Regelingen en voorzieningen
CODE 1.3.3.37
Vrijwillige overstap naar nieuwe Wajong mogelijk vanaf 2013 bronnen www.rijksoverheid.nl, nieuwsbericht d.d. 2.11.2012 “Hulp bij vinden baan voor mensen in oude Wajong” Brief van de staatssecretaris van SZW aan de Eerste Kamer d.d. 2.11.2012, dossier 31780 M Inwerkingtredingsbesluit d.d. 7.11.2012, met toelichting datum inwerkingtreding 1.1.2013
Hulp bij vinden baan voor mensen in oude Wajong, www.rijksoverheid.nl d.d. 2.11.2012 Jonggehandicapten uit de oude Wajongregeling krijgen vanaf 1 januari 2013 de mogelijkheid om over te stappen van de oude naar de nieuwe Wajongregeling. Zij kunnen dan hulp krijgen bij het vinden van een baan en vergroten zo hun kans op de arbeidsmarkt. In de huidige Wajongregeling staat werk voorop en niet – zoals in de oude regeling - de uitkering. Dit schrijft staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag aan de Tweede Kamer. Hiermee geeft hij uitvoering aan een motie waarin de Tweede Kamer vraagt de nieuwe Wajong open te stellen voor mensen die nog onder de oude regeling vallen. Staatssecretaris De Krom: “Hiermee krijgen jonggehandicapten de kans over te stappen naar een werkregeling in plaats van aangewezen te blijven op een uitkering. Jonggehandicapten kunnen hierin zelf een keuze maken en het initiatief nemen” Op 1 januari 2010 is de nieuwe Wajong in werking getreden. Op grond van deze wet hebben jonggehandicapten recht op hulp van het UWV om werk te vinden. In de oude Wajong stond de uitkering centraal. Zij kunnen er nu vrijwillig voor kiezen om over te gaan naar de nieuwe regeling. Jonggehandicapten die hiervoor kiezen krijgen de rechten én de plichten van de nieuwe Wajong. Het is moeilijk te voorspellen hoeveel mensen gebruik zullen maken van de overstapmogelijkheid. UWV zal volgen hoeveel mensen overstappen. De overstapregeling vergt maximaal een investering van 6 miljoen. Dit kan worden betaald uit het geld dat voor de Wajong beschikbaar is. [redactie RenV] NB: De overstap is geheel vrijwillig. De Wajonger mag zelf bepalen óf en wanneer hij overstapt. Hij hoeft dit niet per 1.1.2013 te doen, het kan ook later. De Wajonger kan zich dus eerst goed laten voorlichten over de gevolgen van de overstap. Goed om te weten: ook een Wajonger in de oude regeling blijft, kan om een re-integratietraject vragen! Hij hoeft daarvoor niet over te stappen.
Eerste Kamer der Staten-Generaal
1
Vergaderjaar 2012–2013
31 780
Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning
M
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 2 november 2012 Tijdens het algemeen overleg van 4 juli jl. heb ik toegezegd de motie Azmani/Dijkgraaf (33 161, nr. 50) uit te voeren. Daarmee doe ik tevens een toezegging aan de Eerste Kamer gestand. Hierbij informeer ik uw Kamer hierover nader. De motie Azmani/Dijkgraaf vraagt de regering om de vrijwillige overstap mogelijk te maken van de oude naar de nieuwe Wajong. In het algemeen overleg van 4 juli heb ik toegezegd om deze mogelijkheid door middel van een algemene maatregel van bestuur te zullen openen. Ik heb de betreffende regeling inmiddels voorbereid, zodat deze op 1 januari 2013 in werking kan treden. De regeling zal een dezer dagen in het Staatsblad worden geplaatst. Hiermee doe ik tevens een toezegging aan de Eerste Kamer gestand die door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de behandeling van de nieuwe Wajong werd gedaan. Met ingang van 1 januari 2010 is de nieuwe Wajong in werking getreden (Wet tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning). Met de nieuwe Wajong is een omslag in beleid en denken vormgegeven voor jongeren met een arbeidsbeperking. Centraal staat het vinden en behouden van werk en de ondersteuning daarbij en niet de uitkering, zoals in de oude Wajong het geval was. De nieuwe Wajong kent voorts een meer activerend uitkeringssysteem, waarbij het uitgangspunt «werken moet lonen» geldt. Verder kent de nieuwe Wajong striktere re-integratieverplichtingen, waardoor sprake is van evenwicht van rechten en plichten. Daarmee krijgen jongeren met een arbeidsbeperking een grotere kans op betaalde arbeid, zodat zij actief kunnen deelnemen aan de samenleving.
kst-31780-M ISSN 0921 - 7371 ’s-Gravenhage 2012
Eerste Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 31 780, M
1
De nieuwe Wajong biedt de mogelijkheid om de overstapmogelijkheid te realiseren middels een algemene maatregel van bestuur. De wetgever heeft deze mogelijkheid bij de invoering van de nieuwe Wajong gecreëerd. Het gaat hierbij nadrukkelijk om een vrijwillige keuzemogelijkheid. De overstapmogelijkheid biedt een stimulans voor jonggehandicapten uit de oude Wajong om aan de slag te gaan. Jonggehandicapten die ervoor kiezen om over te stappen krijgen na hun overstap de rechten en plichten uit de nieuwe Wajong. In welke mate gebruik gemaakt zal worden van de overstapmogelijkheid is niet te voorspellen, dit is vooral afhankelijk van de keuze die cliënten maken. Uiteraard zal dit worden gevolgd. Een deel van de oude Wajongers die nu al aan het werk is, zal naar verwachting overstappen naar de nieuwe Wajong, omdat deze regeling vanwege het beginsel «(meer) werken moet lonen» een gunstigere verrekeningssystematiek heeft. Ook mag worden verwacht dat een aantal niet-werkende Wajongers zal overstappen. Het UWV zal verder voorzien in algemene voorlichting en gerichte voorlichting aan de jonggehandicapten die willen overstappen of hierover informatie wensen. Bij het tot stand brengen van de algemene maatregel van bestuur is, overeenkomstig de toezegging van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de behandeling van de nieuwe Wajong in de Eerste Kamer1, bezien of het wenselijk is om, als iemand is overgestapt, ook terugkeer naar de oude Wajong mogelijk te maken. Dit is niet het geval. Een terugkeer naar de oude Wajong schept onhelderheid over rechten en plichten, is uitvoeringstechnisch bezwaarlijk en doet af aan het feit dat de overstap een bewuste keuze dient te zijn, vrijwillig is en op ieder moment gezet kan worden. De jonggehandicapte kan zich goed oriënteren en laten voorlichten over de overstapmogelijkheid en is daarbij niet gebonden aan termijnen. Bij de behandeling van het wetsvoorstel bestond zowel in de Tweede als Eerste Kamer de wens om de overstapmogelijkheid zo snel als de uitvoerbaarheid dat toeliet, te realiseren. Overeenkomstig die wens wordt dat doel met deze algemene maatregel van bestuur per 1 januari 2013 bereikt. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom
1
Handelingen I 2009–2010, nr. 10 – blz. 305 en 306
Eerste Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 31 780, M
2
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012
0
562 Besluit van 7 november 2012 tot vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel 8:10 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 oktober 2012, nr. R&P/RA/2012/15297; Gelet op artikel 8:10, tweede lid, van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 oktober 2012, nr. 12.12.0407); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 november 2012, nr. R&P/RA/2012-0000039175; Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel I Vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel 8:10 van de wajong Het tijdstip, bedoeld in artikel 8:10, tweede lid, van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, vanaf wanneer de jonggehandicapte die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 3 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan verzoeken om toekenning van het recht op arbeidsondersteuning op grond van hoofdstuk 2 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, wordt vastgesteld op 1 januari 2013.
Staatsblad 2012
562
1
Artikel II Inwerkingtreding Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 7 november 2012 Beatrix De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma Uitgegeven de zestiende november 2012 De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
stb-2012-562 ISSN 0920 - 2064 ’s-Gravenhage 2012
Staatsblad 2012
562
2
NOTA VAN TOELICHTING Algemeen Artikel 8:10, tweede lid, van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) kent de mogelijkheid dat jonggehandicapten die recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering vanuit de oude Wajong (hoofdstuk 3 Wet Wajong) vanaf een bepaalde datum kunnen verzoeken hun uitkering om te zetten naar recht op arbeidsondersteuning in de nieuwe Wajong (hoofdstuk 2 Wet Wajong). Die datum kan op grond van de wet bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. Tot dusver is van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt1. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft zich op verzoek vanuit de Tweede Kamer bereid verklaard de overstapmogelijkheid open te stellen2. In dit besluit wordt het tijdstip bepaald, waarop deze overstap mogelijk wordt gemaakt. Overstapmogelijkheid naar nieuwe Wajong 2010 Dit besluit regelt dat jonggehandicapten uit de oude Wajong het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) kunnen verzoeken recht op arbeidsondersteuning op grond van hoofdstuk 2 van de nieuwe Wajong toe te kennen. De jonggehandicapte kan dit verzoek doen vanaf 1 januari 2013. De regering motiveert dit besluit als volgt. Dit besluit biedt een stimulans voor jonggehandicapten uit de oude Wajong om aan de slag te gaan. Zij kunnen overstappen naar de nieuwe Wajong. Daarin staat het vinden en behouden van werk en de ondersteuning daarbij centraal en niet de uitkering, zoals in de oude Wajong wel het geval is. Jonggehandicapten die overstappen krijgen na hun overstap de rechten en plichten uit de nieuwe Wajong. De regering vindt het wenselijk om jonggehandicapten met mogelijkheden tot arbeidsparticipatie die nu nog in de oude Wajong zitten de vrijwillige keuzemogelijkheid te bieden om over te stappen naar de nieuwe Wajong, aangezien de nieuwe Wajong een activerender karakter heeft. De gecreëerde overstapmogelijkheid voorziet hierin.
1 Dit onderdeel is destijds bij nota van wijziging opgenomen in de Wet Wajong (31 780, nr. 25). Het tijdstip waarop de overstapmogelijkheid opengesteld wordt is hierin afhankelijk gesteld van de vraag of de nieuwe Wajong werkt en de mogelijkheden van de uitvoering. Inmiddels is de nieuwe Wajong ruim twee jaar van kracht. In de tweede Wajongmonitor (29 817, nr. 73) is gerapporteerd over de resultaten van de nieuwe Wajong tot dusver. 2 33 161, nr. 105.
De gang van zaken is daarna als volgt. Vanaf het moment dat de aanvraag van de jonggehandicapte om over te stappen is gehonoreerd valt deze jonggehandicapte onder het regime van de nieuwe Wajong waarin arbeidsondersteuning voorop staat. Het UWV stelt een participatieplan op en kan diverse instrumenten inzetten, gericht op het vinden of behouden van werk. In de nieuwe Wajong bestaat bovendien een meer activerende uitkeringsstructuur die uitgaat van het beginsel «(meer) werken moet lonen». De nieuwe Wajong kent voorts, in nauwe samenhang met het recht op arbeidsondersteuning, ook striktere re-integratieverplichtingen voor de cliënt. Dit leidt tot een evenwichtige benadering: tegenover het recht op arbeidsondersteuning staat meewerken aan striktere re-integratieverplichtingen. Wie bijvoorbeeld een passend werkaanbod van het UWV weigert, ontvangt geen inkomensondersteuning, totdat hij alsnog aan het werk gaat. Dit spreekt jonggehandicapten nadrukkelijk aan om mee te werken aan het vergroten van hun arbeidsmogelijkheden. De jonggehandicapte hoeft niet meteen van de overstapmogelijkheid gebruik te maken, maar kan dat ook later doen of er geheel van afzien. De jonggehandicapte kan zich dus goed oriënteren en laten voorlichten over de overstapmogelijkheid en is daarbij niet gebonden aan termijnen. Wel is
Staatsblad 2012
562
3
de overstapmogelijkheid eenmalig. De jonggehandicapte die overstapt naar de nieuwe Wajong kan dus niet op een later moment terugkeren naar de oude Wajong. Er moet helderheid zijn over rechten en plichten en de uitvoering mag niet onevenredig worden belast. Voorts biedt de wet geen basis voor latere terugkeer naar de oude Wajong. Dit ligt ook in de rede, omdat de nieuwe Wajong vanuit oogpunt van participatie een verbetering is ten opzichte van de oude Wajong. Bij de overstap naar de nieuwe Wajong zal het UWV een participatieplan opstellen. Het UWV kan zich daarbij baseren op gegevens die al beschikbaar zijn. Het UWV beoordeelt dan of, en zo ja welke arbeidsondersteuning nodig is. Dit kan zijn: de inzet van een re-integratietraject op weg naar werk, bemiddeling door het UWV naar een werkgever, het doen van een werkaanbod of de inzet van instrumenten die werk kunnen faciliteren, zoals loondispensatie, een proefplaatsing, of werkvoorzieningen, zoals een jobcoach. De vorm van de arbeidsondersteuning is bij uitstek maatwerk. Het UWV zal hierbij wel rekening houden met het feit dat jonggehandicapten die overstappen vaak al lang in de uitkering zitten en ook al eerder een traject kunnen hebben gehad. De regering verwacht dat de arbeidsondersteuning voor mensen die overstappen hierdoor minder intensief zal zijn dan bij mensen die recent in de nieuwe Wajong zijn ingestroomd. Uitgangspunt is voorts dat het UWV de Wajongers die in de oude Wajong blijven en dus geen gebruik maken van de overstapmogelijkheid niet actief een re-integratietraject of voorzieningen aanbiedt. Dat laat onverlet dat zij zelf kunnen verzoeken om arbeidsondersteuning van het UWV als ze willen gaan werken; in dat geval kan het UWV een traject of voorziening inzetten voor hen als het UWV dat noodzakelijk vindt. Het UWV opereert zo binnen de kaders van een effectief en selectief re-integratiebeleid. Financiële consequenties van de overstapmogelijkheid In welke mate gebruik gemaakt zal worden van de overstapmogelijkheid is onzeker. Een deel van de oude Wajongers die nu al aan het werk is, zal naar verwachting overstappen naar de nieuwe Wajong, omdat deze regeling vanwege het beginsel «(meer) werken moet lonen» een gunstigere verrekeningssystematiek heeft. De regering houdt er rekening mee dat het besluit daarom leidt tot extra uitkeringslasten Wajong van € 1,5 miljoen per jaar in de periode 2013–2019. Vanaf 2020 bedragen de meerkosten structureel € 6 miljoen per jaar. De nieuwe Wajong kent na zeven jaar recht op arbeidsondersteuning een aanvulling tot aan het wettelijk minimumloon. Dit leidt tot genoemde hogere uitkeringslasten. De meerkosten zijn gedekt binnen het budgettaire kader van SZW. De regering verwacht vooralsnog dat het aantal personen dat een beroep doet op re-integratie als gevolg van de overstapmogelijkheid beperkt zal zijn. Allereerst is sprake van een vrijwillige keuzemogelijkheid. Voorts zitten de oWajongers al enige tijd in de regeling. Gelet hierop wordt verwacht dat niet-werkenden in beperkte mate gebruik zullen maken van de overstapmogelijkheid. Gezien de door het UWV uitgebrachte uitvoeringstoets wordt het uitvoeringsbudget voor re-integratie voor de jaren 2013–2014 met een beperkt bedrag (in totaal € 2,35 miljoen incidenteel) verhoogd als gevolg van de overstapmogelijkheid. De dekking vindt plaats binnen het budgettaire kader van SZW. De kosten van traject en voorzieningen voor deze nieuwe groep worden uit de bestaande budgetten betaald.
Staatsblad 2012
562
4
Ontvangen adviezen Het conceptbesluit is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan het UWV en voor een toezichtbaarheidstoets aan de Inspectie SZW. De inspectie heeft aangegeven geen aanleiding te zien tot het maken van opmerkingen met betrekking tot de toezichtbaarheid. Het UWV heeft in zijn uitvoeringstoets aangegeven dat het besluit uitvoerbaar en handhaafbaar is en dat de beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2013 haalbaar is. Het UWV geeft voorts een behoedzame raming van het aantal te verwachten overstappers. Het UWV zal het aantal overstappers inzichtelijk maken. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom
Staatsblad 2012
562
5