Vrijdag 1 december Vandaag weer soep, thans van bruine boonen met een paar van de overgebleven piepers er in. Ze hebben zeker de pakhuizen nu geheel schoongeveegd om de laatste aardappelen bij elkaar te krijgen. Enfin, het is wat dikker dan voorheen. Moeder heeft voor vanavond ook bruinen boonensoep op haar menu. Het wordt dus een wedstrijd welke kok het zal winnen. Wij denken dat de ereprijs door moeder zal worden weggedragen en dat is niet zo gek, want wat moeder ons in deze tijd nog weet voor te zetten is haast onbegrijpelijk. We hebben een goede verzorgster voor ons aan haar. Onze aller dank geldt dan ook moeder. Om de saaie avonden zonder voldoende verlichting wat op te vroolijken is een oplossing gevonden. Er is een clandestiene aansluiting gemaakt met de radiodistributie. We hebben nu dus muziek in het donker. Momenteel gaat de luidspreker nog wel wat al te hard, doch wij temperen het geluid met dekens en kussens. Er moet nog een weerstand opgeduikeld worden om het geluid te regelen. Het program voor deze eerste avond was niet bepaald denderend, zoodat wij toch maar weer vroeg naar kooi gingen. Kees en Jan Happidee hebben de toebereidselen voor hun tocht naar Nova Zembla (Kolhorn) gemaakt en zullen morgenochtend omstreeks vijf uur vertrekken. Zaterdag 2 december De fourageurs zijn op vastgestelde tijd vertrokken. Mogen ze slagen. Ze hebben de wind achter, als die vannacht omdraait, dan boffen ze ook op hun terugtocht. Na een uurtje kwamen de regenbuitjes echter al los, zoodat ze ook daar wel een beetje van zullen krijgen en wel niet droog over zullen komen.
De ck gaf wederom soep. Aardappels zijn in de winkel ook niet te koop en volgende week zullen op de aardappel-bon suikerbieten worden verkocht. We komen steeds dichter bij de reeds in vorige jaren voorspelde periode dat mensen veevoeder zouden gaan eten. Ook wij zullen vanaf zondag genoegen moeten nemen met twee sneetjes brood per dag. Het broodrantsoen wordt voor personen van vier jaar en ouder verminderd van veertienhonderd gram naar een kilo per week. Bij het menu van de ck had moeder nog een prakje Chineesche koolpuree gemaakt en zoo kregen wij weer een volle maaltijd. De stroopfabricatie is nog niet voldoende ingedampt en dus nog wat dun. Het smaakt echter
best en een theelepeltje in de koffie vervangt de ontbrekende suiker. Misschien gaan wij de overblijvende pulp nog eens als groente consumeeren. De ck zal hiervoor wel de eerste proeven gaan leveren. ‟s Avonds kregen wij de bekende zaterdagavond boterhammen. Dit blijft een traktatie na zoo‟n week van tweemaal warme pot. De radio gaf ook hedenavond niet wat wij zochten en de maan bleef achter de wolken. Wij gingen dus maar weer vroeg naar dromenland. Van Bart vernamen wij dat er huiszoeking geweest was in het Theologicum. Tweehonderd man hebben er zes uur lang alles onderzocht. Ze vonden enkele kazen in de kaarsenkast en op de zusterafdeling enkele kleine zakjes tarwe. Ook hadden twee Heeren zich in het altaar verscholen en zijn daar gevonden. De overigen waren weg. Nader nieuws was dezen ochtend nog niet tot Haarlem doorgedrongen. Zondag 3 december Het weer is vrij helder en fris, doch er staat een straffe westenwind. De fourageurs hebben geen wind in de rug. Wij zijn met onze gedachten bij hen, wat zullen zij ons brengen? Vader gaat collecteren in de H. Mis en gaat met Rika om half zeven de deur uit. Als ze thuis komen moet Rika eerst de kachel aanmaken en theezetten, zodat beiden tegen negen uur wat op temperatuur komen. De ck diende erwtensoep op, ze was lekker. Moeder had voor zuurkool gezorgd. Pudding kon er niet meer bij, want wij stellen het tegenwoordig zonder melk. Zelfs voor de koffie en thee is geen melk meer beschikbaar. Even na het middagmaal, om kwart voor twee wordt er gebeld en … staat Kees, de fouragemeester voor den deur. Hij heeft zijn maat met een krakend vehikel in de steek moeten laten op den Rijksstraatweg bij Santpoort. Onderweg kwam Kees reeds vader en Luc Verhappen tegen, die vanaf de Velserpont als eerste hulp waren opgeroepen. Gerard ging terstond met Piet achterop zijn fiets ook naar de plaats des onheils en tegen half drie was ook Happidee met de buit binnen. In de tusschentijd hadden wij Kees op een fauteuil nabij de potkachel gezet om zijn reisverslag uit te brengen. We hingen alle aan zijn lippen.
Eerste tocht naar het noorden, zaterdag 2 december Kees vertelde: ”Na ons vertrek op zaterdagochtend om kwart voor vijf ging het full-speed naar de pont van Velsen. We waren hier om half zes en stapten aan de Noordelijken oever van het Noordzeekanaal om kwart voor zes op de fiets. Om kwart over zes belden wij in Heemskerk de familie Bruins uit hun bed (Jan Verhappen had met een zoon van hen in
Duitschland gewerkt) en vernamen, dat zij groenten, noch melk te koop hadden. Na dit oponthoud stoven wij op Akersloot aan en waren om tien over half zeven bij het pontje om ons over te laten zetten. Het pontje zou pas om zeven uur beginnen met het overzetten, doch het werd half acht eer wij aan de overzijde waren. Met een stevige wind in de rug reden wij als gekken richting Nieuwe Niedorp. Tusschen Oude en Nieuwe Niedorp werd omstreeks half negen gerust om een broodje en koffie te nuttigen. Bij het wegrijden maakte een jongen ons er op attent dat een wiel van het aanhangwagentje los zat.
Wij hebben er even naar gekeken en besloten toen om toch maar gewoon door te rijden, omdat het wel zou blijven zitten tot Kolhorn. Om kwart voor tien uur gingen wij weer op pad en waren om half elf bij den heer Melchior, alwaar wij met een beker warme melk werden ontvangen. Even uitblazen en kennismaken. Toen werd ons gevraagd wat wij van plan waren. De wind was inmiddels wat gaan liggen en scheen zin hebben om te gaan draaien, nu dat zouden wij dan maar proberen uit te buiten. Wij maakten het plan op om te trachten het pontje bij Akersloot, welke laatste om vijf uur vaart, nog te halen. Vandaar zouden wij wel weer verder zien. Nu moest er dus even spoedig aangepakt worden; fietsen nazien en de vracht opladen. Mevrouw vroeg ons of wij soms genegen waren om voor familie een pakje mede te nemen. Natuurlijk, dat zouden wij doen, dat zou boven onze vracht nog wel meegenomen kunnen worden. We kregen van den heer Melchior te horen wat deze zoal gedacht had, dat wij mee konden nemen. Hij had tarwe gereserveerd staan. De aardappelen, welke wij in ons eerste schrijven ook hadden verzocht, doch daarna weer afbesteld, had hij inmiddels verkocht. Hij noemde echter een adres, alwaar deze nog wel te koop zouden zijn en gaf ons ook een briefje mee voor dien boer. Ook gaf hij Kees de raad om toch naar Geertzema te gaan. Deze had wel geschreven dat er niets te koop was, doch Melchior zei dat Kees om boonen moest vragen. Kees ging in zijn eentje op onderzoek uit, hij moest ook proberen kogeltjes voor de fiets te kopen. Jan Verhappen ging, geassisteerd door den zoon van Melchior het gerij weer in orde maken. De ene as van het wagentje bleek doorgesleten te zijn, dus moest een voorwiel in diens plaats gebracht worden en zou het wiel van het wagentje in de voorvork van de fiets van Jan gezet worden. Kogeltjes waren er in Kolhorn echter niet te koop, dus werd het behelpen en knutselen om er nog iets van terecht te brengen. Toen Kees terug was, was het gerij ook bijna klaar en zouden wij eerst maar wat gaan eten alvorens de vracht op te laden. We hebben heerlijk gegeten, brood met een prak warm eten en een paar bekers melk. Toen dit er in zat zijn wij de kar gaan opladen en vertrokkken wij om twee uur. Nog even bij Geertzema het vrachtje ophalen. Ook nog even aan bij de andere boer, die de eerste keer
niet thuis was en dan op de terugweg naar Haarlem. Een half uurtje buiten Kolhorn en pang … de voorband van Jan zijn fiets begeeft het. De reserveband ligt er met een paar minuten om en de tocht wordt verder voortgezet. Van hieraf gaat het met straffe zij- en tegenwind terug naar Heerhugowaard, alwaar wij op een stortbui van regen, sneeuw en hagel worden onthaald. Dit was om een beetje af te koelen, want wij hadden het aardig warm en konden nergens een café vinden dat open was, om even uit te blazen en de dorst te lessen. Voor dit buitje schuilden wij toch maar even achter een boom en gingen daarna weer verder door. Wij waren drijfnat, maar vlakbij Heerhugowaard vonden wij gelukkig een cafeetje om onze inwendige mens weer wat op te monteren. Hier werd bier en koffie gedronken, alsmede het brood, dat wij in Kolhorn gekocht hadden van de bonnetjes die wij van mevrouw Melchior hadden gekregen, gegeten. Toen wij een beetje uitgeblazen waren, werd de reis voortgezet. Niet meer naar Akersloot, want het was inmiddels vijf uur geworden. Wij zouden naar Alkmaar gaan en daar zien te overnachten. Van hier af werd nog een touw aan het karretje bevestigd en trok Kees dus mee. Wij waren moe en hoopten maar spoedig een gemakkelijke stoel onder ons zitvlak te hebben. Al wisselend rijdend en loopend kwamen wij tenslotte in het donker in Alkmaar aan. Hier vroegen wij de weg naar de familie Ranzijn in de Nieuwpoortslaan, welk adres wij om zeven uur bereikten. Het karretje kon niet naar binnen en moest dus uit elkaar genomen worden. Het werd toen op zijn kant de voorkamer ingeloodst. Even voor het huis van Ranzijn was het voorwiel van de fiets van Jan beginnen te knarsen en piepen, hetgeen niet te verwonderen was zoo zonder kogeltjes. Ook Kees zijn ketting was stuk gesprongen. Enfin, wij waren binnen. Alvorens echter tot reparatie over te gaan, eerst even uitblazen, eten en vertellen. Daarna tegen half tien de herstellingen verricht en tenslotte om kwart voor elf naar bed. Natuurlijk fijn geslapen na zoo‟n emotie-volle dag. Eerste tocht naar het noorden, zondag 3 december Om half vijf werden wij gewekt. Aankleden, opladen en om half zes werd er gestart voor de laatste etappe. Wij hoopten het in een rit te doen en zouden dan ongeveer om half negen thuis kunnen wezen. Het liep echter een beetje anders. Nauwelijks vijfhonderd meter waren wij weg of, plof … daar gaat de koffer, die Kees achter op zijn fiets had bevestigd, tegen de wereld. De ijzeren draadjes waarmee het steunplankje was vastgemaakt waren doorgeknapt. Met touw was dit spoedig verholpen en kon de reis worden voortgezet. Het ging fietsend en loopend tot aan Castricum, want de tegenwind werd eerder heviger dan minder. Vlak voor Castricum sprong de rechterband van het karretje en moesten wij dus langs den weg bij maanlicht proberen dit euvel te herstellen. Voor het gemak echter had Jan Happidee zijn gereedschap, reservewiel en regenjas maar bij Ranzijn laten liggen. Van repareeren kon dus niets komen en waren wij gedwongen om zoo goed en kwaad als het kon, voorzichtig door te rijden naar Beverwijk. Vele handen maken licht werk, zoo dachten ook de kinderen erover die bij Beverwijk naar de kerk gingen en ons wat graag wilden helpen. Ze hielpen duwen. Met meisjeshanden ging het goed. Toen ook de jongens hun beste beentje wilden voorzetten, ging het pardoes een kuil in en krak, krak, het karretje was nu degelijk kapot.
Gelukkig waren wij in de buurt van een tante van Jan en werden wij daar direct opgemonterd. Voor acht uur zaten wij aan de boterham, onder andere twee sneetjes met spek. Om half negen konden wij de fiets gaan maken of eerst naar de kerk gaan. Wij kozen voor het laatste en waren om kwart voor negen in de kerk aan de Arendsweg. Om tien uur begon de reparatie van de tweede as. Ook werden er wat kogeltjes gekocht en nadat de band nog gerepareerd was, reden wij om half elf weg, richting pont Velsen. Na vijf minuten rijden was de band van Jan zijn fiets alweer lek. Er was niet beter te doen dan maar weer terug te keren, een band zien te lenen en omleggen. Tegen twaalf uur konden wij den eindspurt weer aanvangen. Het ging echter vrij kalmpjes aan, want wij beiden begonnen het zat te worden na al die voorspoed. Rijdend en loopend bereikten wij de pont. Ze lag nog aan de zuidkant en dit oponthoud gaf de politie de gelegenheid om te controleeren naar in den Noorden gestolen bruine boonen. Wij dienden echter een heel verhaal op over al onze pech en leidde daarmee de aandacht af; wij werden niet gecontroleerd. Toen de pont halverwege over het water was bemerkten wij dat de band van het karretje weer leeg was. Met die leege band sukkelden wij toen maar verder huiswaarts. Nabij de Hofgeest ging Kees assistentie halen en liet Jan daar alleen achter, die echter langzaam en vast zou doorloopen. Bij de Jan Gijzenvaart zat Jan nog even in de piepzak dat er controle van de CCD zou zijn. De weg was namelijk versperd. Het bleek echter dat er een wiel van een wagen was afgereden en dat hierdoor de verstopping werd veroorzaakt. Het zou toch ook zonde zijn geweest om zoo vlak bij huis de lading van zoo‟n moeitevolle tocht te moeten verspelen.” In de koffer van Kees zat: veertig pond tarwe voor drie gulden plus twintig pond slaboontjes voor zes gulden gekocht bij de heer Geertzema. In het karretje was verborgen: zestig kilo tarwe voor vijftien gulden, zestien kilo erwten voor drie gulden twintig, dertien kilo bruine boonen voor vier gulden, vijftig kilo piepers voor zeventien vijftig, gekocht van Melchior plus vijf kilo spruitjes welke bij de tante van Jan zijn gekocht. Alsmede tweemaal twintig pond boonen en erwten voor de familie van Melchior. De familie Straathof kreeg dus in totaal honderdvierenzeventig kilo levensmiddelen binnen voor den luttele prijs van eenenveertig gulden en tachtig cent. Hulde voor die stoere fourageurs en nog een extra dankje voor de milde gever van dit alles. Het was namelijk een Sinterklaas surprise van Kees. Het spreekt dat zoo‟n geslaagde tocht naar een herhaling smaakt. Kees heeft dan ook afgesproken om de volgende week nog eens te gaan. Als het lukt komen ze met aardappelen thuis, die hij thans reeds gekocht heeft bij Spaans in Kolhorn. Wat anders zullen ze dan ook waarschijnlijk wel weer meebrengen. Het is hen tenminste wel toevertrouwd. Om zes uur hebben wij ons boterhammetje weer gegeten en maar net gedaan of het rantsoen nog niet verminderd was. De radiomuziek was nu wel goed, doch daar het te
donker was om zonder kaars te zitten en de kaarsenvoorraad een extra verbruik niet toeliet, zijn wij maar spoedig naar bed gegaan. Trouwens de fourageurs hebben hun rust verdiend, zoo‟n honderd kilometer per dag in regen, sneeuw, tegenwind en pech is een prestatie die men van een kleermaker niet verwacht zou hebben. Die is het fietsen wel verleerd, zou men zeggen. Maandag 4 december Jan Verhappen blijft vandaag thuis om het gerij weer in bruikbare staat te brengen en aan de eigenaars terug te bezorgen. Daarna fabriceert hij een lichtinstallatie. Het resultaat belooft schitterend te worden.
Vervolgens ging hij met Gerard kolen halen, die hij voor het uitvoeren van een karweitje nog tegoed had. De ck verschafte vandaag pap. Hoe bestaat het, zoo zonder inlevering van melkbonnen. Het smaakte best. Moeder had er nog een prakje stamppot bij en het was weer voor den bakker. ‟s Avonds probeerden wij de spikkelboontjes die vader vorige week uit de Meer had gehaald. Ook die waren puik. Om de komende tocht naar het Noorden mogelijk te maken is vader een beter vervoermiddel gaan zoeken. Hij kreeg de toezegging dat wij de bakfiets van de familie Stammeijer mogen lenen en stelde daar een half mud piepers als beloning tegenover. Onze klant C. Vink bracht ons nog een saldo in natura: kaas, boter en anderhalf pond spek. De invloed van de radiomuziek deed zich vanavond reeds iets gevoelen. Het was geen denderend programma, doch wij hielden het in het donker uit tot circa half tien. Zoo laat zijn wij in geen maanden naar bed gegaan. Dinsdag 5 december Vol verwachting klop ons hart, zou de Sint nog komen? Het zal wel knudde worden zoo bij een noodverlichting. Piet is echter wel geheimzinnig aan het werk. Die brouwt er zeker wel wat uit. De gaarkeuken gaf vanmiddag capucijnersoep. Eetbaar, maar een allegaartje van alles en toch smaakte het naar capucijners. Een stamppot van groene kool en piepers gaf de noodige vulling. Vanavond wordt het spikkelboonensoep, een nog niet vertoond gerecht, dat echter uit handen van moeder wel weer prima zal smaken. Bovendien krijgen wij nog Chineesche kool met aardappelen en zoo behoeven wij zeker niet met een leege maag naar bed. Banketletters, borstplaat en marsepein ziet men nergens. De banketbakkers zijn vrijwel allen gesloten. Die nog open is verkoopt wat surrogaat-schuimgebak, doch snoep is van den baan. Op dat gebied is het dus ook een rare Sinterklaasavond. Ook rookertjes zijn er voor de
mannen niet te koop. Reeds veertien dagen wachten de winkeliers op bevoorrading van door hen ingeleverde bonnen, die ze eerst van de klanten hebben moeten innemen. Ze krijgen echter niets, want er is geen vervoer en … er zal ook wel niets meer zijn. Onze “beschermers” rooken wel, en niet zoo‟n beetje ook. Omstreeks half vijf komt Bart zeer plechtig de kamer binnenstappen, overjas aan en hoed op, leek hij wel een St. Nicolaas in burgerkleding. Zeer voorzichtig tilde hij zij hoofddeksel op en toen zagen wij, dat op zijn blonde krullen een miniatuur bakfietsje van papier was blijven staan. Dat ding nu overhandigde hij als een Sinterklaas-surprise aan Kees opdat diens voorgenomen reis van aanstaande zondag niet wegens gebrek aan een geschikt transportmiddel zou vervallen. Een lumineus idee van onzen Bart. De surprise zat prachtig in elkaar. Daar het reeds duister was, werd gewacht tot het kaarsje of de lichtfabriek zou gaan werken. Dan eerst zouden wij ons goed kunnen overtuigen van het fijne stukje huisvlijt, dat Bart in elkaar had weten te zetten. Ook de uitvinding om zoo‟n teer instrument veilig over te brengen, wijst op vindingrijkheid. Toch bleek aan deze wijze van vervoer ook wij een schaduwkantje te kunnen zitten. Bart heeft zulks dan ook ondervonden.
Toen hij namelijk bij de Keizerstraat was aangekomen, waaide zijn hoed af. Ook het bakfietsje kreeg de wind mee en ging zijn eigen weg. Wat het publiek toen te zien kreeg moet hilarisch zijn geweest. De hoed ging rechts en de zoveel lichtere surprise vloog naar links. De Eerwaarde holde het papieren dingetje achterna en liet zijn hoed maar waaien. Als het publiek had geweten dat deze Eerwaarde leeraar was, dan zouden ze zeker aan professorale verstrooidheid hebben gedacht. Nu meenden men misschien dat hij in het halfduister wat kippig was en hielp men dus zijn hoed opvangen. Na een en ander zoo onopvallend mogelijk weer in elkaar of beter gezegd, weer onder elkaar gezet te hebben, zette Bart zijn tocht naar de Zijlweg voort. Alvorens te vertrekken waarschuwde hij de belanghebbende nog de komende dagen voorzichtig zijn met het oog op eventueele vordering van mensen. Na het avondeten kwam er ondanks de verduistering en noodverlichting toch een St. Nicolaas stemming. Gerard bediende de lichtfabriek, de rest zat aan tafel en moeder had de respectievelijke pakjes reeds binnengeloodst. Het eerst werd de surprise van Bart bewonderd en daarna voorzichtig onderzocht. De inhoud, een briefje van vijfentwintig gulden was bestemd om de tweede fourage-tocht te doen slagen. Met zulk een inhoud is het te begrijpen dat Bart meer interesse had voor zijn cadeau, dan voor zijn hoed. Hij was dus zeker niet verstrooid. Uit de pakjes die nu volgden bleek dat de Sint voor alle aanwezigen toch nog wat had weten te bemachtigen. Tijdens deze pakkerij trakteerde moeder op taaitaai. Ieder kreeg een stuk van circa twee vierkante decimeter. Die stukken kosten wel wat broodbonnen, doch dat hadden wij er graag voor over. Temeer wijl niemand er een sneetje brood minder om had gekregen. Na deze gezellige avond gingen wij iets later naar bed als gewoonlijk, want dankzij de lichtfabriek behoefden wij geen kaarsje in de gaten te houden.
Woensdag 6 december Jaap ging vanavond, evenals altijd om kwart voor zes naar de H. Mis. Een kwartiertje daarna hoorden wij geklop en getik. Vader dacht dat Gerard en Piet een ochtendstemming met een muzikale omlijsting aan het geven waren en schonk dus niet veel aandacht aan de geluiden. De klopperij hield niet op. Tenslotte kwamen Jan en Rika tot de conclusie dat het wel eens een S.O.S.sein kon wezen. Jan ging op nader onderzoek uit en kreeg toen het bericht door dat in Haarlem de zoo lang voorspelde razzia was begonnen. Dit bericht veroorzaakte terstond groot alarm in huize Straathof. Ieder wist wat hem te doen stond. Groote bokken werden er niet geschoten, doch het was maar goed dat het beslissende moment nog niet was geslagen, want kleine foutjes in de ensceneering kunnen groote gevolgen hebben. Ook van een andere kant werden wij verwittigd. Onze achterbuurman was via onze achtertuin aan de keukendeur komen kloppen. Hiertegen kwam Robbie in opstand en blafte de geheele buurt wakker, terwijl Annie aldaar het S.O.S.sein opving. Zoo ziet men; een goede buur is meer waard dan een verre vriend. Tijdens dit alarm werd er gebeld. Rutsch, rutsch, … het overtollige personeel was weg in enkele minuten. Daarna zou vader eens gaan opendoen als er nogmaals gebeld zou worden. Het bellen werd niet herhaald, dus werd vermoed dat het ook wel een alarmering aan de voordeur geweest zou zijn. Onze eenige zorg betrof de vraag hoe het met Jaap gegaan kon zijn. Rika probeerde naar de kerk te komen, om hem instructies te geven. Zij bereikte haar doel niet, want de Zijlweg was reeds afgesloten. Ze kwam dus terug en onze spanning over Jaap werd er niet door verminderd. Even voor half acht werd het deurslot omgedraaid en stapte Jaap veilig en wel binnen. Hij was in de kerk door den koster gewaarschuwd en probeerde toen of hij thuis kon komen. Op de Zijlbrug zag hij dat nabij de Sierkan een afzetting Duitschers stond.
Veiligheidshalve ging hij toen maar via de Burgemeester Sandberg- en de Previnairestraat, deze list gelukte. Hij kwam achter de afzetting en daar het nog niet al te licht was, kon hij veilig thuis komen. Nauwelijks enkele minuten daarna, werd de huisbel zowat uit het deurkozijn getrokken. Foetsie … ook Jaap was verduisterd en vader deed de deur open. Van een Duitsche militair kreeg hij toen een bevelschrift: bevel tot arbeidsinzet voor alle mannen tussen de zeventien en veertig jaar oud. Een zeer onwelkome Sint Nicolaas-verrassing. Het was nu maar wachten op de dingen die komen zouden. Voor acht uur verwachtten wij zeker geen nieuwe sensaties, want alles was nog rustig in de buurt. Alleen zo nu en dan was reeds een ver verwijderd geweerschot te horen. Den duikelaars werd toen maar vast een paar boterhammen verstrekt en wat later een kopje warme thee, om hen het minder aangename comfort der schuilplaatsen te doen vergeten. Daar het rustig bleef, kwamen enkelen zich reeds om half tien wat verwarmen bij de kachel. Gerard hield het nog het langste uit, voor elf uur hebben wij hem niet gezien, dan om even “noodzakelijk bezoek” af te leggen. Daarna trok hij zich weer in zijn particuliere verblijf terug en heeft daar zeker uur van de dag doorgebracht.
Tengevolge van het “bevel” kregen wij deze middag ook geen ck-pot en moesten wij het stellen met wat moeder nog had weten gaar te stoomen. Voor alle zekerheid dekten wij maar voor zes personen en lieten de duikelaars vooraf van onze borden eten. Tijdens dit duikelaars-diner betrok vader een veilige uitkijkpost op zolder. Nauwelijks hadden de duikelaars hun laatste hap binnen, of vader gaf een sein: “Ze komen er aan.” Een groep van twintig man werd onder het viaduct zichtbaar. Rutsch … duikelaars weg. Het bleek loos alarm, want de troep verdwijnt via de Hoofmannstraat of de Duvenvoordestraat. De verstekelingen kwamen weer voor den dag. Tegen half drie weer een sein: “Nadering van vijfentwintig man groene politie.” Opnieuw werd een duik genomen. Deze troep marcheerde richting Zijlbrug over de trottoirs langs de huizen, doch daar bleef het bij. Onder water blijven was dus niet nodig. Om vier uur werd de actie gestaakt. Ze vonden den dag blijkbaar lang genoeg, of waren misschien bang in het donker. De oogst was echter vrij gering. Haarlem, Heemstede en Bloemendaal (circa 200.000 inwoners) leverde onze “vrienden” slechts duizend tot tweeduizend man op. Er werd op zesduizend gerekend, dus zal deze razzia nog wel een staartje krijgen. Tegen half zes belde Bart bij ons aan; zijn bekende signaal, dus schrokken wij niet en waren er geen duikpogingen. Hij kwam zich overtuigen van ons aller welstand en vertelde toen wat hem was overkomen. Op het Kraaijennest was wel huiszoeking geweest en werden twee Eerwaarde Heeren opgepikt, hijzelf en Mijnheer v.d. Linden. Na veel over en weer gepraat, mochten zij op erewoord bijven wachten tot een hoogere instantie een beslissing zou geven. ‟s Middags kwam deze hoogere piet en die bleek van meening te zijn dat er geen pardon mogelijk was. Ze moesten hun koffertje pakken om de onbekende reis aan te vangen. Bepaald vlot ging zulks niet, doch na een uurtje werd de stoet gevormd. Onder bewaking van vier soldaten ging het richting den Hout. Twee Eerwaarde Heeren en een burger van circa zestig jaar. Deze laatste was gijzelaar genomen omdat zijn zestienjarige zoon des ochtends was ontvlucht toen ook hij onrechtmatig werd opgepakt. Toen ze nabij Hotel den Hout kwamen, marcheerde daar juist een troep slaven weg. Zouden ze op een volgend convooi moeten wachten? De oude heer werd echter vrijgelaten en beide Eerwaarde Heeren behoefden niet op een geleide te wachten, doch moesten zich op eigen gelegenheid naar het “statioon” begeven, om zich daar te melden. Daar de Duitsche benaming voor een station “bahnhof” is, konden
zij de bedoeling niet raden en zijn dus nog steeds op zoek naar het “statioon”. Na dit intermezzo gingen wij eten en moest de verlichting weer aan. Onze lichtfabriek maakt echter nogal wat lawaai en zou zoodoende kunnen veroorzaken dat wij eventueel onraad niet zouden hooren naderen. We deden het dus maar weer met een kaarsje. De duikproeven hadden echter zoowel bij de duikelaars als bij de toeschouwers zooveel spanning opgewekt, dat allen naar bed verlangden. Om half negen lagen allen dus in de kooi en konden zoo een wijzertje rond slapen. Voor twee duikelaars bestond deze kooi uit drie stoelen en een wollen deken. Alle vier de duikelaars hielden hun kleeding aan. Om negen uur de bekende S.O.S.klop. Vader werd er door gewekt en ging direct opvangen: “Nieuwe troepen zijn in Haarlem aangekomen, voor zogenaamde oefeningen. Allen zijn echter voorzien van kaarten van Haarlem. Weest attent.” Donderdag 7 december
Om zes uur ‟s ochtends wederom S.O.S.geklop. Het bericht luidde: “Actie drie tot vier dagen uitgesteld. Er zijn veel te weinig mannen gevangen dus een herhaling kan vrijwel zeker worden verwacht.” Wij blijven dus voorzichtig. Naarmate het tegen twaalf uur loopt, krijgt Haarlem weer een wat meer een normaal beeld; steeds meer menschen komen op straat. Kantoren enzovoorts zijn echter meerendeels gesloten, wegens gebrek aan personeel. De lust om te gaan werken ontbreekt bij velen. De ck verschafte stamppot van witte kool. ‟s Avonds diende moeder een heerlijke erwtensoep met spek op. Alle emoties werden toen even vergeten voor zulk een Godenmaal in deze tijd. Veiligheidshalve werd ook nu nog geen electra gedraaid of radio afgetapt. Oplettendheid blijft geboden. Vrijdag 8 december
Het stadsleven verloopt weer normaal. Ook vele mannen van zeventien tot veertig jaar steken hun neus weer buiten de deur en vragen als het ware om opgepikt te worden. Hun lef zal velen slecht bekomen, want ‟s middags werden er in de omtrek van de Groote Markt weer verscheidene opgepakt. Vader had vandaag een fourage-afspraak, hij dacht in Bennebroek een mud erwten of boonen en een half mud aardappelen te gaan koopen en trok er dus met het bakwagentje van Stammeijer op uit. Om tien uur vertrok hij en om half twee was hij weer thuis. Hij had vracht, maar was een illusie armer; in plaats van een mud erwten kreeg hij tien kilo bruine boonen voor twintig gulden, vijfentwintig kilo uitjes voor dertien vijfenzeventig, dertig kilo winterwortelen voor vier vijftig plus een mud aardappelen voor zes gulden samen vierenveertig gulden en vijfentwintig cent. Vader was dus meer geld kwijt voor minder vitaminen. Hoewel de door hem betaalde prijzen niet “zwart” waren, waren ze wat de boonen betreft toch wel erg grijs. De ck gaf soep en de aanvulling bestond uit bruine boontjes. Moeder heeft expres wat later gegeten zoodat vader niet apart zijn maal behoefde te doen. ‟s Avond kookte moeder zogenaamde schildpaddensoep van bruine boonen. We werden nog opgeschrikt door een woest trekken aan de huisbel.
Na een duikrepetitie bleek het een kwaaie-meiden-streek te zijn. Als die kregen wat ze gewenscht werden, waren ze niet gelukkig geweest. Na dit intermezzo gingen wij weer vroeg naar bed. Zaterdag 9 december Heden moesten nieuwe kaarten voor de ck gekocht worden. Alle liefhebbers moesten naar de Vleeschhal. Vader werd er mee opgeknapt en het werd een hopelooze geschiedenis. Vader had geen lust om een uur of vier in de rij te staan, teneinde veel bonnen in te leveren voor het weinige dat verschaft wordt. Wij zullen het dus eens een periode zonder deze bijvoeding probeeren. Tegen half twaalf kreeg vader van Kees een bos roode rozen, omdat hij vandaag voor vijfendertig jaar zijn intrede in de zaak had gedaan. Een zeer gewaardeerde attentie. Moge Kees ook vele jaren de vruchten van zijn arbeid in de zaak plukken, met betere financieele resultaten als het even kan. De ck gaf heden snijboonen-stamppot, welke door moeder met een flinke dosis piepers werd aangevuld. ‟s Avonds zorgde moeder voor een roode koolprak, welke aangevuld met een paar sneetjes brood ook een heerlijk gerecht vormde. Jan Verhappen en Gerard hebben ons oude gasoventje omgebouwd tot een heete luchtoven welke achter de kachel kan worden aangesloten. Moge hun werk succes hebben, want dan kan Gerard weer eens zijn kunsten als bakker vertoonen. Maandag zal dat geprobeerd worden. De lichtfabriek is met een lichtpunt uitgebreid en deed vanavond dienst. Tevens is de radio weer in functie gesteld en “genoten” wij van een zaterdagavond programma. Voor het einde (half tien) waren de toehoorders echter al naar bed gegaan. De kwaliteit van de muziek werd dus niet hoog aangeslagen. De programma‟s van vroeger waren in ieder geval honderd procent beter en er zat toen ook veel meer gang in. Zondag 10 december
De duikelaars gaan veiligheidshalve niet ter kerke. De ck verschaft soep en moeder dient vandaag spruitjes op. Gerard vertoond zijn kokskunsten met imitatiegehakt van boonen-puree. Moeder diende het op en het smaakte voortreffelijk. We hebben Gerard al vast de leverantie van boonen-croquetten voor latere vleeschlooze dagen opgedragen. Bart kwam ‟s avonds weer eens aanloopen. De werking van ons verlichtingsapparaat werd door hem bekeken. Toen hij vernam dat moeder morgen “twee in de pan” zou bakken, kondigde hij zijn vermoedelijke bezoek met een collega aan, om het bakproduct te komen proeven. Het was donker, regenachtig weer. Wij bleven dus thuis onze oologsgebed-actie houden, daarna koffie. De radio werd aangezet. De lichtfabriek werd gestopt aangezien ze storend werkte op de muziek. In het donker genoten wij toen van operafragmenten. Hoe mooi of het ook was, voor velen was de volslagen duisternis toch aanleiding om er tusschen uit te knijpen. Vader en Jaap hielden het tot het einde vol en toen om half tien de radiodistributie werd verbroken, was hun genot ten einde en gingen ook zij naar bed. Maandag 11 december De donkere dagen voor Kerstmis houden de familie Straathof steeds langer in bed. Alleen Kees is reeds om half zeven in de weer om de kachel aan te maken en voor theewater te zorgen. Vader gaat om kwart over zeven naar de H. Mis en de rest komt na elkaar uit de veeren. Om kwart over acht zit iedereen aan de ochtendboterham. Daarna beginnen allen aan hun dagtaak. Moeder kookt vandaag zuurkool en daar wij geen ck-pot meer hebben kost dit extra piepers. In de zuurkool kan nu het restant spek, hetwelk wij vorige week ontvingen, gekookt worden. Bij onze middagpot genieten wij dan van het aroma en morgenochtend op onze boterham krijgen wij de smaak: tweemaal genot voor hetzelfde geld. Na ons middagmaal wordt de heete luchtoven, systeem Verhappen/Gerard, aan de kachel gemonteerd.
Na de succesvolle installatie, gaat Gerard vast een deegje zetten voor twee brooden. Zoodra de oven warm wordt gaan de pannen er in en is het verder afwachten. Inmiddels wordt ook het beslag voor “twee in de pan” klaargemaakt, moeder snippert er wat appels doorheen. Om half vier begint ze met bakken. In de kamer en de gangen hangt al spoedig een poffertjeskraam-geur. Gestadig zien wij het stapeltje koeken toenemen. Om drie uur zijn er ruim vijftig uit de pan gewipt.
Intusschen is het brood gaar en moet Gerard onze gelukswenschen in ontvangst nemen voor zijn werk. Tegen vijf uur komen de Eerwaarde gasten. Wederom wordt de lichtmachine bekeken. Je zou een vermoeden kunnen krijgen dat er straks op het Kraaijennest een verbeterde uitgave komen gaat. Vervolgens maken de Heeren kennis met moeders bakkunsten en ook dit draagt beider goedkeuring weg. Nadat zij vertrokken zijn gaan ook wij aan de smul; voor ieder zijn er vijf beschikbaar en met drie sneetjes brood als aanvulling, gaan allen met goed gevulde magen van tafel. Het smaakte heerlijk. Daarna een kopje thee en weer naar de kooi. De radio bleef aan en wij sliepen met muziek in. Dinsdag 12 december ‟s Ochtends boterham met spek. Dat is geen kost voor elke bek, maar ons lijkt het lang niet gek, wij hebben trek. Vanmiddag kregen wij groene erwten-snijboonen-puree, een stevig prakje. Voor de economie heeft moeder een dubbel portie gekookt en kregen wij ‟s avonds hetzelfde gerecht met aanvulling van pulp-pannekoek. Ooit was pulp slechts beestenvoer, nu maken wij er een delicatesse van. Zoo is het voor hongerige magen toch een smakelijk en voedzaam gerecht. Ook bakken wij soms wat pulp door het brood. We eten vanavond bij het licht van een eigen gegoten kaars, gemaakt uit het afval kaarsen en waxinelichtjes. Het model was goed, doch ze smelt nog te snel, daar moeten wij nog wat op zien te vinden. Woensdag 13 december Thans is het weer eens mooi weer, zoo zijn er geen acht dagen in de laatste drie maanden geweest. Overal staat het land onder water, groentekweekers werken met baggerlaarzen aan om hun kooltjes uit het water op te diepen. Veel anders dan witte kool is normaal niet te koop. Groentes als boerenkool, spruitjes en appels zijn slechts uit de zwarte handel te betrekken. Voor de minste kwaliteit goudreinettes maken ze graag vier gulden vijfentwintig per pond! Moeder dient vandaag rood-witte-koolstamppot op. Een kleur begon haar te vervelen, dus dan maar twee kleuren door elkaar. ‟s Avonds capucijners met uiendoop. De lichtfabriek is uitgebreid met nog een lichtpuntje. Deze uitbreiding laat ons echter vandaag nog in de steek; er branden maar twee lampjes. Rika is met moeder op stap geweest, om kleertjes voor haar aanstaande baby te bemachtigen. Er is echter niets te koop. In een tweedehands winkel zagen ze een kinderwaschkommetje staan. Ze konden het kopen tegen den luttele prijs van vijftien gulden. Er zat nog een barstje in ter verhooging van de waarde. Ze geloofden het wel. De baby wordt wel in een groote waschkom gedoucht. Voor de radio was geen interesse, dus lagen wij voor acht uur in bed. Donderdag 14 december Weinig nieuws. ‟s Middags stampot van bruine boonen met aardappels, ‟s avonds bruine boonensoep. Vrijdag 15 december Vader brengt weer een lading tarwe weg om te laten malen. ‟s Middags denkt hij aardappelen te kunnen halen, waarvoor de bonnen reeds eerder waren ingeleverd. Een
vergeefsche reis, want de bonnen waren door de distributiedienst ongeldig verklaard. Het loopt met de aardappelen voorzienig vast mis. Er zijn nu reeds gezinnen waar in geen drie weken een aardappel is binnen gekomen. Men durft reeds tachtig tot negentig gulden voor een half mudje te vragen. Dagelijks ziet men karren volgeladen met piepers langs de Rijksstraatweg komen. Menschen halen die uit Heerhugowaard, Schagen of Hoorn en komen zelfs vanaf Den Haag, ze loopen dan via Haarlem. Het is een zielig gezicht en tekent den hoogen nood. Het menu voor vandaag was voor den middag hutspot en voor den avond erwtensoep. Wij mogen dankbaar zijn, dat wij het nog zoo goed hebben. De oven deed weer dienst en Gerard toverde er een stroopcake en vijf tarwebrooden uit. Zaterdag 16 december Ook vandaag weinig bijzonders te beleven. ‟s Middags stampot van bieten, ‟s avonds een maaltje spikkelboonen. Vader had bij een klant nog een flesch geitenmelk op den kop getikt, dus is er koffie met melk. Voor negen uur lagen wij in bed. Om tien uur werden gewekt door twee geweerschoten, begeleidt door het bekende moffen-geschreeuw. Gelukkig was het spoedig rustig en konden wij weer verder maffen. Zondag 17 december Kees gaat om half zeven naar de kerk. Ook zorgt hij er voor dat de kachel brandt als vader thuiskomt uit de H.Mis van kwart voor zes. Zoo‟n broer mogen de zusjes wel in eere houden, hij neemt hen heel wat werk uit handen. Of ze het beseffen? Veel blijkt daar niet van. Vanmiddag hebben wij gehakt met jus, slaboontjes en aardappelen, in deze noodtijden een waar feestmaal. Hoe hoog de nood reeds is gestegen, kan men zich voorstellen wanneer in alle H. Missen door den Eerwaarde Deken en Geestelijken verzocht wordt om in de komende maanden elken dag een of meerdere kinderen uit te noodigen om de warme maaltijd mede te komen eten. Zoo‟n oproep komt niet als het niet dringend nodig is om velen voor ondervoeding te behoeden. Na de avondboterham nog wat radiomuziek en weer vroeg naar bed. Maandag 18 december Kees gaat voor zakenboodschappen even per fiets naar Amsterdam. Hij vertrok om half tien en was om twee uur weer thuis. De fiets is op het oogenblik nog het eenige comfortabele vervoersmiddel, mits het een damesrijwiel is, want anders loop je de kans hem kwijt te raken. Ook kan men in een gesloten vrachtwagentje van de ARM naar Mokum gaan, doch dat kost zeven gulden vijftig. Toch wordt er dagelijks een druk gebruik van gemaakt. Moeder experimenteerde met soep van boonenwater, wortelen, uitjes en tarwemeel. Het smaakte best en er was voor ieder een bordje vol, dus een grooter portie dan bij de ck. Zulke experimenten zullen wel meer genomen moeten worden als ons de aardappelen ontbreken. Het laatste half mudje dat nog in de kelder ligt bewaren wij het liefst voor de kerstdagen. ‟s Avonds kregen wij Goddank weer eens boterhammen. Dinsdag 19 december Vandaag een andere soepvariatie. Nu van snijboonen, groene erwten en andere stevige bindmiddelen. Het doel werd bereikt en het smaakte weer fijn. Ook werd er vandaag weer siroop gefabriceerd.
Om drie uur zijn Gerard en Jan Verhappen een tweede expeditie naar het Noorden gaan ondernemen. Met een handkar tusschen hun beide fietsen in probeeren ze om voor het donker Alkmaar te halen. Wij wenschten hen een goeden reis en behouden thuiskomst en zien verlangend hun buit tegemoet. Voor zijn vertrek heeft Gerard eerst nog wat brood en koekjes gebakken voor de komende feestdagen. De oven deed het jammergenoeg niet zoo goed, zoodat Gerards geduld nogal op de proef werd gesteld. Hoewel hij anders nogal lijdzaam is, werd hij nu wat hoteldebotel. Misschien dat zijn op handen zijnde reis hem ook wat dwars zat. Enfin, de koek smaakte goed. Zelfs met niet ten volle honderd procent materiaal weet Gerard toch altijd nog wel wat goeds klaar te bakken. Daarvoor is hij dan ook bakker. Verder weinig belangrijks te melden. Met onze gedachten bij de fourageurs stapten wij op de gebruikelijke tijd in bed. Tweede tocht naar het noorden, dinsdag 19 december De fourageurs hadden een vlotte start. Ze vertrokken om drie uur in den ochtend en bereikte de pont van Velsen om kwart voor vier. Toen begon de misère, want er was controle aan beide zijden van het kanaal en wel zoo dat zij die naar het Noorden gingen gecontroleerd werden op ruilartikelen, en zij die van de Noord terugkwamen hun voorraad, die zij meestal met veel moeite en zorg bij elkaar hadden vergaard, zagen afgepakt worden tot op twee mud na. Dit werd verricht door onze “beschermers”, die het met het volk dat zit te verhongeren zoo goed meenen. Zoo ziet men dat zelfs de moffen hier niet meer genoeg te eten krijgt. De boeren schijnen er iets op gevonden te hebben om de moffen knollen voor citroenen te verkopen. Er zijn echter ook veel boeren die van de toestand gebruik maken en zich grof laten betalen. Zij zullen niet vergeten worden. Enfin, onze jongens hadden geen ruilwaren bij zich, behalve wat koffiesurrogaat en dat hebben de moffen niet gevonden. Ze waren ook zoo goochem geweest om een oud vloerkleed (dat ze bij zich hadden om op de terugtocht de lading onder te verstoppen) bij een ander, die aan het verhuizen was, op de kar te gooien. Want de “Herren” ontzien niets. Tijdens het wachten en de overtocht zijn ze zesmaal op ruilartikelen onderzocht. Eerst om kwart voor zes bereikten ze de overkant van het Noordzeekanaal en werd de reis hervat.
In Beverwijk zouden ze volgens afspraak eerst nog even bij Jan zijn tante aan gaan. Omdat het al laat was moest dit achterwege blijven, dus reden ze meteen door naar Alkmaar. Om kwart voor zes kwamen ze, na drie uitrust-stops, bij de familie Ranzijn aan. De handkar werd door toedoen van den heer Ranzijn bij Met de smid gestald. Er werd nog wat gepraat en om
tien uur zijn ze onder de wol gekropen. (Het is achteraf gezien maar goed dat ze niet in Beverwijk overnachtten, want dan hadden ze ‟s morgens niet door Limmen kunnen komen, vanwege de razzia‟s die aldaar gehouden werden.) Tweede tocht naar het noorden, woensdag 20 december Om half zes werd de tocht naar het Noorden vervolgd. Het ging goed tot aan de Friesche Brug in Alkmaar. Hier was controle door twee moffen, een oudere en een jongere. De oudste was een echte dienstklopper en wilde ze niet laten gaan. Wederom de vraag of ze ruilwaren hadden en waar ze naar toe moesten. Kees en Jan konden praten als Brugman, maar het kistje waar ze hun brood in zat moest open en toen zag de mof niet alleen brood, doch ook de koffiesurrogaat, die ze bij zich hadden om in Oude Niedorp bij een caféhouder voor boonen te ruilen. Ah, dus wel ruilwaren! Weer werd er een poos gezwamd en het slot was, dat ze door konden gaan ondanks dat beiden volgens de jongste mof voer voor razzia‟s waren. De affaire kostte hen echter wel twee pakjes surrogaatkoffie. Nu dat was wel jammer, maar beter wat surrogaatkoffie in handen van den mof, dan twee jongemannen op transport. Na dit intermezzo gingen ze weer verder en in Oude Niedorp werd gerust. Vlakbij Nieuwe Niedorp ontmoetten zij twee Haarlemmers die alweer op de terugweg waren, aan hen werd een boodschap voor het thuisfront meegegeven; of er morgen iemand op het bekende adres in Alkmaar kon zijn om ze op te halen. (Op Zijlweg 69 werd deze boodschap met ongerustheid ontvangen. Wat zou dat beduiden? Zijn ze op de heen- of de terugweg? Zouden ze pech hebben? Zou Gerard niet goed zijn geworden of zouden ze in een razzia terecht gekomen zijn? Er werd echter rustig afgewacht om te zien wat de dag van morgen brengen zou.) Onze reizigers vervolgen hun weg naar Kolhorn. Alles blijft rustig tot ze in de buurt van Winkel bericht krijgen dat er in de Wieringerwaard een razzia wordt gehouden. Dit belet hen om het café te bezoeken, alwaar de koffiesurrogaat misschien geruild kon worden. Jammer, maar misschien wordt er nog wel eens zoo‟n rit gemaakt en kan dan op die gelegenheid getracht worden deze ruil alsnog tot stand te brengen. Om tien uur komen onze fourageurs bij Spaans in Kolhorn aan, alwaar Kees tijdens de vorige rit toegezegd heeft gekregen dat ze daar met een dag of zeven wel wat aardappelen konden kopen. Spaans zelf was niet thuis, wegen brandschade opgeven of opnemen. Mevrouw wist wel iets van aardappelen, maar niet hoeveel zij kon geven. De zoon wist het ook niet. De jongen werd toen wijs gemaakt dat er vier á vijf mud beloofd was. Deze vertrouwde het echter niet helemaal en ging zijn vader toen maar opzoeken. In den tusschentijd zijn Gerard en Jan naar Geertzema gegaan. Deze was echter ziek en lag te bed, maar ze kregen van diens moeder elf sneden brood zonder boter, daar de familie in die dagen een paar Hagenaars te gast hadden en daarom nu zonder boter en melk zaten. Toen weer verder naar Melchior, die hen de vorige maal zoo goed geholpen heeft. Zoo gauw ze daar gezien werden, werd er al melk gewarmd dus toen ze binnen kwamen kreeg ieder een lekkere beker warme melk, alsmede brood. Heerlijk! Na een minuut of tien kwam Melchior en vertelde dat hij Spaans had verteld dat wij vanwege de razzia‟s voorloopig wel niet zouden komen. Toen heeft Melchior de ons beloofde piepers zelf aangekocht. Hij beloofde echter dat ze de aardappels van hem konden terugkoopen, als zij van Spaans niets zouden krijgen. Het ging om honderd kilo voor twaalf gulden vijftig. Toen maar weer terug naar Spaans, die intusschen thuis was gekomen. Van de zoon hadden Jan en Gerard al twee kisten gehad, maar dat was met de honderd kilo van Geertzema niet al te veel vergeleken met de inspanningen die deze tocht reeds gekost had. Toen ging Jan met Spaans aan het praten tot deze ten einde raad zei: “Als de kuil open is kunnen jullie nog wel wat piepers krijgen.” De kuil was echter dicht en Spaans voelde er niet veel voor om deze weer open te laten maken. Toen hebben ze er nog maar een schepje opgegooid en Jan begon te praten als Brugman met als gevolg dat de kuil open ging en ze nog vier kisten piepers mochten ontvangen. Jan ging nog wat verder en begon over stoffen te praten. Hij had een staaltje meegekregen
om tegen levensmiddelen te ruilen. Wederom had hij succes. Er werden twee lappen stof plus voering voor een costuum geruild. Een lap van onszelf voor acht mud piepers. Een andere lap plus voering voor drie mud tarwe. De tarwe is voor Kraay, want die is de eigenaar van deze lap plus voering. Voor ons zit hier geen premie aan vast, jammer. Tijdens deze onderhandelingen stopte een groote Duitsche wagen bij Spaans voor de deur. Groote angst, maar het liep met een sisser af, want zonder iets gezegd of gedaan te hebben reden de “Herren” verder. Spaans raadde onze jongens aan om ook de piepers bij Melchior op te halen, … met een leege kar. Jan vroeg voor de zekerheid om een briefje met het verzoek aan Melchior om hen de aardappelen te verkoopen. De aardappelen werden opgehaald, er werd nog wat gepraat over tarwe, maar Melchior kon niets meer missen. Nog een glas melk gehad, een afspraak gemaakt voor toekomstige leveringen en weer terug naar Spaans. Daar werden ze ontvangen met aardappelen en vet en dat smaakte best. Daarna afscheid genomen en om tien voor half twee werd de terugreis aanvaard. De kar was beladen met tweehonderdtachtig kilo (vier mud) piepers. Bij de hooge brug van Kolhorn heeft Jan groote nood, hij moet even van broek en gaat dit aan de slootkant doen.
Loopend richting Winkel kwamen ze een bakkersjongen van een jaar of veertien tegen. Jan vroeg hem of hij niet een broodje te koop had. Hij had er geen over, maar beide bleekneuzen kregen toch bonnen voor een heel brood. Aangezien er nog broodjes in het kistje zaten, stopten ze vijf minuten later om die soldaat te maken. Tijdens deze pauze kwam de bakkersjongen weer voorbij, deze werd toen wijsgemaakt dat ze bij de boer op wiens erf ze stonden nog wat brood hadden gehad. In Winkel werd voor de bonnen versch brood gehaald en na die koop werd door Gerard beslist dat ze maar moesten gaan fietsen, want dat loopen beviel hem toch niet. Bij de splitsing Schagen Heerhugowaard moesten ze over een hooge brug, dit lukte goed, doch toen ze eraf gingen, reden daar een paar heeren uit Den Haag voor hen uit. Ze hadden aardappelen achter op de fiets. Een van hen begon te slingeren en kwam te vallen, vlak voor de wagen. Jan kon de man nog maar net ontwijken, Gerard raakte de grond. Alles bij elkaar een heel geharrewar.
Gelukkig kwam Gerard met zijn lange lichaam al gauw boven de kar uit en bleek hij ongedeerd te zijn. Zijn kleding was alleen een beetje vuil. Toen allen weer op de been waren werd de fiets van den heer uit Den Haag eerst gerepareerd, want hij moest nog naar Castricum. Gerards fiets werd op de kar geladen; het achterwiel wilde niet meer draaien. De eenige oplossing was om loopend Alkmaar zien te bereiken. Ze waren nog geen tweehonderd meter verder of de Hagenaar lag alweer op de grond. Deze werd weer op de been en op de fiets geholpen, doch na vijfhonderd meter lag hij weer op de grond. Nogmaals werd er hulp verleend en daarna hebben ze de man niet meer gezien. De laatste hooge brug voor Alkmaar hebben ze in twee keeren moeten nemen. Het begon hen zoo langzamerhand een beetje teveel te worden en de vermoeidheid deed van zich spreken. Over de brug vertelde iemand dat er bij de volgende brug controle was. Toch werd maar doorgeloopen en toen ze bij de brug aankwamen bescheen een Duitscher wel de wagen, maar zeide niets. Over de brug vlak bij de kaasmarkt raakten de reizigers de weg kwijt en vroegen toen aan twee dames, die met moffen-officieren liepen, den weg. Het was onderhand al aardig donker geworden, dus liepen de twee dames mee om de weg te wijzen. Jan herkende spoedig waar zij zich bevonden en zonder verdere hulp arriveerden ze spoedig bij de familie Ranzijn. Het was zeven uur en ze ploften beide op een stoel neer en wachtten daar rustig tot moeder Ranzijn het eten klaar had. Dat het hen smaakte behoeft niet verteld te worden. Na het eten nog wat zitten babbelen en om half elf lagen beide fourageurs onder de wol, in de hoop dat morgen de aangevraagde hulp zou arriveren. Ze sliepen als rozen om zodoende krachten te vergaren voor de laatste etappe. Tweede tocht naar het noorden, donderdag 21 december We zijn om half zeven uur opgestaan. Eerst wordt de fiets gerepareerd om straks, wanneer de hulp uit Haarlem is aangekomen, bereden te kunnen worden. Het brood dat wij in Winkel gekocht hebben wordt gedeeld met de familie Ranzijn, die zelf geen brood meer hebben. Tevens werd een pakje boter gegeven voor de fijne ontvangst die deze menschen nu al voor de tweede maal hebben geboden. Ook gaf Jan hen nog twee pakjes surrogaatkoffie. Moeder Ranzijn diende karnemelksche pap op en toen werd het wachten. In Haarlem stond vader, de hulpverlener, om half zes op. Na vijf sneetjes brood opgepeuzeld te hebben vertrok hij om even over zes op een fiets, welke door tante Riek gaarne was afgestaan, naar Alkmaar. Het was wat mistig en daar de voorlamp niet wilde branden was het opletten geblazen. Op de Rijksstraatweg nabij de Jan Gijzenbrug, ging hij voor de veiligheid maar achter iemand aan rijden die geen achterlicht had maar wel voorlicht. Zoo vulden zij elkaar aan. Toen vader om zeven uur bij de pont kwam, lag deze juist aan de overkant. Omstreeks half
acht werd hij overgezet en vervolgde zijn tocht, in het kielzog van zijn voorlicht-voorganger. Deze moest echter naar Heemskerk. Een andere koppelgenoot werd gevonden en zonder problemen kwamen zij door de versperring bij Castricum. Het was inmiddels dag geworden en om vijf voor negen arriveerde vader bij de familie Ranzijn, alwaar hij hartelijk verwelkomd werd. Moeder Ranzijn schonk hem een warme kop thee in, die best smaakte. Ondertusschen werd het convooi in orde gebracht. Ook werd er nog wat groente en roode kool opgeladen en tegen tien uur vertrok de sleep uit Alkmaar, richting Haarlem. Links van de wagen reed Jan Verhappen, rechts Gerard.
Met zijn beiden hielden zij de wagen in evenwicht. Vaders fiets werd er met een touw voorgespannen, hij was dus met recht het trekpaardje. Deze bespanning moest eerst nog wat ingereden worden om goed te functioneren. Bij den draai naar de Rijksweg ging het mis, het trekpaard slipte en de karavaan stond stil. Er waren geen brokken dus het transport werd voortgezet. Tot Limmen liep het gesmeerd. Men reed alle andere vervoerders voorbij en dat waren er niet zoo weinig. Een onafgebroken file van handkarren, bakfietsen en andere vervoersmiddelen gaat dagelijks van ‟s morgens vier tot ‟s avonds acht uur langs de weg van Alkmaar naar Haarlem. Wij passeerden ruim vijftienhonderd van deze vehikels, elk getrokken of geduwd door twee, drie of meer menschen. Het is zielig om te zien hoe of velen zich moeten afbeulen om wat levensmiddelen binnen te krijgen. Niet verwonderlijk dus dat menigeen er een ziekte van oploopt. Ja, het is zelfs al meermalen voorgekomen dat er onderweg menschen zijn bezweken. Met als gevolg dat er tegelijk met de levensmiddelen ook nog een lijk naar huis moest worden vervoerd. Tusschen Limmen en Castricum is het wegdek kapot gereden en werd het dus even zwaar, doch men kwam er door. Daarna werd er even gerust om een boterhammetje te eten. Vader had ook nog een appeltje voor den dorst meegenomen, hetgeen na alle inspanning ten zeerste werd gewaardeerd. Full speed ging het toen op Beverwijk aan. Aldaar aangekomen gebruikten zij om kwart voor een, bij een tante van Jan Verhappen, hun “twaalfuurtje”. Om kwart voor twee vertrok het convooi richting pont Velsen. De drukte hier was enorm! Vader kon nog worden overgezet, maar Jan en Gerard moesten met hun wagen wachten tot ze aan bod zouden komen. Voor hun afvaart worden de achterblijvers nog gemaand om straks de afritten vrij te houden, zoodat er geen stagnatie zal zijn. Zoo niet, dan zou het verkeer gestopt worden totdat er orde was. De waarschuwing werkt en zoo komen Gerard en Jan met hun kar nog net op de volgende pont. Ze hadden dubbel geluk, want juist was de afsluitboom achter hun rug naar beneden en de klep van de pont omhoog, of er verscheen een wagen met Duitschers. Zij namen de menschen hun met zooveel zorg en moeite verkregen levensmiddelen af. Alles wat er boven de twee mud is wordt in beslag genomen. O.L. Heer helpt ons toch wel een handje mede.
Laat ons dus maar op Hem blijven vertrouwen, dan komt de boel best voor elkaar. Aan de zuidzijde van het Noordzeekanaal wordt het trekpaard weer ingespannen en vangen de laatste kilometers naar huis aan. De karavaan arriveert om kwart voor vieren aan het thuisfront. De opbrengst van deze expeditie is tweehonderdtachtig kilo aardappelen plus wat groente. De kosten bedragen: veertig gulden en vijftig cent voor de aardappels, twee gulden vijftig voor de groente plus vijfenzeventig cent voor vertering onderweg, tezamen drieënveertig gulden en vijfenzeventig cent. De kosten worden eerlijk door vader en Kees gedeeld. De prijzen vallen mede en wij zijn vooral blij met de piepers. Moeder diende ‟s avonds capucijnders op, heerlijk! De reizigers gaan bijtijds naar bed, ze zijn moe, net als vader, maar allen verheugen zich over het succes van de tweede expeditie naar het Noorden. Vrijdag 22 december De verjaardag van onze jongste tweeling (Annie en Gerard). Een welverdiende nachtrust heeft onze Noordpool-reizigers weer opgeknapt. Jan en Gerard voelen hun schouders nog en vader is okay (ouwe taaie). Moeder zorgt voor een stevige maaltijd; groene erwten-puree met wortelen. Zo kwam iedereen weer op volle capaciteit. Vader kreeg tegen half drie nog een seintje dat hij gemalen tarwe kon ophalen. Hij toog er dus weer op uit om het karretje van Stammeijer te halen en via het bekende adres aan de Crayennesterlaan weer naar huis te gaan. Om half vijf was ook dit klusje weer gedaan. Gerard had nog een fijne tractatie gebakken, waarvan wij bij ons avonddiner gesmuld hebben. Lang leve onze jarige joppen! Verder geen bijzondere sensaties te melden. Zaterdag 23 december Diverse voorbereidingen voor het aanstaande Kerstfeest. Wegens de duisternis en de bevordering van de kamer tot kamerkeuken is er jammer genoeg geen plaats voor de kerstkribbe. Het zou teveel gebroken herders en schapen kunnen kosten. Een stevige middag- en avondpot van bruine boonen was het menu. Kees heeft ook weer eens wat van zijn klanten gehad. Van de een twee melkbonnen, dus hebben wij met Kerst en Nieuwjaar melk in de koffie. Van een ander kreeg hij twee ons biefstuk en soepbeenen. Verder het gewone verloop van de dagelijkse gebeurtenissen. ‟s Avonds wordt de oven weer achter de kachel geplaatst, want morgen moet er weer gebakken worden. Piet Stammeijer is ook nog langs geweest en vertelde dat tante Coos aardappelen heeft gekocht voor honderdvijfentwintig gulden per mud. En dat zijn nu menschen die altijd klagen over slechte tijden! Nu, als ze dat soort prijzen kunnen betalen, dan hebben wij geen medelijden met hen. Zondag 24 december Kees gaat om half zeven naar de H. Mis, want hij heeft het op zich genomen er zorg voor te dragen dat vader, als hij thuiskomt uit de Mis van kwart voor zeven, een warm vertrek en warm drinken zal vinden. Zijn zorgen komen goed van pas want het is vandaag mooi koud weer. In den morgen kwam Bart zijn kerstgave brengen.
Een braadpan was door hem met de meeste zorg en moeite naar de Zijlweg getransporteerd. In de pan: een heerlijk gebraden konijn gestold in haar eigen vet. Geen kleine prestatie bij dit koude weer. Zijn handen beefden ervan en hij had minstens een kwartier nodig om weer op temperatuur te komen. Hier past dus wel een extra bedankje voor onze gullen Bart. De kerstbroden-bakkerij werkt; pracht brood met appels erin in plaats van krenten en rozijnen. Het resultaat zullen wij morgen zien en proeven. Het menu voor vandaag bestaat uit soep, piepers, groene kool en ossenlapjes. Het smaakte best, maar zooiets is moeder ook wel toevertrouwd. Hedenmiddag gaan vader en Kees op stap om een bespreking te houden over de illustratie van dit dagboek. Een stevige wandeling van ongeveer een uur brengt hen in Vijfhuizen. Ze treffen de familie juist aan tafel bezig met hun middagmaal. Ondanks dat zij ongelegen komen, worden ze toch hartelijk en gastvrij ontvangen. En hoe zij ook aandringen toch met eten voort te gaan; het diner werd stopgezet totdat zij weer vertrokken waren. In verband met onze toelichtingen op den opdracht, duurde ons verblijf waarschijnlijk langer dan hen lief was. Wij hopen dat deze onderbreking de eetlust der familie niet heeft geschaad. Vandaag lichtte de radio ook een tipje op van den sluier, welke voor ons over het wel en wee van onzen Henk is gespreid. Wij vernamen van de BNO en dit was volgens hen een bericht van Radio London, dat de geheele bevolking van Blerick door de Engelschen in auto‟s was geëvacueerd en dat Blerick thans volkomen in puin ligt. Indien onze Henk voor deze wegvoering nog in leven was, bestaat er dus goede hoop dat wij hem nog eens terug zullen zien. Moge dit spoedig zijn. Misschien viert hij het kerstfeest wel bij Jeane in Mierlo. In ieder geval hopen wij dat hij niet bij een menschenjacht door de moffen is opgepikt, want dan ziet het er voor hem niet al te best uit. Hij zal echter, waar hij ook zit, wel heel wat te verduren hebben gehad, want zijn geheele wintergarderobe hangt hier nog in huis. Vanmiddag een speciale kerstverrassing, aankondiging van de arbeidsinzet: “Alle mannelijke Nederlanders en staatloozen behoorende tot de lichtingen 1905 tot en met 1928 in NoordHolland, Zuid-Holland en Utrecht zijn verplicht te werken in het kader van de arbeidsinzet.” Deze aankondiging hebben ze voor ons bewaard als kerstgeschenk, wat een goede lui zijn dat toch die moffen. Na de boterham, het avondgebed en kopje koffie met wat radiovertier gingen wij weer spoedig naar kooi om krachten te verzamelen voor de Nachtmis. Maandag 25 december
De geheele familie gaat naar de Nachtmis. Zes gaan er om vijf uur naar de Kathedraal, twee gaan naar de Paterskerk terwijl Jaap en Kees naar het Kraaijennest gaan om aldaar de Nachtmis bij te wonen die door Bart wordt opgedragen. Vader moet in de Jozefkerk collecteeren, alwaar de Nachtmis wegens de duisternis pas om zes uur begint. Hij kan dus nog een extra uurtje pitten en zou zich zeker verslapen als moeder de wekker niet opnieuw afgesteld had. De kerken hadden voor de Nachtmissen electra gekregen, dus was er volop licht. Bij Bart moesten ze het net als in de Jozefkerk met kaarsen doen. Kees was vroeg thuis om de kachel aan maken, thee(echte!) te zetten, brood te snijden, appels te bakken etc.Toen allen thuiskwamen, was alles voor elkaar en kon het smullen aanvangen. Voor Kees, onze trouwe butler, dus een extra hoeraatje. Het was flink koud buiten, dus was het lekker om in een warm vertrek te komen, want ook in de kerken was het allesbehalve warm. Ook Bart was bij ons op het ontbijt, dit geschiedt niet dikwijls, maar nu was hij er wel, omdat hij anders in het koude Kraaijennest moest gaan zitten wachten totdat de zusters op waren. Zoodoende was het heele stelletje weer bij elkaar, behalve natuurlijk Henk, Jeane en Rie. Onze gedachten zijn echter bij hen. De bakkunst van Gerard genoot de volle waardering. Zijn appelbrood smaakte voortreffelijk en doet voor krentenbrood niet onder. Het smaakte ons inziens zelfs nog fijner. Tegen elf uur een kopje koffie met stroopcake en daarna om kwart voor twee het kerstdiner. Jan Verhappen had zondag nog getracht om in Beverwijk wat spruitjes te bemachtigen, doch was hierin niet geslaagd omdat aldaar razzia‟s waren. Daarom diende moeder bij het konijn maar roode kool op, hetgeen zoo in de smaak viel dat niemand onvoldaan van tafel ging. Men probeerde het volle gevoel wel te wijten aan de koude pudding, maar moeders royale hand van opscheppen heeft ook het hare hiertoe bijgedragen. Na het diner even een welverdiend half uurtje rust. Omstreeks half vier een intermezzo, dat onzerzijds weinig waardering kon vinden. Twee huizen bij ons vandaan stopt een open auto van de groene politie. Dit leidde ertoe dat er weer een repetitie werd gehouden in “duiken”. Wat de oorzaak was konden wij niet gissen, doch pluis was het niet, want al spoedig vielen er geweerschoten. Het duurde echter maar kort want na een half uurtje was alles weer normaal op den Zijlweg. De “duik”-repetitie was misschien goed voor de spijsvertering, doch voor de kerststemming was zij niet bevorderlijk. Enfin, wij zijn er gelukkig weer goed doorgerold. ‟s Avond weer kerstbrood en nog een uurtje kerstmuziek op de radio. De Kerstprogramma‟s van voor 1940 waren echter veel mooier. Ook op dit gebied brengt de nieuwe orde ons niet veel verder. Dinsdag 26 december Ondanks de kerstverrassing(aankondiging arbeidsinzet) is alles rustig in de stad en wagen dus ook de duikelaars het er maar op om naar de kerk te gaan. Hoe lang nog? Na 1 januari zal het practisch onmogelijk zijn voor mannen tusschen de zeventien en veertig jaar om zich op straat te begeven. Deze dag had verder een gewoon zondagsverloop. Moeder diende „s middags nog een bordje soep op waarin de kop, de lever en de niertjes van het konijn waren verwerkt. Een smakelijke entree bij het diner. ‟s Avonds nog het restant kerstbrood, en na een kopje koffie met radiomuziek waren de kerstdagen weer voorbij. Woensdag 27, donderdag 28 en vrijdag 29 december Allen gaan weer aan hun dagelijksche bezigheden. Vrijdag is Piet voor het eerst gaan schaatsen. De duikelaars waagden zich nog niet buiten, hoewel alles rustig is. Men kan echter niet te voorzichtig zijn, want als je gevat wordt, dan ben je niet gauw thuis.
Jan Verhappen maakt zich verdienstelijk met het repareeren van schoenen en het hakken en zagen van brandhout. Hoewel hij timmerman van beroep is, weet hij ook met de leest om te gaan. Op die manier verdient hij ook nog wat tijdens zijn “duik”. ‟s Avond na het eten wordt de lichtfabriek buiten werking gesteld om te kunnen genieten van het maanlicht. Na negen uur is alles weer in diepe rust. Zaterdag 30 december Evenals de vorige drie dagen geen spannende gebeurtenissen. Tegen den avond kwam Bart ons mededeelen dat er misschien een kansje was een boom uit het bos van Hageveld te gaan halen. Den Orts-kommandant moet hier dinsdag over beslissen (ja, tegenwoordig ben je ook over je eigen spullen geen baas meer). Staat hij het toe dan krijgen wij een seintje en gaan dan als de wip het waardevolle brandhout halen. „s Middags een lekker soepje van bruine boonen, kool en uien. ‟s Avonds hutspot, waarvan allen wel een dubbel portie gelust hadden. Dat is er echter niet meer bij. Nu er zoovelen zijn die thans al honger lijden, moeten wij het ook met iets minder gaan doen. De levensmiddelen- situatie verslechtert in rap tempo. In de winkels is er bijna niets meer te koop. Voor een liter melk betaald men al vier gulden vijftig. Een pond boter kost vijfenzeventig gulden. De zwarte handel vraagt voor een mud tarwe vijftienhonderd gulden. Nog een uurtje radiomuziek na den avondthee en om negen uur naar bed. Zondag 31 december Op deze laatste zondag, tevens laatste dag van het jaar 1944 werd in alle H. Missen een brief van de Aartsbischop van Haarlem voorgelezen. Wij werden aangemaand tot naastenliefde. Nu den hongersnood hier in het Westen niet slechts dreigt, maar werkelijkheid geworden is, moet ieder het zijne ertoe bijdragen om te zorgen dat de beschikbare levensmiddelen over allen worden verdeeld. De zwarthandel werd extra veroordeeld en den boeren werd nog eens op het hart gedrukt toch niets achter te houden en melk en vee af te leveren opdat geen kinderen en zieken zouden moeten omkomen. De bakoven is weer achter de potkachel geplaatst, want Gerard gaat vandaag zijn talent als bakker demonstreeren. Met Nieuwjaar krijgen wij dan weer fijn appelbrood en dito tulband. Het is ook een extra feest, want vader gedenkt den dag, dat hij vijfentwintig jaar geleden in de firma werd opgenomen en er dus vanaf dien datum een firma Holt & Straathof bestaat. Vanmiddag kunnen wij smullen van hachee met bruine boonen. Kees had gisteren van een klant weer eens vleesch en soepbeenen gekregen en draagt dus weer bij om ons allen te doen smullen. Wij mogen God wel dankbaar zijn voor Zijn Zegen, die Hij ons gezin bewijst. Vanmiddag zijn vader, Corrie en moeder bij Rie op bezoek geweest. Dit was het gewone bezoek, dat anders in het najaar gebracht zou worden. Rie maakte het best en met haar knieën ging het na de operatie ook weer beter. Aldaar vernamen ze dat de Ursula-stichting in Wassenaar door bommen getroffen was, de kapel kreeg een voltreffer. Bijna alle zusters waren binnen, twee werden gedood, twee raakten gewond. Van anderen waren de kleren gescheurd, doch zij kwamen met de schrik vrij. Tante Rie bevond zich onder de laatsten. De verpleegstersvilla is totaal verwoest, hier was echter niemand binnen. Kees heeft Jan in het ziekenhuis bezocht. Jan maakt het goed maar heeft nog steeds verhooging
en komt morgen dus niet op vaders jubileumsfeest. Rika ging “twee in de pan” bakken zoodat wij op Oudejaarsavond toch nog iets bijzonders hebben. De radio zou ook langer blijven doorspelen, doch daar hebben wij maar niet op gewacht, want datgene wat men ons bood was niet veel bijzonders en kon ons niet bekoren. Daar was o.a. een rede van Goebbels en Seyss. Na de “twee in de pan” opgepeuzeld te hebben gingen wij tegen negen uur, na elkaar een Zalig Uiteinde gewenscht te hebben, onder de wol. Terug naar de website.