Vrijdag 26 Augustus 2011 � 2
26/08/2011 D
K E
V E
In ‘De Keuze Van…’ vragen we aan enkele festival aanwezigen hun favoriete beeld toe te lichten aan de hand van een korte tekst. Vandaag licht fotograaf Koen Broos zijn keuze toe.
A U
N Z E
“deze foto uit een reeks houdt me al lang bezig het is een beeld dat voor mij een ultieme uitpuring heeft het is zoeken naar een eenvoud in een beeld en toch een hele atmosfeer oproepen en tevens de zoektocht van karel fonteye die heel zijn carrière is blijven zoeken naar de grenzen eenvoud is het voor me”
2
Expo 2 is te zien tijdens het festival van 18u tot 23u in en rond het Kaaitheater.
Dagkrant �2
De staat van welke unie? Over naakt zijn en beginnen.
Tekst: An Vandermeulen
N
Naar aanleiding van de State of the Union richt redacteur An Vandermeulen een open brief aan Pascal Gielen
E P O
B R I E F
Beste U, Ik wil graag expert zijn. Helaas ben ik dat niet. Toch zal ik proberen even mijn nek uit te steken op een terrein waarmee ik niet erg vertrouwd ben. Dat houdt het risico in dat ik op mijn bek ga, maar dat betekent ook dat het hoofd vooruit gaat en dat we elkaar misschien kunnen aanspreken. Want laat het duidelijk zijn dat ik u niet tegenspreek-ik kan ook geen pasklare alternatieven aanreiken-ik wil gewoon graag met u spreken. Om middernacht had ik uw stem er niet meer bij, maar wel de State of the Union. Op pagina 3, rechter kolom, alinea 5, regel 3 staat er het volgende: “Wel verwacht ik dat de sector als collectief meer uitspraken doet op terreinen waar men zich soms helemaal niet thuis voelt, maar die wel het gehele culturele klimaat in Vlaanderen bepalen.” Er werd gesproken met woorden. Mooie woorden, ingebed in erg veel andere woorden. In uw verhaal van ‘Toen’ tot ‘gewusst’. begreep ik veel, maar misschien niet alles. Want wanneer spreken woorden nog duidelijke taal? Of misschien moet ik duidelijk vervangen door klaar. Klare taal heet dat dan. Of misschien moet ik klaar vervangen door concreet. Ziet u: dit zijn (ook) allemaal woorden. Toen uw woorden door de zaal galmden, zullen er beslist kopjes geknikt hebben: niet van slaap, wel ter bevestiging. Uw sociologische blik (was die volgens uzelf ontdaan van zijn methodologische neutraliteit?), uw actiepunten (en waarom zou een integraal uitgewerkt actieplan HIER te ver leiden?) klonken erg aannemelijk, serieus en noodzakelijk. Naast ja-knikkers zaten er ook boe-roepers met een te klein hart en te zachte stem. Uw niet-integraal niet-uitgewerkte actieplan schopte tenslotte erg oude, halfopen deuren van niet zo heilige huisjes en dikke koeien door elkaar en in de sloot. U sprak: “het theaterbestel moet politiek stelling innemen, een radicaal ander register opentrekken en dit in de vorm van ‘de sector als collectief’.” Ligt er tussen deze woorden en de actiepunten geen enorm gapend gat (misschien is dit het einde van de wereld)? U vraagt een sector die zich bedient van de taal van de eenheid, die eensgezind haar actieplan integraal uitwerkt en via een doordacht communicatiebeleid de woorden draagvlak, verbreding, woorden in de mond neemt en werkelijkheid laat worden. Beste U, U daar, ik wil een woord gebruiken. Het is een woord met een diepe resonantie: denktank. De denktank van de expertocratie gekoppeld aan een liefhebber. Een denktank met oude experten jonge experten psychologisch economisch sociologisch neurologisch linguïstisch experten experten experten (cfr. De Nationale Denktank in Nederland bijvoorbeeld. Is dat een goed functionerend orgaan?). Met niets anders aan hun hoofd dan de eigen expertise. Waar zit zo’n denktank ergens? Is die geografisch te bepalen? Of structureel? Of – vieze vraag – is er spraken van een financiële stok in de wielen? Een tank die luid grommend denkt over hoe een sector zo diffuus als de zee en zo divers als vis samenkomt en samen spreekt en in één woord naar buiten treedt? Een denktank die anders functioneert dan alle symposia, studiedagen, festivals samen; een denktank die woorden weer woorden maakt. Woorden die terug betekenen en daardoor ook handelen. Een denktank die mij en u, en op dit moment toch vooral mij, concreet leert spreken, en daarna uw actiepunten en de ondertussen 1 jaar oude uitnodiging van Benjamin Verdonck realiseert. Laat ons dus even naakt zijn En beginnen. Aan de denktank-samenstelling.
3
26/08/2011 Tekst: Hannes Dereere Beeld: Maya Wilsens
“Een beeld moet in het hoofd van de toeschouwer ontstaan” Een gesprek met Bart Meuleman
A
S L
P S
R O
A C H
Het kan soms simpel zijn. Op de vraag welke verlangens Bart Meuleman voor de toekomst koestert, besluit hij na een bescheiden stilte: “Schrijven, hé.” Voor de tweede editie van ‘Also Sprach…’ zochten we de theatermaker, alsook schrijver en dichter, op in de vertrekken van de KVS. Hij vond aan de Arduinkaai onderdak om er Gregoria, naar het gelijknamige boek van Maurice Gilliams, op de planken te brengen. De eerdere samenwerking voor In de strafkolonie / Het hol, twee toneelbewerkingen van Franz Kafka, zijn de Toneelhuis-maker schijnbaar goed bevallen. Dat het er goed vertoeven is, laat hij zich aan het eind van het gesprek ontvallen. Het voorafgaande half uur licht hij ons toe waar precies zijn affiniteit met theater ligt, in welke mate hij naar perfectie streeft en hoe hij zich tot de schrijver, wiens tekst hij op Het Theaterfestival ensceneert, verhoudt.
actief. Iemand die kijkt is voor mij allerminst passief. Mensen stellen hun hoofd en hun lichaam open om er van alles te laten gebeuren.” “Ik maak zelden gebruik van film. Een beeld moet in het hoofd van de toeschouwer ontstaan.” Meuleman probeert de toeschouwers met de elementen die op de scène aanwezig zijn een suggestie of een gevoel aan te reiken. “Ik wil hen een wereld laten zien waarin ze bepaalde dingen herkennen en waar andere dingen vreemd zijn. Ik probeer zo een soort van spanning tussen hetgeen wat men herkent en hetgeen wat vreemd is op te bouwen. Ik denk dat de wereld ook zo in elkaar zit.” Het gaat dus niet zonder meer over herkenning. “Dat is een cliché dat tegenwoordig erg leeft, vind ik. ‘Theater moet herkenbaar zijn’. Maar je kan evengoed een vreemde wereld presenteren via de herkenning. Je moet bepaalde sleutels weergeven, dingen die de mensen wel herkennen. Deze probeer ik dan op die andere wereld te betrekken.”
Dat theater ontegensprekelijk een levend organisme is, staat voor Meuleman wel vast. “Dat is er soms ook net lastig aan. Er gaan vaak dingen mis. Het is een tamelijk intiem gebeuren vind ik, theater. Maar het is en blijft een levend wezen. Er is ook geen nood om daar naartoe te werken. Het is onvermijdelijk.” Dieper gravend naar de werkwijze die hij in zijn maakproces hanteert, vertelt hij hoe hij steeds een poging doet om opnieuw te beginnen. “Ik ga niet beweren dat er geen zaken zijn die terugkomen, maar dat hangt van stuk tot stuk af. Ik probeer altijd iets anders te doen, niet dat dit een doel op zich is, maar ik poog mezelf de vraag te stellen ‘Wat moet ik nu doen?’ en ‘Wat zou ik moeten doen?’. Dan dient er zich een idee aan. Afhankelijk van dat idee en naargelang de samenwerking begint mijn zoektocht naar een geschikte werkwijze.” De noodzaak om te moraliseren of een specifieke boodschap in zijn werk te leggen, is bij Meuleman eerder afwezig. Hij wil het publiek voornamelijk iets laten beleven; een ervaring aanreiken. De toeschouwer is echter wel werkzaam in de betekenisgeving. “Ik vind kijken en jezelf laten meenemen iets heel
De roman Gregoria, de brontekst voor het stuk van Meuleman, is het relaas over een gefnuikte liefde tussen man en vrouw. Net getrouwd maar kil en koud. Liefde is er nooit geweest. Het huwelijk dat Gilliams schetst bezit een doffe en matte glans. Maurice Gilliams schreef het merendeel van zijn oeuvre over zichzelf. We vroegen Meuleman of hij terugschrikt om autobiografisch te werk te gaan. Het antwoord volgt gezwind. “Nee.” En nog: “Zeker niet.” Heeft hij dan geen bezwaar om zich bloot te geven? Met wat bedenktijd vervolgt hij gedecideerd: “Wat is blootgeven? Ik kan een volledig verhaal over mezelf vertellen maar of dat dan autobiografisch is, blijft steeds in het midden. Een kijker of lezer weet niet of dit alles ook werkelijk zo heeft plaatsgevonden. Zij weten ook niet of je als maker bepaalde zaken verdraait of anders interpreteert.” Het schrijfproces kan voor Meuleman een cathartisch effect in zich dragen, maar hij meent dat dit vooral te maken heeft met wat hij precies wil vertellen. “Als ik mezelf de vraag stel wat ik te vertel-
4
Dagkrant �2
tie proberen na te streven, naargelang een bepaald inzicht dat je verkrijgt. Bijvoorbeeld als een speler een bepaalde gedachtegang aanreikt waarvan ik denk: dat is minstens even goed. Dat kan voldoening geven. Theater is een levend wezen, zoals ik daarnet al zei. Dat is soms lastig, maar vaak ook verrassend.” “Ik vind het moeilijk om zelf iets over mijn eigen werk te zeggen eigenlijk. Andere mensen doen dat soms, maar ik kan dat zelf niet zo goed beoordelen. Het is meestal… Het zijn geen vrolijke dingen die ik maak.” De stem hapert. “Ik kan wel lachen, maar dat is niet hetzelfde natuurlijk.”
len heb, kom ik zelden verder dan mijn eigen persoon. Ik vind het moeilijk om een roman te schrijven die zich in Cuba zou afspelen. Ik ben er immers nog nooit geweest. In die zin begrijp ik Maurice Gilliams erg goed dat hij zijn hele leven enkel over zichzelf schreef. Of wat hij schrijft de waarheid is, is een andere zaak.” Over het feit dat Gilliams tot aan zijn dood aan Gregoria bleef schaven en het boek steeds onafgewerkt zal blijven: “Het is op zich wel moeilijk: een boek dat eigenlijk niet af is en ook niets met toneel te maken heeft. Om dat dan tot een theaterstuk te smeden heeft iets met een zekere koppigheid te maken. Ik probeer aan te tonen dat het toch kan lukken. Ik had allerlei beelden in mijn hoofd toen ik dat boek las en dat vond ik belangrijk. Ik zag horrortoestanden; spookachtige dingen. De beelden die zich aandienden, waren van dat kaliber dat ik meteen dacht: ik moet dat doen. Dan bots je natuurlijk op een handvol problemen omdat het boek totaal ongeschikt is om theater van te maken. Maar laat dat dan net de uitdaging wezen.”
We besluiten het gesprek met een vraag naar wat de toekomst voor Meuleman zal brengen. “Ik ga gewoon wat nadenken en schrijven. Ik heb nogal veel gemaakt het voorbije anderhalf jaar. Het is weer tijd om in alle kalmte na te denken over wat ik in de toekomst kan gaan doen. En misschien terug proberen om iets te schrijven. Ik zal dus eerder thuis zitten schrijven dan op de scène staan zwoegen. Schrijven is een compleet ander werkproces. Je bent alleen. Er is rust en stilte.” We vragen waar precies zijn voorkeur ligt. “Momenteel bij het schrijven omdat dat een tijd geleden is. Op dit moment kijk ik daar naar uit. Maar ik word dat dan ook wel weer beu wat voor mij een signaal is om opnieuw de samenwerking met andere mensen aan te gaan.”
Gilliams’ streven naar perfectie siert. Op de vraag in welke mate Meuleman zelf de volmaaktheid begeert, is hij zeer duidelijk. “Ik wil dat alles perfect is.” Toch is dat streven naar volmaaktheid niet vanzelfsprekend. Toneel heeft immers altijd een deadline. “Op de première moet het er staan. In die zin is het natuurlijk nooit perfect. Dat is op zich frustrerend. Tegelijkertijd kun je steeds een bepaalde perfec-
Gregoria speelt op 26 en 27/08 om 20u30 in KVS Bol.
5
26/08/2011 Tekst: Hannes Dereere Beeld: Pixelbound
W E I
Eigen teelt van Studio Orka
V R E T N I Volkstuintjes gelden in onze verstedelijkte samenleving steeds meer als een laatste strohalm om het contact met de elementen te herstellen. Is er een manier om zich nog meer levend te voelen dan wanneer we in elegante hurkzit, de handen in de kleigrond pokend, met een kwieke snok enkele verse, huisgeteelde aardappelen mee naar huis nemen? Daarenboven is onze eigen teelt nog eens honderd procent biologisch! Driewerf hoera! Deze volkstuintjes en de stadsmensen wier groene vingers meer en meer beginnen jeuken, zijn de afgelopen jaren aan een stevige opmars bezig. Waar in de negentiende eeuw dergelijke tuintjes voornamelijk door de Kerk werden ingezet om de arbeidersklasse aan zich te binden, kennen ze ook nu nog een belangrijke sociale functie: het versterken van de sociale cohesie in onze gefragmenteerde maatschappij. De politici die zich voor de tuintjes inzetten reciteren de woorden ‘sociaal’ en ‘cohesie’ dan ook naar hartenlust op allerhande parlementaire aangelegenheden. Tegelijkertijd verschaffen dergelijke tuintjes hun grootgrondbezitters ook een zekere sociale status. Studio Orka liet haar nieuwste voorstelling Warmoes schieten tussen de grasgroene perken en met mos begroeide tegels van de Vlaamse volkstuintjes. Het resultaat bleek een uit de kluiten gewassen brok locatietheater. Wij spraken met Steven Beersmans, die in Warmoes de rol van ‘tuinvoorzitter’ op zich neemt. Zelf is hij niet in het bezit van een volkstuintje, dus leek ons een gesprek over de voorstelling de aangewezen keuze. Warmoes vindt plaats in een volkstuintje aan de rand van Brussel. Hoe zijn jullie in die volkstuintjes terechtgekomen? Steven Beersmans: “Het is zo dat Studio Orka steeds voorstellingen op locatie maakt. Ze vertrekken hierbij vanuit een bepaalde plek en niet vanuit een verhaal. Voor Warmoes wisten we enkel dat we met volkstuintjes aan de slag wouden. Waarom volkstuintjes? Omdat ze steeds populairder lijken te worden. Hun bestaan is in grote opgang en wachtlijsten over het hele land zitten barstensvol. Tegelijkertijd blijken weinig mensen de volkstuintjes in hun eigen stad te kennen. Zelf was ik ook nog nooit in een volkstuintje geweest. Eigenlijk niemand van de acteurs. Het was dan ook een ontdekking om tot die wereld toe te treden. Het interessante aan deze tuintjes is ook dat het een soort minigemeenschappen zijn. Het is een klein dorpje. Alles wat je in een dorp hebt, heb je in zo’n tuinencomplex ook: er wordt heel veel geroddeld. Het is een bont samenraapsel van verschillende type mensen. Je hoeft er maar een dag rond te lopen en je merkt meteen hoe de verhoudingen liggen, iets wat erg handig is als je een theatervoorstelling voor ogen hebt. Maar op zich was de eerste drijfveer om rond zo’n tuintjes te werken de fascinatie die ze in ons opwekten.”
Het valt op dat jullie, aan de hand van de loca tie, het theatrale uit het alledaagse leven pro beren te lichten. Is dat een bewuste keuze? SB: “Uiteindelijk is dat wel een bewuste keuze geweest maar ze is heel geleidelijk aan tot stand gekomen. Oorspronkelijk ging het allemaal iets mysterieuzer worden, in de lijn van The League of Extraordinary Gentleman. We hebben kort op het spoor gezeten om iets absurder en surrealistischer te werk te gaan. Omdat Studio Orka bij andere voor-
6
Dagkrant �2
stellingen vaak vertrekt vanuit het feit dat het allemaal echt zou moeten kunnen bestaan, dachten we dit met Warmoes eens niet te doen. We deden een poging om enkele personages neer te zetten die groter zijn dan het leven zelf. We zijn daar toch vrij snel vanaf gestapt omdat alle elementen gewoon voorhanden waren in die volkstuintjes zelf. Uitsluiting en geroddel zijn er geen uitzondering. Toen we in die tuintjes repeteerden, kwam die typisch Vlaamse kleinmenselijkheid vanzelf bovendrijven, wat ons prikkelde om daar iets mee te gaan doen. De meeste personages die in het stuk voorkwamen, zijn gebaseerd op mensen die werkelijk in die tuintjes te vinden zijn. Zo speel ik bijvoorbeeld de voorzitter, die in elke tuingemeenschap aanwezig is. Vaak zijn dat mensen die hun lijf en leden in de welvaart van dat microcultuurtje steken en zich op basis daarvan een erg hoge status binnen die gesloten samenleving aanmeten. Vaak stellen zij buiten die tuingemeenschap echter weinig voor. Zo was er ook een vrouw in Gent die elke vrijdag steevast cava zat te drinken. Zij was meer bezig met haar uiterlijk dan met haar groenten. Zo iemand zit ook in de voorstelling. We hebben dus eigenlijk veel gestolen van de figuren die tijdens het repetitieproces onze weg kruisten.”
Alle teksten die je als acteur uitspreekt heb je ook zelf bedacht. Dat maakt het echt jouw personage. Niet dat we niet nadenken over wat de anderen zeggen, maar je moet toch voor je eigen rol opkomen. We zijn steeds vanuit de locatie begonnen en heel hard beginnen improviseren, los van enige structuur of narratief. ‘Wie zou daar allemaal kunnen rondlopen?’, stelden we ons de vraag. Dan begint er zeer gestaag een vorm in te sluipen. Pas de laatste twee weken komt het verhaal erbij.”
In de voorstelling komen diverse maatschap pelijke thema’s aan bod – besparingen, vervuiling, intolerantie, racisme en allerlei soorten angst voor vernieuwing. Zou je de voorstelling moraliserend kunnen noemen? SB: “Nee, en eigenlijk is dat ook niet de bedoeling. Ik vind de voorstelling niet echt moraliserend. Het gaat natuurlijk altijd wel ergens over. Het is een voorstelling die voor veel scholen heeft gespeeld, dus moesten we iets maken met een onderwerp dat kinderen ouder dan 7 of 8 jaar aanspreekt. Dat is niet altijd zo eenvoudig. Het thema van uitsluiting is echter van alle leeftijden. De voorstelling gaat over een meisje, vertolkt door Ilse De Koe, die heel graag een tuintje wil. Ze ziet er misschien een beetje anders en vuiler uit dan de anderen. Ze wordt dan ook tot het einde van de voorstelling door de andere leden van de gemeenschap geboycot. Dat is misschien wel het belangrijkste dat we willen meegeven: dat je geen angst voor het vreemde moet koesteren. Opvallend is dat het geen happy end is, iets wat veel mensen toch wel verwachten. Het is een vrij hard en triestig einde. Mocht het stuk moraliserend geweest zijn, zou het daardoor ook minder geloofwaardig overkomen. Ook al vellen we geen oordeel, toch hopen we dat de mensen die de voorstelling zullen zien, iets verdraagzamer naar huis zullen gaan.”
Het lijkt alsof er vaste stereotiepe figuren hun weg naar Warmoes hebben gevonden? Worden die personages nog iets meer gelaagd? SB: “Het geheel heeft natuurlijk een hoog comedy gehalte. Martine Decroos, één van de twee vorm– gevers van Studio Orka, gaf ons vaak de tip dat het ‘niet te veel FC De Kampioenen’ mocht worden. Dat is het moeilijke aan deze voorstelling: we balanceren op een dunne lijn tussen kolder en drama. En als we te veel lol trappen met de acteurs onderling, wordt het net iets te plat en stereotiep. Dat is echt niet de bedoeling en proberen we zo veel mogelijk te vermijden. Er komen inderdaad zekere stereotypes in het stuk voor maar die proberen we met absurde situaties en vreemde wendingen iets meer complex te maken. Het stuk handelt soms over heel banale dingen. Er zit echt kak- en pishumor in deze voorstelling. Maar evenzeer is er erg veel poëzie in terug te vinden. Dat is misschien wel de kracht van het geheel. Als je bepaalde scènes uit de voorstelling zou afzonderen, lijken sommige dingen erg voor de hand liggend. Maar je moet het hele stuk zien om de meerwaarde ervan te ontsluieren.”
Er komt een heel speels en absurd gegeven uit de voorstelling naar voor. Hoe is deze uit het repetitieproces gevloeid? SB: “Bij Studio Orka spelen is een groot cadeau als acteur. De inbreng van elke speler is enorm belangrijk.
Warmoes speelt op 26/08 om 19u. Op 27 en 28/08 om 14u en 16u. Steeds in de volkstuintjes te Ukkel.
7
26/08/2011 Tekst: Flor Declercq Stefanie Van Rompaey Beeld: Willy Wtterwulghe
The wrong time in de Grauwzone – Berckmans revisited
D I A L O O
Tien dagen lang delen ze lief en leed. Met een beetje inspanning gedogen ze elkaars inbreng, heel af en toe scoort iemand bijval en een enkele keer staan ze eensgezind met hun neus in dezelfde richting. Ter bevordering van de redactionele medemenselijkheid en om de dictatoriale willekeurigheid van een redactielid op te heffen, worden de beschouwende eenmansstukken over boord gegooid en gaan ze ‘dialogeren’. Duidelijke werkvormen of spelregels hebben we niet. In de nasleep van een voorstelling nemen twee redactieleden plaats tegenover elkaar, gaan ze poneren, proberen ze te nuanceren en misschien concluderen. Wat het zal worden? Nu eens een impressionistische schets van de voorstelling, dan weer een gedegen analyse of een totale flop. Vandaag steken we van wal met Berckmans. Jurgen Delnaet puurde een monoloog uit het werk van JeanMarie Berckmans, cultschrijver, verguisd en geprezen, overgetalenteerde ex-schoenenverkoper, OCMWbard, chroniqueur van een post-industriële, post-moderne kanker. Flor Declercq: “Een vraag die bij mij rees na het zien van de voorstelling was, waar wil hij naartoe? Is het de opzet om Berckmans weer tot leven te wekken naar de geest van zijn teksten of een bijna fysieke portrettering van de man en zijn wezen? De verlevendiging blijft steken in de opgekleefde baard. Het geeft een ietwat wrang gevoel dat de speler in een onhandige fictionaliteit blijft steken.” Stefanie Van Rompaey: “Bij een figuur als Berckmans is het gemakkelijk om in een parodie te vervallen. Zonder de baard staat daar Jurgen Delnaet. Met baard is hij daarom niet enkel Berckmans. Het is geen karikatuur van de stadsgek, de onhygiënische baardmans geworden. Delnaet spreekt ook maar op één enkel moment het Antwerps dialect. Hij zegt trouwens ook dat hij een ‘doorgever’ is. Het is geen mimesis, het is eerder een verbeelden van de figuur, de woorden, de mythe Berckmans via het medium Delnaet. Hij speelt Berckmans om een reden. Omdat hij zichzelf in hem herkent. Omdat hij diens radicaliteit bewondert. Omdat hij ver van hem af staat maar tegelijk verdacht veel herkent. Wat lijkt te beginnen als een louter knippen en plakken van zijn teksten wordt gaandeweg een heropflakkering van JMH Berckmans. Het is geen toeval dat de titel zijn naam draagt: de tijdbom Berckmans zit in elk woord en elke beweging, in de muziek, in de baard maar vooral in de bezwering. De kadans van de taal trekt je mee.” “Allengs, althoos, altegader”. A’s die dansen. De man beweegt, we horen muziek en de taal klotst en jivet. Dat gaat op en neer en sneller en trager en dan viel het geluid ‘uh’...” FD: “Delnaet toont een doorwrochte kennis van Berckmans werk tot in zijn meest gore en klankrijke reten. Hij assembleerde een theatertekst die kan gelden als een representatieve bloemlezing van Berckmans oeuvre. De keel uit de marginale, kapotte wereld krast de sombere grauwzone op onze onbezorgde zieltjes. Hiervoor trekt de taalvirtuoos Berckmans zonder enige scrupules alle taalregisters open. Hij hanteert het archaïsch Nederlands met het cynisme van de desillusie die in de zelfkant van de maatschappij de overhand neemt om het dan te expliciteren in de het platvloerse bargoens van zijn milieu. Deze directheid
8
G
Dagkrant �2
van de straat is ook veelal sprekender dan de meest lyrische allegorie. Zijn riolen uit de belendende straten stinken in klanken. En lelijkheid is een vorm van esthetiek. Berckmans stilistische ratjetoe dwingt van de lettergrepen dat ze zich bijna lijfelijk gaan manifesteren. Het is de scat van de achterafsteegjes, een snedige metriek die hikt als bebob en jive, kabbelt als een wals en stopt met een accent van kak. Wie het leest of hoort, moet meehossen met het pompende hart van de barakstad.” SVR: “Flor is op dreef. Kort samengevat: Magische woordspielerei door het ‘schijthuis’ geperst. Berckmans hupt van kinderrijmpjes naar nutteloze feiten, doorspekt de pipikaka met muziekencylopedische kennis. En daartussen ergens meanderend, op zoek naar de ultieme metafoor. Entropie als structuur. Met de kop op de toog vertakken je gedachten als rizomen, waarop de scheuren nieuwe constellaties vormen.” “Er zitten veel contrasten in de ontwortelde hersenspinsels van Berckmans. Niet zonder schrijven kunnen maar het toch niet willen. Liefde, en minachting voor het klootjesvolk. De man van staal met een lichaam dat wegteerde. Berckmans leefde voor het schrijven maar vergat hoe er bij te leven. Dus eten we maar een halve camembert. En op zondag eten we niet. Berckmans, de onderschatte brulboei die zich niet schaamt voor een ‘schuiverke’ maar zijn tanden er liever niet uithaalt in de pitazaak. Die rijk werd als schoenenverkoper, leefde als een god (in Italië), die alles had en weer verloor. De televisie is weg maar de telefoon heeft hij terug. Want hij kan niet alleen zijn. Er is Jan met de alpinopet en daartegenover Jan met de hoed maar allemaal zijn we verbonden in eenzaamheid. Baan jezelf een weg door de stront. Wat zie je? Nog meer stront. En dan een lelijke Grauwzone. It’s the wrong time, but the right place”. Vooral de wrong time. Postmodernistische dinges en neonationale datte en veel zus en weinig zo. Er moet toch iemand dat allemaal in het oog houden? Dat bijhouden ‘voor als’. Hoe beter kan zijn welklinkende nagel de kop treffen? Moet het ‘theaterbestel’ politiek actief zijn of net niet? Wat kunnen we meer doen dan wachten op het einde der tijden? En terwijl eten en drinken en het er weer laten uitkomen.” FD: “Deze voorstelling dwingt je jezelf bijeen te rapen. Het hier en het nu verwateren tot een tijdloze flou. Berckmans is zijn kluts kwijt en serveert ons wat flarden tot uiteindelijk zijn strottenhoofd slechts kreten kan slaken. Het is theater als archivering van de sociale onderbuik die de toeschouwer toeschreeuwt. Ze plaatst de kansarmoede en vicieuze cirkel van de marginaliteit indirect op de agenda en kan bij het publiek uiteindelijk iets ontketenen, al is het maar een beetje bewustzijn.” SVR: “Natuurlijk ‘get a grip on yourself’. Uiterààrd ‘get a grip on yourself’. We zijn allemaal sukkelaars.”
Berckmans is te zien op 26/08 om 20u30 in het Kaaitheater.
9
26/08/2011 Tekst: Stefanie Van Rompaey Fotos: Maya Wilsens
S
De tijd die loopt maar waar naartoe?
P R
B
E
E
K
E
E
L
N D
In ‘Sprekend Beeld’ kiest een redacteur een beeld van onze fotograaf en laat daarbij zijn of haar fantasie de vrije loop.
Terwijl ik wacht, onderga ik helse pijnen en mijn lot is zielenleed. Soms krijg ik het zelfs, als ik helemaal niet letterlijk moet wachten. Dan ver-wacht ik. Donderslagen bij heldere hemel, fanfares die om de hoek komen gestormd, een huwelijksaanzoek. De meest uit mijn mond gehoorde zinnen beginnen met ‘wat als’ en ‘stel je voor dat’. Hoe kleine beslissingen of acties een wereld van verschil kunnen maken. Op restaurant wil ik dan ook liefst twee verschillende gerechten tegelijk en dan die bekende tweesplitsing ‘And sorry I could not travel both…’ Dat ongeduld gaat gepaard met een soort melancholie, een ennui dat ik al van in mijn jonge jaren meedraag. Ik klom in de dikke rode beuk en keek de uren weg. Mijn vreselijke jaren tussen 14 en 16 lijken achteraf gevuld met vrolijkheid, trauma’s van toen schijnen banaal. Ik wil dat de tijd sneller voorbijgaat zodat mijn wonden sneller helen. Soms wou ik dat ik de rust zelve was. Maar dat gebeurt vooral als ik alleen ben: dan mag de tijd verglijden en mijn vel verouderen en mijn haar groeien. Dan aai ik de kat tot we statisch geladen zijn. Dan wandel ik tot aan de waterrand. Hand in hand met mijn lief want samen zijn wij (all)een. Dan wil ik dat de tijd stopt: dan ban ik het tellen uit mijn lijf.
Mijn grootse ondeugd is mijn ongeduld. Als ik tegengehouden word, moet blijven zitten, ter plaatse trappel, om welke reden dan ook, begint het. Eerst begint het bloed te ruisen. Dan begint de spier te trekken. Dan een zuchtje, bijna onhoorbaar, maar snel gevolgd door een glimlach. En dan het wippen van de voet, Het tikken op de vloer. Pok pok pok pok. Hetgeen waar ik vroeger klasgenoten mee ergerde. Waar ik vriendinnen mee aansteek.De eeuwige vraag: “hebt ge’t koud misschien?” Het is de onrust die mij niet verlaat. En attendant, souffrir m’estuet grief payne Et ne langour vivre c’est ma destinée.
Gelukkig vervoeg ik mijn collega’s bij de dagkrant niet de volle tien dagen. Zo spaar ik hen van “zeg mag ik eens iets vragen” en “carmeeeeen” en luidop lachen om een niemendal. Entertain mij of let me entertain you. Dan vullen we stiltes met gekwetter, gekir en onzin die de grootste diepzinnigheid verbergt. En onzekerheid maskeert. Of etaleert, als we onder ouwe getrouwen zijn. Mijn ongeduld zorgt er ook voor dat ik van de hak op de tak spring. Zoals enkele regels hiervoor. Wanneer ik eigenlijk moet herlezen wat ik geschreven heb, maar dat duurt te lang. En de dagkrant wacht, de drukker wacht, enkel nog op het beeld van de dag. En straks wachten jullie, voor de deuren van de zaal. En als jullie zitten, wachten jullie op de lichten die uitgaan. Als die uitgaan staat Berckmans daar, of Sarte spreekt. En dan wachten jullie misschien op het einde, of verwachten jullie dat het nooit stoppen zal. Om dan te wachten op vrienden en op de barman om bij te schenken. En als laatste, wacht je op het zandmannetje. Want oef, in je slaap, daar wacht je niet.
10
D
Twee maanden geleden werden 7 jongeren en 1 collectief door fABULEUS uitverkoren om zich minstens voor de duur van Het Theaterfestival fataal aangetrokken te voelen tot één van de geselecteerde voorstellingen. Hun naam: De Barbaren. Hun opdracht: infiltreren in het creatieve universum van één maker. De bestemming is onbekend. Voor de één eindigt de reis in een ontmoeting. Voor de ander in een vers voetspoor. Evelyne Coussens stelt hen deze maand voor in ZONE 02:
fABULEUS is een professionele productiestructuur (Leuven) voor jong theater- en danstalent. Met De Barbaren wil fABULEUS tijdens Het Theaterfestival een stem geven aan de jonge, onbevangen toeschouwer.
Volg De Barbaren op http://blog.fabuleus.be
26/08/2011
Expo podium fotografie 2 Theaterfotografie is een disciplinaire schemerzone, waarop iedereen ooit wel eens een vlugge blik geworpen heeft, maar waarvoor weinigen de tijd nemen om het met de nodige detailzucht te bekijken. Daarom wordt u op het festival de kans geboden om kennis te maken met vier eigenzinnige theaterfotografen en de kunstenaars waarmee ze reeds een lange samenwerking koesteren. De tentoonstelling illustreert de bijzondere en brede vormengelaagdheid die deze viere unieke oeuvres genereren. In het kader van deze tentoonstelling vroeg het theaterfestival aan journalisten van rekto:verso de vier duo’s theaterfotografen/kunstenaars (Koen
Broos & Inne Goris, Stef Stessel & De Roovers, Jan lauwers & Maarten van den Abeele, Herman Sorgeloos & Anne Teresa De Keersmaeker) te interviewen. Deze dubbelinterviews werden samen met enkele werken in een publicatie gebundeld die voor 3€ te verkrijgen is aan de balie van het kaaitheater. De expo is te zien tijdens het festival in Het Kaaitheater van 18u tot 23u. Maarten van den Abeele wordt vertegenwoordigt door MX7 GALLERY (Antwerpen). Deze galerij brengt u een selectie van hedendaagse kunst met de focus op science-art, inter-disciplinaire en crossover kunst. We danken hen voor de uitleen van de werken.
ZATERDAG 27 AUGUSTUS
Morgen: Wanneer? Wat? 14u 16u 18u – 23u 18u – 23u 20u30 20u30
Warmoes Warmoes BRIEF Expo 2 (tot 23u) Agamemnon Gregoria
Wie?
Waar?
Studio Orka Studio Orka Kyoko Scholiers & Ruth Becquart Podium: fotografie d°eFFeKt KVS/Ro Theater
Volkstuintjes Ukkel Volkstuintjes Ukkel Grasplein Kaaitheater Kaaitheater Kaaitheater KVS Bol
Dankzij:
Uw Mening: Graag horen wij uw reacties over deze dagkrant op
[email protected]
Medewerkers Dagkrant:
Structurele Sponsers:
Hoofdredactie: Carmen Van Cauwenbergh Ontwerp: Ward Heirwegh Redactie: Karolien Byttebier, Evelyne Coussens, Flor Declercq, Hannes Dereere, Stefanie Van Rompaey, An Vandermeulen Coverbeeld: Maya Wilsens
12