08.03.2014/126
Backstage metdeBelgen INSIDE STORIES OP DE 4 MODEWEKEN
NEW YORK 05-13.02.2014
Voor deze selfmade man gaan in Milaan alle deuren vanzelf open. Landgenoot Luc Dheedene heeft geen uitnodiging nodig: tijdens de modeweek volstaat een blik van verstandhouding aan de ingang. Italië heeft Luc dan ook nodig, en vice versa. Maar zelfs hier, in het hart van het modecircus, blijft deze nuchtere West-Vlaming met zijn voeten op de grond. ‘Mode is commerce.’ tekst Charlotte Van Hacht foto’s Jesse Brouns en
Sébastien Lewyllie
Luc Dheedene voorziet ons land van Cavalli, Armani & co
‘Vroeger koos ik collecties op het gevoel, nu heerst de business’ DEMORGENMAGAZINE
LONDEN 14-18.02.2014
MILAAN 19-25.02.2014
PARIJS 25.02-05.03.2014
67
Milaan, 20 februari, 14u. “Hier ben ik weer, zonder uitnodiging”, grijnst Luc Dheedene terwijl hij naar de rij wachtenden voor de ingang van de Just Cavallishow wandelt. Na drie woorden vlot Italiaans laten de kleerkasten voor de ingang hem zonder morren binnen. De zestiger is een onopvallende verschijning, naast de parade van fluokleurige shorts, weelderige bontjassen en reflecterende zonnebrillen. Hij heeft een halflang, grijs kapsel en draagt een eenvoudige blazer. Enige frivoliteit in zijn outfit is een sjaal met camouflageprint, een trend die al een paar seizoenen opduikt in Italië. Toch is hij in de modewereld de belangrijkste zakenman van ons land, zelfs van de hele Benelux. Wie graag Italiaanse merken als Valentino, Cavalli, Moschino of Versace draagt of al eens Philipp Plein-sneakers aanschafte, kocht hoogstwaarschijnlijk zonder het te weten de selectie die de WestVlaming maakte. Via zijn bedrijf Fashion Club 70 verdeelt Dheedene een zeventigtal collecties aan ongeveer 1.700 retailers. Zeventig is zijn geluksgetal, zegt hij, en in dit stadium wil hij niet noodzakelijk nog meer. Daarnaast verkoopt hij ook een eigen selectie in Verso, een high-end multimerkenwinkel in zijn thuisbasis Antwerpen, en in een paar boetieks die aan één merk gewijd zijn. Volgende maand komen er in dat genre nog twee bij in Knokke: Philipp Plein en Just Cavalli. De zakenman leidt zijn leven doorgaans naast de spotlights, maar
WIE IS LUC DHEEDENE? • 62 jaar • Hij groeide op in Waregem, als zoon van groothandelaren in fruit en groenten. • Wordt beschouwd als de machtigste Belgische zakenman in de modewereld. • Hij richtte in de jaren ’70 modeagentuur Fashion Club 70 op, dat Italiaanse mode verdeelt aan zo’n 1.700 retailers. • Zijn bedrijf runt hij momenteel met zijn twee zoons, Miguel en Gregory. • Hij pendelt tussen Antwerpen en Milaan, en kent de stad op zijn duimpje.
als ik zijn naam tijdens de Milanese modeweek laat vallen, lijkt iedereen hem te kennen. Met stylisten, pr-verantwoordelijken, journalisten en ontwerpers is hij on a first name base. Dheedene stampte zijn hele imperium op eigen houtje uit de grond. Het leverde hem in 2012 een omzet van 35 miljoen euro op. Vandaag pendelt hij tussen Antwerpen en Milaan. Hier heeft hij een appartement en woont zijn vrouw het grootste deel van het jaar. “Want ze aardt niet in het Belgische klimaat.” Binnen in de tent van de Just Cavallishow schuife-
len bontgekleurde mensen naar hun zitplaats. Dheedene wordt enthousiast onthaald. Hij slaat een gemoedelijk praatje met Renzo Rosso, grote baas van OTB, de holding achter onder andere Maison Martin Margiela, Marni, Viktor&Rolf en Diesel. Ook James Goldstein komt hem even groeten. Dat modefenomeen moet al ver voorbij de zeventig zijn, maar dat weerhoudt hem er niet van om zich uit te dossen in een met studs versierde cowboyhoed en bijpassende leren
jas. Naast hem loopt een blond model met ellenlange benen, gehuld in een van Goldsteins creaties. Met dezelfde familiale hartelijkheid wordt Dheedene na het defilé ontvangen in het Four Seasons Hotel. “Mijn tweede kantoor”, zegt hij over zijn schouder terwijl hij de gehandschoende palm van de portier schudt. De BMW 3coupé van de zakenman glijdt soepel de garage in. Buiten staat een meute fotografen drukdoend te wachten. Even later wordt duidelijk waarom. Karl Lagerfeld schrijdt naar buiten, op weg naar de Fendi-show. Later die middag zien we Lagerfeld nog een keer. Zijn ijzige gezicht staat op een aantal foto’s aan de muur van haarsalon Ursula Armano: de ontwerper en Dheedene delen dezelfde kapper. Dheedene analyseert nuchter de defilés en presentaties die deze mode8 MAART 2014
68 week al de revue passeerden. Blugirl is volgens hem een merk dat in een dipje zit, op zoek naar zijn eigen identiteit. Philipp Plein noemt hij de Cavalli van zijn generatie. Af en toe schemert er tijdens zijn verhalen ook heimwee door. Heimwee naar de tijd waarin Italiaanse merken nog allemaal geproduceerd werden in Italiaanse fabriekjes. “Die zijn kapot gegaan. Ik heb destijds mijn passie voor het vak meegekregen toen ik die ateliers bezocht. De meisjes die er werkten, leidden de stoffen met liefde door de machines.” In een gelijkaardig klein bedrijfje trapte de zakenman zijn carrière in de modewereld af. “Ik had een boekhoudersdiploma op zak en ging aan de slag bij het familiebedrijf Peeters Mode, dat breigoed maakte voor merken en ontwerpers. Al snel begreep ik dat ik boekhoudkunde te saai vond. Ik ontdekte een andere, interessantere kant van het bedrijf: de commerciële. Zo nu en dan zocht ik nieuwe klanten voor hen.” Ido Fortuin, de Nederlandse agent van
DEMORGENMAGAZINE
Peeters mode, merkte Dheedenes neus voor zaken op en deed hem in 1973 een voorstel. “Fortuin wou een showroom openen op de Brusselse Trade Mart die destijds in de maak was. Hij vroeg of ik die wou openhouden. Ik zag mijn kans schoon om aan mijn saaie boekhoudkundige taken te ontsnappen en stemde in.”
Mocht die kans er nooit gekomen zijn, zou u dan in een totaal andere sector werken? “Dat zou kunnen, wie weet. Ik had altijd wel gevoel voor fashion. Als student kreeg ik van mijn mama een kledingbudget, en dan kocht ik al eens een designerbroek bij een van de weinige trendboetieks in ons land. Mijn ouders hadden een groothandel in groenten en fruit. Tijdens de vakanties moest ik met mijn vader mee naar de vroegmarkt. Daar besefte ik dat die handel niets voor mij was.” Toen al had de verdeler een zwak voor Italiaanse esthetiek. De Nederlandse agent Fortuin zag echter
meer toekomst in Duitse merken. “Mijn eerste klanten waren de Belgische department stores, zoals C&A, die hun breigoed bij ons kochten. Die Duitsers vormden een goede leerschool, want zij werkten zo efficiënt als machines. Ik ratelde me in mijn gebrekkige Duits door de vergaderingen heen, maar had niet zo veel voeling met hun mode.” Dheedene botste in de L’Uomo Vogue op de advertentie van een breicollectie door designer Giorgio Correggiari, een nieuw talent in die
tijd. “Ik stuurde het bedrijf een telex en kreeg binnen het half uur een uitnodiging om hun fabriek te bezoeken.” Soms komt de ambitieuze jongeman van toen weer even naar boven, als de aankoper het heeft over die tijd. Hij wordt wat nostalgisch wanneer hij vertelt hoe hij destijds in zijn kleine auto naar een dorpje nabij Vincenza tufte, op zoek naar zijn eerste deal, en er met tranen in de ogen verloren reed. “Ik sprak amper Italiaans.” In de fabriek klikte het met de eigenaar, en de contacten volgden elkaar snel op. “Vóór de jaren tachtig bestond Italiaanse mode niet, maar plotseling was er een explosie aan nieuw talent. Ik leerde de familie Marzotto kennen, die volop onderhandelde met Gianfranco Ferre. De familie Alma werkte dan weer samen met Gianni Versace. Zo rolde ik van het ene contact in het andere en vertegenwoordigde ik plots een aantal designers.” Met dat handvol ontwerpers trok Dheedene naar de mannenbeurs Pitti in Firenze. “Daar trok ik mijn ogen open. Dit is de plek, dacht ik. Eerlijk gezegd
DE HOTSPOTS VAN LUC
liep het in het eerste jaar niet zo goed, maar tijdens een tweede editie kwam ik met een aantal bestellingen thuis. Dat gaf me enorm veel voldoening.” Fortuin deed Dheedene een bod. De Nederlander geloofde niet in Italiaanse merken. “Die leverden volgens hem nooit op tijd, en hadden een slechte mentaliteit. Een uitspraak die in de jaren zeventig ook klopte.” Dheedene mocht zijn showroom op Trade Mart Brussels overkopen, maar moest daar wel vijf jaar voor afbetalen. De WestVlaming ging op de deal in en deed vervolgens een uiterst slimme zet. “Het niveau van de Trade Mart ging naar beneden in plaats van naar boven. Daarom besliste ik om naar Antwerpen te trekken.” Daar richtte hij Fashion Club 70 op en schakelde een versnelling hoger. “Vroeger koos ik collecties op het gevoel, nu heerst de business. Destijds hadden we ook meer inspraak. Merken toonden een aantal prototypes tijdens vergaderingen en wij konden later aanpassingen voorstellen. Nu gaat het er bijna machinaal aan toe.” Toch benadrukt de zaken-
man dat hij een goede band wil behouden met zijn leveranciers. “We hebben eerder een partnerrelatie dan een van retailer en leverancier. Trouw blijven is voor mij dan ook erg belangrijk. In ons vak heeft iedereen zijn ups en downs. Wij willen als Fashion Club 70 bij onze vaste merken blijven, ook in moeilijke periodes. Dat is niet meer dan correct, anders blijft het zakendoen zo oppervlakkig.” Een van de merken die Dheedene al sinds jaar en dag verdeelt, is Armani. “Giorgio Armani zette Italië als modeland op de kaart. Hij was de eerste die een eigen label uitbouwde. Ik heb veel respect voor hem. Het gaat nog altijd goed met zijn zaak, maar hij moet durven vertrouwen hebben in jongere generaties.”
‘We hadden meer inspraak, destijds. Merken toonden hun prototypes, en wij konden daarna aanpassingen voorstellen. Nu gaat het er bijna machinaal aan toe’
Hoe voorkomt u zelf dat Fashion Club 70 aan relevantie verliest? “Door me te omringen met jonge mensen. Ik word tenslotte 63 dit jaar. De gemiddelde leeftijd bij Fashion Club 70 ligt zeer laag. Daarnaast werken mijn twee zonen in het bedrijf. Miguel loopt mee in mijn voetsporen en houdt zich bezig met retail, het commercieel aansturen van Fashion Club en de communicatie. Gregory regelt dan weer de interne zaken, zoals personeel en administratie. Hun talenten overlappen elkaar niet en ze werken vlot samen. Het zijn ook goede vrienden. “Ik zeg al een jaar dat ik op prepensioen wil gaan. ‘We kunnen je hier niet missen’, zeggen ze dan in het bedrijf. Maar ik probeer
“In Pasticceria Sissi en Pasticceria Cova is het fijn ontbijten, met toppatisserie en lekkere koffie. De Cova bestaat al sinds 1817.” Sissi, Piazza Risorgimento, 6 Cova, Via Montenapoleone, 8 “Da Giacomo is volgens mij het beste visrestaurant van de stad. Naast de deur is ook een bistrot, waar ze de beste tartare maken.” Via pasquale sottocorno, 6 “De kaart van Finger’s en Finger's Garden biedt een mix van Japanse, Zuid-Amerikaanse en Braziliaanse smaken.” Via keplero, 2 “Dolce & Gabbana hebben een modern en eclectisch restaurant, Gold Resto.” Via carlo poerio, 2/a Voor een snelle Italiaanse lunch moet je bij het mooie Paper Moon zijn.” Via bagutta, 1 “Het Bulgari Hotel is een mooie plek om te brunchen op zondag, of om bij mooi weer een aperitiefje te drinken in hun tuin.” Via privata fratelli gabba, 7b, 20121 milano “Ik ben fan van de designerbars van Dolce & Gabbana, Armani en Just Cavalli, en van de clubs van onder andere Armani Prive en Just Cavalli. Verder is Club Hollywood een goede plek om uit te gaan.”
69 taken door te geven aan jongere medewerkers, omdat ze een nieuwe kijk op de zaken hebben. De onlinestrategie van het bedrijf laat ik bijvoorbeeld eerder aan hen over.” Volledig stoppen, dat zal deze zakenman echter nooit doen. “Dat kan ik me niet voorstellen. Als je zo lang actief bent geweest, kun je niet plots ophouden. Dan val je in een gat. Antwerpen blijft me energie geven, en de motivatie om op zoek te gaan naar nieuwe projecten.”
Wat zou u anders doen, mocht u terug kunnen in de tijd? “Misschien zou ik een eigen merk hebben opgericht. Je kunt dan van A tot Z werken, en je bepaalt alles zelf, van stoffen tot communicatie. Vandaag zijn we soms de speelbal van fabrikanten en retailers. Al zit er een plan in de pijplijn om een eigen accessoirecollectie te starten. Dat missen we vandaag in ons eigen aanbod. Ik zeg never never.” Later die avond zit Dheedene op de afgeladen tribunes van de Moschino-show, een van de merken die hij als eerste naar ons land bracht. De spanning stijgt samen met de temperatuur in de zaal. Celebrity’s Rita Ora en Katy Perry laten op zich wachten. Designer Jeremy Scott showt een lofzang aan de consumptie. Zijn Chanel-achtige tassen in McDonald’s-kleuren liggen een dag later al in de winkel. Een flashcollectie heet dat dan, om hongerige consumenten onmiddellijk te bedienen. “Is mode kunst of economie?”, vragen we aan Dheedene. “Commerce”, klinkt het zonder aarzelen. 8 MAART 2014