. Het gebrek aan durf van de Belgische advocatuur in deze materie is schrijnend. Jonge advocaten worden als enigen verplicht een deel van hun tijd te besteden en verantwoordelijkheid op te nemen voor zaken in eerste- of tweedelijnsbijstand te presteren in de Salduz-permanenties en dit tegen een hongerloon. De advocatuur beseft te weinig dat het niet behoorlijk (kunnen) verdedigen van de belangen van de meest kwetsbaren leidt tot klassenjustitie en de afbraak van de democratie. Confraters, niet alleen de exploderende financiële ongelijkheid in de samenleving maar ook de exploderende justitiële ongelijkheid is een zware bedreiging van de democratie en de samenleving. Lord Thomas of CWmgiedd, Lord Chief Justice of England and Wales, beantwoordde in maart 2014 in zijn toespraak ‘Reshaping Justice’ of ‘Justitie hervormen.’ op de vraag ’Hoe moeten we dan vandaag hervormen?’ als volgt: ‘We moeten om te beginnen radicaal denken. In het verleden
was er te lang een onvermijdelijke en niet noodzakelijk verkeerde hang naar conservatisme. Maar nu hebben we niet meer de luxe van de tijd. We hebben nood aan een grondige studie uitgevoerd door deskundigen uit verscheidene disciplines zonder dat wat kan omschreven worden als de dode hand van de traditie hen verhindert stevige aanbevelingen te formuleren.’ Kijken we naar de organisatie van de advocatuur de laatste tien jaar sinds de splitsing van de Nationale Orde van Advocaten in de Nederlandstalige en Franstalige/Duitstalige orde – dan zien we dat de Vlaamse advocatuur stil staat. Fundamenteel wordt niet nagedacht over de invulling van de maatschappelijke opdrachten van de advocatuur de markt mag ook hier het gebeuren regelen. Voorstellen tot inhoudelijke hervormingen, onder meer het reglementeren van de opleiding tot specialist, de melding van de bijberoepen van de advocaat, het afschaffen van de advocaat-plaatsvervangende magistraat botsen op weerstand. De reorganisatie van de Vlaamse advocatuur naar één orde van alle advocaten en het gezamenlijk beheer van alle financiële middelen van de 14 Vlaamse Balies ( reserves door mij minimaal geschat op 15 à 20 miljoen euro) worden gecounterd door behoudsgezinden. Confraters, de alarmklokken luiden over de advocatuur. De revolutie in de technologie zal de juridische wereld grondig veranderen. Computers zullen verzamelingen van data (bv. wetgeving, rechtspraak, gecombineerd met andere data) verwerken zodat de burger zonder tussenkomst van een jurist een correct advies bekomt voor zijn juridisch probleem. Artificiële intelligentie zal vol-
op ingezet worden om de kosten te beperken en de juridische dienstverlening te verdiepen. De advocaat zal in de toekomst vervellen naar een begeleider, een trainer worden van de cliënt. Indien de advocatuur de ontwikkeling van de technologie niet opvolgt, niet gezamenlijk én fors investeert in informatieverzameling en –verwerking zal het beroep verdampen. De computer zal – net zoals bijvoorbeeld bij een bank of op de beurs – een belangrijke autonome plaats innemen in de juridische adviesverlening en de behandeling van rechtszaken, waardoor het belang van de tussenkomst van de advocaat sterk zal wijzigen. Het juridische is niet onbereikbaar voor artificiële intelligentie. Nieuwe wetenschappelijke technieken zullen betere methoden aanreiken om diverse problemen op te lossen. Informaticaontwikkelingen, big data, robotica zullen het uitoefening van het recht indringend wijzigen door onder andere steeds ingrijpender toezichttechnieken, gezichtsherkenning, stemherkenning, breinmanipulatie … *** Wat kan de advocatuur doen voor een nieuwe democratie? Ik beperk mij tot vier voorstellen aan de advocatuur: 1. Om de juridische uitsluiting te verhelpen kan de advocatuur ijveren voor een EUROPEES ‘LEGAL AID’ FONDS, een project om aan minvermogenden op het Europees grondgebied behoorlijke juridische bijstand te verlenen en dit door goed opgeleide en behoorlijk betaalde advocaten. In de Europese ruimte van vrijheid, veilig-
19
Vlaamse Conferentie Balie Gent Samenvatting openingsrede Mr. Frank Van Vlaenderen
heid en recht is de oprichting van een juridisch bijstandsfonds even noodzakelijk als de oprichting van een Europees parket.9 De Europese Commissie kan minstens hetzelfde bedrag / dat gebudgetteerd is voor het Europees landbouwfonds in de meerjarenbegroting 2014-2020 op 85 miljard euro / investeren om de exploderende justitiële ongelijkheid in de Europese Unie te bestrijden. De nieuwe Voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker - nota bene voorheen advocaat - zoekt dringend projecten om 300 miljard euro te investeren. Aan alle verantwoordelijken binnen Justitie, de Federale Minister van Justitie op kop, aan de Hoge Raad, de Voorzitters van de regionale ordes van advocaten OVB en OBFG/AVOCAT.BE, de CCBE zeg ik vanop dit spreekgestoelte: “U heeft tot 14 november 2014 de mogelijkheid om het voorstel tot oprichting van een EUROPEES LEGAL AID FONDS als investeringsproject toe te voegen aan de Europese Lijst.” 2. De advocatuur kan een actief burgerschap ondersteunen door op te komen voor een vereenvoudiging van het recht. Het recht voor de burger begrijpelijk en toegankelijk maken is een essentiële opdracht voor de advocatuur in samenwerking met de magistratuur en andere juridische beroepen. Er is meer nood aan ‘juridische begrijpelijkheid’ van de wetgeving dan aan ‘juridische geletterdheid’ van de burger. 3. De advocatuur kan de burgerparticipatie ondersteunen in de behandeling van geschillen door de oprichting te bepleiten van burgerrechtbanken voor de behande-
20
ling van de kleinere - maar daarom niet minder belangrijke - maatschappelijke problemen en zo bij te dragen tot de responsabilisering van de burger. De ‘kleine’ Justitie uit de klinische ruimte van de gerechtsgebouwen halen en terug in de samenleving brengen kan het vertrouwen tussen burgers herstellen én de kracht van de nieuwe democratie versterken. The Lord Chief Justice Thomas of CWmgiedd besloot zijn toespraak treffend met: ‘Niet alleen rechters en advocaten … zijn medewerkers van Justitie, maar .. al wie leeft in een rechtstaat is zo een medewerker.’ 4. Mijn laatste én belangrijkste voorstel aan iedere advocaat is de intellectueel te zijn die de essentiële veranderingen in de maatschappij onderkent, het ongenoegen met het bestaande uit en de politieke hervormingen aankaart en ondersteunt. Het is enorm beangstigend te moeten vaststellen dat slechts zeer weinigen vragen stellen naar de invloed én de gevolgen van de technologische en wetenschappelijke revolutie die de wereld overspoelt … en nog minder hoe deze revolutie te regelen en te beheersen in het belang van de mens. De advocatuur kan de opdracht op zich nemen over de samenleving te waken, haar te waarschuwen en te beschermen tegen kwalijke gevolgen van het transhumanisme (de overgang van mens naar machine) en het posthumanisme (waar de machine de mens beheerst). In zijn boek De opstand der horden – geschreven in 1929 het jaar van de beurscrash in Wall Street en het begin van de Grote Depressie – schreef José Ortega y Gasset: ‘Eenieder die zich ernstig van aangezicht
tot aangezicht tegenover het eigen bestaan plaatst en zich daarvoor ten volle verantwoordelijk stelt, zal een zeker gevoel van onrust krijgen, dat hem dwingt waakzaam te blijven. De Romeinse krijgstucht schreef voor dat de schildwacht van het legioen zijn vinger op de lippen moest houden. Dit gebaar belette hem in te dommelen en dwong hem opmerkzaam te blijven.’ De advocatuur kan de rol van de schildwacht waarmaken de vinger op de mond houden en waakzaam blijven. Ik besluit, mevrouwen en heren , confraters, mevrouw de voorzitter met de woorden van de Britse historicus Niall Ferguson: ‘Lawyers can be revolutionaries in a dynamic society’ ‘Advocaten kunnen revolutionairen zijn in een dynamische samenleving.’
1. Ha-Joon Chang, 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme, Nieuw Amsterdam 2013, blz. 69. 2. Wolgang Sosky, L’ère de lépouvante. Folie meurtrière, terreur, guerre. Gallimard 2002, blz. 81. 3. Parafraseren van Peter Sloterdijk ’In hetzelfde schuitje.’, Arbeiderspers 1997,blz. 64. 4. Niall Ferguson,The Great Degeneration. How Institutions Decay and Economics Die’ Allen Lane 2012, blz.110. 5. Václav Havel, The art of the impossible. Politics as Morality in Practice. Alfred A. Knop 1997, blz. 242 6. Edward W. Said, Manifestaties van de intellectueel. Altlas 1994, blz. 83. 7. Niall Ferguson,The Great Degeneration. How Institutions Decay and Economics Die. Allen Lane 2012, blz. 151. 8. Inbegrepen Salduz-regeling. De “Salduz”-wet regelt het recht van een verdachte op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor door de politie of de onderzoeksrechter in België sinds 01.01.2012. 9. http://europa.eu/legislation_summaries/institutional_ affairs/treaties/lisbon_treaty/ai0022_nl.htm
Vlaamse conferentie der Balie van Gent
Door Stefanie De Bosschere
Openingsweekend 2014 Waarde Confraters, Het bestuur van de Vlaamse Conferentie was ook dit werkingsjaar vereerd u zo talrijk te mogen ontmoeten op het Openingsweekend, welke dit jaar doorging op 23 en 24 oktober 2014.
ACT IVIT EITENKALEN DER Vlaamse Confere ntie
Het werd wederom een weekend om niet snel te vergeten. Het openingsweekend ging van start op donderdagavond, met een fantastisch concert in het Provinciehuis, opgeluisterd door “Odysseia Ensemble”, waarna de aanwezigen konden bijpraten op een receptie, ons aangeboden door de Provincie. Op vrijdag 24 oktober 2014 werden we naar goede traditie verwacht op het Stadhuis te Gent voor de openingsrede. Dit jaar mocht Mr. Frank Van Vlaenderen aantreden, met diens rede, getiteld: ‘De laatste macht.’ Deze rede was een lezing over de actuele problemen in de samenleving zowel bij de institutionele machten (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht) als bij de andere machten in de samenleving (kapitaal en media). Na een schitterende en kritische uiteenzetting van de openingsredenaar en een al even bijzondere repliek vanwege de Stafhouder, kon de receptie starten, ons aangeboden door de Stafhouder en mevrouw Hans De Meyer, waarvoor onze oprechte dank. Het hoogtepunt van het weekend vond ook dit jaar weer plaats op vrijdagavond, met het jaarlijkse openingsbanket, gevolgd door een dansfeest, welke dit jaar wederom plaats vond in de Eskimofabriek. Na een aangename receptie, werd er plaats genomen aan tafel, waarna de aanwezigen konden genieten van een lekker diner. Met een glaasje wijn bij de hand, aanhoorden we de speeches van de Voorzitter van de Vlaamse Conferentie en de Stafhouder, de heer Hans De Meyer. Vlak na het dessert, mochten de heer Stafhouder en mevrouw de Voorzitter het startsein geven voor het dansfeest. Als snel stond menig advocaat op de dansvloer. De loungebar, welke vorig jaar bijzonder succesvol bleek te zijn, werd dit jaar uitgebreid. In een stijlvol ingerichte lounge konden de gasten opnieuw rustig genieten van een drankje, met live pianomuziek op de achtergrond.
De Vlaamse Conferentie hoopt u van harte te mogen ontmoeten op één van de volgende activiteiten: - Kookworkshop @ Eetavontuur Woensdag 17 december 2014 om 19.00u - Ballet - DON QUICHOT - Opera Gent Donderdag 12 februari 2015 om 19u30 - Stagistensouper Dinsdag 24 februari 2015 om 19u30 - Pleitwedstrijd Georges Debra Woensdag 4 maart 2015 om 19u30 - Whisky Degustatie Woensdag 18 maart 2015 om 19u30
Inschrijven dient zoals steeds te gebeuren via de website van de Vlaamse Conferentie (www.vlaamseconferentie.be).
Er werd in ieder geval gefeest tot in de vroege uurtjes… Kortom, het openingsweekend was ook dit jaar een groot succes! Wij hopen u volgend jaar opnieuw te mogen ontmoeten, want u was fantastisch!
Bezoek ook regelmatig onze website, want het aantal activiteiten wordt steeds uitgebreid.
21
Naar het museum met een jurist als gids Recht in de kunst in Gent (7)
Door Prof. Georges Martyn
Hemel en hel voor de Gentse schepenen van de Keure Het ‘Oordeel van Salomon’ en ‘De Kuise Suzanne’, beide al aan bod gekomen in deze reeks, waren in het Ancien Régime populaire Bijbelse ‘gerechtigheidstaferelen’,1 waarmee gerechtszalen werden gedecoreerd. Hét meest voorkomende exemplum justitiae was echter zonder twijfel het Laatste Oordeel.2 Volgens de Openbaring zal op de Laatste Dag Christus oordelen over de zielen. Opdat de wereldlijke rechters op dat moment een plaatsje in de hemel zouden verdienen, werden ze aangemaand eerlijk te oordelen. Het menselijke gerecht oefent immers in zekere zin een goddelijke taak uit. Ook in Gent waren er voorstellingen van het Laatste Oordeel in verschillende instellingen, zoals de Raad van Vlaanderen in het Gravensteen en schepenbanken in het stadhuis. Deze bijdrage doet het relaas van een rechtsiconologisch onderzoek naar een schilderij dat vandaag in het Gentse Museum voor Schone Kunsten hangt (ill. 1). Eerst wordt de kunstenaar gesitueerd. Daarna volgt een analyse van de iconografie. In het derde deel wordt ingegaan op het oorspronkelijke contract tussen het opdrachtgevende bestuur en de kunstenaar en vooral op het jarenlange proces dat gevoerd werd over de verschuldigde kostprijs. Recht in de kunst en kunst in het (ge)recht dus.
22
➀ 1. Rafaël Coxcie (1540-1616), zoon van Michiel Anno 2014 is, dankzij een goed gemarketeerde tentoonstelling in het Leuvense M, Michiel Coxcie (1499-1592) geen onbekende Vlaamse schilder meer. Hij combineerde het detailrealisme van de Vlaamse Primitieven met de enscenering van de Italiaanse Renaissance. Inspiratie hiervoor deed hij vooral op tijdens een langdurig verbleef in Rome, waar hij toetrad tot de Sint-Lucasgilde. Hij bestudeerde er onder meer de werken van Rafaël Santi (1483-1520), voor wie hij een zo grote bewondering koesterde, dat hij
zijn zoon naar hem noemde. Michiel vestigde zich metterwoon in Mechelen en werd er lid van de Sint-Lucasgilde. Landvoogdes Maria van Hongarije (1505-1558) stelde hem als hofschilder aan, maar Michiel kreeg ook opdrachten van andere bestuurlijke en kerkelijke instellingen. Zo ontwierp hij onder meer glasramen voor de Gentse Sint-Janskerk (vandaag beter bekend als de Sint-Baafskathedraal). Voor de Raad van Brabant tekende hij plannen voor een plechtige vergaderzaal, de Brusselse stadsmagistraat vroeg hem luiken te schilderen voor het Oordeel van Salomon in hun raadzaal en voor de Antwerpse schepenen
vervaardigde hij een eigen versie van dit oudtestamentische wijsheidsoordeel. Een van zijn grootste opdrachten kreeg Michiel Coxcie van Filips II (1527-1598), kort nadat deze de macht over de Nederlanden had overgenomen (1555) van zijn vader, keizer Karel (1500-1558). Filips wilde een kopie van het fameuze Gentse Lam Godsretabel van de gebroeders Van Eyck. In februari 1557 werd daartoe, in de Vijdkapel zelf, een atelier ingericht. Een goed anderhalf jaar later was het werk klaar voor verscheping naar Madrid. Al die tijd verbleef Michiel Coxcie in Gent. Zijn zoon bereikte rond die tijd de volwassenheid en kwam vermoedelijk wel eens te Gent een kijkje nemen. De stadsmagistraat zou hem enige jaren later een belangrijke opdracht toekennen. Rafaël Coxcie zag het levenslicht in Mechelen, wellicht in 1540. Als oudste zoon leerde hij niet alleen het schildersvak bij zijn vader, maar trad hij ook grotendeels in zijn voetsporen. Zo kreeg hij zijn meeste (overheids) opdrachten ook uit Antwerpen, Brussel en Mechelen en werd hij in 1586 ook hofschilder van Filips II en vervolgens van de Aartshertogen Albrecht (1559-1621) en Isabella (1566-1633). Vanaf dit jaar woonde en werkte hij in Brussel, in de onmiddellijke buurt van het paleis, aan de Isabellastraat (die vandaag als archeologische site kan bezocht worden, onder het Koningsplein). Coxcie werd in de kerk van Sint Jacob op de Koudenberg begraven.
2. De (rechts)iconografie van Coxcies ‘Laatste Oordeel’ Op 9 juni 1588 ondertekenen de Gentse schepenen van de Keure en Rafaël Coxcie de overeenkomst om, als ‘schouwstuk’ voor hun raadzaal, een Laatste Oordeel te schilderen. In mei
van dat jaar waren eerste schepen van de Keure Geraard de Blasere en raadspensionaris Antoon Schoorman naar Brussel gereisd om met de kunstenaar daarover te onderhandelen. De schepenzaal – vandaag vergadert hier de gemeenteraad – had overigens al minstens sinds de late middeleeuwen een Laatste Oordeel, van de hand van Cornelis van der Goes (actief in Gent 1493-1498), maar dat was vermoedelijk ten tijde van de Beeldenstorm beschadigd, vernietigd… of het was gewoon stilistisch uit de tijd geraakt. De traditionele manier van voorstellen, met andere woorden de ‘iconografie’, van een Laatste Oordeel is ontwikkeld in de loop van de middeleeuwen. Op basis van het apocalyptische verhaal uit de Openbaring van Johannes komen steeds weer dezelfde basiselementen terug, eerst in miniaturen en kerkportalen (de westelijke kerkingangen, waar ook recht gesproken werd), later in glasramen en schilderijen. Bovenaan in de centrale as van het Laatste Oordeel zetelt, op een regenboog,3 de verrezen Christus. In het onderste register staan de zielen op uit de dood. De gelukkigen gaan links op naar het hemelse paradijs, terwijl de verdoemden rechts in de richting van de hel verdwijnen. Links en rechts worden hier vanuit het standpunt van de toeschouwer genoemd, want essentieel is dat de hemel zich precies rechts van de oordelende hemelse Rechter bevindt en de hel links (zie ook Mattheus 25:33). Deze rechts-links-tegenstelling is bepalend geweest in de ontwikkeling van recht en gerecht. Precies daarom zit in het romano-canonieke procesrecht het Openbaar Ministerie, als vertegenwoordiger van de goede, gevestigde orde, rechts van de rechter. De griffier, in zijn ondergeschikte dienende rol, zit dientengevolge links
van de voorzitter. In strafzaken zit de gedaagde delinquent, de ‘slechterik’, links voor de rechter. De plaats van Maria is heel klassiek. We zien haar overigens uitdrukkelijk met haar handen in bidhouding. Als advocata mundi of advocata populi neemt ze het op voor de mensen: ‘bidt voor ons, arme zondaars’, aldus het Wees gegroet. Maria en Christus vormen samen met Johannes de Doper de (kleine) deësis, waarvan de eerste voorbeelden al uit de vroege middeleeuwen stammen. Coxcie stelt Johannes traditiegetrouw voor, gekleed in een vacht en/of rood kleed (hier beide samen). Ook over Christus’ naakte lijf ligt een rood doek gedrapeerd, al is dit in vergelijking met de meeste andere Laatste Oordelen bij Coxcie opvallend bleek uitgevallen (misschien verkleurd door de tijd?). Het rode kleed van de Opperrechter vindt zijn oorsprong in de tekst van de Apocalyps (Openbaring 19:13), waar staat dat ‘Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was’. Rood werd hiermee de kleur van Christus’ kleed op elk Laatste Oordeel, maar ook van magistraten die konden oordelen over leven en dood en zelfs van de kerkdeuren, waarvoor recht werd gesproken. Christus verwijst met de linkerhand de verdoemden naar de hel, zijn rechterhand steekt hij in een zegenend gebaar omhoog over de gelukzaligen. De zegenende hand is, canoniekrechtelijk bepaald, dezelfde als de eedhand. Wie in de vroegmoderne tijd de eed dient af te leggen, moet duim, wijsvinger en middelvinger opsteken (eigenlijk niet de volledige hand dus, noch twee vingers, zoals vandaag vaak wordt aangenomen). Deze drie vingers staan voor de Heilige Drievuldigheid en worden in de richting van de hemel gehouden. Het zegengebaar is dus meteen een juridische symboliek.
23
Naar het museum met een jurist als gids Recht in de kunst in Gent (7)
➁ Als naast het genoemde drietal ook vele andere heiligen en martelaren voorgesteld worden, als pars pro toto voor het hemelrijk, dan is sprake van de grote deësis. Coxcie maakt, helemaal in de lijn van de Christelijke iconografie en stilistisch aanleunend bij de Italiaanse Rafaël, met kleur en attributen duidelijk om wie het allemaal gaat.4 Op het vlak van de juridische iconografie moet vooral Mozes vermeld worden, die we rechts zien, zijn hand rustend op de traditionele voorstelling van de wet, hier de Tien Geboden: twee met elkaar verbonden stenen tafels met afgeronde bovenkant.5 Mogelijk is deze keuze voor Mozes als voorste figuur een specifieke keuze van de artiest, expliciet bedoeld voor de magistraat van de Keure, die immers (stedelijke) wetgever en wetstoepasser is. Coxcie wijkt hiermee immers af van het vaak voorkomende model om de twaalf6 apostelen bij de (kleine) deësis in een Laatste Oordeel te plaatsen. Ook op Coxcies paneel zitten er twaalf heiligen op de eerste
24
rij, maar met Mozes als één van hen kunnen het de apostelen niet zijn.7 Is het bovenregister van de compositie dicht bevolkt, maar overzichtelijk geordend, dan is het onderste register daarentegen een warrig kluwen van lichamen. De naakte lijven, in het bijzonder de links staande figuren, met hun vlezige en anatomische details, lijken zo weggelopen uit Michelangelo’s Sixtijnse kapel. Rechts van deze figuren knielt een smekende dame, overduidelijk geïnspireerd door de Venus van Doidalsas van Bithynië, een model uit de oudheid dat bijzonder populair was tijdens de Renaissance. Naar rechtsonder toe voeren gehoornde duivelsfiguren de verdoemden naar de hel. Tussen de kronkelende lichamen merken we gretige hellehonden en listige slangen. De dame met handspiegel en gouden diadeem in het haar, die angstig in de richting van de toeschouwer kijkt, wordt gestraft voor haar ijdelheid (een hoofdzonde, vaak gesymboliseerd door een dame met spiegel).
Probeerde Coxcie hiermee duidelijk te maken dat schepenen zich vooral moeten hoeden voor de zonde van de vanitas? Een pittig gerechtelijk detail is het object dat onder de man rechtsonder in de hoek wordt meegesleurd naar de hel (ill. 2). Volgens De Busscher ging het om een gesloten boek en hij vestigde er de nadruk op, omdat naar zijn mening daar, inmiddels door veroudering en vervuiling onleesbaar geworden, de signatuur van de kunstenaar kon gevonden worden: ‘R. Coxius fecit’. Of op dit etiket de naam van de kunstenaar stond, is betwijfelbaar, wetende dat dit de ‘helse’ kant van het kunstwerk is. Het object zelf is in elk geval geen boek, maar een proceszak. Onze rijks- en stadsarchieven bewaren vandaag nog talloze van deze jutezakken. Op het als De Dorpsadvocaat van Brueghel gekende schilderij, waarvan een van de vele versies behoort tot de collectie van het Gentse museum, zien we tientallen van deze zakken afgebeeld. Dagvaarding, conclusies en overtuigingsstukken werden door elk van de procureurs van de partijen na het sluiten van de debatten aan de rechtbank overgelegd – hetzelfde gebeurde ook bij het overzenden van een procesbundel van eerste aanleg naar de beroepsinstantie om beoordeeld te worden ex eisdem actis –, voorzien van een ‘etiket’ met de naam van de partij(en) en haar (hun) procesvertegenwoordiger(s). Het bundelen, voorzien van een inventaris en ‘etiketteren’ werd in de procespraktijk ‘evangeliseren van de proceszak’ genoemd. Coxcie maakt met de aanwezigheid van deze proceszak in de duivelse hoek van het schilderij duidelijk dat processuele chicaneurs op de Laatste Dag de hel wacht. Tussen het hemelse bovenregister en de aardse lijvigheid vormen bazuinende engelen de overgang,
maar ook twee centrale tafereeltjes: putti houden twee boeken vast en daaronder verschijnt in een lichtende ovaal de aartsengel Michaël. In vergelijking met vele andere Laatste Oordelen (bv. Memling en Van der Weyden) wordt Michaël hier slechts klein uitgebeeld. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat anno 1588 Michaël als symbool van de gerechtigheid intussen weggeconcurreerd is door Vrouwe Justitia, die van de aartsengel immers de attributen van weegschaal en zwaard overnam.10 Op Coxcies paneel houdt Michaël het ‘vlammend zwaard der gerechtigheid’ in zijn geheven rechterhand. Een weegschaal is niet (meer?) te zien. Mogelijk wou Coxcie met het weglaten van de weegschaal, die staat voor het voorzichtig afwegen van belangen, de nadruk leggen op de hardheid van elk oordeel. De schepenbank van de Keure had in elk geval de bevoegdheid om ter dood te veroordelen. Daarenboven past de nadruk op de dreiging van het fatale eindoordeel ook in de geest van de Contrareformatie. Ook de putti met de boeken brengen een gerechtigheidsboodschap. Op het ene opengeslagen boek prijkt een Griekse tekst, op het andere een Latijnse. De eerste is vermoedelijk Openbaring 20:12: ‘En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken’. De tweede tekst is een citaat uit de requiem-sequentie Dies irae, dies illa: ‘Een geschreven boek zal prijken, Waar het al zal klaar in blijken, ’t Oordeel, door geen mens t’ontwijken’.
3. Betwisting van de prijs De schepenen van de Keure waren oorspronkelijk bijzonder opgetogen
➂ over de opdracht die zij gegeven hadden. In de rekeningen van 1588-89 wordt bijvoorbeeld de kost vermeld van ‘een hame rynschwyn van wegen deser stede ghepresenteert ende gejont aan meester Raphaël de Coxcien, schildere, ten daghe van tbesteden van tschilderen ende maken vanden oordele behouvende inde collegiale camere’. Bij aanvang van het werk werd de schilder daarenboven op een feestmaal getrakteerd in taverne De Drie Hoofden. Van juni 1588 tot juli 1589 verbleef Coxcie in Gent, in een huis dat aan zijn gezin door de stad ter beschikking werd gesteld. Aan de goede verstandhouding kwam echter een einde en minstens één oorzaak van de hommeles was van juridische aard. Het contract van juni 1589 gaf aanleiding tot zware interpretatieproblemen. Volgens de overeenkomst moest een som van 150 gulden be-
taald worden na het doodverven van het ontwerp. Het saldo van de aannemingsprijs zou echter pas vastgesteld worden door deskundigen eenmaal het werk af was... In mei 1589 was het zover. Na plaatsing boven de schepenschouw besliste de stadsmagistraat bereid te zijn 1000 gulden te betalen. Met dat aanbod nam Coxcie echter geen vrede en hij eiste toepassing van de clausule van de derdenbeslissing. Het expertencollege telde vier leden, vermoedelijk twee voorgedragen door de stad en twee door de kunstenaar. Het waren niet de minsten in het schildersvak, respectievelijk de Antwerpse leden van het Sint-Lucasgilde Maarten De Vos (1532-1603) en Ambrosius Franck (1544-1618), en Gillis Mostaert (ca. 1534-1598) en Bernard De Rycke (ca. 1535-1590), ‘ghezwoirne schilders der stede van Antwerpen daer
25
Naar het museum met een jurist als gids Recht in de kunst in Gent (7) toe gheroupen ende gheemployeert’. Ze bepaalden de waarde op 233 ponden, 6 schellingen, 8 denieren groot (omgerekend ca. 1400 gulden). Ze voerden hun taxatieopdracht in de zomer van 1589 uit, getuige de kostprijs voor eten en drinken, alsook hun verplaatsingen, ten laste genomen door de stad. De stad betaalde ook prompt de op 14 augustus 1589 getaxeerde kostprijs, met aftrek evenwel van het al een jaar eerder gegeven voorschot. Dat was echter niet naar de zin van Raphaël Coxcie. Het voorschot beschouwde hij als tussenkomst voor allerhande kosten en hij claimde dan ook de volledige door zijn kunstbroeders bepaalde venale waarde. Omdat Coxcie weinig vertrouwen kon hebben in een proces voor de Gentse schepenbank, waar zijn opdrachtgever tegelijk rechter en partij zou zijn, dagvaardde hij de schepenbank voor de Raad van Vlaanderen, de vorstelijke justitieraad die zetelde in het Gravensteen (en overigens ook over een eigen Laatste Oordeel beschikte). Het proces duurde acht jaren en werd afgesloten met een vonnis van 12 juli 1597. Het originele procesdossier bleef weliswaar niet bewaard, maar wel een afschrift van de geëxtendeerde sententie, die toelaat het proces grotendeels te reconstrueren. Zo blijkt dat de kunstenaar de schepenen vooral verweet haar beloftes niet te zijn nagekomen, in het bijzonder de toezegging om aan zijn echtgenote een ‘gratuiteyt der somme van hondert guldenen’ te geven. De Vlaamse justitieraad achtte Coxcies bewering afdoende bewezen en het stadsbestuur werd dan ook ver-
26
oordeeld. De schepenen van de Keure moesten niet alleen de honderd gulden voor mevrouw Coxcie voldoen, maar ook nog de resterende huishuur van Coxcies tijdelijke woonst en natuurlijk de kosten van het geding. De schepenbank van de Keure berustte. Het hele verhaal kostte de stad uiteindelijk 2.115 gulden.
Illustraties 1. Het Laatste Oordeel van Rafaël Coxcie (Gent, Museum voor Schone Kunsten) 2. Een verdoemde neemt een proceszak mee de hel in, detail van Coxcies Laatst Oordeel. 3. Het Laatste Oordeel van de Raad van Vlaanderen (Brussel, Musea voor Schone Kunsten)
1. Zie Strop & Toga, afl. 15 en 20. 2. Deze tekst is een verkorte versie van een bijdrage aan het liber amicorum van Johan Erauw, waarin ook uitgebreid, en met tal van literatuurverwijzingen, aandacht besteed wordt aan de procedure die voor de Raad van Vlaanderen gevoerd werd over de kostprijs van het schilderij, zie “Recht en gerecht in Rafaël Coxcies Laatste Oordeel… en hetzelfde schilderij voorwerp van een gerechtelijke procedure”, in M. PIERS, H. STORME & Jinske VERHELLEN (eds.), Liber Amicorum Johan Erauw, Antwerpen, Intersentia, 2014, 507-521. 3. De laat-middeleeuwse Vlaamse laatste oordelen tonen de regenboog heel expliciet, maar bij Coxcie gaat het nog slechts om een suggestie door middel van enkele transparante lijnen. 4. Over enkele personages zijn alle commentatoren het eens. Zo is Petrus (derde van links) herkenbaar aan de sleutel en Paulus (derde van rechts) aan het zwaard. Verschillende personages zijn echter voor discussie vatbaar. Zo is de man in het opvallende, heel ongebruikelijke, gele gewaad links wellicht een evangelist, aangezien hij een boek in de rechterhand houdt. Omdat geen dierlijk symbool (arend, stier en leeuw) verwijst naar (respectievelijk) Johannes, Lucas of Marcus, is een hypothese dat het om Mattheüs gaat. Hij heeft het in zijn evangelie (15:33 ) niet alleen over het Oordeel, maar hij wordt ook het vaakst in geel gewaad afgebeeld. Deze immers negatief ingeschatte kleur is daarbij vermoedelijk een verwijzing naar Mattheüs’ eerdere zondige leven als tollenaar. De prominente plaats van deze patroonheilige van de belastinginners zou dan door Coxcie kunnen bedoeld zijn als een allusie op de fiscale bevoegdheden van de schepenen van de Keure. 5. De stenen tafels komen als symbool van de wet vaak voor in gerechtsgebouwen van de vroegmoderne periode en de 19de en 20ste eeuw. De Franse revolutionairen gebruikten de vorm onder meer om de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen in te vatten. 6. Sinds de Oudheid heeft twaalf de symbolische betekenis van volledigheid, cf. de twaalf stammen van Israël en de twaalf apostelen. De keuze voor twaalf juryleden, als ‘emanatie van de natie’, in het Frans-revolutionaire strafprocesrecht is dan ook geen toevallige keuze. 7. Daarenboven is de laatste van de linker rij een geestelijke met tonsuur en koorgewaad, een heilige uit latere eeuwen dus. De vijfde figuur van rechts is overigens ook zeker geen apostel. Hij houdt een boek vast, draagt een witte pij en daarboven een rode cape, mogelijk symbool van zijn rechterlijke waardigheid. Het is niet uitgesloten dat het om Sint Ivo gaat, patroonheilige van de juristen, zie o.a. G. MARTYN, “Jacob Jordaens’ Sint Ivo…, patroon van niet alleen de advocaten”, Pro Memorie 2010, 218-239. 8. E. DE BUSSCHER, Recherches, 157, situeert [anno 1868] de sporen van ondertekening ‘au premier plan, à gauche’, maar N. D’HAESELEER, Raphaël van Coxcie, 39, heeft het, op basis van E. DE BUSSCHER, “Recherches sur les peintres Gantois du XVIe siècle”, Annales de la Société Royale des Beaux-Arts et Littérature de Gand 1863-64, 345, over het etiket op ‘het boek’ en meent dat J. DE RIDDER, Gerechtigheidstaferelen voor schepenhuizen, 119, ditzelfde object als ‘balk’ aanduidt. Wellicht vergist D’Haeseleer zich hier. De Ridder heeft het immers over een ‘balk die men ternauwernood opmerkt’, terwijl (ook in de niet opgefriste versie zoals gefotrografeerd in het boek van De Ridder) het object met etiket wel degelijk duidelijk te zien is. 9. Zie G. MARTYN, “Naar het museum met een jurist als gids. Recht in de kunst in Gent (2). De dorpsadvocaat van Pieter Brueghel de Jonge”, Strop & Toga 2013, nr. 16, 12-17. 10. In het Gentse stadhuis was in 1576, enkele jaren voor Coxcies schilderij dus, een houten Justitiabeeld geplaatst van de hand van Jan de Heere, gepolychromeerd door Georges Van der Riviere, E. DE BUSSCHER, Procès artistique, 14 en Recherches, 53 (met transcriptie van de relevante archiefpassages).
Commissie van de Stagiairs Voorstelling nieuw bestuur: (v.l.n.r.) Alexander Van Heeschvelde, Bernard De Meyer, Vincent De Kimpe, Koenraad Pauwelyn, Michelle Decruy, Sophie Maenhout, Yannic De Win; Kira Gouwy, Steffi Blomme, Katrijn Moesick, Laurence Demeulemeester, Tia Thomas, Hanna Vanderschueren Voorzitter: Steffi Blomme Secretaris: Kira Gouwy Penning: Yannic De Win
Dag van de stagiair Op 3/10/2014 organiseerde de Commissie van de Stagiairs naar goede gewoonte de Dag van de stagiair. Zoals elk jaar begon deze dag met een rondleiding in de gevangenis van Gent, gevolgd door een broodjes-lunch bij ING. Vervolgens kregen het BJB, de Stagecommissie, Prevoca en Acerta
de gelegenheid om hun werkzaamheden voor te stellen. De nieuwe lichting stagiairs werd daarna rondgeleid in het gerechtsgebouw door rechter Van Maele. Deze mooie nazomerdag werd afgesloten door een receptie op het balkon van NTGent, een smakelijk diner en een traktatie in café Milli Vanilli. Het was een mooie start van onze activiteiten!
Volgende activiteiten :
9/12/2014: Filmavond 17/12/2014: After work op de Kerstmarkt Volg ons op Facebook !
27
Een verzekeringsplan op uw maat? Wij helpen u graag op weg.
Het is makkelijk verloren lopen in de verzekeringswereld. Vanbreda Risk & Benefits toont u graag de juiste weg naar een verzekeringsplan beroepsaansprakelijkheid op maat. Als toonaangevende verzekeringsmakelaar en consultant leveren wij op dit vlak reeds jarenlang oplossingen aan de Ordes van Advocaten en de Orde van Vlaamse Balies. Bent u als advocaat in het bezit van een kunstcollectie, dan kunt u terecht bij onze Fine Art Division. Dankzij onze exclusieve samenwerking met nicheverzekeraars in kunst- en antiekverzekeringen én gespecialiseerde experten, kunnen wij u nu ook een verzekering op maat van uw privécollectie garanderen. U merkt het: zowel in uw beroeps- als in uw privéleven kunt u vertrouwen op Vanbreda Risk & Benefits.
www.vanbreda.be / www.eosrisq.be
Contactinfo Vanbreda Risk & Benefits Plantin en Moretuslei 297 2140 Antwerpen Tel. + 32 3 217 67 67
[email protected]