Vrijloopstal manege de Burght Bedrijfseconomische onderbouwing Van groepshuisvesting
Datum: 13 oktober 2014
DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Noord President Kennedylaan 35a Postbus 354 8440 AJ Heerenveen Tel. 0513 – 65 35 96 Fax 0513 – 65 31 85
Oost Munsterstraat 16 Postbus 546 7400 AM Deventer Tel. 0570 – 50 15 00 Fax 0317 – 49 14 59
WWW.DLV.NL Zuid Oostwijk 5 Postbus 511 5400 AM Uden Tel. 0413 – 33 68 00 Fax 0317 – 49 14 75
West Engherzandweg 36a 3461 AE Linschoten Tel. 0348 – 49 52 52 Fax 0348 – 48 17 90
EXPERTS IN ADVIES
Inhoudsopgave 1. Doel van het project...................................................................................................................... 3 1.1. Organisatie en uitvoering............................................................................................ 3 2. Vrijloopstal voor paarden............................................................................................................. 4 2.1. Waarom werd de vrijloopstal gebouwd. ...................................................................... 4 2.2. De projectdoelstelling zijn: .......................................................................................... 4 2.3. Werden de projectdoelstelling gehaald? ..................................................................... 4 3. Het onderzoek naar de effecten van de vrijloopstal op het welzijn van het paard ................... 8 3.1. Welzijnsonderzoek ..................................................................................................... 9 3.1.1. Wat waren de verwachtingen ten aanzien van de basisgedragingen? ............... 10 3.2. Eindresultaten van het onderzoek ............................................................................ 12 4. Welke risico’s werden voorzien en ervaren tijdens de bouw................................................... 13 5. Perspectief op bedrijfsniveau .................................................................................................... 15 5.1. Directe kosten .......................................................................................................... 15 5.1.1. Ruwvoer en Strooiselverbruik ............................................................................ 16 5.1.2. Strooiselverbruik en kosten................................................................................ 16 5.1.3. Kuilgrasverbruik en krachtvoerverbruik en kosten .............................................. 17 5.1.4. Conclusie........................................................................................................... 17 5.2. Loonkosten............................................................................................................... 18 5.3. Vaste Activa. ............................................................................................................ 19 5.4. Financieel resultaat .................................................................................................. 19 5.5. Reductie Ammoniak ................................................................................................. 20 5.6. Besparing Energie.................................................................................................... 20 5.7. Verbeteren Arbeidsomstandigheden ........................................................................ 20
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
2 1-10-2014
1. Doel van het project Door de volgende ondernemers werd in 2011 ingeschreven op de subsidieregeling Samenwerking bij innovatieprojecten. Hun plan werd ingediend onder de naam PTV-stal. • T. Boelsma Ondernemer, opdrachtgever (Agro-MKB-onderneming) namens PTC Barneveld VOF • Jelle van der Brugge, opdrachtgever, begeleiding, commerciële verantwoording Namens Booghal B.V. (Agro-MKB-onderneming) De subsidie werd toegekend op 24 juni 2011. Dit document behelst de bedrijfseconomische onderbouwing met betrekking tot dit project. Het is een samenvatting van het rapport wat werd samengesteld ten behoeve van het Ministerie van Economische Zaken, welke voor deze innovatiestal onder de regeling “Samenwerking bij Innovatie” subsidie heeft verstrekt.
1.1. Organisatie en uitvoering Dit project is in handen van het volgende projectteam; T. Boelsma (ondernemer) J. van den Brugge (Booghal BV), E. Bijl (DLV BMT BV), Machteld van Dierendonck (gedragswetenschapper – Equus Research). De volgende partijen hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit project; Booghal BV (bovenbouw) DLV Bouw, Milieu en Techniek B.V. Uden (bouwbegeleiding) Tessa van Vreeswijk (Welzijnsonderzoek) Landbouwtechniek Kriesels, Wouw (voerrobot) De Kruijf, Nijkerk (mestrobot) Boon Agro Systems, Barneveld (rolgordijnen) Bouwbedrijf Nap, Lunteren (onderbouw) A1 Installatietechniek, Barneveld (installatiewerk) Equus Research, Stroe (welzijnsonderzoek)
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
3 1-10-2014
2.
Vrijloopstal voor paarden
2.1. Waarom werd de vrijloopstal gebouwd. De hoofddoelstelling van project is: Onderzoeken of in een vrijloopstal met een geïntegreerd managementsysteem paarden meer en of voldoende en tegen lagere exploitatiekosten, in hun natuurlijke behoeften kunnen worden voorzien, dan in traditionele huisvestingsvormen. 2.2. De projectdoelstelling zijn: 1. Het beschikbaar stellen van nieuwe kennis en technieken rondom de huisvesting van paarden voor particuliere en professionele paardenhouders, onderwijs, wetenschap en het ministerie van EL&I. 2. Een sterke verbetering van het welzijn van paarden door het creëren van een omgeving, binnen een stal, met meer bewegingsvrijheid. Een naar verwachting sterke afname van afwijkend gedrag (wat voortkomt uit stress) bij paarden, door het aanbieden van veel ruwvoer in meerdere fourageer perioden per etmaal. Het verkrijgen van paarden met een goede sociale ontwikkeling, door een gevarieerde groepssamenstelling. Het verkrijgen van gezondere paarden. 3. Het stimuleren van het besef dat de landschappelijke inpasbaarheid van vernieuwende stalconcepten, zoals de V-stal, Serre-stal en Boogstal, een gezamenlijke verantwoordelijkheid is voor ondernemer, bestuurders en adviseurs. 4. Dat vernieuwende stalconcepten waarbij het dierwelzijn sterk verbeterd wordt, niet ten koste hoeft te gaan van een goede ruimtelijke ordening. 5. Verlaging van huisvestingskosten van zowel variabele kosten als vaste kosten in een nieuw vrijloopsysteem voor paarden. 6. Het integreren van duurzaamheid en volledige mechanisatie in het houderijsysteem voor paarden. 7. Gebruik van recyclebare grondstoffen. 8. Flexibiliteit in de huisvesting. 9. Bewustwording creëren bij paardeneigenaren en ondernemers dat (sport)paarden gehuisvest kunnen worden in groepshuisvesting zonder dat daarbij het gebruiksdoel beperkt wordt. Daarbij bewijs leveren, middels onderzoek, dat dit effect heeft op gedrag en gezondheid. 10. Een systeem van groepshuisvesting introduceren dat veel navolging zal hebben, omdat dit systeem op veel bedrijven met beperkte ruimte toegepast kan worden. 2.3. Werden de projectdoelstelling gehaald? De vrijloopstal zal een geslaagd huisvestingsysteem zijn als de projectdoelstellingen het volgende resultaat hebben opgeleverd: 1. Als er is gebleken dat de vrijloopstal een sterke verbetering op het welzijn van paarden heeft bewerkstelligd, ten opzichte van de vaak voorkomende individuele huisvesting in een box van 9m². Hierna genoemd traditionele huisvesting.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
4 1-10-2014
2. De beoogde verbetering van bewegingsvrijheid ook in praktijk voor paarden geen verhoogd risico op verwondingen door soortgenoten met zich meebrengt. De dieren in het algemeen gezonder zullen zijn en zich prettiger zullen voelen binnen dit huisvestingssysteem. Eindconclusie Uit het welzijnsonderzoek en het bijbehorende bureauonderzoek, is naar voren gekomen dat de onderzochte dieren zich erg prettig voelen in een vrijloopstal. Ze kunnen hun basis gedragingen goed uiten, zijn rustig in het werk en blijven goed in conditie. Er zijn geen stalondeugden ontstaan bij de dieren, noch zijn er paarden ziek geworden. Omdat in traditionele systemen op al deze onderdelen wel regelmatig problemen ontstaan, kunnen we concluderen dat het project geslaagd is. Wel moet hier nadrukkelijk vermeld worden dat de onderzochte paarden al langer in een groep werden gehouden. Voor nieuwe groepen geldt; dat de introductie van de paarden, aan elkaar, met de nodige zorgvuldigheid, zal moeten plaatsvinden. 3. Het effect van de toepassing van de pagode-look het bewustwordingsproces rondom landschappelijk inpassing ook daadwerkelijk heeft versterkt. 4. De bevestiging van het doek van de pagode-look ook in praktijk voldoende duurzaam is gebleken. Eindconclusie De pagode look werd door de welstandscommissie niet toegestaan. 5. De huisvestingskosten in praktijk de beoogde besparingen opleveren. Hierdoor zullen meer paardeneigenaren c.q. ondernemers gestimuleerd worden paarden in een welzijnsvriendelijk huisvestingsysteem onder te brengen. Eindconclusie De totale huisvestingskosten zowel de directe als indirecte componenten, liggen 31 procent lager dan bij traditionele systemen. Dit betekend een enorme kostprijsreductie. De resultaten van deze eindrapportage alsmede de cijfermatige conclusie zullen gepubliceerd worden. Daarnaast zal met behulp van praktijkdagen de kennis die werd opgedaan, aan geïnteresseerde ondernemers worden overgedragen. 6. Als is gebleken dat de paarden in de gemechaniseerde stal veilig kunnen worden gehuisvest. 7. Alle toegepaste materialen in praktijk getest zijn op bevestiging en duurzaamheid in relatie tot de dieren en hun vermogen tot het toebrengen van schade aan de gebruikte materialen en andersom als is gebleken dat de dieren ook geen schade hebben oplopen door de volledige mechanisatie. Eindconclusie Er heeft een ongeluk plaatsgevonden, bij de introductie van de paarden, met de mestrobot. De mestrobot heeft een aanpassing ondergaan, waardoor dit soort ongelukken in de toekomst niet meer kunnen plaatsvinden. Het is ook bij dit ongeluk gebleven. Aandachtspunt is ook de afwerking van de betonnen wanden, deze beschadigen de kwetsbare paardenhuid. Na een jaar ingebruikname is dit bijna volledig opgelost, door dat letterlijk de ruwe randen er vanaf zijn. Bij de volgende bouw zouden eigenlijk de wanden gepolijst moeten worden. We kunnen al met al concluderen dat het mogelijk is de paarden in een gemechaniseerde omgeving te houden. Het project kan op dit onderdeel als geslaagd worden beschouwd. 8. Het inrichtingssysteem de ondernemer voldoende vrijheid heeft kunnen geven bij de groepsindeling waardoor paarden niet aan te grote risico’s hoeven worden blootgesteld. Als © DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
5 1-10-2014
gebleken is dat de methode van ruwvoerverstrekking, de stress rondom het voermoment bij paarden kan verminderen. Eindconclusie Uit het welzijnsonderzoek blijkt dat de paarden zich uitstekend voelen in de stal. De ondernemer kan naar zijn eigen goeddunken het systeem aanpassen en is zeer tevreden over de huidige instellingen. De paarden blijken bij meerdere voerbeurten zich nog beter te voelen. Onderzoekers hebben aangegeven dat er bij deze groep paarden weinig stress waarneembaar was. Er is gescoord op basisgedragingen welke inderdaad bij meerdere voermomenten op een positieve manier beïnvloedbaar zijn. 9. De publiciteit rondom deze stal meer ondernemers doet bewegen ook te kiezen voor de bouw van een vrijloopstal, zodat individuele huisvesting van paarden in de toekomst mogelijk, steeds minder zal worden toegepast. Paarden dan meer in overeenstemming met hun natuurlijk gedrag kunnen leven, minder stress ontwikkelen, minder stereotype gedrag,ontwikkelen, gezonder zijn en minder blessures hebben. 10. Het systeem van groepshuisvesting een algemeen aanvaard en gewaardeerd huisvestingsysteem is gebleken, vooral in die omgevingen waar beperkte ruimte beschikbaar is. Eindconclusie Er zijn nog geen ondernemers die voornemens zijn een gelijksoortige stal te bouwen. Naar aanleiding van de publicaties over kostenprijsreductie en de praktijkdagen, zal hier hoogstwaarschijnlijk wel verandering in komen. Daarbij moeten we de huidige economische malaise ook als belangrijke reden zien voor de terughoudendheid bij ondernemers om grootschalige investeringen te doen. De stal van Tjeerd Boelsma bewijst in ieder geval dat het mogelijk is om paarden bij elkaar te huisvesten. Hoewel we niet alle aspecten t.a.v stress, stereotype gedrag en blessures, wetenschappelijk kunnen onderbouwen. Is wel duidelijk naar voren gekomen dat in deze stal, de paarden een zeer prettig leefklimaat hebben. Bij de diverse open dagen en excursies op dit bedrijf was dit ook voor alle bezoekers waarneembaar.
• Kernresultaat van het project Na afronding van het project hopen we een stalsysteem te hebben ontwikkeld, waarbij we met lagere bouw- en exploitatiekosten, in staat zijn gebleken het dierwelzijn te verbeteren met behulp van een minder arbeidsintensief bedrijfsproces. Daarbij hebben we gebruik gemaakt van een geïntegreerd managementsysteem. Het project zal voornamelijk een voorbeeldwerking hebben over hoe we ook om kunnen gaan met paarden, waarbij aspecten als landschappelijke inpassing, ventilatie en mestscheiding op een innovatieve wijze zijn toegepast. Eindconclusie De verwachtingen ten aanzien van kostenbesparingen en welzijnsverbetering zijn heel duidelijk naar voren gekomen tijdens de onderzoeksperiode. De ondernemer is zeer tevreden over de stal. Hij kan in slechts enkele uren per week 53 dieren voorzien van een schoon en droog ligbed en van voldoende voer . Vooral op de arbeidskosten wordt flink bespaart, wat zorgt voor een lage kostprijs. Op 4 oktober 2012 (Werelddierendag) werd de vrijloopstal officieel geopend. Met deze opening, waarbij alle belangrijke partijen in de hippische sector aanwezig waren is een start gemaakt met het onder de aandacht brengen van het nieuw huisvestingsysteem. De opening werd bezocht door © DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
6 1-10-2014
vertegenwoordigers van de KNHS, FNRS, Sectorraad Paarden, ZLTO, Dierenbescherming Nederland, wetenschappers, journalisten van o.a. De Hoefslag, Bit, Levende Have, Agribeton, De Barneveldse Krant, docenten en studenten van HBO en MBO opleidingen paardenhouderij. De officiële openingshandeling werd verricht door Andelinde Cornelissen die dat jaar 2e werd op de Olympische Spelen van London met haar paard Parzival. Tevens werd hier het eerste exemplaar van de eenmalige uitgave Paard&Welzijn overhandigd aan Adelinde Cornelissen. Deze uitgave is een initiatief van onder meer het toenmalige Ministerie van Landbouw De publiciteit heeft geleid tot een groot aantal artikelen in de vakbladen en plaatselijk bladen. Naast deze artikelen heeft Wageningen Universiteit besloten het huisvestingsconcept op te nemen in hun rapportage Paardenhouderijen vergeleken “out of the box”. We kunnen concluderen dat mede hierdoor de hoofddoelstelling van het project namelijk het beschikbaar maken van kennis en technieken rondom deze vernieuwde vorm van huisvesting, geslaagd is. Tijdens de open dag heeft mevrouw Tessa van Vreeswijk tesamen met Machteld van Dierendonck, als onderzoekers verbonden aan dit project, een tweetal presentaties gegeven waarin uitleg werd gegeven over de wetenschappelijk resultaten van dit project. Ook deze presentaties werden goed bezocht. Op het bedrijf zijn daarnaast verschillende excursie georganiseerd. 20-11-2012 Bijeenkomst Jong FNRS 34 personen 27-11-2012 Netwerkdag programmateam Paard Groene Kennis Centrum 32 personen 11-12-2012 LTO Noord netwerkbijeenkomst 16 personen 18-01-2013 ZLTO 30 personen 14-02-2013 Studenten MBO Hippische Opleidingen Raalte t.b.v. Òndernemersschap 8 personen 02-04-2013 2e jaars studenten CAH Dronten, Hippische Bedrijfskunde (27 personen) 17-04-2013 KHL menverening (15 personen) 26-04-2013 4e jaars studenten CAH Dronten, minor Consultant Equine Business (25 personen) Hoewel er veel publiciteit is geweest rondom de opening van de stal, heeft dit nog niet geleid tot de bouw van een tweede vrijloopstal. De economische recessie moet daarvan ook als belangrijkste oorzaak worden gezien. Ondernemers en vooral ook financiële instellingen zijn zeer terughoudend op dit moment, met het doen van grote investeringen. Dus hoewel er veel interesse is voor het systeem kunnen we helaas nog niet spreken van een grote navolging in de sector. Inmiddels zijn we gestart met de organisatie van praktijkdagen. Waarbij we geïnteresseerde ondernemers uitleggen wat de voordelen zijn van het systeem. Het project heeft wel een grote voorbeeldwerking voor de sector, gezien de grote belangstelling voor het concept, op dit onderdeel is het project dan ook zeer geslaagd.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
7 1-10-2014
3. Het onderzoek naar de effecten van de vrijloopstal op het welzijn van het paard In de vrijloopstal kunnen de door the Bramble Committee in 1965 opgestelde noodzakelijke vrijheden voor paarden zoveel mogelijk tot uiting komen.
Mevrouw dr. Machteld van Dierendonck, gedragswetenschapper en de specialist op het gebied van gedragswetenschappen voor de diersoort paard, kon op voorhand al een verklaring afgegeven over de verwachtte voordelen van de vrijloopstal. Bij de introductie van de paarden in deze stal, is er een welzijnsonderzoek uitgevoerd. De parameters van dit onderzoek waren ten tijden van het schrijven van de aanvraag nog niet gedefinieerd. Hierover is in de periode van september 2011 tot en met december 2011 uitvoerig overleg geweest. De vraag die hierbij is gesteld “op welke wijze kun je nu het welzijn van een paard in beeld brengen?” Vanuit ouder onderzoek is bekend dat een groepstal veel voordelen heeft. Op basis van dit oudere onderzoek heeft mevrouw van Dierendonck ook kunnen vaststellen op voorhand, dat de stal op vele fronten een verbetering zou vormen op traditionele huisvestingssystemen. Echter in de vrijloopstal is gebruik gemaakt van een volledig geïntegreerd en gemechaniseerd ruwvoer en mestsysteem. Een van de voordelen van volledig gemechaniseerd voeren is dat er gestuurd kan worden op de intensiteit en hoeveelheid van het ruwvoer. Eén van de doelstellingen van de bouw van vrijloopstal lag vooral bij het meer geaccepteerd maken van een systeem waarbij paarden vrij kunnen bewegen en met elkaar in direct contact kunnen staan en zoveel mogelijk hun basis gedragingen kunnen uiten. Het gedomesticeerde paard wordt door hun eigenaren veelal individueel gehuisvest om te voorkomen dat directe interactie met andere paarden leidt tot verwondingen van hun (sport)paard. De kans op verwondingen ontstaat veelal rondom het voermoment. Omdat de vrijloopstal een volledige geautomatiseerd voersysteem behelst, is besloten het onderzoek te richten op gedragingen tijdens verschillende voerregimes. In welke mate kun je het gedrag van paarden beïnvloeden door ze vaker te laten foerageren?
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
8 1-10-2014
3.1. Welzijnsonderzoek Het welzijnsonderzoek heeft zich gericht op de verschillen in gedrag, tijdsbesteding, sociale relaties ruimte gebruik, en gezondheid van de paarden bij meer voermomenten en minder voermomenten op de dag. Er is gewerkt volgens de volgende onderzoeksmethodiek. Er is uitgegaan van drie voerregimes Voerregime 1: De paarden zijn gevolg in de oude stal. Deze observaties waren noodzakelijk voor een goede 0 meting. We wilden immers meten wat het effect is van de hogere ruwvoerfrequentie (respectievelijk het anders aanbieden van het ruwvoer). Hiermee sluiten we de effecten van de verhuizing zelf, de grotere rust ruimte en de aanwezigheid van een dak. uit. Op de oude stal werd aan het begin van de dag ruwvoer in grote hoeveelheid aangeboden waarna de dieren dit gedurende de rest van de dag konden opeten. Voerregime 2:De paarden zijn gevolgd in de nieuwe stal, hier werd drie keer per dag het voer automatisch aangeboden Voerregime 3: De paarden zijn gevolgd in de nieuwe stal, hier werd zes keer per dag het voer automatisch aangeboden De dieren zijn onder alle voerregimes gevolgd door mevrouw Tessa van Vreeswijk. Zij heeft totaal 30 dagen geobserveerd gedurende de periode 8.00 uur – 18-00 uur (pauze tussen 12.00 uur- 13.00 uur). Een en ander met behulp van camera’s en verdeeld over een viertal perioden met visuele waarneming. De eerste op de oude locatie. Tussen 1 en 16 maart 2012 de observaties voor het eerste voerregime op de nieuwe locatie. Daarna van 27 maart tot 6 april werd onder het tweede voerregime op de nieuwe locatie geobserveerd. De observaties onder het derde voerregime vonden plaats van 23 – 27 april en 7 – 11 mei.
afbeelding … Camera observatie-systeem
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
9 1-10-2014
In nauw overleg met onderzoeksbegeleider mevrouw Machteld van Dierendonck werden de observaties opgedeeld in de volgende categorieën: A. dreig en agressie frequentie overdag (rechtstreeks) en rondom de voertijden (video); B. de individueel betrokkene bij het wijkgedrag overdag (rechtstreeks); C. de tijdsbesteding van de hele groep en het individu (rechtstreeks); D. de ruimtelijke relaties overdag(rechtstreeks); E. lichaamsconditie en soort en frequentie van verwondingen (vooraf en na ieder observatie van het voerregime). De observaties richtten zich voornamelijk op ranggerelateerde gedragingen. Tijdsbesteding van de dieren als individu en als groepslid en de observatie van vriendschappelijke relaties tussen paarden. Dieren hebben van nature rondom voermomenten andere gedragingen. Deze zijn ook nauwkeurig in kaart gebracht. De onderzoeksvraag richtte zich dan ook voornamelijk op de vraag of bij meer voermomenten de paarden zich anders zouden gaan gedragen. Het onderzoek heeft zich dus geconcentreerd op de voerregimes. In traditionele boxhuisvestingsystemen wordt er twee, drie of vier keer per dag, vaak met de hand gevoerd. Naast dat dit bewerkelijk is, immers het paard wordt individueel gevoerd op gemiddeld drie momenten op de dag, leidt dit ook bij de paarden vaak tot (ernstig) onrustgedrag. De natuurlijke habitat van een paard ligt op uitgestrekte steppe, waar ze de gehele dag kunnen foerageren. Het gedomesticeerde paard daar in tegen loopt wellicht nog in de zomer maanden in het weiland, maar gedurende minstens zes maanden staat het dier op stal. Ieder voer moment leidt dan vaak tot veel onrust. Deze onrust is een vaak een uiting van stress.
3.1.1. Wat waren de verwachtingen ten aanzien van de basisgedragingen? Betere controle op het uitvoeren van de essentiële basisgedragingen Sociaal contact, het permanent bezig zijn met voedsel zoeken en opeten en het lopen in de stal door de paarden. Dit valt onder te verdelen in de volgende subcategorieën. •
Minder stress met als gevolg minder vatbaarheid voor ziekten. Het heel de dag kunnen fourageren bewerkstelligt een betere speekselontwikkeling waardoor minder maag/darmproblemen, minder stress en minder agressie;
Eindrapportage Uit de onderzoeksresultaten kan worden geconstateerd dat de paarden bij voerregime 3 minder sterk agressief gedrag vertonen dan bij het oude regime 2 en 1. Zowel de frequentie als de intensiteit van het agressief gedrag was lager. •
Verwaarloosbare kleine kans op het ontstaan van abnormaal gedrag (met name stereotypieën) in conventionele huisvesting vertoont 5-15% van de paarden abnormaal gedrag;
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
10 1-10-2014
Eindrapportage Er zijn geen paarden in de stal die afwijkend gedrag zijn gaan ontwikkelen
•
Meer bewegingsvrijheid, groter aantal m² per paard (uitgangspunt is minimaal 15 m² i.p.v. 9 m²);
Eindrapportage In deze stal is totaal 790m2 aan bewegingsruimte aanwezig. In de stal kunnen op basis van de ervaring het afgelopen jaar, 60 paarden gehuisvest worden. Het uitgangspunt was 50 paarden. Maar gebleken is dat een intensivering naar 53 paarden (het aantal paarden in de onderzoeksperiode) niet leidt tot grotere problemen tussen de onderlinge verhoudingen. Bij 60 paarden is er 13 m2 beschikbaar per paard. We kunnen constateren dat niet zozeer het aantal m2 per paard bepalend is voor zijn mate van welzijn. Door het grote oppervlak van 790m2 is er voldoende ruimte voor het uitoefenen van alle natuurlijke gedragingen van het paard. Paarden staan in subgroepen graag dicht bij elkaar en hebben veel sociale interactie. In de stal zijn ook muurtjes geplaatst die de paarden rust konden bieden en een plek waar ze zich konden afzonderen. Hoe groter de groep is, hoe vaker er ook nieuwe vriendschappen tussen paarden kunnen ontstaan. Eindconclusie is dat het aantal m2 staloppervlak p/paard geen interessant getal is. Veel belangrijker is het totaal te benutten oppervlak, de inrichting van de stal en de groepssamenstelling. •
Semi-permanent toegang tot ruwvoer waardoor het ontstaan van maagzweren minimaal is (bij 50-60% van de individueel gehuisveste paarden komen maaglaesies voor);
Eindrapportage Naar dit aspect wordt geen onderzoek gedaan. Het is bekend vanuit ander onderzoek dat meerdere voermomenten leiden tot minder probleem in het maag/darm kanaal. In deze stal zijn geen gevallen van maagproblemen geconstateerd, niet bij aanvang maar ook zijn dergelijke problemen niet ontstaan in het onderzoeksjaar. •
Loopstal met stalinrichting welke het paard uitnodigt tot bewegen (gescheiden uit elkaar liggende voerplaatsen, drinkplaatsen, rustplaatsen, mestplaatsen etc.);
Eindrapportage Uit het onderzoek is gebleken dat bij voerregime 3 in verhouding minder tijd wordt besteed aan eten en meer tijd wordt besteed aan bewegen, maar vooral ook aan rusten. In de onderzoeksmethode is de totale dagbesteding als uitgangspunt genomen. De factor eten nam daarin af en bewegen en staand rusten nam daarin toe ten opzichte van de totale tijd die een paard heeft voor zijn dagbesteding. Dit ten opzichte van de regimes 1 en 2. We kunnen dus stellen dat meer voermomenten een paard dus ook uitnodigt tot meer bewegen •
Grotere keuzevrijheid van het paard met betrekking tot hoeveelheid en tijdstip van fourageren, bewegen, sociaal contact, spelen, rusten en plaats van mesten;
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
11 1-10-2014
Eindrapportage Met dit onderdeel is bedoeld dat het paard meer keuzevrijheid heeft ten opzichte van huisvesting in een box. Het onderzoek toont aan dat er in een vrijloop stal een grote mate van diversiteit in dagbesteding mogelijk is, welke ook door de dieren wordt benut.
•
Ruimte om te “vluchten”en een veilige plek te vinden;
Eindrapportage In de onderzoeksperiode is gebleken dat paarden voldoende ruimte hebben om weg te bewegen naar een veilige plek. Dit wordt met name bereikt door de aanleg van verschillende muurtjes in de stal, waar de paarden zich achter kunnen verschuilen. •
Fris stalklimaat en daardoor minder risico op COPD (dampigheid). COPD is een chronische luchtwegontsteking.
Eindrapportage In de stal wordt geen onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van ziekten. Veel frisse lucht en dientengevolge zuiver stalklimaat is gegarandeerd in deze stal. Uit eerder onderzoek is vast komen te staan dat een zuiver stalklimaat leidt tot minder dampigheid en chronische luchtwegontstekingen. In het afgelopen jaar zijn er geen paarden die luchtwegproblemen hebben ontwikkeld.
3.2. Eindresultaten van het onderzoek Mede ook gebaseerd op eerder onderzoek en wetenschappelijk bevindingen, e.e.a. zoals onderbouwd in het volledige rapport in de bijlage, is uit het welzijnsonderzoek naar voren gekomen; De gehele huisvestingssystematiek en het management van de stal kan het gedrag van de dieren beïnvloeden. Met het intensiveren van de voerbeurten, blijkt dat de paarden minder en rustiger eten en gedurende de dag meer rusten. Ten aanzien van agressie is een vermindering en vooral milder agressief gedrag geconstateerd. In de gehele onderzoeksperiode in 2012 heeft het agressieve gedrag nergens tot echte verwondingen geleid. Uit het welzijnsonderzoek is ook naar voren gekomen dat de paarden een grote diversiteit hebben in hun dagbesteding. De dierenartskosten aan niet regulier ingrepen, in het afgelopen jaar lag op Euro 2.000,-. Dat is bij huisvesting van 71 paarden totaal (waarvan 53 in de vrijloopstal) bijzonder laag en duidt erop dat binnen het systeem geen ernstige verwondingen zijn ontstaan. Er werd in dit onderzoek gewerkt met een kudde welke al langere tijd bij elkaar stond. Bij nieuwe groepen paarden zal veel tijd en aandacht besteed moeten worden aan de onderlinge introducties van de paarden. De stal van Tjeerd Boelsma bewijst dat het dan mogelijk is om dieren op een veilige wijze met elkaar in een stal te kunnen huisvesten.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
12 1-10-2014
4. Welke risico’s werden voorzien en ervaren tijdens de bouw. De risico’s welke op voorhand werden verwacht: • Het niet kunnen plaatsen van alle paarden in een grote groep. Uit het te voeren onderzoek kan vast komen te staan dat verschillende karakters van paarden niet binnen een groep verenigbaar zijn. Wat weer kan leiden tot agressie. Eindresultaat: • Er is gewerkt met een bestaande groep, waar twee keer een introductie heeft plaatsgevonden van nieuwe paarden. Bij het in de groep plaatsen van deze nieuwe dieren, zijn geen problemen ontstaan. Hoewel er ook dominante dieren aanwezig zijn in de groep lijken die “opgeslokt” te worden door de grootsheid van de groep en zich dus minder dominant op te stellen dan bij een kleine groep. In het najaar 2012 werden er 6 nieuwe paarden geïntroduceerd. Deze werden tegelijk toegevoegd, daarbij is het achterste gedeelte van de stal enkele dagen met lint afgesloten van de rest van de groep. Doormiddel van het lint konden de paarden al wel met elkaar in contact treden zonder elkaar te verwonden. Na enkele dagen is het lint weggehaald. Dit proces is zonder problemen verlopen. De dieren zijn na enige weken volledig geïntegreerd in de stal.
De mechanisatie en automatisering van de stal zou kunnen leiden tot veel onrust onder de dieren. Immers er bewegen steeds machines vrij door de ruimten. Als de dieren niet kunnen wennen aan deze machines, danwel schade oplopen door deze machines, zal de stal niet geautomatiseerd kunnen blijven. Dit betekent dat er iedere dag op een zeer arbeidintensieve manier de mest moet worden verwijderd met de hand en het voer in de voergoot moet worden gelegd. Mechanisatie met bijvoorbeeld een bobcat tussen de paarden lijkt dan geen alternatief, maar kan eventueel nog wel getest worden. Het project kan dan als mislukt worden beschouwd. Eindresultaat: • In de stal werd een mestrobot toegepast en een voerrobot. Beide machines werden al na korte tijd <1 maand volledig door de dieren geaccepteerd. Er is een paard wat gewond is geraakt door een scherpe rand aan de mestrobot. Met het plaatsen van een beschermende plaat over dit gedeelte van de robot, werden problemen hiermee daarna voorkomen. Met de mestrobot zijn veel problemen ervaren. De machine loopt vaak vast. Niet door bijvoorbeeld een te droge of natte ondergrond, maar door de routing in de stal. Met het programmeren zijn verschillende routes uitgeprobeerd. Momenteel loopt de mestrobot redelijk goed. Bij het niet functioneren van de robot is machinaal de mest afgeschoven. Dit heeft niet geleid tot problemen bij de paarden. Het vergde van de ondernemer alleen wel veel extra tijd en aandacht.
•
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
13 1-10-2014
•
Veiligheid voor mens en dier, in deze gemechaniseerde omgeving, is een punt van aandacht.
Eindresultaat : • Er heeft in de periode dat de stal nu in gebruik is zich een verwonding voorgedaan met het gebruik van de mestrobot. Dit is ondervangen door aanpassing van de robot. Verder waren er een groot aantal kleine beschadigingen van de dieren in de stal. Het overgrote gedeelte van de beschadigingen is afkomstig van het bouwwerk zelf en deze waren niet voorzien. Tijdens de bouw is gekozen voor het toepassen van aluminium strippen over de houten balklaag op de zijwand. Deze aluminium strippen hebben een vrije scherpe rand. De paarden gebruiken deze rand om hun staart te schuren en verwonden zichzelf daardoor waardoor grote strepen zichtbaar zijn rondom de straatwortel. Ook zijn veel schuurplekken zichtbaar. Deze zijn ontstaan door een aanraking van de huid met de betonnen zijwanden en tussenwanden. Het beton hoe glad ook afgewerkt blijft een schurende structuur houden, waar de kwetsbare paardenhuid niet tegen bestand is. Hoewel de dieren er zelf niet ernstige hinder van ondervinden levert dit natuurlijk wel ontsierende plekken op. De aluminium strippen zijn schuin afgevreesd. De ontsierende strepen aan de paarden werd daardoor beduidend minder. De wanden blijken na een jaar gebruik, te zijn gesleten, waardoor de kale plekken bij de paarden ook in grote mate zijn verdwenen. Bij de bouw van de volgende stal moet overwogen worden of de wanden nog een extra behandeling moeten ondergaan, bijvoorbeeld polijsten. Dit zal dergelijk beschadigingen in belangrijke mate kunnen verminderen.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
14 1-10-2014
5. Perspectief op bedrijfsniveau
5.1. Directe kosten Oorspronkelijke verwachtingen: • In de bestaande situatie waar veel individueel werd uitgemest en er sprake was van slechte routestructuren, kon het mechanisch (met tractor) voeren en vervangen van het strooiselbed niet of niet snel worden uitgevoerd. Met deze nieuwe manier van huisvesten zal een meer duurzaam, goedkoper en een voor de ondernemer minder belastend bedrijfsproces kunnen worden bereikt. Het verbeterde welzijnsniveau voor de paarden biedt economisch perspectief in die zin dat de verwachting bestaat dat de levensduur (de gemiddelde leeftijd) van de paarden omhoog gaat (paarden hoeven dus minder snel vervangen te worden). Door de verbetering van zowel de fysieke als psychische gezondheid zullen dierenartskosten lager zijn. De heer Boelsma kan zich hierdoor meer richten op het rendabel maken van de accommodatie en de paardenstalling. Zijn concurrentiepositie verbetert omdat hij tegen een lagere kostprijs zelfs een betere huisvesting kan aanbieden dan zijn concurrenten. Eindresultaat: Alle verwachtingen ten aanzien van tijd en kostenbesparingen blijken in de periode dat de stal in gebruik is, uit te komen. In deze periode is er behoorlijk wisselvallig weer geweest, de periode lijkt dan ook zeker ten aanzien van verbruikskosten een goed referentiekader te bieden. Hierna gaan we in op de resultaten per kostensoort.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
15 1-10-2014
5.1.1. Ruwvoer en Strooiselverbruik In deze stal is de keuze gemaakt om zo min mogelijk krachtvoer te voeren en daarvoor in de plaats meer ruwvoer aan te bieden. Bij het automatische voer systeem, kan daarbij met verschillende voerregimes gewerkt worden. Gebleken is dat er een reductie van kuilgras gebruik kan worden bereikt, door over meerdere perioden te voeren. Er wordt niet alleen 10% minder voer gebruikt dan in de oude voerregimes, maar ook ontstaat er een meer tevreden paard. Het eten van kuilgras en stro dient meerdere doelen. Uiteraard als voedselvoorziening, maar ook om in de natuurlijke behoefte van het paard te kunnen voorzien. In het voerregime werd begonnen met de traditionele drie voerbeurten. Door het uitbreiden van de voerbeurten naar 6 in de onderzoeksperiode en inmiddels zelfs 8 voerbeurten, lijkt er een voeroptimalisatie te zijn gevonden. Hierbij kan dus minder gevoerd worden, en blijven de paarden voldoende presteren. Het ruwvoer gebruik in deze stal ligt overigens beduidend hoger dan bij de sector (zo’n 41% op kuilgras). De kosten van krachtvoer daar in tegen liggen 90% op jaarbasis lager. Het strooiselverbruik staat in relatie tot het ruwvoer. Wat opvallend is dat de begrote hoeveelheid stro verbruik beduidend lager lag dan het werkelijke gebruik. Hoewel er dus een minder groot strobed aanwezig is, dan bij het traditioneel huisvesten. Het was een foutieve aanname dat dit zou leiden tot het even zoveel verminderen van het strooisel gebruik. De paarden eten in dit systeem nog steeds veel strooisel, net als bij het traditioneel huisvesten. Het effect wat toe te rekenen is aan het verkleinen van het strooiselbed oppervlak is 2.7 kg stro per dag per paard.
5.1.2. Strooiselverbruik en kosten Verbruik 5.0 kg p/dag p/prd = 96.725 kg p/jr x kostprijs Euro 95,- p/ton Werkelijke kosten bij 53 paarden p/jaar Euro 9.188.Op basis van sectorcijfers 149.195kg a 98,- p/ton Euro 14.628,(bron fnrs professionele passie voor paarden rapport 2012) Werkelijk kosten per paard p/jaar vrijloopstal Sector cijfer paard in box Totale besparing
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
Euro Euro
173,276,37%
16 1-10-2014
5.1.3. Kuilgrasverbruik en krachtvoerverbruik en kosten Verbruik 7.6 kg p/dag p/prd 147.022kg a 85,00 p/ton Op basis van sectorcijfers 103.774kg a 118,50 p/ton (bron fnrs professionele passie voor paarden rapport 2012)
Euro 12.496,Euro 12.296,-
Werkelijke kosten van Krachtvoer 53 paarden Op basis van sectorcijfers 53 x Euro 184 p/jaar
Euro 1.040,Euro 9.742,-
Werkelijke kosten per paard per jaar Sector cijfer
Euro Euro
Totale besparing
256,416,39%
5.1.4. Conclusie Zoals uit bovenstaande opsomming blijkt, worden de kostprijs reducties door een aantal factoren bepaald. In 2012 zijn door de FNRS, dat is de overkoepelende organisatie van rijschoolhouders in Nederland, sectorcijfers beschikbaar gesteld. Ook daarin zien we veel verschillen in kuilgras prijzen. Veel bedrijven moeten hun voer regelmatig laten aanvoeren en in de wintermaanden liggen de prijzen veelal hoger, dan wanneer het product in de zomermaanden direct van het land komt. Op de Burght wordt het kuilgras voor het hele jaar gewonnen en opgeslagen en ligt de kostprijs vrij laag. Er wordt 41% meer ruwvoer wordt gevoerd in deze stal ten opzicht van de sector. De mate waarin een paard weidegang ontvangt bepaald in sterke mate de gebruikshoeveelheden van ruwvoer op stal. Omdat de dieren uitsluitend hun dagelijks bewegingen en voer in de vrijloopstal vinden, wordt dus het hele jaar rond kuilgras gevoerd wat de 41% verklaart. Op traditionele bedrijven krijgen de paarden hun dagelijkse beweging veelal in de vorm van weidegang. In het weiland nemen de dieren natuurlijk ook veel ruwvoer op, dit wordt echter niet geregistreerd of meegewogen bij de sectorcijfers. Deze weidegang betekend veelal dat kuilgras elders duurder moet worden aangekocht. De vrijloopstal heeft dus als indirect effect dat de ondernemer meer gras in de zomer kan inkuilen. Dit zorgt voor een lagere kostprijs van het kuilvoer. We willen graag ook de resultaten laten zien zonder het prijseffect van het voer en het stro. Echter willen daarbij benadrukken dat de vrijloopstal door het jaar rond huisvesten van de paarden in de stal, meer mogelijkheden heeft tot kuilgras winning en dit daardoor ook goedkoper kan winnen. Het effect van het meer voeren kan daarmee in directe relatie worden geplaatst met de lagere kostprijs van het kuil. In het eindresultaat nemen we deze lagere kostprijs net als de hogere kuilgras hoeveelheden mee als resultaat wat toe te schrijven is aan het vrijloopstal huisvestingssysteem.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
17 1-10-2014
Strooiselverbruik en kosten zonder prijseffect Verbruik 5.0 kg p/dag p/prd = 96.725 kg p/jr x kostprijs Euro 98,- p/ton Werkelijke kosten bij 53 paarden p/jaar Euro 9.479.Op basis van sectorcijfers 149.195kg a 98,- p/ton Euro 14.628,(bron fnrs professionele passie voor paarden rapport 2012) Werkelijk kosten per paard p/jaar vrijloopstal Sector cijfer paard in box
Euro Euro
Totale besparing
179,276,35%
Kuilgrasverbruik en krachtvoerverbruik en kosten zonder prijseffect Verbruik 7.6 kg p/dag p/prd 147.022kg a 118,50 p/ton Op basis van sectorcijfers 103.774kg a 118,50 p/ton (bron fnrs professionele passie voor paarden rapport 2012)
Euro 17.420,Euro 12.296,-
Werkelijke kosten van Krachtvoer 53 paarden Op basis van sectorcijfers 53 x Euro 184 p/jaar
Euro 1.040,Euro 9.742,-
Werkelijke kosten per paard per jaar Sector cijfer
Euro Euro
Totale besparing
348,416,16%
5.2. Loonkosten Op dit onderdeel is het belangrijkste resultaat geboekt. Het arbeidextensieve karakter van de stal zorgt voor een grote kostenbesparing. Er is een vergelijking gemaakt met de traditionele systemen. We hebben ons hierbij beperkt tot de uren welke nodig zijn om de paarden te voeren en uit te mesten. Daarbij is onderscheid gemaakt in systemen waar gemechaniseerd kan worden uitgemest en daar waar nog met de hand wordt uitgemest2. Voor de vergelijking hebben we het gemiddelde genomen van deze systemen. Omdat er nu eenmaal veel bedrijven zijn waar nog steeds handmatig veel werkzaamheden worden uitgevoerd. We hebben een reguliere bruto arbeidsloon gebruikt. In de praktijk zijn ondernemers erg inventief met de inzet van arbeid, bijvoorbeeld met stagiaires of goedkoop buitenlands personeel. Voor deze vergelijking moeten we echter rekenen met marktconforme arbeidsbeloningen en waarderingen. We zien dat in dit bedrijf, op arbeid een bedrag van Euro 30.000,- (zijnde 71%) kan worden bespaard, ten opzichte van gelijksoortige bedrijven met een traditioneel systeem. Op dit onderdeel kan het project dan ook als zeer geslaagd, worden beoordeeld.
2
Veelal wordt in de gemechaniseerde omgevingen meer stro verbruikt. Dit effect hebben we niet betrokken in de berekeningen © DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
18 1-10-2014
Kosten traditioneel voeren en uitmesten Kosten personeel Euro 34.002,Kosten mechanisatie Euro 9.360,Totale kosten
Euro 43.362,-
Kosten vrijloopstal voeren en uitmesten Kosten personeel automatisering Euro 4.550,Kosten mechanisatie Euro 7.280,Totale kosten
Euro 12.630,-
Totale besparing op arbeid
71%
Toename vaste kosten In verband volledige automatisering Euro 13.942,Totale besparing inclusief toename vaste kosten
Euro 26.572,39%
5.3. Vaste Activa. Hoewel de stal bedoeld was voor 50 paarden, blijken er in de praktijk gemakkelijk 60 dieren in gehuisvest te kunnen worden. We hebben de werkelijke kosten van huisvesting dan ook omgeslagen over 60 dieren. De kostprijs per paard komt daarmee lager te liggen. In onze begrotingen hebben we al aangegeven dat de bouw van een traditioneel huisvestingssysteem, sterk in prijs kan verschillen. Voor een traditionele stal met een wat luxere afwerking liggen de kosten per paard al snel op Euro 600,- per jaar. Bij een eenvoudigere stal ligt de kostprijs per paard op zo’n Euro 350,- per jaar De definitieve kostprijs van de vrijloopstal ligt op Euro 290,- per paard per jaar exclusief de automatisering. De totale afschrijvingskosten van de automatiseringskosten ligt op Euro 13.942,en per paard Euro 232.- per jaar.
5.4. Financieel resultaat We hebben besloten in de presentatie van de financiële resultaten, de werkelijke cijfers van de vrijloopstal naast die van een traditioneel bedrijf te presenteren. Bij deze vergelijkingen hebben we gebruik gemaakt van de in 2012 door de FNRS (federatie van rijschoolhouders) gepubliceerde sector cijfers. Deze waren ten tijden van het schrijven van de projectaanvraag nog niet voor handen. De directe en indirecte kosten liggen totaal Euro 700,- per paard/ per jaar lager dan die van de sector. Dit is een besparing van 31% We kunnen dan ook stellen dat alle verwachtingen ten aanzien van kostenbesparing meer dan uitgekomen zijn. Het project is op dit onderdeel zeer geslaagd.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
19 1-10-2014
5.5. Reductie Ammoniak Bij groepshuisvesting van paarden op een strobed zal de ammoniakemissie naar verwachting niet hoger zijn dan bij individuele huisvesting in boxen met stro. Paarden hebben immers een specifiek mestgedrag waarbij sprake is van een beperkt gedeelte van de stal, dat intensief wordt belast met faeces en urine. In de vrijloop stal is een foerageer gebied ingericht en een mestgebied. In deze stal is een mestbed gecreëerd van 250m2. In het foerageergebied wordt de eventuele mest weggeschoven met de mestrobot. Op het beton wordt nagenoeg niet geurineerd. Dit ervaren de paarden als niet prettig. De stikstof verbindingen ontstaan zodra urine met vaste faeces vermengt raakt. In deze stal gebeurt dit dus uitsluitend in het strooiselbed/mestgebied. Onder traditionele huisvesting betekend het houden van 53 paarden een emitterende oppervlak van 53 x 9m2 = 477 m2. In deze stal is er sprake van een emitterende oppervlak van 250m2. Dit betekend een reductie van het emitterende oppervlak met 48%. In de vrijloopstal wordt de ammoniakemissie beperkt door: • Sturen mest- en urineergedrag. waardoor een verkleining van het emitterende oppervlak; • Management van het strooiselbed; • Afvoer van vaste faeces via giergoot (met behulp van mestrobot) 5.6. Besparing Energie Door de natuurlijke lichtinval in de vrijloopstal kan aanzienlijk op verlichtingskosten worden bespaard. Metingen vanuit het demonstratieproject “materiaal- en transportbesparing stallenbouw” in rundveestallen, toont aan dat de lichtsterkte op dierniveau die overdag gemeten is in de Boogstal (welke sterk te vergelijken is met de V-stal) varieert van minimaal 250 lux op een sombere winterdag tot 20.000 lux op een zonnige zomerdag. Vergeleken met een traditionele rundveestal, waar 200 lux in veel gevallen slechts beperkt wordt gehaald, kan dit leiden tot een aanzienlijke vermindering van verlichtingskosten. In traditionele paardenhuisvestingsystemen is ± 275 lux nodig op de verzorgingsplaatsen, 70 lux in de stallen, en 200 lux in de rijhal. Daar waar in traditionele stallen dit vaak met artificieel licht moet worden aangevuld kan de vrijloopstal eenvoudig aan deze verlichtingswensen invulling geven. Dit levert een aanzienlijke reductie van energiekosten op. 5.7. Verbeteren Arbeidsomstandigheden De arbeidsomstandigheden binnen de vrijloopstal zullen aanzienlijk veranderen ten opzichte van de traditionele systemen: • Het binnenklimaat. Het binnenklimaat in de vrijloopstal draagt bij aan een optimaal werk- en verblijfsklimaat, in het afgelopen jaar is er door het personeel met veel plezier in de stal gewerkt. • Automatisering van werkzaamheden. In de vrijloopstal wordt gewerkt met een automatisch voersysteem en mestschuif of mestrobot. Het strooiselbed wordt gemechaniseerd vervangen; Helaas hebben zich in de aanloopperiode veel problemen voorgedaan met de mestschuif. Deze loopt vaak vast op de overgang naar het mestbed. Dit betekend dat vaak met een tractor het werk van de schuif moest worden overgenomen. Het beter programmeren van de mestschuif heeft geleid tot verbetering, maar de machine werkt nog steeds niet optimaal. Ten aanzien van de voerrobot deze functioneert vanaf de eerste dag naar behoren en levert veel arbeidsbesparing op. © DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
20 1-10-2014
Een keer in de drie dagen wordt de aanloopband gevuld met vers kuilgras, waarna de machine het gras verdeelt. De werkzaamheden per week beslaan ongeveer 4,5 uur. Dit voldoet geheel aan de verwachtingen bij de ontwikkeling van de stal. De automatisering heeft dus geleid tot een grote reductie van arbeid en ook is de arbeid lichter van aard, dan in een traditioneel systeem. • Kosten besparing met deze methode van huisvesten wordt op arbeidskosten Euro 30.000,- per jaar bespaart ten opzichte van traditionele systemen. Veiligheid. Veiligheid op stal is een belangrijk element, vooral in een stal waar dieren loslopen en mensen zich dus tussen de vrijlopende dieren moeten begeven. Een goed socialiseringsproces is een randvoorwaarde om gevaarlijke situaties bij het uit de stal halen te voorkomen. De werkzaamheden zullen derhalve voor een groot gedeelte bestaan uit het begeleiden van deze socialisatieprocessen. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van cameratoezicht; In praktijk blijkt er zo’n grote relatieve rust te bestaan in de groep dat de veiligheid voldoende gegarandeerd kan worden. Er mogen geen individuen (dus ook kinderen) zonder begeleiding de stal in.
© DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Eindrapportage PaardenVrijloopstal
21 1-10-2014